KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË
Rusland en de idee van de Raad van Europa Drie benaderingen van de relatie tussen Rusland en Europa
Student: Emiel van den Toorn r0383730 Masterproef aangeboden binnen de opleiding Master in de taal- en regiostudies Slavistiek en Oost-Europakunde Promotor: prof. dr. Lien Verpoest Academiejaar 2013-2014 106.723 tekens
INHOUDSOPGAVE
Inleiding
2
1. De Raad van Europa
4
2. Rusland en de Raad van Europa
12
3. De internationale betrekkingen: realisme vs. constructivisme
18
4. De culturele benadering: romantisch-nationalisme vs. liberalisme
30
5. De juridische benadering: positieve- en groepsrechten vs. negatieve rechten
43
Conclusie
53
Russische samenvatting
57
Bronnenlijst
59
1
INLEIDING
Terwijl de Raad van Europa in mei 2014 het 65-jarig bestaan vierde, zijn de uitdagingen waarvoor de organisatie zich gesteld ziet groter dan ooit. Een lidstaat heeft een deel van het grondgebied van een andere lidstaat bezet en ingelijfd. Deze schending van soevereiniteit en internationale verdragen overstijgt het werkterrein en in hoge mate de mogelijkheden van de Raad van Europa maar kan onmogelijk genegeerd worden. De gebeurtenis is een ernstig dieptepunt in een lange reeks geschilpunten tussen Europa en Rusland, waarin mensenrechten, democratie en de rechtstaat een grote rol spelen. In januari 2014 bracht het Russische ministerie van buitenlandse zaken het jaarlijks rapport uit over de staat van de mensenrechten in de EU, waarin heftige kritiek was neergeschreven.1 Ook de Europese Unie heeft inzake normatieve kwesties constant aanmerking op Rusland.2 Normatief buitenlands beleid schept echter vanwege het gebrek aan legitimiteit, consistentie en de altijd aanwezige economische belangen gronden voor wantrouwen.3 De Raad van Europa is nu juist een organisatie waarin Rusland en de EU-lidstaten verenigd zijn onder een gemeenschappelijke normatieve noemer. Echter, ondanks de gezamenlijk onderschreven principes is de relatie tussen Rusland en de Raad van Europa alles behalve harmonisch. Het sluit hier desalniettemin aan op een eeuwenoud denkpatroon dat Rusland als leerling van Europa karakteriseert.4 Recentelijk lijkt er een trend waarneembaar waarin Rusland zichzelf nadrukkelijker presenteert met een ten opzichte van Europa alternatief waardenpatroon. Deze trend en de sedert geruime tijd bestaande disharmonie tussen Rusland en de Raad van Europa, maakt het 1
МИД России, Доклад МИД России "О ситуации с обеспечением прав человека в Европейском союзе" в 2012 и 2013 годах (Moskou 14-01-2014), [online] http://www.mid.ru/bdomp/nsdgpch.nsf/03c344d01162d351442579510044415b/44257b100055de8444257c600 04a6491!OpenDocument 2 E.g. European Union, Statement by the spokesperson of the High Representative Catherine Ashton on LGBTI rights in Russia (Brussel 20-06-2013), [online] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/foraff/137541.pdf 3 Tatiana Romanova, ‘Normative power Europe: a Russian view’ in: André W.M. Gerrits, Normative power Europe in a changing world: a discussion (Den Haag 2009), 57-58. 4 Iver B. Neumann, ‘Russia as Europe’s other’, EUI working papers RSC No. 96/34 (San domenico, Italië, 1996), 46.
2
interessant om de positie van Rusland ten aanzien van de idee van de Raad van Europa te analyseren. De hoofdvraag voor dit werkstuk is als volgt geformuleerd: hoe is de opstelling van Rusland ten aanzien van de idee van de Raad van Europa te verklaren? Met referentie aan de jaren ’90, waarin westerse principes als democratie en liberalisme in diskrediet zouden zijn gebracht door de maatschappelijke chaos die ze zouden hebben veroorzaakt, wordt er bij het aansnijden van de voorliggende kwestie vaak teruggegrepen op de tegenstelling tussen stabiliteit en vrijheid.5 Die tegenstelling berust echter op een te eenvoudige voorstelling van zaken aangezien stabiliteit en vrijheid absoluut verenigbaar zijn, elkaar juist aanvullen en Rusland in de jaren ’90 noch stabiliteit noch vrijheid en echte democratie kende. Hoewel de Russische burger de zogenaamde stabiliteit van het Poetinregime verkiest boven de chaos van de jaren ’90,6 is rechtvaardiging van karakteristieken van het huidige regime in Rusland niet uitsluitend terug te voeren op de jaren ’90. In dit werkstuk is met behulp van historische en theoretische perspectieven een poging ondernomen dieperliggende verklaringen voor de ambivalente verhouding van Rusland met de Raad van Europa bloot te leggen. Hiervoor is een methode gebruikt met perspectieven vanuit drie verschillende doch gerelateerde oogpunten. Nadat de verhouding van Rusland tot de Raad van Europa is beschreven zullen er verklaringen worden gezocht vanuit de internationale betrekkingen, vanuit een culturele benadering en vanuit een juridische benadering. Het achterhalen van dieperliggende oorzaken voor de houding van Rusland in de Raad van Europa kan bijdragen aan een beter begrip en een positieve ontwikkeling van de ter analyse liggende kwestie.
5
E.g. Echo Moskvy, ‘Свобода или порядок - что предпочитают россияне?,’ Культурный шок [radio] (0802-2014) http://echo.msk.ru/programs/kulshok/1253190-echo/ 6 Mariia Ordzhonikidze, ‘Russians’ perceptions of Western values’, Russian social science review, 49:6 (november-december 2008), 17.
3
1 DE RAAD VAN EUROPA
1.1
De raad van Europa
De Raad van Europa (RvE) is een intergouvernementele organisatie die toeziet op de stand van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten in de lidstaten. Inmiddels zijn alle landen van Europa lid, met uitzondering van Wit-Rusland en Vaticaanstad maar inclusief Turkije, Rusland, Oekraïne, Georgië, Armenië en Azerbeidzjan. De Raad is naar het principe van scheiding der machten opgebouwd met een uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht: de Ministerraad, de Parlementaire Assemblée en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) vervult de rol van grondwet waar het Hof haar uitspraken aan staaft. De RvE onderscheidt zich in institutioneel opzicht van de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) door de juridische basis. Hoewel het soms lijkt alsof het Hof vanwege de vele publiciteit de organisatie waar het deel van uitmaakt in belang voorbij is gestreefd, zijn ook de Ministerraad en de Parlementaire Assemblée van belang. De Ministerraad (CM) geeft sturing aan de activiteiten van de RvE en bestaat formeel uit alle ministers van buitenlandse zaken van de lidstaten. Deze komen één keer per jaar bijeen maar worden voor de rest van het jaar vervangen door ambassadeurs. De Ministerraad heeft de taak activiteiten te ontplooien langs de principes van de algemene idee van de RvE en is een forum voor de landen om het er te bespreken. De Ministerraad heeft verschillende comités ter beschikking die advies uitbrengen over de implementatie van akkoorden in de lidstaten. Indien nodig kan de Ministerraad bij goedkeuring van een twee derde meerderheid een aanbeveling of negatief oordeel uitvaardigen.7 Het is de publiciteit daarvan die verondersteld wordt effect te hebben. Hiernaast is de Ministerraad verantwoordelijk voor controle op de naleving van de uitspraken van het Hof. Via overleg en het aanbieden van ondersteunings-programma’s op juridisch of administratief gebied, proberen de leden van de Ministerraad onderling de juiste 7
http://www.coe.int/T/CM/aboutCM_en.asp
4
uitvoering van oordelen zeker te stellen.8 Bij aanhoudende tekortkoming kan de ministerraad als uiterste maatregel rechtsvervolging instellen bij het Hof en zelfs overgaan tot schorsing van een lidstaat. De doeltreffendheid daarvan wordt echter betwijfeld. In principe heeft de Ministerraad, behalve politieke dialoog, nauwelijks instrumenten beschikbaar om naleving af te dwingen. Doordat het zwaartepunt bij politieke dialoog ligt, is de Ministerraad ook het platform waar de lidstaten politiek kunnen bedrijven en hun eigen belang kunnen nastreven. De Parlementaire Assemblée (PA) wordt gevormd door nationale parlementariërs en de zetels worden ongeveer naar grootte van het land verdeeld (Frankrijk, Duitsland, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Rusland hebben allemaal 18 zetels). De formele macht van de PA is beperkt: slechts de bekrachtiging van de verkiezing van een aantal posities binnen de RvE (waaronder die van rechters en de secretaris-generaal van de RvE) behoort tot de parlementaire bevoegdheid. De invloed dankt de PA vooral aan de brede publiciteit die het krijgt en de adviezen die het uitbrengt aan de ministerraad op basis van het werk van de eigen onderzoekscommissies. De PA benoemt ook de commissaris voor de mensenrechten, een post die in 1999 is opgericht en waarvan de gemachtigde permanent met de lidstaten en hun civil society in dialoog blijft over de staat van de mensenrechten. Tenslotte vervult het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de rechtsprekende functie en is het tevens het orgaan dat grote algemene bekendheid heeft verworven. Inwoners (niet alleen staatsburgers) van de lidstaten kunnen het Hof aangrijpen om een schending van hun EVRM-rechten door hun staat aan te vechten. De grote bekendheid en het belang die aan het Hof worden gehecht, zijn niet ongegrond: de naleving van de Conventie wordt namelijk niet door middel van meningen maar door middel van vonnissen gehandhaafd. Het EVRM is een uitermate voornaam document dat niet uitsluitend juridische betekenis heeft, maar ook iets zegt over de Europese identiteit. 1.2
Oprichting en evolutie
In 1949 werd de Raad van Europa opgericht door tien West-Europese landen.9 Een jaar later ondertekenden de landen het samen opgestelde Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. De oprichters beoogden door middel van een gemeenschappelijke verklaring omtrent 8
Martyn Bond, The Council of Europe, Structure, history and issues in European politics (Milton Park 2012), 13. 9 België, Denemarken, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkijk en Zweden.
5
fundamentele rechten de autoriteit van de RvE te bekrachtigen. In eerste instantie was het doel van de Raad van Europa om eenheid te creëren binnen het continent en hiervoor achtte men een morele basis onmisbaar.10 De aanleiding voor het opstellen van het EVRM was tweeledig en werd zowel bepaald door de gebeurtenissen uit het nabije verleden als de politieke situatie die was ontstaan na de oorlog. Ten eerste werd men door de Shoah, die voltrokken werd door een Europese staat die zich baseerde op geldende doch discriminerende wetten, tot het besef gebracht dat er naast de verantwoordelijke staat een superieur juridisch orgaan nodig was om elk risico op mensenrechtenschendingen uit te bannen.11 Men stelde namelijk dat het Naziregime door geleidelijke inperkingen van bepaalde individuele vrijheden tot een totalitair systeem had kunnen komen. Indien een gezaghebbend orgaan over de verwezenlijking van de eerste vrijheidsbeperkende maatregelen een negatief oordeel zou hebben uitgesproken, dan zou de bevolking via de nog in tact zijnde democratische instituties, de regering gecorrigeerd hebben, zo redeneerde men.12 Ten tweede was de ideologische scheidslijn die was ontstaan na de Tweede Wereldoorlog een factor die in West-Europa de bereidheid om een controlemechanisme voor individuele staten op te zetten stimuleerde.13 De West-Europese machthebbers zagen het communisme in zowel binnenlandse als buitenlandse verschijning als bedreiging voor de democratie en politieke stabiliteit. Een Europese Conventie zou het morele fundament vormen voor het verenigde Europa, gebaseerd op democratische principes en mensenrechten. De Conventie zou zo ook duidelijk de toetredingsvoorwaarden vastleggen voor eventuele toekomstige leden die zich later bij het democratische deel zouden kunnen voegen.14 1.3
De rechten en vrijheden
De tien stichtende landen ondernamen een poging het lot van de burger aan de tot dan toe exclusieve statelijke verantwoordelijkheid te onttrekken. De Universele Verklaring van de
10
Uiteindelijk is de integratie via economische weg, namelijk de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, later de Europese Gemeenschap en EU tot stand gekomen en heeft de Raad van Europa zich toegelegd op het creëren van eenheid omtrent de opvatting over mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. 11 Cameron, An introduction to the European Convention of Human Rights, 17. 12 Ed Bates, The evolution of the European Convention on Human Rights, from its inception to the creation of a permanent court of human rights (Oxford 2010), 54. 13 Ibid., 5-6. 14 West-Duitsland was hier het belangrijkste voorbeeld van en trad in 1951 daadwerkelijk toe. Ibid., 53.
6
Rechten van de Mens van 1948, opgesteld door de in 1945 opgerichte Verenigde Naties, gold als inspiratie. Er bleek binnen de VN wegens culturele, religieuze en ideologische verscheidenheid geen uitzicht te bestaan op een juridisch bindende overeenkomst waardoor de Verklaring slechts een aanbeveling bleef.15 In Europa, waar men meende dat de onderlinge verscheidenheid geringer was, probeerde men wel de stap te zetten naar een voor alle staten bindend juridisch document. Overeenstemming over de te beschermen rechten werd binnen Europa mogelijk geacht door een gemeenschappelijke rechtscultuur, geschiedenis en politieke ideologie: de humanistische traditie waarin recht prevaleert boven macht en de staat niet haar eigen glorie of rijkdom nastreeft maar de zelfontplooiing en vrijheid van elke burger.16 Dit vertaalde zich in de drie basisprincipes van de Raad van Europa: democratie, de rechtsstaat en mensenrechten. Na onderhandelingen tussen de tien West-Europese landen lag er een Conventie op tafel die een afspiegeling was van de ideologische basis onder de West-Europese staten. In Rome zetten de lidstaten in 1950 hun handtekening onder de volgende rechten: -
het recht op leven;
-
de vrijwaring van marteling;
-
de vrijwaring van slavernij en gedwongen arbeid;
-
het recht op vrijheid en veiligheid;
-
het recht op een eerlijk proces (waaronder het principe geen straf zonder rechtspraak);
-
het recht op eerbiediging voor privé- en gezinsleven;
-
vrijheid van gedachten, geweten en religie;
-
vrijheid van meningsuiting;
-
vrijheid van vereniging en vergadering;
-
het recht om te huwen;
-
het recht op een effectieve remedie;
-
vrijwaring van discriminatie tijdens de uitoefening van bovenstaande rechten.17
In 1952 werd het Verdrag aangevuld met de volgende rechten: 15
Cameron, An introduction to the European Convention of Human Rights, 18. Bates, The evolution of the European Convention on Human Rights, 45. 17 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, http://www.echr.coe.int/Documents/Convention_NLD.pdf 16
7
-
bescherming van eigendom;
-
het recht op vrije verkiezingen;
-
het recht op onderwijs.18
Inperking van de vastgelegde rechten was alleen toegestaan ten behoeve van de vrijheid van anderen en met het oog op de noden van de publieke orde en algemeen welzijn. De inwoners van de lidstaten konden voortaan de Conventie aanhalen om zich op hun individuele politieke, burgerlijke en sociale vrijheden te beroepen. Het Hof werd in het leven geroepen om recht te spreken over inbreuk op het EVRM, uitsluitend in geval van inbreuk door een lidstaat. Het EVRM was dus duidelijk een waarborg tegen misdraging of nalatigheid door de staat. Schending van rechten door personen of externe landen behoorde niet tot de jurisdictie van het Hof. Daarnaast kan men pas toegang krijgen tot de rechtspraak van het Hof als er daadwerkelijk een schending heeft plaats gevonden (het Hof is niet direct bevoegd om de juistheid van nationale wetten te beoordelen) en als alle binnenlandse rechtsmiddelen zijn uitgeput. Het laatste punt is in theorie alleen acceptabel als het binnenlandse rechtssysteem naar behoren functioneert. Hoewel als genoegdoening in principe alleen financiële schadeloosstelling beschikbaar is, kwam de RvE gaandeweg tot de overtuiging dat dit niet voldoende was om onderliggende, structurele problemen te veranderen.19 De kwestie werd vooral pertinent na de toetreding van veel Oost-Europese landen. Nadat het Hof eerst ten gevolge van een zaak uitsluitend suggesties deed ten behoeve van structurele hervormingen, werd er vanaf 2004 een meer proactieve houding aangenomen waarbij te nemen maatregelen als noodzakelijk werden bestempeld.20 De Ministerraad had het Hof middels een resolutie deze ruimte geboden in weerwil van het feit dat de opstellers van het initiële Verdrag dit niet beoogd hadden.21 Naast directe beëindiging van de schending moest de staat streven naar het herstellen van toestand voorafgaand aan de schending en een geldelijke compensatie. De maatregelen zouden bovendien niet alleen aan het ter zake doende geval tegemoet moeten komen maar aan alle 18
Ibid. Annelies Verduyckt, ‘Hoe kan worden tegemoetgekomen aan de slechte uitvoering van veroordelende arresten van het EHRM op nationaal niveau?’, Jura Falconis, 47:1 (2010-2011), 104-5. 20 Ibid., 105. 21 Resolution CM/ResDH (2004) 3 of 12 May 2004, on judgments revealing an underlying systemic problem; Verduyckt, ‘Hoe kan worden tegemoetgekomen aan de slechte uitvoering van veroordelende arresten van het EHRM op nationaal niveau?’, 115. 19
8
(toekomstige) gelijkaardige gevallen.22 Op deze manier werd de veroordeelde staat geacht structurele maatregelen te treffen. 1.4
Een langdurig proces
De recente groei van aandacht voor structurele problemen is onderdeel van een langdurig proces waarin de Raad van Europa allengs meer zeggenschap heeft gekregen. Wegens huiver van de lidstaten kwam het Europees Hof voor de Rechten van de Mens er pas daadwerkelijk in 1959, en pas in 1998 kreeg het een permanent karakter. Ook de mogelijkheid van een individu om na uitputting van de binnenlandse rechtsprocedure rechtstreeks een zaak aan te spannen tegen zijn staat, werd pas in 1997 gerealiseerd. Tot dan toe trad de Europese Commissie voor de Mensenrechten van de RvE op als bemiddelaar waardoor een individu met zijn klacht eigenlijk pas toegang kreeg tot het Hof na goedkeuring van de lidstaten.23 De Conventie is sinds haar aanname geëvolueerd en de rechten en vrijheden waarop burgers aanspraak kunnen maken zijn gedurende vijftig jaar langzaam uitgebreid. Er zijn protocollen toegevoegd met betrekking tot compensatie bij foutieve veroordeling, het recht op hoger beroep bij strafzaken, het recht om niet meer dan één keer vervolgd te worden voor hetzelfde misdrijf, de gelijkheid tussen echtgenoten (allen protocol 7, 1984) en de afschaffing van de doodstraf (vanaf 1983 voor vredestijd, vanaf 2002 voor alle omstandigheden). Een belangrijk aspect hierbij is echter dat een veelheid aan protocollen door één of meerdere landen niet is ondertekend of geratificeerd. Zo is bovengenoemd protocol 7 niet door Nederland ondertekend en is het protocol omtrent de volledige afschaffing van de doodstraf niet ondertekend door Rusland (hoewel er een moratorium op is ingesteld door de Doema).24 1.5
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn drie belangrijke elementen betreffende de Raad van Europa aanschouwelijk gemaakt. Ten eerste kwam naar voren dat de organisatie binnen een specifiek historisch kader tot stand is gekomen en beschikt over een juridisch leidend handvest dat sterk de Europese identiteit weerspiegelt. Ten tweede werd duidelijk dat ofschoon de RvE door Europa gekoesterde waarden vertegenwoordigt, de vastlegging daarvan in de vorm van afdwingbare rechten en vrijheden een moeizaam en langdurig proces 22
Ibid., 107. Bond, The Council of Europe, 24. 24 http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=187&CM=&DF=&CL=ENG 23
9
was, ondanks de veronderstelde Europese eensgezindheid. Ten derde kwam naar voren dat de Raad van Europa nauwelijks over instrumenten beschikt om zowel besluiten van de Ministerraad als vonnissen van het Hof af te dwingen indien een lidstaat geen gehoor aan geeft aan dat vonnis of besluit. Hoewel het vanzelf spreekt dat lidstaten terughoudend zijn bij het uit handen geven van soevereiniteit, was het juist door de brede onderschrijving van de idee Europa (democratie, de rechtsstaat en mensenrechten) dat naleving van het EVRM op vrijwillige basis aannemelijk werd geacht. Bovendien werd er van uit gegaan dat elke reden voor een eventuele veroordeling zo goed mogelijk ongedaan gemaakt zou worden, omdat elke lidstaat de perfectie van de idee Europa na zou streven.
