Provincie Limburg Stad Sint-Truiden O. Ref.: S070130 - 20091110_jv_MERscreening
a2o Omgeving Vissersstraat 2 3500 Hasselt T 011 26 03 30 F 011 28 55 28
[email protected]
RUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter GEMEENTELIJK RUP
MER-screeningsnota
2
INHOUDSTABEL 1 inleiding 1.1 Plan-MER-plicht 1.2 Werkwijze
2 coördinaten van de initiatiefnemer 3 beschrijving van het plan 3.1 Aanleiding 3.2 Situering 3.3 Kader 3.1.1 ruimtelijke beleidscontext 3.1.1.1 Relatie van het voorgenomen plan tot het ruimtelijk structuurplan 3.1.2 ruimtelijke juridische context 3.1.2.1 Gewestplan 3.1.2.2 Bestaande BPA’s en RUP’s
3.4 Visie 3.5 Doelstelling - reikwijdte - detailleringsniveau 3.6 Voorstel uitvoeringsplan
4 onderzoek tot M.e.r. 4.1 Inschatting of een passende beoordeling verplicht is 4.2 Toetsing Bijlage I of II projecten 4.3 beoordeling of het plan grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben 4.4 Inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van voorgenomen plan 4.5 onderbouwing voor het niet opstellen van plan-MER
5 geïntegreerde adviezen 5.1 Geraadpleegde instanties 5.2 Adviezen
6 bijlagen
3
4
1 INLEIDING 1.1
PLAN-MER-PLICHT
Sedert 1 december 2007 is het nieuw plan-MER-decreet (BS 20/06/2007) in voege. Deze nieuwe regelgeving bepaalt dat elk ruimtelijk uitvoeringsplan binnen het toepassingsgebied van het plan-MER-decreet valt. RUP’s die het kader vormen voor project-MER-plichtige activiteiten, zoals bepaald in bijlage I en II van het BVR van 10/12/2004 of waarbij een Passende Beoordeling van toepassing is, zijn van rechtswege MER-plichtig. Voor de projecten en plannen die niet van rechtswege MER-plichtig zijn is er een screeningsplicht van toepassing. Concreet houdt dit in dat er moet nagegaan worden of er ten gevolge van het plan aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Indien er geen aanzienlijke milieueffecten verwacht worden, komt het plan in aanmerking voor een ontheffing van de plan-MER-plicht. In het andere geval dient evenwel toch nog een plan-MER opgesteld te worden. Krachtens art. 4.2.5 van het D.A.B.M. dient de initiatiefnemer van een plan/programma in het kader van het “onderzoek tot milieueffectrapportage” een aantal instanties te raadplegen aangaande de mogelijke aanzienlijke milieueffecten die het plan of programma kan hebben. 1.2
WERKWIJZE
In dit kader wordt voor het GRUP Urgente woonprojectzones Sint-Pieter een verzoek tot raadpleging opgemaakt, met daarin de elementen die krachtens artikel 4, §2 van het Plan-MER-besluit in dit verzoek opgenomen moeten worden. Dit document dient te worden overgemaakt aan: • • •
de deputatie van de provincie of de deputaties van de provincies, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of de colleges van burgemeester en schepenen van de gemeenten, waarop het voorgenomen plan of programma milieueffecten kan hebben; de betrokken instanties afhankelijk van de ligging en de mogelijk te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan of programma op in voorkomend geval de gezondheid en veiligheid van de mens, de ruimtelijke ordening, de biodiversiteit, de fauna en flora, de energie- en grondstoffenvoorraden, de bodem, het water, de atmosfeer, de klimatologische factoren, het geluid, het licht, de stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed, het landschap en de mobiliteit.
De tweede stap bestaat uit het opmaken van een einddocument Onderzoek tot Milieueffectrapportage. Dit document bestaat onder andere uit: •
Identificatie van de initiatiefnemer; 5
6
• • • •
Een beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan of programma; Het verzoek van de initiatiefnemer tot raadpleging van de instanties; De uitgebrachte adviezen door de instanties; Conclusie
De cel-MER geeft uitsluitsel omtrent het al dan niet uitvoeren van een plan-MER.
2 COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER Stad Sint-Truiden Kazernestraat 13 3800 Sint-Truiden Contactpersoon: Dhr. Johan Van Geffelen
[email protected] 011/701481
7
Situering projectgebied RUP urgente woonprojectzones binnen Sint-Pieter 8
Aanduiding projectgebied
3 BESCHRIJVING VAN HET PLAN 3.1
AANLEIDING
Het projectgebied van het voorliggend RUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter maakt deel uit van het stadsdeel Sint-Pieter. Het ontwerp voor dit RUP past binnen de globale visie op het stadsdeel. De reden om een afzonderlijk RUP op te stellen, is terug te vinden in het feit dat het plangebied van het RUP Sint-Pieter plandelen heeft waarvoor de timing verschilt. Voorliggend RUP ondervangt de urgente woonprojectzones binnen Sint-Pieter. De stad wenst voor deze zones een duidelijk ruimtelijk kader te scheppen dat past binnen de visie op Sint-Pieter alvorens enig initiatief plaatsgrijpt. 3.2
SITUERING
Sint-Pieter is de oude, stedelijke woonkern ten zuiden van de binnenstad van Sint-Truiden. Het is van oudsher een bijzondere wijk die zich ontwikkelde rondom de Naamsesteenweg. Deze vormde de verbinding tussen de abdij van Trudo en haar bezittingen, met name het speelhof in het noorden (het buitenverblijf van de abdij) en in het zuiden de woonkern Sint-Pieter (met het ouderlijk huis van Trudo en de Trudobron) en de wijngaarden van de abdij. Vandaag benoemen we met ‘Sint-Pieter’ het gebied tussen de Spaansebrugstraat-Naamsevest, de N80, de N3 en de spoorlijn Landen-Hasselt. Het is een ruim en heterogeen stadsdeel dat in een radiale doorsnede van het centrum naar het zuiden toe verschillende weefsels met specifieke maar ook een aantal gezamenlijke karakteristieken en problemen behandelt. Binnen de globale toekomstvisie van Sint-Truiden als levendige verzorgingsstad van de mooie fruitstreek zal dit stadsdeel ingezet worden om de beheerste groei inzake wonen mee vorm te geven. In de wijk Sint-Pieter wenst de stad daartoe vorm te geven aan inbreiding, verdichting, verluchting en vernieuwing van het bestaande woningbestand, zonder dat de woonkwaliteit er in het gedrang komt. De aanwezige groenstructuren – de groene campus van PC Ziekeren en de vallei van de Cicindriabeek - krijgen binnen dat geheel een belangrijke rol toebedeeld. Ze zullen het heterogene stadsdeel structureren, brengen het groen tot in de kernstad en geven de ‘groene corridor’ uit het GRS vorm. Een plan voor het Sint-Pieter moet m.a.w. de ruimtelijke samenhang tussen de verschillende wijken definiëren en de ruimtelijke condities vastleggen waarbinnen het wonen, woonondersteunende voorzieningen, stedelijke functies, stedelijk groen en het landschap zich in de toekomst verder kunnen ontplooien. Voorliggend RUP omvat 2 woonprojectzones binnen Sint-Pieter. Eén projectzone situeert zich binnen het bouwblok begrensd door de Ziekerenweg, de Spaansebrugstraat, de Wildebamp en de Olympialaan. De tweede zone situeert zich binnen het bouwblok begrensd door de Kwadensteenweg, de Koekestraat, de Lepelstraat en de Naamsesteenweg.
9
Gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden, GRS Sint-Truiden
10
3.3
KADER
