204 205
Schets ikoon
206 207
208 209
210 211
212 213
214 215
216 217
218 219
220 221
222 223
224 225
226 227
De illusionist 8
A Annette
228 229
De illusionist 8
De landschapsarchitect: Berno Strootman
Zoeken tussen de uitersten van overmoed en weemoed
H
et Nederlandse landschap is een levend
versterken en nieuwe toevoegen? Want in het gebied wordt
cultuurlandschap. Oftewel een wat groot
volop gewoond, gewerkt en gerecreëerd, het is per slot van
uitgevallen klei en zandbak waarin onze voorgangers en wij
rekening geen museum en dat moet het ook vooral niet
eeuwenlang hebben gegraven, gebouwd, verbouwd, kortom:
worden.
het landschap hebben veranderd. Iedere kubieke meter grond is door mensenhanden gegaan. Dat maakt het tot een
Hoe vreemd het misschien ook mag klinken: voor
cultuurlandschap, in tegenstelling tot een natuurlandschap.
Berno Strootman was het Drentsche Aagebied tot 2003
Ons geliefde, geprezen en veelbezongen landschap bestaat
onbekend terrein. Natuurlijk, hij wist dat het bestond en
niet alleen uit bossen, velden en boerderijen. Het is voor
had kennisgenomen van de bijzondere positie die het
veel mensen misschien even slikken, maar snelwegen,
al vele jaren inneemt. Maar hij stond nooit aan de diep
vuilstortplaatsen, bedrijfsterreinen en steden maken er
uitgesneden boorden van de stroom en had nog nooit
evengoed onderdeel van uit. Zelfs allerlei onzichtbare
over de klinkerwegen gekuierd. Die informatieachterstand
elementen onder het oppervlak, zoals bodem en grondwater,
heeft hij ruimschoots ingehaald. Samen met Hans Elerie
horen bij het landschap. Door de permanente verandering
en Theo Spek, die de biografie van de Drentsche Aa en het
waaraan ons landschap onderhevig is, spreken we daarom
veldnamenproject hebben geëntameerd, ging hij veelvuldig
over een levend cultuurlandschap.
op stap,en hoorde hij hun verhalen aan, bij voorkeur op de plek waar deze verhalen op van toepassing zijn. Samen met
Berno Strootman (47) uit Amsterdam is landschapsarchitect.
veel schriftelijke informatie in woord en kaart vormde hij zich
Hij begeleidt veranderingen die het landschap doormaakt.
zo een genuanceerd beeld van de rijkdommen van het gebied.
Voor het stroomgebied van de Drentsche Aa stelde hij in 2003 en 2004 een landschapsvisie op, waarvoor hij in 2005
‘Is het een voordeel of een nadeel dat een ‘onbekende’ met
de Harry de Vroomepenning ontving. Stadsbewoners en
zo’n gebied aan de slag gaat,’ vraagt hij zichzelf desgevraagd
plattelanders, iedereen is het er over eens dat het hier om
hardop af. ‘Mijn opdrachtgevers vonden het in ieder geval
een – zelfs voor Europese begrippen – uniek gebied gaat.
niet onoverkomelijk. Ik denk ook dat het wel goed is dat
Nergens anders is de historische samenhang tussen de
er eens blanco tegen de situatie wordt aangekeken. Als
verschillende onderdelen van het esdorpenlandschap (es,
buitenstaander heb je een frisse, onbevangen blik en is het
beekdal en veld) nog zo goed herkenbaar. In de boven en
gemakkelijker om overzicht te houden, zeker in zo’n groot
ondergrond wemelt het van de archeologische monumenten,
gebied. En als je dan goed bij de hand wordt genomen
zoals eeuwenoude karrensporen, grafheuvels, hunebedden
om de kwaliteiten van het gebied te leren kennen en
en Celtic fields. Vanuit de gedachte dat we nu bouwen aan
werkt met allerlei gebiedskenners om je heen, is het toch
het landschap van morgen, ontstond bij beleidsmakers
vooral een voordeel. Ik ben door mijn opleiding en beroep
de behoefte aan een heldere visie op de toekomst. Waar
natuurlijk ook getraind om nieuwe landschappen snel te
aan ontleent zo’n bijzonder gebied nu eigenlijk zijn land
‘lezen’ waardoor ik me een nieuw gebied heel snel eigen
schappelijke en cultuurhistorische waarde en wat is haar
kan maken. Terreinverkenningen, vooral aan de hand van
specifieke identiteit? Hoe kunnen we oude waarden
deskundigen, zijn daarbij het leukst en het leerzaamst.
230 231
De illusionist 8
Eerlijk gezegd: het was een geweldige ontdekking, ik vond
leert het gebied van binnen en van buiten kennen, je vormt je
Wat kun je daar als ontwerper mee, welke instrumenten
Hoe is het in het Drentsche-Aa gebied gebeurd?
het fantastisch. Werkelijk een van de mooiste gebieden van
daarbij een oordeel over het belang van de cultuurhistorie in
heb je?
‘Je hebt daar de bekende driedeling van beekdalen, essen
ons land. Ik vond de beekdalen op sommige plaatsen echt
het gebied, ook nationaal en internationaal gezien. Centraal
‘Daar zijn hele boeken over geschreven. Je kunt vrij letterlijk
en velden. Dat is de karakteristiek van het hele gebied in
super, de uitgestrekte velden, de klinkerwegen, de hout
daarbij staat dus de opgave, de opgave om het landschap te
met historische elementen omgaan, oude verkavelingslijnen
drie begrippen samengevat. Wij vinden dat je deze drie
wallen, de afwisseling. Wat me vooral opviel was de sober
veranderen. Als landschapsarchitect denk je altijd na over de
terug laten komen in de nieuwe plannen, vaak ook uit prag
deling steeds minder ervaart en dat het dus zaak is om de
heid van de menselijke ingrepen tot nu toe. Los even van de
toekomst, over het maken van toekomstige kwaliteit. Daar
matische overwegingen: niet heel inventief, maar meestal ook
contrasten tussen beekdal, es en veld groter te maken. We
dorpsuitbreidingen van de laatste twintig jaar, die vind ik
hoort ook vertrouwen in de toekomst bij, en ambitie om
niet slecht. Een andere gemakkelijke oplossing is waardevolle
gaan tegenkrachten ontwikkelen. Dat is één manier om met
minder geslaagd.’
mooie nieuwe landschappen te maken, als de samenleving
objecten conserveren, zoals een hunebed. Zo’n monument
cultuurhistorie om te gaan.
daar om vraagt. Het daarin laten doorklinken van de
laat je niet door een bulldozer verplaatsen. Dat is allemaal
De beekdalen zijn een geval apart. Daarover bestonden bij
U bent onder de indruk van de diepgravende en multi-
geschiedenis van een gebied is in veel gevallen een verrijking.
nogal voor de hand liggend. Je kunt ook cultuurhistorische
Staatsbosbeheer – een van onze opdrachtgevers – uiteen
disciplinaire aanpak van Elerie en Spek bij de opstelling
Daarbij is het meestal niet zozeer mijn taak om na te denken
kenmerken volledig integreren in je ontwerp: ruimtelijke
lopende visies. De ene visie was gericht op patroonbeheer,
van de Biografie van de Drentsche Aa. Er wordt alles aan
over wat er moet veranderen, dat is meestal een taak van
dragers van het bestaande landschap worden dan bijvoor
wat wil zeggen dat je de houtwallen en de kavelslootjes
gedaan om cultuurhistorisch erfgoed, zoals veldnamen, een
onze opdrachtgevers, maar vooral over de vraag hoe dat moet
beeld dragers van een nieuw woongebied. Je kunt ook ken
allemaal keurig bewaart en zo mogelijk herstelt. Aan
nieuwe betekenis te geven in het landschap van morgen. Hoe
gebeuren. In het ontwerp vindt een match plaats tussen de
merken van de historie van een gebied abstraheren en op een
hangers van de andere visie zeiden: nee, die houtwallen
gaat u zelf bij de opstelling van een landschapsvisie met
eigenschappen van het landschap en het nieuwe programma.
nieuwe manier laten doorklinken: bijvoorbeeld een bepaalde
en kavelsloten horen bij een landbouwsysteem dat niet
cultuurhistorie om?
In die interactie spelen allerlei zaken een rol. Je moet
maatvoering, gebruik van boomsoorten of ordeningsprincipes.
meer bestaat, dus ze zijn niet zo belangrijk meer. De kansen
‘Het feit dat zij op dit moment – nu het nog kan – allerlei zaken
rekening houden met een waslijst aan zaken: waterkwaliteit,
Vaak is het het mooist om een gewenste verandering van
voor het ontwikkelen van nieuwe natuurwaarden zijn in dit
vastleggen voor de toekomst, vind ik bijzonder waardevol.
ecologie, verkeer, bodem, recreatiemogelijkheden voor
het landschap – het bouwen van woningen, het doorvoeren
gebied zo groot, dat we gaan inzetten op systeemnatuur, met
Nog ongeacht wat er verder mee gebeurt. Natuurlijk denkt
kinderen, volwassenen, ouderen en ga zo maar door. Als
van een ruilverkaveling, het aanleggen van een bos – te
grootschalige kwel en inundatie enzovoort. Met die twee
men daar over na en zijn er wel mogelijkheden om veldnamen
geheel moet zo’n gebied sfeer krijgen, identiteit hebben en
beschouwen als een transformatie van het bestaande
visies werden we geconfronteerd. Je zou in eerste instantie
te laten voortleven. De vraag is inderdaad wat ik er als
de mensen moeten zich er thuis voelen.. Daar heb je heel veel
landschap. Daarbij wordt het toevoegen van een nieuw
kunnen zeggen: dit gebied is cultuurhistorisch zo belangrijk,
ontwerper mee kan. Ik denk dat ik me er door zou kunnen
aanknopingspunten voor en één daarvan is cultuurhistorie.
programma beschouwd als een nieuwe stap in de doorgaande
daar laat je geen systeembeheer op los. Daar staat tegenover
laten inspireren tijdens het zoeken naar een antwoord
In een studie van een paar jaar geleden is de zoektocht van
verandering van het landschap. Historischgeografische
dat het Stroomdalgebied niet alleen cultuurhistorisch heel
op de vraag welk karakter en welke nieuwe inrichting een
de ontwerper naar het omgaan met geschiedenis in zijn
waarden zijn voor een landschapsarchitect vaak makkelijker
interessant is, maar ook ecologisch. Uit de cultuurhistorische
gebied zou moeten krijgen. Je zoekt daarbij altijd naar aan
ontwerp treffend omschreven als het innemen van een positie
een plaats te geven dan archeologische waarden. Hoe laat
inventarisatie van Elerie en Spek bleek welke delen van
knopingspunten. Veldnamen zouden daar een rol in kunnen
tussen de onwenselijke uitersten van overmoed en weemoed.
je zoiets in een nieuwe woonwijk tot uitdrukking komen? Ik
het beekdal cultuurhistorisch het meest waardevol zijn. In
spelen.’
