Bestnr. 39 66 69
AEG
Achteruitrijdcamerasysteem RV 3.5
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2015 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Internet: www.conrad.nl of www.conrad.be
Inhoudsopgave 1.0 Introductie 1.1 Wat betekenen de symbolen 1.2 Werking van het achteruitrijcamerasysteem 1.3 Correcte toepassing 1.4 Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem
2.0 Veiligheidsaanwijzingen 2.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.2 Veiligheidsaanwijzingen voor de montage van het achteruitrijcamerasysteem 3.
Productbeschrijving 3.1 Omvang levering 3.2 Productoverzicht
3 3 3 4
4 5
7 7
4.0 Montage / bediening 4.1 Montage van het achteruitrijcamerasysteem 4.2 Montage van de monitor 4.3 Bediening van de monitor 4.4 Menu-instellingen van de monitor 4.5 Testen van het achteruitrijcamerasysteem 4.6 Zekering vervangen 4.7 Verhelpen van problemen
8 12 13 13 14 14 15
5.0 Onderhoud en verzorging 5.1 Schoonmaak, onderhoud en opbergen
16
6.0 Technische gegevens
17
7.0 Afvalverwijdering
18
8.0 Garantie en service
18
2
1.0 Introductie Geachte klant, Wij feliciteren u voor de aankoop van uw nieuwe achteruitrijcamerasysteem RV 3.5. Om een optimale werking, prestatie en veiligheid voor uw achteruitrijcamerasysteem te waarborgen, leest u voor de eerste ingebruikneming deze gebruiksaanwijzing volledig door. Hiermede wordt gegarandeerd, dat u lang plezier met uw apparaat heeft.
1.1 Wat betekenen de symbolen ?
Gebruiksaanwijzing lezen!
Let op – gevaarlijk! Neem waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen in acht!
Waarschuwing voor een elektrische schok!
Voorzicht! Gevaarlijke elektrische spanning bij de onderdelen in het voertuig!
Apparaat, batterijen en verpakking milieuvriendelijk verwijderen!
Het apparaat is conform de EU-normen
Getest volgens ECE, 10R-03 0813
1.2
Werking van het achteruitrijcamerasysteem
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 dient als ondersteuning voor de zicht bij kortstondig achteruitrijden, bijv. tijdens inparkeren. Door op de aan /uit-toets te drukken wordt de kleurenmonitor ingeschakeld en in de achteruitversnelling wordt de opname van de camera via een draadloos signaal van de zender naar de monitor gestuurd. De zichthoek van camera bedraagt 110°. Door de ingebouwde nachtzichttechniek kunnen de beelden ook bij duisternis overgedragen worden. Als het voertuig niet meer in de achteruitversnelling geschakeld is wordt de transmissie door de zender beëindigd. 1.3
Correcte toepassing
Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 is uitsluitend bedoeld voor een extra zicht bij het kortstondige achteruitrijden met de auto. Het achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 ontheft de bestuurder niet zich te houden aan de verkeersvoorschriften en aan zijn verantwoordelijkheid. De achteruitrijcamera is bedoeld voor
3
een achteruitrijsnelheid van maximaal 3 km/h en voor een overdrachtsbereik van maximaal 10 m. Het achteruitrijcamerasysteem is uitsluitend bedoeld voor privé gebruik. Het gebruik is bedoeld als ondersteuning voor het zicht bij het achteruitrijden van een voertuig. Wees altijd voorzichtig en kijk naar achteren tijdens het achteruitrijden, om vooral op voetgangers en alle anderen verkeersdeelnemer te letten. Voor het gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V / DC nodig. Het gebruik met 24 V / DC is niet mogelijk! Waarschuwing: gevaar voor schade aan goederen en persoonlijke letsel!
1.4 • • • • • • • • • •
Uitrustingskenmerken van het achteruitrijcamerasysteem Maakt een betere zicht achter het voertuig mogelijk voor meer veiligheid Draadloze, gecodeerde 2,4 GHz overdracht Nachtzichtfunctie Grote kijkhoek (110°) Afstandshulplijnen voor obstakels Gebruiksvriendelijk menu Ideaal voor personenwagens, campers en aanhangers Eenvoudige en onopvallende montage De perfecte optische rangeer- en parkeerhulp Omvang levering: monitor, monitorhouder, 12 V auto-aansluiting, transmitter (zender), camera en montagemateriaal
2.0
Veiligheidsaanwijzingen
2.1
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Lees alle aanwijzingen! Het niet opvolgen van de veiligheidsaanwijzingen kan leiden tot beschadigingen aan eigendom, letsels aan personen, zelfs met dodelijke afloopt! Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voor latere raadpleging, geef deze door als u het product doorgeeft aan derden. Zorg dat deze gebruiksaanwijzing ook voor derde toegankelijk is. De gebruiksaanwijzing is onderdeel van dit apparaat.
