Samen lezen Oefenen met lezen van A1 naar A2
Kopieerbladen Elizabeth Termeer
u i t g e v e r ij coutinho bussum 2011
c
Deze kopieerbladen horen bij Samen lezen van Elizabeth Termeer.
© 2011 Uitgeverij Coutinho b.v. Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0271 4 NUR 114 Kopieerbladen bij Samen lezen – 2/29
1
Een verhuizing in de Julianastraat
* Meneer Kok is nieuwsgierig. En u? Zet een kruisje. ja 1
Ik wil weten hoe mijn nieuwe buren heten.
2
Ik wil weten hoeveel kinderen mijn nieuwe buren hebben.
3
Ik wil weten hoe oud mijn nieuwe buren zijn.
4
Ik wil weten waar mijn nieuwe buren vandaan komen.
5
Ik wil weten of mijn nieuwe buren aardig zijn.
6
Ik wil weten of mijn nieuwe buren een hond of kat hebben.
nee
* Meneer Kok wandelt elke dag met zijn hond. Wat doet u elke dag? ja 1
Ik ga elke dag naar het winkelcentrum.
2
Ik ga elke dag naar school.
3
Ik kijk elke dag naar voetballen op tv.
4
Ik zorg elke dag voor mijn kinderen.
5
Ik ga elke dag naar de fabriek.
6
Ik oefen elke dag met lezen en schrijven.
nee
** Schrijf. Maak een beschrijving van drie huizen in uw straat en de mensen die er wonen. Presenteer uw buren aan de klas.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 3/29
2
Kennismaken met de nieuwe buren
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de verhuiswagen
1
het gordijn
2
de werkkleding
2
de verhuizers
3
de meubels
3
honderd
4
buitenlands
4
de familie
5
de emmer
5
gevaarlijk
6
de oudste
6
de jongste
7
de buurman
7
de kinderen
8
vandaan
8
uit Utrecht
9
Somalië
9
veilige
10 vandaag
10 uitnodigen
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
* Meneer Kok spelt zijn naam: K O K. Kunt u ook spellen? 1
Spel uw naam.
2
Spel uw adres.
3
Spel de naam van uw woonplaats.
4
Spel de naam van uw geboorteplaats.
5
Spel de naam van uw land.
* Meneer Kok woont al veertig jaar in Kaasdorp. En u? 1
Ik woon al
jaar in Nederland.
2
Ik woon al
jaar in deze woonplaats.
3
Ik ben al
jaar getrouwd.
4
Ik heb al
jaar een hond.
5
Ik ben al
keer verhuisd.
6
Ik heb al
keer mijn buren uitgenodigd.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 4/29
3
De buren uitnodigen
* Omar heeft een idee. Wat vindt u een goed idee? ja 1
Eén buurman uitnodigen is beter dan alle buren samen uitnodigen.
2
Bloemen geven aan de buren is beter dan een taart geven.
3
Een groot feest is beter dan een klein feestje.
4
Somalisch eten is beter dan Nederlands eten.
5
Een briefje schrijven is beter dan opbellen.
6
Hulp vragen bij het schrijven is beter dan veel fouten maken.
nee
* Omar en Nimo kunnen niet goed Nederlands schrijven. Wat moet je doen als je iets niet goed kunt? ja 1
Wie goed wil leren schrijven, moet elke dag oefenen.
2
Wie goed wil leren voetballen, moet elke dag oefenen.
3
Wie goed wil leren tennissen, moet elke dag oefenen.
4
Wie goed wil leren lezen, moet elke dag oefenen.
5
Wie goed Nederlands wil leren spreken, moet elke dag oefenen.