In hoeverre cultuurhistorie aanknopingspunten biedt voor de
ken daar heel goede, maar ook heel slechte voorbeelden van,
sommige delen van de beekdalen zijn de cultuurhistorische
toekomstige inrichting van een gebied, hangt zowel af van de
zoals grote cirkels in de bestrating op de plaats waar ooit een
waarden door ruilverkavelingen en andere ingrepen in de
Dat klinkt tamelijk vrijblijvend….
cultuurhistorie van dat gebied, als van het beoogde nieuwe
grafheuvel heeft gelegen. Dat vind ik volslagen kolder. Dat is
loop van de jaren behoorlijk afgenomen. We hebben daarom
‘Ik denk dat ik daarom iets moet zeggen over de rol van
programma, dat wil zeggen: wat is de gewenste toekomstige
cultuurhistorie er met de haren bijslepen.’
voorgesteld om beide systemen een kans te geven, op
cultuurhistorie als basis voor ruimtelijke plannen. De
functie van het gebied? Als de cultuurhistorie van een gebied
plaatsen waar het verantwoord is: patroonbeheer op plaatsen
afgelopen jaren is er veel aandacht voor cultuurhistorie,
niet zo veel voorstelt, of niet zo veel aanknopingspunten biedt
met veel cultuurhistorische waarden en systeembeheer op
waardoor het soms lijkt alsof cultuurhistorie het belangrijkste
en/of als het gebied een zeer grootschalige verandering zal
plaatsen met weinig cultuurhistorische waarden. En dat alles
in de wereld is. Sommige (landschaps)architecten zien en
ondergaan, zal de cultuurhistorie van een gebied meestal niet
gevat in een ruimtelijk ontwerp dat er voor zorgt dat je de
hanteren het als een dogma. Er zijn ook architecten die
zo sterk doorklinken in het nieuwe plan. Maar hier, zowel in
beekdalen toch als één geheel ervaart.’
geen enkele boodschap hebben aan die ‘oude rommel’ en
het Drentsche Aagebied als in De StrubbenKniphorstbosch,
gewoon iets maken dat in deze tijd past. Ik sta daartussenin.
waar we als bureau ook net een plan voor hebben De inven
Ik vind dat je je als ontwerper altijd moet verdiepen in de
tarisatie van veldnamen in het Stroomdal vond plaats in
geschiedenis van een gebied. Dat doe je om het gebied te
het begin van de jaren 70, toen bekend werd dat er een
snappen: je moet tot op zekere hoogte weten wat er zich
ruilverkaveling op handen was. Die zou percelen in grotere
heeft afgespeeld om te begrijpen waarom het er nu uitziet
blokken verdelen, waarbij de veldnamen verloren zouden
zoals het er uitziet. Het gaat er om de tijdsdiepte in beeld te
gaan. ‘Het ging om vele honderden namen. Wieringa van het
krijgen. Vergelijk het met een psychiater die eerst een aantal
Nedersaksisch Instituut van de RU Groningen heeft er veel
gesprekken heeft met een cliënt om te weten wie hij of zij
verzameld. Zijn collectie is beroemd geworden. In bepaalde
voor zich heeft. Je begint niet meteen met pillen uitdelen.
kringen, wel te verstaan. In de StrubbenKniphorstbosch
Bij een landschap gaat het erom te achterhalen wat het
hebben de opdrachtgevers bijvoorbeeld expliciet uit
heeft meegemaakt om zo de persoonlijkheid ervan te leren
gesproken dat cultuurhistorie richtinggevend moet zijn voor
kennen. Op die manier werk je aan een afstemming tussen de
de planvorming, belangrijker nog dan de ontwikkeling van
opgave die je hebt gekregen en de kenmerken van het gebied
natuurwaarden. Voor ons als ontwerpers is dat een uiterst
waarvoor je een plan moet maken. Met andere woorden: je
belangrijk gegeven.’
232 233
De illusionist 8
Een compromis?
Er is natuurlijk blijvend sprake van tegengestelde belangen:
‘Nee, meer een slimme winwin combinatie. Niemand levert
wonen en werken tegenover landschap, natuur tegenover
immers echt in, ze hebben allebei gekregen wat ze hebben
landbouw….
wilden. En het past nog in een mooie structuur ook.’
‘Er is in de voorbereidingsfase van onze plannen heeft wat gediscussieerd, met instanties en tijdens bewonersavonden.
En de veldnamen?
Dat was bij tijd en wijle behoorlijk pittig. De tegenstellingen
‘Ik heb in een plan tot nu toe nog nooit rekening gehouden
blijven aanwezig. De landbouw heeft sinds kort weer de wind
met veldnamen. Hoewel, dat is misschien wat te kort door de
in de rug, de prijzen zijn gestegen. Daarmee is de belang
bocht. Ik ben ze uiteraard op oude kaarten tegengekomen
rijkste drager van het landschap steviger in het zadel komen
en dan geven ze een bepaald soort informatie. Als ik er meer
te zitten. Waar we voorstellen om beken te herstellen en
zou induiken en iemand zou me uitleggen wat die namen
die daarmee een mooie plaats in het landschap te laten
betekenen of betekenden, wat de specifieke betekenis was
innemen, betekent dat beperkingen voor de landbouw. De
van bepaalde plekken, dan zou het een inspiratiebron kunnen
bedrijfsvoering zal daardoor moeten veranderen en ik vind
zijn voor de manier waarop we er in de toekomst mee omgaan.
het niet meer dan logisch en billijk dat men daarvoor wordt
Veldnamen kunnen een nog duidelijker beeld geven van hoe
gecompenseerd.’
een gebied ingericht is geweest. Je kunt er aan aflezen wat
‘Maar er zijn meer spanningen. Ik heb fietspaden gezien van
mensen er deden en wat ze er niet deden, wat voor begroeiing
drie meter breed asfalt over een zandweggetje heen. De
er stond, waar ze mensen of dieren begroeven, waar het stonk
sfeer van die zandweg is daarmee fors veranderd. Dorps
of juist niet stonk. Het historische landschap komt hierdoor
uitbreidingen die er het zelfde uitzien als nieuwbouwwijken
meer tot leven, ook voor de landschapsarchitect die zich
van steden, rotondes zoals in Rolde met een nagemaakte
ermee bezighoudt. Het plan dat je maakt zal er alleen maar
grafheuvel erop. Heel veel mensen en instanties hebben
genuanceerder en subtieler van worden. Ook al kun je lang
invloed op de inrichting van het landschap, allemaal met
niet alle informatie die je krijgt in het plan vertalen.’
de beste bedoelingen, het is alleen heel lastig om ervoor te zorgen dat mensen elkaar niet tegenwerken maar naar een
Nog even terug naar de manier waarop met het waardevolle
gezamenlijk doel streven. Daarom is die Landschapsvisie
landschap is omgegaan. Welke lessen vallen er voor de
Drentsche Aa ook zo waardevol.’
bestuurders te leren? ‘Ik heb al gezegd dat het Drentsche Aagebied redelijk rustig
Gaat het allemaal anders worden, met deze landschapsvisie?
is gebleven, zonder al te grootschalige ontwikkelingen. Maar
‘Ja en nee. De Landschapsvisie Drentsche Aa wordt breed
als je bijvoorbeeld kijkt waar de dorpsuitbreidingen zijn
gedragen en gewaardeerd. Staatsbosbeheer, als groot
gekomen en waar bedrijventerreinen zijn neergelegd, soms
grondbezitter in het gebied, is voortvarend bezig om op hun
zelfs boven op een es, dan vind ik dat gemeentebesturen het
terrein de visie werkelijkheid te laten worden. De kennis
beter moeten gaan doen. Dat geldt niet alleen voor de plaats
over het gebied en over de gewenste toekomst daarvan is
van dorpsuitbreidingen, maar ook voor de manier waarop ze
door de visie bij veel mensen enorm toegenomen. Dat gaat
zijn opgezet, en de koude manier waarop de nieuwe overgang
leiden tot betere plannen, dat kan niet anders. Maar het
van dorp naar landschap wordt vormgegeven. Ook steden
gaat natuurlijk ook langzaam. Bij de overheden is sprake van
bouwkundige bureaus die die plannen maken moeten beter
ingesleten patronen en vaak van een sectorale benadering
hun best doen..’
van het landschap. Er is een meer integrale benadering van het landschap nodig, waarbij verkeerskundigen, steden bouwkundigen, ecologen, landschapsarchitecten, water deskundigen, cultuurhistorici en dergelijke veel meer en beter samenwerken dan nu. Daardoor krijg je landschappen en woongebieden die zowel verkeerskundig goed functioneren, als mooi zijn, als een grote streekeigenheid hebben, als een hoge ecologische kwaliteit hebben. Er is maar één landschap’.
S Siemen
234 235
236 237
De Sjamaan over veldnamen als ziel van de plek
‘Maar in een tijd die nog niet zo lang achter ons ligt, lagen de woeste gronden tussen de dorpen verlaten en werden door geen wandelaar bezocht. Ze werden overgelaten aan de geesten en de schimmen, die in het geloof van de plaatselijke bevolking onverbrekelijk met deze plaatsen verbonden waren. Hoe onverbrekelijk trouwens? Hoe ver gaat het volksgeloof in wezens als kabouters, elfen enz. terug in de
Voor het dorpshuis van Gasteren ligt een grote veldkei als laatste restant van de Hilgenberg, een smalle dekzandrug met drie grafheuvels aan de oostzijde van de Zuides, eens de voorpost van een uitgestrekt prehistorisch grafveld van tumuli en brandheuvels. Het terrein van zo’n 20 ha, dat vanaf de vroege Bronstijd tot in de laatste IJzertijd in gebruik was, werd in 1939 door prof. van Giffen afgegraven. Als laatste werd de Hilgenberg bij de ruilverkaveling in 1972 afgegraven en geëgaliseerd.
traditie, in hoeverre blijkt hier inderdaad uit de
De mysterieuze Hilgenberg is geen uitzondering. Er zijn veel meer veldnamen met een mythische of
aanwezigheid van het verleden in de ruimte van
religieuze lading die door een herbenoeming of ‘kerstening’ opnieuw werden toegeëigend. Het gaat
het heden? Dit is een vraag die ik me gesteld heb, en het antwoord waarvoor ik in het volgende argumenten hoop aan te voeren luidt: het
vaak om plekken die in het open heidelandschap meer opvielen dan nu. Vormen zij inderdaad de laatste restanten van een sociaalmythische ruimte waarin stam, leefwereld en kosmos nog een geheel vormden? We zullen het nooit met zekerheid kunnen vaststellen en dus blijven deze mysterieuze plekken in ons ‘onttoverde’ landschap een bron van inspiratie en speculatie.
volksgeloof is voor een goed deel die laag in onze kultuur, waarin een prehistorisch erfdeel in de huidige doorklinkt; de mytische wezens die het volk zich gelokaliseerd dacht op bepaalde plaatsen in het landschap zijn in feite vaak al dan niet vervormde vertegenwoordigers van hun bewoners of hun goden, die in de prehistorie in dezelfde ruimte verbleven.’
Volgens de veelschrijver en streekkenner Harm Tiesing speelden geestverschijningen en hekserij een belangrijke rol in de oude volkscultuur. In de veranderlijke 19e eeuw werden zij verdrongen door het bijgeloof in voorlopen of visioenen. In de winter werden ‘winteravondpraters’ uitgenodigd; zij droegen deze overleveringen over op volgende generaties. Vooral de schepers (schaapsherders) die vaak op meerdere plaatsen in Drenthe hadden gediend en in hoog aanzien stonden, waren geliefd als winteravondpraters. Na 1870 werden de winteravondpraters op hun beurt verdrongen door krant en ‘Nutslezingen’ (lezingen georganiseerd door afdelingen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen). Sindsdien werd het oude volksgeloof alleen nog door een lokale elite uitgedragen als curiositeit in volksalmanakken en regionale dagbladen. Zo grossierde de in dit opzicht beruchte onderwijzer Crone van Oudemolen in boeshappers, witte wieven en weerwolven. Na de periode van folklorisering zien we in de jaren zeventig van de vorige eeuw de opkomst van het
Ton Lemair Filosofie van het landschap. Baarn 1970.
spirituele landschap. In tegenstelling tot de volkscultuur is deze stroming vooral de uitdrukking van een alternatieve leefstijl. Het lijkt op een mondiale mengvorm van animisme en sjamanisme. In de discussie bij de inspraak op het inrichtingsplan voor De Strubben/Kniphorstbos van Staatsbosbeheer liet deze groep van locale wereldoccultisten een krachtig geluid horen.
De Sjamaan
9
Het religieuze landschap Jan Kolen
In 820 schonk een voorname Drent, ene Theodgrim, een deel van zijn landgoederen aan het klooster van Werden (gelegen aan de Ruhr in Duitsland). De schenking werd bekrachtigd middels een oorkonde: de traditio theodgrimi diaconi (de schenking van diaken Theodgrim). Het is de eerste keer dat we iets vernemen over een Drents goed in relatie tot de kerstening, al wordt Drenthe ook (zij het terloops) genoemd in de beschrijving van het heiligenleven van Willehad. Deze christenprediker bezocht Drenthe nadat hij, omstreeks 779, uit Munsterland was verdreven. Dat zijn prediking ook in Drenthe geen onomstreden activiteit was, blijkt wel uit het feit dat hij ook daar door tegenstanders werd verjaagd.