10
2 RUSLAND EN DE RAAD VAN EUROPA
2.1
Inleiding
De Raad van Europa heeft naast verdieping die in het vorige hoofdstuk ter sprake kwam, ook aanzienlijke verbreding ondergaan. De tijdgeest van de jaren ’90 met betrekking tot de toekomst van politieke systemen was uitgesproken optimistisch. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie en de daarmee geassocieerde nederlaag van het communisme als politieke ideologie, maakte de weg vrij voor de opvatting dat democratie en markteconomie wereldwijd zouden zegevieren. Deze zeitgeist kwam in het bijzonder tot uiting in ‘The end of history’ van Francis Fukuyama, waarin verdere ideologische strijd wordt uitgesloten vanwege de theoretische overwinning van democratie als politiek systeem.25 Deze overtuiging had naast aanhangers in de academische wereld ook consequenties voor het politiek handelen van de Westerse, democratische staten. Het is in dit licht dat men de toetreding van Rusland tot de Raad van Europa moet bezien. Hoewel de eerste Tsjetsjeense oorlog nog in alle hevigheid woedde, kreeg Rusland in 1996 van de Ministerraad die zich baseerde op een positief advies van de PA, toestemming om toe te treden. 2.2
Rusland treedt toe
Kort na deze historische gebeurtenis stelde Guy de Vel, toenmalig directeur juridische zaken van de RvE, dat de toetreding van Oost-Europese landen (waaronder Rusland) symbool stond voor het eind van een wrede broederstrijd die het continent veertig jaar verdeeld had.26 De hereniging zou gebaseerd worden op democratie, de rechtsstaat en mensenrechten, en was ingeluid door Gorbačëvs historische toespraak waarin de Brežnev doctrine werd verlaten en de RvE de hoeksteen van het gedeelde Europese huis werd genoemd.27 De Vel benadrukte dat verschillende rechtsstatelijke problemen zoals de status en het functioneren van de openbaar aanklager aandacht behoefden, maar dat deze kwesties geen reden vormden om te twijfelen aan het uiteindelijke welslagen van het proces, temeer daar Rusland sinds 1992 25
Francis Fukuyama, The end of history and the last man (New York 1992). Guy de Vel, ‘Legal cooperation programmes of the Council of Europe with Russia’ in: Katlijn Malfliet, Erik de Maeyer & Vera S. Shishkina (eds.), The legal profession in contemporary Russia: experiences from the East and West (Leuven 1996), 41. 27 Ibid., 42. 26
11
toegewijd had meegewerkt aan verscheidene programma’s die de versterking van fundamentele RvE principes beoogden.28 De hoop en verwachting dat Rusland zich vlijtig in het spoor van de andere lidstaten zou voegen, woog op tegen de constatering dat Rusland in feite niet voldeed aan de toetredingsvoorwaarden. Diezelfde hoop en verwachting waren de grondslag voor de politieke beslissing om Rusland lidmaatschap te verlenen. Straatsburg redeneerde dat het democratiseringsproces met Rusland als lidstaat gunstiger vooruitzichten bood dan met Rusland als buitenstaander. De toelating was ook een politiek-strategische stap om de liberale krachten in Rusland te stimuleren.29 2.3
Een problematisch lidmaatschap
In 1998 werd het EVRM, het belangrijkste document van de RvE, door Rusland geratificeerd. Wat betreft ratificatie van protocollen is Rusland hekkensluiter: 56 van de ongeveer 200 heeft het land geratificeerd.30 De omgang van Rusland met protocol 6 en 14 zijn het meest opvallend. Protocol 6, over de afschaffing van de doodstraf tijdens vredestijd, is door alle lidstaten behalve Rusland geratificeerd, ondanks de Russische belofte dit te doen binnen drie jaar na toetreding.31 Het effect van de uitbreiding met nieuwe Oost-Europese leden woog zwaar. De nieuwe leden hadden in tegenstelling tot de oude lidstaten, grotere structurele problemen op het gebied van mensenrechten en rechtsstaat. De werklast nam in zulke mate toe, dat de efficiëntie van het Hof verhoogd moest worden. Hiervoor werd in 2004 protocol 14 opgesteld dat de ontvankelijkheidscriteria zou aanscherpen en de behandeling van gelijkaardige zaken zou vergemakkelijken. In 2006 hadden alle staten behalve Rusland het geratificeerd. Het protocol was van bijzonder groot belang om de geloofwaardigheid van het Hof te behouden, maar pas in 2010 ratificeerde Rusland het.
28
Ibid., 45. Katlijn Malfliet en Stephan Parmentier, ‘Russia’s membership of the Council of Europe: ten years after’ in: Katlijn Malfliet en Stephan Parmentier, Russia and the Council of Europe, 10 years after (Londen 2010), 8. 30 Maar ook koploper Nederland heeft er slechts 139 van de 200 geratificeerd. Bond, The Council of Europe, 146-7. 31 http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/ChercheSig.asp?NT=114&CM=7&DF=14/01/2014&CL=ENG 29
12
De reden van weigering had geen betrekking op het protocol zelf maar op de in Russische ogen politieke, anti-Russische uitspraken van het Hof.32 Onder zware diplomatieke druk ging Rusland uiteindelijk toch akkoord. De conclusie was tweeledig. Aan de ene kant bleek dat Rusland niet oprecht de uitgangspunten van het Hof onderschrijft. Het protocol zou immers de effectiviteit en legitimiteit van het Hof vergroten en zo de ontwikkeling van de Russische rechtsstaat ten goede komen. Aan de andere kant werd duidelijk dat Rusland via diplomatieke weg uiteindelijk wel gedwongen kan worden om hervormingen te accepteren.33 Het traineren door Rusland zorgde voor groot ongenoegen bij de uitvoerende organen van de RvE en andere lidstaten. De Commissaris voor de Mensenrechten bestempelde de Russische houding als sabotage van het EHRM.34 Hoewel Rusland verantwoordelijk is voor het grootste deel van de aanklachten dat binnenkomt bij het EHRM, behoort het land per hoofd van de bevolking tot de middenmoot. Van de aanklachten wordt slechts een klein gedeelte ontvankelijk verklaard. Uiteindelijk waren de meeste veroordelingen op grond van Art. 6 (recht op een eerlijk proces), Art. 5 (recht op vrijheid en veiligheid) en protocol 1 (bescherming van eigendom).35 Hoewel Rusland hiermee geen anomalie vertoont in vergelijking met andere lidstaten, is er bij bepaalde veroordelingen van Rusland wel sprake van zaken die blijk geven van uitzonderlijk zware schendingen van de Conventie. Ed Bates merkt op: “There have been examples of severe and arbitrary practices suggesting the absence of a culture of human rights protection at grass-roots levels.”36 Deze grove schendingen vormen een probleem voor het juridisch systeem omdat het daar in beginsel immers niet voor ontworpen was. Contractpartijen werden verondersteld een redelijk ontwikkeld nationaal rechtssysteem te hebben met een ‘culture of human rights protection.’ Het EHRM heeft het bijvoorbeeld bijzonder moeilijk met het kiezen van een juiste benadering bij de zich niet zelden in Tsjetsjenië voordoende verdwijningen, waarbij informatie over het lot van het slachtoffer en bewijs tegen de dader vaak
ontbreken
en
waarbij
bovendien
onderliggende
factoren
ver
buiten
de
gezagscapaciteiten van de RvE liggen.37
32
Julia Lapitskaya, ‘ECHR, Russia, and Chechnya: two is not company and three is definitely a crowd’, International law and politics, 43 (2011), 500. 33 Ibid., 497. 34 Ibid., 499. 35 http://www.echr.coe.int/Pages/home.aspx?p=reports&c= 36 Bates, The evolution of the European Convention on Human Rights, 482. 37 Ole Solvang, ‘Chechnya and the European Court of Human Rights: the merits of strategic litigation’, Security and human rights, 3 (2008), 211.
13
2.4
Invloed RvE op Rusland
Hoewel Tsjetsjenië als zaak genoemd kan worden waar het Hof moeilijk grip op krijgt, hebben er sinds de toetreding van Rusland wel een aantal vonnissen plaatsgevonden die een belangrijke verandering teweeg hebben gebracht. De belangrijkste hiervan is het Burdovarrest waarbij een voormalige arbeider die betrokken was bij de opruiming van radioactief afval bij de ontplofte kerncentrale van Černobyl’ aanspraak maakte op financiële compensatie van de staat, maar dit nooit ontving wegens gebrek aan financiële middelen van de staat. Het Hof stelde Burdov in het gelijk en de Russische staat moest dientengevolge overgaan tot uitbetaling en acceptatie van de aan het EVRM gelieerde plichten.38 Dit was een vonnis dat duidelijk het belang van het individu boven dat van de staat plaatste. Uit verdere analyse blijkt dat de uitspraak ook invloed heeft op het handelen van het Grondwettelijk Hof: in april 2014 vernietigt het Grondwettelijk Hof een uitspraak waarin een klacht werd verworpen van iemand die ook meegeholpen had bij de opruiming maar geen aanspraak kon maken op de corresponderende sociale voorzieningen.39 De lagere rechtbank stelde in eerste instantie de staat in het gelijk omdat de rekwirant niet in professioneel kader had meegedaan aan de opruiming maar als lid van een jeugdvereniging. Nochtans wordt er over het algemeen door rechters en advocaten weinig gebruik gemaakt van de principes en jurisprudentie van het EHRM.40 Deze onbekendheid (of onwil) ligt in het verlengde van het feit dat ondanks enkele hervormingen van het juridisch systeem veel structurele problemen die ten tijde van de toetreding bestonden niet of nauwelijks zijn aangepakt. Derhalve is de evaluatie van de vooruitgang van Rusland hoofdzakelijk negatief. Ofschoon Rusland een uitstekende reputatie heeft wat betreft het uitbetalen van toegewezen schadevergoedingen, staat dit in scherp contrast met het treffen van structurele maatregelen.41 In plaats van het heropenen van zaken, vervolgen van schuldigen, vernietigen van informatie die de privacy schond of herroepen van besluiten heeft het Russisch Grondwettelijk Hof juist geoordeeld dat de nationale gerechtshoven het oordeel van het EHRM niet hoeven te volgen, tenzij het Hof zelf de grondwettelijkheid ervan heeft
38
Burdov v. Russia (04/09/2002). http://www.ksrf.ru/ru/News/Pages/ViewItem.aspx?ParamId=3168 40 Anton Burkov, ‘Russia’ in: Leonard Hammer & Frank Emmert, The European Convention on Human Rights and fundamental freedoms in Central and Eastern Europe (Den Haag 2012), 432-433. 41 Lapitskaya, ‘ECHR, Russia and Chechnya’, 480. 39
14
vastgesteld.42 Hiernaast vindt er in Rusland zelfs ontmoediging en intimidatie plaats van mensen die zich tot het EHRM willen richten.43 Deze praktijk komt bovenop het feit dat journalisten
zoals
Anna
Politkovskaja
en
Natal’ja
Èstemirova,
die
mensenrechtenschendingen aan de kaak stelden zijn vermoord, zonder dat het onderzoeksproces naar behoren is afgerond. De bovengenoemde journalisten, die lang niet de enige slachtoffers zijn, hebben zich vooral ingezet om de situatie in de Noordelijke Kaukasus voor het voetlicht te brengen: een van de meest lastige kwesties voor de Raad van Europa. 2.5
Gewapende conflicten en het nabije buitenland
Toen de tweede Tsjetsjeense oorlog (2000-2003) uitbrak, had Rusland reeds twee jaar de Conventie aangenomen. Hoewel het Hof het Russisch recht op ingrijpen erkende,44 vond het Hof ook dat het militair ingrijpen tegen een conventionele juridische achtergrond beoordeeld moest worden.45 Er vonden tijdens de oorlog op grote schaal schendingen plaats van de bepalingen die vastgelegd waren in de Conventie. Daarnaast bleek er een reëel gevaar te bestaan voor burgers die zich tot het Hof wendden. Intimidatie, bedreiging en vergeldingsmaatregelen bleken geen uitzondering en tenminste vijf klagers zijn vermoord of verdwenen.46 Bovendien bleken de Russische autoriteiten vaak niet de benodigde medewerking te verlenen aan het onderzoek. Naast ernstige binnenlandse problematiek kan men vaststellen dat Rusland geen afstand heeft gedaan van het concept ‘nabije buitenland.’ Nochtans was een van de toetredingsvoorwaarden het verlaten daarvan.47 De oorlog in Georgië tijdens de zomer van 2008, kan als een nederlaag voor de Raad van Europa worden beschouwd. Twee lidstaten die 42
Ibid., 495; In mei 2014 werd er een wetsvoorstel, reeds goedgekeurd door de Duma, aangenomen door de Federatieraad dat de superioriteit van het Grondwettelijk Hof boven dat van het EHRM nog versterkt. Dit kan waarschijnlijk gezien worden als reactie op de toegenomen spanningen tussen Rusland en Europa als gevolg van de Oekraïnecrisis. Максим Иванов, ‘Совет федерации готов реформировать Конституционный суд,’ Kommersant (28-05-2014) [online] http://kommersant.ru/doc/2480879 43 Lapitskaya, ‘ECHR, Russia and Chechnya’, 503-504. 44 “The Court accepts that the situation that existed in Chechnya at the relevant time called for exceptional measures by the State in order to regain control over the Republic and to suppress the illegal armed insurgency. Given the context of the conflict in Chechnya at the relevant time, those measures could presumably include the deployment of army units equipped with combat weapons, including military aviation and artillery.” Isayeva v. Russia, 06-07-2005, § 180. 45 Ibid., § 191. 46 Nicola Jagers, ‘Is er nog plaats voor Rusland in de Raad van Europa?’ Nederlands Comité voor de Mensenrechten bulletin, 32:7 (2007), 1111-1113. 47 PA, Opinion No. 193 (1996) On Russia’s request for membership of the Council of Europe. [online] http://assembly.coe.int/Main.asp?link=/Documents/AdoptedText/ta96/EOPI193.htm
15
zich gebonden hadden aan de Conventie, gaven voorkeur aan het gebruik van geweld voor het oplossen van een conflict. De RvE kon de oorlog voorkomen noch een halt toezeggen. Voorts is de inlijving van de Krim door Rusland in maart 2014 een volgend conflict waar het onvermogen van de RvE met betrekking tot dergelijke situaties zich aftekent. Het is de vraag welk een effect het opleggen van sancties door de PA zal sorteren.48 Een wedergave van de Krim lijkt uitgesloten. De aanwezigheid van Russische troepen op Moldavisch grondgebied (Transnistrië) zonder instemming van de Moldavische autoriteiten is ook een probleem waar de RvE maar geen doorbraak in weet te bewerkstelligen ondanks de belofte van Rusland in 1994 om de troepen terug te halen. Het is een verplichting waar de RvE Rusland regelmatig aan herinnert, echter zonder resultaat.49 Deze laatste kwesties zijn van dien aard, dat de RvE eigenlijk niet toegelegd en capabel is om daar effectief beleid op te richten. Dit ondanks de duidelijk door de RvE gemanifesteerde stellingname en het lidmaatschap van alle betrokkenen. Het duidt op een gebrek aan drukmiddelen aan de kant van de Raad van Europa en op onwil aan de kant van Rusland om de door de RvE onderschreven principes te volgen. 2.6
Conclusie
Hoewel in dit hoofdstuk een voornamelijk negatief beeld naar voren kwam aangaande het Russische lidmaatschap van de Raad van Europa, kunnen er ook positieve punten opgetekend worden. Ten eerste heeft de organisatie enkele opbouwende hervormingen en uitspraken teweeggebracht. Ten tweede zorgt de Raad van Europa voor publiciteit rond schendingen van het EVRM en biedt het een standaard waaraan Russische burgers èn beleidspersonen de situatie in hun land kunnen staven. Ten derde komt het Hof tegemoet aan klachten van individuele burgers en kan het de uitkering van een financiële vergoeding verwezenlijken in geval van schending van de rechten van burgers. Nochtans werpt het in dit hoofdstuk geschetste beeld van Rusland en de Raad van Europa de kwestie op dat de door Guy de Vel verwachte vooruitgang er niet is gekomen. Ten eerste 48
De PA heeft de Russische delegatie het stemrecht voor een jaar ontnomen. Hoewel de PA vaak veel scherper is in haar oordeel, is de Ministerraad die meer macht bezit over het algemeen niet bereid de PA te volgen. 49 PA, The honouring of obligations and commitments by the Russian Federation, Doc. 13018, (14-09 2012), 24 [online] http://assembly.coe.int/ASP/XRef/X2H-DW-XSL.asp?fileid=18998&lang=EN 24.
16
nam de druk om te hervormen na toetreding af en ten tweede lijkt de RvE niet opgewassen tegen de met de Conventie in strijd zijnde praktijken in Rusland. Deze twee verklaringen zijn echter niet afdoende om het gebrek aan harmonie te verklaren. In de volgende hoofdstukken zal vanuit drie verschillende gezichtspunten en met behulp van drie verschillende concepten gezocht worden naar dieper liggende oorzaken.