2.1.1 Houdt dit achteruitrijd-camerasysteem uit de buurt van kinderen! Kinderen begrijpen of herkennen niet de eventuele gevaren bij het omgaan met elektrische apparaten. Laat kinderen niet met het product spelen. De kleine onderdelen kunnen door kinderen ingeslikt worden en daarbij stikken. Kinderen kunnen zich bij het gebruik van het achteruitrijcamerasysteem verwonden. Houdt verpakkingsmateriaal uit de buurt van kinderen. 2.1.2 Bewaar de gebruiksaanwijzing zolang het apparaat in uw bezit is. 2.1.3 Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met beperkte fysieke, sensorische en/of verstandelijke vermogens of gebrek aan ervaring en/of
4
kennis tenzij deze onder toezicht staan van een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon of zijn onderwezen in het gebruik van het apparaat. 2.1.4 Gebruik het achteruitrij-camerasysteem niet als voeding voor extra auto-accessoires of andere apparaten. 2.1.5 Als u twijfelt aan de juiste montage, bediening of werkwijze van het achteruitrijcamerasysteem, neem dan contact op met een vakman. 2.1.6 Het apparaat wordt tijdens gebruik warm. Plaats het achteruitrijcamerasysteem steeds op een veilige en goed geventileerde plaats. 2.1.7 Afhankelijk van de omgevingscondities is het mogelijk, dat de camera en monitor personen of voorwerpen niet altijd correct weergeven. 2.1.8 Zorg er voor, dat zich het apparaat steeds in een veilige omgeving bevind. Stel het niet bloot aan mechanische belastingen, extreme temperaturen, vochtigheid of schokken! 2.1.9 Gebruik het achteruitrijcamerasysteem alleen dan als het niet beschadigd is en geen storingen aan het apparaat of aan de kabels aanwezig zijn! 2.1.10 Alle reparaties aan het apparaat moeten door een gekwalificeerde vakman uitgevoerd worden. 2.1.11 Het achteruitrijcamerasysteem mag niet gemodificeerd (verandert) worden. 2.1.12 Gebruik het apparaat niet, als u deze heeft laten vallen of een andere beschadiging heeft. Laat het controleren of repareren bij een gekwalificeerde vakman. 2.1.13 Gebruik geen andere kabels of accessoires. Verleng de kabels niet. 2.1.14 Tijdens gebruik moet gewaarborgd worden dat er voldoende luchtcirculatie rondom de monitor en transmitter (zender) aanwezig is. Deze mogen niet door voorwerpen afgedekt worden! 2.1.15 Gebruik niet het kabel om de camera of de zender te transporteren of af te koppelen. 2.1.16 Voor gebruik van het achteruitrijcamerasysteem is een ingangsspanning van 12 V / DC nodig. Om de monitor af te koppelen omdat u deze niet gebruikt, trekt u de 12 V-stekker uit de stroombron, trek nooit aan de aansluitkabel. 2.1.17 Voorkom dat er vloeistoffen in de monitor terechtkomen! Dompel de monitor nooit onder water! Neem de monitor alleen in gebruik als deze droog is. 2.1.18 De camera is beschermd tegen regenachtig weer maar niet waterdicht! Dompel de camera nooit onder water of andere vloeistoffen! 2.1.19 Overtuig u er van, dat alle stekker en kabels droog zijn. Schakel het apparaat nooit in met vochtige of natte handen! 2.1.20 Het achteruitrijcamerasysteem kan tijdens gebruik van andere draadloze apparaten (bijv. mobiele telefoons, Bluetooth-apparaten) storen of van deze gestoord worden. Gebruik daarom deze apparaten niet in de nabijheid van het achteruitrijcamerasysteem. 2.1.21 Bij extreem hoge of lage temperaturen of bij een snelle verandering van de temperatuur kan het gebeuren dat de camera niet juist functioneert of de monitor voorwerpen niet duidelijk weergeeft. 2.1.22 Indien sterk licht direct op de lens van de camera valt, kunnen eventueel voorwerpen niet duidelijk weergegeven worden. 2.1.23 Na het schoonmaken van het voertuig in een autowasplaats is het mogelijk dat door mechanische invloeden het registratiegebied van de camera gewijzigd werd. Controleer dit en stel eventueel de camera opnieuw in.