In het geval van Theodgrim ging het dus om een ‘positief’ bericht over de vrijwillige bekering van een telg uit een oud, grondbezittend geslacht. Uit de schenkingsoorkonde kunnen we opmaken dat het door hem aan Werden geschonken goed het erfdeel was dat hij van ene Ricfrid (Ricfridus) had gekregen. Het betreffende goed lag in een gebied met de naam Arlo (villa qui dicitur Arlo in pago Threant), en er stond blijkens de oorkonde ook al een kerkje. Historici zijn van mening dat Arlo niet moet worden geïdentificeerd met het latere Anloo, maar met Taarlo of Tynaarlo (afgeleid van te arlo). Uit de oorkonde van Theodgrim blijkt eigenlijk al, dat we de kerstening van Drenthe niet los kunnen zien van de ontwikkelingen in het landschap. De kerstening was een ingrijpende religieuze, culturele en sociale transformatie die nauw verband hield met de economische ontwikkelingen van die tijd, en die uiteindelijk ook het landschap beïnvloedde. We hebben echter geen aanwijzingen dat die landschappelijke veranderingen zich in een kort tijdsbestek voltrokken. Integendeel: pas in de volle middeleeuwen lijkt het christendom zijn stempel te drukken op de inrichting, het gebruik en de beleving van het Drentse landschap. Zo’n relatief late ‘kerstening’ van het landschap wordt overigens ook voor andere gewesten aangenomen, zoals Holland.
In de eerste eeuwen voegde het kersteningsproces zich in Drenthe nog grotendeels naar de voorchristelijke ruimtelijke orde. Zo komen we de eerste christelijke begravingen tegen op reeds bestaande en lang gebruikte grafvelden, die traditioneel gelegen waren in de nabijheid van water of veen. Onder verschillende stenen kerken, namelijk te Norg, Rolde, Sleen en Emmen, zijn houten voorgangers aangetroffen, die erop wijzen dat de oudste houten kerken zich qua grondvorm en constructie, net als in de aangrenzende regio’s overigens, nauwelijks onderscheidden van de traditionele woonstalhuizen en schuren. Ze bestonden uit een eenvoudige hal met zware wandpalen. En de landwegen die de Werdense en bisschoppelijke bezittingen in Drenthe met elkaar verbonden, volgden waarschijnlijk nog in grote lijnen het patroon van de veel oudere prehistorische wegen.
238 239
De Sjamaan
9
Een ‘nieuw’ religieus landschap Pas vanaf de elfde eeuw krijgt het christendom in het Drentse landschap een manifest karakter. We noemen hier drie factoren die daarbij een rol hebben gespeeld, al kunnen er veel meer worden opgesomd. Een eerste factor was de opsplitsing van de parochies. Tot de twaalfde eeuw waren er zes oerparochies, die op hun beurt weer de grondslag vormden voor de indeling van het gewest in zes rechtsdistricten, de zogenaamde ‘dingspelen’. Deze dingspelen waren Zuidenveld, Oostermoer, Noordenveld, Rolde, Dieverderdingspil en Beilderdingspil. In deze oerparochies stonden de kerken respectievelijk in Sleen (of Emmen), Anloo, Vries, Rolde, Diever en Beilen. Rond het begin van de twaalfde eeuw was in het Noordenveld voor het eerst sprake van opsplitsing van de parochie. De dochterkerken van Eelde, Norg, Roden en Roderwolde, net als de moederkerk te Vries, moesten toen namelijk belasting afdragen aan de bisschop. In de dertiende eeuw was het proces van oplitsing inmiddels overal in Drenthe gaande. De laatste uitlopers ervan zien we zich voordoen in de veertiende en vijftiende eeuw: Havelte splitste zich af in 1310, Kolderveen in elk geval nog vóór 1362 en Meppel in 1422. Met deze ontwikkelingen viel de parochie meer en meer samen met de leefwereld van de lokale Drentse plattelandsgemeenschap, de buurschap. Bekende historici als Jacques Le Goff en Aron Gurevich hebben beschreven hoe binnen de parochie het sociale en religieuze bestaan van de ‘gewone’ middeleeuwer was georganiseerd rond de kerk, de kerkklok en de patroonheilige. Met name die laatste vormde het werkelijke centrum van het christelijke leven. God was de belichaming van het heilige op de schaal van de macrokosmos, maar de heilige vervulde die functie binnen de grenzen van de lokale sociale wereld. De patroonheilige was doorgaans niet alleen in een abstracte zin aanwezig. Hij of zij maakte ook in fysieke zin deel uit van de gemeenschap, namelijk door de aanwezigheid van relieken die tot het onvervreemdbare bezit van de kerk en parochie behoorden. Welke relieken in de Drentse kerken werden bewaard, weten we, ten gevolge van de reformatie, niet of nauwelijks. In Anloo behoorden die waarschijnlijk niet toe aan St. Magnus, maar aan een heilige die in het Bisdom Utrecht gebruikelijker was, zoals Willibrord. Ook de eerste dochterkerk van Anloo, die te Borger, was aan Willibrord gewijd. En in Rolde ging het niet om Jacobus, zoals lange tijd werd gedacht, maar om maar liefst twee patroonheiligen, namelijk de heilige broers Cosmas en Diamianus.
Binnen de parochies, en daarmee komen we bij de tweede factor, resulteerde het christendom vanaf de elfde eeuw ook in meer ingrijpende aanpassingen van de fysieke omgeving. De grondvorm van de eerste stenen kerken was minder geïnspireerd op de in de regio gangbare boerderijen en schuren. In Anloo werd de eerste houten bouwfase van de kerk aan het begin van de elfde eeuw vervangen door een zogenaamde stiepenkerk. Stiepen zijn plaatselijke, ondiepe funderingen van gewone zwerfkeien. Deze kerk brandde al na enkele decennia af en werd nog in de elfde eeuw vervangen door een tufstenen kerkgebouw. Dat was een eenvoudige zaalkerk met gesloten koor, met overeenkomstige afmetingen als de grote boerderijen. Na ongeveer een halve eeuw echter vond een belangrijke aanbouw plaats: een vierkante toren. Er verschenen ook andere nieuwe elementen, zoals het halfronde koor. De toren was geen willekeurige innovatie. Met zijn verticale vorm verleende hij het nieuwe kerkgebouw van Anloo een bijzondere status in een landschap dat door ontginning en beweiding inmiddels werd bepaald door horizonten en vlakke lijnen, afgezien van de bosvegetatie rond de bouwlandcomplexen en in de beekdalen. Bovendien versterkte de toren de visuele relatie tussen het aardse leven en de hemel. Met de bouw van de eerste stenen kerken werden de relaties met het lokale verleden dus zwakker, maar die met de universele principes van de christelijke dogmatiek en symboliek daarentegen sterker.
De invloed van het christendom op het fysieke landschap bleef niet beperkt tot het verschijnen van stenen kerken en kloostergebouwen. In de eerste eeuwen van het kersteningsproces was de spreiding van kerken nog te dun en het netwerk van parochies nog te wijdmazig
240 241
De Sjamaan
9
om een reorganisatie van de religieuze infrastructuur te veronderstellen. Maar in de latere middeleeuwen ontstond rond de Drentse kerken een heel web van zogenaamde ‘reewegen’ (later: kerkwegen), die de rituele verplaatsing van de kerkgangers en begrafenisprocessie herstructureerden. Bovendien werd het onderhoud aan deze wegen en de kerkhoven geformaliseerd. We komen op het verschijnsel van de ree- en kerkwegen nog uitvoerig terug. Langs de wegen en rond de essen verrezen bovendien kruisen en kapellen, die opvallende markeringen vormden in processies en rituele omgangen. Verschillende veldnamen in het landschap van de Drenste Aa, zoals ’t Hoogkruis bij Eext en de Kruusakkers (Kruisakkers) bij Gasteren, herinneren mogelijk nog aan de standplaats van zo’n crucifix. Met de kerstening werden overigens niet alleen nieuwe elementen aan het landschap toegevoegd, ook werden reeds lang bestaande ‘heidense’ elementen vernietigd. Prehistorische grafheuvels, urnenvelden en zelfs hunebedden maakten in de loop van de middeleeuwen plaats voor nieuw akkerland. Hoewel aan deze uitbreidingen van het bouwland economische motieven ten grondslag lagen, zal de ‘ontginning’ van het heidense verleden ook in religieus opzicht als een betekenisvolle handeling zijn geïnterpreteerd.
Een derde factor ‘achter’ de kerstening van het landschap was de geleidelijke herwaardering van het landbezit door de circulatie van onvervreemdbare goederen. Een voorbeeld daarvan was de eerder genoemde schenking van land aan het klooster van Werden door diaken Theodgrim. In de eeuwen daarna zullen schenkingen van landgoederen, die voorheen nog tot het onvervreemdbare bezit van adellijke families behoorden, een tamelijk algemene praktijk zijn geweest. Het is bekend dat deze niet vrij waren van eigenbelang. Leden van grondbezittende geslachten konden middels schenkingen namelijk een hoog aanzien verwerven bij de geestelijke stand, vooral bij kloosterlingen, en zo aan de positie van de familie in de gemeenschap van leken meer uitstraling geven. Door een gift van goederen aan een klooster of kerk kon ook het zieleheil in het hiernamaals worden veiliggesteld. Een laatmiddeleeuwse nagalm daarvan was de vicarie, een stichting die tot doel had het uiteindelijke geluk van de stichter en eventueel diens verwanten veilig te stellen door het lezen van missen. Om dat geestelijke doel te realiseren waren aardse middelen nodig. Een bekend voorbeeld is de Catharina-vicarie van de kerk van Gasselte, die laat zien hoe omvangrijk de goederen konden zijn. Ze omvatte tussen 1487 en 1543 meer dan twintig akkers, plus wei- en hooilanden, en daarnaast nog een vicariehuis, enkele gaarden en een vicariehuis met boomgaard in een aangrenzend gehucht. Het bouwland rond het dorp was in zo’n geval méér dan vruchtbaar akkerland, want door de geschiedenis van schenkingen was het opgenomen in een heel stelsel van christelijke waarden.
Door de combinatie van deze factoren ontvouwde zich op het eind van de middeleeuwen en nieuw religieus landschap, dat qua structuur en betekenis op veel punten verschilde van het voor-christelijke landschap van de vroege middeleeuwen. Globaal gesteld werd de leefwereld van de middeleeuwer voorzien van een nieuwe centrische ordening, waarbinnen een gekerstend middelpunt werd omgeven door een ruimte met een afnemende sacraliteit, eindigend in een heidense marge. In het vervolg van deze bijdrage zullen we onderzoeken hoe dat religieuze landschap van het christendom er aan het einde van de middeleeuwen (en de eeuwen daarna) uit kan hebben gezien in het gebied van de Drentse Aa. Waar mogelijk zullen we daarbij gegevens uit de parochie (het latere kerspel) van Anloo gebruiken. Een bijzondere categorie van gegevens wordt gevormd door de veldnamen. Door de studie van veldnamen krijgen we niet alleen een indruk van de natuurlijke gesteldheid en het bodemgebruik in het verleden, maar ook van de wijze waarop specifieke plekken in het landschap door de leden van de buurschap en lieden ‘van buiten’, zoals reizigers, werden beleefd. Dat laatste geldt met name voor de veldnamen met een religieus karakter. Het begrip ‘religieus landschap’ gebruiken we slechts in een analytische zin. In de perceptie van de middeleeuwse Drent was
242 243
De Sjamaan
9
er natuurlijk maar één landschap – dat van de alledaagse praktijk, de werkzaamheden in en rond het huis en het werk op het land. De religieuze geleding van dat landschap werd men zich vooral bewust tijdens ruimtelijke verplaatsingen binnen de parochie en het dorpsgebied. Dat is dan ook de voornaamste invalshoek die hier bij de beschrijving van het religieuze landschap zal worden gebruikt.
De functie en betekenis van de kerk en reewegen In de religieuze geleding van het landschap speelden sommige wegen een bijzondere rol. Op lokaal niveau gold dat voor de zogenaamde reewegen, die een specifiek Drents verschijnsel waren. Ze werden gebruikt om een overledene van het sterfhuis naar de laatste rustplaats op het kerkhof te brengen. Ree betekent waarschijnlijk ‘lijk’. Daarnaast faciliteerden ze de kerkgang. In de kerspelen – en de daaraan voorafgaande parochies – vormden de kerk- en reewegen een karakteristiek, webvormig patroon, dat de erven en buitendorpen zonder kerk verbond met het centraal gelegen kerkdorp. Zo werden de dorpen Annen, Eext, Anderen, Gasteren en Schipborg door reewegen verbonden met de kerk van Anloo. Vermoedelijk hebben de reewegen pas in een laat stadium van de kerstening hun stempel gedrukt op het religieuze landschap. Het gebruik en onderhoud van de kerk- en reewegen werd namelijk pas in de volle middeleeuwen geformaliseerd, waarbij de onderhoudsverplichtingen, samen met die voor de kerkhoven, werden vastgelegd in de kerkelijke rechtspraak, het ‘seendrecht’. Het seendrecht werd in Drenthe door de bisschop of zijn plaatsvervanger (een deken) uitgevoerd. Binnen de marken doorsneed de reeweg de centrische geleding van het dorpsterritoir. Binnen het kerspel leidden de reewegen van de periferie naar het centrum. Oudere rituele monumenten uit de prehistorie en executieplaatsen (de ‘galgenbergen’) werden daarbij zo veel mogelijk gemeden. Dat de kerken reewegen in belangrijke mate structuur verleenden aan het lokale landschap, blijkt ook uit de veldnamen. Veldnamen met een ‘slechte reputatie’ kwamen langs de ree- en kerkwegen zelden voor, namen met een christelijke lading verhoudingsgewijs juist vaker. We lichten dat toe aan de hand van enkele voorbeelden uit het studiegebied.
