Van 5 oktober 2010 tot 6 maart 2011 In het Belgische Stripcentrum
Een officieel evenement van het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie
Schatten van het Europese stripverhaal Op het moment dat België het Europese voorzitterschap op zich neemt, stelt het Belgisch Stripcentrum een uitzonderlijke tentoonstelling voor van een selectie originele platen die een belangrijke plaats krijgen binnen de Europese stripwereld van de voorbije eeuw. Een vijftigtal auteurs, gaande van Alain de SaintOgan en Hergé tot Peter Madsen, Joann Sfar en Posy Simmonds worden in de kijker gezet in deze tentoonstelling in het Belgisch Stripcentrum (BSC). De auteurs zijn afkomstig uit alle uithoeken van Europa, zoals Jijé, Willy Vandersteen, Marc Sleen, David Lloyd, Uderzo, Hugo Pratt, Puiu Manu, Ruben Pellejero, Vittorio Giardino, Jef Nys, Sfar en Grzegorz Rosinski. Natuurlijk is het aandeel van de stichtende landen van de Europese Unie groter, want het stripverhaal gaat er terug op een reeds lange traditie. Maar de productie van landen die iets minder besmet werden –zowel op historisch als op cultureel vlak- door het stripvirus, werd zeker niet uitgesloten. Ze onthult eveneens haar schatten...De bezoeker van de tentoonstelling “Schatten van Europese Stripverhaal” zal snel merken dat deze universele taal allerminst een monopolie van de Belgen is. De ontwikkeling van het Europese stripverhaal is zeer sterk verbonden met de geopolitieke, economische en culturele geschiedenis van verschillende landen die deel uitmaken van de Europese Unie. Ook al heeft het Franstalige publiek de gewoonte om albums te lezen en te kopen met een harde kaft die de indruk van een echt boek geven, zijn strips niet minder populair in vele andere streken van Europa. In tegendeel! Een goed voorbeeld is het
soepele, goedkopere formaat van de Nederlandstalige producties : haast nergens in Europa haalt men het aantal uitgaven van de populairste Vlaamse series. De originele platen en illustraties die tentoon worden gesteld door het BSC, maken deel uit van de crème de la crème van de Europese productie van de voorbije honderd jaar. Elk stripverhaal is uniek... of ze nu voortkomt uit een merkwaardig oeuvre, afkomstig van de collectieve verbeelding van een land of van een Europese cultuur zoals ‘Zig et Puce’, Kuifje of Asterix, of van de hand is van een hedendaagse auteur. Originele platen van bekende pagina’s, rariteiten die men kon redden van de cataclysmen van de tijd, pareltjes van harmonie of net van inventiviteit... Stuk voor stuk komen deze pareltjes uit uitzonderlijke werken van de hand van Europese tekenaars, werden ze zelden van de privécollecties ontnomen om aan het publiek te tonen, maar worden ze nu aangeboden voor het genot van de bezoeker. Men vindt er de vitaliteit van een originele artistieke discipline in terug, die elk publiek kan raken, zelfs het meest veeleisende. Jean Auquier, BSC
Belgisch Stripcentrum www.stripmuseum.be Zandstraat 20, 1000 Brussel Tel +32 (0)2/219.19.80 – Fax +32 (0)2/219.23.76 –
[email protected] Alle dagen open (behalve op maandag) van 10 tot 18 uur
Persinformatie : Willem de Graeve
[email protected] of www.stripmuseum.be/nl/pers (Login: comics + Paswoord : smurfs)
LIJST VAN DE 50 tentoongestelde AUTEURS Rino BENEJAM wordt geboren in Ciutadella (Spanje) in 1890 en wordt beschouwd als de belangrijkste tekenaar van het tijdschrift TBO tussen 1940 en 1960. Het tijdschrift TBO verscheen in 1917 en is waarschijnlijk het oudste Europese striptijdschrift. Het is zo bekend dat in Spanje de afkorting TBO een synoniem is voor stripverhaal. De belangrijkste reeksen van de hand van Rino BENEJAM zijn Morcillón y Babali (een blanke jager en zijn Afrikaanse gids) en vooral La Familia Ulises (de belevenissen van een familie uit de Spaanse middenklasse), een reeks die vanaf 1968 zou worden verdergezet door tekenaar Josep BLANCO. Christian BINET wordt geboren in Tulle, in Corrèze (Frankrijk), op 20 maart 1947 en publiceert zijn eerste humoristische tekeningen in 1963. In 1969 wordt hij aangeworven door uitgeverij Fleurus, waar hij in 1975 het personage Poupon la Peste bedenkt in Djinn. Datzelfde jaar publiceert het tijdschrift Mormoil zijn eerste verhalen voor volwassenen. Vervolgens wordt BINET een van de vaste waarden van het maandblad Fluide Glacial, gelanceerd door Marcel GOTLIB, waarvoor hij eerst de hond Kador bedenkt en vervolgens, in 1978, de onbetaalbare Familie Suikerbuik, een zeer doorsnee Frans koppel waarvan de dolkomische voorvallen een scherpe karikatuur vormen van de kleine en grote bekommernissen in onze moderne maatschappij. Christophe BLAIN wordt geboren in de Parijse