17
3 REALISME vs. CONSTRUCTIVISME De Internationale Betrekkingen
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk zal de relatie tussen de Raad van Europa en Rusland binnen het kader van de internationale betrekkingen bestudeerd worden. De Raad van Europa is een organisatie waarin nationale staten op verschillende punten samenwerken. Deze (bereidheid tot) samenwerking maakt echter in beginsel deel uit van het buitenlands beleid van elke lidstaat.50 Het samenspel van die lidstaten met betrekking tot de internationale organisatie zorgt uiteindelijk ook voor een dimensie binnen de internationale betrekkingen die in een theoretisch kader is te plaatsen; de Raad van Europa vertegenwoordigt zo ook een visie op de internationale betrekkingen. De visie vertegenwoordigd door de Raad van Europa zal in dit hoofdstuk met de Russische benadering van de internationale betrekkingen vergeleken worden. 3.2
Neofunctionalisme en intergouvernementalisme
De Raad van Europa werd gevormd tijdens het proces van Europese integratie dat na de Tweede Wereldoorlog op gang kwam. Dit proces vormde een uitdaging voor de tot dan toe heersende theorie binnen de internationale betrekkingen: het realisme. In overeenstemming met die theorie ging men uit van het concept van statelijke soevereiniteit op grond van het Westfaalse model. De Westfaalse vrede (1648) wordt over het algemeen beschouwd als de formele grondslag voor de erkenning van wederzijdse soevereiniteit van staten.51 Vreemde zeggenschap over interne statelijke aangelegenheden achtte men binnenlands onwenselijk en met het oog op andere staten onredelijk. Het verraste academici binnen de internationale
50
Dit is bij uitstek het geval voor Rusland, waar de weinige NGO’s die er bij de samenwerking betrokken zijn gerelateerd aan het regime zijn. 51 Kees van der Pijl, Wereldorde en machtspolitiek, visies op de internationale betrekkingen van Dante tot Fukuyama (Amsterdam 1992), 27.
18
betrekkingen dan ook dat de West-Europese staten hier na de oorlog van af begonnen te wijken.52 De stromingen die de vroege Europese integratie in een theoretisch kader plaatsten waren het neofunctionalisme en het intergouvernmentalisme. Het neofunctionalisme verklaarde regionale integratie aan de hand van de noodzaak tot het oplossen van transnationale problemen, onder andere in kaart gebracht door transnationale belangengroepen. Door middel van een spillover-effect zou de integratie zelfstandig doorontwikkelen.53 Het intergouvernmentalisme was kritisch ten aanzien van het neofunctionalisme en kwam meer tegemoet aan het realisme. Regionale integratie moest gezien worden in de context van mondiale ontwikkeling, waarbij staten juist volledige controle uitoefenden over de wijze en snelheid van integratie en zich uitsluitend lieten leiden door nationaal belang. Op vlakken waar nationale belangen van staten overeenkwamen was samenwerking of integratie te verwachten.54 3.3
Voorkomen van communisme en totalitarisme
In hoofdstuk 1 kwam de wijze waarop en de context waarin de RvE gevormd werd naar voren. Voor Rusland, dat in 1998 toetrad was de context echter van een andere orde. Het gemeenschappelijk
belang
(intergouvernementeel)
of
transnationaal
probleem
(neofunctionalistisch) waar de Raad van Europa in beginsel op gegrondvest werd, was het voorkomen van totalitarisme en communisme. In hoofdstuk 1 is beschreven hoe deze twee factoren aan de oorsprong lagen van de normatieve gemeenschap die de RvE ging vormen. Het zijn echter twee elementen die zowel tijdens de oprichting van de RvE als vijftig jaar later, in Rusland niet in dergelijke mate die rol vervulden zoals ze dat in Europa deden. Hoewel men kan beweren dat totalitarisme door elk individu verafschuwd wordt, gaat het hier om de situering van totalitaire elementen bij de waardebepaling van een regime en de rol die (afschuw van) totalitarisme speelt in de collectieve identiteit.55
52
Ian Bache, Stephen George & Simon Bulmer, Politics in the European Union, derde editie (Oxford 2011), 3. Bache, Politics in the European Union, 7. 54 Ibid., 11. 55 De geschiedenis en een gemeenschappelijke historische ervaring zijn belangrijke elementen van een collectieve identiteit: R. Ashmore, K. Deaux & McLaughlin-Volpe, ‘An organizing framework for collective identity: articulation and significance of multidimensionality’, Psychological bulletin, 130:1, 94. 53
19
3.4
De Shoah
De Shoah werd in Sovjethistoriografie erkend als Nazi-wreedheid zonder de etnische achtergrond van de slachtoffers te vernoemen.56 De gruwelheden van Hitler-Duitsland werden ingepast in de ideologische strijd tussen fascisme en communisme. Al tijdens de oorlog trachtten de Sovjets om geen melding te maken van de vervolging van joden door de Nazi’s, onder andere om de verbinding tussen Duitse propaganda en lokaal antisemitisme te verhinderen en de Nazi’s niet slechts als gevaar voor joden maar voor alle burgers voor te stellen.57 Het illustreert de wijze waarop totalitarisme benaderd werd en hoezeer staatsbelang binnen de Sovjet-Unie prevaleerde. De Shoah werd aldus getypeerd als algemene misdaad van een ideologie zonder de discriminatie van individuen door een staat die eraan ten grondslag lag te vermelden. Het feit dat bepaalde (groepen) mensen slachtoffer konden worden van een regime, kon binnen de Sovjetideologie niet als systeemfout worden ervaren. Binnen het Sovjetsysteem had men namelijk het recht om bepaalde mensen (klassenvijanden, saboteurs) te haten en te vervolgen.58 Het vijanddenken was een essentieel onderdeel van de Sovjetideologie en het opzetten van een juridisch systeem dat individuen tegen de staat zou beschermen paste daar duidelijk niet in. Ook na 1991 kreeg de Shoah niet de plaats in de geschiedschrijving toebedeeld die het in Europa heeft gekregen. Door de invloed van Sovjet-historiografie en de beperkte aandacht voor de Shoah in het onderwijs had in 1996 slechts de helft van de Russen over Auschwitz, Dachau en Treblinka gehoord (in Polen, Duitsland en Oostenrijk meer dan 90 procent).59 Vanuit Russisch oogpunt is de prestatie van de Sovjet-Unie, met als exponenten het beleg van Leningrad en Stalingrad, de belangrijkste gebeurtenis van de Tweede Wereldoorlog. De manier waarop de Jodenvervolging is geïnterpreteerd in Europa en Rusland verschilt. In Europa was de Shoah exemplarisch voor de misdaden van een staat tegen zijn burgers en gaf aanleiding om het handelen van een staat aan een superieure controle te onderwerpen. In de 56
Zie bijvoorbeeld: История Украинской ССР deel 8, Украинская ССР в Беликой Отечественной Войне Советского Союза 1941-1945 (Киев 1984) 441. Er wordt melding gemaakt van Baby Yar en het werk van einsatzgruppen zonder dat de etniciteit van de voornaamste slachtoffers wordt benoemd. 57 Karel Berkhoff, ‘”Total annihilation of the Jewish population”: the Holocaust in the Soviet media, 19411945,’ Kritika: explorations in Russian and Eurasian history, 10:1 (2009), 103-104. 58 John M. Thomson, A vision unfulfilled, Russia and the Soviet Union in the twentieth century (Lexington 1996), 262. 59 Stella Rock, ‘Russian revisionism: Holocaust denials and the new nationalist historiography’, Patterns of prejudice, 35:4 (2001), 74.
20
Sovjet-Unie werd de Shoah voorgesteld als een van de misdaden van het fascisme tegen Sovjetburgers tijdens de Grote Vaderlandse Oorlog. 3.5
Communisme
Dat de aanleiding in de vorm van de Shoah voor een overkoepelend mensenrechtensysteem in Rusland ontbreekt, is tekenend maar hoeft geen probleem te zijn. Het besef dat een staat misdaden kan begaan tegen de eigen burgers kan immers ook uit de Russische geschiedenis voortkomen.60 De lijfeigenschap, het gebrek aan persoonlijke vrijheid, het totalitaire karakter van Tsaristisch Rusland en de collectivisatie, de repressie van dissidenten en het feit dat recht in het teken moest staan van een ideologie tijdens de Sovjetperiode, zijn elementen die aan het besef bij zouden kunnen dragen. Hiervoor zouden die elementen in de collectieve identiteit een negatieve lading moeten hebben terwijl een nieuwe identiteit op de theoretische tegenhangers ervan gebaseerd zou moeten zijn. De laatstgenoemde elementen zijn echter verweven met de communistische geschiedenis van Rusland en na de ondergang van de Sovjet-Unie heeft Rusland niet zoals naoorlogs Duitsland volkomen afstand genomen van het vorige regime.61 Hoewel er uiteraard geen sprake meer is van een communistische ideologie, is een groot deel van het Sovjetverleden geïncorporeerd binnen de Russische identiteit. Sommige historisch communistische elementen die regelrecht in tegenspraak zijn met een liberaal-democratisch gedachtegoed (zoals gebrek aan noodzaak van burgerlijk initiatief en begrenzing van de rol van de staat in de economie), worden door de bevolking als positief gezien terwijl de liberale-democratie door de ervaring tijdens de jaren ’90 een negatieve indruk heeft achtergelaten.62 Dit heeft ervoor gezorgd dat ook de tweede aanleiding die aan de orde was voor de stichtende leden van de Raad van Europa, het communisme, door Rusland dubbelzinnig opgevat wordt. Deze dubbelzinnigheid komt met betrekking tot de RvE bijvoorbeeld tot uiting in het geschiedenisonderwijs. De RvE heeft vanaf de oorlog actief beleid gevoerd om in geschiedenisboeken die op scholen gebruikt werden de zwarte kanten van de Europese geschiedenis te belichten. Het ging er onder andere om de gevaren van vooroordelen 60
Hier wordt in lijn van Ashmore, Deaux en Mc Laughlin-Volpe er van uitgegaan dat het vooral de eigen geschiedenis is die het collectief bewustzijn vorm geeft. 61 Viatcheslav Morozov, 'Sovereignty and democracy in contemporary Russia: a modern subject faces the postmodern world', Journal of International Relations and Development, 11 (2008), 161. 62 Левада Центр, Общественное мнение 2013, ежегодник (Москва 2013), 30.
21
duidelijk te maken en om het chauvinisme in nationale historische perspectieven in te perken. Leerlingen dienden kennis te nemen van verschillende standpunten en propaganda te herkennen om zo stelling te kunnen nemen tegen de misdaden van communisme en fascisme.63 In de geschiedenisboeken van het hedendaags Rusland wordt Stalin weliswaar als wreed maar ook als de meest succesvolle leider van de Sovjet-Unie neergezet.64 In mei 2014 werd er een wet aangenomen die de ‘rehabilitatie van Nazisme,’ het verspreiden van foutieve informatie over de prestaties van de Sovjet-Unie tijdens de Tweede Wereldoorlog en het beledigen van de Russische militaire glorie strafbaar stelt.65 Deze wet kan ingeroepen worden tegen een ieder die niet het officiële standpunt verkondigt, waardoor een open blik op het verleden belemmerd wordt.66 Treffend verzinnebeeld door politicoloog Georgij Bovt: “Cама тема Великой Отечественной становится похожей на минное поле. Куда ни ступишь — ничего нельзя.”67 Rusland veroordeelt weliswaar het Stalinisme, maar stelt daarnaast dat fascisme en communisme niet op één lijn geplaatst moeten worden.68 Terwijl andere Oost-Europese leden van de RvE initiatief nemen tot het veroordelen van de misdaden van het communisme,69 wil Rusland juist dat de bijdrage van het communisme aan het voortbestaan van de Europese beschaving wordt erkend.70 3.6
Constructivisme
Zo wordt duidelijk dat het voornaamste transnationale probleem of gemeenschappelijk belang tussen Europa en Rusland in beginsel niet helemaal samenvalt. De RvE heeft zich
63
Ann Low-Beer, The Council of Europe and school history (Straatsburg 1997), 36-38. Peter Finn, ‘New manuals push a Putin’s-eye view in Russian schools,’ Washington Post (20-07-2007) http://www.washingtonpost.com/wp dyn/content/article/2007/07/19/AR2007071902707_3.html 65 http://www.kremlin.ru/acts/20912 66 “В пояснительной записке законопроекта говорилось, что он направлен на борьбу с посягательствами на историческую память в отношении событий, имевших место в период Второй мировой войны. Документ тогда раскритиковали депутаты, историки и представители ОБСЕ, отметив, что это может привести к подавлению политических и критических высказываний по историческим вопросам и в конечном счете повлиять на свободу СМИ. Interfax, "Единая Россия" готовит законопроект о запрете реабилитации нацизма, (31-1-2014), http://www.interfax.ru/russia/txt/355074 67 Georgij Bovt, ‘Родина или фарс’, Gazeta.ru, (10-2-2014), [online] http://www.gazeta.ru/comments/column/bovt/5898037.shtml 68 Dmitrij Medvedev, Speech at the Meeting with Russian Ambassadors and Permanent Representatives to International Organisations, Russian Foreign Ministry, Moscow, July 15, 2008, http://www.un.int/russia/new/MainRoot/docs/off_news/160708/newen4.htm 69 PA, Doc. 10765, Need for international condemnation of crimes of totalitarian communist regimes (16-122005) [online] http://assembly.coe.int/nw/xml/XRef/X2H-Xref-ViewHTML.asp?FileID=11097&lang=EN 70 Sergej Lavrov, Adress to the Parliamentary Assembly (29-04-2010) http://hub.coe.int/address-by-sergeylavrov 64
22
echter ook ontwikkeld sinds de oprichting. Neofunctionalisme en intergouvernementalisme kunnen het begin van het proces van Europese integratie verklaren, en zijn zeker voor het verloop van de Europese Economische Gemeenschap en Europese Unie van belang. Maar voor de ontwikkeling van de gemeenschap die gevormd werd door het oprichten van de RvE schiet het tekort. Een belangrijk aspect dat niet voldoende naar voren komt in bovengenoemde theorieën is identiteit, in de zin van de manier waarop menselijk gedrag beïnvloed wordt door structuren, terwijl die mensen op hun beurt weer die structuren hebben geschapen en vormgegeven.71 Uiteindelijk is dat toch het bepalende aspect van de Raad van Europa: het waardendebat dat voortkwam uit de twee aanleidingen heeft ertoe geleid dat de RvE zich is gaan toeleggen op het waarborgen en bevorderen van democratie, de rechtsstaat en mensenrechten. Democratie, rechtsstaat en mensenrechten zijn idealen die als blauwdruk gelden bij de constructie van een sociale realiteit. Het zijn theoretische concepten die een ideaalbeeld voorstellen en nooit in hun volmaakte vorm gerealiseerd zullen worden. De overtuiging dat dit een doel verzinnebeeldt, is in belangrijke mate een identiteitskwestie. Deze identiteit, die met betrekking tot de RvE betekent dat de organisatie het (zo ver mogelijk) realiseren van deze idealen voor ogen heeft, is eveneens in een theoretisch kader te plaatsen. Het constructivisme, dat onderstreept dat kennis sociaal geconstrueerd wordt en waarbij intersubjectieve kennis en ideeën constitutieve effecten hebben op de sociale werkelijkheid en zijn ontwikkeling, beschouwt de wereld als een project in aanbouw.72 Deze stroming won vooral na de koude oorlog aan populariteit en vertegenwoordigt binnen de internationale betrekkingen voornamelijk een uitdaging voor het realisme. Overeenkomstig de constructivistische theorie wordt de kern van nationale en transnationale belangen bepaald door identiteit. Componenten van statelijke soevereiniteit liggen niet vast maar evolueren al naar gelang veranderende omstandigheden en conventies. Het Westfaalse internationale systeem wordt als vergankelijk beschouwd en nieuwe systemen kunnen zich ontwikkelen rond alternatieve, constitutieve normen. Staten kunnen hun houding en zelfs hun regime wijzigen onder invloed van de opkomst en institutionalisering van een bepaalde 71
Colin Flint & Peter Taylor, Political geography, world-economy, nation state and locality (Essex 2007), 283. Emanuel Adler, ‘constructivism and international relations’, in: Wlather Carlsnaes, Thomas Risse and Beth A. Simmons (eds.) Handbook of international relations, (Londen 2008), 100-102. 72
23
norm: “socialization, learning and emulation may enable international institutions to establish, articulate and transmit norms across nations, to define what constitutes legitimate behaviour, and to shape the identity of their members.”73 Dit denkpatroon is treffend voor de essentie van de Raad van Europa. Hoewel de RvE een intergouvernementele organisatie is met staten als eenheden, kan de organisatie wel degelijk als autonome actor worden voorgesteld waar het constructivistische gedachtegoed op van toepassing is. Dit neemt niet weg dat individuele lidstaten een beleid kunnen voeren dat in tegenspraak is of niet geheel overeenkomt met het constructivistische concept van de RvE. Aangezien een staat zoals elke actor zoveel mogelijk het eigen belang zal verdedigen (bijvoorbeeld tijdens een zaak voor het EHRM) is het begrijpelijk dat de redeneringen van staten soms ingaan tegen de door de RvE uitgezette koers. Van dit spanningsveld zal altijd sprake zijn binnen intergouvernementele en supranationale organisaties. Zolang dit echter binnen de grenzen blijft, dat wil zeggen geen structurele vorm aanneemt, de hoofdpunten van het RvE-beleid gevolgd worden en het oordeel van het EHRM als superieur wordt aanvaard, blijft er sprake van vooruitgang langs de lijnen van het constructivistische waardendebat. Dit is exact de manier waarop de institutionalisering van normen langzamerhand tot stand komt. 3.7
Russische buitenlandse politiek
De geschiedenis van Rusland sinds de 19e eeuw wordt gekenmerkt door drie perioden van verschillende ideologisch geïnspireerde politiek. Er kan gesteld worden dat tsaristisch Rusland gebaseerd was op autocratie, orthodoxie en een eigen volksaard. Deze doctrine werd geformuleerd in 1833 door graaf Uvarov en karakteriseert de basis van de tsaristische periode. Tsaristisch Rusland kende weliswaar periodiek hervormingsperioden, maar deze hebben nooit een structurele verandering teweeg kunnen brengen in deze onderliggende doctrine. Na de revolutie van 1917 ontstond er een sterk ideologisch geïnspireerd regime, dat theoretisch verschilde van het voorgaande regime. Het Rusland van Poetin tenslotte wordt wel als niet-ideologisch aangeduid vanwege het gebrek aan een duidelijk te omschrijven ideologie.74 Maar het recent in onbruik geraakte begrip ‘soevereine democratie’ geeft toch goed het uitgangspunt van het regime weer: soevereiniteit boven liberale waarden.
73 74
Ibid., 104. Ivan Krastev, ‘Paradoxes of the new authoritarianism’, Journal of democracy, 22:2 (April 2011), 8.