6
Wie Nederlands wil leren verstaan, moet elke dag luisteren.
nee
** Schrijf het antwoord op. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Hoe lang wonen Omar en Nimo in de Julianastraat? Wie wil Nimo uitnodigen? Wie wil Omar uitnodigen? Wanneer willen Omar en Nimo de mensen uitnodigen? Wat voor eten willen ze dan maken? Hoe laat is iedereen welkom? Wie begint de uitnodiging te schrijven? Waarom pakt Nimo daarna de pen? Wie kan er in dit gezin wel goed Nederlands schrijven? Kopieerbladen bij Samen lezen – 5/29
4
Een boze buurman
* Jan Smit heeft last van de radio. Van welke dingen hebt u last? ja 1
Ik heb last van harde muziek bij de buren.
2
Ik heb last van buren die de boormachine gebruiken.
3
Ik heb last van buren die ruzie maken.
4
Ik heb last van huilende kinderen bij de buren.
5
Ik heb last van een blaffende hond bij de buren.
6
Ik heb last van buren die afval van het balkon gooien.
7
Ik heb last van buren die geen Nederlands spreken.
8
Ik heb last van buren die de tv hard zetten.
nee
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de parasol
1
de maaltijd
2
opruimen
2
voorzichtig
3
de frisdrank
3
de muziek
4
alsjeblieft
4
de volumeknop
5
gisteren
5
de pyjama
6
eigenlijk
6
het nachtkastje
7
slordige haren
7
slaperig hoofd
8
Amerikaanse
8
de herrie
9
proberen
9
de kinderen
10 de overlast
10 vergeten
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 6/29
* Jan Smit slaapt op zaterdag lang. En u? 1
Ik slaap op werkdagen tot
2
Ik slaap op zaterdag tot
3
Ik slaap op zondag tot
** Schrijf samen. U gaat iets lekkers maken voor een feestje. Schrijf eerst op wat u nodig hebt. Schrijf dan het recept. Presenteer uw recept aan de klas.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 7/29
5
Een lied voor Sinterklaas
* Farid vindt dat de kleine Rosa prachtig zingt. Wat vindt u een prachtig geluid? ja 1
Ik hou van het geluid van kinderen die zingen.
2
Ik hou van het geluid van auto’s op de snelweg.
3
Ik hou van het geluid van de vogels in de lente.
4
Ik hou van het geluid van een voetbalstadion.
5
Ik hou van het geluid van een baby die huilt.
6
Ik hou van het geluid van een sirene op straat.
7
Ik hou van het geluid van Chinese muziek.
8
Ik hou van het geluid van mensen die lachen.
nee
* Het kind krijgt kadootjes. Welke kadootjes wilt u? 1
Ik wil heel graag een
2
Ik wil ook graag een
3
Ik wil misschien ook een
4
Ik wil zeker geen
** Schrijf het antwoord op. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Welke datum is het vandaag in Kaasdorp? Hoe is het weer op deze dag? Wie is om half acht nog niet thuis? Waarom is Farid Benali zo laat thuis? Waar parkeert hij zijn auto? Wat hoort Farid als hij op de stoep loopt? Wie is het kind dat zingt? Met wie heeft Farid een afspraak? Wat moet Farid precies doen? Waarom is Farid gelukkig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 8/29
6
Een zondag in Kaasdorp
* Wat doet u meestal op zondag?
1
Ik ga meestal naar de kerk.
2
Ik slaap meestal heel lang uit.
3
Ik ga meestal op bezoek bij iemand.
4
Ik kijk meestal tv.
5
Ik ga meestal sporten.
6
Ik ga meestal buiten wandelen.
7
Ik ga meestal winkelen in de stad.
8
Ik oefen meestal met lezen en schrijven.
ja
nee
ja
nee
* Wat mogen jongens van veertien jaar doen, volgens u?
1
Jongens van veertien jaar mogen alleen thuis blijven.
2
Jongens van veertien jaar mogen een vriend uitnodigen.
3
Jongens van veertien jaar mogen alcohol drinken.
4
Jongens van veertien jaar mogen tabak roken.
5
Jongens van veertien jaar mogen hasj roken.
6
Jongens van veertien jaar mogen eten uit de kast pakken.
