Kastelen door de eeuwen heen Lespakket wereldoriëntatie, geschiedenis en studievaardigheden voor het basisonderwijs
Dit lespakket is ontwikkeld in samenwerking met leerkrachten van het Openbaar Primair Onderwijs Zoetermeer, het ICT platform en de gemeente Zoetermeer.
1
Inhoudsopgave
Doelstelling van het lespakket
3
Inleiding
4
Lesbrief
5
Les 1: Wat zijn kastelen en hoe zij ze ontstaan?
6
Les 2: De bouw en functies van een kasteel
7
Les 3: Het leven in en om een kasteel
8
Informatieblad les 1: Wat zijn kastelen en hoe zijn ze ontstaan?
9
Informatieblad les 2: De bouw en de functies van een kasteel
12
Informatieblad les 3: Het leven in en om een kasteel
16
Werkblad les 1
20
Werkblad les 2
21
Werkblad les 3
23
Additionele informatie
27
2
Kasteel Palenstein
‘Kastelen door de eeuwen heen’ Lespakket voor de basisschool over kastelen, met het Zoetermeerse kasteel Palenstein als voorbeeld.
Doelstelling van het lespakket Doel:
Het op speelse wijze bijbrengen van informatie over kastelen in de breedste zin van het woord. De nadruk ligt vooral op het Zoetermeerse kasteel Palenstein. Dit lespakket kan, indien gewenst, de betreffende hoofdstukken omtrent de middeleeuwen en kastelen uit het leerboek vervangen. Het bijgeleverde spel is te gebruiken als huiswerk en/of als invulling voor de vrije uurtjes tijdens de les. Leerlingen starten de cd-rom met een introductieronde waarin het spel wordt uitgelegd. Vervolgens starten ze met het spel. Het spelen van het spel is het herhalen van de lesstof.
Doelgroep:
‘Kastelen door de eeuwen heen’ is met name geschikt voor leerlingen van groep 7 & 8 van de basisschool, aangezien dit pakket gebaseerd is op de lesstof van deze groepen. Naar eigen wens is ‘Kastelen door de eeuwen heen’ ook te gebruiken als extra leerstof voor gevorderde leerlingen in groep 6.
Kerndoelen:
-
Vakgebied:
Wereldoriëntatie, studievaardigheden en geschiedenis. Tips: - Goed toepasbaar bij leermethode ‘Bij de tijd’. - Tevens te gebruiken als zelfstandig project, onderdeel voor klassikaal en/of begrijpend lezen en verdiepingsthema. - Op pagina 27 en 28 vindt u een bronvermelding van verschillende boeken en verhalen, websites en musea die als additionele informatie gebruikt kunnen worden.
Inhoud:
Cd-rom met: - Computerspel - Lespakket en werkbladen - Bouwpakket kasteel Palenstein - Kleurplaten en genummerde afbeelding
Wat is een kasteel? Tijdbalk van de Middeleeuwen tot heden De bouw van een kasteel De functies van een kasteel Kasteelsoorten Het leven in en om een kasteel
3
Inleiding Kastelen hebben een rijk verleden. Ze hebben veel meegemaakt en hebben ieder hun eigen verhaal. Rond de 12e eeuw (in de middeleeuwen) was er sprake van een ware kastelenexplosie. Kastelen hadden verschillende functies; zo functioneerden ze als woning, vesting, bestuurscentrum en leefgemeenschap. Er waren veel verschillende soorten kastelen, al was de indeling binnen het kasteel over het algemeen hetzelfde. Helaas zijn er in de loop der tijd veel kastelen verloren gegaan. Zo ook het Zoetermeerse kasteel Palenstein. Als je nu gaat kijken op de plaats waar Palenstein ooit gestaan heeft, zul je een plein met woningen en winkels tegen komen. Gelukkig heeft men wel een beeld over hoe het leven in en rondom kasteel Palenstein vroeger was. Dit is te danken aan de opgravingen, tekeningen en documenten van vroeger die bewaard zijn gebleven. Er zijn slechts enkele tekeningen van kasteel Palenstein gevonden die onder te verdelen zijn in twee series. De ene serie geeft een groot versterkt huis met een toren weer, gelegen aan het water. De andere serie toont een vrijstaand huis aan de straat. Tekenaars vonden het vroeger niet zo belangrijk om realistische tekeningen te maken. Ze hielden meer van plaatjes die iets mooier waren, dan dat het er in het echt uitzag. Toch is het mogelijk om op basis van deze tekeningen en de opgravingen, een beeld te vormen over hoe kasteel Palenstein er vroeger uit zou hebben kunnen zien. Dit lespakket zal zich toespitsen op het ontstaan, de bouw, de functies en het leven in en rondom een kasteel. Ter illustratie en als voorbeeld zal kasteel Palenstein regelmatig genoemd worden. Het bijgeleverde computerspel geeft iets extra’s aan de lessen. In het spel komt de lesstof weer terug. De leerlingen kruipen in de huid van kasteelheer Willem van Egmond. Ze krijgen de opdracht mee om kasteel Palenstein zo goed mogelijk te besturen, waarbij verschillende aspecten over het leven en werken van toen aan het licht komen. Zodoende herhalen de leerlingen de lesstof op een speelse manier. In de tekst zijn enkele woorden vetgedrukt. Dit zijn belangrijke begrippen en zullen in de werkbladen terug komen.
4
Lesbrief Het lespakket bestaat uit drie lessen met bijbehorende werkbladen en een bouwpakket. De werkbladen kunnen eventueel thuis uitgevoerd. De afbeeldingen op de werkbladen zijn het mooist als de werkbladen uitgeprint worden in plaats van ze te kopiëren. Als huiswerk kan het computerspel meegegeven worden. Het computerspel kan natuurlijk ook tijdens het zelfstandig werken in de klas gedaan worden. De tijd die nodig is om het lespakket uit te voeren is ongeveer vier uur. De informatiebladen zijn beknopte beschrijvingen. Als u meer aandacht aan een onderwerp wilt besteden kunt u op laatste pagina’s van dit lespakket een groot aantal suggesties vinden. Antwoorden bij de vragen van les 1 1. Een plein met woningen en winkels. Tip: de kleurplaten en de genummerde afbeelding zijn te vinden op de cd-rom 2B. De poort omhoog takelen, zodat de gracht/het water om het kasteel bescherming bood. 2C. Een stuk land waar ze een huis op konden bouwen en voedsel verbouwen.. Extra vragen les 1: B. De leenheer en de leenman zwoeren elkaar trouw en beloofden elkaar altijd te helpen. De leenman in de vorm van adviezen en vechtkracht. De leenheer door het bieden van bescherming en onderhoud (lenen). C. Als een leen een grondgebied was mocht de leenman regels en wetten maken voor de bevolking. Ook kon hij een deel van de grondopbrengst opeisen. Als de leenman als rechter mocht optreden kon hij straffen en boeten uitdelen als de mensen de regels overtraden. Soms kon een leenman mensen dwingen om hun graan tegen een vergoeding in zijn molen te laten malen. Tenslotte had een leenheer zijn eigen legertje van leenmannen. D. De graaf was leenheer van de ambachtsman; de ambachtsman was leenman van de graaf. E. Willem liet het kasteel bouwen om zijn macht te kunnen beschermen. Hij betaalde dat uit het leen (ambacht) dat hij van de graaf had gekregen. F. Een leenman kon zijn macht uitbreiden voor oorlog te voeren en door een rijke vrouw (met grond) te trouwen. Antwoorden bij de vragen van les 2 Tip: het bouwpakket is te vinden op de cd-rom en kan met een kleurenprinter worden uitgeprint op stevig papier. 1. Kasteel Palenstein is ontstaan als donjonkasteel 2. In de kerker van het kasteel 4. Tip: Kijk eens op www.kastelen.nl of www.kasteleninnederland.com. Extra vragen les 2: A. Alles moest met de hand gebeuren en in de winter waren de werkdagen korter. B. Horigen waren verplicht op de grond van de heer te werken en een groot deel van de opbrengst aan hem af te staan. Als de oogst mislukte hadden de horigen weinig of geen eten. Antwoorden bij de vragen van les 3 1. Palenstein 2. Zaal, Horige, Heer, Palenstein, Bescherming, Minstreel, Klerk, Leenman, Provisiekamer, Motte, Kantelen 3. 1c, 2c, 3d, 4b, 5d, 6a, 7d, 8b, 9a, 10c. 5
Les 1: Wat zijn kastelen en hoe zijn ze ontstaan? Doel De leerlingen bekendmaken met het ontstaan van kastelen en het leenstelsel. Voorbereiding - Printen/kopiëren werkbladen (les 1), de kleurplaten en de genummerde afbeelding (te vinden op de cd-rom) - Doornemen van de informatie over de kastelen en het ontstaan (informatieblad les 1). - Het computerspel spelen / uitleg in computerspel. Klik in het menu op ‘Speel een oefenspel’ daarna op ‘Oefenspel 1: Introductie’. Uitvoering - Zo ontstaan kastelen (20 minuten) Vertel in het kort waardoor kastelen ontstonden en de relatie met het leenstelsel. Dit kan naar aanleiding van eigen lesmateriaal, maar ook naar aanleiding van het informatieblad les 1 -
Wat weet je al over kastelen (10 minuten) Houd een korte vragenronde en vraag de leerlingen om te vertellen wat ze van kastelen weten. Dit kan alles zijn, van wapens tot ervaringen van kinderen die kastelen hebben bezocht. Eventueel kunnen er aanwijzingen worden gegeven of specifieke vragen worden gesteld als de leerlingen zelf zo snel niets weten.