3.3.1 ruimtelijke beleidscontext 3.3.1.1 Relatie van het voorgenomen plan tot het ruimtelijk structuurplan Sint-Truiden (DD. 25.10.2000) Het GRS streeft ernaar Sint-Truiden te ontwikkelen tot de levendige verzorgingsstad van de mooie fruitstreek, met een uitnodigend rijke verscheidenheid aan natuur en cultuur. Voorliggend plan sluit aan op de twee volgende uitgangspunten opgesteld voor de hele gemeente. Enerzijds het verdichten van de kernstad tot een begrensde woon-, winkel- en verzorgingsstad met, verspreid over de kernstad, aantrekkelijke en uitdagende speelruimten en ontmoetingsplekken. Anderzijds het uitbouwen van een heldere, hiërarchische verkeerswegenstructuur. Voorts zal voorliggend plan gevolg geven aan volgende conceptelementen m.b.t. de kernstad: • Versterking en verdichting van de bestaande woonbuurt Sint-Pieter tot een aantrekkelijke, gemengde stadsbuurt • Creatie ten behoeve van elke (deel)buurt van een volwaardig buurtplein en een aantrekkelijke groene ruimte. • Uitbouw van de vier groene schakels tussen binnenstad, randwijken en langparkeerterreinen en de open ruimte en kerkdorpen van het ommeland. In de randwijken betekent dit de aanleg van aantrekkelijke mogelijkheden voor fietsers en voetgangers en het creëren/versterken van een opeenvolging van steeds grotere groene plekken langs Naamsesteenweg, Stationsstraat (en verlengde), over Veemarktparkeerterrein, langs Casinoplein en Luikersteenweg. De langparkeerpleinen aan zwembad, station, Veemarkt en Brustempoort sluiten hier bij aan. 1. Randstedelijk groengebied
2. MelverenTerbiest 10. Nieuw Sint-Truiden en Guvelingen
3. Bedrijventerrein Schurhoven 9. Nieuw stationskwartier
8. N3-Tiensesteenweg
Op niveau van de wijk Sint-Pieter wil voorliggend plan het woonkarakter versterken. Het plan streeft ernaar bij te dragen tot het creëren van een aantrekkelijke stadsbuurt waar het aangenaam is om te wonen. Er wordt geopteerd om in het binnengebied van de woonblokken een innovatief verdichtingsproject te realiseren waar de publieke ruimte en de ontsluitingsstructuur kader zijn voor een variatie aan woontypologiën. Op niveau van de stad Sint-Truiden streeft voorliggend plan ernaar zo vlot mogelijk aan te takken op de grotere groenstructuren van de cicindria, de noord-zuid cultuur-toeristische as en de groene schakel en de oost-west commerciële hoofdas.
4. Zone tussen N79 en N3
7. Zuidelijke omleidingsweg N3 Brussel-Luik
5. N3-Luikersteenweg
6. Voormalig militair vliegveld Brustem
PRUP afbakening kleinstedelijk gebied Sint-Truiden 11
Situering plangebied op gewestplan
12
3.3.2 ruimtelijke juridische context 3.3.2.1 Gewestplan Op het gewestplan wordt het plangebied ingekleurd als woongebied
13
14
3.4
VISIE
De wijk Sint-Pieter ontwikkelt naar een nieuw dynamisch stadsdeel tussen het centrum van Sint-Truiden en het Haspengouws landschap. Als onderdeel van Sint-Pieter dient de ontwikkeling van het voorliggend plangebied bij te dragen tot dit uitgangspunt. In Sint-Pieter primeert inbreiding op uitbreiding, maar met respect voor de draagkracht en de eigenheid van de plek. Daarnaast moet goede vervangingsbouw - harmonie met zijn omgeving - en renovatie de woonkwaliteit verhogen. Nieuwe dominante functies blijven uit. In beide woonprojectzones wordt er gestreefd naar aangename, groene publieke ruimte en een goed ontsluitingsstructuur waarrond de nieuwe inbreiding zich organiseert en die ook een meerwaarde zal zijn voor het hele bouwblok. 3.5
DOELSTELLING - REIKWIJDTE – DETAILLERINGSNIVEAU
Doelstelling:
Verfijnen en inrichten van een woongebied. Reikwijdte:
Inrichten van het binnengebied van beide woonblokken. We spreken van een verdichtingsproject met bijzondere aandacht voor het aandeel open ruimte en de relatie tot de bestaande panden. Detailleringsniveau:
Bestemming als woonprojectzone; bepalen van de ontsluitingsstructuur voor gemotoriseerd en langzaam verkeer; bepalen van de groenindex, bebouwingsindex en vloerindex; bepalen van het aantal parkeerplaatsen. 3.6
VOORSTEL UITVOERINGSPLAN
15
BESTEMMINGEN
woonprojectzone
zone voor collectief parkeren
AANVULLINGEN SPA ANS E BR UGS TRA AT
hoofdontsluiting projectzone
openbare erfdienstbaarheid voor langzaam verkeer
B/T
G/T
V/T
G/T
24
0,54
20
min
40
Z I EK
19.086 m2