7
Jongens van veertien jaar mogen een vriendin uitnodigen.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 9/29
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de fabrieken
1
de bedrijven
2
op zondagochtend
2
de katholieke kerk
3
een prachtige jurk
3
de klokken luiden
4
de boeddhisten
4
Thailand
5
de provincie
5
Noord-Brabant
6
de zwarte markt
6
Beverwijk
7
een computer
7
tweedehands
8
een wandeling
8
een glaasje wijn
9
buikpijn
9
misselijk
10 vreselijk
10 niemand thuis
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 10/29
7
Een meisje
* Wat doet u in de kerstvakantie? ja 1
Ik moet werken in de kerstvakantie.
2
Ik zet een kerstboom in mijn huis.
3
Ik hang de boom vol kleurige ballen.
4
Ik hang mijn huis vol slingers.
5
Ik doe veel boodschappen.
6
Ik kook een maaltijd voor tien personen.
7
Ik ga bij iemand anders eten.
nee
* De moeder van Sara vindt Nederland een gek land. Wat vindt u gek? 1 2 3 4 5 6 7
Vrouwen die een sigaar roken Mannen die nooit wandelen met hun baby Vrouwen met een hoed op Mannen met een jurk aan Een baby met grote voeten Een baby met zeventien tenen Mannen en vrouwen met dezelfde rechten
vind ik gek vind ik gek vind ik gek vind ik gek vind ik gek vind ik gek vind ik gek
/ / / / / / /
vind ik niet gek vind ik niet gek vind ik niet gek vind ik niet gek vind ik niet gek vind ik niet gek vind ik niet gek
** Schrijf het antwoord op. 1 2 3 4 5 6 7
Hoeveel mensen kopen een kerstboom? Wat doen de mensen met hun kerstboom? Waarom moet Farid Benali werken? Wanneer wordt de baby van Farid en Sara geboren? Hoe heet ze en hoe zwaar is ze? Waarom telt Farid haar vingertjes en teentjes? Waarom mag Siham geen grote voeten hebben?
** Maak samen een geboortekaartje voor de baby.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 11/29
8
Els leest de huizenkrant
* Geld lenen, is dat verstandig? Wat vindt u? 1 2 3 4 5 6
Ik leen geld voor een koophuis. Ik leen geld voor een nieuwe auto. Ik leen geld voor een vakantie. Mijn kind leent geld voor een studie. Ik leen geld van mijn buurman. Ik leen geld aan mijn zus.
verstandig verstandig verstandig verstandig verstandig verstandig
/ / / / / /
niet verstandig niet verstandig niet verstandig niet verstandig niet verstandig niet verstandig
* Welke apparaten hebt u echt nodig in huis? ja 1
Ik heb een gasfornuis nodig.
2
Ik heb een koelkast nodig.
3
Ik heb een wasmachine nodig.
4
Ik heb een wasdroger nodig.
5
Ik heb een afwasmachine nodig.
6
Ik heb een tv nodig in de slaapkamer.
7
Ik heb een computer nodig.
8
Ik heb een verwarmingsketel nodig.
nee
** Schrijf. Maak een lijstje: wat wilt u doen in uw huis om het op te knappen?
** Schrijf samen. Maak een uitnodiging voor familie of vrienden: wie wil u komen helpen met opknappen? Wat krijgen de mensen die komen helpen?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 12/29
9
Oude spullen op de stoep
* Wie neemt welke spullen mee? 1
Wie neemt de vier stoelen mee?
2
Wie pakt de oude bank?
3
Wat gaat meneer Kok meenemen?
4
Wie pakt de antieke lamp?
5
Welke spullen blijven liggen?
6
Wie heeft die spullen meegenomen?
* Sara houdt van antieke spullen. En u? ja 1
Ik hou van moderne spullen.
2
Ik hou van leren stoelen en banken.
3
Ik hou van wollen tapijten.
4
Ik hou van antieke lampen.
