INHOUDSOPGAVE|3 BIOGRAFIE GROSFELD|4 ARTIKEL INTROVERSIE VANUIT DE BELEVINGSARCHITECTUUR |6 PROJECTBESCHRIJVING KROETEN BREDA|9 ARTIKEL DE GEEST VAN DE RUIMTE|14 PROJECTBESCHRIJVING JULIANASTRAAT EINDHOVEN|18 INTERVIEW PASCAL GROSFELD |23 LITERATUURLIJST|29 COLOFON|30 SCHETS WOONKAMER KROETEN
3
BIOGRAFIE
GROSFELD ARCHITECTEN
PASCAL GROSFELD 1967 1990 –1991 1994 1994 –1996
GEBOREN VENLO STAGE WIM VAN DEN BERGH AFSTUDEREN TU/e WERKZAAM DIRRIX VAN WYLICK ARCHITECTEN
GROSFELD ARCHITECTEN 1996 1996 1998 2000 2002 2003
GROSFELD ARCHITECTEN
OPRICHTING GROSFELD ARCHITECTEN PRIJSVRAAG JAI EINDHOVEN PRIJSVRAAG KROETEN BREDA ONTWERP JULIANASTRAAT EINDHOVEN OPLEVERING KROETEN BREDA OPLEVERING JULIANASTRAAT EINDHOVEN
Grosfeld Architecten is een jong architectenburo, gehuisvest aan de Minervum in Breda, Pascal Grosfeld heeft het buro opgericht in 1996 na een periode van 3 jaar werkzaam te zijn geweest bij Dirrix van Wylick Architecten. Waar hij samen met Bart van der Velde onder andere aan het restauratie project de Witte Dame in Eindhoven gewerkt heeft. Bart van der velde heeft zich in 1999 aangesloten bij Grosfeld Architecten en is nu samen met Pascal Grosfeld hoofdarchitect binnen het buro. Was het buro bij oprichting nog een eenmanszaak, inmiddels heeft het 10 werknemers en begint het aardig uit het zelf ontworpen pand te groeien. De allereerste opdracht voor Grosfeld bestond uit het ontwerpen van een nieuw interieur voor de dokterspraktijk van zijn vader. Sindsdien heeft Grosfeld Architecten aan diverse prijsvragen deelgenomen en meerdere woning- en utiliteitsprojecten gerealiseerd. Er zijn verschillende publicatie’s verschenen over de gerealiseerde projecten in onder andere het Architectuur Jaarboek en het tijdschrift De Architect.
PASCAL GROSFELD Voor deze periode heeft Pascal Grosfeld gestudeerd aan de Technische Universiteit van Eindoven. Gedurende zijn studie aan de TU/e heeft zijn architectonisch denken en de beelden die hij daarbij schetst een duidelijke vorm gekregen. In zijn afstudeerverslag verwijst hij naar de Japanse architectuur, en het kost ook niet veel moeite om elementen van de Eindhovense school te herkennen in zijn werk. Japanse architectuur kent een hele sterke compositie, combinaties van een strak geordende structuur en een ‘natuurlijke’ verstoring van deze regelmaat. (bijna vanzelfsprekend) alles gematerialiseerd en gedetailleerd met ingetogen natuurlijke materialen en sobere uitstraling. Alsof het al jaren zo heeft bestaan en niet is ontworpen. Een ander kenmerk van deze bouwstijl is de introverte gedachte over architectuur. Gebouwen worden vormgegeven vanuit de interne ervaring van ruimte en omgeving.
BURO GROSFELD ARCHITECTEN
Over de Eindhovense School zegt Grosfeld zelf dat het belangrijkste van deze nogal ondefinieerbare term; dat het gekenmerkt wordt door gevoel voor uitvoering. Het doordachte detail en aandacht voor het verfijnde in de architectuur. Invloeden die nog steeds duidelijk terug te vinden zijn in recentelijk gerealiseerde projecten van het buro.
4
5
INTROVERSIE VANUIT DE BELEVINGSARCHITECTUUR Het werk van Grosfeld Architecten roept meteen associaties op met introverte architectuur. De projecten ogen gesloten van buiten en moeten hun kwaliteiten halen uit de interne vormgeving. Pascal Grosfeld verwijst zelf naar invloeden van de introverte Japanse architectuur. Architectuur gegenereerd door de ruis die de Japanse miljoenensteden verspreiden. De woning moet een verademing, een oase van rust zijn in de hectiek en chaos van zijn absurde onproportionele omgeving. Een andere vorm van introversie komt voort uit de gedachten van Adolf Loos over architectuur. Met de begrippen introvert, extravert en interieur, exterieur in het bijzonder. In het volgende schrijven zullen deze gedachten toegelicht en getoetst worden aan de architectuur van Grosfeld. Zijn ze te herkennen en te herleiden in zijn werk?
CAPUCIJNENHOF MAASTRICHT, WIM VAN DEN BERGH I.S.M. WIDDERSHOVEN
Het plan is een typisch voorbeeld van hoe de woningen zo ingedeeld zijn en de gevel openingen en ontsluitingen zo geplaatst zijn, dat er een ideale balans gevonden wordt tussen introverte huiselijkheid zonder zich als een blinde muur volledig van de omgeving af te keren. En hoewel het in 1998 gerealiseerde plan niet hetzelfde is als het in 1995 besproken ontwerp. Zijn deze gedachten nog steeds terug te vinden in het uiteindelijk opgeleverde project.
LEERMEESTER De oorsprong van deze vergelijking tussen Loos en Grosfeld ligt bij Wim van den Bergh. Tijdens zijn studie heeft Pascal Grosfeld veel geleerd van, Van den Bergh. Hij was destijds docent aan de TU/e, daarnaast heeft Grosfeld een stage op zijn buro doorlopen, waarna hij er ook nog een tijdje werkzaam is geweest, zodat hij uiteindelijk een jaar bij Van den Bergh gewerkt heeft. Over deze periode zegt hij; “zijn manier van werken, zijn visie op de architectuur hebben mijn houding ten opzichte van het vakgebied veranderd en gevormd” Er zijn ook duidelijke stijlovereenkomsten tussen het werk van Wim van den Bergh en Pascal Grosfeld. Het project Capucijnenhof in Maastricht, dat een herbestemming van een klooster aangevuld met 3 nieuwe woningen omvat. Kent een duidelijk gedirigeerde overgang van openbaar naar privé. Zoals het in de Architect van mei 1995 omschreven staat; “Een optimaal voorbeeld van een introverte woonvorm is de transformatie van een voormalig kloosterhof in de historische binnenstad van Maastricht. Van Den Bergh heeft de ligging in de stad en de overgangen van openbaar naar privé nauwkeurig overdacht.” [Janny Rodermond]
6
KROETEN BREDA, PASCAL GROSFELD
Blijkbaar is het spel van gesloten versus open of introvert vs. extravert, een belangrijk architectonisch middel voor Wim van den Bergh. Reflecterend op het werk van Grosfeld is meteen te zien dat hij inderdaad deze invloeden van Van den Bergh heeft meegekregen. Eén blik op het woningbouwproject Kroeten te Breda toont een gesloten bouwblok midden in een woonwijk, waar een hoge mate van introversie is gecreëerd. Een totale omringing door middel van een opgemetselde muur rond de buitengebieden van de woningen. Van buiten bekeken tonen de woningen zich daardoor volledig afgesloten van de buitenwereld.