-
De bewoners van Palenstein (10 minuten) Vertel kort over de eigenaars van kastelen en wie de eerste bewoners van kasteel Palenstein waren. Hiertoe is het onderdeel Bewoning van Palenstein van informatieblad les 1 bijgevoegd. Hierin wordt kort beschreven wie de bewoners waren en wat zij voor taken hadden.
-
Hoe werkt het computerspel (10 minuten) De meeste leerlingen spelen regelmatig computerspelletjes en zullen dit spel snel door hebben. Aan te bevelen is het spel zelf wel eerst een keer te spelen en indien het nodig in de klas voor te doen. De uitleg in het computerspel is duidelijk en overzichtelijk. Klik het computerspel aan en kies in het spelmenu voor ‘Speel een oefenspel’, klik daarna op ‘Oefenspel 1: Introductie’. Hierin wordt uitgelegd hoe het spel in elkaar zit. De leerlingen kunnen vervolgens het spel thuis spelen of tijdens het zelfstandig werken.
-
Het werkblad van les 1 kan worden gebruikt tijdens een gezamenlijke nabespreking van de lesstof en het computerspel of als opdracht voor het zelfstandig werken.
6
Les 2: De bouw en de functies van een kasteel Doel Korte introductie over de bouw van een kasteel en enkele soorten die er zijn. Tevens een omschrijving van de functies van een kasteel en de belangrijkste wapens die men toen gebruikte. Voorbereiding - Printen/kopiëren werkbladen (les 2) en uitprinten van het bouwpakket op stevig papier. (het bouwpakket is te vinden op de cd-rom) - Doornemen van de informatie over de bouw en functies van een kasteel (informatieblad les 2). - Computerspel spelen. Uitvoering - De bouw van kastelen (20 minuten) Vertel in het kort over de bouw van kastelen, de verschillende kasteelsoorten en de belangrijkste functies van kastelen. Dit kan naar aanleiding van eigen lesmateriaal, maar ook naar aanleiding van het informatieblad les 2 -
Wat weet je al over de bouw van kastelen (5 minuten) Houd een korte vragenronde en vraag de leerlingen om te vertellen wat ze van de bouw van kastelen weten en welke functies kastelen hadden.
-
De leefgemeenschap op een kasteel (10 minuten) Vertel kort over de mensen die in en om het kasteel werkten. Hiervoor is het onderdeel Leefgemeenschap van informatieblad les 2 bijgevoegd.
-
Bouw zelf een kasteel (30 minuten) Leg kort uit dat het bouwpakket het snelst kan worden gemaakt door samen te werken, net als bij het echte kasteel. De klas wordt in groepjes ingedeeld, waarbij vaste taken worden afgesproken. In elke groep zitten metselaars en timmerlieden, die alle delen netjes uitknippen en bouwmeesters die de delen in elkaar plakken. De taken kunnen na enige tijd rouleren.
-
Het werkblad van les 2 kan worden gebruikt tijdens een gezamenlijke nabespreking van de lesstof of als opdracht voor het zelfstandig werken.
7
Les 3: Het leven in en om een kasteel Doel De leerling bekend maken met het leven in en rondom een kasteel. Hoe zag een kasteel er van binnen uit? Wie woonde en werkte er? Wat deed men in zijn vrije tijd? En tot slot, wat is er met de kastelen gebeurd?
Voorbereiding - Printen/kopiëren werkbladen (les 3). - Doornemen van de informatie over het leven in en om een kasteel ( informatieblad les 3). - Computerspel spelen. Uitvoering - De indeling van een kasteel (20 minuten) Vertel in het kort over de indeling van kastelen en de verschillende gebouwen op het kasteelterrein. Dit kan naar aanleiding van eigen lesmateriaal, maar ook naar aanleiding van Informatieblad les 3. -
Wat weet je al over de indeling van kastelen en de bijgebouwen (5 minuten) Houd een korte vragenronde en vraag de leerlingen om te vertellen welke kamers er zoal in een kasteel zijn en wat voor gebouwen er op het terrein stonden.
-
De vrijetijdsbesteding van kasteelbewoners en de levensloop van een kasteel (10 minuten) Vertel wat kasteelbewoners leuk vonden om te doen in hun vrije tijd en waardoor kastelen in latere eeuwen een andere functie kregen. Hiervoor is het onderdeel Vrije tijd en De levensloop van een kasteel van informatieblad les 3 bijgevoegd.
-
Computerspel spelen (30 minuten) De leerlingen kunnen het computerspel nog een keer spelen. Leg kort uit dat het de bedoeling is dat ze nu meer letten op de indeling van het kasteel en de uitleg bij de gebruiksvoorwerpen die in het computerspel kunnen worden aangeklikt.
-
Het werkblad van les 3 kan worden gebruikt tijdens een gezamenlijke nabespreking van de lesstof of als opdracht voor het zelfstandig werken.
8
Informatieblad les 1:
Wat zijn kastelen en hoe zijn ze ontstaan?
In dit hoofdstuk zal het begrip ‘kasteel’ worden toegelicht (paragraaf 1.1). Tevens is er een stukje geschiedenis aan toegevoegd over het ontstaan van kastelen (paragraaf 1.2). 1.1
Kasteel: naam en betekenis
Het woord kasteel is afgeleid van het Latijnse woord ‘castellum’ (meervoud castella). Dit woord betekent militaire versterking of vesting. Het waren de Romeinen die reeds vele bouwsels ontwierpen die later onderdelen van een kasteel zouden vormen. Voorbeelden daarvan zijn grachten, aarden wallen, muren en torens. Toch bouwden de Romeinen geen kastelen zoals dat later in de Middeleeuwen gebeurde. Een castellum was meestal een rechthoekig en ommuurd terrein, waarop woon- en opslaggebouwen stonden. De castella die de Romeinen in Nederland bouwden waren vooral bedoeld om een gebied te beschermen. Een Middeleeuws kasteel was veel kleiner dan een castellum. Het had veel dikkere muren dan een castellum. Ook had een Middeleeuws kasteel grote torens en was het omgeven door een gracht.
