RUP Rillaar Sport TOELICHTINGSNOTA - voorontwerp juli 2013
Stad Aarschot Ten Drossaarde 1- 3200 Aarschot Tel. 016 55 03 33
D+A CONSULT, Studiebureau voor Ruimtelijke Planning, Infrastructuur en Bouw │
[email protected] │ www.daconsult.be │ Meiboom 26, 1500 Halle │ T 02 363 89 10 │ F 02 363 89 11 │ Borchtstraat 28, 2800 Mechelen │ T 015 56 09 56 │ F 015 56 09 59
RUP Rillaar Sport
colofon
RUP Rillaar Sport
Opdrachtgever: Stad Aarschot
Opdrachthouder: D+A Consult – Meiboom 26 – 1500 Halle –
[email protected] – www.daconsult.be
Opgemaakt door ondergetekende ontwerper te Aarschot,
Ann Lambrechts Erkend ruimtelijk planner
fase
document
datum
revisie
1
voorstudie
08/08/2012 - jt
ala
1.1
2
voorontwerp
30/08/2012 - jt
ala
2.1
voorontwerp – aangepast na overleg stad
20/09/2012 - jt
ala
2.2
voorontwerp – aangepast na overleg stad
30/01/2013 - jt
ala
2.3
voorontwerp – m.e.r.-screening / dienst MER
13/06/2013 - jt
ala
2.4
voorontwerp – plenaire vergadering en m.e.r.-screening / verzoek tot raadpleging
12/07/2013 - jt
ala
2.5
juli 2013│P26401
versie
1│73
RUP Rillaar Sport
Inhoudstafel
0.
Leeswijzer .......................................................5
1.
Aanleiding tot de opmaak van het RUP ..........6
2.
Situering van het plangebied ..........................7
3.
Programma RUP Rillaar Sport ........................8
3.1.
Infrastructuurbehoeften Voetbal FC Rillaar ......................................... 8
3.1.1.
Bestaande infrastructuur FC Rillaar ............................................................... 8
3.1.2.
Ruimtebehoeften ......................................................................................... 10
3.2.
Infrastructuurbehoeften Tafeltennisclub Smash Dolfijn vzw ......................... 11
3.2.1.
Bestaande infrastructuur TTC Smash Dolfijn vzw ....................................... 11
3.2.2.
Ruimtebehoeften TTC Smash Dolfijn .......................................................... 12
3.3.
Infrastructuurbehoeften Judoclub Kibō Rillaar ........................................ 13
3.3.1.
Bestaande infrastructuur judoclub Kibō Rillaar ............................................ 13
3.3.2.
Ruimtebehoeften judoclub Kibō Rillaar ........................................................ 13
3.4.
4. 4.1.
5. 5.1.
Gewenst programma RUP Rillaar Sport 14
Bestaande toestand ..................................... 17 Beschrijving ................................. 17
Relatie met de structuurplannen .................. 20 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen .. 20
5.1.1.
Selectie en afbakening van stedelijke gebieden .......................................... 20
5.1.2.
Optimalisering van recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik ................................................................................................ 20
5.2.
Provinciaal structuurplan VlaamsBrabant ....................................... 21
juli 2013│P26401
2│73
RUP Rillaar Sport
5.3.
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Aarschot...................................... 23
5.3.1.
Doelstellingen .............................................................................................. 23
5.3.2.
Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van de deelstructuren op mesoniveau .................................................................................................................... 24
5.3.3.
Gewenste structuur per deelruimte .............................................................. 27
5.3.4.
Kadering van het RUP Rillaar sport in het structuurplan.............................. 28
6.
Bestaande juridische en planningscontext... 30
6.1.
Bestaande juridisch-administratieve aspecten ..................................... 30
6.2.
Juridisch-technische gegevens.......... 33
6.2.1.
Bestaande wegenis ..................................................................................... 33
6.2.2.
Bestaande waterlopen (buiten plangebied) ................................................. 33
6.3.
Relevante wetgeving, studies en plannen ................................................ 33
6.3.1.
Mobiliteitsplan Aarschot ............................................................................... 33
6.3.2.
Planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos .................................... 35
7.
Knelpunten en potenties .............................. 39
7.1.
Knelpunten................................... 39
7.2.
Potenties ..................................... 40
8.
Ruimtebehoeften .......................................... 41
8.1.
Sportvoorzieningen ........................ 41
8.2.
Parkeerbehoeften .......................... 41
8.2.1.
Info vanuit de sportclubs .............................................................................. 41
8.2.2.
Berekening parkeerbehoeften op basis van CROW .................................... 42
9.
Doelstellingen .............................................. 43
10. Ruimtelijke concepten .................................. 44 10.1.
Gebundelde infrastructuur aansluitend bij de kern van Rillaar .................... 44
10.2.
Ruimte voor water.......................... 45
10.3.
Ontsluiting Rillaar sport .................. 46
juli 2013│P26401
3│73
RUP Rillaar Sport
10.4.
Inrichtingsscenario’s ...................... 47
11. Effecten van het RUP .................................. 51 11.1.
Onderzoek tot m.e.r. ...................... 51
11.1.1.
Methodiek .................................................................................................... 51
11.1.2.
Toepassingsgebied ..................................................................................... 52
11.1.3.
Planonderdelen en afwegingskader ............................................................ 52
11.1.4.
Beoordeling milieueffecten .......................................................................... 53
11.1.5.
Alternatieven................................................................................................ 62
11.1.6.
Grensoverschrijdende effecten .................................................................... 62
11.1.7.
Besluit .......................................................................................................... 63
11.2.
Watertoets ................................... 64
11.2.1.
Oppervlakte- en grondwaterhuishouding ..................................................... 64
11.2.2.
Besluit .......................................................................................................... 67
12. Gevolgen voor de juridische bestaande toestand ....................................................... 69 12.1.
Gewijzigde juridische–administratieve aspecten ..................................... 69
12.2.
Register van percelen met mogelijke planbaten, planschade en compensatie ivm het grond- en pandenbeleid ........ 70
12.3.
Gewijzigde juridisch-technische aspecten ..................................... 70
13. Overleg en inspraak ..................................... 71 13.1.
M.e.r.-screening ............................ 71
13.1.1.
Advies van de dienst MER........................................................................... 71
13.1.2.
Verzoek tot raadpleging ............................................................................... 71
14. Bijlagen ........................................................ 73
juli 2013│P26401
4│73
RUP Rillaar Sport
0.
LEESWIJZER Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: 1. een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is; 2. de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer; 3. een weergave van de feitelijke en juridische toestand in tekst en op kaart; 4. een toelichtingsnota met:
een beknopte situering en afbakening van het RUP en duiding van het initiële programma van ruimtelijke acties voor het plangebied; de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is; de relatie met de bestaande juridische context en de planningscontext; een overzicht van knelpunten en potenties; een visie op de gewenste ruimtelijke structuur en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling; het onderzoek tot aanzienlijke milieueffecten (= m.e.r.-screening). De screening betreft het onderzoek naar het al dan niet voorkomen van aanzienlijke milieueffecten ten gevolge van het voorgenomen plan of programma. Bij elke beslissing over een plan, programma of vergunning moet de bevoegde overheid eveneens nagaan of er schade kan ontstaan aan het watersysteem. Dit wordt onderzocht met behulp van de watertoets; in voorkomend geval een overzicht van de conclusies van het ruimtelijk veiligheidsrapport, het plan-MER, passende beoordeling en andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten; een overzicht van wijzigingen ten opzichte van de vroegere juridische toestand. Dit overzicht bevat een limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden; in voorkomend geval een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot planschadevergoeding, planbatenheffing zoals bedoeld in de codex ruimtelijke ordening of een compensatie zoals omschreven in het grond- en pandenbeleid; een overzicht van de administratieve inlichtingen. De gevolgen voor de juridisch– administratieve en juridisch-technische aspecten worden gevaloriseerd bij goedkeuring van het voorliggend RUP.
Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht.
juli 2013│P26401
5│73
RUP Rillaar Sport
1.
A A N L E I D I N G T O T D E O P M A A K VA N H E T RUP Met het RUP Rillaar Sport wenst de stad Aarschot een bundeling van recreatieve voorzieningen te realiseren zoals vooropgesteld in haar ruimtelijk structuurplan. De stad wenst daarmee de behoefte aan infrastructuur van een aantal lokale clubs in te vullen. De eerste ploeg van voetbalclub FC Rillaar traint en speelt nu op het veld gelegen aan de Schoonderbeukenweg. De voorzieningen voor de jeugdploegen liggen momenteel aan de Langestraat en zijn deels zonevreemd gelegen. De terreinen liggen aan de rand van natuurgebied en sluiten niet aan bij de kern van Rillaar. De voetbalclub vraagt bijkomende ruimte. Gezien de ligging van deze terreinen wenst de stad hier geen verdere uitbreiding te realiseren. Daarom wordt voorgesteld om de jeugdvoorzieningen te herlokaliseren en te bundelen met de voorzieningen van de eerste ploeg. Het terrein aan de Schoonderbeukenweg dat aansluit bij de kern van Rillaar komt in aanmerking om deze bundeling op te vangen. Naast de voetbalclub heeft ook de lokale judoclub en de tafeltennisclub nood aan nieuwe infrastructuur en een eigen locatie. De judoclub heeft momenteel geen voorzieningen. Ze maakt gebruik van de parochiezaal van Rillaar doch dit gebruik kan geen permanent karakter krijgen omwille van de overige functies van de parochiezaal. De tafeltennisclub moet momenteel uitwijken naar het sportcomplex Demervallei maar ook daar hebben ze onvoldoende ruimte om hun behoeften in te vullen. De stad grijpt de uitbreidingsbehoeften van de voetbal dan ook aan om al deze lokale sportvoorzieningen op een site bundelen door een uitbreiding van de recreatiezone Rillaar Sport langs de Schoonderbeukenweg te realiseren. Daarnaast kan er ook een dubbelgebruik zijn van kantine en zaal voor tafeltennis en judo met andere verenigingen van Rillaar.
juli 2013│P26401
6│73
RUP Rillaar Sport
2.
S I T U E R I N G VA N H E T P L A N G E B I E D Aarschot bevindt zich in het noordoosten van de provincie Vlaams-Brabant aan de grens met de provincie Antwerpen en tussen de steden Leuven en Diest. De stad Aarschot behoort tot het arrondissement Leuven. Rillaar is naast Gelrode en Langdorp een deelgemeente van Aarschot. Rillaar is na het centrum van Aarschot, het best uitgeruste centrum van de gemeente. Gelegen langs de Diestsesteenweg vervult het niet enkel een rol op lokaal niveau, maar de handelszaken trekken eveneens mensen van andere kernen aan. Rillaar wordt ruimtelijk gekenmerkt door de Mottevallei die het centrum als het ware in twee snijdt. In het centrum zelf, langsheen de Diestsesteenweg, merken we daar echter nog weinig van. Wanneer we de gemeente bekijken in relatie tot het reliëf dan zien we dat ze als een trechter tussen de Hagelandse heuvels ligt, wat sterke gevolgen heeft voor de waterproblematiek. Het plangebied situeert zich aansluitend bij de rand van de kern tussen de Diestsesteenweg N10, Montenaken en de Schoonderbeukenweg. Het sluit aan bij de ten zuiden gelegen bestaande voetbalinfrastructuur.
│ Situering van het plangebied
juli 2013│P26401
7│73
RUP Rillaar Sport
3.
PROGRAMMA RUP RILLAAR SPORT
3.1.
Infrastructuurbehoeften Voetbal FC Rillaar
3.1.1.
Bestaande infrastructuur FC Rillaar FC Rillaar gebruikt momenteel één voetbalterrein in de Schoonderbeukenweg en 1 groot voetbalveld en 2 jeugdvelden in de Langestraat.
│ Overzicht van de voetbalinfrastructuur te Rillaar (Bing Maps, 2012)
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de bestaande infrastructuur. ligging Langestraat
Schoonderbeukenweg
voorzieningen
opp. (m²) de
1 groot voetbalveld, 3/4 veld, duiveltjesveld 8 kleedkamers, wc’s kantine parking 1 voetbalterrein, kleedkamers, kantine, parking
juli 2013│P26401
ca. 10 000
bestemming deels agrarisch gebied en, deels recreatiegebied (gewestplan)
200 220 ca. 1 400 6 100 325 1 500
zone voor recreatie, bufferstrook, zone voor gebouwen, zone voor verharding en parkeerruimte (BPA)
8│73
RUP Rillaar Sport
Huidige veldbezetting (momentopname mei 2012) Op maandag
18u00: U8 (Langestraat) 18u30: U9 (Langestraat) 18u30: U10 (Langestraat) 18u30: U13 (Langestraat) 18u30: U15A (Langestraat) 18u30: U15B (Langestraat) 19u00: U21 (Langestraat)
Op dinsdag
18u00: U11 (Langestraat) 18u30: U17A (Langestraat) 18u30: U17B (Langestraat) 19u30: reserven (Langestraat) 19u30: B-ploeg (Langestraat) 19u30: A-ploeg (Langestraat)
Op woensdag
18u00: U8 (Langestraat) 16u30: U15A (Langestraat) 16u30: U15B (Langestraat) 18u00: U6 (Langestraat) 18u00: U7 (Langestraat) 18u00: U8 (Langestraat) 18u30: U9 (Langestraat) 18u30: U10 (Langestraat) 18u30: U13 (Langestraat) 19u00: U21 (Langestraat)
Op donderdag
18u00: U11 (Langestraat) 18u30: U17A (Langestraat) 18u30: U17B (Langestraat)
19u30: reserven (Langestraat) 19u30: B-ploeg (Langestraat) 19u30: A-ploeg (Langestraat)
Op vrijdag – geen training (dag voor de matchen) Op zaterdag – wedstrijden (week 1)
10u00: U6 (Langestraat) 10u00: U15A (Schoonderbeukenweg) 12u00: U9 (Langestraat) 12u00: U15B (Schoonderbeukenweg) 14u00: U10 (Langestraat) 14u00: U13 (Schoonderbeukenweg) 14u00: U21 (Langestraat)
Op zaterdag – wedstrijden (week 2)
10u00: U7 (Langestraat) 10u00: U17A (Langestraat)
juli 2013│P26401
9│73
RUP Rillaar Sport
12u00: U8 (Langestraat) 12u00: U17B (Langestraat) 14u30: reserven (Langestraat)
Op zondag – wedstrijden (week 1)
15u00: A-ploeg (Schoonderbeukenweg)
Op zondag – wedstrijden (week 2)
3.1.2.
15u00: B-ploeg (Schoonderbeukenweg)
Ruimtebehoeften Een overzicht van de totale behoeften aan infrastructuur voor de voetbalclub wordt hieronder opgesomd. De totale behoefte van FC Rillaar1 omvat: infrastructuurbehoefte -
-
3 voetbalvelden o 1 wedstrijdveld o 2 trainings- en wedstrijdvelden 1 jeugdveld 1 keeperveldje 8 kleedkamers met douches 2 bergruimten 2 toiletruimten (spelers/bezoekers) 1 kantine (incl. keuken, toog, berging) parkeerruimte (21 m² / pp.) verlichting, reclameborden, tribunes
minimale opp. (m²) -
21 000 met uitloopzone o 7 000 o 14 000
-
2 250 200 200 50 50 350 800 (38 pp) 750
De infrastructuurbehoefte voor FC Rillaar wordt begroot voor de huidige en toekomstige locatie aan de Schoonderbeukenweg. Het voorliggend RUP voorziet in deze behoefte waardoor de infrastructuur aan de Langestraat volledig kan worden afgebouwd. Voor de huidige site aan de Schoonderbeukenweg zullen de bestaande kantine, kleedkamers en bergruimte die dringend aan vervanging toe zijn, worden afgebouwd. Eén wedstrijdveld is momenteel gelegen aan de Schoonderbeukenweg. Dit veld zal behouden blijven. Eén wedstrijd-/trainingsveld, een 3/4de veld en een klein duiveltjesveld aan de Langestraat zullen vervangen worden door 2 wedstrijd-/trainingsvelden, 1 jeugdveld en een keeperveldje binnen het plangebied van voorliggend RUP. De terreinen aan de Langestraat hebben 8 kleedkamers met douches. Eén van deze kleedkamers wordt gebruikt als bergruimte. Tijdens de trainingen zijn er dus 7 kleedkamers beschikbaar. Tijdens de matchen worden er ook 7 kleedkamers gebruikt, m.n. 6 kleedkamers voor de spelers en één voor de scheidsrechters. Een extra bergruimte van 20 m² is eveneens aanwezig aan de Langestraat. Aan de Schoonderbeukenweg heeft men momenteel een bergruimte van 24 m². De voetbalterreinen op de twee locaties hebben aparte toiletten. In de Langestraat gaat het om 8 m², wat te weinig is, en aan de Schoonderbeukenweg om
1
De infrastructuurbehoefte van FC Rillaar Sport is exclusief circulatieruimte, gangen,…
juli 2013│P26401
10│73
RUP Rillaar Sport 32 m². De kantine aan de Langestraat heeft een oppervlakte van 220 m². De kantine aan de Schoonderbeukenweg meet 26 m x 8 m. Een nieuwe kantine binnen het plangebied van het RUP Rillaar Sport heeft een oppervlakte van minstens 250 m². De voorgenoemde infrastructuur, met uitzondering van de velden, zullen ondergebracht worden in het nieuw sportgebouw. Dit betekent dat de kantine, kleedkamers en bergruimte aan de Schoonderbeukenweg zullen afgebroken worden. De vrijgekomen ruimte kan aangewend worden als parking. De parkeerbehoefte wordt besproken onder 8.2. Richtcijfers van de CROW geven aan dat minimum 31 en maximum 64 parkeerplaatsen voorzien moeten worden voor een speeloppervlakte van ca. 2,35 ha; d.i. 1,65 ha binnen het voorliggend RUP en 0,70 ha voor het huidige wedstrijdveld aan de Schoonderbeukenweg. Per parkeerplaats telt men met een gemiddelde oppervlakte van 21 m².
3.2.
Infrastructuurbehoeften Tafeltennisclub Smash Dolfijn vzw
3.2.1.
