Sassenhout door de eeuwen heen Onderstaand artikel ‘Sassenhout in kaart’ nemen we over uit het tijdschrift van de Heemkundige Kring Joris Matheussen uit Vorselaar. Jaargang 28/nr.1. We zijn hen dankbaar, niet alleen omdat we hun artikel mogen overnemen, maar ook voor hun enthousiaste medewerking op 2 juni 2011. Vorselaar was een dorp dat niet gemakkelijk te bereiken was met het openbaar vervoer. Er waren twee opstapplaatsen, één in Grobbendonk en een ander op Sassenhout. Sassenhout of beter gezegd, ‘doornboom’, was de halte op de lijn Oostmalle-Herentals. Het is vooral als stopplaats van de tram dat de plaats naam heeft verworven. Dat Sassenhout ook een gehucht van Vorselaar was - en nog is- wordt vaak vergeten. Het handjevol huizen dat er nog is, kan die stelling wel doen vermoeden, het bewonersaantal is wel erg geslonken. Laten we toch even terugblikken naar de geschiedenis van de plaats en de herkomst van twee namen: ‘Sassenhout’ en ‘Doornboom’. De naam ‘Sassenhout’ Een eerste benadering zou zijn dat de naam betrekking heeft op een sas of een sluis, maar die stelling is zo goed als onmogelijk. Op die plaats en zelfs in de verre omgeving is er nooit een sas geweest. De stuw op de Aa is van veel latere datum en is ook geen sluis of sas. Een andere benadering zou zijn dat de naam verband houdt met de naam die hier gegeven werd aan personen die afkomstig waren uit Zassen, de streek in Duitsland die we nu kennen als Saksen. In archiefstukken vinden we nog andere naamvormen terug zoals tsas, Zas, Sass, Sasse, Sassen, Shaseb, Tshaesen en zelfs Chas. Niet zelden werden landerijen genoemd naar de eigenaar, zo kennen we in Vorselaar Worans heide en Lovenhoek, twee namen die verwijzen naar de grondbezitters. Zo zou Sassenhout ook verwijzen naar ‘het hout’ of het bos van een Sas. In verschillende archiefstukken uit 1473 vinden we inderdaad ook aanwijzingen naar de betekenis van de naam Sas. Die wordt dan in verband gebracht met personen uit Luybeke, Brandenborch, Homborch, Dansicke en Hildessem. Tevens lezen we ook in een oorkonde van 6 augustus 1393 van de Hertogin van Brabant omtrent het Sint-Jansbeneficie van het begijnhof van Herentals, dat Johannes Tshaesen vrijgesteld wordt van alle lasten voor de gronden te loco dito Poel (Poederlee). In een volgende oorkonde aangaande het begijnhof spreekt men over Tshaesenhout of Zassenhout, wat ‘bos der Saksen’ zou betekenen. De familie Sas is nu nog prominent aanwezig in de Kempen. De naam komt voor in het voormalige land van Turnhout, meer bepaald in de dorpen Lille, Gierle, Vosselaar, Beerse en deels ook Turnhout. Het overgrote deel Sassen die nu in Lille en Vosselaar leven, kunnen teruggebracht worden tot een gemeenschappelijke voorvader Wouter Sas Peterssoon geheten, die eind 15e eeuw in Lille leefde. De familie had zich reeds veel vroeger in de streek gevestigd. We vinden de naam terug in de oudste hertogelijke cijnsrollen die dateren van 1340. Een en ander doet wel vermoeden dat de eerste personen met de familienaam Sas zich eerst hebben gevestigd in Sassenhout en er ook hun naam aan hebben gegeven. Merkwaardig genoeg vinden we geen Sassen in Vorselaar en Poederlee. De eerste cijnsgegevens van Vorselaar aangaande Sassenhout dateren van 1410. Verschillende oorkondes uit het stadsarchief van Herentals, met betrekking tot het gasthuis, leveren wel enkele aanwijzingen die het vermoeden dat de eerste Sassen zich te Sassenhout hebben gevestigd, enigszins bevestigen. Het is belangrijk