24
Hoezeer de drie regimes ook op theoretische gronden uiteenlopen, toch is hun politieke handelswijze wel binnen één kader van de internationale betrekkingen te plaatsen. Dwars door de verschillende ideologieën is er in de Russische (internationale) politiek een constant sterke overheersing van het realisme te ontdekken. 3.8
Realisme
Het (politieke) realisme is een breed paradigma zonder strak omlijnd kader en eerder een bepaalde analytische benadering van de internationale betrekkingen. De omschrijving die Jack Donnelly geeft luidt: “realism emphasizes the constraints on politics imposed by human nature and the absence of international government. Together, they make international relations largely a realm of power and interest.”75 De concepten van het realisme binnen de internationale betrekkingen betreffen de onveranderlijk grote relevantie van de staat als actor, anarchie van het statensysteem, een ieder voor zich-gedachte, stabiliteit door machtsevenwicht en de aanname dat politiek geregeerd wordt door objectieve wetten die hun oorsprong hebben in de menselijke natuur. Volgens realisten wordt het internationale systeem hier voortdurend door gekenmerkt en zijn er slechts veranderingen binnen het systeem en niet van het systeem mogelijk.76 Met het oog op de Raad van Europa wordt duidelijk dat overeenkomstig het realisme ook internationale instituties en normen worden gereduceerd tot termen waarin uitsluitend het materiele belang van macht geldt.77 Belangrijke premissen zijn immers dat staten de belangrijkste actoren zijn in het systeem en dat de mogelijkheid van een internationale regering ontbreekt, iets waar de Raad van Europa tot op zekere hoogte wel naar streeft. Bovenstaande omschrijving van het realisme is over een lang tijdsbestek op de Russische buitenlandse politiek van toepassing. Macht is altijd het voornaamste en leidende element geweest, treffend weergegeven in de tot gevleugeld gezegde verheven uitspraak van tsaar Aleksandr III: “Во всем свете у нас только два верных союзника: наша армия и флот. Все остальные, при первой возможности, сами ополчатся против нас.”78 Het besef van een anarchistisch internationaal systeem met machtsevenwicht als middel voor stabiliteit, was in zowel tsaristisch Rusland (e.g. Concert van Europa) als de Sovjet-Unie (e.g. 75
Jack Donnelly, Realism and international relations (Cambridge 2000), 9. Kenneth Waltz, ‘Structural realism after the cold war’ International security 25:1 (Summer 2000), 5-6. 77 Jack Donnelly, ‘Realism’ in: Scott Burchill et al., Theory of international relations, derde druk (Bastingstoke 2005), 47. 78 http://www.bibliotekar.ru/encSlov/19/19.htm 76
25
wapenwedloop) aan de orde, en is ook in het huidige Rusland een essentieel onderdeel van de buitenlanddoctrine, waarin als volgt de kijk op de internationale betrekkingen uiteen wordt gezet: “[…] International relations are in the process of transition, the essence of which is the creation of a polycentric system of international relations. […] The emergence of new global economic and political actors with Western countries trying to preserve their traditional positions enhances global competition, which is manifested in growing instability in international relations. Russia's foreign policy is transparent, predictable and pragmatic. It is consistent and continuous and reflects the unique role our country has been playing over centuries as a counterbalance in international affairs and the development of global civilization. […] Russia will work to anticipate and forestall events and remain prepared for any scenario in global affairs. It is unacceptable that military interventions and other forms of interference from without which undermine the foundations of international law based on the principle of sovereign equality of states, be carried out on the pretext of implementing the concept of "responsibility to protect". Russia maintains a negative attitude towards NATO’s expansion and to the approaching of NATO military infrastructure to Russia’s borders in general as to actions that violate the principle of equal security and lead to the emergence of new dividing lines in Europe. […]”79
Er komt in naar voren dat Rusland de internationale betrekkingen geregeerd ziet door macht. Staten worden gedreven door machtsstreven en het machtsevenwicht in de vorm van een multipolaire wereld is het uitgangspunt. Daarnaast duidt zowel het standpunt dat men de schending van de integriteit van staten onacceptabel vindt en het aanmerken van het eigen buitenlands beleid als pragmatisch op realisme. Deze laatste twee punten zijn bijzonder interessant met het oog op de gebeurtenissen in Oekraïne waar the “responsibility to protect” van Russen regelmatig wordt aangehaald. Hoewel “soevereine gelijkheid” een vaag begrip is, kan de inlijving van de Krim toch in tegenspraak worden gezien met de beweerde achting voor internationaal recht. Het is exact deze omgang met internationaal recht dat het realisme van Rusland bevestigt.
79
Concept of the foreign policy of the Russian Federation, Approved by the President of the Russian Federation V. Putin on 12 February 2013, http://www.mid.ru/bdomp/nsosndoc.nsf/e2f289bea62097f9c325787a0034c255/0f474e63a426b7c344257b2e003c945f!OpenDocument
26
3.9
Aleksandr Gorčakov
De continuïteit van de realistische visie op de buitenlandse politiek wordt geïllustreerd met het aanhalen van Aleksandr Gorčakov (1798-1883) als inspiratie voor het buitenlands beleid vanaf de jaren ‘90.80 Ook de huidige Russische minister van buitenlandse zaken, Sergej Lavrov ziet Gorčakov als inspiratiebron.81 Gorčakov was minister van buitenlandse zaken van 1856 tot 1882 en in belangrijke mate verantwoordelijk voor het beleid dat Rusland na de rampzalig verlopen Krimoorlog voerde om de voor Rusland zo belangrijke status van grootmacht weer terug te krijgen en het machtsevenwicht met de andere staten in het systeem te herstellen. Hiervoor was het noodzakelijk dat binnenlandse hervormingen doorgevoerd werden en de buitenlandse politiek voorspelbaar en minder ambitieus zou zijn.82 In de praktijk lag de nadruk op het achterwege laten van een offensieve politiek en het aangaan van allianties. Via deze revisionistische politiek zou uiteindelijk de status-quo die het Russisch belang niet diende, omgezet worden in Russisch voordeel.83 Gorčakov bracht deze visie onder woorden met het beroemd geworden citaat: “la Russie ne se boude pas; elle se recueille.” Een spreuk die na het ineenstorten van de Sovjet-Unie weer opdook. In 2012 voor de presidentsverkiezingen, publiceerde premier Vladimir Poetin een artikel
met
het
laatste
element
van
Gorčakovs
citaat
in
de
titel:
Россия
сосредотачивается — вызовы, на которые мы должны ответить.84 In deze context kan ook de veronderstelde constructieve houding van Rusland in de jaren ’90 gezien worden.85 De toenadering tot Europa, waaronder de toetreding tot de Raad van Europa geschaard kan worden, krijgt in het licht van de ononderbroken en duurzame realistische politiek een andere strekking dan de constructivistische interpretatie die geuit werd door de Europeanen.86 Hier komt de discrepantie tussen de IB-benaderingen van het Russisch lidmaatschap aan de oppervlakte: Europa interpreteert het Russische lidmaatschap 80
Susan Glasser, ‘Minister no, Sergei Lavrov and the blunt logic of Russian power’, Foreign Policy, (29-042013), [online] http://www.foreignpolicy.com/articles/2013/04/29/minister_no 81 Ibid. 82 Flemming Splidsboel-Hansen, ‘Past and future meet: Alexander Gorchakov and Russian foreign policy’, Europe-Asia studies, 54:3 (2002), 378. 83 Ibid., 382. 84 Vladimir Putin, ‘Россия сосредотачивается — вызовы, на которые мы должны ответить’, Izvestia (16-12014), [online] http://izvestia.ru/news/511884 85 Spidsboel-Hansen, ‘Alexander Gorchakov and Russian foreign policy’, 387. 86 Ook al wordt hier aangetoond dat de realistische buitenlandse politiek van Rusland duurzaam is, de interpretatie van de constructieve opstelling van Rusland als zijnde realistisch, komt uiteraard voort uit een realistisch denkpatroon.
27
van de raad van Europa (noodgedwongen) vanuit de constructivistische benadering terwijl in Rusland de realistische opvatting van internationale organisaties overheerste. In de buitenlanddoctrine verwoordt Rusland de relatie tot de RvE als volgt: “Russia will continue its efforts to strengthen the Council of Europe as an independent universal European organization with the mandate which ensures, through its unique convention mechanisms, the unity of the legal and humanitarian space on the continent.”87
De boodschap is duidelijk: voor de versterking van de RvE en de vergroting van de eenheid, is Rusland bereid zich in te zetten. Dit betekent niet noodzakelijkerwijs dat Rusland bereid is eigen standaarden aan te passen aan de RvE standaarden, integendeel: Rusland zou graag de eensgezindheid vergroot zien door zelf meer inspraak te effectueren evenredig in lijn met de macht die Rusland binnen de organisatie vertegenwoordigt. Rusland probeert graag het eigen gewicht in de schaal te leggen en is niet welgemeend bereid een externe superieure macht te accepteren.88 Ook de samenwerking die Rusland zoekt binnen de Euraziatische ruimte duidt op realisme en niet op constructivisme: het is veeleer om de economische en politieke macht te vergroten terwijl de gemeenschappelijke afkeer van politieke hervorming eerder het constructivistische idealisme ondermijnt. 3.9
Conclusie
Aldus is de ambivalentie van het Russisch handelen binnen de RvE vanuit historisch IBperspectief niet vreemd. In dit hoofdstuk kwam naar voren dat de Raad van Europa een per definitie constructivistische organisatie is en lidmaatschappen met wederzijds profijt de antithesis van de realistische verwachting met betrekking tot regionale integratie vertolken. De RvE is ten eerste voor Rusland een forum waar het zijn macht kan laten gelden en politiek kan bedrijven. Ten tweede is het een instrument om legitimatie van het regime zowel binnenlands als buitenlands te verwerven. Rusland heeft de internationale betrekkingen altijd op een realistische manier benaderd. Deze traditie is stevig in de Russische politieke geschiedenis geworteld en roept in Rusland geen
87
Concept of the foreign policy of the Russian Federation, http://www.mid.ru/bdomp/nsosndoc.nsf/e2f289bea62097f9c325787a0034c255/0f474e63a426b7c344257b2e003c945f!OpenDocument 88 Katlijn Malfliet en Stephan Parmentier, ‘Russia’s membership of the Council of Europe: ten years after’ in: Katlijn Malfliet en Stephan Parmentier, Russia and the Council of Europe, 10 years after (Londen 2010), 10, 21.
28
vragen op. Rusland poogt zelfs om de manier waarop het nationale belang wordt verdedigd in de internationale arena acceptabel te maken.89 Het Russisch gezichtspunt weerspiegelt de realistische notie dat internationale samenwerking wel mogelijk is, maar ten einde succesvol te zijn, moeten inspanningen tot internationale samenwerking tegemoet komen aan de realiteit van macht, in plaats van vergeefs te trachten het verlangen naar macht te onderdrukken of het invloedspatroon dat door machtsdistributie veroorzaakt wordt te negeren.90 Aldus is de taak van de RvE immens en veel groter dan in eerste instantie verondersteld, namelijk het veranderen van de Russische buitenlandse politiek.
89
Robert Legvold, ‘Russian Foreign Policy during periods of great state transformation’, in: Robert Legvold (ed.), Russian Foreign Policy in the Twenty-First Century and the Shadow of the Past. (New York 2007), 98104. 90 David Clinton, ‘The relevance of realism in the post-cold war world’ in: David Clinton (ed.), The realist tradition and contemporary international relations (Baton Rouge 2007), 249.
29
4 ROMANTISCH-NATIONALISME vs. LIBERALISME De culturele benadering
4.1
Inleiding
De theoretische tegenstelling tussen het constructivistische Europa en het realistische Rusland is een constatering. De constatering schept duidelijkheid in de manier waarop de twee actoren de idee van de Raad van Europa benaderen. Nochtans geeft het IB-paradigma dat ervoor gebruikt is geen afdoende verklaring voor de kloof die er bestaat tussen Europa en Rusland. Die kloof heeft namelijk niet alleen betrekking op de benadering van internationale betrekkingen maar ook op inhoudelijke standpunten en de idee van de Raad van Europa zelf; het gebrek aan harmonie tussen Rusland en de Raad van Europa wordt niet louter door het structurele realisme van Rusland bepaald. Er is ook een binnenlandse, culturele component, die overigens weer bijdraagt aan de discrepantie die er bestaat op het niveau van de internationale betrekkingen. De initiële, westerse overtuiging in de jaren ’90 dat de identiteit van een land door middel van rechtstransplantatie hervormd en gevormd kon worden,91 kwam na verloop van het Russisch toetreden steeds verder onder druk te staan. In dit hoofdstuk zal onderzocht worden welke rol culturele en historische factoren spelen in de relatie tussen Rusland en de Raad van Europa. 4.2
De Raad van Europa als vertegenwoordiger van de Europese identiteit
Bij de beschrijving van het constructivisme van de Raad van Europa kwam al naar voren dat voor die theorie de nadruk op sociale constructie van de werkelijkheid, een bepaald waardendebat en identiteit een grote rol spelen. Identiteit belichaamt een idee van waarden, normen en opvattingen dat tot uitdrukking komt in maatschappelijke structuren en leefpatronen. Gesteld kan worden dat de gedachten die ten grondslag liggen aan de Raad van Europa (democratie, rechtsstaat, mensenrechten, secularisme, scheiding der machten), samen
91
Aangezien de Raad van Europa een superieur juridisch gezag vertegenwoordigt, kan de toetreding tot de RvE en de hiermee verbonden ondertekening van het EVRM opgevat worden als vorm van rechtstransplantatie.
30
een centraal component van de Europese identiteit vertegenwoordigen. En Europa speelt als concept een centrale rol in de zoektocht naar en definitie van de Russische identiteit.92 Zowel de geografische als de mentale omschrijving van Europa heeft in de loop van de geschiedenis veranderingen ondergaan en is ook nu niet statisch. Niettemin heeft Europa voor Rusland vaak tegelijkertijd of achtereenvolgens, symbool gestaan voor een bron van denkbeelden, vooruitgang, rationalisme en fysieke of metafysische bedreiging. Verschillende mensen tijdens verschillende perioden werden hierdoor soms aangetrokken, soms afgeschrikt, maar het concept Europa heeft altijd een grote rol gespeeld in het Russische denken. 4.3
Het concept van Europa in Rusland
Door de loop van de geschiedenis heeft Rusland een van Europa afwijkend pad bewandeld. Het pad liep langs een grote onbegrensde geografische ruimte, Byzantium, de voortdurende strijd met en een lange bezetting door de Mongolen, autocratie, een symfonie van kerk en staat, multinationalisme, een imperialistische in plaats van nationale identiteit en een volledig onder controle van de autocratie gebrachte adel.93 Terwijl in Europa absolutisme in combinatie met een standenmaatschappij tot stand kwam, waarbij wederkerigheid en privileges een rol speelden, ontwikkelde zich in Rusland een autocratische dienststaat met volledige onderwerping, willekeur en geen privileges. De orthodoxie was een belangrijk element waar de autocratie legitimiteit aan ontleende. 4.4
De bron van de kloof: de orthodoxie
Niettegenstaande het feit dat Rusland en Europa delen in de Christelijke traditie, speelt het verschil in religie een niet te onderschatten rol in het contrast tussen de twee entiteiten. Het orthodoxe geloof is alomvattend, zonder rationeel onderscheid tussen inhoud en vorm, tussen waarheid en mystiek: “Можно ли верить от воли и мысли? Может ли рассуждение ума или усилие воли заменить в религии видение сердца? Если это возможно, то это вера не наша; это вера чужая, западная, 92
In dat debat was/is Europa echter niet zo eng geformuleerd als zijnde uitsluitend de idee van democratie, de rechtsstaat en mensenrechten. Europa vertegenwoordigde bijvoorbeeld ook vaak wetenschappelijke voorruitgang en economische modernisatie. De wetenschappelijke en economische revolutie die zich voltrok in Europa was echter een voorwaarde voor de ontwikkeling van secularisering en rationalisering, twee basispremissen voor de grondgedachten van de Raad van Europa. In dit werkstuk wordt de notie van democratie, de rechtsstaat en mensenrechten als onlosmakelijk onderdeel van de idee Europa beschouwd. 93 Geoffrey Hosking, Russia: people and empire 1552-1917 (Cambridge, Mass. 1997), 3-15.