Bestaande infrastructuur TTC Smash Dolfijn vzw De tafeltennisclub heeft geen eigen infrastructuur. De trainingen en wedstrijden van Smash Dolfijn vinden momenteel plaats op twee locaties. Op dinsdag, woensdag en zaterdag speelt men in de stedelijke sporthal Demervallei te Aarschot. Op donderdag en vrijdag speelt men in de basisschool van het gemeenschapsonderwijs te Rillaar. Op elke locatie is er ruimte voor 4 pingpongtafels. De turnzaal in de Demervallei is echter te klein om voldoende sportievelingen te laten tafeltennissen en kent ook een hoge bezetting door andere sporten. De sportzaal in de school van Rillaar heeft een slechte kwaliteit. Ze voldoet niet aan de eisen van de Vlaamse tafeltennisliga (VTTL). De zaal wordt daarom meer gebruikt voor de recreatieve spelers. Ze wordt niet gebruikt door 3de provinciale of hoger. TTC Smash Dolfijn telt een 70-tal leden waarvan ongeveer 65% uit Rillaar komen, het overige deel komt hoofdzakelijk uit Aarschot. ligging
voorzieningen
Demervallei 8, Aarschot
turnzaal, kleedkamers, bergruimte en cafetaria turnzaal school
Ebdries 11, Rillaar
opp. (m²)
bestemming
210
-
zone voor stedelijke ontwikkeling in deelplan Demerparking van het PRUP kleinstedelijk gebied Aarschot woongebied (gewestplan)
Huidige bezetting (momentopname mei 2012) Overzicht van de bezetting van de turnzaal – stedelijke sporthal Demervallei door TTC Smash Dolfijn. Op dinsdag
18u00 – 20u30: 6-12-jarigen 20u30 – 22u30: +12-jarigen
juli 2013│P26401
11│73
RUP Rillaar Sport Op woensdag
18u00 – 20u30: 6-12-jarigen 20u30 – 22u30: +12-jarigen
Op zaterdag
16u00 – 18u00: 6-12-jarigen 18u00 – 23u00: +12-jarigen
Op zondag
Extra: een aantal (6) keren per jaar bij organisatie van tornooien
Overzicht van de bezetting van de turnzaal – basisschool Dol-fijn Rillaar door TTC Smash Dolfijn. Op donderdag
20u00 – 23u00: +12-jarigen
Op vrijdag
3.2.2.
19u00 – 23u00: +12-jarigen
Ruimtebehoeften TTC Smash Dolfijn infrastructuurbehoefte -
een sportzaal voor 8 pingpongtafels 2 kleedkamers met douches een cafetaria een bergruimte sanitair parkeerruimte (21 m² / pp.)
minimale opp. (m²) -
600 50 75 15 25 315 (15 pp)
De trainingen en wedstrijden van Smash Dolfijn vinden momenteel plaats in de stedelijke sporthal Demervallei en in de basisschool Rillaar. De TTC heeft in iedere zaal nauwelijks ruimte om 4 pingpongtafels op te stellen. De club wenst een goede infrastructuur op één locatie. Ze heeft nood aan ruimte (van minimaal 13 m bij 45 m, met een vrije hoogte van 3,5 m) om tijdens de competities acht tafels op te stellen. Tijdens de trainingen kunnen er binnen diezelfde ruimte 10 à 11 tafels geplaatst worden. TTC Smash Dolfijn heeft ook behoefte aan 2 kleedkamers met douches (50 m²). Een cafetaria van 75 m² is eveneens nodig. Daarnaast heeft de tafeltennisclub ook behoefte aan een kleine bergruimte en sanitaire voorzieningen. Het aantal trainingen zal in de toekomst ook toenemen. Er is een aanzienlijke vraag van recreanten om te tafeltennissen. Men denkt hierbij om deze trainingen op maandag in te lassen. In normale omstandigheden zou het gaan om een leeftijdsgroep van +40-jarigen tussen 20u en 22u30. Ook op zondag denkt men om de tafeltennisactiviteiten uit te breiden m.n. tussen 9u en 16u voor de 6 tot 12-jarigen en tussen 13u en 23u voor de +12-jarigen. De huidige locaties bieden hier geen ruimte voor.
juli 2013│P26401
12│73
RUP Rillaar Sport
3.3.
Infrastructuurbehoeften Judoclub Kibō Rillaar
3.3.1.
Bestaande infrastructuur judoclub Kibō Rillaar De judoclub heeft geen eigen infrastructuur. De trainingen van judoclub Kibō Rilaar vinden momenteel plaats in de parochiezaal Kortakkerzaal, te Rillaar. Kibō Rillaar telt een 50-tal leden en ruim de helft komt uit Rillaar. Het overige deel komt hoofdzakelijk uit GrootAarschot. Ze gebruiken de zaal minstens 2 keer per week (zie verder). De parochiezaal kent echter een divers en frequent gebruik door verschillende partijen en kan dus niet op vaste basis voor de judoclub worden gereserveerd. ligging
voorzieningen
Kortakker 11, Rillaar
parochiezaal – ruimte voor matten, kleedkamers, bergruimte en vergaderruimte
opp. (m²)
bestemming
135
woongebied (gewestplan)
60 61
Huidige bezetting (momentopname mei 2012) Overzicht van de bezetting van de parochiezaal – Kortakker te Rillaar. Op maandag
20u00 – 21u: jeugd
Op woensdag
17u30 – 22u00: jeugd 18u00 – 23u00: jeugd
Extra oefeningen en provinciale en/of federale trainingen
Extra
3.3.2.
Ruimtebehoeften judoclub Kibō Rillaar infrastructuurbehoefte -
een sportzaal 2 kleedkamers een bergruimte en vergaderruimte sanitair parkeerruimte (21 m² / pp.)
minimale opp. (m²) -
140 50 50 (25+25) 25 106 (5 pp)
De trainingen van Kibō Rillaar vinden momenteel plaats in de parochiezaal ‘Kortakker’ te Rillaar. De club heeft nood aan een permanente locatie die voldoende ruimte biedt. Men heeft minstens nood aan 140 m² (met judomatten) ingerichte ruimte. Judoclub Kibō heeft behoefte aan 2 kleedruimten om een 20-tal personen zich te laten omkleden. Daarnaast heeft de club ook behoefte aan een vergaderruimte. Hier moet men kunnen overleggen met ca. 15 personen. Een kleine bergruimte van ongeveer 25 m² voor het stockeren van allerlei materiaal wordt gevraagd. Tot slot dienen sanitaire voorzieningen gerealiseerd te worden. juli 2013│P26401
13│73
RUP Rillaar Sport
3.4.
Gewenst programma RUP Rillaar Sport De totale behoeften van de 3 clubs dienen opgevangen te worden in de gebundelde sportinfrastructuur aan de Schoonderbeukenweg. Daarbij blijft de bestaande infrastructuur van FC Rillaar gedeeltelijk behouden. Het voetbalveld zal in gebruik blijven van de trainingen en wedstrijden van de voetbalclub. De aanwezige kantine en kleedkamers worden afgebouwd. De parking blijft ook behouden en wordt uitgebreid met de oppervlakte van de bestaande kantine en kleedkamers. Er dient in het RUP Rillaar Sport uitsluitend nieuwe infrastructuur te worden voorzien om de overige behoeften van de voetbalclub, de judoclub en de tafeltennisclub op te vangen. Deze nieuwe voorzieningen kunnen slechts deels samen gebruikt worden. Enerzijds is de vereiste infrastructuur te verscheiden om gezamenlijk gebruik toe te laten. Judo en tafeltennis zijn indoorsporten. Voetbal speelt zich buiten af. Anderzijds overlappen de trainingen en/of wedstrijden van de drie sportclubs. De verschillende clubs zullen dus geregeld op zelfde tijdstippen gebruik maken van de infrastructuur. Niettemin kan toch een deel van de infrastructuur gedeeld worden. Het gaat onder meer om de sportzaal, kantine, vergaderzaal, sanitair en een gezamenlijk gebruik van de kleedkamers door de judoclub en de tafeltennisclub. Door het buitensportkarakter van de voetbal moeten er aparte kleedkamers en sanitaire voorzieningen voor de voetbal gerealiseerd worden (modder). Mits een ruimere dimensie van kleedkamers, kantine en sanitair (voor supporters en indoorsporters) kan ook hier een gedeeld gebruik gerealiseerd worden. Ook andere verenigingen van Rillaar zullen kunnen gebruik maken van de kantine en de grote zaal voor tafeltennis en judo. De inrichting van het voorliggend RUP vereist eveneens voldoende parkeergelegenheid. Een deel van deze behoefte kan ingevuld worden door de reeds aanwezige parking, zoals toegewezen in het BPA Zonevreemde recreatie – FC Rillaar. Het verdwijnen van de aanwezige kantine en kleedkamers binnen het BPA biedt de mogelijkheid voor meer parkeergelegenheden in functie van de behoefte van de verenigingen. Verder dient een bufferstrook van minstens 5 m breed gerealiseerd te worden langsheen de percelen met bebouwing (in het westen en noordoosten van het plangebied). Hieronder volgt een synthesetabel over de ruimtebehoefte voor het gewenst programma van RUP Rillaar Sport. Infrastructuurbehoefte RUP Rillaar Sport
minimale opp. (m²)
VOETBAL
VOETBAL
-
-
2 voetbalvelden 1 jeugdveld 1 keeperveldje 8 kleedkamers met douches 2 bergruimten 2 toiletruimten (spelers/supporters) 1 kantine (incl. keuken, toog, berging) parkeerruimte (21 m² / pp.) aanverwante infrastructuur, tribunes, dug-outs…
juli 2013│P26401
14 000 met uitloopzone 2 250 200 200 50 50 350 1344 (64 pp) 750
14│73
RUP Rillaar Sport
TAFELTENNIS -
een sportzaal voor 8 pingpongtafels (opp. voor wedstrijdniveau) 2 kleedkamers met douches een cafetaria een bergruimte sanitair parkeerruimte (21 m² / pp.)
JUDO -
TAFELTENNIS -
600
-
50 75 15 25 315 (15 pp)
JUDO een sportzaal 2 kleedkamers een bergruimte en vergaderruimte sanitair parkeerruimte (21 m² / pp.)
-
140 50 50 (25+25) 25 106 (5 pp)
Bij het samenvoegen van de infrastructuurbehoeften van de drie sportclubs merkt men op dat sommige infrastructuur gedeeld kan worden. Het betreft ten eerste de kantine voor de tafeltennis en de voetbal. Deze zal door het gezamenlijk gebruik 350 m² bedragen. In de enquête werd er aangegeven dat de tafeltennisclub en FC Rillaar respectievelijk minstens 75 en 350 m² nodig hebben. Ten tweede kunnen de kleedkamers en het sanitair voor de indoorsporten gezamenlijk gebruikt worden. Het gaat hier dan om een oppervlakte van 75 m² die gedeeld kan worden. Het delen van de totale infrastructuur betekent alvast een ruimtebesparing van 200 m². Daarenboven kan er verharde oppervlakte vermeden worden door het gebruik van de bestaande parking (1 070 m²) aan de Schoonderbeukenweg (cf. BPA) en de uitbreiding ervan tot 1 700 m² (door afbraak verouderde kantine en kleedkamers). Hierdoor moet minder parking voorzien worden op de nieuwe site.
GEDEELDE INFRASTRUCTUUR -
1 kantine (incl. keuken, toog, berging) o i.p.v. 2 kantines sanitaire voorzieningen indoorsporten o i.p.v. 2 ruimten voor sanitair kleedkamers indoorsporten o i.p.v. 2 x 2 kleedkamers sportzaal indoorsporten o i.p.v. 2 sportzalen parkeerruimte
GEDEELDE INFRASTRUCTUUR -
350 o i.p.v. 425 50 o i.p.v. 75 50 o i.p.v. 100 600 o i.p.v. 740 cf. infra toelichting parkeren
De totale ruimtebehoefte van de sportclubs bedraagt in theorie 1 680 m² vloeroppervlakte, exclusief (toe-)gangen, trappen, lift… Door een aantal voorzieningen te delen met meerdere clubs is er 340 m² vloeroppervlakte minder nodig om te voldoen aan de behoefte van de sportclubs. Een theoretische netto-vloeroppervlakte van 1 340 m², exclusief (toe-)gangen, trappen, lift, muren… is dus het absoluut minimum. Een specifieke configuratie van het nieuw sportgebouw is aangewezen. De tafeltennisclub heeft een sportruimte van minimaal 45 m op 13 m nodig om de pingpongtafels op te stellen, d.i. ca. 600 m². Deze afmetingen beantwoorden aan de vereiste wedstrijdnormen van VTTL.
juli 2013│P26401
15│73
RUP Rillaar Sport Kleedkamers, sanitair en bergruimten in relatie tot de voetbal worden best op het gelijkvloers ingericht omwille van de directe relatie met de speelvelden (beperking vuiloverdracht, onmiddellijk gebruik onderhoudsvoorzieningen velden…). De kantine, bergruimten in functie van de kantine, kleedkamers voor judo en tafeltennis kunnen ook op de verdieping worden gesitueerd indien nodig. De overige behoeften (kleedkamers, sanitair, berging, kantine en vergaderzaal) vragen verder nog een netto vloeroppervlakte van ca. 750 m². Bij een optimale indeling van het gebouw, en rekening houdend met de circulatieruimte, is een bebouwde oppervlakte van 1400 m² nodig. Op de verdieping kunnen de overige nodige vloeroppervlakten ingericht worden. De totale vloeroppervlakte mag dan maximaal 2 200 m² bedragen.
Indicatief schema Onderstaande figuur geeft een mogelijke indeling van het sportgebouw weer. Het betreft een indicatieve weergave over de ruimtebehoefte binnen de maximale bebouwde oppervlakte.
│ Indicatief schema voor het sportgebouw
juli 2013│P26401
16│73
RUP Rillaar Sport
4.
B E S TA A N D E T O E S TA N D
4.1.
Beschrijving Bestaande aansluitende voetbalinfrastructuur Grenzend aan het plangebied is al een bestaande voetbalinfrastructuur aanwezig. Deze is opgenomen in het BPA Zonevreemde terreinen – FC Rillaar, MB 27.07.2007. Deze site bevat een voetbalplein, deels onverharde parking en een kantine met kleedkamers.
│ Situering bestaande voetbalinfrastructuur op de Schoonderbeukenweg (rode aanduiding).
│ Bestaande voetbalinfrastructuur op de Schoonderbeukenweg.
Toegang tot het plangebied De site sluit aan bij de kern van Rillaar en is goed bereikbaar dankzij de nabijheid van de Diestsesteenweg (N10) via Montenaken en de Schoonderbeukenweg.
│ Toegang plangebied via de Schoonderbeukenweg.
De Diestsesteenweg (N10) wordt gecategoriseerd als gewestweg, secundaire weg type III (ontsluitende as voor openbaar vervoer en zachte weggebruiker) en heeft fietspaden in beide richtingen, gescheiden van de rijweg door een groene berm met bomen afgewisseld door parkeerplaatsen. Dit zorgt voor een goede ontsluiting richting Aarschot Scherpenheuvel en Diest. De site zelf wordt ontsloten via de Schoonderbeukenweg (buurtweg nr. 3 & 27). Deze heeft een smal wegprofiel (één rijstrook) zonder voetpaden. De weg wordt aan weerszijden begrensd door een open gracht.
juli 2013│P26401
17│73
RUP Rillaar Sport
Plangebied Het plangebied omvat enkele landbouwpercelen, enkele braakliggende terreinen, graasweides met een schuilhok en een chalet met vijver. De chalet wordt sinds 11 maart 1991 permanent bewoond, maar is niet vergund als woning. Volgens het gewestplan ligt de chalet zonevreemd. Bij de controle van historische kaarten blijkt deze vijver toen niet opgetekend te zijn. Hij werd dus kunstmatig aangelegd. Er werd geen vergunning voor de aanleg van de vijver teruggevonden.
│ Schoonderbeukenweg en volledig verharde toegang naar chalet.
De overige 2 percelen liggen braak. Aan de perceelgrenzen liggen enkele kleine/jonge houtkanten. Deze percelen worden begrensd door de achterliggende tuinen van de woningen gelegen op Montenaken. Aan de overzijde van de Schoonderbeukenweg ligt het voetbalveld van de eerste ploeg van Rillaar samen met kantine, kleedkamers en parking. Dwars door het plangebied loopt volgens de atlas der buurtwegen een voetweg (nr.118). Van deze voetweg is niets meer waar te nemen op het terrein binnen het plangebied. Vanop de Diestsesteenweg loopt wel een half-verharde weg in het verlengde van het gegeven traject.
│ Braakliggende percelen met jonge houtkanten.
Wolfseikloop In zuidoostelijke richting wordt het plangebied afgebakend door de Wolfseikloop, een waterloop van 2de categorie.
juli 2013│P26401
18│73
RUP Rillaar Sport
│ Wolfseikloop ter hoogte van de Schoonderbeukenweg.
juli 2013│P26401
19│73
RUP Rillaar Sport
5.
R E L AT I E M E T D E S T R U C T U U R P L A N N E N
5.1.
Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen2
5.1.1.
Selectie en afbakening van st edelijke gebieden In Vlaanderen worden volgende functioneel-hiërarchische categorieën van stedelijke kernen aangegeven:
niveau 1: grote steden niveau 2: regionale steden niveau 3a, 3b en 3c: respectievelijk goed uitgeruste kleine steden, behoorlijk uitgeruste kleine steden en zwak uitgeruste kleine steden
Structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden Volgende principes staan voorop bij de selectie:
bij de selectie van de stuctuurondersteunende kleinstedelijke gebieden wordt de categorie “goed uitgerust” (3a) als uitgangspunt gehanteerd; indien de stedelijke kern van een gemeente (in de categorie 3a) gelegen is in een groot- of regionaal stedelijk gebied worden delen van de gemeente opgenomen bij de selectie van groot- en regionaal stedelijke gebieden.