1.2
De ontstaansgeschiedenis
Ken je de uitdrukking: iemand met raad en daad bijstaan? Dit betekent dat je alles doet om iemand te helpen. Deze uitdrukking is ontstaan in de Middeleeuwen. Dat is de periode van het jaar 500 tot 1500. Toen waren er leenheren en leenmannen of vazallen. Een leenman stond zijn leenheer met ‘raad en daad’ bij. Dat had toen een speciale betekenis. Met ‘raad’ bijstaan betekende toen dat de leenman de leenheer in allerlei belangrijke zaken adviezen gaf. Dat kon bijvoorbeeld bij de vraag of de leenheer een oorlog moest beginnen. Of bij de vraag met wie de dochter van de leenheer moest trouwen. Je kunt dus zeggen dat de leenman een soort helper was van de leenheer. Met ‘daad’ bijstaan hield in dat de leenman samen met de leenheer vocht in oorlogen. De leenman was dus een soort soldaat van de leenheer. Hij vocht met paard en harnas. De leenman was dus ridder. Meestal had een leenheer meer leenmannen. De leenheer had dus een legertje van leenmannen. Daarmee kon hij oorlog voeren. De leenheer moest de leenman beschermen als de leenman door iemand anders werd aangevallen. Je kunt zeggen dat de leenheer en de leenman elkaar altijd moesten kunnen vertrouwen. In de praktijk gebeurde dat natuurlijk niet altijd. Leenheren en leenmannen kregen ook wel eens ruzie. Dan gingen ze tegen elkaar oorlog voeren. In ruil voor het met ‘raad en daad’ bijstaan van de leenheer kreeg de leenman als loon een ‘leen’. Vaak gaf een leenheer dan een stuk grond aan de leenman. De boeren die op die grond woonden moesten een groot deel van de opbrengst aan de leenman afstaan. Ook mocht de leenman regels en wetten maken voor de mensen die op zijn grond woonden. Dat betekende dus dat de leenman het gebied bestuurde. Een leen kon ook zijn dat je belasting mocht heffen. Het recht om op een waterweg of landweg tol te heffen kon ook een leen zijn. Je weet natuurlijk wel dat er tegenwoordig ook nog tolwegen zijn. Een leen kon ook zijn dat je anderen mocht dwingen in jouw molen graan te malen. Natuurlijk moesten ze daarvoor betalen. Een leen kon ook zijn dat je als rechter mocht optreden. Je kon dan boetes opleggen, die je zelf mocht houden. Ook kon je (gevangenis)straffen uitdelen. Sommige leenmannen hadden veel grond en meerdere rechten in leen. Dat kwam omdat een leenman lenen van verschillende
9
leenheren kon hebben. Als je een leen had kon je dus macht uitoefenen. En hoe groter je leen of hoe meer lenen je had, hoe meer macht je bezat. Een leenman kon zelf ook leenheer zijn. Dat gebeurde wanneer een leenman aan anderen grond of rechten in leen gaf. Dat heette dan een achterleen. Wie zo’n leen ontving was dus een achterleenman. Elke keer als een leenheer een leen weggaf, verloor hij dus een stukje macht. Ook een achterleenman kon weer één of meer lenen afstaan aan anderen. Dat deed hij dan aan de achterachterleenman. Zo ging dat steeds maar verder. Er ontstond een hele grote groep van leenheren en leenmannen. De lenen werden wel steeds kleiner, omdat een leenheer altijd maar een deel van zijn eigen leen weggaf. En hoe kleiner het leen, hoe minder macht. De Duitse keizer was de hoogste leenheer. Hij had een groot rijk in bezit. Heel Duitsland hoorde daarbij, maar ook Nederland. De graaf van Holland was een leenman van de Duitse keizer. Zijn graafschap had hij dus in leen van de keizer. Het graafschap was ongeveer zo groot als de provincies Noord- en ZuidHolland tezamen. Een van de leenmannen van de graaf was Willem van Egmond. Willem had ook weer leenmannen. Om te laten zien dat ze Willem trouw beloofden gaven ze hem bij het krijgen van hun leen een snoek of vijf liter Rijnwijn. Dat gebeurde dan bij de poort van kasteel Palenstein. Het lijkt wel een beetje op een huwelijk. Dan zeggen twee mensen ook tegen elkaar dat ze elkaar trouw blijven. Toen de leenmannen macht hadden gekregen wilden ze die macht ook verdedigen. Ze wilden daarom graag een versterkt huis ofwel een kasteel voor zichzelf hebben. Dan kon je jezelf goed verdedigen. De leenmannen moesten voor het bouwen van een kasteel wel toestemming hebben van de leenheer. Dat gebeurde vaak. Zo werden er heel veel kastelen gebouwd. Willem van Egmond liet kasteel Palenstein bouwen. Dat gebeurde tussen de jaren 1370 en 1400. Rijken werden steeds rijker Sommige leenmannen hadden flink wat grond en allerlei rechten in leen. Als ze grond in leen hadden mochten ze de boeren dwingen een deel van de opbrengst van de grond af te staan. De boeren waren verplicht op het land van de heer te werken. De grond leverde veel producten op, zoals graan en allerlei vruchten. Als je er paarden of koeien hield leverde dat vlees, melk en leer op. Met de opbrengst van het land of de rechten konden de leenmannen mensen inhuren en materialen kopen om een kasteel te bouwen. Ook konden ze daarmee de belasting van de graaf betalen. Hoe meer bezit de leenman had, des te meer macht hij had. Hoe meer grond en hoe meer rechten, hoe groter het kasteel dat gebouwd kon worden. Aan de grootte van het kasteel kon je zien of de leenman veel macht had. Het kasteel was dus een teken of symbool van macht. Door oorlogvoering met hun eigen legertje of door te trouwen met iemand uit een rijke familie (met veel grond) kon een leenman zijn bezit en daarmee zijn macht nog uitbreiden. Bij een oorlog ging dat ten koste van andere leenmannen die minder macht hadden. Zo konden rijke leenmannen nog rijker worden. Andere leenmannen werden armer. Bewoning van Palenstein Het bouwen van een kasteel diende in eerste instantie twee doelen: het kasteel diende als huisvesting en het bood bescherming tegen gevaren van buitenaf. Een kasteel was een woning en vesting voor de mensen met veel macht, de leenheren en leenmannen. De heer was de baas van het kasteel. Een heer was bijvoorbeeld een leenheer of leenman. In ieder geval iemand uit de hogere klasse. Zo was de eerste bewoner van kasteel Palenstein Heer Willem I van Egmond. Een ambachtsheer en ridder. Willem was ambachtsman van Zegwaart. Dat was het oostelijke deel van Zoetermeer.