5
Ik hou van familiefoto’s aan de muur.
6
Ik hou van boeken met verhalen.
nee
* Hebt u ook oude spullen in huis? 1
Hebt u oude spullen in de woonkamer? Ja , een
/ Nee
2
Hebt u oude spullen in de keuken?
Ja , een
/ Nee
3
Hebt u oude spullen in de slaapkamer? Ja , een
/ Nee
4
Hebt u oude spullen in de schuur?
/ Nee
Ja , een
** Schrijf samen U wilt een oud meubel wegdoen. Misschien wil iemand het kopen? Maak een Te koop-advertentie voor het Te koop-bord in uw supermarkt.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 13/29
10
Water in huis
* Farid wordt boos. En u?
1
Ik word boos als ik een lek in mijn huis heb.
2
Ik word boos als het slecht weer is.
3
Ik word boos als ik weinig geld heb.
4
Ik word boos als de tv kapot is.
5
Ik word boos als mijn man / vrouw niet naar mij luistert.
ja
nee
ja
nee
* Wat doet u als u boos wordt?
1
Er komt rook uit mijn oren.
2
Mijn gezicht wordt rood.
3
Mijn haren worden grijs.
4
Ik roep hard.
5
Ik doe de deur heel hard dicht.
6
Ik schop tegen de tafelpoot.
7
Ik begin te huilen.
8
Ik moet heel hard lachen.
9
Ik tel tot tien.
10
Ik ga even buiten wandelen.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 14/29
** U bent medewerker bij de woningbouwvereniging. Wat vraagt u? 1
Ik wil weten of ik Farid kan helpen. Ik vraag:
2
Ik wil weten hoe Farid heet. Ik vraag:
3
Ik wil weten waar Farid woont. Ik vraag:
4
Ik wil weten waar Farid is geboren. Ik vraag:
5
Ik wil weten wat het probleem is. Ik vraag:
** Schrijf samen een lijstje met alle klachten over uw school.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 15/29
11 Zuinig * Welke post vindt u belangrijk om te bewaren? 1 2 3 4 5 6
Een reclamefolder van de HEMA Een afschrift van de bank Een brief van mijn school Post van de gemeente De krant van mijn woonplaats Advertenties van de supermarkt
moet ik bewaren moet ik bewaren moet ik bewaren moet ik bewaren moet ik bewaren moet ik bewaren
/ / / / / /
kan ik weggooien kan ik weggooien kan ik weggooien kan ik weggooien kan ik weggooien kan ik weggooien
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de winkelreclames
1
de rekeningen
2
belangrijke post
2
de verwarming
3
de elektriciteit
3
de benzine
4
een lekkende kraan
4
tanden poetsen
5
het gezicht
5
de rode gieter
6
een spelletje spelen
6
de badkamerdeur
7
de wastafel
7
de waterdruppels
8
gebruiken
8
water en zeep
9
zuinig zijn
9
verbaasd zijn
10 alles schoonmaken
10 alles betalen
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 16/29
* Wat doet u om zuinig te zijn? ja 1
Ik doe geen lamp aan in de wc.
2
Ik doe maar één lamp aan als het donker wordt.
3
Ik doe de verwarming uit als ik wegga.
4
Ik poets mijn tanden met de kraan dicht.
5
Ik doe binnen een dikke trui aan als het koud is.
6
Ik was mijn haren in de regen.
7
Ik bak een eitje in de zon op de auto.
8
Ik kijk tv door het raam van de buren.
9
Ik was mijn kleren één keer in de maand.
nee
Kopieerbladen bij Samen lezen – 17/29
12 Bevrijdingsdag * Wat vindt u?
1
Ik vind Amsterdam een geweldige stad.
2
Ik vind Rotterdam een prachtige stad.
3
Ik vind het station van Utrecht groot.
4
Ik vind 5 mei een gezellige dag.
5
Ik vind de Nederlandse vlag mooi.
6
Ik vind de
ja
nee
ja
nee
vlag mooi.