Aarschot wordt volgens de functioneel-hiërarchische benadering van kleine steden van niveau 3a in delen afgebakend als structuurondersteunende kleinstedelijk gebied. De afbakening van de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden gebeurt door de provincie in nauw overleg met het Vlaams Gewest en de betrokken gemeente (cf. infra RSVB – Rillaar is niet opgenomen in het stedelijke gebied)
5.1.2.
Optimalisering van recreatieve en toeristische voorzieningen en medegebruik De deelgemeente Rillaar is gelegen in het buitengebied en niet opgenomen binnen het stedelijk gebied. De doelstelling voor het buitengebied houden o.m. in:
2
dat de essentiële functies van het buitengebied gevrijwaard worden; dat landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen wordt ingebed; dat versnippering van de open ruimte wordt tegengegaan; dat de ontwikkeling gebundeld wordt in de kernen van het buitengebied; dat de bereikbaarheid van de voorzieningen verbeterd worden; en dat een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit bereikt wordt. Dit impliceert een aansluiting bij de schaal van het landschap en dat de functie en structuur van de open ruimte niet in het gedrang komen.
Het RSV werd op 19/11/1997 goedgekeurd door het Vlaams Parlement; herziening definitief
vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 12/12/2003; gedeeltelijke herziening definitief vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering op 17/12/2010.
juli 2013│P26401
20│73
RUP Rillaar Sport Het RSV stelt dat de ontwikkelingsmogelijkheden voor de toeristisch–recreatieve infrastructuur in het buitengebied slechts op een specifieke manier aanwezig kan zijn. Hierbij is de aard en het type van de infrastructuur zelf van belang. De ontwikkelingsmogelijkheden van de toeristische- recreatieve infrastructuur zullen immers worden bepaald door de positie ervan en de impact ervan op de natuurlijke en agrarische structuur. Teneinde de impact van deze infrastructuur ten opzichte van het buitengebied te kunnen inschatten wordt er een onderscheid gemaakt tussen hoog-dynamische en laagdynamische recreatieve infrastructuur. Om de ruimtelijke kwaliteit van het buitengebied te garanderen, zonder het functioneren van de structuurbepalende functies van het buitengebied, landbouw, natuur, bos, wonen en werken aan te tasten dient een versnippering door bebouwing en toeristische- recreatieve infrastructuur worden tegengegaan. De schaal van de infrastructuur dient aan te sluiten bij de schaal van het landschap.
5.2.
Provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant3 Deelstructuur Open ruimte De open ruimte omvat de gebieden waarin de onbebouwde ruimte overweegt. De openruimtefragmenten verschillen naar vorm, functie en samenstelling. De provincie onderkent deze verscheidenheid en wenst hierop in te spelen door middel van een gedifferentieerd openruimtebeleid. De provincie wenste deze verschillende openruimtefragmenten onderling te verbinden via een fijnmazig netwerk. Zij beoogt een openruimtegeheel bestaande uit verscheidene componenten: de natuurlijke, agrarische en landschappelijke structuur. De provincie streeft naar herwaardering van de fysische structuur. De belangrijkste waterlopen fungeren als drager van de open ruimte, zij zijn structuurbepalend. Daarnaast beoogt de provincie tevens een geheel van clusters die niet gebonden zijn aan rivier- en beekvalleien. De structuurbepalende bosgebieden worden versterkt. De natuurlijke cluster uit de natte sfeer (samenhangend met rivier en beekvalleien) en de droge sfeer (bosgebonden), vormen één natuurlijk geheel. Landbouw wordt als belangrijkste vormgever van het landschap beschouwd in de structuurbepalende openruimtegehelen. De kleine landschapselementen, die een ecologisch weefsel vormen en natuurverbindingen onderhouden, dienen gevrijwaard. Groene vingers zorgen voor een optimalisering van verbindende elementen tussen stedelijk gebied en buitengebied.
Deelstructuur Toerisme en Recreatie Recreatie is het geheel van gedragingen die primair gericht zijn op de eigenverlangens inzake fysieke en geestelijke ontspanning, zowel binnen als buiten de eigen woonomgeving. Recreatie kan bestaan uit dagrecreatie of uit verblijfrecreatie. Beide vormen kunnen intensief of extensief worden beleefd. De toeristisch-recreatieve structuur omvat zowel ruimten met een zeer natuurlijk karakter als sterk verstedelijkte gebieden. De gewenste toeristisch-recreatieve structuur is de samenhang tussen alle gebieden met een toeristisch-
3
Het provinciaal RSVB werd op 7 oktober 2004 door de Vlaamse regering goedgekeurd.
juli 2013│P26401
21│73
RUP Rillaar Sport recreatief karakter. De provincie wenst een netwerk uit te werken dat een rijke variatie aan ontspanningsmogelijkheden biedt.
Deelruimte Demernetwerk Rillaar als deelgemeente van de stad Aarschot behoort tot de deelruimte Demernetwerk. Deze deelruimte bevindt zich in de noordoostelijke hoek van de provincie Vlaams-Brabant en vormt de schakel met de provincie Limburg en Antwerpen en de overgang tussen de Kempen en het Hageland. Het Demernetwerk vormt zowel op landschappelijk als op ruimtelijk en functioneel vlak een overgangszone, een scharnierregio. Het Demernetwerk is een relatief versnipperd gebied. De provincie kiest voor een fijnmazige oplossing waarbij elk van de ruimtelijke componenten deel uitmaken van een netwerk. De sterk structurerende rol van de Demer wordt ondersteund. De verschillende landschappelijke eenheden in het gebied, zoals de grotere en kleinere bosfragmenten, weiden en akkers, de beboste heuvelruggen, het Demeralluvium en de landbouwgronden, zijn bepalend voor de deelruimte. Aarschot en Diest worden ondersteund als functionele en morfologische zwaartepunten. Aan een verdere verspreiding van de sterk gefragmenteerde nederzettingsstructuur wordt een halt toegeroepen en het waterrijke alluvium van de Demer wordt zoveel mogelijk gevrijwaard van nederzettingen. De bundeling van de verschillende lijninfrastructuren parallel aan de Demer: de N10, de A2, de spoorweg en de hoogspanningsleidingen, wordt versterkt. Aarschot en Diest als complementaire stedelijke gebieden Aarschot en Diest, gelegen binnen het Demernetwerk, dienen een sterke positie te verwerven in relatie tot de omliggende stedelijke gebieden. Ook dient de rol van Aarschot en Diest als ontwikkelingspolen binnen het Demernetwerk versterkt te worden. De ruimtelijke dynamiek dient bij voorkeur hun plaats te vinden binnen deze twee kleinstedelijke gebieden. Beide stedelijke gebieden worden beschouwd als “beeldbepalende” ontwikkelingspolen. Dit betekent dat zij het uithangbord van de regio vormen en sterk bijdragen aan de identiteits- en beeldvorming van de regio. Beide steden hebben duidelijk een eigen gezicht en zeer specifieke ontwikkelingsmogelijkheden. Zo kent de bedrijvigheid in Aarschot een andere typologie dan deze in Diest. Ook heeft Diest op niveau van toeristisch-recreatieve potenties een ander profiel dan Aarschot. Door de complementariteit tussen beide stedelijke gebieden te versterken kan de regio er als geheel op vooruitgaan.
Waterloopbeheer De laatste 50 jaar hebben de waterlopen heel wat aan ruimte moeten inboeten. Meanders werden rechtgetrokken en heel wat natuurlijke overstromingsgebieden (de winterbedding van de rivier) werden drooggelegd en aangevuld ten behoeve van andere functies: wonen, industrie, intensieve landbouw… Hierdoor werd een claim gelegd op de ruimte die vroeger als vanzelfsprekend fungeerde als natuurlijk overstromingsgebied. De waterloop moest zich noodgedwongen winter en zomer beperken tot hetzelfde nauwe keurslijf. Het sponsvermogen van haar vallei werd niet meer benut. Gebieden in het rivierbekken van de Demer die, mede door het waterloopbeleid in het verleden, regelmatig met wateroverlast te maken hebben in de provincie Vlaams-Brabant zijn:
Aarschot-Diest (Demer) Aarschot (Rillaar) (Motte en Wolfseikloop)
Het waterbeleid is echter grondig in beweging (niet enkel binnen de provincie, maar in het hele Vlaamse gewest) en is geëvolueerd naar een integraal waterloopbeleid.
juli 2013│P26401
22│73
RUP Rillaar Sport
Nederzettingsstructuur Aarschot, een onderdeel van de nederzettingsstructuur, wordt omschreven als “reeks van kernen langsheen de Demer”. Ten noordoosten van de provincie, in de Demervallei, ligt een gebied van een andere aard. Langsheen de Demer bestaat een keten van kernen bestaande uit: Werchter, Aarschot, Zichem-Scherpenheuvel en Diest. De bevolkingsdichtheid ligt hier ver onder het gemiddelde van Vlaams-Brabant. Door de relatief beperkte afstand tussen de verschillende nederzettingen kon geen enkele zich ontwikkelen tot een volledig uitgeruste regionale stad. Diest en Aarschot als functionele en morfologische kernen. Binnen deze keten vormen Diest en Aarschot functionele en morfologische zwaartepunten. Door hun centrumfuncties vormen zij polen van bedrijvigheid, recreatie, toerisme en kleinhandel. Aarschot richt zich vooral naar Leuven, Diest heeft een dubbele gerichtheid naar Leuven en Hasselt. Diest en Aarschot hebben een andere invloedsfeer. De invloed op hun achterland vertaalt zich morfologisch in een uitwaaiering langsheen de invalswegen van Aarschot naar Begijnendijk en Langdorp, en van Diest langsheen de steenweg richting Schaffen. Aarschot kent een tweeledige structuur; aan de oostzijde situeert zich een aantrekkelijk verzorgd stedelijk centrum, aan de westzijde liggen industrieterreinen. Het vacuüm tussen beide wordt ingevuld door de stationslocatie. Diest is een compacte stad, ingesloten door haar ringstructuur. De stad beschikt over een waardevol cultuurhistorisch patrimonium en wordt geflankeerd door tal van bedrijventerreinen en stedelijke en recreatieve voorzieningen. Averbode, Zichem, Scherpenheuvel en Rillaar zijn andere kleinere kernen met veelal recreatieve elementen.
5.3.
Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Aarschot4
5.3.1.
Doelstellingen De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Aarschot leidt tot een 4-tal basisdoelstellingen, namelijk:
4
Aarschot ontwikkelt zich verder als een kwalitatieve en leefbare woongemeente; het stimuleren van de economische mogelijkheden waarover Aarschot beschikt; de landschappelijke hoofdstructuur steeds als basis voor verdere ontwikkelingen; recreatie en toerisme ondersteunen.
Het GRS Aarschot werd door de bestendige deputatie op 8 december 2005 goedgekeurd.
juli 2013│P26401
23│73
RUP Rillaar Sport
5.3.2.
Gewenste ruimtelijke ontwikkelingen van de deelstructuren op mesoniveau Gewenste nederzettingsstructuur Rillaar is geselecteerd als woonkern.
Gewenste recreatieve structuur Recreatieve activiteiten zijn in Vlaanderen in steeds belangrijker mate ruimtelijk structurerend, niet alleen door het toenemend ruimtebeslag van de verschillende voorzieningen maar ook door het feitelijk ruimtegebruik van de recreanten. Deze vaststelling hangt samen met het toenemend belang van de vrije tijd, van de patronen in de vrijetijdsbesteding en van de mobiliteit. In Aarschot vinden we naast een heel aantal sportterreinen ook mogelijkheden voor zachte recreatie die kunnen worden versterkt door o.m. uitbouwen van recreatief fietsroutenetwerk en herstellen van wandelroutes.
│ Gewenste recreatieve structuur (bron: structuurplan Aarschot)
uitbouwen en versterken van twee recreatieve polen in het kernstedelijk gebied; Uitgaande van de bestaande concentratie van het recreatieve aanbod worden twee polen uitgebouwd aan de rand van de kern van Aarschot: “omgeving Demerparking” en “gebied tussen de spoorweg – Herseltsesteenweg – Grote Laakweg”.
een visie op de bestaande lokale sport- en recreatieterreinen In het buitengebied van Aarschot vinden we een groot aantal recreatiemogelijkheden. Een heel aantal terreinen is gezien de bestemmingen op het gewestplan zonevreemd. Deze problematiek is één van de knelpunten die dringend om een oplossing vragen. De stad heeft met de opmaak van een Bijzonder Plan van Aanleg voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten al een oplossing geboden aan diverse voorzieningen. Voor de aanpak van zonevreemde entiteiten worden volgende principes voorgesteld:
Principe 1: verweving met het wonen wordt ondersteund; Het beleid is gericht op het bundelen van de bijkomende behoeften aan recreatiegebieden in of zo dicht mogelijk bij de kernen van het buitengebied. In het buitengebied moet er ook ruimte mogelijk zijn voor recreatie. Echter, het moet afgewogen worden aan de draagkracht van de ruimte en aansluiten bij de bebouwde ruimte.
juli 2013│P26401
24│73
RUP Rillaar Sport
Principe 2: maximaal bestendigen van bestaande ruimtelijk aanvaardbare locaties. Het is de bedoeling om alle sport- en recreatieterreinen die op een ruimtelijk aanvaardbare locatie gesitueerd zijn te bestendigen binnen het in opmaak zijnde BPA voor zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport- recreatie- en jeugdactiviteit. Concreet betekent dit dat er in de deelkernen meerdere terreinen naast elkaar kunnen blijven bestaan. Wanneer zich op lange termijn mogelijkheden voordien om verschillende terreinen op één locatie te concentreren, kan deze alsnog onderzocht worden. Voor de ruimtelijke afweging van deze zonevreemde recreatieterreinen en de zone-eigen recreatieterreinen die wensen uit te breiden in een niet-geëigende bestemming, is het belangrijk dat er een aantal basiscriteria gelden. Enerzijds wordt er een functionele afweging gemaakt, anderzijds gebeurt ook een ruimtelijke afweging. Functioneel wordt er een onderscheid gemaakt tussen de zones en terreinen die hoofdzakelijk worden gebruikt in functie van verblijfsrecreatie en de zones en terreinen in functie van dagrecreatie (sportterreinen). De ruimtelijke selectiecriteria zijn:
de ligging van het zonevreemd terrein ten opzichte van de gewenste nederzettingsstructuur: voor lokale dagrecreatie wordt een ligging aansluitend of nabij het wonen positief beoordeeld; de ligging van het zonevreemde terrein ten opzichte van de gewenste openruimtestructuur; de ligging moet ook getoetst worden aan de habitat- en vogelrichtlijngebieden, VEN-gebieden, beschermde landschappen en overstromingsgevoelige gebieden. De terreinen en gebouwen in functie van verblijfsrecreatie kunnen in principe ook versterkt worden wanneer die niet in of aansluitend bij een kern gelegen zijn – behalve wanneer ze in ruimtelijk kwetsbaar gebied gelegen zijn; de bereikbaarheid van het zonevreemd terrein: een goede ligging ten opzichte van ontsluitingswegen is gewenst.
Parallel lopend met het BPA zonevreemde recreatie wordt het terrein aan de Schoonderbeukenweg gunstig beoordeeld omwille van de goede bereikbaarheid en aansluiting op de kern van Rillaar. De overige zonevreemde terreinen worden geherlokaliseerd of behouden zonder uitbreidingsmogelijkheden.
integratie van nevenfuncties in de open ruimte: recreatie, wonen en bedrijvigheid. De mogelijkheden die het buitengebied biedt aan toerisme en recreatie worden erkend. Uitgangspunt bij de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve activiteiten in het buitengebied is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Om de toeristisch-recreatieve aanbodselementen in het buitengebied en in de stedelijke gebieden met elkaar te verbinden en op elkaar af te stemmen, wordt netwerkvorming voorgesteld. Paden en routes (o.a. langs waterlopen, spoorwegbeddingen) worden met elkaar verbonden en uitgerust als een samenhangend toeristisch recreatief product. Een product dat zijn kwaliteit minimaal moet behouden door het bepalen van inrichtingsprincipes voor de integratie van zachte recreatie (bv. herwaardering van voetwegen in de Demervallei, Bosberg, Schoonhoven, Vorsdonkbroek en ‘s Hertogenheide), de uitbouw van bossen en de versterking van de waardevolle landschapselementen.
juli 2013│P26401
25│73
RUP Rillaar Sport
Gewenste openruimtestructuur Voor de ontwikkeling van een gewenste openruimtestructuur wordt uitgegaan van het maximaal behoud en de versterking van de open ruimte en haar functies. De gewenste openruimtestructuur wordt bepaald door de interactie van de activiteiten en functies van die open ruimte: natuur, landbouw, bosbouw en recreatie. De landschapswaarden van de open ruimte zijn het resultaat van die interactie en worden ook voor een groot deel bepaald door de nederzettingsstructuur. In Rillaar wordt de natuurlijke structuur versterkt en voor zover mogelijk uitgebouwd in functie van het medegebruik. Waar mogelijk, wordt de ecologische infrastructuur gekoppeld aan laagdynamische recreatieve elementen die het woonklimaat versterken.
│ Gewenste open ruimtestructuur (bron: structuurplan Aarschot)
Vijf uitgangspunten:
het fysisch systeem wordt als basis voor het ruimtelijk beleid genomen; Zo wordt gestreefd naar een grotere ruimtelijke kwaliteit. De kwaliteit van de open ruimte draagt sterk bij tot de leef- en woonkwaliteit in de gemeente. Rivieren en beekvalleien worden als drager van de ecologische-landschappelijke structuur beschouwd. Behoud van deze structurele kwaliteiten moet hier vooropstaan.
maximaal behoud en versterking van de open ruimte en haar functies, De gewenste openruimtestructuur en het landschap dat er een weerspiegeling van is, wordt bepaald door de interactie en integratie van de verschillende activiteiten in en functies van de open ruimte: natuur, landbouw en recreatie.
verweven van functies zodat er ruimtelijke meerwaarde, synergie en complementariteiten ontstaan; Verweven van functies op het niveau van de gemeente betekent een scheiding op een niveau van de deelruimten. Een verweving op dit niveau kan een scheiding inhouden op perceelsniveau.
ruimtelijke diversiteit bewaren en versterken; De open ruimte is sterk gedifferentieerd in voorkomen. Deze rijkdom moet bewaard blijven. Er is een duidelijk contrast tussen de verschillende landschapszones in Aarschot. Dit contrast moet behouden blijven door het maximaliseren van de
juli 2013│P26401
26│73
RUP Rillaar Sport groenkwaliteiten van deze gebieden, zonder de onderlinge samenhang ertussen uit het oog te verliezen.
ondersteunen van diversificatie en verbreding in de land- en tuinbouwsector. Er moet worden gestreefd naar kwaliteitsvolle vormen van medegebruik door toeristisch-recreatieve activiteiten.