10
Een ambachtsheer was iemand die een ambacht in leen kreeg van de graaf. Een ambacht was het gebied van een dorp. Zoetermeer en Zegwaart waren ambachten. De ambachtsheer mocht alle belangrijke personen in het dorp aanwijzen. Zo benoemde de ambachtsheer de rechter (schout) van het dorp. Willem bewoonde kasteel Palenstein samen met zijn vrouw, Machteld van Hemert, en hun drie kinderen, Jan, Aernt en Otte. Willem van Egmond overleed in 1423. Zijn vrouw bleef tot haar overlijden, in 1437, op kasteel Palenstein wonen. De kinderen van Willem van Egmond werden allen ambachtsheer en –vrouw. Jan werd ambachtsheer van Zevenhuizen, Aernt van Zegwaart. Hun zus Otte werd ambachtsvrouw van Zegwaart, nadat haar broer Aernt overleed. Otte woonde tussen 1451 en 1462 op haar kasteel Blankenburg in Gelderland. Nadat Otte was overleden, volgde de zoon van haar broer Jan, Willem II van Egmond, haar op als ambachtsheer van Zegwaart. In 1493 overleed de laatste Van Egmond. Hierdoor kwam Palenstein in handen van Adriaan van Zwieten, hij was getrouwd met de dochter van Aernt van Egmond. Zo gebeurde het dat de familie Van Zwieten het roer van de familie Van Egmond overnam. Van 1526-1554 was Johanna van Zwieten ambachtsvrouw van Zegwaart. Aangezien zij niet getrouwd was en geen kinderen had, benoemde ze haar nichtje Agatha van Alkemade tot erfgename. Na het overlijden van Johanna kwam ook een einde aan het ‘Van Zwieten’ tijdperk van kasteel Palenstein. Familie Van Alkemade kreeg het voor het zeggen. Het doorgeven van Palenstein van familie naar familie ging nog jaren door. Zo was Palenstein bezit van familie De Bourgoigne en later van familie Osy. In 1887 werd Palenstein verkocht aan Bernardus Brinkers, de oprichter van de Brinkers Margarinefabrieken. Zo kwam het dat Palenstein omgetoverd werd tot boterfabriek. Hier zal in les drie op terug worden gekomen.
11
Informatieblad les 2: De bouw en de functies van een kasteel Nu we weten hoe kastelen zijn ontstaan, blijft er nog een aantal vragen over. Hoe bouwden ze nu die kastelen? Hoe lang duurde een bouwperiode? In paragraaf 2.1 wordt een algemene omschrijving gegeven over de bouw. In paragraaf 2.2 laten we enkele soorten kastelen de revue passeren. De functies die een kasteel uitoefende worden beschreven in paragraaf 2.3.
2.1
Wie, wat en hoeveel?
Tegenwoordig moet je schriftelijke aanvragen doen als je iets wilt bouwen. Denk bijvoorbeeld aan het bouwen van een dakkapel op je huis. Dat mag je niet zomaar doen. Daar moet je eerst schriftelijk toestemming voor vragen bij de gemeente. Vervolgens worden er bouwtekeningen gemaakt en daarna kan de bouw zelf pas echt beginnen. In de kastelentijd ging dit anders. Een primitief contract tussen de heer en bouwmeester was meer dan voldoende. Bouwtekeningen kwamen er vrijwel niet aan te pas. Wel werden de kastelen met grote zorg gebouwd en hield de heer streng toezicht, om te zien of alles goed ging. De manier waarop een kasteel gebouwd werd was vaak hetzelfde; Een bouwmeester nam een klerk aan om hem te helpen bij de uitvoering van de bouw. De taken van een klerk bestonden bijvoorbeeld uit: - Het uitbetalen van de ambachtslieden, - Het bijhouden van de financiën, - Het bijhouden van de voorraad materialen, etc. Vaak was er een taakverdeling tussen de arbeiders. Er waren metselaars, steenhouwers, timmerlieden, loodgieters, glasblazers, schilders etc. Al deze beroepen kennen wij tegenwoordig nog steeds. Voor de bouw van een kasteel waren er tientallen arbeiders aan het werk, alles was handwerk. Het duurde soms dan ook vijf tot twintig jaar voordat een kasteel klaar was! Heel gek is dat natuurlijk niet, alles moest met de hand gemaakt worden en in de winter was het vaak koud en snel donker. De werkdagen waren daarom korter. 2.2
Kasteelsoorten
Tegenwoordig heb je verschillende soorten huizen. Er zijn rijtjeshuizen, flats, villa’s etc. Ook vroeger bestond er een variatie aan kastelen. Niet elk kasteel zag er hetzelfde uit. Er was heel wat variantie in bouwstijlen. De bekendste en belangrijkste typen kastelen worden hieronder kort toegelicht. Donjon Donjon komt van het woord ‘domnio’, dat ‘heerschappij’ betekent. Een donjon is een grote toren. De toren was rond of vierkant en is de meest eenvoudige kasteelvorm. De toren (donjon) wordt ook wel woontoren genoemd. Dit komt omdat er in de toren gewoond werd. De muren van de donjon waren één of twee meter dik. De donjon stond op een eilandje, dat omgeven was door een gracht. De toren was voorzien van kantelen. Kantelen zijn kleine muurtjes op een andere muur waarachter je je kon verschuilen. Van achter de kantelen konden boogschieters een groot deel van het kasteel verdedigen. Soms zaten er ook in de kantelen zelf schietgaten. De indeling van de woontoren was vrijwel altijd hetzelfde. Helemaal beneden was de kelder (kerker) waar de voorraden bewaard werden.
12
Via een trap kon je naar boven, daar was het woonverblijf. Er waren meerdere kamers boven elkaar. Tenminste een van de kamers had een haard. Dit was tevens de ruimte waar alles zich afspeelde, zoals eten, slapen, koken etc. Motte-kasteel ‘Motte’ betekent ‘kunstmatige heuvel’. Motte-kastelen zijn kastelen die gebouwd zijn op kunstmatig opgeworpen heuvels. Vandaar de naam. De vorm van een motte was vaak rond of ovaal. De heuvels werden omringd door grachten en een palissade. Een palissade is een omheining van palen. Vaak was er bij een motte-kasteel ook een voorburcht aanwezig. Deze voorburcht omvatte bouwgrond, stallen, werkplaatsen, een put, een kapel, woningen etc. De motte diende als toevluchtsoord voor de bevolking. Een houten brug verbond de voorburcht met het kasteel. De toren die ook op de motte stond, diende als uitkijktoren en wachtpost. Zo kon men eventuele aanvallers zien aankomen. De toren was van hout, omdat een stenen toren te zwaar was voor de heuvel. Shell-keep Een shell-keep is een ronde muur waarachter men bescherming vond. In de muur zat een toegangspoort. Na enkele jaren was de motte stevig genoeg geworden. Men kon nu de houten palen (palissade) vervangen door een stenen muur. De toren verdween en er werden enkele eenvoudige gebouwen geplaatst aan de binnenkant van de muur. Aan oude tekeningen kunnen we zien dat Palenstein als donjonkasteel ontstaan is. Palenstein was een hoog, rechthoekig gebouw met smalle lichtspleten in de gevels en omringd door een gracht. Ook beschikte kasteel Palenstein over een toegangspoort.
2.3
Functies
Woning & vesting De twee meest belangrijke functies van een kasteel waren het wonen en het zijn van een vesting. Enerzijds had een kasteel meer het karakter van een woning. Er werd muziek gemaakt, gedanst, er waren mooie kamers etc. Anderzijds had een kasteel meer de kenmerken van een vesting en stond alles in het teken van verdedigen. Het kasteel bood bescherming in tijden van oorlog, maar ook tegen bandietenaanvallen en stormen. Wanneer er een oorlog uitbrak of het kasteel werd aangevallen door bandieten, konden de kasteelbewoners en de boeren uit de omgeving schuilen achter de muren van het kasteel. Ook konden ze schuilen als er een grote storm opkomst was, met veel regen, wind en onweer. Vaak gebeurde het dat de huisjes van de boeren door de storm vernietigd werden. Als de storm heel zwaar was, kon zelfs het kasteel beschadigd worden! Wapens Om het verdedigen te optimaliseren beschikten de kastelen over wapens. Enkele voorbeelden; • • • •
Springaal: een apparaat, vervaardigd van een gespleten boomstam, waarvan de veerkracht werd gebruikt om grote pijlen af te schieten. Oostal: een soort katapult. Donderbus: een soort kanon die gevuld werd met stenen kogels of gruis, de voorloper van het vuurwapen. Blijde: een werpmachine voor stenen. De werpkracht wordt verkregen door een soort wip. Aan een uiteinde bevond zich een zwaar gewicht en aan de andere zijde de zogenaamde schoen.