2.2
Veiligheidsaanwijzingen voor de montage van het achteruitrijcamerasysteem
2.2.1 Bescherm het voertuig tegen achteruitrollen, voordat u met de montage begint en ook bij elke functiecontrole van het achteruitrijcamerasysteem.
5
LET OP – Gevaar voor letsel en/of beschadiging aan goederen! Trek steeds de handrem aan en zet het voertuig in de versnelling! Bij een voertuig met automatische transmissie zet u deze in de “Park-positie” en trekt u de handrem aan! 2.2.2 Tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem mag u het voertuigen niet gebruiken of starten! 2.2.3 Houdt u aan de veiligheidsvoorschriften, als zich het voertuig op bokken of op de brug of derg. bevindt.
2.2.4 Voorzichtig! Gevaar voor elektrische spanning in het bereik van de bobine, verdeelkap, bougiekabel en andere elektrische onderdelen in het voertuig! 2.2.5 Let op de veiligheidsaanwijzingen en het handboek van de voertuigfabrikant. 2.2.6 Voer de montage van het achteruitrijcamerasysteem alleen in een veilige omgeving uit! Houdt kleding, haren, ledematen en het achteruitrijcamerasysteem uit de buurt van beweegbare en hete motor- en voertuigonderdelen! 2.2.7 Let bij de inbouw er op, dat de kabels veilig en vast gelegd worden. Installeer deze niet op elektrisch geleidende materialen. Indien de kabels door zijwanden met scherpe kanten gelegd moeten worden, gebruik dan buizen of kabelgeleidingen om een beschadiging van de kabels te voorkomen. Bescherm de kabels tegen beschadigingen en knik deze niet! Beschadigde kabels moet onmiddellijk vervangen worden! 2.2.8 Kortsluitgevaar! Let bij het aansluiten van de camerakabel op de bordspanning van het voertuig op de juiste polariteit. Let op de aanwijzingen in het handboek en de schakelschema’s van de voertuigfabrikant! 2.2.9 Bij de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem moet u er op letten, dat andere systemen en apparaten niet belemmerd worden! . Let op de aanwijzingen in het handboek van de voertuigfabrikant! 2.2.10 Koppel het apparaat direct af van de 12 V voeding van het voertuig, indien het achteruitrijcamerasysteem niet juist werkt of beschadigd is. 2.2.11 Controleer of de ontsteking en alle verbruikers in het voertuig uitgeschakeld zijn, voordat u begint met het monteren van het achteruitrijcamerasysteem! 2.2.12 Bij een ondeskundige inbouw van het achteruitrijcamerasysteem kunnen elektrische onderdelen van het voertuig beschadigd raken. Dit kan een ongeval of brand veroorzaken. LET OP! Gevaar voor persoonlijk letsel of beschadiging aan goederen! 2.2.13 Ook als de zekering in de 12 V-stekker geactiveerd wordt blijven de camera en het achteruitrijcamerasysteem verder gebruiksklaar. 2.2.14 Als u twijfelt over de inbouw van het achteruitrijcamerasysteem, raadpleeg dan een gekwalificeerde vakman of laat het door een vakman inbouwen. 2.2.15 Bij het schoonmaken of het verwijderen van vuil, ijs of sneeuw op de cameralens moet u voorzichtig zijn dat deze geen krassen krijgt. 2.2.16 Draag tijdens de montage van het achteruitrijcamerasysteem geen metalen sierraden. Daardoor kunnen kortsluiting of brandwonden ontstaan! 2.2.17 . Leg de kabels zodat niemand overheen kan vallen en de kabels niet door bijv. scherpe kanten van voorwerpen beschadig worden. Leidt de kabels niet over hete oppervlakken!