Landschap: respect en behoud bestaande landschappelijke waarden. Rivier- en beekvalleien moeten waar mogelijk in het landschap zichtbaar gemaakt worden door de oevers te verbreden en aan te planten. Vooral in de Demer- en Mottevallei zal dit een nuttige maatregel blijven. Speciale aandacht kan gaan naar de landschappelijke karakteristieken van de landschappelijke overgang tussen de Demer- en Mottevallei en het droog Hageland. Hier kunnen we op een actieve manier nieuwe elementen toegevoegd worden om het contrast tussen het noordelijke meer beboste deel, de vallei als natuurverwevingsas en het zuidelijke open ruimte gebied voor land- en tuinbouw te versterken. Zo kan een eigen karakter voor elke zone ontwikkeld worden.
Waterschap: integratie van de principes van integraal waterbeheer De stad Aarschot integreert de principes van het integraal waterbeheer in haar beleid en werkt hiervoor een lokaal actieplan uit. Het actieplan is gestructureerd naar de 3 belangrijke actieterreinen waarop wateroverlast moet teruggedrongen worden:
5.3.3.
vergroten van het kombergend vermogen van waterlopen; vertragen van de snelheid waarmee hemelwater wordt afgevoerd; bevorderen van lokale infiltratie van hemelwater.
Gewenste structuur per deelruimte Ontwikkelingsperspectief voor het Noord-Hagelands landbouwlandschap Het Droog Hageland is een open agrarisch gebied, zonder kleine landschapselementen. Land- en tuinbouw overheersen, afgewisseld met hooi- en weilanden. We vinden er enige concentraties van boomgaarden. De akkers hebben een vrij grootschalig karakter, de versnipperingsgraad van het areaal is er bijgevolg klein. Het gebied heeft een open karakter, mede door de geringe aanwezigheid van kleine landschapselementen, dat onderbroken wordt door bewoningslinten. Door aanplantingen langs de perceelsranden zal zowel de aantrekkingskracht als de biologische waarde van het gebied versterkt worden. Bovendien hebben ze een gunstig effect ter beheersing van wateroverlast. Landbouw en natuur zijn nauw met elkaar verweven in het landbouwgebied tussen en rond Gelrode en Rillaar gezien de afwisseling van akkers met bosjes en holle wegen. De landbouwfunctie is in deze regio het meest dominant aanwezig en kan zich in dit deel van Aarschot het meest autonoom ontwikkelen. Ruimtelijk bekeken is dit deel van Aarschot ook vrij open. De landbouw kan hier beschouwd worden als de beheerder van die open ruimte. Ook in deze gebieden die het meest geschikt zijn voor landbouw is het gewenst bijkomende agrarische bebouwing te vestigen aansluitend aan de bestaande dorpskernen van Rillaar en Gelrode. Grondgebonden bedrijfsgebouwen in deze gebieden kunnen wel, maar het is
juli 2013│P26401
27│73
RUP Rillaar Sport aangewezen te streven naar een bundeling van deze gebouwen in de open ruimte, om visueel dichtslibben van de open ruimte te voorkomen. Fiets- en wandelverkeer op de Leuvense- en Diestsesteenweg moeten op een veilige manier kunnen gebeuren. De Diestsesteenweg werd in functie daarvan al heraangelegd. De baan werd versmald van 3 naar 2 rijstroken, er werd afwatering voorzien via grachten en er werd een door groen afgescheiden fietspad aangelegd. In dit agrarisch gebied vinden we enkele zonevreemde concentraties. Ze zullen zich moeten inpassen in het landbouwgebied met bijzondere aandacht voor de waterproblematiek. In een RUP zullen belangrijke randvoorwaarden opgelegd worden aan verhardingen, uitbreidingen, het rooien van bomen, hagen en houtkanten. De gemeente zal ook stimulerende maatregelen nemen voor het opnieuw aanplanten van hagen en houtkanten, in het kader van het waterbeheersingsplan. Rillaar beschikt over 4 voetbalterreinen, allen geheel of gedeeltelijk zonevreemd. In de gewenste structuur wordt geopteerd om hiervan drie locaties over te houden. Ten noorden van de kern wordt het bestaande recreatiegebied behouden, en langsheen de Schoonderbeukenweg wordt het recreatiegebied uitgebreid.
│ Gewenste ruimtelijke structuur Rillaar (bron: structuurplan Aarschot)
5.3.4.
Kadering van het RUP Rillaar sport in het structuurplan Het voorliggend RUP Rillaar Sport geeft uitvoering aan het ruimtelijk structuurplan Aarschot, en meer in het bijzonder aan de gewenste recreatieve structuur. De volgende elementen tonen het onderling verband dus het structuurplan en het RUP Rillaar Sport aan:
Het structuurplan stelt dat zonevreemde recreatieve entiteiten de verweving met het wonen ondersteunen. Meer specifiek is het beleid gericht op het bundelen van de bijkomende behoeften aan recreatiegebieden in of zo dicht mogelijk bij de kernen van het buitengebied. Het RUP Rillaar Sport vindt aansluiting bij de reeds
juli 2013│P26401
28│73
RUP Rillaar Sport
aanwezige voetbalinfrastructuur van FC Rillaar aan de Schoonderbeukenweg dewelke werden bestendigd in het BPA zonevreemde recreatie. In de deelkern Rillaar doet de mogelijkheid zich voor om verschillende terreinen op één locatie te concentreren, m.n. aan de Schoonderbeukenweg. De nieuwe infrastructuur binnen het voorliggend RUP dient gerealiseerd te worden voor de lokale voetbal-, tafeltennis- en judoclub. De locatie vindt aansluiting bij de kern van Rillaar. Het plangebied ligt op slechts één kilometer van het dorpscentrum.
juli 2013│P26401
29│73
RUP Rillaar Sport
6.
B E S TA A N D E J U R I D I S C H E E N PLANNINGSCONTEXT
6.1.
Bestaande juridisch-administratieve aspecten RUIMTELIJK
Gewestplan
De bestemmingsgebieden die voorkomen in het studiegebied zijn:
Woongebieden
Agrarische gebieden
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen niet van toepassing
Provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplannen niet van toepassing De provincie heeft een PRUP opgemaakt voor de afbakening van stedelijk gebied Aarschot. Het plangebied is niet opgenomen in deze afbakening.
Algemeen plan van aanleg niet van toepassing
juli 2013│P26401
30│73
RUP Rillaar Sport
Bijzonder plan van aanleg
Binnen het plangebied ligt een klein deel van het BPA Zonevreemde terreinen (FC Rillaar Sport) MB 27/07/2007, concreet de zone met parking en kantine
de zonering betreft de percelen 354c2, b2, x en y aan de Schoonderbeukenweg; het BPA beoogt enkel de bestendiging van de bestaande sport en recreatie, in dit geval een voetbalterrein met bijhorende infrastructuur; nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder dezelfde of minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat dynamiek als aard van de activiteit betreft; zone voor gebouwen mag niet vergroot worden en bevat: kantine, kookruimte, kleedruimte, douches en berging; zone voor parkeerruimte mag niet uitgebreid worden en bij heraanleg mag enkel waterdoorlatend materiaal gebruikt worden.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen niet van toepassing
Verkavelingsvergunningen Aanpalend aan het plangebied, goedgekeurd 24/06/1967, 251/FL/80 Zie plan feitelijke en juridische toestand.
Stedenbouwkundige vergunningen De chalet is een zonevreemd vakantieverblijf opgericht in 1967 en als dusdanig vergund geacht. De latere uitbouw en de permanente bewoning (sinds 11/3/1991) is echter niet vergund.
juli 2013│P26401
31│73
RUP Rillaar Sport
SECTORAAL Natuur Vogelrichtlijngebied
niet van toepassing
Habitatrichtlijngebied
niet van toepassing
VEN- en IVON-gebieden
niet van toepassing
Gebieden met recht van voorkoop
niet van toepassing
Biologische waarderingskaart
Het plangebied bevindt zich in biologisch waardevol Biologisch minder waardevol gebied.
Legende
Complex van biologisch (minder) en waardevolle Complex van biologisch minder waardevolle waardevolle elementen elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch (minder, zeer) waardevolle
Complex van biologisch minder en Complex van biologisch minder waardevolle enzeer zeer waardevolle elementen waardevolle elementen Biologisch waardevol Biologische waardevol
Complex van biologisch waardevolle en zeerelementen Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol Biologisch zeer waardevol Faunistisch belangrijke gebieden
Water Beschermingszones grondwaterwinning
niet van toepassing
Bevaarbare waterlopen
niet van toepassing
Onbevaarbare waterlopen
Grenzend aan het plangebied stroomt de Wolfseikloop (nr. B3124), een waterloop van 2e categorie.
Watertoets gebieden
–
overstromingsgevoelige
Een uiterst klein deel van het plangebied dat grenst aan de woningen gelegen op de Montenaken ligt in effectief overstromingsgevoelig en mogelijk overstromingsgevoelig gebied.
Verkeer Bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk
juli 2013│P26401
De Schoonderbeukenweg is opgenomen in het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk.
32│73
RUP Rillaar Sport
Landschap Beschermde monumenten Beschermde landschappen, dorpsgezichten
niet van toepassing stads-
en
Landschapsatlas: ankerplaatsen, puntrelicten.
niet van toepassing
niet van toepassing relictzones,
lijnrelicten,
Traditionele landschappen
Het plangebied is gelegen in het Zandige Hageland.
6.2.
Juridisch-technische gegevens
6.2.1.
Bestaande wegenis
6.2.2.
Schoonderbeukenweg – buurtweg nr. 3 & 27; voetweg nr. 118 (niet herkenbaar aanwezig in het plangebied);
Bestaande waterlopen (buiten plangebied)
2de cat. Wolfseikloop (nr. B3124);
6.3.
Relevante wetgeving, studies en plannen
6.3.1.
Mobiliteitsplan Aarschot Werkdomein A – Ruimtelijke ontwikkelingen Ruimtelijk planning
Wonen Zowel in het buitengebied als in de stedelijke kern Aarschot ligt het accent op kernversterking. Rillaar is de grootste kern in het buitengebied en zal uitgerust worden met een beperkt aanbod aan voorzieningen doch voldoende om als afgebakende autonome kern te kunnen fungeren. De binnengebieden kunnen aangesneden worden indien de behoefte wordt aangetoond via een woonbehoefte studie of GRS.
Recreatie Bij de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve activiteiten in het buiten gebied wordt er uitgegaan van recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Om de toeristisch recreatieve aanbodselementen in het buitengebied en in
juli 2013│P26401
33│73
RUP Rillaar Sport de stedelijke gebieden met elkaar te verbinden en op elkaar af te stemmen, wordt er een netwerkvorming voorgesteld. Paden en routes worden met elkaar verbonden en uitgerust als samenhangend toeristisch recreatief product. Categorisering van wegens en hun ruimtelijke gevolgen In de omgeving van het plangebied:
secundaire weg type III: N10 van R25 tot aan de grens met ScherpenheuvelZichem lokale weg type II: Schoonderbeukenweg: heeft een verzamelende en ontsluitende functie voor het verkeer vanuit het zuidoostelijke deel van Rillaar en Schoonderbeuken, naar de N10 Diestsesteenweg lokale weg type III: Montenaken
Het deel van de Schoonderbeukenweg dat aansluit bij het plangebied is lokale weg type III.
│ Gewenste wegencategorisering (bron: Mobiliteitsplan Aarschot)
Werkdomein B - Netwerken per modus Verblijfsgebieden De problematiek gesteld in dit thema omvat volgende taakstelling:
het snelheidsplan en de categorisering van wegen dienen afgestemd te zijn op de verblijfsgebieden.
Verblijfsgebieden zijn gebieden waarin het verblijfskarakter primeert. Er is in deze gebieden een hoge concentratie aan activiteiten, waarbij de zwakke weggebruiker centraal staat: hier wonen mensen, gaan ze winkelen, gaan kinderen naar school, … . Het rijgedrag van de automobilist dient dan ook te worden aangepast aan de activiteiten in deze omgeving. De inrichting van het openbaar domein moet het verblijfskarakter en het autoluwe karakter van deze gebieden benadrukken. Algemeen geldt het principe van menging van juli 2013│P26401
34│73
RUP Rillaar Sport autoverkeer en overig verkeer in deze verblijfsgebieden. Binnen de verblijfsgebieden primeert de plaats van de zwakke weggebruiker. Het centrum van Rillaar wordt binnen de stad Aarschot geselecteerd als verblijfsgebied. Binnen het centrum van Rillaar geldt er een snelheidsbeperking van 50 km/u. Daarnaast zijn er ook nog enkele variabele zones 30, ter hoogte van de verschillende schoolomgevingen. Het verblijfgebied wordt afgebakend door poorten op de verschillende toegangswegen. Ook hier wordt er door middel van inrichting van de publieke ruimte aangeduid dat in deze woon- en schoolomgeving lage snelheden vanzelfsprekend zijn en het een plaats is waar de zwakke weggebruiker het straatbeeld domineert.
Langzame netwerken De problematiek gesteld in dit thema omvat de taakstelling om trage wegen maximaal in te schakelen in functie van het optimaliseren en/of verrijken van het langzaam netwerk. De stad Aarschot beschikt over verschillende buurtwegen. De stad is van mening dat deze buurtwegen kunnen bijdragen aan het wegwerken van missing-links binnen de verschillende langzame verkeersnetwerken. Daarom heeft de stad beslist om op middellange termijn een inventaris op te maken van verschillende trage wegen binnen de stad, en dit op basis van de atlas der buurtwegen. De buurtwegen die het meeste potentieel hebben, om een reële toegevoegde waarde te bieden voor de zwakke weggebruiker (bv. als een alternatief voor een drukke weg, of als logische, rechtstreekse verbinding met een aantrekkingspool) zullen eerst worden gerenoveerd. Bij de inrichting zal aandacht gaan naar de toegankelijkheid en een duurzame verharding. Tevens zal er bij nieuwe ruimtelijke projecten worden nagegaan welke trage wegen aanwezig zijn, en welke rol zij kunnen spelen in de ontsluiting van het gebied. Indien de wegen nog bestaan zullen deze waar noodzakelijk is, hersteld en opengesteld worden. Op deze manier kunnen zij ingeschakeld worden in de ontsluiting van nieuwe strategische projecten.
6.3.2.
Planningsprocessen voor landbouw, natuur en bos Op gewestelijk niveau is het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur ‘afgerond’. In uitvoering van het RSV stelde de Vlaamse Overheid in 2006 een ruimtelijke visie op voor structuren landbouw, natuur en bos voor de regio Hageland, waarin Aarschot gelegen is. Op 19 juli 2007 nam de Vlaamse Regering kennis van deze visie en keurde ze de beleidsmatige herbevestiging van 37.100 ha agrarisch gebied en het operationeel uitvoeringsprogramma goed. Gewenste ruimtelijke structuur Het plangebied van voorliggend RUP Rillaar Sport is gesitueerd in de deelruimte Demervallei – Diestiaanheuvels in de regio Hageland. De ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos voor het gebied bevat volgende ruimtelijke concepten die van belang zijn voor het plangebied van het RUP: behoud en versterking van landbouw in een gevarieerd heuvellandschap;
het deelconcept is binnen voorliggend RUP van toepassing op: 15.2 plateau Schoonderbeuken
juli 2013│P26401
35│73
RUP Rillaar Sport Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen;
het deelconcept is binnen voorliggend RUP van toepassing op: 23.4 Wolfseikloop t.h.v. Montenaken 23.5 Vijversloop t.h.v. Bekkevoort 23.6 Negenbunders tussen Vijversloop en Tieltse Motte Vrijwaren van waardevolle reliëfelementen
het deelconcept is binnen voorliggend RUP van toepassing op: 27.3 Vrankenbos en Slangenberg
│ Uittreksel gewenste ruimtelijke structuur: Demervallei – Diestiaanheuvels (gebied 2: centraal deel), www.rsv.vlaanderen.be
Operationeel uitvoeringsprogramma In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangegeven welke acties de Vlaamse regering zal ondernemen voor de uitvoering van de visie op structuren landbouw, natuur en bos. Het voorliggende RUP Rillaar Sport is gelegen in actiegebied nr. 11 ‘Samenhangend landbouwgebied van Scherpenheuvel (HAG 7)’ waarbinnen de gewestplanbestemming voor het aaneengesloten landbouwgebied van Scherpenheuvel en de natuur-, bos- en overige groene bestemmingen op de gewestplannen herbevestigd worden. Herbevestiging van de agrarische gebieden Naast de opmaak van een ruimtelijke visie en het operationeel uitvoeringsprogramma werd een beleidsmatige herbevestiging van de agrarische gebieden op de gewestplannen doorgevoerd. Het RUP Rillaar Sport is gelegen binnen de afbakening van de herbevestigde agrarische gebieden (HAG). Deze herbevestiging van de agrarische gebieden maakt deel uit van de bindende bepalingen van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen. Gemeentelijke en provinciale planningsinitiatieven binnen deze gebieden mogen dan ook geen afbreuk doen aan de ruimtelijk-functionele samenhang van de agrarische macrostructuur. Conform de omzendbrief RO2010/01 dient de keuze om de herbevestiging van de agrarische gebieden niet volledig door te vertalen in het voorliggend RUP gemotiveerd te worden.