te melden dat het gasthuis van Herentals wel degelijk gronden alsook een gasthuishoeve had te Sassenhout. We kunnen ons afvragen hoe die Saksische migranten hier terecht kwamen. Helaas is op die vraag geen eensluidend antwoord en zijn er verschillende hypothesen. De meest waarschijnlijke is wel die waarbij wordt gedacht aan een groep gedeporteerde krijgslieden. In 800 was Karel de Grote het grondig beu om keer op keer tegen de Saksen oorlog te voeren en heeft hij na een vijfde finale slag bevolen de krijgslieden in kleine groepen te verspreiden over heel het Frankische Rijk. Een kleine groep zou dus destijds kunnen overgebracht zijn naar een van nature vruchtbaar stuk te ontginnen grond. Dat moet een soort strafkolonie geweest zijn, die nabij een bestaande nederzetting gelegen was. Die plaats zou dan wel eens Sassenhout kunnen geweest zijn vermits die zich bevond nabij een plaats die destijds bekend stond als Furgalare (726 A.D.) Deze deportaties vonden plaats gedurende een periode van vijf jaar, nl.
van 799 tot 804 A.D. We weten ook dat Sassenhout bij Vorselaar hoorde, hoewel het dichter bij Poederlee gelegen is en zou Vorselaar veel ouder zijn dan Poederlee. Het is niet zo onwaarschijnlijk dat een strafkolonie werd gevestigd ver van de dorpskern en Sassenhout is wel het verst afgelegen gehucht van Vorselaar. Sassenhout in kaarten Het wegenpatroon in en om Sassenhout veranderde aanzienlijk in de loop der tijden. Dit heeft vooral te maken met de aanleg van de weg Poederlee - Herentals in het begin van de 20e eeuw. Op de oude kaart herkennen we nog de toenmalige kapel.(1) De weg naar Poederlee was er al (2) vanaf de plaats, die nu ‘Doornboom’ heet (die nog niet op de kaart vermeld staat). Van daar wordt deze een ‘spoor’ (= zandweg) tot aan de weg “le grand chemin a Pouderlé", die komt van het klein pleintje, de “Keel”, even voorbij het huidig kruispunt. Daar splitst de landweg naar Lille en naar Lichtaart. Die weg maakte toen een bocht van 90° om verder te huidige weg naar Herentals te volgen (3). De kapel van 't Sassenhout stond bijna op de plaats waar nu de haagaanplanting de grondvesten van de kapel aangeeft doch aan de overkant van de baan Poederlee - Herentals. (nvdr: op deze plaats wordt op 2 juni door de burgemeester een erfgoedbord onthuld) Ondanks het feit dat het Sassenhout in een uithoek van de gemeente lag, had het steeds een vrij hoge bevolkingsgraad en een hoge graad van zelfstandigheid op alle gebied. Al in de Middeleeuwen zou in dit gehucht, ongeveer waar nu de baan van Poederlee naar Herentals ligt, een kapel hebben gestaan. De kapel werd ‘Kapel van Onze-Lieve-Vrouw uit Wasbroeck’ genoemd en was toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte. De kapel was opgetrokken in steen, had een dak van groene schaliën met een torentje en een klokje in het midden. Er was een eikenhouten ingangsdeur, vier vensters en een kleine absis, waar het (draagbaar) altaar stond, dat alles om te zeggen dat het niet zomaar een ‘kapelletje’ was. Wanneer de kapel precies gebouwd werd, is niet bekend maar de meeste bronnen situeren de oprichting ten tijde van het Concilie van Basel (1431 – 1437). De kapel was het centrum van het kerkelijke leven van de inwoners van Sassenhout. Ze kende perioden van extreme welvaart, maar eveneens perioden van verval. In het begin van de 19e eeuw was de kapel zodanig in verval dat ze werd gesloten, waarna ze door boeren uit de buurt werd gesloopt. Het beeldje uit de kapel belandde na