7
Echter op het moment dat de barrière van deze muur doorbroken is, treedt men een woning binnen die juist door deze ommuring een maximaal contact met de tuin mogelijk maakt. De gevels naar de privé buitenruimtes zijn zo transparant mogelijk gehouden door gevelvullende schuifpuien toe te passen. Hierdoor ontstaat een gevoel van overloop tussen binnen en buiten, en krijgt het van buiten introvert ogende huis, juist een extravert karakter als je binnenin bent. Datzelfde gevoel krijg je bij zijn stadsvilla’s in Eindhoven, alleen wordt het hier nog subtieler opgeroepen. De woningen zijn opgebouwd vanuit een splitlevel principe waarbij de keuken op een halve verdiepingshoogte zit en de woonkamer op 1-hoog. Door de raam partijen precies op de juiste hoogten te plaatsten. Hebben de huizen van buitenaf een gesloten uitstraling, maar wanneer je je in de woning bevindt heb je vanuit elke ruimte toch contact naar buiten. Door de halve verdiepingen ontstaat er zicht door het raam van de verdieping eronder naar het maaiveld. ADOLF LOOS Opvallend is dat in het artikel over de Capucijnenhof, het werk van, Van den Bergh met de Capucijnenhof in het bijzonder, als voorbeeld aangehaald worden. Ze worden gezien als een moderne interpretatie en uitwerking van de opvattingen van Adolf Loos. Loos en Le Corbusier worden in het artikel tegenover elkaar gezet wat betreft hun opvattingen over woonconcepten; “die juist in hun polariserende werking nog steeds actueel zijn. Loos ziet de woning van de stedeling als een bescherming van het individu tegen de chaos van de metropool. Zijn woningen zijn naar binnen gericht en afgesloten van de buitenwereld. - Bij Le Corbusier is het wonen juist gericht op de buitenwereld; het is een venster” In het essay; ‘Architecture in the Age of Mechanical Reproduction’ van Beatriz Colomina, wordt duidelijk dat Loos, het exterieur en het interieur van een gebouw als twee afzonderlijke dingen gaat beschouwen. Colomina schrijft; “The interior speaks the language of culture, the language of the experience of things; the exterior speaks the language of civilisation, that of information. The interior is the other of exterior, in the same way as information is the other of experience” Loos maakt een duidelijk onderscheid in benadering van de twee werelden. Het exterieur moet communiceren met de omgeving. Het laat zien wat het gebouw is, verschaft informatie en meer niet. Enkel het interieur wordt vormgegeven vanuit de ervaring. De verschillende ruimten moeten ontworpen worden zodat ze aansluiten bij hun specifieke functie’s, en daarmee de ervaring van de kamer versterken.
Volgens hem laat het ook de twee kanten van de mens zien, hij vergelijkt het interieur met onze intieme zelf, terwijl het exterieur juist een afspiegeling is van onze sociale kant. Twee kanten die meestal in persoonlijkheid ook nauwelijks overeenkomsten hebben. Extremer nog stelt Loos; “The house does not have to tell anything to the exterior; instead, all it’s richness must be manifest in the interior.” Blijkbaar is het exterieur voor Loos een bijzaak, een overkomelijke noodzaak van de opdracht waar vooral niet te lang bij stilgestaan moet worden. De kwaliteiten moeten zich ‘manifesteren’ in het interieur. Letterlijk en figuurlijk de kern van de opdracht, het brandpunt van de ontwerp opgave. Introverte architectuur is het gevolg, van het van binnenuit benaderen van de opdracht. REFLECTIE Kijkende naar de twee woningbouw projecten van Grosfeld Architecten kan vrij snel geconcludeerd worden dat inderdaad de gedachten van Loos over architectuur, te herkennen zijn. De twee werelden van interieur en exterieur hebben overduidelijk een heel andere ervaring. Het exterieur straalt, door materialisering en vormgeving, de informatie van bescherming en geborgenheid uit, beide kenmerken van het begrip wonen. De sobere uitstraling door natuurlijke materialen van onbehandeld hout en donkere baksteen, en verfijnde ‘eenvoudige’ detaillering stralen iets vanzelfsprekends uit. Echter op het moment dat de woningen betreden worden, kom je in een heel andere wereld terecht. Een wereld van onverwachte ruimtelijkheden. Kwalitatieve ruimten, door hun bruikbaarheid, die tegelijkertijd een extra ervaring oproepen door hun afwijkende maatvoering in lengte en/of hoogte. Ervaringen die binnenin het gebouw opgeroepen worden, door compositie en sequentie van de verschillende ruimten. De kwaliteit ligt in het gebouw, introverte architectuur door het van binnenuit benaderen van de opdracht. Niet alleen deze twee projecten bevestigen deze ontwerpaanpak, veel directer stelt Grosfeld in zijn afstudeerverslag dat hij voor zijn ontwerp de beleving als uitgangspunt gekozen heeft. Zijn afstudeerproject heeft hij van binnen opgebouwd door een sequentie van ervaringen achter elkaar te plaatsen en op die manier zijn gebouw vorm te geven. Getwijfeld kan worden of dit een experiment is geweest en of deze gedachte nog steeds nagestreefd worden, of in ieder geval nog onderdeel uit maken van het ontwerp proces. Echter tijdens het interview met Pascal Grosfeld, wijst Grosfeld zelf nog op deze uitspraak in zijn afstudeerverslag; “ik maak geen introverte architectuur, in mijn afstudeerverslag staat; ik ontwerp architectuur vanuit de belevingswereld binnenin”
8
9
PROJECTBESCHRIJVING
7 WONINGEN, KROETEN BREDA
EXTERIEUR
Het verlangen van Grosfeld, om een evenwichtig en uniform beeld te creëren dat aangenaam afsteekt tegen een onrustige achtergrond van catalogus woningen. Heeft geleid tot een herverkaveling van het gebied van 9x30 meter, tot ongebruikelijk lange kavels van 4,5x60 meter. Waar omheen een verdiepingshoge bakstenen muur slingert, die om-en-om, aan weerszijden openingen in het homogene volume vormt. Deze openingen fungeren als entree van de woningen. Waarbij de eerste vierkante meters ingevuld worden door een overkapping bestaande uit een carport en een half gesloten berging. Deze elementen onderbreken tegelijkertijd het zicht in de woning dat anders ontstaan zou zijn. En continueren zo het introverte karakter dat door de baksteenmuur ontstaat.