juli 2013│P26401
36│73
RUP Rillaar Sport
│ Uittreksel beleidsmatige herbevestiging van het gewestplan voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur. Bijlage bij BVR van 19.07.2007, www.rsv.vlaanderen.be
Motivatie voor de bestemmingswijziging in herbevestigd agrarisch gebied In de omzendbrief RO/2010/01 betreffende het ruimtelijk beleid binnen de herbevestigde agrarische gebieden wordt aangegeven dat er principieel de beleidsmarge is om een bestemmingswijziging uit te voeren. Gemeenten die reeds een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan hebben kunnen gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken in uitvoering van de richtinggevende of bindende bepalingen van dat gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voor recreatie. Het RUP Rillaar Sport omvat de uitbouw van een site voor sport en recreatie met hoge accommodatiegraad. Het RUP kadert bovendien binnen de beleidsopties die werden genomen in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Aarschot. Er wordt gesteld dat wanneer er zich mogelijkheden voordoen om verschillende terreinen op één locatie te concentreren deze optie onderzocht kan worden. Langs de overzijde van de Schoonderbeukenweg bevindt zich voetbalinfrastructuur in een goedgekeurd BPA. Dit wordt ondersteund door het structuurplan. Verder wil de gemeente de verweving met het wonen zoveel mogelijk ondersteunen. Hiervoor dient de locatie voor terreinen en gebouwen voor sport en recreatie zo dicht mogelijk bij de kernen van het buitengebied gekozen te worden. De omzendbrief stelt dat gemeentelijke opties steeds getoetst zullen worden aan de ruimtelijke doelstellingen voor de op Vlaams niveau herbevestigde agrarische gebieden. Een degelijk onderbouwde verantwoording of motivering in die zin zal bijgevolg steeds een wezenlijk deel uit moeten maken van de toelichting bij deze gemeentelijke plannen. Volgende elementen dienen in deze verantwoording minimaal aan bod te komen en worden hier specifiek aangehaald. Onderzoek naar alternatieve locaties In het kader van het structuurplan is er geen locatieonderzoek gevoerd naar de sportvoorzieningen in Rillaar. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan stelt wel dat het beleid gericht is op het bundelen van de bijkomende behoeften aan recreatiegebied in of zo dicht mogelijk bij de kernen van het buitengebied, mits aansluiting bij de bebouwde ruimte
juli 2013│P26401
37│73
RUP Rillaar Sport en mits aftoetsing van de ruimtelijke draagkracht. Verder kunnen verschillende terreinen op één locatie geconcentreerd worden na onderzoek. De site aan de Schoonderbeukenweg wordt in het GRS gunstig beoordeeld omwille van de goede bereikbaarheid en aansluiting op de kern Rillaar. Voorliggend RUP wenst de opties uit het GRS tot concentratie van sportvoorzieningen te vertalen door op deze locatie de sportvoorzieningen uit te breiden. Er wordt gekozen voor de percelen ten noorden van de Schoonderbeukenweg omwille van het actueel bodemgebruik, een extensieve graasweide, een braakliggend terrein een zonevreemd vakantieverblijf met vijver. Een alternatieve locatie nabij de kern van Rillaar is moeilijk te vinden wegens het feit dat bundeling van sportinfrastructuur vooropstaat, wegens de goede bereikbaarheid van het vlakke terrein vanuit de woonkern en wegens het huidige bodemgebruik. Andere locaties zouden onvoldoende aansluiten bij de woonkern (cf. GRS Aarschot). Bovendien zijn de andere locaties waar zich momenteel reeds sportvoorzieningen bevinden niet geschikt voor bundeling. De velden van Groene Heide Rillaar liggen verspreid op twee locaties Tienbundersweg 2, 3390 Houwaart (Tielt-Winge) en Rillaarsebaan, 3200 Aarschot. Ze sluiten helemaal niet aan bij de kern. Bijgevolg is het niet aangeraden om hier aansluiting bij te zoeken. Daarenboven zijn vele andere locaties ook aangeduid als herbevestigd agrarisch gebied of als landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Onderzoek naar de impact Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een ruimtelijk-functioneel samenhangende agrarische structuur. Het gaat om een geïsoleerd geheel dat wordt omgeven door woonlinten en beboste gebieden. Bovendien is er momenteel enkel sprake van een sporadisch gebruik van een deel van het gebied als graasweide. Ongeveer 0,85 ha (25%) van het plangebied is braakland, 2,25 ha wordt sporadisch gebruikt als graasweide en ca. 0,20 ha (6%) wordt ingenomen door de chalet met vijver en omringend groen. De uitvoering van voorliggend RUP zal dan ook geen negatieve impact kennen op de agrarisch structuur. Onderzoek naar de mogelijke flankerende maatregelen Mogelijke flankerende maatregelen voor getroffen landbouwers zijn hier niet aan de orde. Het gaat om één landbouwer die een gedeelte van het plangebied slechts sporadisch gebruikt als graasweide. Bovendien heeft de gemeente reeds een overeenkomst met de eigenaar om het terrein niet langer meer te gebruiken als graasweide en kocht ze reeds een gedeelte van het plangebied aan. Hieruit kan men besluiten dat de impact van het RUP op de landbouwer in kwestie gering zal zijn en er dus ook geen flankerende maatregelen moeten geboden worden.
juli 2013│P26401
38│73
RUP Rillaar Sport
7.
KNELPUNTEN EN POTENTIES
7.1.
Knelpunten
Een bestaande zonevreemde chalet met vijver ligt in het plangebied. De voetweg (nr.118), zoals aangeduid in de atlas der buurtwegen, is niet meer in gebruik, noch zichtbaar aanwezig op het terrein. Hij zal gedeeltelijk moeten herlegd worden om de voetbalvelden te kunnen realiseren. De hoofdontsluiting van de aanpalende voetbalsite gebeurt via de Schoonderbeukenweg (buurtweg nr.3 & 27). De weg heeft een beperkt wegprofiel. Het plangebied ligt op de grens van watergevoelig gebied.
│ Knelpunten
juli 2013│P26401
39│73
RUP Rillaar Sport
7.2.
Potenties
De aanwezige voetweg (nr.118) kan deels op het terrein hersteld worden als ontsluiting richting Diestsesteenweg (N10) voor zachte weggebruikers. Het plangebied bezit een relatief goede bereikbaarheid voor zowel personenverkeer, openbaar vervoer als zacht verkeer. Het plangebied is al grotendeels gebufferd door bosstructuren ten aanzien van de
omliggende woningen. Het gebied heeft een goede topografie voor de inrichting van sportvelden. De kadastrale percelen 379/p en 379/n zijn reeds verworven door de stad.
│ Potenties
juli 2013│P26401
40│73
RUP Rillaar Sport
8.
RUIMTEBEHOEFTEN
8.1.
Sportvoorzieningen Op basis van de enquêtes van de clubs (mei 2012) werd informatie ingezameld over de ruimtebehoefte aan sportvoorzieningen. Een gedetailleerde opsomming werd weergegeven onder § 3 Programma RUP Rillaar Sport. Hieronder volgt een synthese van de totale bijkomende behoefte voor de drie sportclubs. We noteren dat het bestaande voetbalveld van de eerste ploeg behouden blijft. behoefte sportvoorziening RUP Rillaar Sport -
2 wedstrijd- en trainingsvelden, 1 keeperveldje en 1 jeugdveld Netto vloeroppervlakte, excl. circulatieruimte, muren… parkeergelegenheid (zonder het bestaand voetbalveld aan de Schoonderbeukenweg)
8.2.
Parkeerbehoeften
8.2.1.
Info vanuit de sportclubs
minimale opp. (m²) -
16 450
-
1 340
-
1 221 (58 pp)
De huidige behoefte naar parking voor de leden en toeschouwers van de sportclubs (FC Rillaar Sport, Judoclub Kibo Rillaar, TTC Rillaar) werd bevraagd. De tabellen inzake parkeerbehoeften zijn opgenomen in bijlage. Na een mogelijke verhuisbeweging van Langestraat naar de Schoonderbeukenweg verwacht men geen uitbreiding van de mobiliteitsbewegingen of wijziging in verkeersmodus voor de verplaatsingen van en naar de clubs. Op basis van de verzamelde gegevens dienen minimaal 90 parkeerplaatsen voorzien te worden voor de clubleden. Op maandag en woensdag zijn er op hetzelfde moment sportactiviteiten van de voetbal-, judo- en tafeltennisclub. Uit de enquête blijkt dat er op het piekmoment nood is aan 89 parkeerplaatsen. Daarbij moet men ook ruimte voorzien voor de sporters die worden afgezet en opgehaald. Op woensdag passeren er binnen een tijdsspanne van 5 uur, ca. tussen 17u30 en 22u30, ongeveer 100 wagens die sporters komen afzetten. In totaal betekent dit een 200-tal bewegingen (bovenop zij die gebruik maken van de parking) gespreid over de volledige woensdagavond. Een ruimte voorzien van enkele plaatsen voor stilstand, zoals bijvoorbeeld een kiss&ride-zone zal dan zorgen voor een vlottere doorstroming van de verkeerscirculatie. De totale parkeerbehoefte is dus minimaal 100 parkeerplaatsen. De clubs vermelden alleen cijfers in verband met hun ledenaantal en houden geen rekening met supporters.
juli 2013│P26401
41│73
RUP Rillaar Sport
8.2.2.
Berekening parkeerbehoeften op basis van CROW Op basis van de rekentool van CROW werd ook op theoretische berekening gedaan van de behoefte aan parkeerplaatsen. Voor de berekening van de parkeerbehoeften werd ook het bestaande voetbalveld van de eerste ploeg mee in rekening gebracht. Het gaat hier immers over een bundeling van infrastructuren en dus ook een bundeling van parkeervoorzieningen.
de sportvelden5 (ca. 2,35 ha)
minimaal (13 pp./ha)
maximaal (27 pp./ha)
spelers en aandeel bezoekers (95%)
min. 31 pp.
max. 64 pp.
de sporthallen (ca. 2 200 m² bvo)
minimaal (1,9 pp./100 m² bvo)
maximaal (3,1 pp./100 m² bvo)
spelers en aandeel bezoekers (96%)
min. 42 pp.
max. 69 pp.
Theoretisch wordt minimaal 18 m² en maximaal 24 m² gerekend per parkeerplaats. Deze oppervlaktes zijn richtinggevend en worden bepaald in functie van de frequentie van gebruik en de vorm van het perceel (kencijfers CROW ASVV 2012). Via de berekening dienen er minimaal 73 pp en maximaal 133 pp te worden voorzien voor de volledige sportinfrastructuur. Rekent men met een gemiddelde oppervlakte van 21 m² per parkeerplaats dan dient de parking minimaal 1 533 m² en maximaal 2 793 m² te zijn. Om geen overlast op de smalle Schoonderbeukenweg te veroorzaken wordt geopteerd voor de maximale oppervlakte voor parkeergelegenheden te hanteren. De bestaande parking, gelegen binnen het BPA zonevreemde recreatie, heeft een bruikbare oppervlakte van 1 070 m² en biedt dus theoretisch plaats aan 51 personenwagens. De parking kan beperkt worden uitgebreid (bij afbraak kantine en kleedkamers) binnen het voorliggend RUP tot bijna 1 700 m² of maximaal 80 auto’s. In dit geval dient nog minimaal 1 100 m² bijkomende parkeervoorzieningen in het RUP te worden voorzien. Dit zijn echter theoretische waarden waarbij er rekening dient gehouden te worden met de voetnoten van de CROW, m.n. de configuratie van de parkeerzone, de toepassing van een forse marge, etc. Tot slot worden er in de stedenbouwkundige voorschriften bepalingen opgenomen om een kiss&ride-zone van minstens 3 standplaatsen in te richten. Een oppervlakte van drie keer 21 m² dient hierbij ook nog verrekend te worden. Bijkomend voorziet men best ook nog ruimte voor de stalling van fietsen en/of bromfietsen. Gelet op het feit dat het hier om richtcijfers van de CROW gaat, en met de resultaten van de enquête in acht genomen en gezien het smalle profiel van de openbare weg is het raadzaam om minstens de geschatte parkeerplaatsen (133 pp) te voorzien.
5
Bij het toepassen van deze cijfers moet een forse marge in acht worden genomen. De parkeercijfers zijn exclusief kantine, kleedruimte, oefenveldje en toiletten. (CROW, 2012)
juli 2013│P26401
42│73
RUP Rillaar Sport
9.
DOELSTELLINGEN
herlokalisatie van de deels zonevreemde infrastructuur van de Langestraat de uitbreiding van de recreatiezone Rillaar Sport de bundeling van diverse lokale sportvoorzieningen op een site het ter beschikking stellen van de kantine en sportzaal voor alle verenigingen van Rillaar de intensief gebruikte infrastructuren, zoals parkeervoorzieningen zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij de openbare wegenis het voorzien van voldoende parkeervoorzieningen zodat de omliggende woonstraten gevrijwaard kunnen worden van parkeeroverlast integratie in het landschap ten opzichte van de omwonenden, de landbouwactiviteiten, de ecologische en natuurwaarden voldoende ruimte voor hemelwateropvang voorzien evenals maximaal hergebruik van hemelwater
juli 2013│P26401
43│73
RUP Rillaar Sport
10.
RUIMTELIJKE CONCEPTEN
10.1.
Gebundelde infrastructuur aansluitend bij de kern van Rillaar
Bundeling van de infrastructuur moet optimaal gebeuren zodat de impact op het landschap minimaal blijft. De intensief gebruikte infrastructuren, zoals de parking en de gebouwen, moeten zo veel mogelijk aansluiten bij de al bestaande bebouwing gelegen aan de Schoonderbeukenweg zodat de open ruimte zo veel mogelijk bewaard blijft.
juli 2013│P26401
44│73
RUP Rillaar Sport
10.2.
Ruimte voor water
Door de aanwezigheid van de Wolfseikloop (cat.2, nr. B3124) bevindt het aanpalende deel van het plangebied aan deze waterloop zich in, van nature overstroombaar gebied vanuit een waterloop. Deze zone ligt in recent overstroombaar gebied en is ook zeer gevoelig gebied voor grondwaterstroming. Door in deze zone ruimte te voorzien waarin water op een natuurlijke manier in de bodem kan infiltreren zonder dat de recreatie hier hinder van zal ondervinden zal ook de natuurwaarde van het plangebied en de zone rondom de Wolfseikloop verhogen.
juli 2013│P26401
45│73
RUP Rillaar Sport
10.3.
Ontsluiting Rillaar sport
Door het toekomstig gebruik en de ligging moet er nagedacht worden over de ontsluiting van de site, zodat er zich geen problemen voordoen in de toekomst. De Schoonderbeukenweg is een tweerichtingsstraat met maar 1 rijstrook, hierdoor dient de parking voor de recreatiezone zo kort mogelijk bij de ontsluitende wegenis ingepland te worden zodat de verkeersdruk minimaal blijft. Fietsers en voetgangers kunnen via de Schoonderbeukenweg en via Montenaken de site bereiken. Door het herstellen van de voetweg (nr.118) zullen de voetgangers een snelle en veilige verbinding hebben met de Diestsesteenweg. Deze kan dan ook gebruikt worden door de recreanten die gebruik maken van de bus 35 “Aarschot – Rillaar – Scherpenheuvel – Diest” van de Lijn. De zachte weggebruikers die uit zuidelijke richting komen kunnen gebruik maken van de buurtweg (nr.3) die een autovrije verbinding Schoonderbeukenweg en van de belbushalte “Vrankenbosstraat”.
geeft
tot
de
Overgangsmaatregel Indien de stad op korte termijn niet over de mogelijkheid beschikt om het perceel waarop de chalet zich situeert te verwerven, is het mogelijk dat tijdelijk een parking elders dient ingericht (zie P*). In dit geval kan de ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer ook gebeuren via Montenaken.
juli 2013│P26401
46│73
RUP Rillaar Sport
10.4.
Inrichtingsscenario’s Onderstaande schetsen geven ideeën over de mogelijke inrichting van het RUP Rillaar Sport. Afhankelijk van de inrichting van het plangebied blijft er meer of minder groene ruimte over om een buurtparkje in te richten. De inrichtingsvoorstellen 1 tot en met 4 geven de volledige invulling van het terrein.
Inrichtingsvoorstel 1 De eerste figuur voorziet een concentratie van de bebouwing en van de parking zo dicht mogelijk bij de reeds bestaande bebouwing. De bebouwde oppervlakte bedraagt maximale 1 400 m². Dit wil zeggen dat er twee bouwlagen nodig zullen zijn om de ruimtebehoefte van de clubs te dekken.
│ Inrichtingsvoorstel 1
juli 2013│P26401
47│73
RUP Rillaar Sport
Inrichtingsvoorstel 2 Een ander scenario plant de bebouwing in dichtbij de Schoonderbeukenweg. Hierdoor heeft men vanuit de kantine een goede kijkrelatie op één van de grote velden en op het jeugdveld.
│ Inrichtingsvoorstel 2
juli 2013│P26401
48│73
RUP Rillaar Sport
Inrichtingsvoorstel 3 Het idee waarbij de bebouwing ingericht wordt tussen de twee grote trainingsvelden is eveneens mogelijk. Eén voetbalveld met uitloopzones ligt dan volledig tegen de noordelijke perceelsgrens. Naar het zuiden toe grenst het gebouw en vervolgens de voetbalvelden volledig aan elkaar. Een uitloopzone van het jeugdveld zal hier bovendien overlappen met een uitloopzone van het grote voetbalveld. Indien de voetbalvelden en het gebouw iets smaller wordt ingericht dan moeten de uitloopzones niet noodzakelijk overlappen. Het voordeel van dit idee is de zeer gunstige zicht op de twee grote voetbalvelden.
│ Inrichtingsvoorstel 3
juli 2013│P26401
49│73
RUP Rillaar Sport
Inrichtingsvoorstel 4 In het laatste voorstel tot inrichting wordt de ordening van de infrastructuur erg willekeurig ingeplant. Het positieve aan dit scenario is de onbenutte open ruimte tussen de speelvelden. In de voorgaande voorstellen was deze vooral geconcentreerd in het oostelijke deel rond de inrichting van een bufferbekken.
│ Inrichtingsvoorstel 4
juli 2013│P26401
50│73
RUP Rillaar Sport
11.
E F F E C T E N VA N H E T R U P
11.1.