omzwervingen terug in Vorselaar. Het patroonsfeest van Onze-Lieve-Vrouw-Geboorte (8 september) is nog steeds een belangrijke datum voor Vorselaar. Het is de sleuteldatum voor het bepalen van de jaarlijkse dorpskermis. Het perceel grond en de kapel werd in 1907 gedeeltelijk onteigend voor het rechttrekken van de verbinding Herentals – Poederlee en de aanleg van de tramlijn Herentals – Oostmalle. Ongeveer op de plaats waar vroeger de kapel heeft gestaan, werd op initiatief van de vzw VVV-Vorselaar een haag in de vorm van de grondvesten van de kapel aangeplant. De uitstulping van het grondgebied van Vorselaar, dat Sassenhout heet, was destijds een vrij belangrijke "satelliet" van het dorp, dat later als gehucht werd ingepikt. We merken die belangrijkheid ook aan de bewoning in dat gebied en aan de eigendommen langsheen de voetweg naar Poederlee. Let ook op de verschillende plaatsnamen als "Le petit Broeck" en het pleintje dat "De Keel" of letterlijk vertaald "le gosier" heet. Aan de overkant van de huidige weg naar Herentals was dan "Vas Broeck". Dichtbij de huidige plaats "Doornboom" was er een eigendom, die toebehoorde aan het "gasthuis" te Herentals (l'hopital de Herentals) . Wanneer we kijken naar de 30 jaar jongere kaart van Ferraris, zien we al een heel andere plattegrond; hier blijft de vraag of de "Carte figurative” in het archief van Rijsel wel correct getekend was. De hoeven langs de weg Vorselaar - Sassenhout (de weg die nu "Sassenhout" heet) stonden er al.
De doortrekking van de weg Vorselaar-Herentals naar Poederlee en Lille toe was er nog niet. Ter hoogte van de plaatsnaam "Sassenhout" is er een eigenaardige lus, die er nog steeds is, maar enkel als totaal vergeten landweg. Wanneer we de huidige Poederleese steenweg oversteken dan was er "de Gasthuyshouve" en wat verder "Dorren Boom Cabaret". De gasthuishoeve is verdwenen terwijl het zgn. "Dorren Boom Cabaret" een soort drankgelegenheid was. We merken ook dat aan weerszijden van de Aa overstromingsweiden waren. Herentals begon eens we over de Aa waren. Hier kan de vraag gesteld worden of de plaatsnaam “Doornboom” in verband kan worden gebracht met het drankhuis, een zgn. ‘cabaret’, een paar honderd meter verderop en we het woord ‘doornboom’ niet moeten interpreteren als een boom met doornen, zoals de meest voor de hand liggende verklaring wel zou zijn, maar met een dorre boom. De huidige verbindingsweg naar Poederlee was er nog niet. Wel was de weg die nu "Sassenhout" heet toen de baan "Vorselaar naar Lichtaart”. Zij maakte een eigenaardige bocht ter hoogte van de splitsing naar Poederlee. Die splitsing is er nog met nog enkele hoeven. Wel was daar destijds de kern van het gehucht "Sassenhout" en was daar het kruispunt van de toenmalige belangrijke baan van Poederlee naar Herentals met de baan Vorselaar - Lichtaart. Die weg naar Herentals is er nog, maar dan wel als een onooglijke landweg. De nieuwe verbindingsweg met Herentals werd veel later aangelegd en sloot aan bij de oude weg ter hoogte van de "Sassenhouts Kappel" en volgde een nieuw tracé doorheen de landerijen. Op de kaart heeft iemand dat verloop van de weg reeds aangeduid. Waar die nieuwe baan de weg Vorselaar - Lichtaart kruist is thans de plaats die we Doornboom noemen en wordt algemeen aangenomen dat daar "Sassenhout" is. Het valt wel op dat er toen niet veel bewoning meer was op die plaats en dat de Aa veel meer meanderde dan nu. En toch is die bewering enigszins misleidend want op de Franstalige