6
3.0
Beschrijving van het product
3.1
Omvang levering
1 LCD-monitor 3,5” (8,9 cm) 1 Monitorarm met zuignap 1 Monitorkabel met 12 V stekker 1 Camera met aansluitkabel 2 Montagehouder voor de camera 1 Radiografische zender 1 Aansluitkabel voor de zender 4 Kabelbinders 2 Kabelklemverbindingen 2 Spanbouten met borging 1 kunststof ring 1 Gebruiksaanwijzing Controleer direct na het uitpakken of onderdelen niet beschadigd zijn en de levering compleet is. Gebruik het achteruitrijcamerasysteem niet als deze beschadigd is of bij een foutieve beeldschermweergave, of als de gebruiksaanwijzing niet aanwezig is. Afbeeldingen kunnen iets afwijkend zijn van het product. Wijziging vanwege verbeteringen onder voorbehoud.
3.2
Productoverzicht
1
Camera met 7 infrarode-LED’s en aansluitkabel met stekker voor de verbinding met de zender. Monitorkabel met 12 V-stekker voor het aansluiten op de sigarettenaanstekerbus incl. 1 A zekering. LCD-monitor 3,5 “ (8,9 cm) Kabelbinders voor de bevestiging van de zender
2 3 4
7
5 6. 7 8 9 10 11
Bouten ter bevestiging van de camera op de houders Spanmoeren ter bevestiging van de bouten Klemverbinders voor aansluiting op de kabels van de achteruitrijverlichting Kunststof ringen voor de randbescherming bij het maken van een boorgat Houders voor de camera Monitorarm met zuignap ter bevestiging van de monitor op de voorruit Radiografische zender met aansluitkabel en stekkerbus naar de camera, inclusief aansluitkabel met een rode en een zwarte kabel voor het aansluiten op het achteruitrijdlicht en opgeplakte plakband ter bevestiging van de zender
4.0
Montage / bediening
4.1
Montage van het achteruitrijcamerasysteem
LET OP! Vanwege de verschillende technische en constructieve types van voertuigen geldt deze montagehandleiding niet voor alle voertuigen. Stap 1: Nummerplaat verwijderen Verwijder eerst de nummerplaat aan de achterkant, indien aanwezig, ook de nummerplaathouder (zie afbeelding 2)
Afb. 2
Stap 2: Opening voor de camerakabel Zoek nu in het gebied van de nummerplaat naar een opening / boorgat naar de binnenruimte van het voertuig, zodat de stekker van de aansluitkabel van de camera (1) naar binnen geleid kan worden. Verwijder de binnenbekleding achter de plaats van de nummerplaat zodat u een betere zicht krijgt. Als er geen opening te vinden is, boort u een gat met een 11 mm boor.
LET OP: Let er op dat zich bij de boorplaats geen elektrische kabels of andere onderdelen van het voertuig bevinden die door het boren beschadigd kunnen worden! Bescherm bij de opening de plaat tegen corrosie met een laklaag (bijv. lakstift van de autofabrikant) en laat deze goed drogen. Plaats aansluitend de kunststof ring (8) op het boorgat vanaf de buitenkant van het voertuig. Stap 3: Camerahouder bevestigen Monteer de beide camerahouders (9) en, indien aanwezig, ook de nummerplaathouders. Let er op, dat de afstand tussen de houders (9) niet minder is dan 4 cm (zie afbeelding 3). U kunt de camera boven de nummerplaat of onder de nummerplaat monteren. In afbeelding 3 wordt een montage boven de nummerplaat getoond.
8
LET OP!: De plaats van de camerahouders mag de werking van de nummerplaatverlichting niet belemmeren! Monteer anders de camera op de tegenoverliggende zijde.
Afb. 3
Stap 4: Bevestiging van de camera Leidt de stekker van de camerakabel (1) door de kunststof ring (8) naar de binnenruimte van het voertuig resp. kofferbak. Monteer de camera (1) met een gelijkmatige afstand aan de zijkanten op de camerahouders (zie afbeelding 4). Gebruik voor het bevestigen de twee bouten (5) en de beide spanmoeren (6) (zie afbeelding 5). Stop met aandraaien van de spanmoeren als u een weerstand voelt en de camera vast met de houders verbonden is. Let er op, dat de kabeluitgang op de achterzijde van de camera steeds naar boven wijzt, zodat deze maximaal kan draaien. De kunststofring (8) kunt u extra met een gangbare afdichtingsmiddel van beide kanten tegen indringend water afdichten.