Onderzoek tot m.e.r. De m.e.r.-screening (onderzoek tot m.e.r.) wordt hier integraal geïntegreerd in de toelichtingsnota van het voorliggend RUP. Deze dient dan ook samen gelezen te worden met de andere hoofdstukken van de toelichtingsnota, de bestaande toestand, het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. Op deze wijze heeft de lezer steeds volledige inzage in het RUP en specifiek in de bestaande toestand als referentiesituatie en de planningscontext waarbinnen het RUP Rillaar Sport kadert.
11.1.1.
Methodiek Een eerste stap in het onderzoek tot m.e.r. is nagaan of het RUP niet ‘van rechtswege’ planMER-plichtig is volgens de regelgeving zoals vastgelegd in het plan-MER-decreet van 27 april 2007. Indien dit niet het geval is, kan overgegaan worden tot de beschrijving en evaluatie van de te verwachten aanzienlijke effecten van het voorgenomen plan en de redelijke alternatieven. Om het onderzoek naar de milieueffecten op een kwalitatieve en eenduidige wijze te kunnen voeren, wordt het plangebied onderverdeeld in verschillende planonderdelen. Deze worden zodanig gekozen dat de ontwikkelingsmogelijkheden geboden door voorliggend RUP binnen eenzelfde planonderdeel sterk gelijkaardig zijn. Voor elk planonderdeel wordt het afwegingskader ingevuld samen met de kwetsbaarheid van de verschillende disciplines6. Dit afwegingskader doet dienst als toetsing van de relevantie van de verschillende disciplines waarbinnen milieueffecten kunnen optreden. De beoordeling kan variëren tussen zeer relevant, relevant, beperkt relevant en niet relevant. Afhankelijk van deze beoordeling zullen de disciplines meer of minder uitgebreid onderzocht en besproken worden. Bij het onderzoek van de milieueffecten worden er per discipline volgende stappen ondernomen.
6
In een eerste fase wordt de referentiesituatie besproken. Deze geeft een indicatie van de kwetsbaarheid van het plangebied. In een tweede fase worden de milieueffecten en milderende maatregelen besproken. Afhankelijk van het oordeel in het afwegingskader kan het gaan om een zeer beknopte, beknopte of uitgebreide bespreking. Ten slotte wordt een besluit getrokken over het al dan niet aanwezig zijn van aanzienlijke negatieve milieueffecten.
De kwetsbaarheid van de verschillende disciplines wordt afgeleid uit de referentiesituatie in het
plangebied. De bespreking hiervan gebeurt bij de beoordeling van de milieueffecten.
juli 2013│P26401
51│73
RUP Rillaar Sport
11.1.2.
Toepassingsgebied Het RUP is niet ‘van rechtswege’ plan-MER-plichtig omwille van volgende redenen:
Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004, namelijk voor een project opgesomd in rubriek 10b (stadsontwikkelingsprojecten) van bijlage III. Het RUP bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau. Bijgevolg is het RUP dus screeningsgerechtigd. Het RUP is geen plan of programma waarvoor een passende beoordeling vereist is zoals bepaald door het artikel 36ter §3 van het natuurdecreet.
Omwille van bovenstaande motivering dient besloten te worden dat het RUP ‘van rechtswege’ niet plan-MER-plichtig is, maar wel screeningsplichtig. Naargelang het resultaat van het onderzoek naar mogelijke aanzienlijke milieueffecten, wordt er een oordeel geveld over de noodzaak van de opmaak van een plan-MER:
11.1.3.
indien er geen aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn: geen plan-MER-plicht; indien er wel aanzienlijke milieueffecten kunnen worden aangetoond voor één of meerdere criteria: wel plan-MER-plicht.
Planonderdelen en afwegingskader Om het onderzoek tot m.e.r. op een kwalitatieve wijze te kunnen voeren, worden onderstaande planonderdelen afgebakend binnen het RUP Rillaar Sport dat een totale oppervlakte van zo’n 3,72 ha beslaat. De planonderdelen in het plangebied zijn:
A: zone voor sport en spel – +/- 3,31 ha: B: zone voor buffer – +/- 0,21 ha: C: zone voor openbare wegenis – +/- 0,20 ha:
Onderstaande tabel geeft een synthese van de te verwachten milieueffecten per planonderdeel. Ze vormt eveneens de basis om te bepalen of het noodzakelijk is om een discipline aan een uitgebreid, beknopt, zeer beknopt of geen nader onderzoek te onderwerpen. De invulling van deze tabel wordt verklaard in de tekstuele bespreking van de verschillende disciplines.
juli 2013│P26401
52│73
beoordeling effect
nvt
oo
Mens en ruimte
erfgoed en archeologie
Landschap, onroerend
Fauna en flora
oo
klimatologische factoren
o/x
Licht
o/x
Atmosfeer en
oppervlaktewater
Grond- en
grondstoffenvoorraden
oo
Lucht
o/x
Geluid en trillingen
referentiesituatie
Energie- en
Bodem
RUP Rillaar Sport
oo
o/x
o
o/x
nvt
A
-
(-)
-
+/-
(-)
-
(-)
(+)
B
+/-
(+)
+
+/-
+/-
+/-
+
+
C
+/-
(-)
-
+/-
+/-
+/-
+/-
(+)
x
x
o/x
o/x
x
x
x
relevant?
x
o
o
referentiesituatie: kwetsbaarheid van de discipline xx = zeer kwetsbaar x = kwetsbaar o/x = matig kwetsbaar o = niet uitgesproken kwetsbaar oo = niet kwetsbaar beoordeling effect: mate waarin binnen het planonderdeel effecten op een specifieke discipline kunnen verwacht worden nvt = niet van toepassing - - = een aanzienlijk negatief effect = een negatief effect (-) = een licht negatief effect +/- = geen effect (+) = een licht positief effect + = een positief effect + + = een aanzienlijk positief effect t = het effect is tijdelijk van aard relevant?: relevantie van discipline bij beoordeling milieueffecten xx = zeer relevant – uitgebreide bespreking aangewezen x = relevant – beknopte bespreking aangewezen o/x = beperkt relevant – zeer beknopte bespreking aangewezen o = niet relevant – bespreking niet aangewezen
11.1.4.
Beoordeling milieueffecten Bodem Referentiesituatie Fysische bodemtoestand De bodem in het plangebied bestaat grotendeels uit nat zandleem. De bodem heeft een sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont (Lhc). In het oosten van het plangebied treft men een zeer sterk gleyige kleibodem zonder profiel aan (Efp). In het zuidwesten van het plangebied situeert zicht een matig natte zandleembodem met sterk gevlekt, verbrokkelde textuur B horizont (Ldc). Er kan gesteld worden dat de fysische bodemtoestand in het plangebied matig kwetsbaar is wegens de fijne korrelgroottes van de bodem.
juli 2013│P26401
53│73
RUP Rillaar Sport
Legende Antropogeen Vochtig zand Nat zandleem Vochtig zandleem Natte klei
│
Bodemkaart (AGIV, 2012)
Bodemkwaliteit Bij de beoordeling van de bodemkwaliteit vormen de gevoeligheidskaarten voor verzuring, verdroging en eutrofiëring belangrijke informatiebronnen. Het plangebied is niet kwetsbaar voor verzuring, verdroging of eutrofiëring. Conclusie Globaal kan gesteld worden dat het plangebied hoofdzakelijk niet tot matig kwetsbaar is wat betreft de discipline bodem. Een beperkt onderzoek naar de effecten van voorliggend RUP op de bodem is aangewezen omdat een kleine toename aan bebouwing en verhardingen gerealiseerd kan worden. Milieueffecten en milderende maatregelen Fysische bodemtoestand De fysische bodemtoestand in het plangebied zal gewijzigd worden door een toename aan bebouwing en verhardingen. Binnen het planonderdeel A (zone voor sport en spel) wordt er ruimte voorzien voor één gebouw met een brutovloeroppervlakte van maximaal 2 200 m² en aanverwante infrastructuur (tribunes, dug-outs, …) met een oppervlakte van maximum 750 m². Het gebouw dient te bestaan uit twee bouwlagen daar de maximale bebouwde oppervlakte 1 400 m² mag zijn. Men kan verder stellen dat de bodem door de bestaande infrastructuur al verstoord werd. Het gaat over een verstoring ten gevolge van een aanwezige vakantiechalet met vijver en toegangsweg die een oppervlakte beslaan van ca. 1 250 m². Ook de bestaande kantine met kleedkamers heeft een oppervlakte van ca. 325 m². De overige delen, bestaande uit weiland en braakland, zullen opgevuld worden door voetbalvelden en parkeergelegenheden. Gerekend met de indicatieve cijfers van CROW, en rekening houdend met de parkeervoorzieningen en het kantinegebouw in het huidig BPA voor FC Rillaar, dient er nog ca. 1 158 m² aan verharding aangelegd te worden, d.i. 1 093 m² voor parkeergelegenheden en 65 m² voor een kiss&ride-zone. De parking dient evenwel ingericht te worden met waterdoorlatende materialen. Een ander bodemverstoringsgegeven volgt uit de behoefte om het terrein te nivelleren en op bepaalde plaatsen op te hogen met meer dan 50 cm. Dit dient te gebeuren in functie van de aanleg van de voetbalvelden en een goed werkend drainagesysteem. De zone voor buffer (planonderdeel B) zal geen invloed uitoefenen op de fysische bodemtoestand. Een gedeeltelijke verbreding van de Schoonderbeukenweg (planonderdeel C) ten gunste van een betere ontsluiting naar het terrein zal slechts van beperkte invloed uitoefenen op de fysische bodemtoestand.
juli 2013│P26401
54│73
RUP Rillaar Sport Bodemkwaliteit Het voorliggend RUP maakt geen activiteiten met een negatieve impact op de bodemkwaliteit mogelijk. Beoordeling Concluderend kan gesteld worden dat de uitvoering van voorliggend RUP de bodem gedeeltelijk zal wijzigen naar een meer antropogene ondergrond. De bestaande toestand is zowel braak- en weiland als deels bebouwd. Het voorliggend RUP voorziet een beperkte uitbreiding van de bebouwde oppervlakte en verhardingen. De toekomstige bebouwing heeft dan ook een maximaal bebouwde oppervlakte van 1 400 m² (cf. de stedenbouwkundige voorschriften). Verder dienen verhardingen steeds te bestaan uit waterdoorlatende materialen. De bodem is hier evenwel niet uitgesproken kwetsbaar en de effecten zijn niet van die aard dat er sprake zal zijn van aanzienlijke negatieve milieueffecten op de discipline bodem.
Energie- en grondstoffenvoorraden De uitvoering van het RUP zal geen aanzienlijke wijzigingen in de aanwezige energie- en grondstoffenvoorraden veroorzaken.
Grond- en oppervlaktewater Referentiesituatie Grond- en oppervlaktewaterhuishouding Volgens de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA) stroomt de Wolfeikloop ten zuidoosten van het plangebied van voorliggend RUP Rillaar Sport. Deze waterloop van tweede categorie, grenst aan het plangebied (AGIV, 2012) maar ze wordt niet opgenomen in het RUP. De drainagekaart toont aan dat het plangebied gecategoriseerd is als natte tot zeer natte zone (AGIV, 2012). Andere aspecten van de grond- en oppervlaktewaterhuishouding zullen besproken worden onder de watertoets (11.2).
│
Drainagekaart (AGIV, 2012)
Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater Het plangebied is niet gelegen in een beschermingszone voor waterwinning. Op een afstand van ca. 400 m ten zuidwesten van het plangebied treft men een vergunde grondwaterput aan.
juli 2013│P26401
55│73
RUP Rillaar Sport Wat betreft de grondwaterkwetsbaarheid7 is het plangebied zeer kwetsbaar (Ca1). Ca1gronden hebben een zandige deklaag en/of de deklaag is minder dan 5 m dik. De watervoerende laag bestaat hier uit zand (AGIV, 2012). Volgens het zoneringsplan van de Vlaamse Milieumaatschappij bevindt het plangebied van voorliggend RUP zich deels in collectief te optimaliseren buitengebied en is het deels niet gecategoriseerd. Dit betekent dat er momenteel nog geen aansluiting is op een operationele waterzuiveringsinstallatie via een gescheiden riolering. In het collectief te optimaliseren buitengebied is de realisatie van een aansluiting op een operationele waterzuiveringsinstallatie via een gescheiden riolering gepland.
Legende Centraal gebied Collectief te optimaliseren buitengebied Individueel te optimaliseren buitengebied
│
Zoneringsplan (VMM, 2012)
Conclusie Uit dit alles kan geconcludeerd worden dat het plangebied matig kwetsbaar is wat betreft de discipline grond- en oppervlaktewater. Milieueffecten en milderende maatregelen Grond- en oppervlaktewaterhuishouding De effecten op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding en de milderende maatregelen worden hier kort besproken en zullen uitgebreider aan bod komen in de watertoets. Bebouwing en verhardingen hebben een grote invloed op de grond- en oppervlaktewaterhuishouding. Een toename in bebouwing en verharde oppervlakte resulteert immers in een toename in de hoeveelheid afvloeiend hemelwater. Onder de discipline bodem werd reeds gesteld dat de uitvoering van het RUP Rillaar Sport zal resulteren in een kleine toename aan bebouwing en verhardingen ten opzichte van de bestaande toestand (planonderdelen A en C). De nodige maatregelen dienen dan ook genomen te worden om het afvloeiend hemelwater op te vangen, te hergebruiken of vertraagd af te voeren. Hiertoe worden bepalingen opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. Prioriteit gaat naar hergebruik boven buffering met vertraagde afvoer. Daarenboven voorzien de stedenbouwkundige bepalingen van het RUP de inrichting van een opvangsysteem voor hemelwater voor het oostelijk en overstromingsgevoelig gedeelte. Indien de nodige maatregelen worden genomen zoals voorzien in de vigerende wetgevingen en opgenomen in het RUP, kan er gesteld worden dat er geen sprake zal zijn van een negatief effect op de grondwaterstroming.
7
De grondwaterkwetsbaarheid van een gebied is een code die het risico op verontreiniging van het
grondwater in de bovenste watervoerende laag aangeeft (DOV, 2012).
juli 2013│P26401
56│73
RUP Rillaar Sport Kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater Wat betreft de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moeten enkele aspecten in rekening genomen worden. De dunne en/of zandige deklaag bovenop de watervoerende laag zorgt ervoor dat het grondwater zeer kwetsbaar is. De bestemmings- en inrichtingsbepalingen vanuit het voorliggend RUP maken echter geen activiteiten mogelijk die zouden kunnen resulteren in de vervuiling van het grond- en oppervlaktewater. De bebouwing binnen het plangebied zal gerealiseerd worden nabij of binnen het collectief te optimaliseren buitengebied. Op termijn zal deze bebouwing dan ook een aansluiting op het gescheiden rioleringsstelsel kennen. Indien dit op korte termijn niet het geval is dient evenwel voorzien te worden in een kleinschalige waterzuiveringsinstallatie (KWZI) of een individuele behandeling afvalwater (IBA). Beoordeling Concluderend kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP niet zal resulteren in aanzienlijke negatieve milieueffecten op de discipline grond- en oppervlaktewater. Het grond- en oppervlaktewater in het gebied is kwetsbaar maar het voorliggend RUP maakt de ontwikkeling van activiteiten met een aanzienlijk negatief effect op het grond- en oppervlaktewater niet mogelijk.
Geluid en trillingen Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline mens en ruimte en de discipline fauna en flora. Een uitgebreide bespreking van de discipline geluid en trillingen voor het RUP Rillaar Sport is niet aan de orde. De enige geluidsbelasting wordt veroorzaakt door plaatselijk verkeer en door eventuele supporters tijdens voetbalwedstrijden. De belangrijke wedstrijden van de eerste ploeg worden gespeeld op het bestaande voetbalveld aan de Schoonderbeukenweg. De voetbalterreinen binnen het voorliggend RUP zullen hoofdzakelijk aangewend worden voor trainingen. De overige sporten, m.n. tafeltennis en judo, vinden indoor plaats waardoor deze activiteiten an sich niet zullen bijdragen aan geluidsbelasting voor de omgeving. Het plangebied grenst aan de achterzijde van tuinen van omliggende woningen. De woningen zelf bevinden zich op een afstand van minimaal 40 m t.o.v. de grens van het plangebied. Bovendien wordt er t.o.v. de woonzones voorzien in een bufferzone (planonderdeel B) bestaande uit bomen, heesters en hagen. De effecten met betrekking tot mobiliteit zullen verder besproken worden onder de discipline mens en ruimte. Concluderend kan gesteld worden dat er een toename aan geluid zal geproduceerd worden. De intensiteit van dit bijkomend geluid ten gevolge van de sportactiviteiten en het gemotoriseerd verkeer is evenwel niet van die aard dat het zal resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de discipline geluid en trillingen.
Atmosfeer en klimatologische factoren Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline lucht. Een bespreking van de discipline atmosfeer en klimatologische factoren voor het RUP Rillaar Sport is niet aan de orde (zie discipline lucht).
juli 2013│P26401
57│73
RUP Rillaar Sport
Lucht Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline mens en ruimte. Een uitgebreide bespreking van de discipline lucht is niet aan de orde. De gegevens van de dienst lucht van de Vlaamse Milieumaatschappij met betrekking tot de luchtkwaliteit in Vlaanderen geven een beeld van de luchtkwaliteit in het plangebied8. Het jaargemiddelde voor NO2 bedraagt 15,8 µg/m³ en dit voor PM10 20,8 µg/m³. Beiden blijven ruim onder de Europese norm. Een daggemiddelde van 50 µg/m³ wordt 10 maal per jaar overschreden wat dus ook ruim onder de Europese norm ligt. Er kan dan ook gesteld worden dat het plangebied wordt gekenmerkt door een relatief goede luchtkwaliteit. Voorliggend RUP maakt bovendien geen activiteiten mogelijk die kunnen resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de luchtkwaliteit in het gebied en de omgeving. De bijkomende verkeersgeneratie is niet van die aard dat ze een negatieve impact zal hebben op de luchtkwaliteit (cf. mens en ruimte en geluid en trillingen). Globaal kan gesteld worden dat voorliggend RUP niet zal resulteren in een negatief effect op de discipline lucht.