kadasterkaart uit ongeveer dezelfde periode zien we dat er veel meer huizen staan langsheen de wegen naar Sassenhout. Op die kaarten staan ook meer plaatsnamen vermeld; zo zien we daar "Capelleweyde", "Sassenhout veld" ("Le Champ de Sassenhout") Kelder Bemd, Saeren, hoog Blok, Dryhoek. De weg die nu "Sassenhout" heet en verbinding gaf met het dorp Vorselaar was destijds een vrij ingewikkelde aangelegenheid. Feitelijk was hij een afsplitsing van de oude baan naar Lille en Wechelderzande en zo naar Lier en Turnhout. Op een andere kaart zien we die afsplitsing bij "Den Drijhoek” en zijn er de "Zittaertse Haegen" "de drij Winkels" en de "Plunder Bemden”. Feitelijk begon Sassenhout aan de Molenbeek, die nu nog onder de huidige baan doorloopt. De wegen om en rond Sassenhout werden pas aangelegd in het begin van de 20e eeuw. De kadasterkaart van 1930 maakt al duidelijk melding van dat nieuw wegenpatroon. Aan bewoning is er niet veel bijgekomen en veel van de gebouwen staan er nog of ze zijn vervangen door nieuwbouw. Let ook op het stervormig symbool [2], dat is de oude motte van Poederlee en waarvan de heuvel, waarop in de Middeleeuwen het kasteel stond, nog steeds in het landschap zichtbaar is. Er wordt nu vermeld "Doornboom cabt” ("cabt" = "cabaret of café) en niet "Dorren boom" (waarschijnlijk was dat laatste een naam die stamt uit de verkeerd begrepen Franse nomenclatuur). Het is wel merkwaardig dat nog steeds de plaats met die naam niet ligt op het kruispunt van de twee wegen, zoals wel zou kunnen verwacht worden. De brede oeverzone van de Aa is hier duidelijk als "moerassig" aangeduid, hetgeen er duidelijk op wijst dat die zone toen werd beschouwd als overstromingsgebied. De aanleg van stuwen op de rivier heeft dat overstromingsprobleem grotendeels weggewerkt. Sassenhout en meer bepaald "Doornboom" is ook bekend als stopplaats en als "rangeerstation" van de tram op de lijn Oostmalle - Herentals - Westerlo. Aanvankelijk bestond alleen de verbinding Herentals -Westerlo; deze buurtspoorweg werd pas aangelegd in 1907 door de "Antwerpse Maatschappij voor den dienst van Buurtspoorwegen". Op 14 maart 1908 werd de lijn doorgetrokken via Poederlee en Lille tot Wechelderzande, waar ze aansloot aan het traject Brecht - Wechelderzande. Oorlogsperikelen tijdens de periode 1914 - 1918 brachten een onderbreking teweeg, een gedeelte werd zelfs op bevel van de Duitsers opgebroken. Het duurde tot in 1920 vooraleer de verbinding hersteld was en weer in bedrijf
kon worden genomen. Kort daarna werd de exploitatie overgenomen door de "Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen". De tram van toen was de legendarische roet- en dampspuwende "stoomtram" met zijn lange rij reizigers- en goederenwagons, "de groenen tram”. Pas in 1932 werd hij vervangen door de snellere en comfortabele mazouttram," de gelen tram”. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd nog eens de aloude stoomtram bovengehaald voor goederenvervoer. Op 31 augustus 1949 werd de lijn Oostmalle - Herentals opgeheven. Die tramlijn bracht tal van patiënten voor Mie Broos, die dan de tocht naar het Heiken verder te voet moesten afleggen. Je kon het getoeter van de "poephaan", dat was de naam die de dorpsbewoners aan die vehikels gaven, tot in de Nieuwstraat horen. Pas op 9 december 1951 lezen we in Kempenland: "Deze week werd ook de tram voor goed begraven in Herentals. Zoals men weet kwamen er van Oostmalle nog af en toe goederenwagons naar Herentals station. Nu echter is alles voor goed afgelopen. De Nederij en de steenweg op Poederlee werden voor goed verlost van de rails. Zouden we hier niet kunnen gewagen van een eervolle begrafenis van haar die eens - jaren geleden- met zo veel pracht werd verwelkomd: de tram. De toon van dit bericht verraadt het belang dat hier werd gehecht aan de tramlijn Oostmalle -Herentals met de stopplaats aan "Den Doornboom". Tenslotte belanden we bij de huidige situatie: Op vlak van bewoning en gebouwen zijn er amper enkele niet onbelangrijke hoeven overgebleven. Geen enkele van deze vervult nog een functie binnen het landbouwgebeuren. De vermoedelijke plaats van de Kapel van Sassenhout zou nu midden in de weg naar Herentals geweest zijn. Wanneer de kapel precies gebouwd werd, is niet bekend maar de meeste bronnen situeren de oprichting ten tijde van het Concilie van Basel (1431 – 1437). in zijn werk over de Brabantsche Mariaheiligdommen in 1632 zegt Wichmans, dat het toen een zeer gekend heiligdom was. "Op het gehucht Sassenhout werd rond de jaren 1435 een tamelijk groote Mariakapel gebouwd. Ze werd gesloten onder de Fransche omwenteling. Viel in puin en werd rond 1825 afgebroken. Heden wijst alleen een klein staakkapelletje, een 100-tal meter noordwaarts der Aabrug, en een stuk grond met houtgewas omzoomd, de plaats waar vroeger de kapel stond" Dat de kapel van Sassenhout door de bewoners van Vorselaar niet werd vergeten blijkt uit de viering van haar 500 jaar bestaan ter ere waarvan het bovenstaand prentje werd uitgegeven. Het O.L.V. beeldje bevindt zich thans in de Sint Pieters kerk van Vorselaar. Van de oorspronkelijke bebouwing van het destijds dicht bevolkt gehucht is nog maar weinig overgebleven. De gebouwen, die er nog zijn geven wel een vrij goed beeld van hoe het er destijds moet uitgezien hebben. De voortreffelijk gerestaureerde "Bernardushoeve" is thans de woning geworden van de familie Peeters. Eertijds was ze eigendom van het kasteel, graaf Philip Van de Werve liet ze bouwen in de eerste helft van de 19e eeuw. De initialen V.D.W. op de gevel verwijzen naar Van de Werve. De hoeve, het woonhuis met stal, met verschillende losstaande bestanddelen als de grote schuur en het wagenhuis vormen een complex zoals er in de regio verschillende zijn. Het woonstalhuis met lijstgevel van zes traveeën vertonen nog sporen van witschildering, die nog zeer goed te zien zijn op een oude foto. De Sassenhoeve of "Witte hoef" aan de overkant (Nr 44) van de weg werd na grondige restauratie een luxe-verblijfplaats en bleef zodoende gelukkig gespaard van kaalslag of verbouwing. Alleen is de mooie gevel volledig aan het oog onttrokken door de haag. Die haag, doorgaans beuk of haagbeuk, hoort feitelijk bij de Kempische voortuin en mag dan best het woonhuis of de hoeve verbergen. Van op de weg is enkel het rieten dak zichtbaar.De eigenaars kunnen achterhaald worden tot 1665. In Vorselaar is die hoeve echter bekend als "Hoeve Bakelants”. De familie Moretus van Boechout heeft ze laten bouwen. Tijdens de laatste 100 jaar woonden er achtereenvolgens de familie Dankers, de ouders van de in Vorselaar goed gekende "Jefke Dankers". De familie Bakelants woonde er vanaf ong. 1936, Jol Bakelants was toen 8 jaar en is er nu 83. Vervolgens kwam de familie Van Aerden en dan Van den Brande (bekend als krantenverdelers van de Gazet van Antwerpen). Onlangs werd de hoeve verkocht.
Het gebouw heeft duidelijk een metamorfose kan ondergaan wanneer het gerestaureerd werd. Vaak is uit de gerestaureerde toestand moeilijk nog het oorspronkelijk concept af te leiden. Maar wie zag ooit diezelfde hoeve in de staat van vóór de restauratie? Verder naar het kruispunt met de baan naar Herentals staat aan de linkerkant van de weg de hoeve "Ten Troon” , die eertijds eveneens eigendom was van het kasteel. In 1990 werd ze grondig gerenoveerd door de zusters cisterciënserinnen van Brecht. Aangrenzend was er het gezinsvervangend tehuis voor 20 mensen met een handicap. De hoeve zelf bestaat uit verschillende losstaande elementen, waarvan de meeste uit de 19e eeuw stammen. Aan de straatzijde is het woonstalhuis en ten zuiden, losstaand, de grote schuur. Die schuur werd door de zusters zeer smaakvol als kapel ingericht. Interessant aan de hoeve en ook aan de schuur zijn de met gesinterde (donkere) baksteen gemetselde versieringen voor de friezen en omlijstingen. Het Maria-beeldje in de nis aan de straatgevel is helaas modern. Inmiddels hebben de zusters hun verzorgingstehuis uitgebreid met een nieuwbouw in geslaagde "begeleidende architectuur” (= bouwwijze en stijl, die harmonieert met het hoofdgebouw) naast het klooster. De activiteiten van de zusters werden overgenomen door de Broeders van Liefde, die hun onderkomen hebben gevonden in een van de bijgebouwen achter het groot woonhuis. Aan de overkant van de weg naar Herentals en meer bepaald op de plaats van de "woonkern" van het gehucht Sassenhout, dat we nu "achterste Sassenhout" noemen staat links van de weg (sassenhout Nr 73) een het hoevetje dat voor de Kempen model zou kunnen staan als "kleine langgevelhoeve". De kern van het gebouw zou stammen uit de 19e eeuw, hoewel er sporen zijn van een veel ouder bouwsel. Het pleintje vóór die hoeve geeft nog een goed beeld van hoe gehuchten of kleine woonkernen er destijds moeten hebben uitgezien. Vergeten we daarbij niet dat Sassenhout, samen met Lovenhoek twee van de grootste gehuchten van Vorselaar waren. Verderop de weg naar Lichtaart, voorbij de bocht, is er nog de imposante "Hoeve Sassenhout" (nr. 81), een langgestrekte hoeve van ca 1800. Zij was oorspronkelijk ingeplant op omhaagd terrein met boomgaard. Tot voor tien jaar was deze hoeve ingericht als café-restaurant. Daarna werd ze grondig gerenoveerd en ingericht als woonhuis. De achtergevel was oorspronkelijk in leem en vakwerk, hetgeen doet vermoeden dat de kern van het gebouw stamt uit de 17e of 18e eeuw. De stalling en de schuur zijn geklasseerd sinds 1980. Het is amper te vatten dat een bloeiende leefgemeenschap zoals het gehucht Sassenhout is gereduceerd tot een handjevol woningen en evenveel bewoners. Het is evenmin te vatten dat de smalle landbouwwegen, aangelegd en verhard ten tijde van de ruilverkaveling aldaar, destijds de enige verbindingswegen waren naar de omliggende dorpen als Poederlee en Lichtaart. En toch, ondanks die evolutie ademt Sassenhout nog het landelijk karakter uit van weleer en kunnen we hopen dat het gespaard blijft van de bouwwoede van de laatste decennia. Sassenhout kende ook illustere bewoners: Mandus en Lena Papen, ze woonden in het huis dat nu grondig verbouwd werd en waar thans een handel in antieke bouwmaterialen is gevestigd. Mandus was "trekzakspeler" en Lena kon zingen. Het duo trad overal op waar iets te vieren was en kende de lokale volkswijsjes als geen ander. Ze waren allebei ver buiten de grenzen van Vorselaar bekend. Met hun "heengaan" zijn we in ons dorp twee kleurrijke figuren verloren. Wie zal dat verlies ooit invullen?