13
•
•
Evenhoge: Een torenachtige stellage met drie of meer verdiepingen. Dit gevaarte wordt tegen de aan te vallen kasteelmuur gerold, waarna de belegeraars op de muur springen. Om het in brand schieten van een evenhoge te voorkomen wordt deze dikwijls aan de buitenkant nog bekleed met huiden, die nat gehouden worden. Stormram: een houten balk waarmee men de poort van een kasteel probeerde open te breken. Wanneer men de balk steeds opnieuw tegen de poort slaat, maakt het ieder metselwerk los. Vaak is de kop van de balk verstevigd met ijzerwerk.
Blijde
Evenhoge
Offensief Tot nu toe hebben we het alleen nog maar gehad over de defensieve functie, dus dat het kasteel bescherming bood en waar de bewoners zich konden verdedigen. Kastelen hadden ook offensieve functies, dus waardoor je ook anderen kon aanvallen. Kastelen vormden een belangrijke, veilige uitvalsbasis voor het leger. De leenmannen vormden het aanvalsleger van het kasteel. Ze bouwden stapsgewijs nieuwe kastelen, zodat ze steeds een stukje gebied opschoven en veroverden. Vanuit het kasteel kon men het gebied onder controle houden. Het gevaar was natuurlijk dat andere troepen het kasteel zouden overmeesteren, zodat zij weer de controle in handen zouden krijgen. Stadskasteel In de Middeleeuwen was de heer van een kasteel de baas over de omgeving van dat kasteel. Dat kwam omdat hij het gebied in leen had gekregen. Dit betekende dat hij de wetten en regels voor de bewoners kon maken. De heer bepaalde wat er gebeurde. Als mensen zich niet aan de regels hielden werden ze gevangen genomen. Het kasteel was het hoofdkwartier van het gebied. Van daaruit werd het gebied bestuurd. Als mensen zich niet aan de regels hielden, konden ze gevangen worden genomen. Vergelijk dit maar eens met de politie van tegenwoordig. Als je de regels overtreedt, bijvoorbeeld door in het donker te fietsen zonder verlichting, word je aangehouden en krijg je een boete opgelegd. In nog ergere gevallen, zoals inbraak, moet je zelfs de gevangenis in. Vaak werden kastelen ook gebruikt als gevangenis. In de kelders of torenkamertjes werden de gevangenen opgesloten. Ze werden aan de muur vastgeketend met een loodzware ijzeren ketting. Dan konden ze niet ontsnappen. 14
Rondom een kasteel vond er ook veel handel plaats, waardoor veel handelslieden dichtbij het kasteel kwamen wonen. Zo creëerde een kasteel haar eigen economie. Leefgemeenschap Een kasteel was een leefgemeenschap met veel personeel. Zo was er een rentmeester die de landerijen en het geld beheerde, een kamerheer die zorgde voor eten en drinken en een hofmaarschalk die de leiding had over onder andere de stallen. Zoals gezegd was de kasteelheer de baas. Hij zorgde ervoor dat iedereen zijn werk deed, inde belasting en deelde straffen uit, indien nodig. De vrouwe van het kasteel zorgde voor de kinderen. Het huishouden had ze uitbesteed aan de dienstmeisjes en de koks. De kleding die de kasteelbewoners droegen werd verzorgd door de boeren uit de omgeving. In ruil voor de kleren kregen de boeren bescherming van het kasteel. Daarvoor moesten ze ook nog producten van het land afstaan. Deze bescherming hield in dat de boeren achter de muren van het kasteel mochten komen als er gevaar dreigde. Het waren eigenlijk alleen de muren van het kasteel die bescherming boden aan de boeren. En zoals gezegd moesten de boeren heel veel afstaan aan het kasteel en de heer, in ruil voor maar een heel klein beetje bescherming. Uit de opgravingen van Palenstein blijkt dat er leer gebruikt werd als materiaal voor de kleding, schoenen en overige voorwerpen. Het overgrote deel werd gebruikt voor schoenen. Als je het hebt over de schoenen die de bewoners van kasteel Palenstein droegen, moet je het niet volledig vergelijken met de soort schoenen die wij nu hebben. Qua vorm lijken ze nog redelijk op onze huidige schoenen, maar de zool is erg verschillend. Vroeger hadden ze namelijk geen rubberen zolen. De zolen waren, net zoals de bovenkant van de schoen, van leer en hadden dus een gladde ondergrond. Toch konden ze er goed op lopen, omdat er vroeger nog geen verharde wegen waren. De schoenen werden gemaakt door de schoenmakers uit het dorp. Boeren vonden het niet altijd even prettig om voor de heer te werken. Maar wanneer ze dit niet deden, werden ze door de heer zwaar gestraft. Het kasteel en de heer konden niet zonder de boeren. De boeren hoorden dus bij de heer en het kasteel. Ze worden daarom ook horigen genoemd. Horigen leefden in armzalige huisjes, gemaakt van riet, hout en klei. Binnen werd er gekookt op een vuurtje. Er waren nog geen schoorstenen dus het was binnen warm en benauwd. Ook dieren liepen binnen en leefden in dezelfde ruimte als de mensen. Horigen waren afhankelijk van hun oogst en hun dieren. Koeien gaven melk, mest en vlees. Wanneer een koe gedood werd voor haar vlees, moesten de horigen dus rekening houden met het feit dat ze minder melk en mest zouden krijgen. Soms waren er zware jaren waarin de oogst mislukte. Er was te weinig voedsel en de boeren werden ziek of gingen zelfs dood.
15
Informatieblad les 3: Het leven in en om een kasteel Nu we weten hoe een kasteel gebouwd werd en welke functies het had, zal in dit laatste hoofdstuk het leven op een kasteel nader worden toegelicht. In paragraaf 3.1 wordt de indeling van een kasteel omschreven. Tevens is er een korte omschrijving van de aanwezige gebouwen en activiteiten rondom een kasteel. Wat men in de kastelentijd in zijn vrije tijd deed, komt naar voren in paragraaf 3.2. Tot slot wordt er in paragraaf 3.3 besproken wat er met de kastelen door de tijd heen gebeurd is. 3.1
De indeling
De buitenkant van het kasteel had vaak een typerend uiterlijk. Het kasteel werd omringd door grachten en de entree bestond uit een grote houten poort. Voordat je bij de poort aankwam, moest je over een ophaalbrug lopen, die gemaakt was van zware houten balken. De brug kon ophoog gehaald worden door middel van stalen kettingen. Wanneer de brug omhoog was, was het voor indringers natuurlijk nog moeilijker om het kasteel binnen te dringen. Een kasteel had altijd een middelpunt, de ‘zaal’ genoemd. Het was het centrum van alle activiteiten die zich in een kasteel afspeelden. Er werd bijvoorbeeld gewerkt, gegeten en de zaal diende ook als voorraadopslag. De zaal werd omringd door muren met kleine openingen. De muren, en ook het dak, boden bescherming tegen slecht weer en de kleine openingen lieten lichtstralen binnen. Wanneer het ’s avonds donker werd, gingen in kasteel Palenstein de kaarsen aan. Ook was er een haard om de zaal te verwarmen. Het plafond van Palenstein bestond uit moerbalken en kinderbalken. Een moerbalk is een zware dwarsbalk die de kleine kinderbalken in het midden steunt. De balken waren versierd met schilderkunst en houtsnijwerk. Midden in de zaal van kasteel Palenstein stond een grote tafel. De tafel had echter niet een vaste plaats in de zaal. De tafel werd gebruikt voor grote feesten en diners. Na afloop werd de tafel weer opgeborgen of aan de muur gehangen. Naast de grote zaal waren er ook meerdere kamers. Dit waren kamers voor onder andere de heer en zijn vrouw, voor de medewerkers en voor gasten. Kasteel Palenstein had ook een speciaal vrouwenvertrek. Dit noemde men kemenade, wat in het Latijn letterlijk ‘kamer met stookplaats’ betekent. Er waren maar weinig kamers in het kasteel met een haard. Het vuur werd gestookt in een schoorsteen die in de muur gemetseld was. Dicht bij de zaal lagen vaak de keuken en opslagruimtes (ook wel provisiekamers genoemd) voor voedsel en drank. In de provisiekamers van Palenstein lagen ook potten, pannen, lepels, vleesvorken en allerlei ander keukengerei. Kortom, alles wat men nodig had voor het bereiden en nuttigen van de maaltijd. Stoelen waren alleen bestemd voor de hoogstgeplaatsten. Er waren dan ook niet veel stoelen in een kasteel aanwezig. Wanneer met aan tafel ging, mochten de belangrijkste mensen aan tafel zitten. Palenstein had banken of ‘sittens’, deftige zetels, waar de belangrijke mensen op konden zitten. De ‘sittens’ stonden normaal gesproken voor de haard, maar wanneer men aan tafel ging werden ze aan tafel geschoven. De rest van de aanwezigen zat tijdens de maaltijd op krukjes of gewoonweg op de grond. Ook wilde men zo ver mogelijk bij de keuken vandaan zitten in verband met de geur. Ze waren niet gediend van de etensgeur die uit de keuken kwam.
16
De maaltijden bestonden op Palenstein uit zes gangen. Er werd veel vlees en gevogelte gegeten en met eindigde met een toetje, zoals wij die nu nog steeds kennen. Toetjes bestonden uit zoetigheid, zoals marsepein en taarten, uit noten, kaas en fruit, zoals appels en peren. De belangrijke mensen dronken wijn bij het eten. De rest kreeg bier en cider. Binnen in het kasteel werden er tegelvloeren neergelegd, met daarin motieven die een verhaal uitbeeldden. Draperieën, een soort tapijten, werden opgehangen tegen de tocht. Later werden deze tapijten beschilderd met dieren, verhalen, namen etc. Losse kasten bestonden vroeger nog niet. Vroeger werden er aan de muur planken opgehangen die mooi versierd werden. Zo werden de spullen opgeslagen. Ook met bedden werd er onderscheid gemaakt tussen de hoog- en de laaggeplaatsten. De hooggeplaatsten kregen een bed, bedekt met bont. De laaggeplaatsten sliepen op de grond, op stro. Ze hadden veel last van vlooien en luizen. Natuurlijk had men vroeger ook water nodig om te koken, wassen en drinken. Echter, het water uit de rivieren was erg vervuild. Daarom maakte men liever gebruik van een bron. Sommige kastelen hadden zelfs hun eigen waterbron. Zo konden ze goed in de gaten houden of ze nog genoeg water hadden, en in de zomer konden ze het water koel houden. Uiteraard moest men in de middeleeuwen ook wel eens naar het toilet. De toiletten bevonden zich doorgaans buiten het kasteel om de vieze lucht niet binnen te krijgen. Wel waren de kamers vaak voorzien van een kamerpot. Deze werd iedere dag geleegd. Uit de opgravingen blijkt dat Palenstein over zeer veel pispotten beschikte! Rondom een kasteel bevonden zich ook verschillende gebouwen. Zo was er vaak een kapel waar men een kerkdienst kon bijwonen. Ook waren er stallen waar paarden gefokt werden. De paarden werden vooral gebruikt als oorlogspaarden. Rondom een kasteel waren altijd veel dieren aanwezig. Er waren kippen, schapen, zwijnen, konijnen, koeien, vogels etc. Dieren werden gebruikt voor hun vacht, vlees, eieren, melk en trekkracht. Het koren werd gemalen door molens. Het draaien van de molen gebeurde soms door een ezel, maar meestal werden ze met de hand bediend. Vaak ontstonden er dorpen en zelfs steden rondom een kasteel. Maar de directe omgeving van een kasteel bestond doorgaans uit grote tuinen en landerijen. Kasteel Palenstein werd omringd door uitgestrekte weilanden en boomgaarden. Omdat Palenstein op een natte grond was gebouwd, groeiden er veel verschillende soorten bomen en planten. Deze bomen en planten gebruikte men vroeger voor verschillende doeleinden. Zo werd er van hennep touw gemaakt en van bies maakte men stoelzittingen. Ook groeiden er veel vruchten, zoals bramen, druiven, pruimen en kersen. Kersen gebruikte ze niet alleen als voedsel, maar ook om het voedsel kleur te geven. Rondom Palenstein groeiden er ook veel kruiden, waaronder zwarte mosterdzaden. De zaadjes werden veel gebruikt op aardappels en werden gemengd door sauzen. Tevens zijn zwarte mosterdzaden, net zoals raapzaad wat rondom Palenstein groeide, oliehoudend. De olie die men er uit haalde werd vooral gebruikt bij het koken, zoals wij tegenwoordig ook boter of olie in de pan gooien.
17
3.2
Vrije tijd
In een kasteel danste men veel en maakte men veel muziek. Ook werd er veel toneelgespeeld en werden er spelletjes gedaan, zoals schaken. Om de bewoners en genodigden van een kasteel te vermaken, kwamen er regelmatig minstrelen langs. Een minstreel was een persoon die de aanwezigen vermaakte door middel van muziek, goocheltrucs en clown optredens. Tevens verspreidde hij het nieuws. Dat kwam omdat de minstreel op veel plaatsen kwam en telkens weer nieuwe dingen hoorde. Naast minstrelen waren er ook troubadours. Een troubadour was een dichter die zelf zijn gedichten maakte. Die gedichten gingen vaak over vrouwen die op kastelen woonden. Ook gingen de gedichten altijd over de liefde van een man voor een kasteelvrouw. De gedichten hadden dus te maken met het leven op een kasteel. Daarom vonden de kasteelbewoners die gedichten ook zo mooi. Vaak werkten de minstrelen en troubadours samen. De troubadour zorgde voor de tekst en de minstreel voor de muziek. Zo ontstond het minnelied. In dit woord zit het woord minnen dat liefhebben betekent. In een dergelijk lied werd een kasteelvrouw vereerd en opgehemeld. Dit noemde men hoofse liefde. In zo’n minnelied leek het wel alsof het leven in een kasteel altijd een pretje was. In het echt was dat niet zo. Het leven in een kasteel was vaak ook saai. Na het werk, als het donker werd, ging iedereen meestal slapen. In de vrije tijd hielden kasteelheren ook toernooien. Een toernooi is een spel waaraan de leenheren en de leenmannen uit de wijde omgeving meededen. Het spel werd met zijn tweeën gespeeld. Beide spelers zaten op een paard. Het was de bedoeling van het spel dat je je tegenstander met een lans (een lange stok) van zijn paard stootte. Als je dat gedaan had won je het spel en moest je tegen een volgende tegenstander. Alle leenheren en leenmannen kwamen aan de beurt. Wie de meeste tegenstanders versloeg won het toernooi. Het toernooi werd druk bezocht door kasteelvrouwen, die het toernooi als een uitje beschouwden. 3.3
De levensloop van een kasteel
Aan het begin van de 14e eeuw werd het buskruit uitgevonden. Buskruit stopte men in een kanon. Het gat werd aan de bovenkant afgesloten met een ronde steen. Door een klein gaatje aan de zijkant kon men een brandende lont naar binnen steken waardoor de lading tot ontbranding kwam. Daardoor werd een kanonskogel weggeschoten. Omdat vuurwapens voorwerpen van een grotere afstand konden treffen dan pijlen, kwamen gevechten van man tegen man steeds minder voor. Met kanonnen kon men verdedigingsmuren vernietigen. Bovendien kon een goed gericht schot uit een vuurwapen de beste middeleeuwse wapenuitrustingen doorboren zodat een pantser geen bescherming meer bood. Hierdoor werd de vestigingsfunctie van een kasteel in gevaar gebracht. Een kasteel was niet bestand tegen het buskruit. De hoge muren maakten de kastelen nog kwetsbaarder. Het kasteel was dus één van zijn belangrijkste functies kwijt. De kasteelmuren werden uiteindelijk weggehaald en de woonfunctie van het kasteel kreeg de overhand. Men ging aan de slag met het verbouwen van het kasteel. Het kasteel werd versierd met trapgevels, vensters en poortjes. Ook werden er siertuinen aangelegd. Het kasteel werd omgetoverd tot een landhuis of soms zelfs tot een paleis. Maar in perioden van oorlog of in tijden dat de mensen niet zoveel geld meer hadden kwam het vaak voor dat bewoners het landhuis verlieten. De mooie landhuizen werden min of meer vergeten en er werd geen onderhoud meer gepleegd. Deze ontwikkeling zorgde er voor dat de vroegere landhuizen na