Licht Binnen deze discipline geldt er een overdracht naar de discipline mens en ruimte en de discipline fauna en flora Een bespreking van deze discipline is niet aan de orde. De inrichting van voorliggend RUP garandeert het maken van een goede afweging bij de bouwaanvraag voor constructies (zoals lichtmasten) ten opzichte van de omwonenden, inzake privacy, hinder, keuze van verlichtingselementen (lichtsterkte, straalrichting, verlichtingsduur…), etc. De inrichting van een bufferzone zal de lichtimpact verder beperken.
Fauna en flora Referentiesituatie Er situeren zich geen speciale beschermingszones of delen van het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevings- en Ondersteunend netwerk in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Het meest nabijgelegen VEN-gebied, m.n. de Grote Eenheid Natuur 552: Demervallei ten oosten van Aarschot, ligt op ca. 0,5 km ten noorden van het plangebied. De indicatie van verlies aan ecotopen is een extra aspect om de kwetsbaarheid van het ecosysteem te begroten. Voor het RUP Rillaar Sport concludeert men dat het betreffende gebied niet tot weinig kwetsbaar is voor ecotoopverlies. Het plangebied is overwegend biologisch waardevol, met uitzondering van de bestaande parking met kantine en de vergund geachte chalet met vijver. Tijdens een terreinbezoek in april 2001 inventariseerde men soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden en een bomenrij met dominante van populier (Populus sp.) als biologisch waardevol. In het zuidoosten grenst het plangebied aan een eikenbos dat gecategoriseerd wordt als biologisch zeer waardevol. Het bos is tevens zeer kwetsbaar voor
8
De polluenten NO2 (stikstofdioxide) en PM10 (fijn stof) zijn hiervoor de belangrijkste indicatoren in
Vlaanderen. De huidig geldende Europees vastgelegde jaargrenswaarde bedraagt voor de betrokken polluenten NO2 en PM10 40 g/m³. Bovendien mag voor PM10 een daggemiddelde van 50 g/m³ niet meer dan 35 keer per jaar overschreden worden.
juli 2013│P26401
58│73
RUP Rillaar Sport ecotoopverlies. Ten noorden van het plangebied situeren zich populierenaanplant op vochtige grond met elzen- en/of wilgenondergroei. Dit klein bosje is biologisch waardevol en kwetsbaar voor ecotoopverlies.
│
Ecosysteemkwetsbaarheidskaart – ecotoopverlies (AGIV, 2012)
Legende Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle gebieden Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch zeer waardevol Faunistisch belangrijke gebieden
│
Biologische waarderingskaart (AGIV, 2012)
Concluderend kan gesteld worden dat het plangebied matig kwetsbaar is wat betreft de discipline fauna en flora. Zijn directe omgeving, voornamelijk het eikenbos ten zuidoosten van het plangebied, is kwetsbaar. Milieueffecten en milderende maatregelen Vanuit de referentiesituatie komt naar voren dat het plangebied overwegend biologisch waardevol is. Het gaat om soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden. Deze graslanden zijn zeer algemeen in Vlaanderen. De uitvoering van voorliggend RUP zal ervoor zorgen dat deze graslanden in het plangebied nagenoeg volledig zullen verdwijnen. Dit dient dan ook gezien te worden als een negatief effect op de fauna en flora. Gezien de algemene verspreiding en de kenmerken van deze graslanden gaat het hier evenwel geenszins om een aanzienlijk negatief effect. De uitvoering van het RUP voorziet maatregelen om zo min mogelijk invloed uit te oefenen op het eikenbos ten zuidoosten van het plangebied. Het gemotoriseerd verkeer dat gegenereerd wordt door de sportinfrastructuur binnen het voorliggend RUP zal een ontsluiting kennen via de Schoonderbeukenweg, en dit zonder een afwikkeling naar Montenaken. Een tijdelijke uitzondering is toegelaten waarbij het gemotoriseerd verkeer toch mag afwikkelen via Montenaken in functie van de bereikbaarheid van een nieuwe parking (cf. 10.3 – ontsluiting Rillaar sport). Deze uitzondering maakt deel uit van een overgangsmaatregel. Daarnaast wordt bij elk inrichtingsvoorstel het opvangsysteem voor
juli 2013│P26401
59│73
RUP Rillaar Sport hemelwater aangeduid in het oosten van het plangebied. Bijkomende bebouwing en verhardingen (parkeervoorzieningen) dienen gerealiseerd te worden aansluitend bij de Schoonderbeukenweg Beoordeling Globaal kan gesteld worden dat de uitvoering van het voorliggend RUP zal resulteren in een licht negatief effect op de discipline fauna en flora. Het biologisch waardevol soortenrijk cultuurgrasland zal immers verdwijnen. Gezien de aard van het grasland en het algemeen voorkomen in Vlaanderen kan dit evenwel niet gezien worden als een aanzienlijk negatief effect.
Landschap, onroerend erfgoed en archeologie Referentiesituatie Het RUP Rillaar Sport is gelegen in het traditionele landschap ‘Zandig Hageland’. Binnen het plangebied bevinden er zich noch ankerplaatsen of relictzones, noch lijn-,of puntrelicten. In de omgeving, binnen het bosareaal ten zuiden van het voorliggend RUP, situeert zich de relictzone ‘Hellingsbossen van Noord-Haspengouw’ (R20065). De relictzone heeft zowel een wetenschappelijke, als historische en esthetische waarde. De intrinsieke waarde staat steeds in relatie met de Diestiaanruggen en bijhorende vegetatie. De Centrale Archeologische Inventaris (CAI) is een inventaris van tot nog toe gekende archeologische vindplaatsen. Binnen het plangebied van het voorliggend RUP geeft de CAI geen vindplaatsen van archeologisch erfgoed weer. Algemeen kan men stellen dat het plangebied niet kwetsbaar is wat betreft de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie.
│
Landschapsatlas - relictzone (AGIV, 2012)
Milieueffecten en milderende maatregelen Binnen het plangebied zijn er geen waardevolle landschapselementen, onroerend erfgoed of gekend archeologisch erfgoed aanwezig. De buffers zullen bovendien zorgen voor een goede landschappelijke inpassing. De relictzone bevindt zich op ruime afstand van het plangebied langs de overzijde van de Schoonderbeukenweg. De ontwikkelingen in het RUP zullen dan ook niet resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie. Vanwege het specifieke karakter van het archeologisch erfgoed dat voor ons verborgen zit in de ondergrond is het onmogelijk om op basis van de Centrale Archeologische Inventaris uitspraken te doen over de aan- of afwezigheid van archeologische sporen. De aan- of afwezigheid van archeologische sporen dient met verder onderzoek vastgesteld te worden. juli 2013│P26401
60│73
RUP Rillaar Sport De stedenbouwkundige voorschriften dienen de mogelijkheid tot archeologische prospectie bij infrastructuurwerken met impact op de bodem gevolgd door eventuele opgravingen te garanderen. Beoordeling Globaal kan gesteld worden dat het RUP geenszins zal resulteren in een negatieve impact op de discipline landschap, onroerend erfgoed en archeologie.
Mens en ruimte Zoals reeds gesteld, wordt voorliggend RUP opgemaakt met oog op de bundeling en de tegemoetkoming aan de behoefte van drie sportclubs voor sportinfrastructuur. In dit kader dient het RUP dan ook gezien te worden als een positief gegeven voor de gemeenschap en een versterking van het verenigingsleven en sportvoorzieningen. Het voorliggend RUP sluit aan bij en overlapt deels met het BPA dat het voetbalveld van FC Rillaar aan de Schoonderbeukenweg reeds bestendigde. Een weide die occasioneel wordt gebruikt en een stuk braakliggend terrein zullen aangewend worden om de infrastructuur in te planten. Een deel van het plangebied is reeds verworven door de stad. De overige percelen zullen via aankoop of onteigening ingenomen worden. Een aanwezige chalet zal hierdoor plaats moeten ruimen. De bespreking van de impact op de landbouwsector is terug te vinden onder § 6.3.2. Aangezien zich hier momenteel slechts in zeer beperkte mate actieve landbouw bevindt, kan er besloten worden dat het RUP geenszins zal resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de landbouw. Bovendien kent de bodem te natte drainage voor het telen van gewassen met zware landbouwmachines. Het plangebied grenst hoofdzakelijk aan achtertuinen of bosbestanden. Een uitzondering situeert zich in het westen waarbij de zijdelingse perceelsgrens van huisnummer 109 grenst aan het voorliggend RUP. Aan deze grens, en aan de grens met de achtertuinen, voorziet het RUP een bufferstrook van 5 meter. Verder zullen de bebouwing en parking zo dicht mogelijk bij de bestaande wegenis en bebouwing. Dit zorgt ervoor dat het RUP niet zal resulteren in een negatief effect op de woonkwaliteit in de omgeving. Voorliggend RUP maakt t.o.v. de bestaande toestand bijkomende ontwikkelingen mogelijk die zullen gepaard gaan met een toename in het aantal verkeersbewegingen. De toename in verkeersbewegingen worden gegenereerd van ca. 18u tot ca. 22u van maandag tot donderdag. Op vrijdag speelt enkel Smash Dolfijn van 19u tot 23u. In het weekend worden de sportactiviteiten verspreid over de hele dag. Op woensdagavond zal het piekmoment met betrekking tot verkeersbewegingen zich voordoen. Over een tijdspanne van ca. 5u zullen er bij benadering 200 wagens passeren die sportievelingen komen afzetten en ophalen. Dit komt neer op gemiddeld 40 wagens per uur. Ook zullen er tijdens deze periode ongeveer 90 parkeerplaatsen in gebruik genomen worden. Het verkeer wordt met andere woorden door de week enerzijds geconcentreerd tijdens de avonden, doch anderzijds ook verspreid over een tijdspanne van verschillende uren. Tijdens het weekend zullen de verkeersbewegingen minder intens zijn door het feit dat de sportactiviteiten de hele dag doorgaan. De ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer zal verlopen via de Schoonderbeukenweg en zal niet afgewikkeld worden via Montenaken, met uitzondering van de overgangsmaatregel zoals aangehaald werd in discipline fauna en flora. Een goede ontsluitingsweg van de Schoonderbeukenweg tot de parking is dan ook voornaam. Een gedeelte van de weg dient dan ook verbreed te worden. Concluderend kan gesteld worden dat de bijkomende verkeersbewegingen, met maximaal 40 wagens per uur op piekmomenten, niet aanzienlijk zal zijn. Van een aanzienlijk negatieve impact op de leefomgeving is er dan ook geen sprake. Verder dient de inrichting van het plangebied ook rekening te houden met voetweg 118. Deze loopt in theorie dwars door een juli 2013│P26401
61│73
RUP Rillaar Sport gedeelte van het plangebied. Ze is echter niet meer zichtbaar aanwezig op het terrein. Bij de kwaliteitsvolle inplanting van de sportvelden zal de voetweg wel gedeeltelijk herlegd moeten worden. Bij de verplaatsing van het tracé zal de zone voor buffer zo veel mogelijk ontweken worden. Er bevinden zich geen seveso-bedrijven binnen een straal van 2 km rond het plangebied. Het voorliggend RUP laat geen seveso-bedrijvigheid toe. Globaal kan gesteld worden dat de uitvoering van het RUP niet zal resulteren in een aanzienlijk negatief effect op de discipline mens en ruimte. Er is eerder sprake van een licht positief effect omwille van de versterking van sportvoorziening en de realisatie van een duurzame ruimte door bundeling en het garanderen van landschappelijke integratie.
11.1.5.
Alternatieven Als alternatief voor de uitvoering van het RUP zal hier kort aandacht besteed worden aan het nulalternatief. In het nulalternatief zou de bestemming volgens het gewestplan en het BPA met de ermee gerelateerde bepalingen en voorschriften behouden blijven. De belangrijkste plus- en minpunten worden hieronder aangehaald. Pluspunt van het nulalternatief:
er wordt minder ruimtebeslag gelegd op de omgeving; er zal minder verkeer gegenereerd worden op deze locatie (op de andere locaties zal het verkeer blijven bestaan zonder het voorliggend RUP); de zonevreemde chalet kan blijven als vakantieverblijf; de biologische waarde van het cultuurgrasland en het braakland zal behouden blijven.
Minpunten van het nulalternatief:
de sportclubs zien hun behoeften niet ingewilligd worden; het verenigingsleven en de sportvoorzieningen worden niet versterkt en ondersteund; er zijn geen positieve effecten voor de gemeenschap; er worden minder maatregelen genomen met betrekking tot de waterhuishouding.
Naast het nulalternatief kan er eveneens gekeken worden naar locatie- en inrichtings- en/of uitvoeringsalternatieven. Er werd geen onderzoek gevoerd naar locatiealternatieven. Er werd immers specifiek geopteerd om een RUP voor de desbetreffende zone op te maken. Er bevindt zich immers reeds voetbalinfrastructuur langs de overzijde van de Schoonderbeukenweg. Een locatie-alternatief is dan ook niet zinvol. De mogelijke inrichtings- en uitvoeringsalternatieven zijn eveneens beperkt. Deze zijn immers afgestemd op de actuele situatie, het gewenste beleid en de ontwikkelingswensen van de overheid. Abstractie maken van de actuele situatie is niet wenselijk gezien dit zou resulteren in een onwerkbaar RUP. Een bespreking van de inrichtings- en uitvoeringsalternatieven is hier dan ook niet aan de orde.
11.1.6.
Grensoverschrijdende effecten Gelet op de ligging van het plangebied van het RUP Rillaar Sport, de lokale schaal van de ontwikkeling en het ontbreken van aanzienlijke milieueffecten dient te worden
juli 2013│P26401
62│73
RUP Rillaar Sport geconcludeerd dat er geen gewest- of landgrensoverschrijdende effecten zullen voorkomen door de uitvoering van het RUP.
11.1.7.
Besluit Er dient geconcludeerd te worden dat voor de activiteiten die binnen het kader van het voorliggende RUP kunnen worden gerealiseerd, er van rechtswege geen plan-MER-plicht is. Het resultaat van bovenstaande m.e.r.-screening toont ook aan dat de uitvoering van het voorliggend RUP geen aanzienlijke milieueffecten zal veroorzaken die de opmaak van een plan-MER noodzakelijk maken. De bestemmingen en gewenste ontwikkelingen in het gebied zijn niet van dergelijke aard dat ze de ontwikkeling van activiteiten met aanzienlijke milieueffecten toelaten. De nieuwe ontwikkelingen worden integraal gepland grenzend aan de bestaande bebouwde of verharde oppervlakte zo dicht mogelijk bij de kern van Rillaar. Er wordt in het RUP veel aandacht geschonken aan de juiste inrichting van de terreinen. De beperkte uitbreiding van de bebouwde ruimte en verhardingen kan een licht negatief effect hebben op de discipline bodem. Betreffend het grondwater wordt er opgemerkt dat het matig kwetsbaar is. De ophoging van het terrein op enkele plaatsen en een goede drainage zijn milderende maatregelen die genomen zullen worden. De stedenbouwkundige voorschriften voorzien ook dat er maatregelen moeten genomen worden om het oppervlaktewater te hergebruiken, op te vangen, en vertraagd af te voeren. De aanwezige natuurwaarden zullen grotendeels verloren gaan. Het gaat hier echter niet om unieke zones met een hoge ecologische waarde. Globaal kan er gesteld worden dat het RUP niet zal resulteren in aanzienlijke negatieve milieueffecten. Uit het onderzoek tot m.e.r. komen een aantal concrete aandachtselementen naar voren:
maximale inpasbaarheid in het landschap dient nagestreefd te worden; de kwetsbaarheid van het grondwater dient in rekening genomen te worden – activiteiten met een negatief effect op de kwaliteit van het grondwater dienen gemeden te worden; de impact van verkeersbewegingen, gegenereerd door de sportievelingen en supporters, beperken door voldoende ruimte te voorzien voor parkeergelegenheid en verkeerscirculatie; de ontsluiting te realiseren via de Schoonderbeukenweg, ontsluiting voor gemotoriseerd verkeer via Montenaken dient vermeden te worden; de buffers dienen gerealiseerd te worden met het oog op visuele inpassing en het afschermen van de omgevende bewoning; de mogelijkheid tot archeologische prospectie bij infrastructuurwerken met impact op de bodem gevolgd door eventuele opgravingen dient gegarandeerd te worden; zolang geen aansluiting op een gescheiden rioleringsstelsel mogelijk is dient het afvalwater verwerkt te worden door een KWZI of IBA.
juli 2013│P26401
63│73
RUP Rillaar Sport
11.2.
Watertoets
11.2.1.
Oppervlakte- en grondwaterhuishouding Overstromingsgevoelige gebieden De kaart met overstromingsgevoelige gebieden werd opgemaakt om te kunnen beoordelen hoe belangrijk effecten van ingrepen op overstromingsgevoeligheid zijn. Binnen het plangebied is slechts een zeer kleine zone in het noordoosten gecategoriseerd als effectief overstromingsgevoelig gebied. In het oosten van het plangebied is er tevens een kleine oppervlakte aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig (AGIV, 2012). Deze oppervlakte werd recent (sinds 1988) overstroomd (AGIV, 2012) Het voorliggend RUP voorziet op deze plek een klein bufferbekken (eventueel ondergronds) voor de retentie en tijdelijke opvang van overvloedig hemelwater en/of water uit de waterloop. Het deel dat gekend is als mogelijk overstromingsgevoelig gebied is in feite van nature overstroombaar door overstroming vanuit een waterloop (AGIV, 2012).
Legende Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig
│
Niet overstromingsgevoelig
Overstromingsgevoelige gebieden (AGIV, 2012)
Vlaamse Hydrografische Atlas In het kader van de watertoets is het voornaam om de aanwezige waterlopen in en/of nabij het plangebied te identificeren. De Wolfseikloop grenst in het zuidoosten aan het plangebied. Het is een geklasseerde waterloop van tweede categorie en stroomt in het Demerbekken. Ze wordt beheerd door de provincie Vlaams-Brabant. Daarnaast loopt een kleine naamloze beek op ca. 40 m ten noorden van het plangebied (zie ook plan feitelijke en juridische toestand).