De parochianen die in de late middeleeuwen van Annen naar Anloo gingen om de eredienst bij te wonen of een buur te begraven, passeerden eerst de es van Annen. De reeweg scheidde daar de Noord Esch van de Zuid Esch. Vervolgens liepen ze een stuk langs het bos dat bij het dorpsgebied van Annen hoorde en kwamen na enkele honderden meters aan bij een zone met een meer open karakter, dat wil zeggen met heide en een enkele verstuiving. Op de Franse kaart uit 1811-1813 staat zo’n zandverstuiving aangegeven op enige afstand van de reeweg. In de volksmond heette dit ‘Stoefgat’ in de afgelopen eeuw ook wel ‘Jeruzalem’. Iets ten zuiden daarvan moesten de kerkgangers de oude heerbaan tussen Groningen en Coevorden oversteken. Langs deze route, in feite een brede strook met karresporen, kuilen en plassen, lagen verschillende prehistorische grafheuvels, urnenvelden en hunebedden. Vanaf het oversteekpunt ontvouwde de geleding van het dorpsgebied – ditmaal het territoir van Anloo – zich weer in een omgekeerde volgorde. Na enkele honderden meters door de heide te hebben gelopen, bereikten de kerkgangers het bos bij Anloo, het Leesgat en de Eesschup. Van daaruit liep de weg recht aan op de Lunschengoorden, om tussen het bouwland van de Noord Esch en de Oost Esch door de kerk van Anloo te bereiken. In Anloo hadden de veldnamen deels een ander karakter dan die in het dorp van herkomst. Ze onderstreepten dat Anloo in religieus opzicht van belang was. Zo lagen in de omgeving van de kerk de Kerkbrink, Hofakkers en Pastorijcamp. De ‘Hofakkers’ behoorden tot de bischoppelijke curtis, die voor het eerst wordt genoemd in een oorkonde uit 1224, maar waarschijnlijk al in de 12de eeuw bestond. Alles bij elkaar zal de tocht over de reeweg van Annen naar Anloo iets meer dan een kwartier hebben geduurd, al deed de rouwstoet er waarschijnlijk wat langer over. De filosoof Ton Lemaire omschreef de premoderne wegen ooit als ‘culturele uitlopers’ in het domein van de chaos en
244 245
De Sjamaan
9
246 247
de natuur.1 Dat zal in zekere zin nog sterker zijn ervaren vanaf de oude ree- en kerkwegen. Met name de kruising van de reeweg met de oude Hondsrugroute zal in dat verband een bijzondere betekenis hebben gehad, al was het maar omdat op dit punt langs de reeweg het heidense verleden nog zeer manifest was. De kerkgangers uit de andere dorpen zullen de geleding van het landschap op een vergelijkbare manier hebben ervaren, al had elke reeweg zo zijn bijzonderheden. De reeweg van Eext naar Anloo bleef op respectabele afstand van een langgerekte zone met prehistorische grafheuvels langs het Galgwandenveen. De precieze herkomst van dit – tot de verbeelding sprekende – toponiem is niet bekend. De eerste indruk is dat hier in het verleden langs de rand van de uitgeveende plas een galg heeft gestaan. De landschappelijke ligging onderstreept deze hypothese, zoals we later zullen zien. Een andere mogelijkheid is dat naam is afgeleid van ‘gallig’. Dit was de gangbare benaming voor een leverbotziekte, die frequent voorkwam bij schapen die langdurig op natte grond hadden gegraasd. Hoe dan ook, de naam Galgwandenveen had geen beste reputatie. Op de grens van de es naar de heide passeerden de kerkgangers uit Eext het Hoogkruis. Dit toponiem houdt mogelijk verband met een kruisbeeld dat hier vóór de reformatie langs de reeweg heeft gestaan, al kan de naam ook betrekking hebben op het naburige kruispunt van paden. In het eerste geval kan de opvallende ligging van ’t Hoogkruis, aan de buitenrand van de akkers en aan een kruispunt van paden, wijzen op een rituele omgang of processie, zoals ook bekend is van de hagelkruisen in Zuid-Nederland. Bij de hagelkruisen werd gebeden voor bescherming van het gewas tegen hagel en regen, en werd brood uitgedeeld aan de armen. Op ongeveer eenderde van de reeweg kwamen de Eexter kerkgangers samen bij de Prekeboom. Volgens de overlevering konden Eexters die een deel van de kerkdienst hadden gemist, bij deze boom op de terugweg worden ‘bijgepreekt’. Rituele markeringen waren er ook langs de kerkweg tussen Gasteren en Anloo. Bij Gasselte lagen rechts van de weg de Kruusakkers (Kruisakkers), waarvan de naam mogelijk eveneens verwijst naar een crucifix. En aan het eind van de kerkweg passeerden de kerkgangers de Paasbrinken van Anloo, de groenlanden langs het Anloërdiepje waar traditioneel het paasvuur werd opgericht, om uiteindelijk via de Pastorijcamp de kerk te bereiken. Maar of de kerkgangers nu vanuit Annen, Eext, Anderen, Gasteren of Schipborg kwamen, slechts bij uitzondering kwamen ze op de reeweg langs een hunebed of duidelijk herkenbare grafheuvel.
In de religieuze ervaring van het landschap speelde uiteraard ook de kerkklok een rol. Bij een negentiende-eeuwse begrafenis was het luiden van de kerkklok, het zogenaamde ‘kleppen’, een langdurig ritueel dat op niet mis te verstane wijze het middelpunt van het kerspel markeerde. Op de ochtend na het overlijden werd de overlijdensakte opgemaakt en begon het zogenaamde verluiden. Tot welk kerkgenootschap de overledene behoorde deed er in feite weinig toe; alleen voor joden werd niet geluid. Voor de goede verstaander viel te beluisteren of het een kind of volwassene betrof, een man of vrouw, en of de overledene uit het eigen kerkdorp of een naburig dorp in het kerspel afkomstig was. Wel varieerden de geluidscodes van plaats tot plaats, ook op de Hondsrug. De laatste gang van de dode over de reeweg werd eveneens met klokgelui begeleid. Om te beginnen was het kleppen bij het voltooien van de grafkuil tegelijk het teken, dat de rouwstoet vanaf het sterfhuis kon vertrekken in de richting van het kerkdorp. De kist werd dan dichtgeschroefd, op de baar geplaatst en met het lijklaken overhangen. Met de laatste gang was bij het bouwen van het woonhuis vaak al rekening gehouden. In de muur van de woonkamer bevond zich dan een kleine vierkante opening, die uitsluitend bedoeld was voor het wegdragen van de doodskist. Eenmaal buiten aangekomen werd de kist door dragers (meestal waren het er acht) over de reeweg tot aan de laatste rustplaats gedragen. In andere gevallen, en zeker bij grotere afstanden, werd gebruik gemaakt van een lijkwagen. Daarvoor werd een gewone boerenwagen gebruikt die gereden werd door een van de buren. 1
Prf 195
De Sjamaan
9
248 I
Op de kist namen de twee naaste vrouwelijke bloedverwanten van de overledene plaats – het ‘op den doô zitten’. Voor zwangere vrouwen was deze positie echter problematisch. De combinatie van oud en nieuw leven werd namelijk als ongepast beschouwd, al werd dit ‘voorschrift’ ook weer niet in alle gevallen opgevolgd. Op het moment dat de rouwstoet passeerde, was het verboden de weg te gebruiken voor profane doeleinden. Aan de rand van het kerkdorp werd de rouwstoet opgewacht door de predikant en namen alle mannen hun hoed af. Ook stopte de stoet enige tijd als hij eenmaal in het zicht was gekomen van de kerk, om pas op het teken van het kleppen de weg naar de kerk te hervatten. Indien de rouwstoet uit het kerkdorp zelf kwam, werd de gehele beweging over de reeweg met klokgelui begeleid. Bij het kerkhof aangekomen, lieten de dragers de kist in de kuil zakken en overdekten zij de kuil met zand. Het dichten van het graf werd wederom gemarkeerd met klokgelui. Wat volgde was een korte grafrede van de predikant met troostende woorden voor de nabestaanden. De rol van de kerkklok tijdens de opeenvolgende rituele handelingen was zo dominant en indringend, dat de Drie Podagristen het klokgelui tijdens een Drentse begrafenis omschreven als een indrukwekkend eerbetoon aan de dode, maar ook als een ´ware foltering´ voor de levenden.
De negentiende-eeuwse bronnen over het Drentse begrafenisritueel kunnen uiteraard niet zo maar worden ‘teruggeprojecteerd’ op de middeleeuwse situatie in Anloo. Maar het leidt geen twijfel dat ook in de middeleeuwen het geluid van de kerkklok voor de gebruikers van de reeweg (en andere toehoorders) betekenisvol was. In het westelijke deel van een vroegelfde-eeuwse voorganger van de kerk van Anloo, de reeds genoemde stiepenkerk, troffen archeologen zware paalsporen aan die waarschijnlijk hebben toebehoord aan een klokkenstoel. Ogenschijnlijk een detail, maar wél de vroegste concrete aanwijzing voor de aanwezigheid van een klok in een Drentse kerk, al ligt het voor de hand dat het gebruik van klokken eerder voorkwam en ook algemener was. De kerk markeerde het middelpunt van de parochie dus niet alleen in een visuele en architectonische, maar ook in auditieve zin. De Franse cultuurhistoricus Corbin spreekt in dit verband van een ‘paysage sonore’ (geluidslandschap). De Drentse begrafenis en het gebruik dat daarbij werd gemaakt van de reeweg, is daarvan een treffend voorbeeld, al speelde de kerkklok evengoed een rol van betekenis onder meer gelukkige omstandigheden, zoals een geboorte, huwelijk of feestdag, en niet te vergeten de dagelijkse eredienst.
Onderdeel van de sociale ruimte De religieuze ordening van het landschap correspondeerde ook op subtiele wijze met de sociale verhoudingen in de Drentse gemeenschap. De ruimte in de kerk vormde het decor waartegen vooraanstaande lieden zich binnen de buurschap en de parochie konden profileren. Alleen leden van de elite en geestelijken verwierven zich een laatste rustplaats onder de kerkvloer. En op het kerkhof lagen de graven zo gerangschikt dat die van invloedrijke personen en families het meest in het oog sprongen. De sociale betekenis van het cultuurland en goederen kwam al eerder aan de orde. Middels de schenking van land aan kloosters en kerken kon de grondbezittende elite haar positie in de gemeenschap verder versterken. Het cultuurland behoorde toe aan de zogenaamde eigenerfden. Boeren zonder eigen land namen in het landschap een ondergeschikte of meer marginale positie in. De sociale mechanismen van in- en uitsluiting deden ook in het buitengebied hun werk. Daar begaven de buren zich – al was het maar in hun eigen beleving – meer en meer in het domein van ‘anderen’. Daar verplaatsten zich over de doorgaande routes de marskramers en reizigers en hielden zich zwervers, landlopers en (andere) uitgestotenen op. Ongetwijfeld bevonden zich onder hen ook zieken, zoals melaatsen. En ten slotte werd het buitengebied van de marke in bepaalde opzichten geassocieerd met misdadigers. Tegenover al die groepen zullen de parochianen en buurschappen een sterk ‘wijgevoel’ hebben ontwikkeld. Alleen over de categorie van misdadigers leren de Drentse bronnen ons echter wat meer.