18
een tijd opnieuw in gebruik werden genomen en een nieuwe functies kregen. Het huis diende bijvoorbeeld als fabriek, gemeentehuis, klooster, hotel etc. Ook Palenstein ondervond deze verandering. Rond de 17e eeuw was Kasteel Palenstein veranderd in een volwaardig landhuis. Het landhuis Palenstein is door veel verschillende mensen en families bewoond. Het kwam wel voor dat de eigenaar van Palenstein het landhuis verhuurde of het zelfs na een paar jaar bezit weer verkocht. Eind 18e eeuw werd Palenstein bewoond door de schouten van Zegwaart. Zegwaart was het rechtsgebied (een soort dorp) waarin Palenstein gevestigd was. Nog later, in de 19e eeuw, functioneerde Palenstein als boterfabriek. In 1887 werd Palenstein verkocht aan Bernardus Brinkers, de oprichter van de Brinkers Margarinefabrieken. In eerste instantie fungeerde Palenstein als pakhuis voor het boter. Later werd een gedeelte van huis Palenstein omgebouwd tot onderdeel van de boterfabriek. Helaas zijn er, vooral in de Tweede Wereldoorlog, veel kastelen verwoest. Maar met behulp van de technieken van tegenwoordig, hebben we Palenstein virtueel kunnen herbouwen. Zo kun je toch nog zien hoe Palenstein er uit heeft gezien en hoe men er leefde. En dit alles vanachter je computer. Het is niet eens meer nodig om het kasteel fysiek te bezoeken. Alle informatie, tekeningen etc. is terug te vinden in het computerprogramma!
19
Werkbladen Werkblad Les 1 Vraag 1 Kastelen hebben een rijk verleden. Ze hebben veel meegemaakt en hebben ieder hun eigen verhaal. Helaas zijn er in de loop der tijd veel kastelen verloren gegaan. Zo ook het Zoetermeerse kasteel Palenstein. Als je nu gaat kijken op de plaats waar Palenstein ooit gestaan heeft, dan ziet het er heel anders uit. Wat staat er nu op het terrein van het kasteel? Tip: het antwoord is te vinden in het computerspel in het Boek van de Toekomst Vraag 2 Vroeger kregen leenmannen, die met hun leenheer een veldtocht maakten hun loon niet uitgekeerd in geld maar bijvoorbeeld in een stuk land. Zo kon de leenman zijn voedsel verbouwen. In ruil daarvoor moest hij wel altijd zijn heer trouw blijven.
A.
Kleurplaat inkleuren. Tip: de kleurplaten vind je op de cd-rom.
B.
Stel dat deze leenman een vijand van het kasteel was. Wat konden de kasteelbewoners doen om hem tegen te houden?
C.
Wat kregen de leenmannen als beloning voor hun diensten?
Vraag 3 Ontdek welk figuur is verborgen achter de nummers. Begin bij nummer 1 en trek een lijn naar nummer 2, dan door naar 3 en verder. Tip: het figuur met de nummers vind je op de cd-rom.
Extra vragen les 1: A. Maak een tijdbalk van de Middeleeuwen tot heden en geef op de tijdbalk aan wanneer Willem van Egmond het kasteel Palenstein bouwde. Verdeel de tijdbalk in perioden van honderd jaar. B. Kun je uitleggen hoe onze uitdrukking ‘met raad en daad’ bijstaan aan zijn betekenis is gekomen? C. Lenen zorgden voor macht. Kun je dat uitleggen? D. Wat had de graaf van Holland met de ambachtsman van Zoetermeer of Zegwaart te maken? E. Waarom liet Willem van Egmond kasteel Palenstein bouwen en hoe kon hij dat betalen? F. Hoe kon een leenman zijn macht uitbreiden?
20
Werkblad Les 2 Tip: het bouwpakket is te vinden op de cd-rom en kan met een kleurenprinter worden uitgeprint op stevig papier. Vraag 1 Net zoals wij tegenwoordig verschillende soorten huizen kennen, bestonden er vroeger ook verschillende typen kastelen. Wat was Palenstein voor type kasteel? Tip: in het spelprogramma kun je veel informatie vinden! Vraag 2 Het kasteel werd vroeger voor verschillende doeleinden gebruikt. Een kasteel had bijvoorbeeld de functie van een woning en bood bescherming. Ook werd de kelder van het kasteel soms gebruikt als gevangenis. Kasteel Palenstein had geen kelders omdat de ondergrond te zacht was. Kelders zouden door de natte bodem onder water komen te staan. Weet jij waar de gevangenen in kasteel Palenstein werden vastgehouden? Tip: In het spelprogramma staat iets over de gevangenis geschreven. Vraag 3 Welke weg moet je nemen om het toernooi dichtbij vanaf een goede plek te bekijken?
21
Vraag 4 Om een goede indruk te krijgen hoe een kasteel er in het echt uit zag, is het leuk om een kasteel te bezoeken. Waarschijnlijk heb je dat al eens gedaan, maar als je nu nog eens een kasteel zou bezoeken, kijk je er waarschijnlijk heel anders tegenaan. Je hebt nu meer informatie en je zal verschillende dingen herkennen. Zoek op internet het dichtstbijzijnde nog bestaande kasteel. Tip: Kijk eens op www.kastelen.nl of www.kasteleninnederland.com.
Vraag 5 Hieronder zie je het begin van een avontuur van de drie kinderen (Aernt, Jan en Otte) van Egmond die zij op kasteel Palenstein beleven: Een donkere nacht op kasteel Palenstein. Aernt hoorde vreemde geluiden en maakte zijn broer Jan en zijn zusje Otte wakker. Ook zij hoorden het lawaai. Het leek wel het geluid van paarden. Zouden het de leenmannen zijn die terugkeren van hun strijd? Stiekem slopen ze naar buiten. Buiten was het donker en koud, maar ze waren zo nieuwsgierig dat ze toch de toren beklommen. Vanaf de toren hadden ze goed uitzicht over het landschap rondom Palenstein en zouden ze de leenmannen van ver al aan zien kunnen komen. Eenmaal op de toren waren de geluiden verdwenen. Het enige geluid wat Aernt, Jan en Otte nog hoorden, was het kabbelende water rondom het kasteel. Teleurgesteld slopen ze stilletjes terug naar hun kamer, morgen was immers een spannende dag met een groot feest en ze wilden daar niets van missen………….. Hoe loopt dit avontuur af? Schrijf een opstel over het avontuur van Aernt, Jan en Otte.
Extra vragen les 2:
Hoe kwam het dat de bouw van een kasteel tamelijk lang duurde? Waarschijnlijk zou je zelf niet graag horige zijn geweest. Kun je uitleggen waarom?
22
Werkblad Les 3 Vraag 1 Kun jij deze woordpuzzel oplossen? Welk woord vormen de letters die overblijven? m p n a m n e e l r
i h o r i g e d u i
n a o b i e r o t n
s a k o k k d n e l
t r e l f a a j w e
r d t e b s n o a e
e a t u s t s n p t
e b o e r e n i e n
l r m n r e e h n a
t o r e n l e p a k
troubadour kasteel motte leenman donjon hoofs horige boeren kanteel minstreel kapel toren haard dans bier heer wapen nis kok
23
Vraag 2 Beantwoord de volgende vragen. Vul het antwoord in, in de puzzel. Welk woord komt er tevoorschijn in de zwarte kolom? 1. Wat was de belangrijkste ruimte van een kasteel? 2. Noem een ander woord voor boer. 3. Hoe noem je de baas van een kasteel? 4. Wat is de naam van het kasteel dat vroeger in Zoetermeer heeft gestaan?
5. Wat was naast huisvesting de belangrijkste functie van een kasteel?
6. Hoe heette de persoon die de aanwezigen van een kasteel vermaakte door middel van muziek, goocheltrucs, clown optredens en die tevens het nieuws verspreid? 7. Hoe heet het hulpje van de bouwmeester, die hem hielp bij het bouwen van een kasteel? 8. Wat is een andere naam voor dienstman of vazal? 9. Noem een ander woord voor opslagruimte. 10. Hoe heet de kunstmatig opgeworpen heuvel waar een bepaald soort kasteel op werd gebouwd? 11. Hoe noem je de getande bovenkant van de muren van kastelen, van waar men kon boogschieten?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
24
Vraag 3 Maak met elkaar groepjes om de quiz te beantwoorden. Welk groepje heeft de meeste goede antwoorden? 1.
Waarom was kasteel Palenstein omringd door een gracht? A. B. C. D.
2.
Wat was het doel van een kasteelmuur? A. B. C. D.
3.
Motte-kasteel Luchtkasteel Shell-keep Donjon
Waar werd een kasteel niet voor gebruikt? A. B. C. D.
6.
Dat boeren geld konden lenen van de heer. Dat de heer van een andere heer een kasteel kon lenen. Dat boeren onderling dieren van elkaar leende. Dat de leenman van de heer een leen kreeg.
Wat is geen bestaande kasteelsoort? A. B. C. D.
5.
Zo konden de kasteelbewoners stiekem dingen doen, zonder dat anderen het zagen. De muur hield de warmte binnen, zodat het niet te koud werd rondom het kasteel. De muur bood bescherming tegen wind en vijanden. Men wilde zich verstoppen, zodat vijanden hun niet zagen.
Wat houdt het leenstelsel in? A. B. C. D.
4.
Omdat de vrouwen water nodig hadden om te wassen. Zodat er voldoende drinkwater was voor de dieren. Om veroveraars en bandieten uit de buurt te houden. Zodat de kinderen lekker konden zwemmen.
Gevangenis Bestuurscentrum Woning Restaurant
Wie zorgde ervoor dat iedereen rondom het kasteel goed doorwerkte? A. B. C. D.
De kasteelheer De kok Het dienstmeisje De rentmeester
25
7.
Waarom bleven de boeren (horigen) voor hun heer werken? A. B. C. D.
8.
Hoe noem je de ruimte waar de voedsel voorraad werd opgeslagen? A. B. C. D.
9.
De zaal. De provisiekamer. De keuken. De kast.
Wat zijn draperieën? A. B. C. D.
10.
Omdat ze het leuk vonden. Omdat ze het een eer vonden. Ze kregen er veel geld voor. Ze kregen er bescherming voor terug.
Wandtapijten. Linnegoed. Jurken voor de kasteelvrouw. Jachtkleding voor de kasteelheer.
Wat is de goede volgorde van het leven van kasteel Palenstein? A. B. C. D.
kasteel – restaurant – landhuis kasteel – boterfabriek – landhuis kasteel – landhuis – boterfabriek kasteel – landhuis – restaurant
26
Additionele informatie Bij enkele referenties is een leeftijd vermeld. Dit is slechts een indicatie en betreft (minumum) leeftijd ten behoeve van zelfstandig lezen. Musea & kastelen Museum Zoetermeer, (www.stadsmuseumzoetermeer.nl) Museum Boymans Van Beuningen, (www.boijmans.nl) Kastelen bezoek (www.kastelen.nl)
Informatie Daeter, drs. B., (1992). Kastelen: achtergronden en vele wetenswaardigheden. Alphen aan den Rijn: Repro Holland. Deinema, J. (1993). In de Middeleeuwen. Alphen aan den Rijn: De Hoeve (v.a. 11 jaar). Estellon, P. (2002). Middeleeuwen. Leuven: Davidsfonds/infodok (v.a. 11 jaar). Gaff, J. (2003). Ridders en kastelen. Bath: P (v.a. 10 jaar). Gestel, J. van (1999). Zo was het leven in de riddertijd. Amsterdam: Time-Life boeken (v.a. 13 jaar). Grant, N. (2002). Zo leefde men in middeleeuws Europa. Soest: De Lantaarn (v.a. 11 jaar). Gravett, C., (1993). Ridders. Houten: Van Holkema & Warendorf (v.a. 12 jaar). Gravett, C., (1994). Kastelen. Houten: Van Holkema & Warendorf (v.a. 12 jaar). Grootveld, R., B. Koopmans, A. van Rheenen, R. Toussain, A. Vollebregt-van Grol (2004). Een kasteel in de Dorpsstraat; Het Huis te Palenstein in Zegwaart. Zoetermeer: Historisch Genootschap Oud Soetermeer. Macdonald, F. (1996). Hoe zou je overleven in de Middeleeuwen? Harmelen: Ais Scribendi (v.a. 11 jaar). Morris, N. (2000). Atlas van de Middeleeuwen. Harmelen: Corona (v.a. 9 jaar). Nicolle, D. (1997). Middeleeuwse ridders. Amsterdam: De Lantaarn (v.a. 10 jaar). Serdijn, D. (2004). Ridders en kastelen. Utrecht: Het Spectrum (v.a. 9 jaar). Steele, P. (1999). Het beste boek over ridders. Haarlem: Gottmer (v.a.10 jaar).
27
Verhalen Arnaud, D. (1996). In de tijd van de ridders. Doornik; Dronten: Casterman (v.a. 10 jaar). Clibbon, M. (2003). Handboek hoe word ik een echte ridder. Amsterdam: Luister (v.a. 9 jaar). Deary, T. (1999). Ruige ridders en kille kastelen. Heerhugowaard: Kluitman (v.a. 12 jaar). Platt, R. (1999). Dagboek van Tobias. Haarlem: Gottmer (v.a. 9 jaar). Smit, S. (2001). Ridder Roderik: een middeleeuws avontuur. Haarlem: Gottmer (v.a. 10 jaar). Sonnemans, G. (1999). Mannen van staal: het leven van de ridders in de Middeleeuwen. Nijmegen: SUN (v.a. 10 jaar). Wright, R. (2000). Ruiterlijke ridders. Houten: Van Reemst (v.a. 10 jaar).
Websites www.zoetermeer.nl (De nieuwste versie van het computerspel is via deze site te downloaden) www.kleurplaten.nl www.kastelen.nl www.oudsoetermeer.nl www.kastelen.pagina.nl www.kasteleninnederland.com Herhaling van de stof (inclusief plaatjes): http://www.iselinge.nl/scholenplein/pabolessen/02032akasteel/website/index.htm www.middeleeuwen.beginthier.nl www.20eeuwennederland.nl http://www.bs-goedeherder.nl/meesterdorus/geschiedenis/me/riddertijd.htm
28