T
19.086m2
max
WILDEBAMP
ERE
NW EG
T
projectzone B/T = bebouwingsindex V/T = vloerindex G/T = groenindex de groenindex geeft aan welk aandeel van de nietbebouwde ruimte of de open ruimte minimaal groen moet zijn (G/T = A*(100-B/T) met A = aandeel groen T = terreinoppervlakte zone voor collectief parkeren T = terreinoppervlakte min = minimaal te voorziene aantal plaatsen voor lang-halflang parkeren voor bewonersparkeren verdeling door het college te beslissen max = toegelaten maximaal aantal parkeerplaatsen, bovenop de gebouwgebonden
BEGRENZING
grens RUP
OLYM PIAL AAN
Overzicht bestemingszones bouwblok Ziekerenweg - Spaansebrugstraat - Wildebamp - Olympialaan 16
BESTEMMINGEN
woonprojectzone
SLA GMO LEN STR AAT
LEP ELS TRA AT
zone voor collectief parkeren
AANVULLINGEN
hoofdontsluiting projectzone
openbare erfdienstbaarheid voor langzaam verkeer
B/T
G/T
V/T
T
T min 23
max
26.011m2 0
20
zone voor collectief parkeren T = terreinoppervlakte min = minimaal te voorziene aantal plaatsen voor lang-halflang parkeren voor bewonersparkeren verdeling door het college te beslissen max = toegelaten maximaal aantal parkeerplaatsen, bovenop de gebouwgebonden
BEGRENZING
grens RUP
NA
AM SE
ST E
EN
WE G
26.011 m2
0,4
KOEKE STRAA T
G/T
projectzone B/T = bebouwingsindex V/T = vloerindex G/T = groenindex de groenindex geeft aan welk aandeel van de nietbebouwde ruimte of de open ruimte minimaal groen moet zijn (G/T = A*(100-B/T) met A = aandeel groen T = terreinoppervlakte
DE KWADEN STEENWEG
Overzicht bestemingszones bouwblok Kwadensteenweg - Koekestraat - Lepelstraat - Naamsesteenweg 17
Natura 2000 (Gisvlaanderen)
18
VEN-gebieden (Gisvlaanderen)
4 ONDERZOEK TOT M.E.R.
4.1 INSCHATTING OF EEN PASSENDE BEOORDELING VERPLICHT IS Het plangebied valt niet binnen een speciale beschermingszone (BSZ), het maakt geen deel uit van een vogel- of habitatrichtlijnengebied of VEN-gebied. GRUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter zal geen overlast veroorzaken voor nabijgelegen BSZ. Er kan dus gesteld worden dat RUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter geen plan is dat een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken en, confrom artikel 36ter van het decreet Natuurbehoud, geen passende beoordeling vereist is. 4.2 TOETSING BIJLAGE I OF II PROJECTEN Het voorliggend plan vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlage I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten. Het RUP kan wel beschouwd worden als kadervormend voor ‘stadsvernieuwingsprojecten’ zoals bedoeld in rubriek 10b van bijlage II van het project-MERbesluit van 10 december 2004, maar deze stadsvernieuwingsprojecten zullen echter geen van de drempels die gesteld worden aan zulke projecten overschrijden. Rubriek 10 b) Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, - met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of - met een brutovloeroppervlakte van 5.000 m² handelsruimte of meer, of - met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenautoequivalenten per tijdsblok van 2 uur. 4.3 BEOORDELING OF HET PLAN GRENS- OF GEWESTOVERSCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN GRUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter zal de juridische vertaling worden van de uitgangspunten uit het GRS. Het voorliggend plan heeft tot doel het verfijnen van de bestemming woongebied. Vermits het hier gaat om een relatief kleine oppervlakte binnen het kleinstedelijk gebied van Sint-Truiden en er geen bestemmingen zullen wijzigen in die mate dat er zich grens- of gewestoverschrijdende gevolgen op milieu zullen voordoen, kan besloten worden dat voorliggend plan geen grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen.
19
20
4.4 INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN VAN VOORGENOMEN PLAN A. OP DE GEZONDHEID EN VEILIGHEID VAN DE MENS
1. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied; 2. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een zone voor openbaar nut, een recreatiegebied, een gebied voor verblijfsrecreatie of een ermee vergelijkbaar gebied; 3. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een constructie dewelke geurhinder met zich meebrengt; 4. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie of wijziging van verkeersinfrastructuur; 5. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie van een industriegebied, een bedrijventerrein of een ermee vergelijkbaar gebied waar Seveso-bedrijven zich kunnen vestigen; 6. Voorliggend plan omvat gebieden met woonfunctie en door het publiek bezochte gebouwen waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is. Voorliggend plan heeft geen negatieve effecten zijn op de gezondheid en veiligheid van de mens. Het percentage aan open ruimte (+-75%) zorgt voor lucht en licht binnen het bouwblok. Het percentage aan groengebied (bepaald via de groenindex) creërt mede een gezonde omgeving voor zowel de nieuwe bewoners als voor de bewoners van de bestaande panden. B. INZAKE RUIMTELIJKE ORDENING
1. Voorliggend plan geeft uitvoering aan het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, het ruimtelijk structuurplan van de provincie Limburg en het ruimtelijk structuurplan van de gemeente SintTruiden; 2. Voorliggend plan zal de ruimte binnen het plangebied ordenen en heeft derhalve effecten op de ruimtelijke ordening. 3. Voorliggend plan kan het kader vormen voor vergunningen van stadsontwikkelingsprojecten. Voorliggend plan heeft een positieve impact op de ruimtelijke ordening. Het streeft ernaar de uitgangspunten van het GRS Sint-Truiden vorm te geven, nl. het verdichten van de kernstad als een begrensde woon- , winkel- en verzorgingsstad met verspreid in het stedelijk weefsel een aantal aantrekkelijke speelruimten en ontmoetingsplekken. Het plan streeft ernaar kleinschalige, kwaliteitsvolle inbreidingsprojecten mogelijk te maken, die enerzijds de buurt Sint-Pieter verdichten en tegelijkertijd de hele buurt faciliteren met hun percentage aan open ruimte. C. OP DE FAUNA, FLORA EN DE BIODIVERSITEIT
Vermits het plangebied geen betrekking heeft op speciale beschermingszones, een gebied aangeduid 21
Erosiegevoelige gebieden (gisvlaanderen): het plangebied is voor een klein deel gelegen in erosiegevoelig gebied
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)
Infiltratiegevoelige bodems (Gisvlaanderen): het plangebied is niet infiltratiegevoelig
Overstromingsgevoelige gebieden (Gisvlaanderen): het plangebied is niet overstromingsgevoelig
22
(Gisvlaanderen):
matig
Hellingenkaart (Gisvlaanderen): hellingen tussen 0.5 en 5% en voor een beperkte oppervlakte tussen 5% en 10%
Winterbedkaart (Gisvlaanderen): geen winterbedding
overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis, natuurgebieden, bosgebieden, parkgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch waarde of ecologisch belang, het Vlaams Ecologisch Netwerk en vermits het plangebied geen beboste oppervlakte omvat, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. D. OP DE ENERGIE- EN GRONDSTOFFENVOORRADEN
Vermits voorliggend plan geen betrekking heeft op hernieuwbare energievormen, de realisatie of wijziging van een industriegebied, een bedrijventerrein, de realisatie of wijziging van stadsontwikkelingsprojecten en ontginningsgebieden kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening.
E. OP OF IN DE BODEM
Vermits het bodemgebruik, de structuur van de bodem en het profiel van de bodem niet gewijzigd wordt, vermits binnen het plangebied geen bedrijven of activiteiten gevestigd zijn die onderworpen zijn aan de milieuvergunningsplicht klasse I, vermits binnen het plangebied geen gronden gelegen zijn die opgenomen zijn in het register van verontreinigde gronden, vermits het plangebied niet in ontginningsgebied gelegen is en tot slot vermits het RUP geen bestemming inhoudt die de bodem of ondergrond kan verontreinigen of aantasten, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. Het plangebied heeft wel betrekking op erosiegevoelig gebied. Voorliggend plan zal de erosiegevoeligheid van de bodem echter niet doen toenemen en heeft bijgevolg geen bijkomend nadelig effect op de bodem. Bij de inrichting van de woonprojectzones wordt rekening gehouden met de bestaande erosiegevoeligheid. De funderingen van constructies worden aangepast aan de draagkracht van de grond. F. OP HET WATER
Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Hierin wordt gesteld dat er geen schadelijk effect mag ontstaan of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Volgende bevindingen kunnen voor het plangebied worden opgetekend: 1. Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Spaanse Brugstraat – Wildebamp – Olympialaan – Ziekerenweg) is gelegen in niet-erosiegevoelig gebied. Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Kwadensteenweg – Koekestraat – Lepelstraat – 23
Beschermingen (Gisvlaanderen): het plangebied ligt in de nabijheid van lijnrelict Cicindria
24
Biologosche waarderingdskaart (Gisvlaanderen): het plangebied bevat
Waterlopen per categorie (Gisvlaanderen): Cicindria - waterloop 2e categorie
Naamsesteenweg) is voor een klein deel gelegen in erosiegevoelig gebied. 2. Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Spaanse Brugstraat – Wildebamp – Olympialaan – Ziekerenweg) is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Kwadensteenweg – Koekestraat – Lepelstraat – Naamsesteenweg) is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). 3. Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Spaanse Brugstraat – Wildebamp – Olympialaan – Ziekerenweg) is gelegen in de klasse van hellingen van 0,5%. Het plangebied urgente woonprojectzone (bouwblok Kwadensteenweg – Koekestraat – Lepelstraat – Naamsesteenweg) is voornamelijk gelegen in de klasse van hellingen van 0,5% tot 5% en voor kleine delen van het plangebied in de klasse van hellingen van 5% tot 10%. 4. Het plangebied is niet gelegen in infiltratiegevoelige gronden. 5. Het plangebied is gelegen in niet-overstromingsgevoelig gebied. 6. De nabijgelegen Cicindria is een 2e categorie waterloop (onbevaarbaar) 7. Er is geen winterbedding in het plangebied. Binnen het plangebied urgente woonprojectzone 1 (bouwblok Spaanse Brugstraat – Wildebamp – Olympialaan – Ziekerenweg) wordt (volgens nastrevenswaardige V/T en B/T en groenindex) 0,9 ha verhard op een totale oppervlakte van 1,9 ha. Momenteel is deze zone amper verhard: 0,1 ha < Δopp < 1 ha. Binnen het plangebied urgente woonprojectzone 2 (bouwblok Kwadensteenweg – Koekestraat – Lepelstraat – Naamsesteenweg) wordt (volgens nastrevenswaardige V/T en B/T en groenindex) 1,1 ha verhard op een totale oppervlakte van 2,4 ha. Momenteel is deze zone amper verhard: 0,1 ha < Δopp < 1 ha. GEWIJZIGDE AFSTROMINGSHOEVEELHEID
Een concreet project voor de urgente projectzones voorziet Δopp > 0,1 ha voorziet. Het effect van een dergelijk project is significant en kan niet meer eenduidig gemilderd worden door de maatregelen zoals opgenomen in de gemeentelijke geïntegreerde stedenbouwkundige verordening. Dit wil zeggen dat er extra aandacht moet besteed worden aan de infiltratie van het hemelwater. Er dient tevens een infiltratieproef te worden uitgevoerd om de infiltratiecapaciteit te bepalen en de diepte van de grondwaterstand te kennen. GEWIJZIGDE INFILTRATIE NAAR HET GRONDWATER
Gelet op de eigenschappen van het terrein ter plaatse, het feit dat voldaan moet worden aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 1 oktober 2004 en het feit dat de (strengere) gemeentelijke geïntegreerde stedenbouwkundige verordening het voorzien van de nodige opvang en hergebruik van hemelwater en buffering verplicht in functie van vertraagde afvoer van ‘overtollig’ hemelwater, kan men ook hier er redelijkerwijs van uitgaan dat de realisatie van het plan geen significant negatieve invloed zal hebben betreffende dit aspect van de watertoets. GEWIJZIGD GRONDWATERSTROMINGSPATROON
Gelet op de eigenschappen van het terrein ter plaatse (matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)), kan men er van uitgaan dat de realisatie van een ondergrondse constructie geen significant negatieve invloed zal hebben betreffende dit aspect van de watertoets indien de dimensies van de ondergrondse constructie (met uitzondering van funderingspalen en leidingen met diameter van minder dan 1m) betreffende de diepte < 5m of
25
26
de lengte < 100m. Vermits het plangebied geen waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I, II en III, onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie, gebieden gelegen binnen een bekkenbeheersplan, oppervlaktewater voor oppervlaktewaterwinning bestemd voor drinkwaterproductie omvat, vermits het plangebied niet in overstromingsgebied gelegen is, vermits het plangebied geen waterwegen of de aan deze infrastructuur verbonden reservatie- of erfdienstbaarheidsgebieden omvat, vermits het voorliggend plan niet als doelstelling heeft de realisatie of wijziging van de verkeersinfrastructuur, en ten slotte mits voorliggend plan maatregelen neemt ter bevordering van infimtratie, buffering en afvoeren van het regenwater, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. G. OP DE ATMOSFEER EN DE KLIMATOLOGISCHE FACTOREN
Het voorliggend plan heeft tot doel de realisatie van woningen in het keinstedelijk gebied van Sint-Truiden. Dit zal wijzigingen inzake verkeersgeneratie veroorzaken met een beperkte impact op de luchtkwaliteit. De buurt Sint-Pieter ligt immers in de kernstad Sint-truiden, voorzieningen zijn vlot bereikbaar voor fiets- en voetganger en via openbaar vervoer. H. INZAKE HET GELUID EN HET LICHT
Vermits het voorliggend plan geen functies toelaat die extra geluid- of lichthinder veroorzaken dan de reeds aanwezige functies, kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke milieueffecten zal teweeg brengen inzake geluid en licht voor dit onderdeel van de screening. I. OP LANDSCHAP, DE STOFFELIJKE GOEDEREN, HET CULTUREEL ERFGOED MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED
Er zijn geen beschermde monumenten, landschappen, dorps- of stadsgezichten of ankerplaatsen aanwezig. Er kan besloten worden dat voorliggend plan geen aanzienlijke effecten al teweeg brengen voor dit onderdeel van de screening. J. OP DE MOBILITEIT
1. Voorliggend plan heeft niet tot doelstelling de realisatie of wijziging van de verkeersinfrastructuur, maar speelt wel in op de visie van het GRS waarin gestreefd wordt naar een duidelijke, hiërarchische verkeersstructuur (omleidingsweg - ontlsuitingsweg voor de stad - wijkontsluiting); 2. Binnen voorliggend plan zullen geen verkeersgenererende functies met pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur worden toegelaten; 3. Voorliggend plan omvat geen gebied waarin zich min. 1000 bestaande of geplande woongelegenheden bevinden; 4. Voorliggend plan heeft niet als doelstelling de realisatie of wijziging van een jachthaven. 27
Ziek
eren
weg
BINNENSTAD
Olym
pialaa
n
Lep
elst
raa
Mont
enak
enwe
g
t
Naamsesteenweg, recreatieve fietsas
N3
Hiërarchische ontsluiting van het projectgebied 28
Voorliggend plan zal bijkomend verkeer genereren gezien er bijkomende wooneenheden zullen gerealiseerd worden. De woonprojectgebieden worden hiërarchisch ontsloten via de oost-west drager van de Sint-Pieterswijk (de Olympialaan en de Lepelstraat). Deze oost-west drager fungeert als verzamelweg voor de wijk en takt aan op de goed uitgeruste ontsluitingsweg Ziekeenweg-Montenakenweg die het verkeer afleidt op de zuidelijke omleidingsweg N3. Van hieruit verzorgen wegen van een lager niveau de verbinding van Sint-Truiden met de snelweg naar Brussel, Namen, Luik, Tongeren, Tienen en Herk-de-Stad. Voorliggend plan zal dus een gering effect teweeg brengen, gezien het profiteert van de goede ontsluiting via de Ziekerenweg-Montenakenweg.
4.5 ONDERBOUWING VOOR HET NIET OPSTELLEN VAN PLAN-MER (volgens artikel 4.2.6 §1, 5° van het decreet van 27 april 2007)
Het gemeentelijk RUP is een plan dat beantwoordt aan de voorwaarden van art. 4.1.1 § 1 van DABM (decretale grond, opgesteld en vastgesteld door een overheidsinstantie). Het vormt ook het kader voor de toekenning van vergunningen voor projecten. Daarmee voldoet dit RUP, net als elk RUP, aan de eerste twee voorwaarden voor plan-MER-plichtigheid. Het RUP beantwoordt echter niet aan de derde noodzakelijke voorwaarde daar het niet behoort tot de van rechtswege plan-MER-plichtige plannen die zowel het kader vormen voor toekenning van een vergunning voor een bijlage I of bijlage II project of waarvoor een passende beoordeling vereist is en tegelijk niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden. Het RUP urgente woonprojectzones Sint-Pieter heeft tot doel het verfijnen en inrichten van woongebied. Dit inititief kadert binnen de uitwerking van de visie voorzien in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van SintTruiden. Uit de toelichting van het plan, de screening van de mogelijke effecten blijkt dat er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn. Er wordt dan ook verzocht om, in navolging van wetgeving en planproces, een ontheffing van de plicht tot opmaak van een plan-MER voor de ontwikkeling van dit plangebied te onderzoeken.
29
30
5 GEÏNTEGREERDE ADVIEZEN
5.1 GERAADPLEEGDE INSTANTIES De volgende adviesinstanties zijn benaderd voor hun advies op de MER-screening voor RUP Urgente Woonzones Sint Pieter: 1
Provincie Limburg
3de Directie Infrastructuur, Ruimtelijke Ordening, Milieu en natuur
sectie 3.2.2 Ruimtelijke ordening planning en beleid
2
Agentschap R-O Vlaanderen
R-O Vlaanderen
Onroerend Erfgoed Limburg
3
Agentschap Wonen-Vlaanderen
Afdeling Wonen
t.a.v. Hilde Van den Bosch
4
Departement LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Veiligheidsrapportering VR
5
Departement LNE
Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
5.2 ADVIEZEN De belangrijkste punten van de adviezen zullen hieronder in volgorde van oplijsting besproken worden. De volledige adviezen zijn als bijlage bij deze MER-screening gevoegd. 1 Provincie Limburg: “Het RUP betreft de (gedeeltelijke) herziening van de bestaande BPA’s Sint-Pieter wijk A en wijk B ten behoeve van een wooninbreidingsproject. ... De stad wenst voor deze urgente zones een duidelijk ruimtelijk kader te scheppen dat past binnen de visie van het herstructureringsproejct Sint-Pieterswijk. ... Beide woonprojectzones zijn volgens het gewestplan gelegen in woongebied. ... De planningscontext van het GRS werd reeds summier opgenomen in het document. De projectzones (nr.10 en nr. 13) vallen binnen het aanbod aan potentieel te ontwikkelen binnengebieden in het afbakeningsdossier van het kleinstedelijk gebied van Sint-Truiden (april 2005). (p28) Voorliggend RUP maakt deel uit van bindende bepaling 8 in het GRS die stelt dat de stad een aantal nieuwe woonlocaties in de woonzones ontwikkelt. Prioriteit gaat hierbij o.a. naar een aantal binnengebieden in de stad. Elementen m.b.t. duurzaamheid komen niet aan bod in het screeningsdocument. Dit moet uitgebreid worden. Inhoudelijke opmerkingen worden gemaakt i.k.v. de plenaire vergadering.” Het advies van Provincie Limburg kadert het RUP verder in de ruimtelijke beleidscontext van zowel het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), het Ruimtelijke Structuurplan Provincie Limburg (RSPL) en het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Verder wordt er opgemerkt dat de elementen m.b.t. duurzaamheid niet aan bod komen in het screeningsdocument.
31
1
a
b Zicht vanuit het plangebied (zicht b)
Ligging van de twee gebieden ten opzichte van de beschermde Sint-Pieterskerk en de aanpalende pastorie (1)
Zicht vanaf de Naamsesteenweg (zicht a) 32
In de andere documenten behorende bij het RUP (memorie van toelichting en stedebouwkundige voorschriften) zijn deze elementen echter wel opgenomen. Zo wordt er bijvoorbeeld in de stedenbouwkundige voorschriften (paragraaf 11.5 pagina 22) een groen beeld van de open ruimte nagestreefd door het gebruiken van een minimale groenindex. Ook wordt er in dezelfde paragraaf per 100 m2 open ruimte een hoogstammige boom verplicht. Dit zijn elementen die de leefbaarheid en de duurzaamheid van het gebied waarborgen. 2 Agentschap R-O Vlaanderen: “In aansluiting van uw schrijven dd. 12.08.2009, kan ik u meedelen dat invulling en ontwikkeling van het binnengebied belangrijke weerslag kan hebben op de beschermde Sint-Niklaas en Sint-Pieterskerk en de aanpalende pastorie.” Op de afbeelding hiernaast is de ligging van de plangebieden aangegeven ten opzichte van Sint-Pieterskerk en aanpalende pastorie. Het advies wijst op een mogelijke belangrijke weerslag van het plan op de beschermde objecten. Zoals uit het zicht vanaf de Naamsesteenweg blijkt (zicht a) heeft het plan of programma geen invloed op het beeld vanaf de straat (vanaf zowel de Naamsesteenweg als De Kwaden Steenweg). De typologie van de nieuwbouw zal immers van bescheiden schaal zijn, kleiner dan de bestaande schaal bebouwing. Vanuit het plangebied zal er een nieuw zicht ontstaan op de kerk en de aanpalende pastorie (zicht b). Dit zal een meerwaarde vormen voor de woonkwaliteit van het gebied, zonder dat het een negatief effect heeft voor de beschermde Sint-Pieterskerk en de aanpalende pastorie. 3 Agentschap Wonen-Vlaanderen: “In antwoord op uw schrijven van 12 augustus jongstleden kan ik u meedelen dat, ... op een correcte wijze de mogelijke gevolgen van het plan voor het leefmilieu beschrijft.” 4 Departement LNE “gelet op het feit dat: ... stelt er zich op het vlak van de externe mensveiligheid geen probleem en meente de dienst VR dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden inzake externe veiligheid.” 5 Departement LNE “Gelieve hieronder het advies te vinden van de dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen (dienst BGP) betreffende het hierboven genoemde onderwerp. Aangaande de screening op aanzienlijke effecten kan de Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen akkoord gaan met de conclusie dat er geen aanzienlijke effecten zijn. Inhoudelijk werd de screening volledig bevonden.”
33
34
6 BIJLAGEN
Advies 1 35
Advies 2 en advies 3 36
Advies 4 37
Advies 5 38
Advies 5 39