* Wat weet u van de geschiedenis van Nederland?
1
In 1600 woonden er in Amsterdam veel koopmannen.
2
In 1600 was Nederland het rijkste land van Europa.
3
De tijd van 1600 tot 1700 heet de Zilveren Eeuw.
4
Bevrijdingsdag is elk jaar op 6 mei.
5
Op Bevrijdingsdag vieren we de bevrijding uit de Tweede Wereldoorlog.
6
De Tweede Wereldoorlog was afgelopen in 1940.
* Wat is uw geschiedenis? 1
Ik ben geboren in het jaar
2
Mijn moeder is geboren in het jaar
3
Mijn vader is geboren in het jaar
4
Mijn oma is geboren in het jaar
5
Mijn (eerste) kind is geboren in het jaar
Kopieerbladen bij Samen lezen – 18/29
** Schrijf samen: een lijn met de jaren uit uw geschiedenis. Wat is er gebeurd in uw geschiedenis? 1950 1960 1970 1980 1990 2000 2010
Kopieerbladen bij Samen lezen – 19/29
13 Alarm! * Hoe bent u verzekerd? ja 1
Ik ben verzekerd tegen brand in mijn huis.
2
Ik ben verzekerd tegen diefstal van mijn fiets.
3
Ik ben verzekerd tegen diefstal van mijn spullen.
4
Ik ben verzekerd tegen ziekte.
5
Ik ben verzekerd tegen schade op vakantie.
6
Mijn auto is verzekerd tegen schade.
nee
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de barbecue
1
vlees bakken
2
de achtertuin
2
de loempia’s
3
de tomatensalade
3
Marokkaanse koekjes
4
gearriveerd
4
veel plezier
5
de verzekering
5
ziektekosten
6
aansprakelijk
6
aansprakelijkheid
7
maandelijks
7
de premie betalen
8
de diefstal
8
de schade
9
de brand
9
help alarm!
10 bel snel 112
10 de brandweer
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 20/29
* Voor wie belt u 112? 1
Ik zie een inbreker in het huis van de buren. de politie / de ambulance / de brandweer
2
De vlam slaat in de frietpan. de politie / de ambulance / de brandweer
3
Mijn docent is van het dak gevallen. de politie / de ambulance / de brandweer
4
Er gebeurt een ernstig ongeluk op straat. de politie / de ambulance / de brandweer
5
Twee mannen hebben ruzie. Een man pakt een mes. de politie / de ambulance / de brandweer
6
De brandende kaars valt tegen het gordijn. de politie / de ambulance / de brandweer
** Schrijf samen: wat moet je doen als je je hand hebt gebrand bij de barbecue?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 21/29
14
Ron zoekt ander werk
* Wat vindt u?
1
Wordt Ron gediscrimineerd door het uitzendbureau?
2
Wordt het schaap gediscrimineerd door de buschauffeur?
3
Hebt u zelf last van discriminatie?
4
Kent u iemand die last heeft van discriminatie?
ja
nee
ja
nee
* Discrimineert u zelf ook?
1
Een schaap mag in mijn auto zitten.
2
Een hond mag op mijn bank voor de tv zitten.
3
Een poes mag in mijn bed slapen.
4
Mensen mogen hun schoenen aanhouden in mijn huis.
5
Ik wil alleen een man als docent.
6
Ik wil alleen een vrouw als collega.
7
Ik wil alleen een jonge man als buschauffeur.
8
Ik werk liever met moslims dan met christenen.
* Ron Bakker heeft geen verstand van verzorgen. En u? 1 2 3 4 5 6 7 8
kinderen verzorgen werken in de handel auto’s repareren groente plukken haren knippen werken met vee oude mensen verzorgen werken in de transportsector
Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik Daar heb ik
wel / geen wel / geen wel / geen wel / geen wel / geen wel / geen wel / geen wel / geen
verstand van verstand van verstand van verstand van verstand van verstand van verstand van verstand van
** Maak een lijstje: van welke dingen hebt u veel verstand?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 22/29
15 Miljonair * Wat wilt u doen als u driehonderd euro over hebt? 1
Ik wil nieuwe schoenen kopen voor
2
Ik wil mooie kleren kopen voor
3
Ik wil een gouden ketting kopen voor
4
Ik koop een zilveren ring met een diamant voor
5
Ik wil uit eten gaan in een restaurant met
6
Ik wil een hotel boeken aan het strand in
7
Ik wil mijn driehonderd euro liever sparen.
Ja / Nee
* Sara gaat sparen. Waarvoor wilt u sparen? 1
Ik wil heel graag sparen voor een
. Ik heb €
nodig.
2
Ik wil ook sparen voor een
. Ik heb €
nodig.
3
Ik wil misschien sparen voor een
. Ik heb €
nodig.
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de werkdagen
1
kantoren schoonmaken
2
driehonderd euro
2
drieduizend euro
3
een gouden ketting
3
een zilveren ring
4
een tweepersoonskamer
4
Scheveningen
5
de kinderwagen
5
de bankmedewerker
6
ze is aan de beurt
6
ze staat in de rij
7
het formulier
7
de handtekening
8
automatisch sparen
8
uw gegevens
9
de bankrekening
9
de spaarrekening
10 zesendertighonderd euro
10 de miljonair
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 23/29
16
Welke school is geschikt voor Rosa?
* Wanneer bent u naar school gegaan? Schrijf het op de goede plek op de lijn van uw geschiedenis. 1950
1960
1970
1980
1990
2000
2010
* Het is vijf minuten lopen naar de school van Rosa. Hoe ver is het voor u? 1
Ik moet
minuten
naar mijn school.
2
Ik moet
minuten
naar de supermarkt.
3
Ik moet
minuten
naar het station.
4
Ik moet
minuten
naar de bushalte.
5
Ik moet
minuten
naar mijn werk.
6
Ik moet
minuten
naar mijn buren.
* De weg naar school moet veilig zijn. Is dat ook zo? 1 2 3 4 5 6
Er is een rustige weg met weinig verkeer. Er is een diepe sloot naast de weg. Uw kind moet over het spoor van de trein. De kinderen klimmen in hoge bomen langs de weg. Er zijn veel stoplichten en auto’s. Er ligt gebroken glas op de stoep.
Dat is gevaarlijk / veilig Dat is gevaarlijk / veilig Dat is gevaarlijk / veilig Dat is gevaarlijk / veilig Dat is gevaarlijk / veilig Dat is gevaarlijk / veilig
** Schrijf op: de weg van uw huis naar uw school.
Kopieerbladen bij Samen lezen – 24/29
17
Nederland – waterland
* Wat doet u allemaal in / op / onder water? 1 2 3 4 5 6 7 8
Ik zwem in water. Ik vis in het water. Ik vaar op het water. Ik was mijzelf met water. Ik duik onder water. Ik schaats op ijs. Ik drink water. Ik surf op het water.
Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens Ja, dat doe ik wel eens
/ / / / / / / /
Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan Nee, nooit gedaan
* Hoeveel weet u van Nederland? 1
Hoeveel provincies heeft Nederland?
2
Hoe heet de hoofdstad van Nederland?
3
Hoe heet de zee bij Scheveningen?
4
Hoe heet de zee bij Groningen?
5
Wat is de hoogste provincie in Nederland?
6
Hoe hoog is de hoogste plaats in Nederland?
7
Hoe laag is de laagste plaats in Nederland?
* Welke woorden kun je maken van deze letters: N E D E R L A N D de
* Welke woorden kun je maken van deze letters: D E
PROVINCIE
Wie heeft de meeste woorden gevonden?
Kopieerbladen bij Samen lezen – 25/29
18
Wie is hier de baas in huis?
* Nimo krijgt post van de gemeente. Welke post vindt u interessant? 1 2 3 4 5 6
Post uit Groningen. Post van mijn familie. Post van de belastingen. Post van de politie. Post van de buren. Post van de school.
Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant Ja, dat vind ik interessant / Nee, niet interessant
* Nimo vindt thuis zitten heel saai. Wat vindt u? 1 2 3 4 5 6 7
Naar school gaan en leren lezen. Elke dag naar de fabriek gaan. Vrienden en collega’s hebben. Elke dag thuis blijven. Een feestje hebben op het werk. Voor de kinderen zorgen. De baas zijn in huis.
Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn Dat vind ik fijn
/ / / / / / /
Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend Dat vind ik vervelend
** Maak de zinnen af. 1
Ik ben de baas in mijn huis. Ik wil:
2
Ik ben de baas in mijn gemeente. Ik wil:
3
Ik ben de baas in mijn land. Ik wil:
4
Ik ben de baas in de hele wereld. Ik wil:
Kopieerbladen bij Samen lezen – 26/29
19 Stemmen * Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
de verkiezingen
1
de Tweede Kamer
2
het parlement
2
de politieke partij
3
het programma
3
de reclame
4
beloven
4
een goede keuze
5
een sterke economie
5
een sociale economie
6
de belastingen omlaag
6
de belastingen omhoog
7
de gezondheidszorg
7
veel geld verdienen
8
bezuinigen
8
het stembureau
9
de bibliotheek
9
gekozen
10 samenwerken
10 gewonnen
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig? * Wat vindt u belangrijk als u gaat stemmen? 1 2 3 4 5 6 7
Een sterke economie is belangrijk voor mij. Een goedkope gezondheidszorg is belangrijk voor mij. Meer geld naar de scholen, dat is belangrijk voor mij. Een sociale economie is belangrijk voor mij. Minder immigranten in Nederland, dat is belangrijk voor mij. Meer baby’s in Nederland, dat is belangrijk voor mij. Politieke partijen die samenwerken, dat is belangrijk voor mij.
Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
/ / / / / / /
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
* Samenwerken, met wie doet u dat? 1
In mijn huis werk ik samen met
2
In mijn bedrijf werk ik samen met
3
In mijn familie werk ik samen met
4
In mijn straat werk ik samen met
5
In mijn club werk ik samen met
6
In mijn klas werk ik samen met
Kopieerbladen bij Samen lezen – 27/29
20
Wanna wordt Nederlandse
* Werk samen. Lees om de beurt één rij woorden in 30 seconden. 1
Nederlander worden
1
de Nederlandse nationaliteit
2
de naturalisatie
2
naturaliseren
3
de ceremonie
3
een officiële middag
4
het Wilhelmus
4
het volkslied
5
de Nederlandse vlag
5
Wilhelmus van Nassouwe
6
van Duitsen bloed
6
den vaderland getrouwe
7
Prinse van Oranje
7
Koning van Hispanje
8
tot in den dood
8
wat betekent dat?
9
het katholieke geloof
9
Europa
10 de wereld
10 de vrijheidsoorlog
* Lees uw rij nog een keer. Hoeveel tijd hebt u nu nodig?
* Wanneer zingt u het Wilhelmus? ja 1
Als er een feest is van de Belgische koning.
2
Als Ajax een wedstrijd speelt tegen PSV.
3
Op 5 mei, Bevrijdingsdag.
4
Als Sinterklaas jarig is.
5
Als een Nederlandse sporter Olympisch kampioen wordt.
6
Bij de herdenking van de doden uit de oorlog op 4 mei.
7
Als Nederland voetbalt tegen Spanje.
8
Op Koninginnedag.
nee
Kopieerbladen bij Samen lezen – 28/29
* In welke landen zijn de mensen nog niet vrij? 1
In Europa
2
In Azië
3
In Noord-Amerika
4
In Zuid-Amerika
5
In Afrika
6
In Australië
Kopieerbladen bij Samen lezen – 29/29