PERSPECTIVISCHE IMPRESSIE VAN DE 7 WONINGEN
PRIJSVRAAG Een van de uitbreidingsgebieden voor de stad Breda is de woonwijk Kroeten waarin thema’s als wonen in het groen en parkachtige openbare ruimte als uitgangspunt wordt gehanteerd. Het project van Grosfeld architecten in deze wijk is voortgekomen uit een prijsvraag. De vraag voor dit project luidde: 'ontwerp vrije sectorwoningen in het marktsegment van de tweekappers', op dat moment het meest gewilde woningtype. Het thema van de prijsvraag, 'over de rand', nodigde de deelnemers uit op creatieve wijze grenzen te verleggen. Deze prijsvraag was georganiseerd door BNA-kring West Brabant ter gelegenheid van de dag van de architectuur in 1998 en alle West-Brabantse architecten waren uitgenodigd om deel te nemen. Er was een kavel van 27x60 meter en de uitdaging was dus om meer te doen dan een gebruikelijke tweekapper ontwerpen.
10
INTROVERSIE DOOR GESLOTEN SLINGERMUUR
Op deze slingervorm ligt een tweede volume, uitgevoerd in rabat-achtig onbehandeld cederhout, dat de bovenverdiepingen van de woningen huisvest. Het hout zorgt voor een beheerst contrast tussen de kern van het ontwerp, de slingermuur, en het daar bovenop geplaatste aanvullend volume. Ondanks dat de bakstenen muur en het houten volume een grote mate van homogeniteit uitstraalt, en samenhang tussen de woningen creëert valt toch de afzonderlijke maat van de woningen af te lezen uit de verdere uitwerking van het project. De om-en-om plaatsing van de woningen resulteert in afwisseling van aanzicht, door de ‘zwevende’ daken boven de carports en het inspringen in het houten volume door balkons op de eerste verdieping.
11
INTERIEUR Doet het exterieur van de woningen nog het meest denken aan hoogstedelijke introversie. Het interieur roept hele andere bijna tegenover gestelde ervaringen op. De carport en de slingermuur, omkaderen zowel aan de voor- als aan de achterzijde van de woning een binnentuin. Het contact tussen de woning en deze tuinen is maximaal doordat aansluitende gevels op een enkel kozijn na, volledig in glas uitgevoerd zijn. Met als resultaat dat binnen en buiten (bijna) naadloos in elkaar over lopen.
De woningen door Grosfeld Architecten te Kroeten, kenmerken zich door een hoge mate van introversie aan de buitenzijde. Ze erkennen nauwelijks hun omgeving en trekken zich terug door de beheerste materialisering. Echter het interne van het volume toont de ware kwaliteit van deze woningen. Door het verleggen van de buitenmuur naar de rooilijn, in de vorm van de slingermuur, kan er maximaal contact met de (eigen) buitenruimte ontstaan, zonder ongewenst privacy verlies. Ook in ruimtelijk opzicht tonen de woning een verademende eenvoud, waardoor deze volledig naar de hand van de bewoner ingevuld kan worden.
ARCHITECT: PASCAL GROSFELD LOCATIE: DOTTERBLOEM, KROETEN BREDA ONTWERP: 1998 OPLEVERING: 2003
Een ander kenmerkend element is het centraal in de woning geplaatste facilitair blok. Dit blok bevat alle elementen om de woning van het nodige wooncomfort te voorzien. Door het blok aan beide zijden van de scheidingsmuren vrij te houden, wordt het extreem lange karakter van de woning ook binnenin waargenomen, en ontstaat een onverwachte ruimtelijkheid in de smalle woning. Dit wordt versterkt door de verdiepingshoge glazen deuren, die de ruimte wel afsluitbaar maken, maar het visuele effect instant houden. Een effect veroorzaakt door zichtlijnen van voor naar achter en onder naar boven met een lichtstraat die voor een opvallend lichte en hoge ruimte zorgt.
ZICHTLIJNEN IN HET INTERIEUR DOOR VRIJSTAAND FACILITEITEN BLOK
Een tweede gevolg van deze ontwerpaanpak zijn het ontstaan van volledig vrij in te delen verblijfsruimten aan voor- en achterzijde van de woning op zowel begane grond en eerste verdieping. Dit geeft de bewoner de mogelijkheid om de woning, binnen het kader van de buitenmuren, volledig naar eigen wens in te delen.