31
мёртвая. Православная Россия верит иначе, глубже, искреннее, пламеннее. В её вере есть место и воле; но воля не вынуждает из души веру, а сама родится от веры, родится огненная, непреклонная, неистощимая.”94
Gelijk deze alomvattende visie wordt er ook geen onderscheid gemaakt tussen de staat als politieke entiteit en als Koninkrijk Gods op aarde. De orthodoxe kerkleer heeft derhalve een symfonische verhouding tussen kerk en staat voor ogen, gebaseerd op harmonie en wederzijdse afhankelijkheid tussen burgerlijk en religieus gezag.95 De orthodoxie is daarenboven vervuld van vijandigheid jegens staatsstructuren die niet op bovenstaande leer zijn gestoeld.96 Het orthodoxe geloof ontwikkelde zich tijdens het tsarisme als bepalende factor van de Russische identiteit.97 In plaats van de invloed van renaissance, reformatie en verlichting kwam binnen de orthodoxe ecclesiologie het concept van het Derde Rome tot stand. Gelijk deze leer bleef Rusland, na de theologische onjuistheid van het katholicisme en het met Rome heulende Constantinopel, als enige staat met de ware godsdienst over. Het Russische geloof kreeg een messianistische taak toegedicht die bekrachtigd werd na de val van Constantinopel (1453) en de opeenvolgende triomfen die Moskovië boekte in de vorm van territoriale uitbreiding en consolidering.98 De orthodoxie heeft een aanmerkelijk aandeel gehad bij de verwezenlijking van de culturele scheidslijn tussen Europa en Rusland. Ten eerste kwam dit door enkele belangrijke verschillen in de kerkleer: de symfonie van kerk en staat, de afwezigheid van rationeel onderscheid tussen inhoud en vorm, maar ook het geringere belang van de biecht. Dit laatste element was volgens de leer van Michel Foucault de essentiële factor bij de ontwikkeling van individualisme in de westerse samenleving.99 Binnen de orthodoxie speelt de biecht niet een dergelijk fundamentele rol als binnen het westerse christendom. De biecht die binnen het westerse christendom geïnstitutionaliseerd werd zorgde voor een proces waarbij het individu zelfontdekking cultiveerde en gevoeligheid ontwikkelde voor het onderscheid tussen het eigen wezen en anderen.100
94
Иван А. Ильин, О России, Три речи 1926-1933 (София 1934). Sergius Bulgakov, The orthodox church (Londen 1935), 182. 96 Ibid., 181. 97 Dominic Lieven, Empire, The Russian Empire and its rivals (New Haven & Londen 2000), 236. 98 Filofei, Moscow, the Third Rome (16e eeuw) [online] http://www.dur.ac.uk/a.k.harrington/3rdrome.html 99 Michel Foucault, The History of Sexuality, vol. 1, An Introduction (New York 1980), 59. 100 Oleg Kharkhordin, The collectivce and the individual in Russia: a study of practices (Berkeley 1999) 5-7. 95
32
Ten tweede cultiveerde de orthodoxe kerkleer een antiwesters standpunt, dat sterk aangewakkerd werd als gevolg van het Derde Rome-concept. De opvatting die nog steeds opgeld doet van het wezensvreemde en verderfelijke Westen tegenover het eerlijke, eenvoudige en goede Rusland, heeft aldus een lange geschiedenis.101 Ten derde was Rusland ten gevolge van het schisma binnen het christendom afgesneden van de ontwikkelingen die in Europa vanuit religieuze basis werden geïnitieerd. Belangrijke gebeurtenissen in Europa op het gebied van religie, filosofie en rechtspraak kwamen tot stand vanuit de christelijke traditie en hadden ingrijpende maatschappelijke en politieke ontwikkelingen tot gevolg. 4.5
Drie factoren in het Rusland – Europa debat
De overtuiging dat Europa verderfelijkheid vertegenwoordigt, heeft in Rusland echter ook een felle tegenreactie uitgelokt. Het debat tussen Europagezinden en hun antagonisten loopt als een leidraad door de geschiedenis van Rusland, vooral sinds de periode van Peter de Grote. Hoewel tsaar Aleksej I, de vader van Peter in zijn beleid al blijk gaf van enige westerse invloeden, was het vooral zijn zoon die het debat over het concept Europa in Rusland op de voorgrond bracht. Er zijn drie zaken die voor het eerst prominent naar voren kwamen tijdens Peters regeerperiode, maar die evenwel sindsdien niet meer verdwenen zijn uit het Europa debat. Ten eerste introduceerde Peter Rusland als militaire grootmacht in Europa door zijn overwinningen op Zweden. Hier kwam de mogelijkheid uit voort om het ‘venster op Europa,’ de stad Sint Petersburg, aan te leggen: […] Природой здесь нам суждено В Европу прорубить окно, Ногою твердой стать при море. Сюда по новым им волнам Все флаги в гости будут к нам, И запируем на просторе. […]102
101
Katlijn Malfliet, Hoever kan Europa oostwaards reiken? De Russische factor (Leuven 2010) 114-115; Marc Bennetts, Who’s ‘godless’ now? Russia says it’s U.S., Putin seizes on issue of traditional values, Washington Times, 28-1-2014 http://p.washingtontimes.com/news/2014/jan/28/whos-godless-now-russia-says-its-us/ 102 Александр С. Пушкин, Медный всадник, http://www.rvb.ru/pushkin/01text/02poems/01poems/0795.htm
33
Effectief zou de stad, in scherp contrast met het meer behoudend Russische Moskou een sleutelrol spelen binnen het Rusland-Europa debat. Peter zorgde aldus voor het ontstaan van een spanningsveld tussen geografische en culturele nabijheid. Naast de geografische toenadering tot Europa, bracht de nauwere betrokkenheid op het Europees strijdtoneel ten tweede de noodzaak met zich mee om Rusland te moderniseren. Deze noodzaak werd telkens prangend na een militaire confrontatie tussen Rusland en Europa.103 Juist de toegenomen betrokkenheid van Rusland bij het Europese militaire speelveld, vestigde de aandacht op het economische, militaire en culturele contrast en versterkte derhalve de noodzaak tot modernisatie. Peter de Grote nam tijdens zijn regeerperiode maatregelen om zowel op administratief, militair en cultureel gebied Rusland dichter bij de idee van Europa te brengen. De manier waarop dit gebeurde kan men echter aanmerken als contradictoir aan datzelfde concept van Europa. Op velerlei vlakken werd Europa langs centralistische wijze tot richtpunt verheven. Het richtpunt werd echter aangewend om het doel te bereiken: versterking van autocratisch Rusland. Niettemin was het de start van toenadering van de elite tot Europese ideeën. De elite werd in eerste instantie door Peter gedwongen Europese culturele eigenschappen over te nemen, maar later in de 18e en 19e eeuw was van dwang geen sprake meer. Europees wetenschappelijk werk werd vertaald en vooral Duitsland werd een belangrijke bestemming voor Russen om er door middel van studie kennis te nemen van het Europese gedachtegoed. Daarnaast kwamen Russische officieren door veldtochten (bijvoorbeeld tegen Napoleon) in contact met Europa.104 Deze contacten speelden een grote rol bij het tot stand komen van Russische opvattingen over de idee Europa. Door de europeanisering van de elite trad echter vervreemding op ten aanzien van het volk; een culturele breuklijn die de maatschappelijke beweeglijkheid, zo noodzakelijk om daadwerkelijke toenadering tot het concept Europa te bewerkstelligen, niet ten goede kwam. Terwijl een middenklasse ontbrak, het volk bleef vasthouden aan oude Russische gebruiken, met de orthodoxie als belangrijkste steunpilaar, begon de elite aan een proces van verwestersing. Langzamerhand leidt het tot een dubbele kloof tussen een orthodoxe volksmassa, een autocratische staatselite en een liberale intellectuele elite. Die kloof wordt 103 104
Legvold, ‘Russian foreign policy’, 108-109. Emmanuel Waegemans, Geschiedenis van de Russische literatuur 1700-2000 (Amsterdam 2003), 77.
34
steeds groter terwijl de groepen in Europa in de 19e eeuw juist meer met elkaar werden verbonden. Europees denken blijft zo relevantie houden voor Rusland. De derde factor die sinds het beleid van Peter de Grote op de voorgrond bleef, was het beeld van Europa als vreemde, zowel in militaire, politieke als ideologische zin. Deze zienswijze kwam in het verlengde van de orthodoxe ideologie tot stand en werd (wordt) bijwijlen door de machthebbers aangezet (al dan niet op reële gronden) om de culturele scheidslijn te benadrukken. De Franse revolutie, de strijd met Napoleon, de Europese revoluties van 1848,105 de koude oorlog en de Europese crisis106 waren allemaal reden om het Westen als nog bedreigender af te schilderen. Niet zelden leidde het tot het intensifiëren van de autocratie, het stopzetten van op Europese leest geschoeide, liberale hervormingen en het toenemen van de culturele kloof tussen Europa en Rusland. Aldus zijn er drie factoren die het perspectief van Rusland op het concept Europa hebben bepaald: Europa als geografische naaste, als bron voor (ideeën van) modernisering en als bedreiging. In de loop van de geschiedenis werd hier op verschillende manieren tegenaan gekeken, meestal vanuit één van de volgende perspectieven. 4.6
Romantisch-nationalisme tegenover liberalisme
In 18e eeuw, en vooral tijdens het bewind van Catharina de Grote (1762-1796) begonnen verschillende mensen binnen de culturele elite blijk te geven van westerse, verlichte ideeën. Hoewel Catharina het intellectuele, verlichte leven bevorderde, waakte ze er tegelijkertijd voor dat de autocratie onaangetast bleef. Naast een beginnende verlichte beweging was er echter ook een intellectuele stroming die zich keerde tegen liberalisme en rationalisme, twee basisparadigma’s van het concept Europa.107 In de 19e eeuw concretiseert het debat over Europese ideeën in Rusland. Hoewel de strijd vaak wordt aangeduid als een discussie tussen westerlingen en slavofielen, gebruikt Iver Neumann de tegenstelling tussen het romantisch-nationalistische paradigma en het liberale
105
Isaiah Berlin, Russian thinkers (Londen 1978), 1-21. Тимофей Бордачёв & Татьяна Романова, ‘Как сделать Европу надежным тылом, Будущее ЕС и стратегия России’, Global Affairs, (16-12-2013), [online] http://www.globalaffairs.ru/number/Kak-sdelatEvropu-nadezhnym-tylom-16255 107 Waegemans, Geschiedenis van de Russische literatuur 1700-2000, 37-42, 46-49. 106
35
paradigma.108 Deze denktrant is theoretischer, breder van opzet en voor een langer tijdsbestek van de Russische geschiedenis bruikbaar.109 Terwijl de realiteit van de 19e eeuw in het teken stond van Ruslands toetreding tot het ‘concert van Europa’ en het regime zich schraagde met de theorie van orthodoxie, autocratie en nationaliteit, kristalliseerde het intellectuele debat zich uit rond de romantisch-nationalistische en de liberale visie. Twee denkwijzen die een fundamenteel andere opvatting hadden over de relatie tussen staat, maatschappij en individu; ofwel de wijze waarop Rusland zich tot de idee van Europa diende te verhouden. De romantisch-nationalistische stroming (zoals die door Neumann wordt gehanteerd), bouwde aan de ene kant rechtstreeks voort op het traditioneel orthodoxe messianisme,110 maar stond aan de ander kant onder invloed van het Duitse idealisme.111 Deze twee invloedsfactoren zijn bij een groot aantal stromingen in het Russische denken aanwezig. De orthodoxie en het Duitse idealisme ondermijnden allebei de belangrijkste idee van de verlichting,
het
wetenschappelijk
materialisme.
Het
Duitse
idealisme
achtte
wetenschappelijke wetten niet universeel relevant en bovendien sprak het veel Russen aan vanwege de idee over een vervallen, decadente Latijns-westerse beschaving.112 Naast de aansluiting die het Duitse idealisme ondervond binnen het Russische denken op reeds bestaande denkpatronen, was ook de geringe omvang van de ontwikkelde klasse in Rusland reden voor succes van de Duitse romantiek. In tegenstelling tot Europa, waar het ideeënlandschap breed bezet was en veel variatie voorkwam, kon er binnen de kleine kring van Russische intellectuelen een obsessie met één idee tot stand komen.113 De pleitbezorgers van ideeën die binnen het romantisch-nationalistisch paradigma vielen, zagen geen belangenconflict tussen staat, maatschappij en individu, maar beschouwde de staat als organisch verlengstuk van de maatschappij. Deze opvatting zou later doorklinken bij de bolsjewieken die net zo min een belangenconflict zagen tussen partij en volk, staat en individu. De denkbeelden die tot het paradigma gerekend konden worden, merkten het concept van Europa aan als moreel inferieur en als ander beschavingstype, ongeschikt voor 108
Iver B. Neumann, Russia and the idea of Europe (Londen en New York 1996), 196-198. De hier gebruikte tegenstelling en beschrijvende termen zijn door Neumann voorgelegd en niet in omloop gebracht door hen die ertoe gerekend werden. 110 Neumann, Russia and the idea of Europe, 21-22. 111 Voornamelijk Hegel, Schelling en Fichte. Berlin, Russian thinkers, 136-149. 112 Ibid.,122-130. 113 Ibid. 109
36
Rusland. Bovendien werd de modernisatie van Europa volgens hen betaald met een spirituele dood.114 De romantisch-nationalistische stroming heeft verschillende praktische verschijningsvormen gekend in de Russische geschiedenis maar is altijd aanwezig geweest in het debat. Zowel het 19e eeuws panslavisme, dat de vereniging van de Slavische volkeren (onder leiding van het Russische) najoeg, als het 20e eeuwse Eurazianisme, dat een derde weg (Aziatisch noch Russisch) voorzag voor de Euraziatische geografische ruimte, vallen binnen de definitie. Het romantisch-nationalisme is een uitgangspunt dat binnen verscheidene contextuele omstandigheden de positie in het Europa-debat bepaalt. De vertegenwoordigers ervan hebben grote invloed gehad op het denken over de Russische identiteit en spelen ook in het hedendaagse debat een grote rol. Tegenover de romantisch-nationalistische stroming kan men de aanhangers van een liberale stroming onderscheiden. Zij zagen een scherp contrast tussen staat, maatschappij en individu waardoor een rechtsstaat noodzakelijk was. Zij omarmden het concept van Europa en probeerden de idee van universalisme met nationalisme te verbinden.115 Deze stroming vertolkte in tegenstelling tot het romantisch-nationalisme de idee van Europa. Binnen het Rusland van de 19e eeuw bleef het concept van Europa uitsluitend een object van discussie. Hervormingen die door werden gevoerd (zoals de afschaffing van de lijfeigenschap) hadden eerder tot doel de dynamiek van de autocratie te behouden dan werkelijk toenadering tot Europa te bewerkstelligen, wat een inperking van de autocratie zou hebben betekend. Zodoende bleef het Europese discours onmachtig om invloed uit te oefenen op de structuren die de autocratie in enkele eeuwen had opgebouwd. 4.7
Romantisch-nationalisme en liberalisme tijdens de Sovjet-Unie
Het onvermogen van het tsarisme om te hervormen bracht de maatschappij in een situatie waarin eigenlijk geen geleidelijke hervorming meer mogelijk was. Vertegenwoordigers en tegenstanders van de autocratie konden geen compromissen meer accepteren van de andere partij. In het Russische Rijk waar de staat economie en ideologie zozeer controleerde bleef de idee Europa eigenlijk buiten de maatschappij. 114 115
Neumann, Russia and the idea of Europe, 196, 199. Ibid., 39.
37
De Russische revolutie bracht een ander regime aan de macht maar kon de kloof tussen Europa en Rusland niet vernauwen. Integendeel, imperiale eigenschappen van het tsarisme die zo duidelijk tegen de idee Europa ingingen,116 bleven gehandhaafd in de Sovjet-Unie. Daarnaast ontstonden er nieuwe karakteristieken die hoewel soms sterk onder invloed van de Westerse verlichting, niettemin in tegenspraak waren met de grondgedachten van de Raad van Europa. Het Sovjetcommunisme kwam aan de ene kant ideologisch voort uit het Europese verlichtingsdenken met het gelijkheidsprincipe, een rationele benadering, secularisme en de nadruk op technologische vooruitgang. Aan de andere kant werd er voortgebouwd op typisch Russische tradities zoals een aan de staat onderworpen maatschappij, nu door middel van een partijstaat, planeconomie, propaganda en controle van de veiligheidsdiensten. Bovendien kon de collectieve landbouw enige paralellen met de typisch Russische mir niet weerstreven. Sommige elementen van het romantisch-nationalisme werden zo geïnterpreteerd dat ze toepasbaar waren binnen de Sovjetideologie (bv. geen uitgesproken etnisch maar sovjetnationalisme, en geen orthodox-religieus maar communistisch messianisme). Hoewel de idee van de Sovjet-Unie dichter bij het romantisch-nationalisme dan bij het liberalisme staat, kwam er ook verzet tegen het Sovjetsysteem uit beide stromingen voort. Vanwege gebrek aan ruimte voor publieke discussie, waren het in de Sovjet-Unie dissidenten die de discussie tussen romantisch-nationalisme (e.g. Alekandr Solženicyn) en liberalisme (e.g. Andrej Saxarov) voortzetten. 4.8
«Встраиваемся в Запад, делая вид, что принимаем его стандарты»
Na de val van de Sovjet-Unie kwam de discussie tussen de romantisch-nationalisten en liberalen over Ruslands plek in Europa weer volop in de belangstelling. In eerste instantie leek het erop dat de staat, onder andere door westerse bemoeienis, dermate onder invloed stond van de liberale stroming, dat Rusland de Europese identiteit zou gaan omarmen. Deze binnen de Raad van Europa gekoesterde hoop was echter misplaatst: “Начиная с 1991 г., российская элита строила свое правление, признав доминирующую роль западной цивилизации и пытаясь имитировать ее нормы и использовать Запад в своих интересах. «Встраиваемся в Запад, делая вид, что принимаем его стандарты» — таков был лозунг правящего 116
Belang van militaire boven economisch-culturele middelen, het afschilderen van het buitenland als vijandig, het vooropstellen van het staatsbelang en normatief idealisme.
38
класса в период Ельцина, раннего Путина и Медведева. Российская власть отказалась от политики жесткого сдерживания западной цивилизации и противопоставления ей своей системы ценностей, взяв курс на сотрудничество с Западом.”117
Aldus dient de vermeende culturele toenadering in het kader van het in het vorige hoofdstuk beschreven realisme geplaatst te worden. Het bleek dat de geschiedenis en de daarmee verbonden culturele waarden niet zonder meer aan de kant konden worden geschoven; in eeuwen opgebouwde denkpatronen bleken hardnekkig. Echter, zowel de scheiding binnen het debat tussen romantisch-nationalisme en liberalisme als de drie variabelen waarlangs de relatie met Europa wordt geïnterpreteerd zijn blijven bestaan. Europa als geografische naaste is na de geografische verwijdering ten tijde van de SovjetUnie toen fysieke hindernissen bestonden, weer helemaal terug. Hoewel deze factor Russen de kans heeft geboden rechtstreeks met Europa in aanraking te komen, heeft het echter niet noodzakelijkerwijs culturele toenadering tot gevolg gehad.118 De geografische nabijheid biedt degenen die ontevreden zijn met het regime, en bijvoorbeeld een meer liberale koers vertegenwoordigden, de mogelijkheid om Rusland te verlaten.119 Dit, terwijl het engagement van een liberale elite juist zo belangrijk is bij de ontwikkeling van een meer liberale orde.120 Ook het beeld van Europa als bron van ideeën is blijven bestaan. Aan de ene kant vertegenwoordigt Europa nog steeds vooruitgang, wat echter niet politiek ideologisch maar vooral materialistisch opgevat moet worden.121 Aan de andere kant wordt Europa steeds openlijker opgevat als samenlevingsvorm zonder traditionele morele waarden, met doorgeschoten multiculturalisme, racisme en sociale voorzieningen. Dit wordt opgevat als een ideologische bedreiging en sluit aan op de derde variabele die Europa als vreemde kwalificeert.
117
Лилия Шевцова, 'Русская матрица: искусство перевоплощения', Carnegie.ru (30-11-2013) [online] http://www.carnegie.ru/publications/?fa=53781 118 Een ruime meerderheid (68%, maart 2013) van de Russen voelt zich niet Europees, een kwart wel. Левада Центр, Общественное мнение 2013, ежегодник (Москва 2013), 228. 119 Krastev, ‘Paradoxes of the new authoritarianism’, 15. 120 А. В. Ерахтин, ‘Интеллигенция, власть и социальная справедливость в современной России’, Интеллигенция и мир, 1 (2013), 28-32. 121 E.g. “many pro-democracy Russians do identify democracy not so much with the rules of the game, with the democratic process, but with particular aspects of its outcome.” In: André Gerrits, 'Exploring democracy in the Russian Federation: political regime, public opinion and international assistance', Contemporary Politics, 16: 1 (2010), 36.
39
In de geest van het romantisch-nationalisme en ondersteund door de orthodoxie, wordt de Euraziatische ruimte naar voren geschoven als alternatieve geografische naaste en alternatieve beschaving.122 De rest van Eurazië geldt steeds minder als contrast om het Europese karakter van Rusland te benadrukken, maar als gebied voor de tenuitvoerlegging van het romantisch-nationalistische wereldbeeld. De neergang van Europa als voorbeeld is niet exclusief eigen aan vertegenwoordigers van het regime of vertegenwoordigers van het traditionele romantisch-nationalistisch discours,123 maar is ook binnen de oppositie in zwang. Julija Latynina, de populairste presentatrice van oppositieradiostation Echo Moskvy verklaart: “Перед нами нет идеала цивилизации, которая отвечает здравому смыслу, и российским властям ничего не угрожает, если они этой цивилизацией пренебрегут. У реформаторов отсталых стран в XIX веке был очень простой ориентир – «Делай как в Европе». Современному реформатору, который мечтает вытащить свою страну из болота невежества, отсталости и иждивенчества. современный Запад не может предложить ничего подобного.”124
De opinie dat Rusland een eigen weg van beschaving moet volgen, wordt gedeeld door een deel van de bevolking. Deze andere weg wordt naast een meer socialistisch economisch model, volgens de bevolking vooral gekenmerkt door de discrepantie tussen westerse en Russische waarden en tradities. Niettemin is het aandeel dat een Russische weg van ontwikkeling steunt, afgenomen van 60% in 2000 naar 37% in 2013. Het aandeel dat van mening is dat Rusland de Europese beschavingsweg moet volgen is toegenomen van 15% in 2000 tot 31% in 2013. De anti-Europese beweging wordt echter aangevuld met een gestaag toegenomen aandeel (van 18 tot 22%) dat vindt dat Rusland moet terugkeren naar de weg die het volgde tijdens de Sovjet-Unie.125 4.9
Conclusie
De culturele benadering van de relatie tussen Europa en Rusland is er een van ambivalentie en continuïteit. Het regime heeft de culturele scheidslijn met Europa vaak, volkomen in lijn met het realistische karakter, ingezet als instrument om het eigen bewind (niet in lijn met de idee Europa) te legitimeren, zowel ten aanzien van het binnenland als het buitenland. 122
Лилия Шевцова, 'Русская матрица: искусство перевоплощения'. Aleksandr Dugin, Vladimir Žirinovskij, Aleksandr Proxanov en Sergej Baburin vertegenwoordigen bijvoorbeeld allemaal een radicaal antiwesters, nationalistisch en antiliberaal standpunt en zijn geenszins marginale figuren. Ze zijn prominent aanwezig in het publieke debat en vervullen in het geval van Žirinovskij en Baburin zelfs politieke functies. 124 Julija Latynina, ‘Код доступа’, Echo Moskvy [radio] (28-12-2013). 125 Левада Центр, Общественное мнение 2013, ежегодник (Москва 2013), 35. 123
40
Ondanks de verzekering van President Poetin dat Rusland onderdeel uitmaakt van de Europese culturele ruimte,126 moet men toch concluderen dat hier niet ten volle sprake van kan zijn. Het concept dat de Raad van Europa immers vertegenwoordigd met democratie, de rechtsstaat en mensenrechten wordt door het Russische regime niet oprecht gesteund. Naast het feit dat de staat vrijwel altijd op realistische wijze de kloof met Europa heeft benaderd, is in dit hoofdstuk gebleken dat de tegenstelling tussen Europa en Rusland ook diepe culturele gronden heeft, niet alleen tot uiting gebracht op staatsniveau maar ook op intellectueel en religieus niveau. Het beeld dat Europa vertegenwoordigt, heeft zowel positieve als negatieve reacties opgeroepen, maar in dit hoofdstuk werd duidelijk dat Europa als fysieke naaste, als bron van ideeën en als vreemde, constante factoren zijn geweest. Door deze continuïteit in het afschilderen van Europa als ‘de ander’, is het beeld van Europa gebruikt als contrast om de eigen identiteit te construeren. Vaak leidde het tot het benadrukken van de eigen identiteit en het onderscheid met Europa, een uiting van romantisch-nationalisme. De continuïteit in het afschilderen van Europa als ‘de ander’ houdt de tegenstelling in stand en maakt een culturele toenadering lastiger. Het culturele belang van de romantisch-nationalistische stroming blijft bovendien groot doordat deze visie door een veelheid aan belangrijke kunstenaars wordt vertolkt.127 Na een ogenschijnlijke toenadering tot Europa in de jaren ’90 is Rusland toch weer teruggeworpen op de premissen die in de Russische geschiedenis zo’n grote rol hebben gespeeld: […] О, старый мир! Пока ты не погиб, Пока томишься мукой сладкой, Остановись, премудрый, как Эдип, Пред Сфинксом с древнею загадкой! Россия - Сфинкс. Ликуя и скорбя, И обливаясь черной кровью, Она глядит, глядит, глядит в тебя И с ненавистью, и с любовью!... […]128
126
Vladimir Putin, ‘Europe has nothing to fear from Russia’, Financial times, (21-11-2006). Dostoevskij, Nekrasov, Rimskij-Korsakov, Glinka, Borodin, Repin, Mussorgskij, Vasnecov, Tjutčev, Blok, Eisenstein, Il’ja Glazunov en Solženicyn hebben werken geproduceerd die het Russisch romantischnationalisme schragen. 128 Александр Блок, ‘Скифы’, Избранное (Москва 1969). 127
41
Europa als naaste, bron van ideeën en vreemde; een set aan elementen dat de culturele scheiding in stand houdt. In dit hoofdstuk werd duidelijk dat culturele en historische redenen inderdaad bijdragen aan het gebrek aan overeenstemming tussen de Raad van Europa en Rusland.
42
5 POSITIEVE- EN GROEPSRECHTEN vs. NEGATIEVE RECHTEN De juridische benadering
5.1
Inleiding
Na in hoofdstuk 3 door middel van een IB-benadering en in hoofdstuk 4 vanuit cultureel oogpunt de relatie tussen de RvE en Rusland te hebben onderzocht, zal in dit hoofdstuk een concept worden ontvouwd dat helderheid zal scheppen in de benadering van juridische kwesties in Europa en Rusland. Zoals reeds duidelijk werd, komt het type rechten van de Conventie voort uit de specifieke context waarin het Verdrag tot stand kwam. Na de oorlog, tijdens de onderhandelingen over de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ontstond er binnen de VN onenigheid tussen het Westen en de socialistische landen over de opname van het type rechten in de Verklaring. Het spruitte voort uit de uiteenlopende ideologische benadering van beide kampen van de rol van het recht in een maatschappij. 5.2
Negatieve, positieve en groepsrechten
Binnen het recht kan onderscheid gemaakt worden tussen eerste, tweede en derde generatie rechten.129 De eerste categorie rechten, ook wel negatieve rechten genoemd, biedt de burger bescherming tegen de machtsuitoefening van de staat. Het gaat hier dus om politieke en burgerlijke rechten die relatief eenvoudig via juridische weg af te dwingen zijn. Voorbeelden zijn het verbod op marteling, het recht op een eerlijk proces, het recht op vrije verkiezingen en het recht op vrij genot van bezittingen. De eerste generatie rechten acht men van belang in een democratisch-kapitalistische rechtsstaat en kan men als middel beschouwen om individuele vrijheid te bewerkstelligen.
129
Het onderscheid tussen eerste tweede en derde generatierechten wordt echter door sommige academici betwist, voornamelijk omdat zij slechts het individu erkennen als drager van mensenrechten en stelt dat voor de zogenoemde negatieve rechten ook positieve actie nodig is. Men kan er ook nog een vierde generatie rechten aan toevoegen, die steeds meer in opkomst is: de rechten van komende generaties. Zie bijvoorbeeld: Cameron, An introduction to the European Convention on Human Rights, 18-20.
43
Hoewel in hedendaags Europa negatieve rechten als fundamenteel element van de politieke orde worden beschouwd, kijkt men er vanuit andere tradities afwijkend tegenaan. Tegenover negatieve rechten kan men de positieve (tweede categorie) rechten plaatsen, die vooral binnen socialistisch gedachtegoed tot ontwikkeling kwamen. Socialistische kritiek op het systeem van negatieve rechten steunt op het argument dat het individu slechts van zijn politieke en burgerlijke rechten kan genieten als hij ook vrij is van politieke en economische onderdrukking, anders zullen de beschikbare rechten het individu in de praktijk niet tot de beoogde vrijheid brengen.130 Vanwege deze discrepantie tussen theorie en praktijk, dient volgens de socialistische leer de staat het afdwingen van persoonlijke rechten ter hand te nemen. Hierdoor worden de belangen van de samenleving als geheel voor die van het individu geplaatst. Dit is echter geen op zichzelf staand doel, en op de lange termijn worden zo (theoretisch) de beste omstandigheden voor het individu gecreëerd.131 Doordat de staat hier de verplichting aangaat om burgers de mogelijkheid te bieden hun recht op vrijheid uit te oefenen, spreekt men hier van positieve rechten die over het algemeen een sociaal of economisch karakter hebben. De rechten gelden dus duidelijk niet als bescherming tegen excessieve uitoefening van de staatsmacht. Bij positieve rechten staat het handelen van de staat centraal, bij negatieve rechten juist de waarborg daartegen. De derde categorie rechten die men kan onderscheiden, spitst zich toe op groepen. Deze vorm van rechtsbenadering is binnen de context van de relatief uniforme natiestaat een onbekend fenomeen; het gelijkheidsprincipe dat juridisch onderscheid tussen individuen uitsluit, acht men voldoende om discriminatie van groepen tegen te gaan. Groepsrechten, die bijvoorbeeld wel binnen de veelvolkerenrijken van Oost-Europa bekend waren, speelden binnen de West-Europese rechtstraditie nauwelijks een rol en zijn in principe onverenigbaar met de rechtsgelijkheid die zo belangrijk is binnen die traditie. 5.3
Het negatieve en individuele karakter van het EVRM
De in hoofdstuk 1 beschreven rechten van het EVRM kunnen tot de eerste categorie rechten gerekend worden. Ondanks protesten van socialistische parlementariërs werden er nauwelijks sociale of economische rechten opgenomen in het Verdrag. Het recht op onderwijs dat in 1952 werd aangenomen, vormt een uitzondering. In 1954 nam de ministerraad het initiatief voor de bescherming van sociaal en economische rechten, maar 130 131
David Held, Models of democracy (Cambridge 1996), 119-125. Ibid.
44
wegens verschillende economische omstandigheden in de lidstaten en onenigheid over de exact te beschermen rechten, is dit nooit goed van de grond gekomen.132 Uiteindelijk werd in 1961 wel het Europees Sociaal Handvest ondertekend.133 Dit staat echter los van de Conventie, heeft geen afdwingbaar karakter en het toezicht op de naleving ervan is slechts taak van een toezichthoudende commissie. Bij de stichtende leden bestond er aanvankelijk ook terughoudendheid om het individu het recht toe te kennen om direct een klacht in te dienen. Men stond namelijk huiverig tegenover de macht die een individu dan uit zou kunnen oefenen over het staatsbeleid.134 Zoals bleek in hoofdstuk 1, werd de individuele gang naar het Europees Hof pas volledig mogelijk in 1997. Aldus kan het EVRM als negatief en individualistisch juridisch document worden bestempeld wegens het voornamelijk negatieve karakter van de opgenomen rechten, de staat als enig mogelijke beklaagde en het individu als enige die met rechten bekleed is.135 Positieve en groepsrechten zijn niet vertegenwoordigd in het EVRM. Het kwam reeds naar voren dat de aanleidingen voor het oprichten van de Raad van Europa recent waren. Dit neemt niet weg dat de concepten waar men zich bij de oprichting op baseerde sterk geworteld waren in de Europese geschiedenis.136 Een geschiedenis waar Rusland niet of slechts zijdelings bij betrokken was. 5.4
De ontwikkeling van een negatieve rechtenbenadering
In de late middeleeuwen vonden in Europa, dat onder invloed stond van het westerse christendom en de Klassieken, revolutionaire ontwikkelingen plaats op juridisch gebied. Rusland was enerzijds als onderdeel van de Byzantijnse wereld en anderzijds door het Mongoolse Juk (1240-1480), afgesneden van deze ontwikkelingen. Zowel de Mongoolse
132
Bond, The Council of Europe, 22-23 Hier vindt men onder andere: het recht op huisvesting, gezondheiszorg, werk, degelijke werkomstandigheden, voldoende loon voor een redelijke levensstandaard, etc. Geen van deze rechten is echter af te dwingen bij een gerechtelijk hof. http://conventions.coe.int/Treaty/Commun/QueVoulezVous.asp?NT=035&CM=1&CL=ENG 134 Cameron, An introduction to the European Convention on Human Rights, 35. 135 Evenwel hoeven schendingen van EVRM-rechten niet per se door de staat begaan te worden, maar kan het onvermogen van de staat om schendingen te voorkomen de aansprakelijkheid van de staat in het geding brengen. 136 Bates, The evolution of the European Convention on Human Rights, 6. 133
45
periode als de orthodoxe traditie droeg juist bij aan de totstandkoming van een verticale machtsstructuur en volledige onderwerping van onderdanen. In Europa stond de erfenis van het Romeinse recht garant voor een wetenschappelijke benadering van het rechtsgebied. In Byzantium was hier geen sprake van.137 Zo was het feodalisme dat in Europa tot ontwikkeling kwam, onderworpen aan een juridische basis dat de persoonlijke relatie tussen heer en vazal regelde.138 In praktisch opzicht maakte deze juridisering van relaties tussen mensen uiteindelijk de juridische gelijkstelling van personen mogelijk. Politieke fragmentatie en competitie brachten in het feodale Europa na de middeleeuwen een mercantilistische ontwikkeling op gang. Het mercantilisme, dat handel in een politiek kader plaatst, was enerzijds belangrijk voor de consolidatie van natiestaten en bracht anderzijds een koopmansklasse voort die de absolute macht van de adel aan de orde stelde.139 De stedelijke burgerij had een economische machtsbasis buiten de feodale orde en zette die om in een streven naar politieke macht.140 Deze belangentegenstelling en de daaruit voortkomende politieke strijd, vormde uiteindelijk in Europa de basis voor het parlementarisme.141 In Rusland is deze strijd nooit tot stand gekomen en bleef de adel altijd ondergeschikt aan de politieke machthebbers. Een belangrijk aspect van het parlementarisme was de ontwikkeling van een persoonlijke naar een onpersoonlijke staatsmacht. De staat vertegenwoordigd in instituties maakte een meer neutraal juridische benadering van de relatie tussen burger en staat mogelijk ten koste van de paternalistische benadering zoals die in Rusland tot stand kwam. 5.5
Individualisering binnen de economie
Naast belangentegenstellingen veroorzaakte het mercantilisme in Europa ook de roep om een definitie van privé-eigendomsrecht.142 Dit bleek een belangrijke factor bij de ontwikkeling van een negatief rechtenpatroon; het droeg immers bij tot de versterking van de juridische positie van het individu ten opzichte van de staat en zo de afzwakking van staatsinvloed op 137
Ditlev Tamm, Roman law and European legal history (Kopenhagen 1997), 196. Ibid., 199. 139 Micheline R. Ishay, The history of human rights, from ancient times to the globalization era (Berkeley 2004), 65, 68-69. 140 Ibid. 141 Malfliet, De geest van het Russische recht, 29. 142 Ishay, The history of human rights, 91. 138
46
economisch vlak. Zoals reeds bleek in het vorige hoofdstuk vormde het westerse christendom Het was vervolgens dankzij de Verlichting die de rede introduceerde op allerlei niveaus dat individualisering postvatte. De versterking van de positie van het individu in de economie kreeg een sterke impuls door het werk van Adam Smith, waarin het nastreven van economisch zelfbelang als het beste voor het algemeen belang werd aangeduid. Het agrarische Rusland, dat voor het grootste deel verstoken bleef van enige dynamische handel, bleef evenzo gevrijwaard van betekenisvolle concurrentie tussen adel en koopmansklasse. De handel was ondergeschikt aan politiek en de adel had dusdanige privileges op handelsgebied dat het ontstaan van een koopmansklasse werd belemmerd. De handelsklasse was zo zwak dat de adel gemakkelijk de controle behield zonder concessies te hoeven doen. Het patrimoniale eigendomsstelsel, dat een belangrijke pijler van de autocratie vormde, bleef gehandhaafd waardoor de roep voor het vastleggen van eigendomsrechten zwak was. De tsaar had onbeperkte macht over alle economische bronnen en van een economische individualisering zoals in Europa was geen sprake.143 Het voortbestaan van het gebrek aan individuele eigendomsrechten was goed zichtbaar in de landbouw dat lang de basis vormde van de Russische economie. Toen de lijfeigenschap werd afgeschaft in 1861 bleef het bezit van land gemeenschappelijk in plaats van individueel. Ook in de Sovjet-Unie was grond, net als alle productiemiddelen niet in individueel bezit. Na het verdwijnen van de communistische ideologie bleef men zich verzetten tegen de mogelijkheid om land in individueel eigendom te geven. Toenmalig president El’cin karakteriseerde de privatisering van land als het verkopen van je moeder.144 Het gebrek aan een traditie van individuele eigendomsrechten had een schadelijk effect op de ontwikkeling van de wet als instituut in een maatschappij.145 5.6
Individualisering en het staatsbelang
In Europa lag er al een zekere juridische basis toen men daar onder invloed van de Verlichting de rechtspraak aan de rede onderwierp en definitief afstand begon te nemen van irrationele machtsaanspraken. In de filosofie kreeg het individu intrinsieke waarde 143
Malfliet, De geest van het Russische recht, 26 Daniel Rancour-Laferriere, The slave soul of Russia: moral masochism and the cult of suffering (New York en Londen), 222-224. 145 Jerome Anderson, Igor Rumyantsev & Larisa Sudas, ‘Path dependence in Russian land relations: an analysis of recent legislation through an historical perspective’, Journal of Eurasian law, 2:2 (2009), 10. 144
47
toebedeeld door Kant die het tot morele wet verhief dat mensen uitsluitend als doel en nooit als middel mogen worden gezien. Er werd een contrast zichtbaar in de manier waarop in Rusland en in Europa de reikwijdte van de staatsmacht vorm kreeg. In Rusland bleef een volledige onderwerping van zowel adel, volk en koopmansklasse gewaarborgd terwijl in Europa theorie die het individu onvervreemdbare rechten toekende steeds meer voet aan de grond kreeg. Het recht was voor beide een instrument om die respectievelijke doelstellingen te bewerkstelligen. Recht ten behoeve van machtsuitoefening heeft in Rusland een lange traditie. Voor Ivan de Verschrikkelijke was de wet er als instrument van de soeverein en niet ter bescherming van de burgers.146 Ook tijdens de perioden van meer hervormingsgezinde tsaren was er nooit sprake van rechtsontwikkeling die inperking van de staatsmacht zou kunnen betekenen.147 Evenzeer werd het recht tijdens de Sovjet-Unie nooit gebruikt om de belangen van het individu te verdedigen als dat tegen het staatsbelang in zou gaan.148 Integendeel, recht werd in de positieve zin opgevat terwijl negatieve rechten juist als basis voor economische en sociale ongelijkheid werden beschouwd. De positieve benadering van recht is door institutionele continuïteit nog steeds aanwezig in Rusland en sociaal en economische rechten staan in hoog aanzien.149 Maar het is vooral het hoge aanzien van het staatsbelang dat overheerst en een gebrek aan achting voor negatief recht impliceert. Het parlement produceert in hoog tempo nieuwe wetten die meestal iets verbieden of de handhavende of beschermende functie van de staat bevestigen.150 Het is ook nu een veelvoorkomend verschijnsel dat wetten worden gebruikt om bijvoorbeeld oppositiepartijen te dwarsbomen of stemmen die niet de lijn van het Kremlin vertolken als verraderlijk weg te zetten.151 In lijn hiermee was de oprichting van de Publieke Kamer, wat eigenlijk een poging was om de civil society te incorporeren in de machtsvertikaal. 146
Malfliet, De geest van het Russische recht, 31 Paul Bushkovitch, Peter the Great, the struggle for power, 1671-1725 (Cambridge 2001) 440-441; Karel van het Reve, Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Vladimir de Heilige tot Anton Tsjechov (Amsterdam 1985) pp. 52-53; Cynthia H. Whittaker, ‘The reforming tsar: the redefinition of autocratic duty in eighteenth-century Russia,’ Slavic Review, 51:1 (Spring 1992) 94. 148 Anderson et al., ‘Path dependence in Russian land relations’, 10-12. 149 Валерий Зорькин, ‘Экономика и право: новый контекст’, Российская газета (22-05-2014) [online] http://www.rg.ru/2014/05/21/zorkin-site.html 150 Alexander Podrabinek, ‘Useless parliament’, imrussia.org (20-05-2014) http://imrussia.org/en/politics/747useless-parliament; Екатерина Шульман, ‘Как правильно читать повестку дня Думы’, Vedomosti.ru (2201-2014) http://www.vedomosti.ru/opinion/news/21647181/putevoditel-po-zakonodatelyu 151 Vladimir Gel’man, ‘Party politics in Russia: from competition to hierarchy’, Europe-Asia studies, 60:6 (August 2008) 926; Interfax.ru, ‘В Госдуму внесен проект закона о СМИ - "иноагентах"’(30-05-2014), http://www.interfax.ru/russia/378685 147
48
Volgens de International Commission of Jurists is de invloed van het Sovjet-rechtssysteem nog altijd aanwezig in het huidige Rusland ondanks de in de Grondwet vastgelegde onafhankelijkheid.152 Het gerechtelijk systeem is niet optimaal ingericht om druk vanuit de autoriteiten te kunnen weerstaan. De Raad van Europa wijst al sinds de toetreding van Rusland op de te grote machtspositie van de openbaar aanklager in het gerechtelijk proces.153 Het betreft echter niet uitsluitend een institutionele kwestie aangezien veel rechters zichzelf ook daadwerkelijk beschouwen als verdedigers van het staatsbelang.154 5.7
Individu vs. groep
Naast de tegenstelling tussen negatieve en positieve rechten die betrekking heeft op de relatie tussen staat en individu, is er voor een analyse van het juridische verschil tussen Europa en Rusland een tweede concept van belang: namelijk de tegenstelling tussen individuele en groepsrechten (de derde generatie rechten). Dit concept heeft net als het vorige ook betrekking op de exclusiviteit van het individu als subject van het EVRM, maar in een ander opzicht. Het gelijkheidsprincipe is een van de belangrijkste componenten in het Verdrag en er bestaat geen mogelijkheid om bepaalde groepen meer of andere rechten toe te kennen dan andere.155 Het is inherent aan de mensenrechten van de Conventie dat ze op individuen van toepassing zijn; elk mens beschikt ten gevolge van zijn bestaan over deze rechten. Deze benadering van individuen komt voort uit de in het Franse denken ontwikkelde notie van burgerschap, waarin mensen in de eerste plaats burgers van een staat (de Republiek) zijn en geen leden van een (culturele) gemeenschap. Haaks daarop staat het binnen het Duitse denken ontwikkelde concept van burgerschap, waarin het toebehoren aan een gemeenschap voorop stond.156 Het gemeenschapsdenken dat uitmondde in geïnstitutionaliseerd nationalisme heeft na de eerste helft van vorige eeuw in Europa sterk aan belang ingeboet.
152
International Commission of Jurists, The state of the judiciary in Russia (Geneva 2010), 5-7. PA, The honouring of obligations and commitments by the Russian Federation (14-09-2012), § 338. 154 International Commission of Jurists, The state of the judiciary in Russia (Geneva 2010), 6. 155 Niettemin is in Europa een groepsbenadering van rechten in de vorm van positieve discriminatie echter wel gangbaar, maar vooral ten aanzien van inheemse minderheidsgroepen. Dit heeft echter geen betrekking op de rechten van de Conventie (het is niet zo dat bijvoorbeeld de Saami meer recht hebben op een eerlijk proces of meer vrijheid van meningsuiting). 156 Hier komt duidelijk een parallel naar voren met de in het vorige hoofdstuk gebruikte culturele concept. 153
49
Na het losbarsten van de Oekraïne-crisis, is Ruslands aandacht voor groepsrechten sterk in de belangstelling komen te staan. Rusland volgt echter al zeer lang een koers waaruit blijkt dat het sommige rechten in groepsverband en gelieerd aan identiteit opvat. In het vorige hoofdstuk bleek romantisch-nationalisme een belangrijke factor binnen de Russische identiteit. Er kwam naar voren dat die factor gestalte kreeg in de afgelopen eeuwen en ook nu nog een grote rol speelt. De invloed van het romantisch-nationalisme is ook zichtbaar in de rechtscultuur. In het Buitenlands Beleid Concept van Rusland (2000, 2008, 2013) wordt openlijk gesproken over de doelstelling om de rechten en belangen van Russische burgers in andere landen te ondersteunen en te beschermen.157 Dit is duidelijk zichtbaar in het buitenlandbeleid ten aanzien van de Baltische Staten, en als middel wordt onder andere in 2012 het ‘Fonds ter Ondersteuning en Bescherming van de Rechten van in het Buitenland wonende Landgenoten’ opgericht.158 Het burgerschap wordt echter niet in de zin van staatsburgerschap maar in de zin van etniciteit of identiteit opgevat. De exclusieve aandacht van Rusland voor de belangen van ‘Russen’ in Oekraïne is een cruciale complicatie binnen de crisis en bovendien de door Moskou aangedragen reden voor de annexatie van de Krim.159 De benadering van rechten op etnische of culturele basis is in tegenspraak met gelijkheidsprincipe van de Conventie. In Rusland is het echter een belangrijk aspect van de rechtscultuur. In zijn jaarlijkse gesprek met de bevolking wijst President Poetin op een fundamenteel verschil tussen de Russische en Westerse benadering van het individu: «Mне кажется, что русский человек, или, сказать пошире, человек русского мира, он прежде всего думает о том, что есть какое-то высшее моральное предназначение самого человека, какое-то высшее моральное начало. (…)Хотя, конечно, в бытовой жизни мы все думаем о том, как жить богаче, лучше, быть здоровее, помочь семье, но всё-таки не здесь главные ценности, он развёрнут вовне. Вот западные ценности заключаются как раз в том, что человек в себе сам, внутри, и мерило 157
МИД России, The foreign policy concept of the Russian Federation, http://www.mid.ru/brp_4.nsf/0/76389FEC168189ED44257B2E0039B16D 158 http://pravfond.ru/?module=pages&action=view&id=6 159 Hoewel ook de Nazi bezetting van Sudetenland werd gerechtvaardigd met een beroep op gemeenschappelijke etniciteit, gaat de vergelijking tussen Hitlers en Poetins daad niet op en schept bovendien een gevaarlijk axioma. Voor de annexatie van de Krim moet men naast de aanwezigheid van Russen, de wens van de meerderheid om bij Rusland te horen ook in aanmerking nemen dat de overdracht van de Krim aan Oekraïne door Khrusjchov in 1954 zonder gegronde beweegreden was. Ten derde werd het verdrag betreffende de integriteit van Oekraïne na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in een voor Rusland twijfelachtige periode ondertekend. Ten vierde is de Krim voor Rusland van enorm militair strategisch belang (de aanwezigheid van de NAVO zou desastreus zijn voor de Russisch strategische belangen) waardoor de annexatie ook in geopolitieke zin grote waarde krijgt. Hitlers gebiedsuitbreiding daarentegen paste ideologisch binnen één systeem met rassentheorie en genocide.
50
успеха – это личный успех, и общество это признаёт. (…)У нас этого недостаточно. (…) Мне кажется, ведь только у нашего народа могла родиться известная поговорка: «На миру и смерть красна». Как это так? Смерть – это что такое? Это ужас. Нет, оказывается, на миру и смерть красна. Что такое «на миру»? Это значит, смерть за други своя, за свой народ, говоря современным языком, за Отечество. Вот в этом и есть глубокие корни нашего патриотизма. Вот отсюда и массовый героизм во время военных конфликтов и войн и даже самопожертвование в мирное время. Отсюда чувство локтя, наши семейные ценности. Конечно, мы менее прагматичны, менее расчётливы, чем представители других народов, но зато мы пошире душой.»160
De “bredere ziel” van de Rus uit zich volgens Poetin vooral in een sterker gemeenschapsgevoel en patriotisme, waarmee het Russische volk zich van westerse volken onderscheidt. Een deel van de verklaring voor dergelijke uitspraken moet gezocht worden in de poging om de scheidslijn tussen het Westen en Rusland scherper aan te zetten, patriotisme aan te wakkeren en zodoende het regime te rechtvaardigen, maar de opvatting dat groepsrechten (ten aanzien van etnische Russen) gerechtvaardigd zijn, wordt breed gedeeld. Ook de jurist en oppositieleider Aleksej Naval’nyj steunt een etnische benadering van rechten: «То, что в Туркмении находится огромное количество этнических русских, которых Путин фактически обменял на газовые контракты, и они там совершенно бесправны - это конкретная проблема, и это конкретная проблема русских. У русских в России есть специфические проблемы. Русские в России изгнаны и стали беженцами с территории республик Северного Кавказа. Большинство из них не получили никаких компенсаций. А у нас две недели назад или неделю назад выступает в очередной раз уполномоченный по правам человека, и говорит, что Россия обязана выдать жителям Чечни большие компенсации за потерянное жилье и выплатить дополнительные компенсации за депортацию Бог знает каких лохматых годов.»161
Hoewel uit Naval'ny's citaat blijkt dat hij belang hecht aan groepsrechten op etnische gronden, blijkt uit de laatse alinea ook zijn afkeer ten aanzien van de gelijke toepassing van negatieve rechten binnen een multinationale staat. 5.8
Conclusie
In dit hoofdstuk werd het verschil in rechtscultuur tussen Europa en Rusland belicht. Terwijl het negatieve en individuele karakter van het EVRM onmiskenbaar bleek, kwam naar voren dat die principes in Rusland door de geschiedenis heen niet een dergelijk onweerlegbaar karakter hebben gehad. In Europa was naast een ontwikkeling van economische 160
http://www.kremlin.ru/news/20796 Илья Азар, ‘Ущемленный русский, Почему Алексей Навальный не хочет кормить Кавказ’ Lenta.ru (04-11-2011) [online] lenta.ru/articles/2011/11/04/navalny/ 161
51
individualisering een trend van geleidelijk inperking van de staatsmacht ten gunste van het individu waarneembaar. Het kapitalisme en de liberale-democratie, waarvan respectievelijk Smith en Kant als grondleggers kunnen worden gezien, zijn beide systemen waarin het individu centraal staat; het is immers door de uitdrukking van individuele voorkeuren dat bepaalde zaken uit een heterogeen aanbod waarde krijgen. In Rusland bleek vooral dat het staatsbelang een enorme rol speelt bij de toepassing van het recht. Ivan IV’s uitspraak dat het recht een instrument van de soeverein is gaat in principe nog steeds op. De vorming van de beide rechtsculturen in de vorm van de in dit hoofdstuk neergeschreven tegenstelling, was een zeer langdurig proces en het zou van optimistisch constructivisme getuigen om die rechtshistorische erfenis als onbetekenend aan de kant te schuiven.
52
CONCLUSIE
In dit werkstuk is de relatie tussen de Raad van Europa en Rusland bestudeerd. De hoofdvraag was als volgt geformuleerd: hoe is de opstelling van Rusland ten aanzien van de idee van de Raad van Europa te verklaren? Alvorens deze verklaring te zoeken was het eerst noodzakelijk het karakter van de organisatie en de kenmerken van Ruslands opstelling duidelijk voor het voetlicht te brengen. Er kwam naar voren dat de Raad van Europa binnen een zeer specifiek historische context tot stand is gekomen en dat de vorming van de organisatie een continu proces was. Het trauma van het fascisme en de bedreiging van het communisme waren centraal voor alle landen bij de oprichting van de RvE. Desondanks kostte het veel tijd en moeite voor de lidstaten om de RvE supranationale macht toe te kennen. Rusland deelde noch in die specifieke context noch in dat langdurige proces. Het trad toe tot een organisatie waarvan de principes waren geworteld in een voor Rusland onbekende historische context, en waarvan de instituties gedurende vijftig jaar tot stand waren gekomen. Na meer dan vijftien jaar binnen de Raad van Europa, kan de legitimiteit van het Russisch lidmaatschap nog steeds dubieus genoemd worden. Ondanks het feit dat de RvE in Rusland voor enige bekendheid met de grondprincipes van de organisatie heeft gezorgd en er enkele hervormingen hebben plaatsgevonden, is structurele vooruitgang uitgebleven. In dit werkstuk is gezocht naar een brede verklaring vanuit verschillende academische oogpunten: vanuit de internationale betrekkingen, vanuit een cultureel perspectief en vanuit een juridisch perspectief. De IB-benadering bracht de tegenstelling tussen constructivisme en realisme aan de oppervlakte. De Russische buitenlandse politiek bleek dermate structureel realistisch, dat de relatie tot de Raad van Europa nauwelijks in een constructivistisch kader was te plaatsen. Rusland mist de beweeggronden die het belang van een constructivistische benadering onderbouwen.
53
Naast de tegenstelling op IB-niveau bleek er een diepliggende kloof te bestaan op het gebied van identiteit, een belangrijke factor bij een gemeenschappelijke ondersteuning van een constructivistisch project. Europa heeft door de geschiedenis heen een ambivalente rol gespeeld bij de constructie van het Russisch zelfbeeld. Ook na toetreding tot de RvE blijft Europa voor Rusland een naaste, een bron voor ideeën en een vreemde. Deze factoren worden door de twee belangrijkste theoretische perspectieven in Rusland verschillend geïnterpreteerd. De liberale stroming, die een minderheid vertegenwoordigt vat de factoren vooral positief op, terwijl de romantisch-nationalistische visie er voornamelijk negatief tegenaan kijkt. Het bleek echter dat de laatste visie in Rusland bijna altijd de overhand had en ook tegenwoordig het belangrijkst is. In het laatste hoofdstuk kwam de juridische benadering ter sprake. Met behulp van het onderscheid tussen negatieve, positieve en groepsrechten werd het verschil in rechtscultuur tussen Europa en Rusland duidelijk. Europa, vertegenwoordigd in het EVRM onderschrijft een uitgesproken negatieve benadering van recht terwijl die in Rusland veel minder belang heeft, ten koste van de positieve- en groepsbenadering van het recht. Hoewel er gebruik is gemaakt van drie verschillende perspectieven waaruit drie specifieke tegenstellingen naar voren kwamen, werd er ook duidelijk een verband zichtbaar tussen realisme, romantisch-nationalisme en het beperkte belang van negatieve rechten ten koste van positieve- en groepsrechten. Op elk niveau bleek het belang van de staat een niet te onderschatten rol te spelen. Zo wordt ook duidelijk waarom de status van ‘great power’ zo belangrijk is voor Rusland: het is vervlochten met de institutionele, culturele en juridische identiteit. Hoewel dit zo is, moet men er ook bewust van zijn dat de historische erfenis de staat ook van pas kan komen om aanvallen op de eigen positie af te slaan. De belangrijkste strekking van Puškin’s ‘Bronzen Ruiter’, de ondergeschiktheid van het individu aan de staat lijkt zo nog steeds betekenis te hebben. In zowel de IB, de culturele als de juridische benadering werd de analyse in historisch perspectief geplaatst, en voor elk gezichtspunt bleek de invloed van de geschiedenis op de huidige situatie aanzienlijk te zijn. De continuïteit binnen de Russische geschiedenis lijkt groot, wat Jurij Lotman’s thesis bevestigt dat “ in Rusland de meest radicale veranderingen,
54
ondanks de schijn, eigenlijk de tradities die zij beogen te veranderen in de samenleving, in stand houden.”162 Zonder tot historisch determinisme te vervallen kan deze ‘padafhankelijkheid’, een belangrijke gevolgtrekking van deze masterproef, weergegeven worden in een citaat van een denker die zelf onbewust zo’n grote rol heeft gespeeld in de geschiedenis van Rusland: “Die Menschen machen ihre eigene Geschichte, aber sie machen sie nicht aus freien Stücken, nicht unter selbstgewählten, sondern unter unmittelbar vorgefundenen, gegebenen und überlieferten Umständen.”163 De toekomst van Rusland in de Raad van Europa Juridisch gezien zou er niets in te brengen zijn tegen een schorsing of zelfs verwijdering van Rusland, maar dit is vanuit politiek oogpunt ongewenst. Hoewel de legitimiteit van de RvE als beschermer van de mensenrechten onder druk kan komen te staan door de aanhoudende mensenrechtenschendingen, is het waarschijnlijk dat die legitimiteit nog meer in twijfel getrokken zal worden bij verwijdering van Rusland uit de Raad. In dat geval zullen vele miljoenen Russische burgers buiten de jurisdictie van Straatsburg vallen, wat hun mensenrechten ook niet ten goede komt. Is er hoop dat Rusland ondanks de scherpe tegenstellingen op drie niveau’s tot grotere harmonie met de Raad van Europa komt? De fundamentele discrepantie tussen Rusland en de idee Europa biedt geen reden voor uitbundig optimisme. Er zijn echter voorzichtige optimisten die zonder de problemen te ontkennen, een oprechte Russische wens zien om de idee Europa te omarmen.164 Ook in het Verenigd Koninkrijk bestond voor toetreding tot de RvE een andere juridische traditie en veel weerstand tegen supranationale rechtspraak. In het VK kon habeas corpus bijvoorbeeld eenvoudig aan de kant worden geschoven door positieve wetstoepassing.165 Nochtans is de Raad van Europa er na dertig jaar in geslaagd om de juridische traditie van het VK meer in lijn te brengen met de idealen van de organisatie.
162
Geciteerd in Robert Legvold, ‘Russian foreign policy during periods of great state transformation’ in: Robert legvold (ed.), Russian foreign policy in the twenty-first century and the shadow of the past (New York 2007), 80. 163 Karl Marx & Friedrich Engels, ‘Der achtzehnte Brumaire des Louis Bonaparte’, Werke, Band 8, (Berlijn 1978), 115. 164 E.g. Bill Bowring, ‘Russia and human rights: incompatible opposites?’, Göttingen journal of international law, 1:2 (2009), 277-278. 165 Anthony Lester, The European Court of Human Rights after 50 years (Copenhagen 2009), 4-5.
55
Maar men moet vaststellen dat vanuit cultureel oogpunt het VK wel degelijk tot de sfeer van de idee Europa behoorde. Hier blijkt de impact van een op drie niveau’s bestaand fundamenteel verschil. Van optimisme kan in deze conclusie dus geen sprake zijn. Toch lijkt de beoordeling van Rusland naar westerse maatstaven, waar de westerse landen dertig jaar geleden nog niet aan hadden voldaan en waarvan ze ook de supervisie nog niet wilden afstaan, niet helemaal tegemoet te komen aan een constructieve dialoog. Hoewel er reeds een ‘margin of appreciation’ bestaat, zou een doordachte consideratie van de Russische geschiedenis waarin ook Europese ideeën een grote rol hebben gespeeld, zonder de principes van het EVRM te verloochenen, op zijn plaats zijn. Realisering van de diepe historische, culturele en institutionele wortels van de Russische houding ten aanzien van de idee Europa, realisering dat de implementatie van democratie bij het ontbreken van een traditie van constitutioneel liberalisme nationalistische krachten juist aanwakkert,166 en realisering dat de poging tot democratizering tot een groter aantal mensenrechtenschendingen van de sociaal zwakkeren heeft geleid,167 zou bij kunnen dragen aan het uitzetten van een weloverwogen Ruslandstrategie.
166
Fareed Zakaria, Toekomst van de vrijheid, de paradoxen en schaduwzijden van de democratie (Amsterdam 2003), 104. 167 Jonathan Weiler, Human rights in Russia (Londen 2004), 46-47.
56
Резюме Данная работа изучает отношения между Россией и Советом Европы. Главный вопрос был сформулирован следующим образом: Как объяснить отношение России к Совету Европы? Прежде чем начать искать какие-либо объяснения, было бы важно описать характер организации и главные свойства подхода России к Совету Европы. Выяснилось, что Совет Европы был создан в очень специфическом историческом контексте,
а
формирование
организации
являлось
единым
непрерывным
процессом. Травма фашизма и угроза коммунизма можно рассматривать как главные причины для создания Совета Европы государствами. Однако, несмотря на желания стран, предоставить СЕ надгосударственную власть было нелегким заданием. РФ не принимала участие в этом долгом процессе и, более того, никогда не разделяла в этом специфическом контексте. Это государство вступило в организацию, принципы которой были основаны на исторических событиях, неизвестным для РФ, и чьи институты создавались и принимали форму в на протяжении пятидесяти лет. Будучи в составе Совета Европы более пятнадцати лет, легитимность членства России до сих пор можно считать сомнительной. Даже с учетом того, что основные права организации приобрели известность в РФ и были введены некоторые реформы, значительного прогресса так и не наблюдается. Данная работа стремится найти ответ на главный вопрос с точки зрения международных отношений (МО), культуры и юриспруденции. Если рассматривать отношение России к Совету Европы с рамках теорий МО, то первое, на что стоит обратить внимание - это контраст между конструктивизмом и реализмом. Пока проект Совета Европы особенно конструктивистский, у реалистки России нет мотивов, которые утверждают важность конструктивистского подхода. С культурной точки зрения становится ясно, что существует глубокий разрыв в идентичности, которая
является важным фактором в общей поддержке
конструктивистского проекта. Европа играла амбивалентную роль в процессе формирования Российской идентичности на протяжении всей истории. Даже после 57
вступления России в СЕ, РФ видит Европу не только как соседа и источника идей, но так же испытывает отчужденное чувство по отношению к ней. Два главных направления внутри России интепретируют эти факторы по-разному. Либеральное движение, которое представляет меньшинство, относится к этим факторам весьма положительно, когда романтическо-националистическое движение в тоже время имеет скорее отрицательний взгляд на них. Последняя интерпретация в России существенно преобладает. В последней главе был рассмотрен юридический подход. Изучение различия между негативными,
позитивными
и
групповыми
правами
помогло
выявить
существенную разницу в правовой культуре России и Европы. Стало ясно, что Европа, как представитель Конвенции, поддерживает негативный подход к праву, когда в России этот подход имеет гораздо меньшее значение и проигрывает за счет группового и позитивного подхода к праву. В каждом из подходов, т.е. в МО, культурном и юридическом, было обнаружено, что исторический процесс играет важную роль в нынешней ситуации. Отношение России к Совету Европы основывается на фундаментальной разнице в международных отношениях, в идентичности и в правовой культуре. Главный вывод этой диссертации можно передать цитатой мыслителя, который сам не осознавая этого, сыграл большую роль в истории России: “Die Menschen machen ihre eigene Geschichte, aber sie machen sie nicht aus freien Stücken, nicht unter selbstgewählten, sondern unter unmittelbar vorgefundenen, gegebenen und überlieferten Umständen.”
58
Bronnenlijst PRIMAIRE BRONNEN - European Union, Statement by the spokesperson of the High Representative Catherine Ashton on LGBTI rights in Russia (Brussel 20-06-2013) [online] http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_Data/docs/pressdata/EN/foraff/137541.pdf [geraadpleegd 22-05-2014] - Grondwettelijk Hof van de Russische Federatie, Uitspraak over betrokkenheid opruimen Černobyl’ (0104-2014) [online] http://www.ksrf.ru/ru/News/Pages/ViewItem.aspx?ParamId=3168 [geraadpleegd 22-052014] - МИД России, The foreign policy concept of the Russian Federation, approved by the President of the Russian Federation V. Putin (28-06-2000) [online] http://www.mid.ru/bdomp/nsosndoc.nsf/e2f289bea62097f9c325787a0034c255/0f474e63a426b7c344257b2e003c945f!OpenDocument [geraadpleegd op 22-2-2014] - МИД России, Доклад МИД России "О ситуации с обеспечением прав человека в Европейском союзе" в 2012 и 2013 годах (Moskou 14-01-2014) [online] http://www.mid.ru/bdomp/nsdgpch.nsf/03c344d01162d351442579510044415b/44257b100055de8444257c60004a6491!OpenDocumen t [geraadpleegd 22-05-2014] - Raad van Europa, PA, The honouring of obligations and commitments by the Russian Federation (14-092012) [online] http://assembly.coe.int/ASP/XRef/X2H-DW-XSL.asp?fileid=18998&lang=EN [geraadpleegd 05-06-2014] - Raad van Europa, PA, Doc. 10765, Need for international condemnation of crimes of totalitarian communist regimes (16-12-2005) [online] http://assembly.coe.int/nw/xml/XRef/X2H-XrefViewHTML.asp?FileID=11097&lang=EN [geraadpleegd 05-06-2014] - Raad van Europa, European Convention on Human Rights, European Social Charter conventions.coe.int/Treaty/Commun/QueVoulezVous.asp?NT=035&CM=1&CL=ENG [geraadpleegd 22-05-2014] - Raad van Europa PA, Opinion No. 193 (1996) On Russia’s request for membership of the Council of Europe, [online] http://assembly.coe.int/Main.asp?link=/Documents/AdoptedText/ta96/EOPI193.htm [geraadpleegd 05-06-2014] - Raad van Europa CM, Resolution CM/ResDH (2004) 3, on judgments revealing an underlying systemic problem (12-05-2004) [online] https://wcd.coe.int/ViewDoc.jsp?Ref=Res%282004%293&Language=lanEnglish&Site=CM&BackColorI nternet=DBDCF2&BackColorIntranet=FDC864&BackColorLogged=FDC864 [geraadpleegd 05-062014] - Raad van Europa, Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, http://www.echr.coe.int/Documents/Convention_NLD.pdf [geraadpleegd 22-05-2014] - Raad van Europa, Statistics on judgements, http://www.echr.coe.int/Pages/home.aspx?p=reports&c= [geraadpleegd 22-05-2014] - Raad van Europa, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Burdov v. Russia, 04-09-2002. - Raad van Europa, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Isayeva v. Russia, 06-07-2005. - Wet op strafbaarstelling rehabilitatie nazisme, Подписан закон, направленный на противодействие попыткам посягательств на историческую память в отношении событий Второй мировой войны http://www.kremlin.ru/acts/20912n [geraadpleegd 22-05-2014] SECUNDAIRE BRONNEN - Adler, Emanuel,‘constructivism and international relations’, in: Wlather Carlsnaes, Thomas Risse and Beth A. Simmons (eds.), Handbook of international relations, (Londen 2008), 95-119. - Азар, Илья, ‘Ущемленный русский, Почему Алексей Навальный не хочет кормить Кавказ, Lenta.ru, (04-11-2011) [online] lenta.ru/articles/2011/11/04/navalny/ [geraadpleegd 22-05-2014]. - Anderson, Jerome, Igor Rumyantsev & Larisa Sudas, ‘Path dependence in Russian land relations: an analysis of recent legislation through an historical perspective’, Journal of Eurasian law, 2:2 (2009), 1-23. - Ashmore, R, K. Deaux & McLaughlin-Volpe, ‘An organizing framework for collective identity: articulation and significance of multidimensionality’, Psychological bulletin, 130:1, 80-114. - Bache, Ian, Stephen George, Simon Bulmer, Politics in the European Union, derde editie (Oxford 2011). - Bates, Ed, The evolution of the European Convention on Human Rights, from its inception to the creation of a permanent court of human rights (Oxford 2010). - Berkhoff, Karel, ‘”Total annihilation of the Jewish population”: the Holocaust in the Soviet media, 19411945,’ Kritika: explorations in Russian and Eurasian history, 10:1 (2009), 61-105.
59
-
Bennetts, Marc, Who’s ‘godless’ now? Russia says it’s U.S., Putin seizes on issue of traditional values, Washington Times, 28-1-2014 http://p.washingtontimes.com/news/2014/jan/28/whos-godless-now-russiasays-its-us/ [geraadpleegd 22-05-2014]. Berlin, Isaiah, Russian thinkers (Londen 1978). Блок, Александр, ‘Скифы’, Избранное (Москва 1969). Bond, Martyn, The Council of Europe, Structure, history and issues in European politics (Milton Park 2012). Bovt, Georgy, ‘Родина или фарс’, Gazeta.ru, (10-2-2014), [online] http://www.gazeta.ru/comments/column/bovt/5898037.shtml Бордачёв, Тимофей & Татьяна Романова, Как сделать Европу надежным тылом, Будущее ЕС и стратегия России, Global Affairs, 16 декабря 2013, http://www.globalaffairs.ru/number/Kak-sdelatEvropu-nadezhnym-tylom-16255 [geraadpleegd 22-05-2014]. Bowring, Bill, ‘Russia and human rights: incompatible opposites?’, Göttingen journal of international law 1:2 (2009), 257-278. Bulgakov, Sergius, The orthodox church (Londen 1935). Burkov, Anton, ‘Russia’ in: Leonard Hammer & Frank Emmert (ed.), The European Convention on Human Rights and fundamental freedoms in Central and Eastern Europe (Den Haag 2012), 425-478. Bushkovitch, Paul, Peter the Great, the struggle for power, 1671-1725 (Cambridge 2001). Cameron, Iain, An introduction to the European Convention of Human Rights, vierde editie (Uppsala 2002). Clinton, David, ‘The relevance of realism in the post-cold war world’ in: David Clinten (ed.), The realist tradition and contemporary international relations (Baton Rouge 2007) 234-256. Gerrits, André, 'Exploring democracy in the Russian Federation: political regime, public opinion and international assistance', Contemporary Politics, 16: 1 (2010), 33 — 48. Donnelly, Jack, Realism and international relations (Cambridge 2000). Donnelly, Jack, ‘Realism’ in: Scott Burchill et al., Theory of international relations, derde druk (Bastingstoke 2005) p. 47. Echo Moskvy, ‘Свобода или порядок - что предпочитают россияне?,’ Культурный шок [radio] (0802-2014) http://echo.msk.ru/programs/kulshok/1253190-echo/ [geraadpleegd 05-06-2014]. Ерахтин, А. В., Интеллигенция, власть и социальная справедливость в современной России, Интеллигенция и мир, 1 (2013), 28-38. Finn, Peter, ‘New manuals push a Putin’s-eye view in Russian schools,’ Washington Post (20-07-2007), [online] http://www.washingtonpost.com/wp dyn/content/article/2007/07/19/AR2007071902707_3.html [geraadpleegd 22-05-2014]. Flint, Colin & Peter Taylor, Political geography, world-economy, nation state and locality (Essex 2007) Fukuyama, Francis, The end of history and the last man (New York 1992). Foucault, Michel, The History of Sexuality, vol. 1, An Introduction (New York 1980). Gel’man, Vladimir, ‘Party politics in Russia: from competition to hierarchy’, Europe-Asia studies, 60:6 (August 2008) 913 – 930. Glasser, Susan, ‘Minister no, Sergei Lavrov and the blunt logic of Russian power’, Foreign Policy, (2904-2013) [online] http://www.foreignpolicy.com/articles/2013/04/29/minister_no [geraadpleegd 05-062014]. Held, David, Models of democracy, tweede editie (Cambridge 1996). Hosking, Geoffrey, Russia: people and empire 1552-1917 (Cambridge, Mass. 1997). Иванов, Максим, Совет федерации готов реформировать Конституционный суд, Kommersant (2805-2014), [online] http://kommersant.ru/doc/2480879 [geraadpleegd 05-06-2014] Ильин, Иван А., О России, Три речи 1926-1933 (София 1934). Interfax, "Единая Россия" готовит законопроект о запрете реабилитации нацизма (31-1-2014) [online] http://www.interfax.ru/russia/txt/355074 [geraadpleegd 05-06-2014]. International Commission of Jurists, The state of the judiciary in Russia (Geneva 2010). Ishay, Micheline R., The history of human rights, from ancient times to the globalization era (Berkeley 2004). Jagers, Nicola, ‘Is er nog plaats voor Rusland in de Raad van Europa?’ Nederlands Comité voor de Mensenrechten bulletin, 32:7 (2007), 1107-1129. Kharkhordin, Oleg, The collectivce and the individual in Russia: a study of practices (Berkeley 1999). Lapitskaya, Julia, ‘ECHR, Russia, and Chechnya: two is not company and three is definitely a crowd’, International law and politics 43 (2011), 479-547. Latynina, Julija, ‘Код доступа’, Echo Moskvy [radio] (28-12-2013) [online] http://www.echo.msk.ru/programs/code/1227016-echo/ [geraadpleegd 05-06-2014].
60
-
Lavrov, Sergej, Adress to the Parliamentary Assembly (29-04-2010) [online] http://hub.coe.int/addressby-sergey-lavrov [geraadpleegd 05-06-2014]. Lester, Anthony, The European Court of Human Rights after 50 years (Copenhagen 2009). Lieven, Dominic, Empire, The Russian Empire and its rivals (New Haven & Londen 2000). Левада Центр, Общественное мнение 2013, ежегодник (Москва 2013). Legvold, Robert, ‘Russian Foreign Policy During Periods of Great State Transformation’, in: Robert Legvold (ed.), Russian Foreign Policy in the Twenty-First Century and the Shadow of the Past. (New York 2007) 77-144. Low-Beer, Ann, The Council of Europe and school history (Straatsburg 1997). Malfliet, Katlijn en Stephan Parmentier, ‘Russia’s membership of the Council of Europe: ten years after’ in: Katlijn Malfliet en Stephan Parmentier, Russia and the Council of Europe, 10 years after (Londen 2010), 7-33. Malfliet, Katlijn, Hoever kan Europa oostwaards reiken? De Russische factor (Leuven 2010). Malfliet, Katlijn, De geest van het Russische recht (Leuven 2010). Marx, Karl & Friedrich Engels, ‘Der achtzehnte Brumaire des Louis Bonaparte’, Werke, Band 8, (Berlijn 1978). Medvedev, Dmitrij, Speech at the Meeting with Russian Ambassadors and Permanent Representatives to International Organisations at Russian Foreign Ministry, (Moskou 15-07-2008), [online] http://www.un.int/russia/new/MainRoot/docs/off_news/160708/newen4.htm [geraadpleegd 05-06-2014]. Morozov, Viatcheslav, 'Sovereignty and democracy in contemporary Russia: a modern subject faces the post-modern world', Journal of International Relations and Development, 11 (2008), 152-180. Neumann, Iver B., Russia as Europe’s other, EUI working papers RSC No. 96/34 (San domenico, Italië, 1996). Neumann, Iver B., Russia and the idea of Europe (Londen en New York 1996). Ordzhonikidze, Mariia, ‘Russians’ perceptions of Western values’, Russian social science review, 49:6 (november-december 2008), 4-29. Pijl, Kees van der, Wereldorde en machtspolitiek, visies op de internationale betrekkingen van Dante tot Fukuyama (Amsterdam 1992). Podrabinek, Alexander, ‘Useless parliament’, imrussia.org (20-05-2014), [online] http://imrussia.org/en/politics/747-useless-parliament [geraadpleegd 05-06-2014]. Пушкин, Александр С., Медный всадник, http://www.rvb.ru/pushkin/01text/02poems/01poems/0795.htm Putin, Vladimir, ‘Europe has nothing tot fear from Russia’, Financial times, (21-11-2006). Putin, Vladimir, ‘Россия сосредотачивается — вызовы, на которые мы должны ответить’ Izvestia (16-1-2014), [online] http://izvestia.ru/news/511884 [geraadpleegd 05-06-2014]. Rancour-Laferriere, Daniel, The slave soul of Russia: moral masochism and the cult of suffering (New York en Londen). Rock, Stella, ‘Russian revisionism: Holocaust denials and the new nationalist historiography’, Patterns of prejudice 35:4 (2001), 64-76. Solvang, Ole, ‘Chechnya and the European Court of Human Rights: the merits of strategic litigation’, Security and human rights, 3 (2008), 208-219. Tamm, Ditlev, Roman law and European legal history (Kopenhagen 1997). Thomson, John M., A vision unfulfilled, Russia and the Soviet Union in the twentieth century (Lexington 1996). Vel, Guy, de, ‘Legal cooperation programmes of the Council of Europe with Russia’ in: Katlijn Malfliet, Erik de Maeyer & Vera S. Shishkina (eds.), The legal profession in contemporary Russia: experiences from the East and West (Leuven 1996), 41-48. Verduyckt, Annelies, ‘Hoe kan worden tegemoetgekomen aan de slechte uitvoering van veroordelende arresten van het EHRM op nationaal niveau?’ Jura Falconis, 47:1 (2010-2011), 93-152. Waegemans, Emmanuel, Geschiedenis van de Russische literatuur 1700-2000 (Amsterdam 2003). Waltz, Kenneth, ‘Structural realism after the cold war’ International security 25:1 (Summer 2000) 5-41 Weiler, Jonathan, Human rights in Russia (Londen 2004). Whittaker, Cynthia H., ‘The reforming tsar: the redefinition of autocratic duty in eighteenth-century Russia,’ Slavic Review, 51:1 (Spring 1992) 77-98. Zakaria, Fareed, Toekomst van de vrijheid, de paradoxen en schaduwzijden van de democratie (Amsterdam 2003). Зорькин, Валерий, ‘Экономика и право: новый контекст’, Российская газета (22-05-2014) [online] http://www.rg.ru/2014/05/21/zorkin-site.html [geraadpleegd 05-06-2014]. Шевцова, Лилия, 'Русская матрица: искусство перевоплощения', Carnegie, [online] http://www.carnegie.ru/publications/?fa=53781 [geraadpleegd 06-06-2014].
61
-
Шульман, Екатерина, ‘Как правильно читать повестку дня Думы’, Vedomosti.ru (22-01-2014) [online] http://www.vedomosti.ru/opinion/news/21647181/putevoditel-po-zakonodatelyu [geraadpleegd 05-06-2014].
62