Stap 5: Bevestiging van de nummerplaat Monteer nu de nummerplaat (zie afbeelding 6)
9
Stap 6: Camerakabel leggen Leg nu de camerakabel (1) voor de verbinding van de radiografische zender (11) naar de binnenruimte van het voertuig. Let er op, dat de kabel niet geknikt of verdraaid zijn. Verbindt nu de stekker van de camerakabel (1) met de stekkerbus op de zender (11). Stap 7: Voedingskabel van de zender aansluiten Verwijder de afdekking van het achteruitrijlicht. Verwijder de lampfitting uit de achteruitrijlichtbehuizing. Zoek de kabeltoevoer van het voertuig voor het achteruitrijlicht. Kijk hiertoe in het handboek van de autofabrikant. Waarschuwing! Voor werkzaamheden aan het voertuig-stroomcircuit moet u eerst de minkabel van de auto-accu afklemmen! Eventueel kunnen daardoor gegevens, codes en programmeringen verloren gaan! Verbindt nu de 12 V + (plus) kabeltoevoer van het voertuig voor de achteruitrijverlichting met de rode kabel van de zender. Vervolgens de 12 V – (minus) massa kabeltoevoer van het voertuig voor de achteruitrijverlichting met de zwarte kabel van de zender (zie afbeelding 7).
Afb. 7
10
Gebruik voor het aanklemmen van de kabel op het achteruitrijlicht de beide kabelklemmen (7) en let daarbij op de volgende stappen bij het verbinden.
Leg de 12 V + (plus-)kabel van het achteruitrijlicht in de klemverbinding (7) (zie afbeelding 8).
Leg de rode kabel van de zender in de klemverbinding (7) (zie afbeelding 9).
Druk met een tang (wordt niet meegeleverd) de uitstekende metalen contact in de kabelklem (7). Hierdoor worden beide kabel verbonden.
Sluit het beschermingskapje van de kabelklem (7).
Verbindt met de tweede kabelklem nu de 12 V – (minus)kabel van het achteruitrijlicht met de zwarte kabel van de zender volgens de afbeeldingen 8 – 11. Sluit aansluitend de minkabel weer aan op de auto-accu.
LET OP: Als u niet weet hoe de elektrische installatie en de aansluitingen gemaakt worden, raadpleeg dan een vakman! Er bestaat gevaar voor beschadiging aan onderdelen of persoonlijke letsel.
11
Stap 8: Zender bevestigen Verwijder de beschermfolie van het plakband aan de bovenkant van de zender en plak deze achter de bekleding van de kofferbak op een beschermde plaats. Bevestig de zender extra met twee kabelbinders (4). Let er op, dat zich geen elektrische verbruikers in de nabijheid van de zender bevinden, deze zouden het zendvermogen kunnen beïnvloeden. Bevestig nu de bekabeling van de camera en zender in een holle ruimte van de kofferbak met kabelbinders (4). De bekabeling mag de werking van de auto niet belemmeren! Stap 9: Controle van de stroomvoeding voor de zender Trek eerst de handrem aan en let er op, dat het voertuig niet in een versnelling staat. Bij voertuigen met automatische transmissie moet deze in “P” voor parkeren staan. Schakel het contact in, maar start niet de motor! Schakel nu de monitor via de toets (12) in. Als de zender juist is aangesloten, wordt nu bij het schakelen in de achteruitversnelling een signaal naar de monitor gestuurd en het beeldbereik van de camera verschijnt op de monitor. Als er geen beeld op de monitor verschijnt, kunt u een extra test voor de voeding van de camera uitvoeren, de handrem is aangetrokken (bij een automaat staat deze op “P”), het contact is ingeschakeld en de auto staat in de achteruitversnelling. Start niet de motor! Dek nu met uw beide handen de camera compleet af, zodat de omgeving van de camera donker wordt en de nachtzichtsensor geactiveerd wordt. Laat een kleine opening tussen uw duim om daardoor naar de monitor te kijken. Als de camera actief is, lichten alle 7 LED’s rondom de camera rood op. Als de LED’s niet oplichten, controleert u de kabel- en aansluitverbindingen van de camera. Zie ook paragraaf 4.7. 4.2 Montage van de monitor • Steek de vierkante monitorhouder voor de monitorarm (10) in de uitsparing achter op de monitor. Schuif nu de monitorhouder naar boven totdat deze inklinkt (zie afbeelding 12). • Draai de stelschroef open en zet de monitor in de gewenste beeldhoek. Draai vervolgens de stelschroef weer vast, zodat de monitor goed vastzit. • Maak het gebied op de voorruit schoon op welke u de zuignap wilt bevestigen. Druk daarna de zuignap tegen de voorruit en druk de vergrendelingshendel in richting van de zuignap. • Verbindt nu de monitorkabel (2) met de sigarettenaansteker- bus (12 V) van het voertuig. Plaats de monitorkabel op een manier, zodat deze de veiligheid van het voertuig en de voertuiginzittende niet belemmert of in gevaar brengt.
Afb. 12
12
LET OP! De monitor mag in geen enkel geval het zicht belemmeren bij het rijden! Bovendien mogen apparaten, bedieningen en systemen in het voertuig niet belemmert worden. Let op de geldende wettelijke voorschriften en veiligheidsvoorschriften voor voertuigen! 4.3
Bediening van de monitor
Afb. 13
12 13 14 15 16 17
Aan / uit-toets, licht blauw op als de monitor is ingeschakeld. Menutoets voor het kiezen van de instelmodus. Toets voor voorwaarts / verhogen Toets voor achterwaarts / verminderen Afstandshulplijnen op het display ter oriëntatie bij het achteruitrijden Displayweergave
Schakel de monitor in voor gebruik van de achteruitrijdcamera en schakel hem daarna weer uit. 4.4
Menu-instellingen van de monitor
Afb. 14 •
Druk op de aan/uit-toets (12), totdat deze blauw oplicht.
13
• • •
• 4.5 • • •
4.6
Voor het activeren van de menumodus drukt u op toets (M) (13). De menu-instellingen verschijnen ca. 7 seconden. De diverse instellingen worden in gele letters weergegeven. Om naar de submenu’s te wisselen drukt u telkens op toets (M). Met de toetsen (+) (14) en (-) (15) kunt u volgende menu-items verhogen, verlagen of verder schakelen: Helderheid: helderheid van de monitor instellen Contrast: contrast van de monitor instellen Kleur: kleurenintensiteit van de monitor instellen Beeld op de kop en links/rechts instellen Hulplijnen: aan of uit Taal: taalinstelling Engels/Duits Exit: menumodus verlaten Druk in de modus “Exit” op de (+) (14) of de (-) (15) toets om het menu te verlaten.
Testen van het achteruitrijd-systeem Trek eerst de handrem aan en let er op, dat het voertuig niet in een versnelling staat. Bij voertuigen met automatische transmissie moet deze in “P” voor parkeren staan. Schakel het contact in (2e stand), maar start niet de motor! Sluit de monitor (3) met de monitorkabel (2) aan op de 12 V sigarettenaansteker- bus. Schakel de monitor in met toets (12). De aan/uit-toets moet blauw oplichten. Schakel nu in de achteruitversnelling. Het beeld wordt nu via de camera op de monitor weergegeven.
Zekering vervangen
Afb. 15 • • •
Maak de schroef los. Haal het contactkapje, de veer en de 1 A zekering er uit. Plaats een nieuwe zekering en zet de onderdelen in elkaar zoals getoond in afbeelding 15. Maak de schroef weer vast.
14
4.7
Verhelpen van problemen
Fout / Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing.................
De ontsteking van de auto en de monitor zijn ingeschakeld, auto staat in de achteruitversnelling, maar het display blijft donker. De blauwe LED licht niet op.
De 12 V-stekker van de monitor steekt niet in de sigarettenaansteker of een 12 V-bus van de auto.
Plaats de 12 V-monitorkabel in de sigarettenaansteker of een andere 12 V bus van de auto.
De zekering in de 12V-stekker van de monitorkabel is doorgebrand en moet vervangen worden.
Vervang de zekering.
De zekering voor de sigarettenaanstekerbus of de 12V-bus van de auto is doorgebrand en moet vervangen worden.
Vervang de zekering in de zekeringskast van de auto.
De ontsteking van de auto is ingeschakeld en staat in de achteruitversnelling, maar op de monitor is niets te zien.
Er is geen verbinding tussen camera en monitor. Eventueel kabels verkeerd aangesloten of losgeraakt.
Controleer de aansluiting op het achteruitrijdlicht.
De monitor toont beeldstoringen.
Andere draadloze apparaten (bijv. mobiele telefoon) storen.
Schakel deze apparaten uit.
De draadloze verbinding tussen camera en monitor is te zwak.
Richt de transmitter dichter naar de monitor of verander de monitorpositie.
Eventueel vuil op de cameralens.
Maak de lens voorzichtig schoon.
Teveel licht direct op de cameralens.
Als u zich uit de lichtbron verwijdert is het beeld beter.
Het beeld op de monitor is onduidelijk.
15
5.0
Onderhoud en verzorging
5.1
Reiniging, onderhoud en opberging
5.1.1 LET OP! Schakel de monitor uit en koppel hem af van de 12 V-stroomvoorziening voordat u de monitor schoonmaakt. 5.1.2 Maak het achteruitrijcamerasysteem schoon met een droge doek. Gebruik geen vloeistoffen of scherpe reinigingsmiddelen, deze kunnen het apparaat-oppervlak verkleuren of beschadigen! Voorkom dat er vloeistoffen in het apparaat terecht komen! Dompel het apparaat nooit onder in vloeistoffen! Neem het alleen in droge toestand in gebruik. 5.1.3 Bewaar het achteruitrijcamerasysteem alleen in een droge omgeving! Vochtigheid kan de elektronica in het systeem beschadigen! 5.1.4 Bewaar het achteruitrijcamerasysteem niet in een omgeving met extreme temperatuurschommelingen! Hierbij kan zich condens vormen en de elektronica beschadigen! 5.1.5 Als het camerascharnier met de tijd iets losraakt kunt u deze opnieuw fixeren. Op de achterzijde van de camera bevinden zich 4 schroeven in de houder. Trek deze voorzichtig aan om de houder voor de draaibare camera vast te zetten. Hiertoe moet u de camera uithalen.
16
6.0
Technische gegevens
Benaming van het apparaat Artikelnummer Gebruiks- en werktemperatuur Achteruitrijdsnelheid Overdrachtsbereik
Achteruitrijcamerasysteem RV 3.5 97152 -10 °C tot +50 °C max. 3 km/h max. 10 m
Monitor: Beeldschermdiagonaal Resolutie Afmetingen (lxbxh) Techniek Stroomvoeding Zekering Type zekering
3,5 inch / 8,9 cm 320 x 240 pixels ca. 100 x 75 x 22 mm LC-kleurendisplay 12 V gelijkstroom 1 ampère T1AL250V
Camera: Resolutie Nachtzicht Beeldhoek Kleurensensor Belichtingscorrectie Witcompensatie Nijgingshoek camera Stroomvoeding IP-beschermingsklasse
640 x 480 pixels 7 infrarode LED’s 110° 1$ inch kleuren-CMOS automatisch automatisch variabel instelbaar tot ca. 30° 12 V gelijkstroom IP68, watervast
Zender: Overdracht Bereik Stroomvoeding
2,4 GHz max. 10 m 12 V gelijkstroom
Het apparaat is conform EG-richtlijnen - telecommunicatie 1999/5/EG - Richtlijn elektromagnetisch verdraagzaamheid (2004/108/EG)
17
7.0
Afvalverwijdering
7.1.1 Defecte en afgedankte elektrische en elektronische apparaten zijn recyclebaar en mogen niet samen met het normale huishoudafval verwijderd worden. In overeenstemming met de EU-richtlijn 2002/96/EU over afgedankte elektrische en elektronische apparaten moeten deze gescheiden afgevoerd worden. Neem contact op met de verantwoordelijke autoriteiten, om te vernemen hoe u het apparaat op milieuvriendelijke wijze kunt recyclen. 7.1.2 Voer het verpakkingsmateriaal af volgens de geldende wettelijke voorschriften.
8.0
Garantie en service
Neem contact op met uw handelaar of een vakman, indien het product beschadigingen heeft of gerepareerd moet worden. De algemene garantievoorwaarden hebben uitsluitend betrekking op materiaal- en fabricagefouten. Indien het apparaat fouten heeft, stuurt u deze terug naar uw handelaar. Voor een snelle afhandeling van uw reclamatie heeft u bovendien nodig: • •
Kopie van de aankoopnota met aankoopdatum. De reden voor het terugsturen en de omschrijving van het mankement.
18