Coördinaten
VII
Toponiem
Rodoveentie
De Sjamaan
M cactus monique
9
Tot de criminelen behoorden in het laatmiddeleeuwse Drenthe onder anderen degenen die zich schuldig hadden gemaakt aan halsmisdrijven, zoals moord, moordbrand, diefstal onder bepaalde omstandigheden en verkrachting. De Etstoel had met hen geen clementie. ‘Drenthe is een land van recht’, zo stelden de etten ondubbelzinnig in 1526. Volgens A. Th. Van Deursen moest dat worden gelezen als een terloopse opmerking: ‘Ze brengen slechts even in herinnering wat voor iedereen vanzelf spreekt’. Het doodvonnis mocht in het geval van halsmisdrijven worden uitgesproken door de buurschappen, waarna de executie ter plaatse of in Coevorden werd voltrokken. Aan de plaatselijke terechtstellingen herinneren de galgenbergen in het buitengebied, waarvoor regelmatig prehistorische grafheuvels werden gebruikt. Het gebruik van prehistorische garfmonumenten voor terechtstellingen illustreert de twijfelachtige betekenis die in en na de middeleeuwen aan het heidense verleden werd toegekend. Het bekendste Drentse voorbeeld is de Galgenberg bij Anloo. Deze prehistorische grafheuvel wordt al in 1332 genoemd als executieplaats. De heuvel bleef waarschijnlijk voor dit doel in gebruik tot in de zestiende eeuw, maar kende ook daarna nog een bewogen geschiedenis van krijgsgeweld en moordpartijen. Andere voorbeelden van grafheuvels die tijdens en na de middeleeuwen werden gebruikt als galgenberg vinden we bij Balloo, Sleenerzand, Westerbork, Ruinen en misschien dus het Galgwandenveen bij Eext. Eerder werd al vastgesteld dat personen die gebruik maakten van een ree- of kerkweg zelden zo’n executieplaats passeerden. De gang over de reeweg was in feite een beweging van buiten naar binnen, van ongewijde naar gewijde grond. De kerkgang en begrafenis verzamelden de buurschappen tot één christelijke gemeenschap met een eigen identiteit, de parochie. In en rond de kerk werd deze gemeenschap van parochianen herenigd met de voorouders, die daar hun laatste rustplaats hadden gevonden. De ter dood veroordeelde criminelen legden echter de omgekeerde weg af. Zij werden namelijk uit het kerkdorp weggevoerd en naar de rand van het dorpsgebied geleid, waar de galg stond opgesteld. In dit verband is het van belang dat de rechtspraak veelal plaatsvond in de kerken, van de rechtspraak door de Etstoel (het hoogste rechtscollege van Drenthe dat tot 1427 alleen in de St. Magnuskerk te Anloo samenkwam) tot het rocht, de rechtspraak op kerspel- en buurschapsniveau. Met de beweging van het kerkdorp naar buiten, van gewijde naar ongewijde grond, werden ongewenste personen publiekelijk uitgesloten van de gemeenschap.
Voor de laatste gang van de ter dood veroordeelde naar de galg kon meestal gebruik worden gemaakt van onderdelen van het lokale wegenpatroon. De Galgenberg bij Anloo kon eenvoudig worden bereikt door het kerkdorp via de ‘Wech na Borck’ (de weg naar Schipborg) of het ‘Suytlarerpatt’ te verlaten en na de es gebruik te maken van één van de twee lange paden door de heide, die na ongeveer anderhalve kilometer aansloten op de hereweg tussen Groningen en Coevorden. De galgenberg van Sleen lag op enige afstand van de doorgaande route van NoordSleen naar Schoonloo, die dwars door het onontgonnen Ellertsveld liep. Deze galgenberg kon het snelst worden bereikt via kleine paadjes en veedriften. De galgenberg bij Westerbork had zelfs een aparte toegangsweg van ongeveer 450 meter lang en meer dan drie meter breed. Die van Balloo lag naast de weg tussen Balloo en Gasteren, maar omdat Gasteren tot het kerspel van Anloo behoorde, was dit geen kerk- of reeweg. De heuvels naast het Galgwandenveen konden, als één daarvan tenminste als galgenberg dienst deed, worden bereikt via de weg van Eext naar Annen, die de reeweg en Anloo links liet liggen. De ruimtelijke verplaatsingen die zich rond de dood in het Drentse landschap voltrokken, waren blijkbaar zorgvuldig uitgestippeld, gescheiden en doortrokken van sociale en religieuze symboliek. De marginalisering van criminelen bleef dus niet beperkt tot de ‘imaginaire’ ruimte of de sociale praktijk van de buurschap, maar kreeg binnen de marke en het cultuurlandschap een concrete ruimtelijke vertaling.
Na de middeleeuwen werden aan de Drentse outcast verschillende nieuwe groepen toegevoegd, zoals de zigeuners, die algemeen werden aangeduid als de ‘heidens’. Die laatste diskwalificatie
VIII 249
De Sjamaan
9
lag voor de hand. Wie het christelijke geloof niet openlijk beleed, of er anderszins een afwijkend leefpatroon op nahield, werd al snel geassocieerd met de landschappelijke tegenpool van het gekerstende middelpunt: de heidevelden. Vanaf de volle middeleeuwen was het woord ‘heiden’ een equivalent van ‘paganus’, iemand van het (nog niet gekerstende) platteland. In het landschap lag dus in zekere zin de oorsprong van het heidendom: het begrip betekende letterlijk dat iets of iemand afkomstig was van de heide. Bepaalde gemarginaliseerde individuen of groepen, met name zelfmoordenaars en plegers van halsmisdrijven, kwamen doorgaans niet in aanmerking voor een laatste rustplaats op het kerkhof. Zij kregen een plek in het buitengebied of op een andere akker. Vanaf de achttiende eeuw, toen de religieuze verscheidenheid binnen de Drentse bevolking snel toenam, kregen ook andere geloofsgemeenschappen in dat ruimtelijke patroon hun eigen domein toegewezen. Dat kunnen we onder andere aflezen aan de
Gedicht
topografische ligging van de joodse begraafplaatsen. De joden moesten zich, feitelijk net als de vroegere misdadigers, voor een begrafenis vanuit het dorp verplaatsen naar het buitengebied, waar hun een eigen dodenakkertje was toegewezen. Hun aantal groeide in de ‘Medine’ snel. In 1900 waren er maar liefst 16 joodse begraafplaatsen op een totaal van 34 gemeenten. Op de oudste topografische kaarten staan ze aangegeven als ‘Israëlithische begraafplaatsen’. In het kerspel Anloo is er echter slechts één verwijzing in de vorm van een veldnaam die we met de joodse gemeenschap in verband kunnen brengen. Een ruig begroeid hoekje op de Noordes van Anderen draagt de naam ‘Jodenkerkhof’. Maar of hier daadwerkelijk een joodse begraafplaats is geweest, is (vooralsnog) onbekend. Een joodse begraafplaats heeft in elk geval wel gelegen op de heide tussen Rolde en Balloo. De galgenbergen van Anloo en Balloo waren (ook) goed zichtbaar vanaf de belangrijkste doorgaande routes, net als de meeste andere galgenbergen in Oost-Nederland. Hoe het landschap vanaf die routes door middeleeuwse reizigers werd beleefd valt moeilijk te reconstrueren, maar latere reisbeschrijvingen geven ons daarvan een indruk. De volgende passage komt uit een reisverslag uit 1694:
‘s’ Woensdags den 1 Augusti 1694 sijn wij ’s morgens om half 11 met onse peerden en waegen uit Groningen gevaren, door Helpen en Haeren, voorbij Haerdemolen, latende Noortlaren, een stumpe toren aen de slinckerhant (alwaer wij enige grote vlinten sagen, waeronder ick heen en weder doorkroop en overheen liepen en ook Lambertus en Jan) en Vriese, een stumpe toren aen de rechterhant liggen; verder voortvaerende lieten wij wederom Suidlaren, een spitse toren, […] aan de slinckerhant, Assen, een toren als Oldenzijl, van verre aen de rechterhant liggen en quamen om 1 uir op Schipborch, een buurschap alwaer wij pleisterden […] en onse middachmael gehouden hebbende, sijn wij om 3 uur daerwaeder vandaen gevaren door een waeterachtige en modderiche wech, laetende Anloo, een stumpe toren, aen de slinckerhant liggen, en aen de rechterhant wederom van de waegen springende liepen wij weder nae een plaets, daar 3 grotere stenen op 7 à 8 kleindere lagen, waeronder wij wederom doorkropen en overheen liepen, ware van geseit wijrde, een reus onder begraven te sijn en de andere reusen dese stenen tot sijn gedachtenisse op sijn graft hadden gebracht’.
Uit deze beschrijving blijkt dat de herewegen niet altijd even goed begaanbaar waren. Vaak werd de voortgang bemoeilijkt door de aanwezigheid van plassen en modder. Waar de herewegen op de beekdalen uitkwamen, hadden ze holle wegen uitgesleten waarin de assen van de wagens regelmatig vastliepen. Zandbanen met diepe karrensporen moesten periodiek worden opgevuld met zand en stenen, en daartoe waren voor de verschillende buurschappen de verplichtingen nauwkeurig omschreven. De kerk was tijdens een reis over de hereweg altijd aanwezig, maar op afstand – als oriëntatiepunt. Een ander aspect van de religieuze ordening van het landschap was langs de hereweg veel dominanter aanwezig: het heidense verleden. De kerk markeerde voor de reiziger de geordende, bewoonde en benoembare wereld,
250 251
De Sjamaan
M cactus monique
9
de vele grafheuvels en hunebedden refereerden daarentegen aan een schemerig verleden waarin de wereld nog werd bevolkt door reuzen en andere raadselachtige wezens. Volgens de gereformeerde predikant Johan Picardt (1660) waren de hunebedden zelfs het werk van mensenetende reuzen. In bepaalde gevallen ging van deze monumenten – en de tradities die ermee verband hielden – dan ook een zekere dreiging uit. De hunebedden bij Rolde werden niet alleen in verband gebracht met reuzen, maar ook met de duivel. Roldenaren die de duivel nog vereerden, zouden er reizigers onderscheppen, die ze vervolgens onder het hunebed doorjoegen, met uitwerpselen bekogelden en soms zelfs vermoordden, zo stelde de monnik Anton van Schoonhoven (Antonius Schoonhovius Batavus) in 1547 in een brief. Met name Brabanders zouden er het slachtoffer van zijn geweest. De galgenbergen verleenden aan dat heidense verleden uiteraard een extra dimensie. Hoewel ze waren opgesteld op heidense grafmonumenten, verwezen de galgen immers weer wél naar de sociale codes, christelijke moraal en geordende wereld van de buurschappen. Ze maakten aan voorbijgangers duidelijk dat met het recht in het betreffende buurschap – en het Drentse landschap als geheel – niet te spotten viel. En vanuit deze optiek is het niet verrassend dat de galgenbergen langs of zelf op de markegrenzen lagen. Voor reizigers bevatten de grensgebieden en doorgaande wegen dus tal van dubbelzinnigheden.
Tot besluit Uit het voorgaande blijkt dat het christendom pas relatief laat zijn weerslag kreeg op de inrichting en beleving van het landschap. Ingrijpende veranderingen traden pas op vanaf de elfde eeuw, onder andere met de opsplitsing van de parochies, de verdichting van het net van kerk- en reewegen, de voortgaande ontginningen binnen de dorpsgebieden en de stichting van vicarieën, waarbij ook schenkingen van land een rol speelden. Zeer geleidelijk werd in de volle en late middeleeuwen in Drenthe een nieuwe religieuze orde herkenbaar, die zich niet alleen beperkte tot kerkgebouwen, kloosters en een reorganisatie van het grootgrondbezit, maar in feite de ervaring van het gehele landschap binnen het kerspel en de marke omvatte. Een nieuw ‘religieus landschap’ derhalve, hoewel we dat natuurlijk niet kunnen scheiden van het alledaagse landschap van buurschap en boer. Ondanks allerlei religieuze hervormingen, zoals de reformatie, heeft dat religieuze landschap zijn functie behouden tot ver in de twintigste eeuw. De sporen ervan zijn voor de goede verstaander in het huidige landschap nog steeds goed waarneembaar. De religieuze veldnamen nemen onder die sporen een bijzondere plaats in. Doordat ze zich zo lang hebben gehandhaafd in onze geheugenruimte, in de vorm van schriftelijke bronnen, vermeldingen op kaarten, herinneringen en verhalen, hebben ze ook iets van de ervaring van het landschap in het verleden overgeleverd in het heden.
252 253
De Sjamaan
De sjamaan: Jan Evert Musch
Taal en teken uit de prehistorie opnieuw leren verstaan
E
en bericht in het Dagblad van het Noorden van
vinder die voor oplichter werd uitgemaakt, voorwaardelijk
oktober 2007: ‘Staatsbosbeheer voorzichtig met
werd veroordeeld en in hoger beroep vrijgesproken. Bijna
spiritueel bos’. Het gaat om De Strubben-Kniphorstbosch
tegelijkertijd was er volgens Musch in archeologische kring
onder Anloo, een gebied waar Defensie tot vorig jaar de
sprake van een beeldenverbod. Een campagne in woord en
dienst uitmaakte. Qua archeologie is het een ware schat
geschrift waarbij de steentijdvondsten werden teruggebracht
kamer die een aanpak met fluwelen handschoenen recht
tot primitief afval. Uitbeeldingen van mens en dier uit die
vaardigt. Staatsbosbeheer doet er, werkend aan een
zogenaamd primitieve wereld werden afgedaan als hersen
nieuw inrichtingsplan, nog een schepje voorzichtigheid
schimmen. Daar kwam Jan Evert Musch, niet voor niets
bovenop. ‘De Strubben-Kniphorstbosch wordt op inter
cum laude afgestudeerd aan de Academie voor beeldende
nationale websites genoemd als bijzonder energetisch
kunsten Minerva in Groningen, tegen in verzet. Hij zag en ziet
gebied. Er zijn bijvoorbeeld diverse eikenkringen, soms
overal om zich heen uitbeeldingen en in zijn woonplaats Eext
wel van vijf meter doorsnee. Er zijn verschillende theorieën
bevindt hij zich wat dit betreft in een Drents Eldorado. Maar
over die eikenkringen. Een ervan is dat ze uitingen zijn van
daarover straks meer.
energiebanen. Wat de verklaring ook is, we zullen voorzichtig met de kringen omspringen.’
Eerst iets over het waarnemen. Jij neemt anders waar? ‘Dat probeer ik. Veel mensen denken dat het met creativiteit
Staatsbosbeheer in de ban van de mystiek? Jan Evert Musch
en fantasie te maken heeft. Integendeel. Je moet waar
uit Eext glimlacht. Hij ziet er het zoveelste bewijs in dat er
nemen wat er is, wat er altijd al was. We hadden het
vorderingen gemaakt worden. Meer en meer groeit immers
alleen niet in de gaten. Of: nog niet. Vervolgens moet je
de overtuiging dat er meer is tussen hemel en aarde, dat ons
proberen aan anderen duidelijk te maken wat er is. Dat
bewustzijn zich niet moet vernauwen tot datgene wat door
is moeilijker. Zeker als men van hogerhand afkondigt dat
kerk en wetenschap met de paplepel wordt opgediend, dat
uitbeeldingen van de steentijdmens taboe zijn. Dan komt
we opnieuw moeten leren waarnemen. Kosmisch bewustzijn,
er naast mijn enthousiasme van huis uit ook nog een soort
daar gaat het om. Als we ons daar voor openstellen gaan taal
dwarskoppigheid bij. Zo kom ik makkelijk aan mijn honderd
en tekenen uit ongekende tijden vanzelf tot ons spreken.
procent gemotiveerdheid.’
Jan Evert Musch is fulltime apostel van de paleoantropologie. Een zwaar begrip voor een stroming waarbij de prehistorische
Men is niet blij met je?
mens en zijn culturele omgeving hand in hand gaan. Musch
‘Ik ben niet blij met hen. Ik houd niet van mensen die dictaten
heeft het begrip in het Drents vertaald: weerømvindings van
stellen, met theorieën komen waar de feiten zich maar bij
eerder. Van jongs af aan was hij door zijn parttime werk bij
moeten aanpassen. Dat vind ik geen manier van doen en
het Biologisch Archeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit
zeker geen wetenschap. De archeologie is wat dit betreft
in Groningen een ingewijde in de wereld van stenen en
doorspekt van tunnelvisies. Wat niet in het straatje past, moet
steentijden. Ook in zijn vrije tijd actief, onder meer bij de
worden uitgebannen.
vereniging van Praktijk Archeologen. De breuk met de officiële
Ik kan alleen maar zeggen dat ik de stenen en de afbeelden
wetenschap kwam met de kwestie Vermaning, de meester
in mijn omgeving niet gemaakt heb, ik heb ze niet bedacht,
9
254 255
De Sjamaan
ik loop er tegenaan. Met blote voeten in mijn slippers loop ik
Kun je daarvan voorbeelden geven?
Je ziet dus aanwijzingen, zowel in de vormgeving als in de
letterlijk tegen de feiten op. Dan gaat er een andere wereld
‘De mooiste verwijzing in tekst vind ik persoonlijk de zin:
naamgeving?
voor je open.’
Uitgestrekt bedekten zij een groot deel van het landschap.
‘Precies. Dat is dus kennelijk de manier van de volken uit
Die tekst komt uit de legenden rond de reuzenfiguren Ellert
die tijd geweest om kennis over te dragen. We zien ver
We lopen het dorp in en houden halt bij de NH kerk in het
en Brammert. Als je kaarten van Drenthe bestudeert, kom je
schijningsvormen op hele grote formaten, herkenbaar vanuit
centrum van Eext. Er ligt een grote steen. Jan Evert wijst op de
inderdaad reuzen in bepaalde landschapsformaties tegen. Je
de lucht en via kaarten, en daarnaast kleine figuraties op
afbeelding van een reuzengorilla die er in verwerkt is. Even
moet er even je best voor doen, dat geef ik toe, maar voor mij
draagbaar formaat. Wat mij betreft is het nog onduidelijk of de
verder bij Installatiebedrijf Hofsteenge stuiten we op een
is er onmiskenbaar sprake geweest van communicatie via
kleine een ontwerp zijn geweest voor de grote of dat de kleine
mammoet, waarbij slurf en slagtand herkenbaar zijn. Het
deze figuren. Zo van: waar is Jan? Jan is bezig op het veld aan
een afgeleide vorm zijn van de grote figuraties. De koppeling
bedrijf van Mennega, dat in grondverzet doet, heeft heel wat
het Voeteneind (van de betreffende figuur). Helemaal mooi
is in ieder geval aanwezig, er is sprake van gelijktijdigheid.’
stenen in de Drentse bodem aangetroffen. Op het terrein in
is het als je ook in oude of bestaande veldnamen associaties
Eext zien we de uitbeelding van een moedergodin in steen.
met deze figuren vindt.’
Je moet over de juiste sleutel beschikken om toegang tot deze wereld te krijgen…
Compleet met hoofd, haarvlecht en buikje. Door naar een hunebed. Er staat een bord bij met de tekst: Het betreden
Is Drenthe een bijzonder gebied als het om geoglieven gaat?
‘Dat is wel vaker het geval. Als je iemand uit de bush een lucht
of beklimmen van hunebedden kan gevaarlijk zijn. Jan Evert
‘Nee, er zijn meer provincies waar ze worden aangetroffen. In
foto laat zien, kan hij er ook niets mee.’
heeft het woord gevaarlijk doorgestreept en er leuk voor in
het buitenland zijn ze beter bekend. Iedereen heeft wel eens
de plaats gezet. Het leverde hem een boete van 160 euro op.
gehoord van de figuren en lijnen van Nazca in Peru. Volgens
Wat kun jij met je kennis?
Zonde van het geld. Onderweg naar huis vertelt hij over de
onderzoekers vormden ze een astrologische kalender, waarop
‘Vermeerderen en verspreiden, zou ik zeggen. Blijven kijken,
hunebedden en wat er werkelijk mis mee is.
men de belangrijke data van het zonnejaar kon aflezen. De
niet door een koker, maar met een open mind. Wat ik ontdek,
lijnen werden gebruikt als hulpmiddel bij de agricultuur. In
zet ik op papier. Ik kopieer bij de plaatselijke kruidenier en
‘De naam hunebedden is pas kort geleden bedacht, slechts
Engeland heb je de Long Man van Wilmington, de grootste
dan gaat het toch om honderden exemplaren per jaar. Die
een paar eeuwen geleden. Je moet eigenlijk spreken van
afbeelding van een menselijke gedaante in West Europa en
worden door de lezers in veel gevallen weer vermenigvuldigd,
stienbargen, zoals er ook in Drenthe twee plaatsnamen Steen
het Witte Paard van Uffington.’
dus tel uit je winst. Daarnaast is er op internet steeds meer informatie en dus ook meer belangstelling. Daar heeft een
bergen voorkomen, bij Roden en bij Zuidwolde. Stienbargen
Sjamanisme gaat ervan uit dat alles wat bestaat (mensen, dieren, bomen, planten,
9
onderscheiden zich van barchies die juist geheel uit aarde
Even terug naar de relatie met de veldnamen. Hoe zit die in
vrouw uit het zuiden van het land voor gezorgd. Zij vond een
werden opgeworpen. Hunebedden zijn zeker geen grafkelders,
elkaar?
briefje van mij dat ik in de holle boom van Rolde had verstopt.
maar inwijdingsplaatsen. Onze verre voorouders kenden
‘Heel dicht bij huis in Annen, daar is het Annerhoog bekend.
Zo kregen we contact en zo rolde de sneeuwbal ook weer
krachtplaatsen in het landschap, waar men megalieten
Op het eerste gezicht is er geen sprake van een verhoging
verder. Haar site – Innoxia. nl – wordt nu al door meer dan
situeerde. Dat waren menhirs, steencirkels, dolmens en bij
van het landschap. Als je op de kaart kijkt zie je wel degelijk
duizend mensen per dag bezocht.’
ons stienbargen. Grafheuvels waren, zoals de naam al zegt,
een figuur, waarvan het oog uitgerekend op deze plek te
wel begraafplaatsen. Er is in Drenthe voor deze theorie ook
vinden is. Er staat zelfs een grote flint bij iemand op het erf
We begonnen het verhaal met Staatsbosbeheer dat
een duidelijke aansluiting met legenden en volksverhalen.
waar duidelijk een oog in is uitgebeiteld. Verder in dezelfde
de waarden van het spirituele bos erkent. Zie je meer
Algemeen bekend is dat men vroeger dacht dat kinderen uit
omgeving: veldnamen als Klaos Veentie en Kloasmeer. Daar
bewegingen?
holle barchies kwamen. De witte wieven verbleven er… Klopt,
vlak bij de Hosakkers. Dan is het niet moeilijk een verband te
‘Het waren altijd gescheiden werelden. Of ze botsten, of er
ze deden aan bakeren, geboortehulp. Normale bevallingen
leggen: peerd, horse, hos. Op de kaart zie je inderdaad een
was helemaal geen sprake van communicatie. Nu zie je een
gebeurden niet hier, alleen als er sprake was van complicaties.
man op een paard: onze Klaos. Sterker nog: er is daar een graf
kentering, in ieder geval nemen de partijen elkaar serieus.
Als je luchtfoto’s en kaarten bestudeert, kun je in het
gevonden uit de vierde, vijfde eeuw voor Christus met daarin
Een prinses die er rond voor uitkomt dat ze met bomen
landschap vormen zien die dit alles bevestigen.’
sierstukken van paardentuig. Dan is het plaatje helemaal
spreekt, kerkdiensten die weer rond de stienbarg De Papeloze
rond. Het beeld krijgt zo letterlijk en figuurlijk handen en
Kerk bij Schoonoord worden gehouden. Het is verrekte leuk
voeten. Nee, de megalithische taal is niet kapot te krijgen!’
als je dat allemaal op je zestigste mee kunt maken. Dan is het
sterren en stenen) een eigen bewustzijn en energieveld hebben. Een sjamaan of een sjamanka weet dat alle leven op aarde, onder de mantel van de materie,
Hoe werden de plaatsen van de megalieten bepaald?
een energetisch leven in zich draagt, waarmee het met andere onzichtbare
‘Zoals de leylijnen onzichtbare banen van energie zijn, die op
werkelijkheden in wisselwerking staat. Hij heeft de vaardigheid om contact te
het landschap liggen (dus niet in de grond), zo zijn geoglieven
leggen met andere werkelijkheden.
juist zichtbare figuraties in datzelfde landschap. Ze bestaan uit weggetjes, paden, meertjes en heuvels die samen een patroon vormen. De plaatsing van monolieten, steenkamers en grafheuvels kan in verband worden gebracht met deze landschapsfiguraties. Het komt nogal eens voor dat deze stenen zijn geplaatst op de uiteinden van een figuratie of op de edele delen van een geoglief.’
niet voor niets geweest.’