BINNENTUIN
12
PLATTEGRONDEN
13
DE GEEST VAN DE RUIMTE Thirty spokes converge upon a single hub, It is on the hole in the centre that the purpose of the axle depends We make a vessel from a lump of clay, It is the empty space within the vessel that makes it useful We make doors and windows for a room, But it is these empty spaces that make the room habitable
“AANSNEDE” KROETEN; DOORSNEDE+AANZICHT KOPGEVEL
Thus while the tangible has advantages, It is in the intangible that makes it useful. [Lao Tzu] Dit stukje tekst is geschreven door filosoof Lao Tzu. Hij leefde rond het jaar 500 v. Chr. en zijn filosofie bestaat voornamelijk uit de benadering van de Tao, ofwel de weg van het worden. Dit verbeeldt het idee dat niks permanent is in een continu veranderende wereld. Alles veranderd voortdurend en gaat langs de weg van het worden. Niks zal ooit af zijn maar het is slechts bezig te worden. Dit geldt ook voor de denkbeelden over en in de wereld van de architectuur. Door de eeuwen heen is er veel veranderd. Er zijn vele stijlen opgekomen, verdwenen en weer opnieuw verschenen. Al deze stijlen hebben hun eigen kenmerken die ontstaan zijn uit de denkbeelden die in de desbetreffende periode heersten. De gemeenschappelijke deler in deze stijlen is dat het om architectuur gaat. De primaire elementen zijn overal aanwezig om de gebouwen voortgekomen uit de diverse stijlen functioneel te laten zijn. RUIMTELIJKHEID
3D DETAIL GEVEL EERSTE VERDIEPING
14
Functionaliteit alleen is echter redelijk eenvoudig te bereiken en in de uitvoering levert het vaak een saai gebouw op. In de ontwerpen van Grosfeld architecten speelt de ruimtelijkheid een zeer opvallende rol. De ervaring die men beleeft in de woonhuizen in het Bredase Kroeten en in de Eindhovense Julianastraat opmerkelijk en in geen geval standaard te noemen. Dit komt omdat de beleving van de ruimtes in deze projecten de grenzen van de ruimtes zelf overschrijdt. Zij wordt verlengd naar de
15
aangrenzende ruimtes en uiteindelijk tot de gehele woning. Maar ook niet verder dan dat. De woningen worden scherp omlijnd om de belevingswereld in te kaderen. Er wordt een duidelijke afbakening van de omgeving ontworpen. Hiermee controleert de architect de belevingswereld van de bewoner. Zo ontstaat er een introvert beeld van deze woningen. Deze vormgeving van ruimtelijkheid is opmerkelijk daar het om woonhuizen gaat. Het gros van ontwerpers van woningen blijft steken op standaard maten en lost de puzzel van de plattegronden met de bijbehorende ruimtes op. Dit leidt tot een standaardisatie van woningen. Grosfeld architecten laat zien dat dit niet de enige manier is om met woningbouw om te gaan en smeedt van de woning een kloppend geheel. Dit wordt verwezenlijkt door de perceptie van binnenuit de boventoon te laten voeren.
RUIMTE Wat is nou eigenlijk ruimte? De dikke Van Dale formuleert dit begrip als volgt: ruimte- een door drie dimensies bepaalde plaats; plaats waar men zich in kan bewegen. Deze definitie is natuurlijk heel erg ruim, veel te ruim voor de architectuur. Immers de hele wereld wordt gevormd door de drie dimensies en volgens deze definitie dus door ruimtes. Voor de architectuur en de beleving daarvan is het slechts nuttig om te kijken naar het architectonisch object en zijn direct omgeving. Wat voor relatie gaan die met elkaar aan. Wat betekend de een voor de ander en wat zijn de gevolgen van een architectonische ingreep voor de omliggende ruimte. Ruimte is echter een heel ongrijpbaar begrip. Iedereen gebruikt het maar hoe kan het nou echt nuttig zijn. Louis Kahn zei in 1957: “Architecture is the thoughtful making of spaces”
De beleving geeft voor het grootste deel het karakter van een woning weer. Naast onder andere vormgeving, materialisering, lichtinval, bouwfysica en constructie is ruimtelijkheid een minder tastbare maar zeker zo belangrijke factor binnen het architectonisch ontwerpen. Dit wordt duidelijk wanneer je beseft dat een bepaalde ruimtelijkheid alleen gecreëerd kan worden door de tastbare factoren te gebruiken. Alle deze elementen samen vormen de geest van de ruimte. Hiermee wordt de sfeer die een ruimte uitademt bedoeld. Deze factoren van het ontwerpen zijn echter in al hun eenvoud slechts de onderligger van het daadwerkelijke gebouw. Er zijn namelijk meerdere factoren die van invloed zijn op de geest van een ruimte. De functie van de ruimte is daar de opvallendste van. In verschillende ruimtes van een gebouw spelen diverse handelingen zich af. Deze handelingen zijn altijd onderdeel van de overkoepelende functie van het gebouw. De ruimtes zijn dus afhankelijk van de bijbehorende functie. “elke functie [Adolf Loos]
vraagt
om
zijn
eigen
ruimtelijkheid”
Zo wordt een transportruimte meestal redelijk smal vormgegeven zodat het oppervlak die het transport in gebruik neemt beperkt blijft. Een plek waar mensen samenkomen zoals een foyer of een vergaderzaal wordt veel breder opgezet omdat dat soort ruimtes bedoeld is voor een langer en aangenamer verblijf. Op deze manier onderscheiden zij zich van elkaar en creëren verschillende functies andere ruimtes. Zoals hierboven blijkt is ook de gebruiker en de menselijke maat een voorname bron van vormgeving. Het gebruik zelf staat hierbij voorop. De gebruiker richt zijn eigen omgeving in. Door deze inrichting wordt de ruimtelijkheid veranderd, en kan ook aangetast worden.
16
Architectuur verandert met de tijd en dit komt voornamelijk doordat het idee over het begrip ruimte continu verandert. Dit komt voort uit de gedachte over de maatschappij in het algemeen. Als die gedachte veranderingen ondervindt dan heeft dit logischerwijs vaak een consequentie voor de ideeën over ruimte en hoe daar mee om te gaan. Wat hebben we nou echt nodig voor ruimtes? In het huidige denken worden ruimtes steeds virtueler. In letterlijke zin worden er ook al virtuele ruimtes ontworpen. Het Internet is ook een ruimte en om die betreden is een deur overbodig geworden. In plaats daarvan maak je gebruik van een computer met een toegang tot het Internet. Met het Internet zijn er behalve de virtuele ruimte ook andere functies en daarmee andere ruimtes ontstaan. Een voorbeeld hiervan zijn internetcafe’s. Kleine ruimtes met hokjes om toegang te krijgen tot de virtuele wereld. MINIMALISME Een bijzondere benadering van het creëren en beleven van ruimtes kan gevonden worden in het minimalisme. Deze stroming kwam op in de jaren 50 van de vorige eeuw en is een reactie op de zogenoemde supermarktcultuur. Het minimalisme staat voor het ontwerpen zonder detail, voor de pure benadering van de ruimte en simpliciteit. Alles wat onnodig was kon weggelaten worden volgens deze benadering. Alleen de wezenlijke elementen bleven overeind. Een van de voorlopers van deze stroming was Luis Barragan. Geboren in Guadalajara, Mexico ontwierp hij talloze kleurrijke minimalistisch vormgegeven gebouwen. Hij wist proporties, licht en kleur samen te brengen tot een harmonisch geheel waar niks te veel was. In zijn vele plannen voor parken en tuinen laat hij zien dat ook de buitenruimte wel degelijke een ruimte is die ontworpen kan worden. Hetzelfde doet hij is zijn woonhuis in Mexico City.
17
Hier laat hij de tuin vanuit diverse ruimtes op verschillende manieren onderdeel worden van de diverse binnenruimtes, en smelt zo de beleving van binnen en buiten samen. Een dergelijke benadering is in bepaalde mate ook terug te vinden in de projecten van Grosfeld. De uiterlijke eenvoud van het minimalisme lijkt inspiratiebron voor meerdere projecten. Het tuinpaviljoen te Dongen is het meest tekenende voorbeeld. Dit paviljoen laat zien dat ook zij enigszins naar de minimalistische kant neigen. Het is net als de meeste architectuur van dit bureau eenvoudig maar opvallend vormgegeven.
PROJECTBESCHRIJVING 7 STADSWONINGEN JULIANASTRAAT EINDHOVEN
In al haar eenvoud vormt de architectuur een zuiver en harmonisch beeld dat de geest van de projecten van Grosfeld kenmerk
SITUATIE VAN DE 7 WONINGEN
PRIJSVRAAG De oorsprong van deze opdracht ligt in de prijsvraag van het JAI, uitgeschreven in 1996. JAI staat voor Jonge Architecten Initiatief, en de prijsvraag was bedoeld voor recent afgestudeerde architecten. De opgave betrof een woningbouwproject in Eindhoven. Pascal Grosfeld had de prijsvraag gewonnen maar door bezwaren van omwonenden is de uitvoering van het plan afgeketst en is de tweede prijs gerealiseerd op deze locatie.
MAQUETTE SPLIT-LEVEL WONINGEN EINDHOVEN
18
Vervolgens heeft Grosfeld van de gemeente Eindhoven deze alternatieve opdracht gekregen aan de Julianastraat, waar hij een nieuw plan voor heeft gemaakt. Kenmerken voor de locatie zijn het erg drukke verkeer aan de binnenring van Eindhoven, een zevental monumentale bomen en dan is de omringende bebouwing nog buiten beschouwing gelaten. Deze bestaat aan de achterzijde uit een moskee, aan de rechter zijkant een oud schoolgebouw, jaren ‘30 woningen aan de voorzijde en aan de overkant van de ring woningen uit de negentiger jaren.
19
EXTERIEUR Door de verschillende monumentale bomen was het onmogelijk een normale verkaveling op het plangebied toe te passen. Al snel is er daarom uitgeweken naar een plan waarbij de zeven woningen zouden gaan beschikken over een gezamenlijke achtertuin, aan de achterzijde afgesloten van de openbare ruimte. De woningen hebben geen voortuin maar de bomen aan de voorzijde van de woningen staan in een plantsoen waardoor het idee van een voortuin wel geënsceneerd wordt.
SCHAKELING VAN DE SPLITLEVEL WONINGEN
Doordat het wonen op de eerste verdieping plaats vindt, is de behoefte naar een bufferzone tussen openbaar, straat en privé, woning verdwenen en daarmee ook de behoefte naar een voortuin. De woningen staan onderling telkens drie meter naar achter versprongen om toegang te verlenen aan een carport onder de woonkamer aan de voorzijde van het gebouw. Op deze manier kan het hoogstedelijke parkeerprobleem voor de bewoners eenvoudig opgelost worden doordat zij op eigen terrein een parkeerplaats voor de deur hebben. Deze zijn bereikbaar door een ventweggetje om het plantsoen heen waardoor de woningen gemakkelijk te bereiken en te verlaten zijn zonder lastig op en neer te moeten steken in dit doodlopende straatje. Opvallend is de beperkte aanwezigheid van ramen in de buitengevels van de woningen de voorzijde van de woning heeft één grote raampartij op het woonkamerniveau en de achterzijde lijkt alleen ramen te hebben in de keuken en ter hoogte van de eerste slaapkamer. De reden hiervoor ligt in de hoge geluidslast uit de omgeving, waardoor een geluisluwe patio is gemaakt op de bovenste verdieping, en daarmee geen ramen in de buitengevel nodig waren. Met uitzondering van een enkel raampje in de zijgevel dat het gevolg is van onvermijdelijke brandweervoorschriften.
20
De materialisering is sober gehouden. Met het oog op de context, zijn er zoveel stedenbouwkundige invloeden aanwezig dat het aansluiten daarop eenvoudig onmogelijk was. De materialisering in warme houtsoorten en paarsgrijze baksteen zijn als oplossing gebruikt voor de inpassing in deze complexe stedelijke collage. INTERIEUR Belangrijkste kenmerk van het interieur van de woningen is de splitlevel opbouw. Na de woning betreden te hebben, volgt bijna direct een trap naar boven en beneden, die als een rode draad door de hele woning zichtbaar blijft. Deze verkeersruimte met een facilitaire koker ernaast vormen de ruggengraat van de woning. Ze bieden toegang tot de verschillende voor- en achterkamers die enkel door hun hoogteverschil van elkaar onderscheiden zijn. Dit maakt een vrije indeling door de bewoner mogelijk en kunnen er net zo makkelijk vier slaapkamers dan wel twee, met een werkkamer en een studio gemaakt worden. Deze vrijheid in indeling zou versterkt worden doordat de architect de facilitaire koker zo ontworpen had dat op elk willekeurig punt ‘ingeplugd’ zou kunnen worden, door bouwkosten is dit echter uit het definitieve plan geschrapt en is een standaard badkamer ingetekend. EXTRA HOGE WOONKAMER EN TRAPPENHUIS
Een verassend effect van de splitlevel opbouw is dat er vanuit elke ruimte zicht op het maaiveld is. De woning lijken van buiten gesloten doordat er maar enkele ramen zijn, die het zicht in de woning ook nog grotendeels belemmeren. Van binnen ervaren de huizen veel opener. De raampartij aan de voorzijde is zelfs bewust nog de hoek om voortgezet om het zicht op de grote bomen extra te accentueren. Aan de achterzijde is in het verlengde van de keuken een verhoogd terras gebouwd wat als overgang dient van de woning via een semi-openbare ruimte naar de gezamenlijke tuin.
21
Kenmerkend voor de woningen zijn de ruimtelijke ingrepen die de woningen hun kwaliteiten geven, er zijn geen trucjes toegepast. Er worden geen ingrepen gedaan om de indruk te wekken dat de gevel raamloos is, de architect heeft een patio ontworpen waardoor de gevels raamloos zijn geworden. Deze helderheid in ontwerpen geeft de woningen een haast vanzelfsprekende eenvoud mee die de ware kwaliteit is van deze architectuur.
ARCHITECT: PASCAL GROSFELD LOCATIE: JULIANASTRAAT, EINDHOVEN ONTWERP: 2000 OPLEVERING: 2003
PLATTEGRONDEN
“AANSNEDE” VAN LINKS NAAR RECHTS; ACHTERGEVEL, DOORSNEDE & VOORGEVEL
MONUMENTALE BOMEN AANLEIDING VOOR ONGEBRUIKELIJKE VERKAVELING 3D DETAIL HOEKAANSLUITING MAAIVELD/VOORGEVEL
22
23
INTERVIEW HOE PROBEERT U OM IN DE PRAKTIJK VAST TE HOUDEN AAN EEN CONCEPT? Nou het is uiteindelijk gewoon een spel. De projecten zijn namelijk tamelijk ambitieus. Het project in Kroeten is uiteindelijk geboren vanuit een prijsvraag. En de tuinmuren in het plan die zorgen voor een exorbitante overstijging van het standaard budget dat normaal gesproken in een vinexwijk voor een huis gerekend wordt. Kijk, iedereen die gaat tegenwoordig naar de gamma om daar een tuinhek te halen voor ongeveer 20 euro de strekkende meter. Maar hier staat een gemetselde spouwmuur voor 300 euro de strekkende meter. Dan praat je over geheel andere getallen. En dan is de tuinmuur ook nog eens 2 keer 16 meter lang, dat deel je dan wel met de buren maar voor en achter bij elkaar opgeteld praat je dan toch wel Over circa 50 strekkende meter. Dus het heeft uiteindelijk gewoon te maken met de haalbaarheid van het project. En dan kun je nog zo’n mooi plan maken maar op gegeven moment moet je keuzes maken.
Zo was voorheen ook het plan om bij de ingangen nog iets te doen. Je zit met een meanderende vorm en het mooie daarvan is dat deze geen achterkantsituatie ken en dat het wonen in het centrum zit waardoor je je echt letterlijk terugtrekt van de omgeving en er
24
PASCAL GROSFELD ook geen last van hebt. Want de ruis die er omheen zit vind ik heel storend. Je zit echt in je eigen wereld. Van binnenuit ervaar je wat zo’n woning nou echt doet. Want is er in zo’n project nog wel voldoende licht en heeft het nog voldoende openheid, transparante en gevoel voor intimiteit om het nog een woning te laten zijn. Om het behaaglijk te houden. Maar uiteindelijk was het de bedoeling om ter plaatse van de ingangen een schaarhek te plaatsen wat dan open en dicht getrokken kon worden waardoor je dus het plan hermetisch kan maken. Maar ook de schaarhekken zijn er uiteindelijk uitgehaald omdat ik die het minst belangrijk vond in het hele plan. De continuiteit van de muur vond ik belangrijker dan het eventueel afsluiten van de carporten.
Achteraf gezien werkt het wel prima zo, want nu krijg je een afwisseling van open en gesloten elementen. Dat is wel sterk. Het ziet er heel verzorgt uit. We hebben zo wel een statement gemaakt naar het bouwen op een vinexlocatie. Omdat de budgetten sowieso heel erg streng en laag zijn en de aandacht voor de woningplattegronden is er altijd wel maar die zijn ondertussen zo ontzettend uitgemolken dat er eigenlijk weinig meer uit te halen is. Als je dan de mogelijkheid krijgt om
net even anders over een woning na te denken en die dan een goede kwaliteit mee te geven is dat prachtig, maar ook verzorgd naar de directe gebouwde omgeving te kijken zoals hoe ga je om met een tuinmuur, hoe ga je om met het stallen van een auto, met de verlichting, de bestrating en hoe ga je om met de tuinen die er omheen liggen. Waardoor je uiteindelijk iets krijgt wat een soort van oase wordt, een oase van eenvoud en rust in die woestijn die vrije sector heet.
IS DIE WOESTIJN OOK DE RUIS WAAROVER U EERDER SPRAK ? Het is ook de willekeur van tuinhekjes en van tuinen. Op zich moet iederen natuurlijk zijn eigen voortuin maken, maar aandacht voor de openbare ruimte in een vinexwijk wordt vaak naar het tweede plan verschoven. En door voortuinen te maken versterk je de ruis. Aan de ene kant is dat natuurlijk leuk want een voortuin geeft ook een soort sfeer en een kwaliteit aan de openbare ruimte. Mensen die maken er hun eigen tempeltje van waardoor het even leuk is maar op gegeven ogenblik wordt het vervelend. Dus ik vind dat de aandacht voor stoepen, en begrenzing tussen prive en openbaar, tussen tuin en stoep en tussen stoep en weg en het straatmeubilair hele belangrijke
dingen zijn om zo’n wijk meer kwaliteit te geven. Dan kun je ook bij vrije sectorwoningen waar iedereen zijn eigen ding doet, zeggen maak jij maar een boerderij en jij maar een modern huis en zet jij maar een bungalowtje weg. Want dat vind ik dan niet eens zo belangrijk meer. BENT U DAN EIGENLIJK MEER BEZIG OP HET STEDENBOUWKUNDIGE VLAK DAN OP HET ARCHITECTONISCHE VLAK ? Je wordt gevraagd een plan te maken op een specifieke locatie. Maar wil je komen tot een goed plan dan moet je ook nadenken over de betekenis om op die locatie te ontwerpen. En waarom is het plan nu geworden zoals het is? Dat komt omdat wij hebben nagedacht wat het een woonblok in een vinexwijk betekent. En hoe kun je daar op een zodanige manier mee omgaan dat er iets ontstaat, dat er een verzorgd uiterlijk ontstaat zonder dat het saai wordt. En dat het een bepaalde betekenis en een goede woonkwaliteit krijgt. En dus begin je eerst na te denken over de bredere context. Niet meteen op de woning focussen maar eerst naar de bredere context kijken en hoe vat je die op. Van daaruit ga je natuurlijk uiteindelijk naar de typologie van de woningen kijken. Die komt er eigenlijk vanzelf uit voort.
25
U HAD HET ER NET OVER DAT HUIZEN NIET VOOR DE BEWONER ONTWORPEN WORDEN MAAR VOOR DE MARKT. Dat is niet helemaal goed. Je ontwerpt natuurlijk wel voor de bewoner want je ontwerpt huizen om erin te wonen. We maken echter geen huizen voor de ontwikkelaar die denkt te weten wat ie wil maar we proberen gewoon onderscheidend te zijn in onze woning en daar een hogere woonkwaliteit aan te geven. We kruipen juist in de huid van de bewoner. Als je voor dit soort locaties ontwerpt dan bouw je voor de anonieme bewoner, je bouwt eigenlijk voor jezelf.
Je probeert eigenlijk gewoon zelf in die woning te kruipen en als bewoner door die woning te gaan en te denken “he dit is leuk” en “wat zijn nou de kwaliteiten en wat zou ik hier graag willen hebben”. Want je mist de dialoog met de opdrachtgever. Je hebt niemand want je hebt alleen jezelf als je voor een prijsvraag ontwerpt. Dan ga je een spel spelen. Je doet net alsof je een dialoog aangaat met de toekomstige bewoners om uiteindelijk te komen tot een bijzonder woonconcept. En dat is wat wij heel veel moeten doen omdat je met ontwikkelaars werkt. En die ontwikkelaars hebben niet die intelligentie, het inzicht. Dat wordt ze ingefluisterd door de makelaars. De makelaars weten wel wat de gemiddelde bewoner wil en wij moeten elke keer weer proberen de ontwikkelaar en de makelaar van bijzondere woonkwaliteit te overtuigen. Want een makelaar is vaak erg
conservatief ingesteld. HOE ZOU U DE INVLOED VAN DE BEWONERS DAN WILLEN ZIEN, GROTER DAN DIT? ZOU U WILLEN DAT IEDEREEN ZIJN EIGEN WENSEN BETER KENBAAR ZOU KUNNEN MAKEN ? Dat was in zowel Einhoven als in Breda wel het uitgangspunt. Zelfs de plafondverlichting in de carport was voorgeschreven. Maar dat heeft met verzorgdheid te maken. Als je dat niet doet, dan is dat echt het eerste dat je ziet. Het plan in Kroeten was, om een woonruimte te maken en twee keer een facilitair blok waar alles in zit, toilet, meterkast etc. Je hebt dan vier ruimtes, op de begane grond twee en boven twee en die kan je dus helemaal vrij invullen. Er is een iemand die daar gebruik van heeft gemaakt. De indeling is helemaal vrijgegeven. Dat wat binnen het huis plaatsvind is niet aan mij, vind ik. Ik vind de inrichting van badkamers niet interessant. Maar de positie van de badkamer vind ik wat anders. Als mensen elders hun badkamer zouden maken vind ik dat raar, maar het plan laat het toe. In Eindhoven, heb je eigenlijk ook. We hadden een plattegrond gemaakt waar helemaal niks in stond.
Er zijn ook mensen die in de kelder een slaapkamer maken. Er zitten echt heel veel mogelijkheden in. We zouden wel eens een plan willen maken, en dat de mensen dan in een helemaal lege huls zitten. Zeker als je nu kijkt naar de doe-het-zelf markt wat je nu heel veel ziet dan geef ik de mensen gewoon een lege huls met
standaardmaten. En vervolgens geef je ze een toolbox en dan zeg je: ‘jongens ga maar lekker klussen’. In de huursector zie je heel veel dat mensen een huis huren en die huurwoning gaan ze dan ongelofelijk verbouwen, die gaan ze naar de gamma en kopen daar hun tuinhekjes. Die mensen gaan schilderen, die gaan lambriseringen timmeren in de gangen en de woonkamer. Die gaan nepbalkjes maken, je kunt het zo gek nog niet verzinnen. En die mensen zijn het meest blij met een lege huls. Dan kunnen ze zelf klussen en dan kunnen ze doen wat ze zelf willen. Uiteindelijk is het natuurlijk een extreem plan want je krijgt te maken met wetgeving en bouwbesluit en de brandwerendheid etcetera. Maar hier zou een uitwerking in kunnen zitten voor de 80 procent van de bevolking die nu in een keurslijf worden geperst van de standaardisatie en niet anders kunnen dan daarin meegaan.
Volgens mij moet je niet de ambitie hebben je plan, het wonen, het individuele en dat wat raakt aan de emotie van de mens om daar invloed op te hebben. Als mensen er behoefte aan hebben om muurtjes te plaatsen dan so be it. Want dat is hun goed recht. Dat is helemaal niet meer aan mij om daar iets over te zeggen te hebben. Ik kan daar wel een mening over hebben maar dat is een verkeerd soort autoriteit. Architecten worden vaak gezien als autoritaire persoonlijkheden die gewoon hun idee of hun concept door willen rammen tot er niks meer tussen zit.
Ik vind dat je heel zorgvuldig moet kijken hoe je gebouwen maakt en hoe je zorgt dat het allemaal op een zorgvuldige manier is vormgegeven. Om dan vervolgens de mensen te adviseren over de binnenkant van de woning zoals de kleuren of over de vloeren. En die mensen komen dan met vragen en laat ze maar gewoon gaan. Het is hun wereld, ze trekken hun schoenen uit en daar moet ik me dan verder helemaal niet meer mee bemoeien. Das dan hun leven.
Wat je dan als architect ten doel stelt is om op de meest ultieme manier een kader te scheppen waar binnen je anderen de ruimte geeft om dat verder in te vullen. Heldere, zuivere, zorgvuldig vormgegeven kaders. En dat kader probeer je dan in je architectuur te accentueren, zo helder mogelijk te laten zijn. Een zuiver, helder beeld. Een soort minimalisme. Het zijn echt objecten, heel objectmatig bedacht. Minimalistisch misschien wel. Minimalisme als in soberheid, eenvoud. Maar het doel is eigenlijk om de bewoner meer zijn eigen expressie en invulling te geven. Ik heb gewoon een heel zuivere, sobere, terughoudende architectuur gemaakt, maar binnenin die woningen ligt er een mogelijkheid om expressief te kunnen zijn. Door die terughoudendheid en zuiverheid de aandacht niet echt ergens op willen vestigen. De ontwerpen zijn heel anoniem en dat is eigenlijk wel mooi.
Anders dan anders is vaak moeilijk voor makelaars.
26
27
IS HET DAN TOCH ZO DAT U MEER MINIMALIST BENT DAN U WILT ONDERKENNEN ? Minimalisme is een beetje een toverwoord. Ik gebruik het bijna nooit, terwijl heel veel mensen toch altijd denken of zeggen: ‘die ontwerpen die jullie maken, die Er is niks zo moeilijk als een detail niet maken.
raken aan het minimalisme’. Het minimalisme is eigenlijk geen detail. Maar om geen detail te maken, moet je ongelooflijk veel detail maken. In het ontwerp voor Winters bouwbedrijf in Breda zit alleen beton en glas. Daar zit nog niet eens een kitvoeg in. Dat suggereert al een detail. Dat je zegt: ik heb glas en ik heb beton en dat wat er tussen in zit, is stelruimte die is dus gewoon open, dat is niks. Dat grenst aan een hele rare benadering, want als je iets waterdicht dicht wil maken, dan ga je ze tegen elkaar aanzetten, dan ga je materialen met elkaar verbinden. Maar juist door dat verbinden krijg je problemen. Want dat kan gaan krimpen, of uitzetten of scheuren, dus hou het materiaal los van elkaar en gebruik het als een vlies of een scherm. Maar dat voor elkaar krijgen, is echt heel moeilijk. Dat is ook echt de uitdaging, om uiteindelijk te komen tot geen detail. IN UW AFSTUDEERVERSLAG HEEFT U HET OVER DE INSPIRATIE DOOR JAPANSE ARCHITECTUUR. DAT GAAT OOK WEL RICHTING HET MINIMALISME.
28
Ja, dat klopt wel, dat is niet helemaal waar. Sommige Japanners wel zoals Tadao Ando en Kazuyo Sejima, die kunnen minimalistische, introverte architectuur maken. Maar Japan is natuurlijk ook een land van extremen. Daar heb je ongelooflijk hoge bevolkingsdichtheid en een enorm grote dichtheid in de stad. Als je praat over het wonen, dan is wonen in zo’n stad gewoon wonen in een cel. En de beslotenheid die daar gemaakt wordt, dat wordt ook vaak op een minimalistische manier gedaan. Ik schat in dat die hectiek, drukte, dynamiek van die stad enorm aanwezig is, alleen al het geluid dat je in die stad hoort is zo heftig. Op het moment dat je je letterlijk wilt terugtrekken aan die hectiek, je zo’n huis nodig hebt. Een lege huls, waarin je kunt mediteren, even loskomen van die hectiek. Want zo zit de Japanner ook in elkaar, daar heb je dat nodig. Uiteindelijk komt dat allemaal voort uit de Japanse tuin, de Japanse tuin is een soort intimiteit die er van oudsher altijd is geweest om te kunnen mediteren. Dat is heel zorgvuldig vormgegeven. Niks wordt aan het toeval overgelaten, alles is bedacht in die tuin. Maar het oogt heel vanzelfsprekend en dat is wat een goed minimalisme ook in zich heeft, het lijkt heel vanzelfsprekend, maar het is allemaal bedacht, het is allemaal vormgegeven, licht, detail en materiaal, alles komt zo goed samen dat er gewoon niks meer tussenvalt. Als je de huizen bezoekt, is de ervaring van binnenuit nog steeds heel belangrijk. De buitenkant is in
weze ondergeschikt aan de binnenkant. Als je binnenin de huizen bent, dan heb je geen introvert gevoel meer. Vooral in Eindhoven, als je in de woning bent, maakt niet uit waar. Omdat het een split level heeft, kijk je altijd naar buiten toe. Dus je hebt altijd contact met buiten, met het maaiveld. Die tegenstrijdigheid tussen dat introverte van buiten af beschouwt en het extraverte van binnenuit is erg boeiend. In Breda gaat dit ook op, want daar heb je binnen ook heel veel contact met buiten, alleen heb je daar dan contact met je eigen buitenruimte. Die tegenstrijdigheid ontstaat gewoon. Het woord transparantie, materialiteit, licht, sfeer, maar ook thema’s als geborgenheid, intimiteit, spaning, verhullen, onthullen, introvertie, extravertie, open, gesloten, donker, licht, onder, boven, dat zijn allemaal aspecten van
Je kunt in ieder project wel een vorm van introvert en extravert op een of andere manier erin krijgen, maar daar groei je mee. Tijdens je studie ben je aan het onderzoeken, van wat maakt nu eigenlijk architectuur, wat is nu eigenlijk de betekenis van architectuur, waarom wordt het zo gezien en wat kun je er eigenlijk uit halen? Zo merk je dat tegenstellingen iets kunnen oproepen.
op de emotie van de mens te willen hebben. Het is niet mijn doel om emoties op te roepen. Soms gebeurt dat wel bij architectuur maar voor mij is het dan nog geen kunst. WELK GEBOUW BINNEN NEDERLAND ZOU U WEL WILLEN SLOPEN ? Ik zou niet zozeer een specifiek gebouw willen slopen. Maar als ik moet kiezen zou ik gebouwen die door hun invloed op de stad de harmonie en balans die in een stad heersen om zeep helpen wel weg willen hebben. En dan bedoel ik eigenlijk van die grote winkelcentra. Deze worden savonds ook een grote blinde vlek als ze gesloten zijn. Men zou veel zorgvuldiger om moeten gaan met de historische binnensteden.
Er wordt te rancuneus omgegaan met slopen.in plaats daarvan zou je nieuwe structuren in de stad aan moeten brengen die de stad evenwichtig maken.
ZIET U ARCHITECTUUR ALS EEN VORM VAN KUNST ? Nou nee, niet als kunst. Het is in de eerste plaats een hobby. Maar architect zijn is een heel rationeel beroep, zodra er emotie bij komt kijken dan krijgt het pas betekenis en zoals eerder gezegd vind ik het niet de juiste instelling om invloed
29
LITERATUUR
Afstudeerverslag - Pascal Grosfeld - Pascal Grosfeld
1994
Space in architecture - Cornelis van de Ven - Van Gorcum
1987
Minimalist Architecture - Franco Bertoni - Birkhäuser
2002
Dat is architectuur - Hilde Heijnen - Uitgeverij 010
2001
Raumplan versus Plan Libre - Max Risselada -Delft University Press
1991
LOOS - August Sarnitz - Taschen
2003
Architectuur Jaarboek 2003 - Joseph Plateau - NAi Publishers
2003
ARTIKELEN
Verstild wonen, Woningbouw van Wim van den Bergh & Ger Widdershovenin Maastricht - Herman Kerkdijk
- De Architect/12 - 1998
Spel van Diagonalen, Zeven Stadswoningen in Eindhoven door Grosfeld Architecten - Pierijn van der Putt
- De Architect /10 - 2004
Van Volkshuisvesting naar Woonmarketing - Janny Rodermond
- De Architect/5 – 1995
INTERNET
- www.grosfeld-architecten.nl - www.widdershovenarchitecten.nl - www.architectenweb.nl
30
30