buitenwijk Argenteuil op 10 augustus 1970 en tekent in kindertijdschriften tot hij zijn tekentafel installeert in het Atelier des Vosges, waar hij kennis maakt met de nieuwe generatie Franse stripmakers. Hij stort zich vervolgens op een eerste uiterst origineel album, rechtstreeks in kleur getekend: La révolte d’Hop-Frog (1997), een succes dat wordt bevestigd door De snelheidsbegrenzer (1999), Isaac de Piraat (2001), Socrate le demi-chien (2002) en Gus (2007), zijn meest recente creatie, waarin hij de geïmproviseerde vertelstijl herontdekt van de grote pioniers van het stripverhaal. Luciano BOTTARO wordt geboren te Rapallo (Italië) op 16 november 1931 en publiceert zijn eerste illustraties in 1949 in het Genuese weekblad Lo Scolaro. Vanaf 1951 werkt hij voor Walt DISNEY, waarvoor hij talrijke afleveringen zal tekenen van Paperino (Donald Duck). Tegelijkertijd bedenkt hij voor uitgeverij Alpe de kleine piraat Pepito, die zijn eigen tijdschrift krijgt vanaf 1954. Hiervoor verzamelt hij een team medewerkers dat ‘De school van Rapallo’ wordt genoemd. Vanaf 1957 maakt zijn studio de avonturen van Pepito rechtstreeks in het Frans voor Sagédition, die ze publiceert tot in december 1981. Alexandru CIUBOTARIU Alexandru CIUBOTARIU wordt geboren in Calarasi (Roemenië) in 1979 en volgt artistieke studies in Constanta en vervolgens in Lasi. Hij wordt meerdere keren de winnaar van stripwedstrijden en wordt gepubliceerd in meerdere kranten en tijdschriften in Boekarest, zoals Pif Surprize, 2000 Plus, Playboy, TV Story, Business Magazin en Standard Business, maar ook in Frankrijk in Le Monde Diplomatique. Hij was gast op het festival van Angoulême in 2004. Vandaag wordt de auteur van Alex la Paris beschouwd als de aanvoerder van het nieuwe Roemeense stripverhaal. Serge CLERC wordt geboren in Roanne (Frankrijk) op 12 oktober 1957 en publiceert zijn eigen fanblad tot zijn werk in 1975 een plaats krijgt in het maandblad Métal Hurlant. Als grote sciencefictionfan creëert hij Captain Futur, naar een scenario van rockcriticus Philippe MANŒUVRE. Later neemt hij Exterminator 17 van Enki BILAL over. Hij is verzot op rockcultuur en levert illustraties aan gespecialiseerde tijdschriften zoals Rock & Folk en New Musical Express. In 1981 bedenkt hij de privédetective en alcoholicus Phil Perfect, wiens vaak op waanbeelden gebaseerde onderzoeken worden verteld door de betrokkene zelf. COSEY wordt geboren te Lausanne (Zwitserland) op 14 juni 1950 en is reclame-illustrator wanneer hij DERIB (Claude de RIBAUPIERRE) ontmoet, die hem aanmoedigt om het stripmedium te verkennen. In het weekblad Kuifje vindt hij in 1975 zijn weg met Jonathan, de onvermoeibare reiziger op zoek naar de waarheid. Als humanistisch en gevoelig schrijver omarmt COSEY vervolgens een echte auteurscarrière. Hij verlaat de reeksen ten voordele van sterke persoonlijke werken, waaronder we enkele toppers vermelden, zoals Reis naar Italie, Saigon-Hanoi, Een huis van Frank L. Wright en De Azuren Boeddha. Bob DE MOOR wordt geboren in Antwerpen op 20 december 1925 en creëert in 1945 Bart de Scheepsjongen voor het weekblad Kleine Zondagsvriend. Hij stapelt de samenwerkingen binnen de Vlaamse pers op en belandt zo in 1949 bij Kuifje met een bewerking van Hendrik Conscience’s De leeuw van Vlaanderen. Het Franstalige publiek leert hem twee jaar later kennen met Cori le Moussaillon (Cori de Scheepsjongen), deze keer gepubliceerd in Tintin. Bob DE MOOR is ook erg gekend voor zijn werk aan de zijde van HERGÉ, wiens studio hij vervoegt in april 1950. Denis DEPREZ wordt geboren te Binche (België) op 15 oktober 1966 en start in 1987 zijn studies aan de afdeling striptekenen van het Institut Saint-Luc, waar hij kennismaakt met Thierry VAN HASSELT en Vincent FORTEMPS. Samen vormen ze het uitgeverscollectief Fréon, dat naar aanleiding van een samenwerking met uitgeverij Amok later Frémok wordt. DEPREZ wordt beïnvloed door Lorenzo MATTOTTI, Alberto BRECCIA en Alex BARBIER, maar ook door de schilders GOYA en MASEREEL. Hij publiceert een eerste album bij Fréon in 1994. Vervolgens maakt hij vanaf 2002 indrukwekkende albums in directe kleur, waaronder een Moby Dick, een bewerking van de roman van MELVILLE door schrijver Jean ROUAUD. Philippe DRUILLET wordt geboren te Toulouse (Frankrijk) op 28 juni 1944. In 1966 bedenkt hij het personage Lone Sloane. Hij is geboeid door fantasy en sciencefiction en maakt in 1968 een bewerking van Elric of Melniboné van Michael MOORCOCK, in de vorm van een audiovisuele montage die wordt voorgesteld in het Musée des Arts Décoratifs in Parijs. Twee jaar later maakt hij zijn debuut in het weekblad Pilote, waarin hij de lezers verrast met zijn flitsende plaatindelingen en overdonderende decors. Hij wint de Grote Prijs van het festival van Angoulême in 1988 en stort zich met evenveel overgave op beeldhouwen, architectuur, tekenfilm en spektakelkunst. Louis FORTON wordt geboren in Sées, in de Orne (Frankrijk), op 14 maart 1879. Hij publiceert zijn eerste tekeningen in 1904 in
L’Illustré, waarvan hij de huistekenaar wordt. Hij wordt ook gepubliceerd in talrijke legertijdschriften en humoristische weekbladen, soms onder Engelse pseudoniemen. Vanaf 1909 publiceert L’Épatant vanaf het negende nummer de avonturen
van Ribouldingue, Filochard en Croquignol ofte Les Pieds Nickelés, brutale en populistische verhalen die, overgenomen door verschillende tekenaars, werden voortgezet tot in 2009, een eeuw na hun ontstaan. André FRANQUIN wordt geboren in Brussel op 3 januari 1924 en studeert academisch tekenen aan Sint-Lukas. Daarna ontmoet hij MORRIS, PEYO en Eddy PAAPE in de tekenfilmstudio CBA. Eind 1944 belandt hij bij Dupuis, waar hij kennis maakt met JIJÉ (Joseph GILLAIN) die hem inwijdt in de wereld van de strips en die hem vanaf 1946 de reeks Robbedoes en Kwabbernoot toevertrouwt. FRANQUIN bedenkt achtereenvolgens de Graaf van Rommelgem, de Marsupilami en Zwendel, en geeft de reeks zo een ongeziene extra dimensie, voor hij ze in 1968 op zijn beurt doorgeeft. Vanaf dan zal hij zich wijden aan de grappen van Guust Flater, bedacht voor Robbedoes in 1957. Vittorio GIARDINO wordt geboren in Bologna (Italië) op 24 december 1946 en begint pas op latere leeftijd strips te tekenen, na een carrière als elektronica-ingenieur. In 1979 lanceert hij de privédetective Sam Pezzo in een reeks die zal verschijnen in Il Mago en vervolgens in Orient-Express. In 1982 bedenkt hij geheimagent Max Fridman, wiens avonturen zich afspelen in het Europa van de woelige jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Zijn opdrachten brengen hem ondermeer naar het Spanje van de burgeroorlog in de trilogie No pasarán, Rio de sangre en Sin illusión. Jean GIRAUD wordt geboren te Nogent-sur-Marne (Frankrijk) op 8 mei 1938 en publiceert in 1955 zijn eerste illustraties in het tijdschrift Fiction, voor hij start met strips in verschillende jeugdkranten. In 1958 ontmoet hij JIJÉ (Joseph GILLAIN) die hem de kunst van het inkten leert. De reeks Fort Navajo (Blueberry), gemaakt in 1963 voor het weekblad Pilote en geschreven door Jean-Michel CHARLIER, kent een groot succes. Dit weerhoudt Jean GIRAUD er echter niet van om andere grafische vormgevingen en vertellende vormen te ontdekken onder het pseudoniem MOEBIUS, dat al gauw bekender zou worden dan zijn eigen familienaam. Marcel GOTLIB wordt geboren in Parijs op 14 juli 1934 en illustreert kinderboeken voor hij in 1962 met strips begint in Vaillant. Hij maakt de reeks Nanar et Jujube, waarin in 1965 Lobbes zal verschijnen. Datzelfde jaar verschijnt hij voor het eerst op de pagina’s van Pilote, waarin hij de schijnbaar didactische rubriek Les Dingodossiers, met teksten van René GOSCINNY, animeert. Deze rubriek wordt in 1968 omgedoopt tot La Rubrique-à-brac (Waanzin Waanuit), waarvoor GOTLIB vanaf dan zelf de scenario’s schrijft. In 1975 maakt hij zijn eigen magazine Fluide Glacial, waarin hij de vrije loop kan geven aan zijn meest waanzinnige fantasieën. Joanna HELLGREN wordt geboren in Stockholm in 1981 en studeert kunst in Zweden en vervolgens in Parijs, naar aanleiding van een Erasmus-uitwisseling met haar school voor grafische vormgeving. Ze publiceert regelmatig haar illustraties in verschillende Zweedse magazines en neemt deel aan meerdere collectieve werken in Finland, Frankrijk, Italië en de Verenigde Staten. Haar grafische roman Mon frère nocturne, die rechtstreeks in het Frans wordt uitgegeven door uitgeverij Cambourakis, verschijnt in 2008 en wordt opgenomen in de selectie van het 36e festival van Angoulême. Joanna HELLFREN is een zeer gevoelige vertelster en tekent haar platen volledig in potlood. HERGÉ wordt geboren te Brussel op 22 mei 1907 en tekent zijn eerste verhalen in Le Boy-Scout. In 1925 wordt hij aangeworven door de krant Le XXe siècle, waar hij vanaf 1928 de leiding krijgt over Le Petit XXe, het wekelijkse jeugdsupplement. Hierin verschijnt in 1929 voor het eerst de jonge reporter Tintin (Kuifje) die een buitengewone toekomst tegemoet zal gaan. HERGÉ, die op grafisch vlak beïnvloed wordt door Alain SAINT-OGAN en Geo McMANUS, zal al zijn talenten ten dienste stellen van meeslepende verhalen met perfect opgebouwde scenario’s, waarmee hij zijn naam vestigt als de grondlegger van het moderne Europese stripverhaal. HERMANN wordt geboren te Bévercé, in de provincie Luik, op 17 juli 1938 en publiceert zijn eerste verhaal in een scoutstijdschrift. Het komt onder de aandacht van GREG (Michel REGNIER), die hem aanwerft voor zijn studio. Samen maken ze voor het weekblad Kuifje de reeksen Bernard Prince (1966) en Comanche (1969), die heel wat succes kennen. In 1979 begint HERMANN alleen aan de reeks Jeremiah voor de Duitse uitgever Koralle, waarin hij zijn talent als scenarioschrijver toont, zijn krachtige en doeltreffende enscenering, zijn alomtegenwoordige humor en, vanaf de jaren 90, zijn vakkundig kleurgebruik. Edgar P. JACOBS wordt geboren te Brussel op 30 maart 1904 en is al vroeg geboeid door tekenen en muziek. Als zanger aan de opera van Rijsel start hij een carrière als illustrator bij het tijdschrift Bravo in 1941. Zijn eerste stripverhaal is het geïmproviseerde vervolg op de avonturen van Flash Gordon van Alex RAYMOND. In 1946 is JACOBS medeoprichter van het tijdschrift Kuifje aan de zijde van HERGÉ, CUVELIER en LAUDY, en lanceert er de avonturen van Blake en Mortimer. Deze populaire fantasy-politiereeks wordt verder gezet door auteurs die trouw zijn aan de nauwgezette en verbeeldingrijke geest van de maker. Benito JACOVITTI wordt geboren in Termoli (Italië) op 9 maart 1923 en publiceert zijn eerste illustraties in Il Brivido in 1939. Voor Il Vittorioso bedenkt hij de avonturen van Pippo, die ook even verschijnen in Robbedoes in 1951. Vanaf 1957 werkt hij voor Il Giorno dei Ragazzi waarvoor hij Coco Bill bedenkt, zijn bekendste personage samen met Zorry Kid, die hij bedenkt voor Il Corriere dei Piccoli in 1968. JACOVITTI neemt zijn lezers mee naar een knettergekke wereld, waarin de platen bezaaid zijn met uit de band springende, steeds terugkerende elementen zoals worsten, kammen, potloden, visgraten en aardwormen. JAROMIR wordt geboren in Tsjecho-Slowakije in 1963 en is zanger en gitarist bij de rockgroep Priessnitz. Hij is ook de tekenaar van de strip Bomber, waarvoor hij de CD “Jaromir 99 and the Bombers” opneemt. Bílý Potok, A Story of the Borderlands, een bestseller in de Tsjechische Republiek, is het verhaal van een spoorwegbeambte met een door treinen verknipte geest, dat zich afspeelt in de Sudetenstreek, die bezet is door Duitsland tijdens de oorlog van 40-45, voor ze werd ‘bevrijd’ door de Russen. Het is een ambitieuze grafische roman in een expressionistische stijl, beïnvloed door Frank MILLER en Mike MIGNOLA. JIJÉ (Joseph GILLAIN) wordt geboren te Gedinne (België) op 13 januari 1914 en begint in 1936 zijn stripcarrière met de avonturen van Jojo. In 1939 publiceert hij Het geheim van den hindoesleutel in het weekblad Robbedoes, waarna hij vanaf
1940 het personage Robbedoes zal beginnen tekenen. Hij verwelkomt FRANQUIN, MORRIS en WILL bij Robbedoes, maar ook in zijn villa in Waterloo, en wijdt ze in de kunst van het striptekenen in. Hieruit groeit de zogenaamde “school van Marcinelle”. Als bedenker van Jerry Spring in 1954, vervoegt hij in 1966 het weekblad Pilote, waar hij Albert UDERZO opvolgt als tekenaar van de succesreeks Tanguy en Laverdure. Igor KORDEY wordt geboren te Zagreb (Kroatië) in 1957 en start midden jaren ’80 met stripverhalen met het album La saga de Vam, een bewerking van een sciencefictionroman die in het Frans zal worden vertaald door de Humanoïdes Associés. Na het uiteenvallen van Joegoslavië emigreert hij naar Canada, waar hij wordt uitgegeven door Dark Horse Comics vanaf 1995 en waar hij regelmatig werkt voor Marvel Comics. In 2002 tekent hij de New X-Men en vervolgens de X-treme X-Men, in samenwerking met de bekende scenarioschrijver Chris CLAREMONT. Na zijn terugkeer naar Kroatië werkt Igor KORDEY voor de Franse uitgeverij Delcourt, die hem regelmatig uitgeeft vanaf 2005. Tanino LIBERATORE wordt geboren in Quadri in de Abruzzen op 12 april 1953 en wordt in Italië bekend door de platenhoezen die hij maakt voor RCA. In 1978 begint hij een samenwerking met scenarioschrijver Stefano TAMBURINI en bedenkt hij de androïde robot Rank Xerox in het tijdschrift Cannibale, die twee jaar later Ranxerox zou worden in Frigidaire. Deze provocerende, politiek en seksueel allesbehalve correcte reeks werd vertaald in Frankrijk, Spanje, Duitsland, Zweden en de VS en wordt erkend als een van de belangrijkste creaties van de jaren 80. David LLOYD wordt geboren in 1950 in een buitenwijk van Londen. Hij werkt eerst als reclame-illustrator, maar wordt in 1979 bekend met Night Raven, een nieuwe gemaskerde bestrijder van het onrecht gelanceerd door Marvel UK. In 1982 neemt hij deel aan de oprichting van het volwassenentijdschrift Warrior, waarin V for Vendetta wordt gepubliceerd, waarvan het succes ligt in de prachtige grafische gebruik van het clair-obscur, maar ook in de boeiende scenario’s van Alan MOORE. De reeks wordt voortijdig afgebroken door het faillissement van Warrior, maar wordt in 1989 alsnog beëindigd bij DC Comics, waarna ze in 2006 wordt verfilmd door James McTEIGUE. LOUSTAL wordt geboren op 10 april 1956 in de Parijse buitenwijk Neuilly-sur-Seine en studeert architectuur voor hij aan een originele carrière in de wereld van het stripverhaal begint. Hij begint als illustrator bij het maandblad Rock & Folk en schakelt in 1979 over op het stripverhaal in Métal Hurlant, waar hij meestal de teksten van Philippe PARINGAUX illustreert, met een heel zuinig gebruik van tekstballonnetjes. Hij wordt erg beïnvloed door het fauvisme en werkt meestal rechtstreeks in kleur. LOUSTAL schildert meer dan dat hij tekent, wat zijn verhalen een bijzondere afstand geeft. Dit wordt dan ook zijn handelsmerk. Raymond MACHEROT wordt geboren te Verviers, in de provincie Luik, op 30 maart 1924. Hij wijdt zich aan de journalistiek, voor hij zijn eerste cartoons publiceert in het satirische weekblad Pan. In 1953 wordt hij aangeworven door het weekblad Kuifje, waar hij vanaf 1954 Chlorophyl en Minimum maakt, zijn eerste dierenreeks. In 1959 lanceert hij de onderzoeken van Kolonel Clifton. Deze twee reeksen worden toevertrouwd aan andere tekenaars wanneer Raymond MACHEROT Kuifje verlaat om de ploeg van concurrent Robbedoes te vervoegen, waar hij achtereenvolgens Poezekat, Snoesje, Pantoffel en Minnolt bedenkt. Peter MADSEN wordt geboren te Aarhus (Denemarken) op 12 mei 1958 en publiceert twee kortverhalen in het tijdschrift
Seriemagazinet. In 1977 wordt hij gevraagd door uitgever Henning Kure om Scandinavische legendes te illustreren. Het project wordt omgebogen tot een stripreeks voor kinderen, Valhalla, waarvan de grafische vormgeving zal evolueren van karikaturale tekeningen naar poëtisch realisme. Peter MADSEN is de auteur van The Son of Man, een bewerking van de 4 evangelies in stripvorm. Hij bewerkt ook The Story of a Mother, naar het bekende sprookje van Hans Christian ANDERSEN. Puiu MANU wordt geboren te Boekarest in 1928 en is een van de meest veelzijdige auteurs van het Roemeense stripverhaal. Hij publiceert zijn eerste verhaal Vanea si Mihas in het kindertijdschrift Luminita. Sinsdien is hij nooit uit publicatie geweest, zowel voor als na de revolutie van 1989, waardoor hij meer dan duizend platen op zijn actief heeft. Hij is auteur van vijf albums – twee historische albums, twee politieverhalen en een avonturenverhaal. Hij tekent in 1973 onder meer het album Toate pînzele sus !, een bewerking van de roman van Radu TUDORAN, met Anton Lupan en Michel Vaillant als hoofdpersonages. Jef NYS wordt geboren te Berchem, aan de rand van Antwerpen, op 30 november 1927 en studeert tekenen aan de Antwerpse Academie. In eerste instantie wordt hij aangeworven door een animatiestudio, maar vanaf 1945 publiceert hij zijn eerste illustraties, karikaturen en strips in ‘t Pallieterke. In 1955 bedenkt hij Jommeke, een moedig jongetje dat in eerste instantie het centrale personage is van een reeks grappige platen, voor hij verschijnt in de langere avonturen. Het stripverhaal is een succes en dagblad Het Volk zal ononderbroken 216 albums van Jommeke publiceren, waardoor Jef NYS zich verplicht ziet zich te omringen met talrijke medewerkers. Ruben PELLEJERO wordt geboren in Badalone (Spanje) op 20 december 1952 en neemt zijn start in de wereld van het stripverhaal met de publicatie van Historias de una Barcelona in het tijdschrift Cimoc. Vervolgens werkt hij samen met de Argentijnse scenarioschrijver Jorge ZENTNER voor Las memorias de Monsieur Griffaton in 1983 en voor Las aventuras de Dieter Lumpen, die vanaf 1985 zullen worden gepubliceerd in het tijdschrift Cairo. Vanaf 1986 wordt hij gepubliceerd in het tijdschrift Corto, en vanaf 1993 in (À Suivre). Le Silence de Malka, dat verschijnt in 1996, wordt door critici unaniem geloofd en ontvangt talrijke prijzen. PEYO wordt geboren te Brussel op 25 juni 1928. Hij ontmoet FRANQUIN, MORRIS en Eddy PAAPE in de tekenfilmstudio CBA in 1945. Het jaar daarop creëert hij de schildknaap Johan, die avonturen beleeft in een karikaturaal middeleeuws decor. Zijn avonturen verschijnen vanaf 1952 in Robbedoes. Pirrewiet, die twee jaar later verschijnt, zorgt voor de humoristische dimensie. In 1958 ontmoeten Johan en Pirrewiet de Smurfen, kleine blauwe dwergen die vredig samenleven in een paddenstoelendorp. De Smurfen gaan al gauw eigen avonturen beleven en oogsten zoveel succes dat er ook tekenfilms volgen, die hen wereldberoemd maken.
Hugo PRATT wordt geboren te Rimini (Italië) op 15 juni 1927 en stort zich in 1945 op de stripkunst als lid van de “Venetiaanse groep”. In 1950 emigreert hij naar Argentinië waar hij tot in 1962 talrijke stripverhalen maakt. In ‘67 lanceert een vastgoedpromotor die zijn kunst bewondert het luxetijdschrift Sergent Kirk (naar de titel van een van Pratts reeksen), waarin de avonturier Corto Maltese verschijnt in De ballade van de zilte zee, een echte stripklassieker. Een ander onvergetelijk personage dat in 1978 werd bedacht voor Pilote is Jesuit Joe. Dit personage leidt ook tot een verfilming in 1991. Ville RANTA wordt geboren in Oulu (Finland) in 1978. Hij tekent al stripverhalen op zijn 13e en geeft ze ook zelf uit. Na zijn litteraire studies aan de universiteit van Helsinki richt hij de uitgeverij Asema op in 2000. Na enkele kortverhalen die worden gepubliceerd in Finse bloemlezingen, publiceert hij zijn eerste grafische roman, Sade (De regen), in 2003 en Isi on vähän väsynyt (Papa is een beetje moe) in 2005. Lewis TRONDHEIM (Laurent CHABOSY) merkt hem op tijdens een verblijf in Finland en schrijft voor hem het scenario van Célébritiz dat verscheen bij Delcourt in 2006. Jean ROBA wordt geboren te Brussel op 28 juli 1930. Hij is actief in de sector van het reclametekenen, maar stelt zich in 1957 kandidaat als striptekenaar bij uitgeverij Dupuis. Hij wordt onmiddellijk tot assistent van André FRANQUIN gebombardeerd bij het tekenen van de reeks Robbedoes en Kwabbernoot. Verder maakt hij samen met Maurice ROSY een micro-verhaal over een jongetje met een cocker spaniel met lange oren: Bollie en Billie. Dit duo, dat wekelijks een plaat krijgt in Robbedoes, wordt meteen warm onthaald door de lezers. De strip wordt het typevoorbeeld van de ‘family strip’ in een Europees jasje. Grzegorz ROSINSKI wordt geboren in Stalowa Wola (Polen) op 3 augustus 1941 en is als jong kind al begeesterd door de stripverhalen die hij ontdekt in het weekblad Vaillant, dat in Polen wordt verdeeld door de Franse communistische partij. Gewapend met een diploma van de academie voor schone kunsten van Warschau, begint hij aan een veelzijdige loopbaan als illustrator en maakt hij onder meer een “Geïllustreerde geschiedenis van Polen” in drie delen. Als artistiek directeur van het tijdschrift Relax leert hij de Belg Jean VAN HAMME kennen, die voor hem het eerste scenario schrijft van Thorgal, dat in 1977 zou verschijnen in Kuifje. Dit luidt de start van een grote internationale carrière in. Sylvain SAVOIA wordt geboren te Reims (Frankrijk) op 30 september 1969 en volgt in 1988 de opleiding striptekenen aan het Institut Saint-Luc in Brussel. Samen met zijn medeleerling Jean-David MORVAN tekent hij in 1993 een eerste album bij Zenda, voor hij zich op de reeks Nomad stort, gemaakt in de geest van de mangastrips. In 2004 ontmoet hij de Poolse studente Marzena SOWA (geboren te Stalowa Wola in 1979) die zijn partner zal worden en scenarioschrijfster van de reeks Marzi, waarin ze met veel gevoel haar herinneringen als klein meisje beschrijft tijdens de laatste jaren van het communisme. Alain SAINT-OGAN wordt geboren in Colombes, in de Hauts-de-Seine (Frankrijk) op 7 augustus 1895. Deze perstekenaar en journalist bedenkt Zig et Puce in 1925 voor Dimanche Illustré, het zondagsupplement van het dagblad L’Excelsior. Vanaf hun eerste avontuur laat hij hen de pinguïn Alfred ontmoeten, die hun onafscheidelijke compagnon zal worden. Zig, Puce en Alfred zullen verschijnen in 18 avonturen, tot in 1956. Alain SAINT-OGAN is een pionier en een van de allereerste Europese striptekenaars die systematisch tekstballons gebruikt om de dialogen weer te geven. François SCHUITEN wordt geboren in Brussel op 13 april 1956 en volgt de cursussen van Claude RENARD aan het Institut Saint-Luc. Zijn eerste verhalen, op scenario’s van zijn broer Luc, verschijnen in 1977 in het maandblad Métal Hurlant. Ditzelfde magazine publiceert in 1980 De medianen van Cymbiola, dat hij samen met Claude RENARD maakt. Vervolgens start hij een lange samenwerking met scenarioschrijver Benoît PEETERS, waarmee hij de utopische reeks De duistere steden ontwikkelt, waarin zijn passie voor architectuur een grote rol speelt. De medewerking van François SCHUITEN wordt geregeld gevraagd voor ambitieuze culturele projecten. Hij is een van de bekendste Belgische mediafiguren. Joann SFAR wordt geboren te Nice in de Alpes-Maritimes op 28 augustus 1971 en studeert filosofie en schone kunsten voor hij in 1994 zijn eerste stripverhalen publiceert bij Cornélius. Een jaar later maakt hij deel uit van de groep l’Association en publiceert hij in het tijdschrift Lapin “Le petit monde du Golem”, dat wordt uitgegeven in 1998. Als scenarioschrijver van meerdere reeksen bij uitgeverij Delcourt, werkt hij samen met Lewis TRONDHEIM aan de steeds verder vertakkende Donjon reeks, waaraan heel wat tekenaars zouden meewerken. Als bedenker van de Kleine Vampier, De dochter van de professor en de De kat van de rabbijn, onderscheidt Joann SFAR zich door zijn origineel en veelzijdig talent. Posy SIMMONDS (Rosemary Elisabeth SIMMONDS) wordt geboren in Cookham Dene, in Berkshire (VK), op 9 augustus 1945. Ze tekent eerst voor de pers in The Sun, The Times en Cosmopolitan. In 1977 maakt ze Mrs Weber’s Diary voor The Guardian, een strip die de intellectuele linkse milieus portretteert, en vervolgens True Love, een pastiche op sentimentele romannetjes voor tienermeisjes. In 1996 publiceert ze Gemma Bovery, naar het werk van Gustave FLAUBERT. Het is een grafische roman waarin ze een stripverhaal vermengt met typografische teksten en illustraties, waardoor een ongewoon intens verhaal ontstaat. Marc SLEEN (Marc NEELS) wordt geboren te Gentbrugge (België) op 30 december 1922 en studeert tekenen aan Sint-Lukas in Gent. Hij debuteert in 1944 als politiek karikaturist in de krant De Nieuwe Gids. Een jaar later wordt zijn eerste stripverhaal, De avonturen van Tom en Tony, gepubliceerd in het weekblad Ons Volkske. In 1947 stort hij zich op de avonturen van detective Van Zwam, waarin het personage Nero verschijnt. Nero wordt al snel de ster van de reeks. Na meer dan 200 hilarische avonturen wordt de saga van de Avonturen van Nero en Co in 2003 afgerond. Gradimir SMUDJA wordt geboren te Novi Sad (Servië) in juli 1954 en emigreert naar Zwitserland begin jaren 80. Hij werkt er voor een galeriehouder en maakt er perfecte kopieën van schilderijen van de grote meesters van het impressionisme. Daarna gaat hij aan de slag als tekenleraar in Lucca, Italië. In Vincent en Van Gogh, waarin hij perfecte imitaties maakt van de belangrijkste doeken van Van Gogh, vertrekt hij van het principe dat de Nederlandse schilder zijn genie enkel te danken zou hebben aan zijn kat. Gradimir SMUDJA is ook de auteur van het album Het kunstbordeel, waarin hij een hommage brengt aan een ander monument uit de schilderkunst: Toulouse-Lautrec.
Raoul THOMEN wordt geboren in Antwerpen op 24 juli 1876 en vestigt zich 1898 in Frankrijk, waar hij een jaar later zijn eerste werken publiceert in het tijdschrift La Plume. Er volgen talrijke publicaties in de pers, tot hij in 1921 de Aventures acrobatiques de Charlot (geïnspireerd op het personage van Charlie Chaplin) in het weekblad Cri-Cri et la Croix d’honneur, een reeks die hij zal verder zetten tot in 1939 in Boum ! , L’As en L’Épatant. Deze komische avonturen in een verrassend moderne tekenstijl worden gepubliceerd met een verhalende tekst onder de tekeningen. TIBET (Gilbert GASCARD) wordt geboren in Marseille op 29 oktober 1931 en emigreert in 1936 naar België. Hij begint vanaf 1945 met illustraties die worden gepubliceerd in Le Moustique, en vervoegt in ‘47 de studio van TENAS (Louis SANTELS) en Rali (Raoul LIVAIN). In 1950 bedenkt hij het personage Dave O’Flynn voor Héroïc-Albums. Het jaar daarop belandt hij bij de tekenstudio van het weekblad Kuifje en in 1953 creëert hij het personage Chick Bill voor het weekblad Ons Volkske. Chick Bill, die 60 avonturen zal beleven, zal zijn favoriete reeks blijven, ondanks het grotere commerciële succes van Rik Ringers, naar de scenario’s van DUCHÂTEAU, bedacht in 1955. Maurice TILLIEUX wordt geboren te Huy, in de provincie Luik, op 7 augustus 1921. In 1943 publiceert hij een roman, vervolgens publiceert hij illustraties in Le Moustique en zijn eerste strips in de krant Bimbo. In 1947 start hij een lange samenwerking met het weekblad met volledig verhalen Héroïc-Albums, waarvoor hij onder andere Felix en zijn kompanen Gasbek en Cabarez bedenkt. Een gelijkaardig trio ziet het daglicht in Robbedoes in 1956: privédetective Guus Slim en zijn assistenten, de ex-inbreker Vlinder en politieman Inspecteur Spek, storten zich op een reeks onderzoeken die zowel realistisch als hoogst vermakelijk zijn, in met sfeer beladen decors. Albert UDERZO wordt geboren te Fismes (Frankrijk) op 25 april 1927 en wordt in 1940 aangeworven door de Société Parisienne d’Éditions, waar hij de basis van het vak leert. Na enkele ervaringen in de tekenfilmwereld, schuimt hij verschillende magazines af voor hij in 1950 bij het Brusselse agentschap International Press belandt, waar hij Jean-Michel CHARLIER ontmoet, maar vooral René GOSCINNY, net gearriveerd uit de VS. Uit hun samenwerking ontstaat in oktober 1959 het tijdschrift Pilote en Asterix de Galliër die een immens commercieel succes zal kennen, en die ervoor zorgt dat ook volwassenen zich plots gaan interesseren voor de Negende kunst. Willy VANDERSTEEN wordt geboren in Antwerpen op 15 februari 1913 en maakt zijn eerste strip in 1941 onder het pseudoniem WIL. Hij evolueert van het ambachtelijke stadium tot studiodirecteur, en produceert in zijn carrière meer dan duizend albums, even goed in realistische als in humoristische stijl. In 1945 bedenkt deze verteller met zijn kenmerkende ongebreidelde verbeelding de personages Suske en Wiske voor het dagblad De Nieuwe Standaard. Deze reeks, die altijd even populair is gebleven in België en Nederland, wordt nog steeds verder gezet en telt ondertussen bijna 300 albums. WILL (Willy MALTAITE) werd geboren in Anthée, dicht bij Namen, op 30 oktober 1927 en wordt opgenomen in de familie van JIJÉ (Joseph GILLAIN) in 1942, om er het vak van kunstenaar te leren: schilderen, beeldhouwen en... striptekenen. Eind 1946 woont hij samen met zijn vrienden FRANQUIN en MORRIS in het huis van JIJÉ in Waterloo en publiceert hij zijn eerste tekeningen in Le Moustique. In 1949 neemt hij Baard en Kale over. Steunend op de scenario’s van Maurice ROSY, Maurice TILLIEUX en Stephan DESBERG, zet hij deze reeks verder tot in 1990, om zich vervolgens vol overgave op volwassenenstrips te storten die hij in directe kleur realiseert. YSLAIRE (Bernard HISLAIRE) wordt geboren in Brussel op 11 januari 1957. Hij publiceert zijn eerste platen in het weekblad Robbedoes vanaf 1975, met scenario’s van Jean-Marie BROUYÈRE. In 1978 maakt hij Frommeltje en Viola, een reeks die vernieuwend is binnen het stripverhaal door de originele benadering van verliefdheid. In 1985 start hij, onder het pseudoniem YSLAIRE, de reeks Samber, een romantische saga die grafisch erg origineel was en gewild gekunsteld. Dit verhaal houdt zijn lezers in de ban, zowel omdat het maar af en toe verschijnt als door de wrangheid van de gevoelens die worden uitgedrukt.
Enkele tentoongestelde schatten van het Europese Stripverhaal Raoul THOMEN Les Voyages extraordinaires de Charlot 1926
Willy VANDERSTEEN Suske en Wiske : Op het eiland Amoras 1947
HERGÉ Kuifje : De juwelen van Bianca Castafiore 1961
Albert UDERZO Asterix en het 1ste legioen Scenario: René GOSCINNY 1966
David LLOYD V for Vendetta Scenario: Alan MOORE 1988
Peter MADSEN Valhalla : Volvens syner (The Sibyl’s Visions) 2009
Schatten van het Europese Stripverhaal Een tentoonstelling gerealiseerd door het Belgisch Stripcentrum met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Nationale Loterij, Een officieel evenement van het Belgisch Voorzitterschap van de Europese Unie Curator: JC De la Royère Teksten: Jean Auquier, JC De la Royère Scenografie : Michaël Cuypers Grafische vormgeving : Pierre Saysouk Beheer originelle platen : Nathalie Geirnaert Vertalingen : Philotrans Nalezing : Tine Anthoni, Marc Renders Drukwerk : Sadocolor Realisatie : Michaël Cuypers et les équipes du CBBD Met bijzondere dank aan : Paul Becue, Frédéric Cambourakis, Jean-Louis Carette, Erik Deneyer, Guy Dessicy, Dr. Bernd Dolle-Weinkauff, Joachim Dvorak, Willem Feltkamp, Cristina Gouveia, Paul Gravett, Philippe Harmegnies, Paul Herman, Alain Huberty, Frédéric Jannin, Thierry Joor, Kristiina Kolehmainen, Gaëtan Laloy, Peter Lang, Christel Leclair, Prof. Dr. Bernd Lindner, Claude Maltaite, Hans Matla, Dodo Nita, Fabienne Reuter, Luce Roba, Dr. Elke Schulze, Yves Sente, Jean-Marie Smits, Nicole Tibet, Thierry Tinlot, Milena Vicenová, David Wautier.
Belgisch Stripcentrum www.stripmuseum.be Zandstraat 20, 1000 Brussel Tel +32 (0)2/219.19.80 - Fax +32 (0)2/219.23.76 -
[email protected] Alle dagen open (behalve op maandag) van 10 tot 18 uur
Persinformatie : Willem de Graeve
[email protected] of www.stripmuseum.be/nl/pers (Login: comics + Paswoord : smurfs)