256 257
258 259
De gamer over onverwachte toekomsten en ‘second life’
‘De virtuele scholen die zo ontstaan en die de plaats gaan innemen van de huidige instellingen zullen dan vooral ervaringswerelden aanbieden. Omdat deze ervaringen dan overal toegankelijk zijn als iemand iets wil leren, leren kinderen al veel jonger al veel meer. Succes bij
In de meest eenvoudige opzet vormen veldnamen als projectie op een screenshot van Google Earth
het leren nodigt dan uit voortdurend nieuwe
een perfectie manier om de eigen leefomgeving te verkennen. Met één click zijn de verschillende
ervaringswerelden in te gaan, net als nu bij succesvolle computerspellen. Het scheppen
betekenissen van een veldnaam oproepbaar. Ze zijn met speels gemak te koppelen aan een foto of een verhaal van de bewuste plek.
van virtuele ervaringswerelden wordt een
Als voedingsbodem voor een leerzaam spel hebben veldnamen al veel eerder hun nut bewezen. Wie van
belangrijke industrietak. Door de combinatie
ons is niet grootgebracht met ‘Monopoly’? De straatnamen (voormalige veldnamen) Brink, Spui, Neude,
van multimedia, virtual reality en kunstmatige
Lange Poten en Blaak staan in menig geheugen gegrift. In zijn tweede leven, in gedigitaliseerde vorm, is
intelligentie worden deze werelden unieke leeromgevingen. Ze dagen de leerling uit vragen te stelen, ze gaan na waar die vragen vandaan
Monopoly opnieuw een van de meest populaire ‘games’. Door hun cryptische eigenschappen spreken de veldnamen, die het landschap in zijn historische diepte en ruimtelijke variatie leren kennen, tot ieders verbeelding. De wetenschapper, die de betekenis
komen en ze zullen voortdurend ervaringen
verklaart, de kunstenaar die er gefascineerd een eigen interpretatie aan geeft en de beschouwer die
aanbieden die de kennis en vaardigheden van die
er zijn metafysische dromen in kwijt kan. Door hun verwijzing naar (pre)historische sferen kunnen
leerlingen verder uitbreiden. De term ontdekkend leren krijgt zo een geheel nieuwe inhoud.’
Peter van der Wel Parels & Groeibriljanten EPNPlatform Den Haag 2003
veldnamen zelfs een inspiratiebron zijn voor nieuwe, eigentijdse spelvormen. Oudere en jongere generaties maken op speelse wijze interactief van hun directe leefomgeving een leeromgeving.
De gamer
10
Veldnamen in een virtuele werkelijkheid Linda van Ryneveld
Het doel van het veldnamen project is onder andere belangstelling op te wekken en het bewust zijn te vergroten met betrekking tot de veldnamen in NoordDrenthe. Terwijl gedrukte media, in de vorm van een atlas, als waardevol hulpmiddel kunnen dienen, kan een project als dit ook worden aangevuld door een virtuele bron op het World Wide Web, omdat dit de mogelijkheid tot menselijke interactie biedt.
Multimediainhoud op een CD-ROM of DVD kan potentiële gebruikers voorzien van afbeeldingen van hoge kwaliteit, videoclips en ingewikkelde animaties. Er kleven echter bepaalde nadelen aan. Een ervan is dat het ‘eigendom’ het bezit is van de persoon of de groep die de inhoud gemaakt heeft. Bijdragen van anderen, zoals mensen van buitenaf, kunnen er pas in worden opgenomen als er een nieuwe versie wordt uitgebracht. De inhoud blijft daardoor vrij statisch en kan niet regelmatig worden bijgewerkt om redenen van productie en verspreiding.
Het internet daarentegen biedt een aantal opties die een onderneming als het veldnamenproject van Noord-Drenthe zouden kunnen ondersteunen. Tot de eigenschappen van het internet behoren onder meer deelname aan een gemeenschap, eenvoudige toegang, de mogelijkheid tot het bijwerken van de inhoud, en de mogelijkheid om realistisch uitziende afbeeldingen, videoclips, animaties en tekst weer te geven. Dankzij al deze kwaliteiten is het internet bijzonder geschikt om het veldnamenproject te ondersteunen.
Uit het oogpunt van het versterken van de gemeenschap is het vooral belangrijk om alle geïnteresseerde partijen erbij te betrekken. Tegenwoordig zijn er vele toepassingen op het web die voldoen aan de behoeften van specifieke groepen. Gemeenschappen (‘communities’) zijn over het algemeen groepen mensen die dezelfde interesses, geloof, bronnen en voorkeuren delen (om er maar een paar te noemen). Typerend voor gemeenschappen is dat ze een gezamenlijke ruimte nodig hebben waar informatie, kennis en verzamelde feiten kunnen worden gedeeld in de vorm van teksten, beelden, video’s en animaties.
Tot de eenvoudig en gemakkelijk toegankelijke applicaties die deze gemeenschappelijke activiteiten ondersteunen behoren e-mail, blogs, wiki’s en opslagplaatsen voor graphics. Er zijn vele gratis mogelijkheden, die eenvoudig op te zetten zijn en die toegankelijk zijn voor iedereen die in het onderwerp geïnteresseerd is. Aangezien het hele idee van gedeelde inhoud en bijdragen van de gemeenschap van groot belang is bij dit project, zijn met name eenvoudige toegang en kostenoverwegingen belangrijk. We behandelen een van de applicaties, namelijk de wiki.
260 261
De gamer
10
262 263
Wiki’s Een wiki is software die via het web toegankelijk is en die lijkt op een normale website met informatie over een specifiek onderwerp. Je zou een wiki kunnen beschrijven als een naslagwerk, dat uitgebreide informatie bevat over specifieke kennisgebieden. De bekendste wiki is ‘Wikipedia’ met ruim een miljoen artikelen. Tegenwoordig wordt Wikipedia aangeduid als een enorme online encyclopedie die elke dag groeit, dankzij zijn eenvoud en gebruiksvriendelijkheid.
Wat wiki’s onderscheidt van traditionele encyclopedieën is dat gewone mensen (dus niet alleen wetenschappers en experts op een bepaald gebied) de tekst op de website kunnen invoeren en bewerken. Deze stukjes tekst die door een individu zijn ingevoerd, kunnen worden bekeken en bewerkt door iedereen die de wiki bezoekt. Er kunnen ook bijdragen in de vorm van afbeeldingen en foto’s worden geplaatst. De wiki’s kunnen eenvoudig gelinkt worden naar relevante sites en beschikbare bronnen die zich elders bevinden. In essentie kunnen alledaagse gebruikers dankzij wiki’s elke pagina op een bepaalde website creëren en bewerken. Wiki’s stimuleren zo het democratisch gebruik van het internet en bevorderen het opstellen van inhoud door niet-technische gebruikers.
Voor het veldnamenproject biedt dit type technologie grote mogelijkheden. Niet alleen verschaft het de gemeenschap van Noord-Drenthe, of iedereen die geïnteresseerd is in het project, een speciale plek waar informatie over het onderwerp veldnamen te vinden is, maar het betekent ook dat iedereen in de gelegenheid is zijn eigen foto’s, tekeningen, gedichten of opstellen over een bepaald veldnaamgebied te plaatsen. Bezoekers van de site kunnen lezen wat anderen in de veldnamengemeenschap geschreven hebben, en door op de knop ‘Edit’ te drukken kunnen ze de tekst bewerken. Ze kunnen alles wat ze willen toevoegen aan of wijzigen in het artikel dat ze aan het lezen zijn. Zo kunnen gebruikers vrijelijk bijdragen aan een bepaald onderwerp.
Sommige mensen voelen zich misschien ongemakkelijk bij deze mate van vrijheid van meningsuiting. Ze vinden het idee dat iemand anoniem elke pagina op elk moment kan bewerken verontrustend. Ze maken zich vaak zorgen over vandalisme en godslasterlijk taalgebruik en zetten hun vraagtekens bij het feit dat mensen die mogelijk niet of slecht geïnformeerd zijn hun mening mogen uiten. Hoewel dit af en toe gebeurt, beschikt de gemeenschap over een aantal gereedschappen waardoor de nadelen beperkt worden. Een van deze gereedschappen is het tabblad ‘History’ waarop duidelijk te zien is wanneer de veranderingen zijn aangebracht en door wie. Hierin wordt de precieze reactietijd waarop de veranderingen zijn aangebracht aangegeven, en het IP-adres van de desbetreffende gebruiker wordt getoond.
Aangezien alle wijzigingen aan de wiki worden geregistreerd op een ‘watch list’ waar de meeste leden van de gemeenschap toe behoren, zullen doorgewinterde en actieve gemeenschapsleden eventuele nieuwe toevoegingen eenvoudig opmerken. Vervolgens zal de wiki gemeenschap op een of andere manier op de wijziging reageren. Als de gemeenschap het met het geschrevene eens is zal men de bijdrage ongewijzigd laten. Als dat wat is toegevoegd beschouwd wordt als onjuist of vandalistisch, zal het worden verwijderd door medeleden van de gemeenschap. Alle wijzigingen zullen dan ook worden geaccepteerd, gewijzigd of geweigerd door de gemeenschap zelf.
Het maken van een wiki is eenvoudig en gratis en er zijn vele gratis wiki’s online beschikbaar. Met PBwiki, Wikihost, Webpaint en vele andere gratis wikisites kan een gemeenschap snel
Figuur 1
De gamer
10
264 II
een gratis, gehoste, met een wachtwoord beschermde wiki opzetten om informatie over het onderwerp waar zij zich voor interesseren te bewerken en te delen. Voor het versterken van de gemeenschap is het vrij belangrijk dat de technologie die een groep zoals de veldnamengemeenschap ondersteunt, zo eenvoudig en ongecompliceerd mogelijk is. Er bestaan echter ook meer veelzijdige en dynamische oplossingen die complexiteit bieden en gemeenschapsleden motiveren om actief deel te nemen. Second Life is een dergelijke applicatie voor dynamische en technisch onderlegde communities.
Second Life Second Life is een virtuele wereld op internet, ontwikkeld door het bedrijf Linden
Gedicht
Research. In wezen is het een downloadbaar programma waarin ‘bewoners’ (in dit geval leden
Figuur 2 & 4: Second Life foto – Brugge
van de veldnamengemeenschap) met elkaar en met hun omgeving om kunnen gaan door
Bron: http://lookerlumet.blogspot.
middel van bewegende avatars: beweegbare, online, driedimensionale beelden die iemand
com/2007/09/virtual-bruges-in-secondlife.
in cyberspace voorstellen. Second Life biedt de mogelijkheid tot sociaal netwerken op een
html
geavanceerd niveau waarin bewoners de omgeving kunnen onderzoeken, andere bewoners
Coördinaten
kunnen ontmoeten, met ze om kunnen gaan, deelnemen aan individuele en groepsactiviteiten, voorwerpen en diensten vervaardigen en met elkaar ruilen.
Second Life heeft waarde waar het gaat om de mogelijkheid een gemeenschap met een gemeenschappelijk belang te ondersteunen. Het is niet een ‘spel’ als zodanig, maar het geeft alle geïnteresseerde partijen de gelegenheid om deel te nemen aan een gesimuleerde ‘real life’ omgeving. Vooral jonge mensen die geïnteresseerd zijn in het onderwerp worden misschien niet gestimuleerd om meer dan een oppervlakkig kijkje te nemen als er niets in het ‘spel’ of de simulatie is dat hen interesseert en ze aanspoort om regelmatig terug te komen. Second Life biedt echter een opwindende virtuele wereld, waar je je niet alleen via teksten kunt uitdrukken, maar ook door middel van driedimensionale beelden en bewegingen. In die zin dient de virtuele wereld het doel om belangstelling te wekken en de potentiële gebruikers gemotiveerd te houden.
Hoewel Second Life veel mogelijkheden biedt voor een gemeenschap zoals die wordt beoogd door het veldnamenproject, moet je ook rekening houden met de huidige internetvaardigheden van de verwachte gebruikers bij het nemen van een eindbeslissing over de gebruikte applicatie of dienst. Terwijl gebruikers gratis toegang hebben tot Second Life, moeten de coördinatoren van het veldnamenproject een eiland kopen in Second Life (met Linden dollars). Dit stuk land kan dan zo worden vormgegeven dat het op Noord-Drenthe lijkt. In deze ruimte worden dan
Figuur 3: Second Life foto – aanzicht vanuit
interessante schilderijen, schetsen, foto’s of tekeningen geplaatst die kunnen worden aangevuld
de lucht
met geschreven documenten (zoals gedichten, vertellingen en korte verhalen). Ieder lid van de
Bron: http://gregverdino.typepad.com/greg_
gemeenschap kan dan een bijdrage leveren aan zo’n gedeelde bron, als ze tenminste beschikken
verdinos_blog/2006/12/marketingprofs_.html
over de noodzakelijke webvaardigheden en een goede internetverbinding hebben.
Technologische opties voor een gemeenschap Aangezien het hele idee van gedeelde inhoud en bijdragen van de gemeenschap van groot belang is bij dit project, zijn vooral eenvoudige toegang en kostenoverwegingen belangrijk bij het nemen van het uiteindelijke besluit. Terwijl Second Life veel mogelijkheden biedt en sterk motiverend werkt, zou een eenvoudiger en toegankelijker optie (voor het publiek op dit moment) in eerste instantie een wiki zijn. Wiki’s kunnen gratis worden opgezet, zijn eenvoudig te beheren, en iedereen die geïnteresseerd is in het onderwerp ‘veldnamen’ kan eenvoudig toegang krijgen. Een belangrijke overweging bij het nemen van de eindbeslissing over de te gebruiken applicatie of dienst zou de internetvaardigheid van de verwachte gebruikers zijn.
VII
De gamer
Hoewel de Second Life optie voor veel mensen moeilijk voor te stellen is, zullen deze virtuele werelden in de niet al te verre toekomst ongetwijfeld een belangrijk deel van ons dagelijks leven gaan uitmaken. Als zodanig zou het initiëren van een virtueel ‘NoordDrenthe’ in Second Life beschouwd kunnen worden als visionair en proactief, zelfs als het beginproject vooreerst met een gemeenschap wiki van start gaat. Het belangrijkste punt is dat een project als het veldnamenproject enorm veel baat kan hebben bij de aanwezigheid op het internet.
Toponiem
Rodoveentie
10
VIII 256
De gamer
De gameontwikkelaar: Dick van Dijk
Oude veldnamen en nieuwe media een ideale combinatie
O
10
nze vertrouwde wereld heeft er een broertje
samen. Al in 1999 kwam Waag Society naar buiten met
bij gekregen. Naast de fysieke wereld waar we
een cultuurhistorisch lesprogramma voor leerlingen van
onderdeel van zijn, is er de virtuele wereld gekomen. Voor
de groepen 7 en 8 van de basisschool. ‘Het project sloot
velen (nog) volstrekt onbekend en ontoegankelijk terrein,
naadloos aan bij de populaire ICTcultuur van de leerlingen.
voor anderen een cyberomgeving waarin men zich thuis
Ze kregen geen passieve consumentenrol toebedeeld, maar
voelt, omdat alles er mogelijk is. Vooral jongere mensen
juist een heel actieve: ze moesten verhinderen dat professor
brengen een steeds groter deel van hun leven door in die
Demi Dubbel, die een teletijdmachine had uitgevonden, er in
‘tweede wereld’, waarin mobiele telefoons, iPods, PDA’s,
zou slagen zichzelf af te beelden op beroemde schilderijen
digitale camera’s, tops en GPSsystemen voor het vervoer van
in musea. Leren wordt daarbij een sociaal gebeuren, waarbij
informatie, meningen en uitingen zorgen.
voorkennis, ervaringen tijdens de adventure en ook de
Het is allemaal begonnen met de introductie van computer
culturele achtergronden van de leerlingen zelf een belangrijke
games. Spelletjes, waarvoor zelfs speciale computers werden
rol spelen.’
vervaardigd, die ook doordrongen op schermen in miljoenen kamers. Een groot aantal ouderen verfoeit deze games, die ze
Wellicht mede op basis van dit geslaagde experiment
vaak ongezien als nutteloze vrijetijdsbesteding bestempelen
werd Waag Society in 2001 door het ministerie van OcenW
en voor het gemak automatisch in verband brengen met
aangewezen als expertisecentrum voor culturele vakken en
geweld en seks. Kinderen horen buiten te spelen en niet een
ICT. Het laatste ‘kunstje’ van de gameontwikkelaars is het
groot deel van de dag, verslaafd en al, achter het scherm door
games atelier in Amsterdam, een leermiddel speciaal voor
te brengen, vinden ze. Er zijn ook positieve geluiden te horen.
leerlingen in het voortgezet onderwijs. Scholieren gebruiken
Computergames stimuleren de fantasie, de nieuwsgierigheid
mobiele telefoons uitgerust met GPS en internet om samen
en zijn uitdagend, menen de producenten en steeds meer
spellen te maken en te spelen. Het gaat dan niet om online
wetenschappers komen tot dezelfde conclusies. Het samen
computergames, maar om spellen die gekoppeld zijn aan de
spelen van games (inmiddels met leeftijdgenoten over de
fysieke werkelijkheid, de zogeheten locatiegebaseerde spellen.
hele wereld) heeft een positief effect op sociale vaardigheden en dragen bij aan het verkrijgen van inzichten en processen
‘Er is een toenemende behoefte aan games en simulaties,
die op andere manieren moeilijk te doorgronden zijn. En
niet alleen binnen het onderwijs, maar ook in de zorgsector,’
de gamers zelf? Zij gamen voort, in de onmetelijke virtuele
vertelt Dick van Dijk. ‘Ze worden bijvoorbeeld ingezet bij
wereld waar alles kan en alles mag.
patiënten in een revalidatieproces. Revalideren met behulp van een virtuele omgeving, zieke kinderen die in een virtuele
‘Weetwatzegamen,’ is de naam van een website waarop
gamewereld wel met hun vriendjes kunnen spelen, ouderen
bezorgde ouders kunnen worden ingewijd in de geheimen van
die hun geheugen trainen met hulp van allerlei spellen. In die
de gamewereld. Ze leren er dat er wel degelijk onderscheid te
virtuele wereld is men meer mans dan in de gewone wereld en
maken is tussen games: je hebt games met duidelijke spel en
dat goede gevoel vertaalt zich in het genezingsproces of het
competitieelementen, zoals sportgames, simulatiegames
doorbreekt de eenzaamheid waarmee ouderen en zieken te
en adventuregames. Daarnaast zijn er de serious games:
maken kunnen hebben.’
gebruikers ervan vergaren door het spelen bepaalde kennis en/of vaardigheden. Ze worden steeds meer toegepast in het
Als je die resultaten doortrekt naar het onderwijs…?
bedrijfsleven, in de zorg en in het onderwijs.
Van Dijk: ‘Je hebt leerlingen die in de gebruikelijke vakken niet de beste van de klas zijn. In games hebben ze soms juist wel
Dick van Dijk (41) uit Amsterdam houdt zich al een aantal
een leidende rol. De goede ervaringen die ze daar op school
jaren bezig met de ontwikkeling van nieuwe media. Hij
mee opdoen, werken door in hun andere prestaties. Ze staan
is verbonden aan Waagsociety in de hoofdstad. In 1994
plotseling anders in het leven.’
opgezet als ‘Maatschappij voor oude en nieuwe media’, met
Het onderwijs kan wel stimulansen gebruiken om de leer
als doelstelling die nieuwe media toegankelijk te maken
lingen te motiveren. In gaming zijn die stimulansen ruim
voor doelgroepen die moeite hadden met internet en
voorhanden. Van Dijk: ‘De nadruk heeft lang op de taal en
computers. Het medialaboratorium in de Waag, het oudste
op cognitieve vaardigheden van de leerlingen gelegen. Daar
niet kerkelijke gebouw van Amsterdam, heeft zich inmiddels
komen nu andere factoren bij: samenwerken, inzicht, snel
ontwikkeld tot een organisatie die creatieve technologie inzet
heid, overzicht, beslissingen nemen.
bij projecten voor culturele innovatie. Ideeën ontwikkelen
Kort geformuleerd: kennis construeren in plaats van
en daarbij partners zoeken, zo vat Van Dijk de activiteiten
consumeren’.
257 258
De gamer
Van Dijk noemt in dit verband het project Frequentie 1550,
oplossen en en passant kennismaken met de kerntaken van
een mobiel geschiedenisspel dat Waag Society ontwikkelde
een archief: behoud en beheer. Vele honderden leerlingen uit
samen met enkele scholengemeenschappen in Amsterdam.
Drenthe hebben inmiddels het zegel van Willem V gevonden
Doel van het stadsspel is dat leerlingen in de basisvorming
en verlieten de kelders van het eeuwenoude gebouw nog
van de HAVO geschiedenis actief beleven door kennis te
enthousiaster dan toen ze binnenkwamen. ‘De opdracht had
maken met een middeleeuwse stad. Groepjes scholieren
ook in een computerspel verwerkt kunnen worden,’ zegt Dick
zwerven door de stad, al navigerend met mobiele telefoons.
van Dijk. ‘We vonden het interessanter voor de leerlingen om
Ze lossen vragen op over het verleden, met behulp van
er een fysieke ervaring aan te koppelen. Ze kunnen het archief
eigentijdse technieken en maken daarbij in de loop zelf
met eigen ogen zien, ze kunnen er over navertellen. Bij een
geschiedenis. Onderzoekers gingen tegelijkertijd na in hoe
computerspel zit een leerling bovendien alleen achter een
verre de leerprestaties hierdoor positief dan wel negatief
scherm, terwijl het in deze constructie de bedoeling is dat
werden beïnvloed. Daartoe werd een controlegroep ingesteld
men elkaar helpt en van elkaar leert.’
die dezelfde leerstof onder ogen kreeg, op de traditionele
‘Operatie Sigismund’, vervaardigd door Drents Archief en
wijze aangeboden. Het bleek dat de kinderen die meededen
Waag Society in het kader van hun programma Creative
met het mobiele spel significant beter scoorden.
Learning en financieel mogelijk gemaakt door de provincie
Van Dijk: ‘Ze wisten meer en konden hun kennis ook over een
Drenthe, de Mondriaan stichting, VSBfonds, NOT fonds
langere termijn reproduceren.’
en het Prins Bernhard Cultuurfonds, viel internationaal in de prijzen. De European Society for Education and
Hoe staan de scholen in het algemeen tegenover deze
Communication onderscheidde het project in 2007 met de
ontwikkelingen?
Erasmus EuroMedia Medal.
Van Dijk: ‘Dat is sterk wisselend. Veel hangt af van de leraar zelf. De een voelt zich bedreigd, de ander staat er voor open. Eén ding wil ik wel graag verduidelijken: games zijn
Veldnamen zouden ook een dankbaar onderwerp zijn voor een
geen vervangers van de leerstof. Ze zijn aanvullend. Je kunt
dergelijk project…
geschiedenis leren uit een boekje, of je kunt met de klas
‘Ja, daar zie ik inderdaad grote mogelijkheden. Je zou kunnen
naar het museum of het archief gaan. In de praktijk blijkt
werken met een groep die in het hoofdkwartier op school zit
dat leerlingen graag de handen uit de mouwen steken en
en een groep die het veld ingaat. Met behulp van telefoons
ervaringen willen opdoen in tot de verbeelding sprekende
kunnen ze informatie uitwisselen. Aan de hand van oude
leeromgevingen.’
kaarten kunnen veranderingen in naamgeving worden
Zo’n uitdagende omgeving is bijvoorbeeld te vinden in de
opgespoord. Je kunt ook de landbouwkundige veranderingen
kelders van het Drents Archief in Assen. Waar jarenlang
met de sociale gevolgen daarvan laten ervaren. En wellicht
stapels papier lagen te vergelen, is sinds enkele jaren een
nog stapjes verder gaan. Je kunt er verhalen aan toevoegen
innovatief project voor erfgoededucatie ondergebracht voor
van oudere bewoners, die speciale herinneringen hebben
leerlingen van groep 7 en 8 van het basisonderwijs. ‘Operatie
aan veldnamen, je kunt de geschiedenis van plekken aan
Sigismund’ is geconstrueerd rond het leven van een Drentse
het systeem koppelen. Het is zelfs mogelijk in de toekomst
edelman, Sigismund van Heiden Reinestein, die kamerheer
te kijken. Als deze ontwikkeling zo doorgaat, hoe ziet het
en vertrouweling was van stadhouder Willem V. Zijn archief
landschap er dan over vijftig jaar uit? Zo kun je verschillende
vormt de basis van het spel, waarbij de leerlingen een raadsel
betekenislagen over de werkelijkheid leggen.’ ‘Een veldnamenspel heeft nog een groot voordeel. Je begint
Controler
bij de eigen omgeving van de leerlingen, in het klein. De dorpsweg, de akker en het hunebed. Daar verbindt je grotere thema’s aan: archeologie, landbouwgeschiedenis, sociale geschiedenis. Het is niet alleen leuk, het is ook uiterst leer zaam!’
10
F
Flip Adam Eva
259 260
261 262
Nawerk
263 264
Nawerk
265 266
Nawerk
267 268
Nawerk
269 270
Nawerk