Infiltratiegevoelige bodems De kaart met de infiltratiegevoelige bodems werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. De infiltratiegevoeligheid wordt hoofdzakelijk bepaald door de bodemtextuur en de bodemvochtigheid. Infiltratiegevoelige
juli 2013│P26401
64│73
RUP Rillaar Sport bodems hebben een grove textuur, zoals grind of zand, en het zijn geen waterverzadigde bodems. Het plangebied van het voorliggend RUP bevat uitsluitend niet-infiltratiegevoelige bodems. De infiltratie van regenwater boven deze gronden gebeurt dus relatief moeilijk omwille van de zandlemige en kleiige kenmerken van de bodem (zie ook de bodem- en drainagekaarten). Door een toename aan bebouwing en verharding zal deze infiltratie verder bemoeilijkt worden. Er dienen dan ook de nodige maatregelen voorzien te worden om negatieve effecten op de infiltratie tot een minimum te beperken. Zo dient het hemelwater op de bebouwde of verharde oppervlaktes opgevangen en vertraagd afgevoerd te worden (de voorkeur gaat evenwel uit naar hergebruik). Daarnaast dienen verhardingen zo veel mogelijk aangelegd te worden in waterdoorlaatbare materialen. Een groot deel van het plangebied zal evenwel aangelegd worden als voetbalveld waar een goede drainage essentieel is en dus ook zal bevorderd worden.
Grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met grondwaterstromingsgevoelige gebieden werd opgemaakt om te kunnen beoordelen hoe belangrijk de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming zijn. Met grondwaterstroming wordt vooral de laterale beweging van grondwater doorheen de ondergrond en de toestroming door kwel bedoeld. In het hele plangebied geldt dat de onverzadigde zone minder dan 10 m diep is (AGIV, 2012), bijgevolg situeert de grondwatertafel zich niet erg diep. Bij de watertoets gaat de aandacht in de eerste plaats naar de ondiepe grondwaterstroming.
│
grondwaterstromingsgevoeligheidskaart (AGIV, 2012)
Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale lengte van meer dan 100 m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. In het plangebied van het RUP zullen dergelijke constructies evenwel niet opgericht worden. In het van nature overstroombaar gebied is de grondwaterstroming zeer gevoelig (type 1). Voor deze zone dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie wanneer een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m. In het voorliggend RUP zal er geen bebouwing gerealiseerd worden in de type 1 zone. Ondergrondse constructies zijn in deze zone uitgesloten.
juli 2013│P26401
65│73
RUP Rillaar Sport
Winterbedkaart De winterbedkaart duidt gebieden aan waar verandering in bodemgebruik aanleiding kan geven tot een gewijzigd afvoergedrag bij overstromingen. Aangezien dit gewijzigd afvoergedrag enkel relevant is voor omvangrijke overstromingsgebieden, werd de winterbedkaart beperkt tot gebieden die onderhevig zijn aan overstromingen vanuit de bevaarbare waterlopen. Binnen de plangebieden bevindt zich geen afbakening van de winterbedkaart.
Hellingenkaart De hellingenkaart werd opgemaakt om de gevoeligheid voor overstroming en erosie van het gebied te kunnen beoordelen. Steile hellingen kunnen aanleiding geven tot een grote hoeveelheid afvloeiend regenwater, wat de overstromings- en erosiegevoeligheid beïnvloedt. De hellingenkaart illustreert dat het plangebied zeer vlak is. Voor de realisatie van nieuwe voetbalterreinen is de locatie onder meer gekozen wegens het amper aanwezige reliëf. Steile hellingen zouden de erosiegevoeligheid van het gebied vergroten. Dit wordt verder besproken in de volgende paragraaf.
Legende 0,5 0,5 - 5 5 - 10 >10 Out of range
│
Hellingenkaart (AGIV, 2012)
Erosiegevoelige gebieden De erosiegevoeligheidskaart werd opgemaakt om de gevolgen van wijzigingen in grondgebruik te kunnen inschatten. Deze kunnen immers aanleiding geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater en ermee gepaard gaande erosie. Algemeen kan men stellen dat het plangebied niet-erosiegevoelig is. Doordat er geen uitgesproken hellingen aanwezig zijn op het terrein, situeren er zich geen erosiegevoelige oppervlakten. Er zullen ook geen grote reliëfwijzigingen gecreëerd worden. Het terrein blijft met andere woorden vlak ten behoefte van de voetbalterreinen. Er kan wel een ophoging plaatsvinden in functie van de drainage en het speelklaar maken van het terrein. Verder zal er geen grote wijziging zijn in het bodemgebruik. Een uitbreiding van de bebouwde en verharde oppervlakten zal de bodem beschermen tegen erosie. De graasweide en het braakland zal wijzigen naar een voetbalveld waardoor de erosiegevoeligheid niet zal toenemen.
juli 2013│P26401
66│73
RUP Rillaar Sport
Legende Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig Out of range
│
Erosiegevoelige gebieden (AGIV, 2012)
De potentiële erosiegevoeligheid geeft een gradatie in deze erosiegevoeligheid weer. Voor het grootste deel van het plangebied is de totale potentiële erosiegevoeligheid verwaarloosbaar. Zowel de potentiële erosie door bewerking als door water(stroming) is zeer laag (DOV, 2012).
│
11.2.2.
Potentiële erosiegevoeligheid (DOV, 2012)
Besluit De watertoets toont voor het RUP Rillaar Sport aan dat de oppervlakte- en grondwaterhuishouding matig gevoelig is. Er dient hierbij gewezen te worden op een aantal speciale aandachtspunten waar het RUP zoveel mogelijk aan tegemoet dient te komen. Eventuele potentieel nadelige effecten worden evenwel beperkt door volgende bepalingen:
wat betreft de grondwaterstromingsgevoeligheid moeten de bevoegde instanties gecontacteerd worden voor ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 5 m en een horizontale lengte van meer dan 100 m indien het gaat om de zone die matig gevoelig is voor grondwaterstroming; in het geval van een type 1 grondwaterstromingsgevoeligheid dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde instanties voor ondergrondse constructies met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m; parkeervoorzieningen, toegangswegen en andere verhardingen moeten in de mate van het mogelijke gerealiseerd worden in waterdoorlatende en/of halfverharde materialen;
juli 2013│P26401
67│73
RUP Rillaar Sport
voor de bebouwde zone wordt een afdoende wateropvang, infiltratie en vertraagde afvoer voorzien; er wordt voorzien in een bufferzone in het oosten van het plangebied; elke stedenbouwkundige aanvraag dient minimaal te voldoen aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV) en de provinciale stedenbouwkundige verordening hemelwater; verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’; prioriteit moet uitgaan haar hergebruik van hemelwater en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
juli 2013│P26401
68│73
RUP Rillaar Sport
12.
GEVOLGEN VOOR DE JURIDISCHE B E S TA A N D E T O E S TA N D Het RUP Rillaar Sport heeft een totale oppervlakte van 3ha 72a 57ca.
12.1.
Gewijzigde juridische–administratieve aspecten Opsomming van strijdige en op te heffen voorschriften Bestemming gewestplan
Bestemming RUP Rillaar sport
agrarisch gebied
zone voor sport en spel zone voor buffer zone voor openbare wegenis
woongebied
zone voor openbare wegenis
Bestemming BPA Zonevreemde terreinen en gebouwen voor sport-, recreatie- en jeugdactiviteiten – locatie 28: Voetbal: FC Rillaar Sport
Bestemming RUP Rillaar sport
zone voor verharding en parkeerruimte
zone voor sport en spel zone voor buffer
zone voor gebouwen
zone voor sport en spel zone voor buffer
Motivatie van de bestemmingsplannen
afwijkingen
ten
opzichte
van
de
De uitvoering van het RUP Rillaar Sport zal resulteren in een aantal afwijkingen t.o.v. de huidige bestemmingsvoorschriften volgens het gewestplan en het BPA. Deze zijn weergegeven op het plan in bijlage (afwijkingen ten opzichte van het gewestplan en BPA). Bestemming gewestplan
Bestemming RUP Rillaar sport
Motivatie
agrarisch gebied
zone voor sport en spel
ruimte bieden voor sportinfrastructuur ten behoefte van lokale sportclubs
zone voor buffer Bestemming BPA
Bestemming RUP Rillaar sport
Motivatie
zone voor gebouwen
zone voor sport en spel zone voor buffer
ruimte bieden voor parkeergelegenheden ten behoefte van lokale sportclubs
zone voor verharding en parkeerruimte
Ruimtebalans Binnen deze ruimtebalans worden de wijziging van zachte naar harde bestemming gekaderd.
juli 2013│P26401
69│73
RUP Rillaar Sport Bestemming gewestplan
Bestemming RUP Rillaar sport
zacht -> hard (ha)
agrarisch gebied
zone voor sport en spel
3,13
zone voor buffer
0,17
Deze ruimtebalans geeft weer dat 3,30 ha wordt omgezet van een zachte naar een harde bestemming. Het gaat om landbouwgebied dat gewijzigd wordt naar recreatiegebied. De motivatie voor de afwijkingen ten opzichte van het gewestplan illustreert dat het gaat om de tegemoetkoming aan de behoefte van lokale sportclubs. Ten aanzien van het BPA zijn er geen wijzigingen van zachte naar harde bestemmingen of visa versa. De harde bestemmingen binnen het BPA blijven harde bestemmingen binnen het voorliggend RUP Rillaar Sport.
12.2.
Register van percelen met mogelijke planbaten, planschade en compensatie ivm het grond- en pandenbeleid In uitvoering van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening in voege sinds 1 september 2009 wordt een register opgesteld van de percelen gelegen in het RUP waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding (art. 2.6.1 van de codex), planbatenheffing (art. 2.6.4 van de codex) of een bestemmingswijzigingscompensatie en compensaties ingevolge beschermingsvoorschriften zoals vermeld in het grond- en pandenbeleid (boek 6, titel 2 en 3 van het decreet grond- & pandenbeleid van 27 maart 2009). Mogelijke planbaten/planschade zijn grafisch weergegeven (zie kaart in bijlage). Bestemmingswijzigingscompensatie:
12.3.
Gewijzigde juridisch-technische aspecten Wijziging rooilijnplannen Geen Wijziging wegenis De gemeente zal via de geëigende procedure initiatief nemen voor de gedeeltelijke verlegging van de voetweg nummer 118 gelegen binnen het ruimtelijk uitvoeringsplan. Beschrijving van de eventuele gevolgen voor waterlopen Geen Opmaak onteigeningsplan Om het voorliggend RUP te kunnen realiseren zal de stad nog onderhandelen over de aankoop van de overige percelen die nog niet in haar bezit zijn. Indien nodig zal een onteigeningsplan worden opgemaakt.
juli 2013│P26401
70│73
RUP Rillaar Sport
13.
OVERLEG EN INSPRAAK
13.1.
M.e.r.-screening In het kader van de m.e.r.-screening werd het dossier overgemaakt aan de dienst MER waarna die zijn adviezen overbracht. In een volgende fase (de huidige fase) worden de betrokken instanties, die worden opgenomen op de lijst met te raadplegen instanties zoals aangeleverd door de dienst MER, om advies gevraagd. Deze adviezen zullen verwerkt worden in een nota voor de dienst MER, welke vervolgens een besluit zal uitbrengen. Na advies van de dienst MER worden de nodige aanpassingen doorgevoerd in het dossier.
13.1.1.
Advies van de dienst MER In zijn contact op 03/07/2013 formuleerde de dienst MER twee opmerkingen op de voorliggende screening:
13.1.2.
De regularisatie van de bestaande zonevreemde chalet met vijver is niet geheel duidelijk. Indien het voorliggend plan zorgt voor een regularisatie moet de referentiesituatie aangepast worden. Vooraleer de milieueffecten te kunnen inschatten, dienen zowel de referentiesituatie als de geplande situatie in beeld gebracht te worden. De milieueffecten zijn vervolgens het verschil tussen deze twee situaties. De chalet met vijver is een zonevreemd maar vergund geacht vakantieverblijf. De permanente bewoning sinds 1991 is echter niet vergund (cf. § 4.1 en § 6.1). De chalet dient in het voorliggend RUP plaats te maken voor de nieuwe sportinfrastructuur (cf. discipline mens en ruimte). Gezien het plan geen regularisatie van de chalet voorziet, dient de referentiesituatie in het ‘onderzoek tot m.e.r.’ niet aangepast te worden. De synthese van de totale bijkomende behoefte voor de drie sportclubs (tabel p. 41) moet afgestemd worden met de eerdere tabellen p. 10 e.v. We vragen om de cijfergegevens in overeenstemming te brengen. De cijfergegevens werden reeds in overeenstemming gebracht. De verschillen tussen hogergenoemde tabellen is te wijten aan de definiëring van de behoeften van de sportclubs. In hoofdstuk 3 betreft het de totale ruimtebehoefte van de verschillende clubs afzonderlijk. In hoofdstuk 8 betreft het de bijkomende ruimtebehoefte van de sportclubs binnen de afbakening van het voorliggend RUP. De bestaande infrastructuur aan de Schoonderbeukenweg (één voetbalveld en parking) werd hier bij deze laatste dus niet in rekening gebracht. Wel werd de af te breken kantine en het gezamenlijk gebruik van de nieuwe infrastructuur verwerkt in de synthese tabel.
Verzoek tot raadpleging Volgende relevante betrokken instanties worden momenteel geraadpleegd om hun mening te formuleren over de vraag of het voorliggend RUP mogelijk aanzienlijke milieueffecten kan
juli 2013│P26401
71│73
RUP Rillaar Sport genereren. Deze lijst van relevante betrokken instanties werd aangeleverd door de dienst MER:
Provincie Vlaams-Brabant – dienst Ruimtelijke Ordening; Agentschap Natuur en Bos Vlaams-Brabant; Ruimte Vlaanderen Vlaams-Brabant – afdeling APL; Agentschap Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant; Departement Landbouw en Visserij – afdeling Duurzame Landontwikkeling; Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling Operationeel Waterbeheer; Agentschap Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant; Departement Mobiliteit en Openbare Werken; BLOSO – afdeling Infrastructuur en Logistiek.
juli 2013│P26401
72│73
RUP Rillaar Sport
14.
BIJLAGEN Bijlage 1: Parkeerbehoeften van de clubs
Bijlage 2: Kaartmateriaal
Afwijkingen ten opzichte van het gewestplan en BPA Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn
juli 2013│P26401
73│73
BIJLAGE 1: PARKEERBEHOEFTE
VAN DE CLUBS
Parkeerbehoeften van de clubs.
Parkeerbehoefte tafeltennis Dag en uur
Leeftijdsgroep of categorie
Aantal leden
Parkeren
Afzetten/ophalen
Aantal wagens
Aantal wagens
Op maandag 20 – 22u30
+ 40-jarigen
15
10
18 – 20u30
6 – 12-jarigen
25
20u30 – 22u30
+ 12-jarigen
40
18 – 20u30
6 – 12-jarigen
25
20u30 – 22u30
+ 12-jarigen
40
20
+ 12-jarigen
15
10
+ 12-jarigen
15
10
16 – 18u
6 – 12-jarigen
25
18 – 23u
+ 12-jarigen
30
9 – 16u
6 – 12-jarigen
20
13 – 23u
+ 12-jarigen
40
Op dinsdag 12 20
5
Op woensdag 12 5
Op donderdag 20 – 23u Op vrijdag 19 – 23u
2
Op zaterdag 12 15
5
Op zondag 12 20
5
Parkeerbehoefte Judo Dag en uur
Leeftijdsgroep of categorie
Aantal leden
Parkeren
Afzetten/ophalen
Aantal wagens
Aantal wagens
Op maandag 15
10
5
50
15
30
Op woensdag
Parkeerbehoefte voetbal Dag en uur
Ploeg
Plaats (site)
Parkeren
Afzetten/ophalen
Aantal wagen
Aantal wagens
Op maandag 18u
U8
Langestraat
5
5
18u30
U9
Langestraat
5
5
18u30
U10
Langestraat
5
5
18u30
U13
Langestraat
7
7
18u30
U15A
Langestraat
7
7
18u30
U15B
Langestraat
7
7
19u00
U21
Langestraat
8
8
18u
U11
Langestraat
7
7
18u30
U17A
Langestraat
7
7
18u30
U17B
Langestraat
7
7
19u30
reserven
Langestraat
15
0
19u30
B-ploeg
Langestraat
15
0
19u30
A-ploeg
Langestraat
15
0
Op dinsdag
Op woensdag
16u30
U15A
Langestraat
7
7
16u30
U15B
Langestraat
7
7
18u
U6
Langestraat
5
5
18u
U7
Langestraat
5
5
18u
U8
Langestraat
5
5
18u30
U9
Langestraat
5
5
18u30
U10
Langestraat
5
5
18u30
U13
Langestraat
7
7
19u00
U21
Langestraat
8
8
18u
U11
Langestraat
7
7
18u30
U17A
Langestraat
7
7
18u30
U17B
Langestraat
7
7
19u30
reserven
Langestraat
15
0
19u30
B-ploeg
Langestraat
15
0
19u30
A-ploeg
Langestraat
15
0
Op donderdag
Op vrijdag Op zaterdag – wedstrijden (week 1) 10u00
U15A
Schoonderbeukenweg
15
0
12u00
U15B
Schoonderbeukenweg
15
0
10u00
U6
Langestraat
10
0
12u00
U9
Langestraat
10
0
14u00
U10
Langestraat
10
0
14u00
U13
Schoonderbeukenweg
15
0
14u00
U21
Langestraat
15
0
Op zondag – wedstrijden (week 1) 15u00
A-ploeg
Schoonderbeukenweg
15
0
Op zaterdag – wedstrijden (week 2) 10u
U7
Langestraat
10
0
12u
U8
Langestraat
10
0
15u
U11
Langestraat
7
7
10u00
U17A
Langestraat
7
7
12u00
U17B
Langestraat
7
7
14u30
reserven
Langestraat
15
0
15
0
Op zondag – wedstrijden (week 2) 15u00
B-ploeg
Schoonderbeukenweg
BIJLAGE 2: KAARTMATERIAAL Afwijkingen ten opzichte van het gewestplan
Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn