provinciaal domein welzijn 4 maandelijks
4de jaargang|nr 12 mei 2010
thema PROVINCIAAL BELEID OUDEREN
> 2 | voorwoord
inhoud | 3 <
Voor woord
Inhoud
B este Lezer,
2
In groepspraktijken staan de senior-partners bovenaan de ladder omwille van hun geleverde prestaties en hun gewaardeerde ervaring. In onze hedendaagse maatschappij is echter al te vaak de senior, de oudere, geen partner meer.
5
Op haar niveau tracht de provincie in dit beleidsdomein bij te dragen aan deze visie. Assertieve senioren in ouderenadviesraden en innovatieve projecten in de ouderenzorg zijn de belangrijkste pijlers van het beleid.
6
De vergrijzing mag geen maatschappelijk probleem zijn maar moet juist een uitdaging vormen.
Anno 2010 moeten we ons allicht gaan buigen over het fenomeen ‘ouderen en armoede’, een uitdaging die in versneld tempo op ons afkomt. Niettemin veel leesgenot.
O uderen van tegenwoordig
Wegwijs in dit themanummer
7
Thema 1 Vlaams en Provinciaal Ouderenbeleid
7
N ieuwe tendensen vragen nieuw beleid
8
Thema 2 Vlaams en Provinciaal Ouderenbeleid
14 Thema 3 Overleg en Netwerking 14
Deze evolutie staat haaks op het groeiend aantal senioren, actieve en minder actieve, die onze samenleving bijvoorbeeld in het vrijwilligerswerk - mee vorm geven.
Voor woord
18 19 22 24
D e provinciale ouderenadviesraad Lok aal ouderenbeleid en regionale ker nen Het Provinciaal ouderenzorgover leg O uderen mis(be)handeling I nfor matie en sensibiliser ing
28 Thema 4 Signaalfunctie naar andere overheden 28
Marc Wellens Gedeputeerde
29 37
Opvolging Studie over Wachtlijsten PR OVINCIAAL NIEUWS WELZIJN Subsidie Diensten G ezinszorg
40 Thema 5 Stimuleren van innovatie 42 46 47 48
Nachtzorg in de provincie Ant wer pen I nterculturele Zorg, hoe pak je dat aan? Houden van Gr iffelrock 5 bijzondere projec ten, in samenwer k ing met de provincie Ant wer pen
53
Provinciaal Veiligheidsinstituut: Valbus en Valdisni
53 Thema 6 Dienstoverschr ijdend wer ken 54
Kunstzinnig O ud Projec t provinciale school en rusthuis
55
Hoe is het provinciebedr ijf voor oudere wer k nemers?
56
Conclusie
59
Colofon
ouderen van tegenwoordig | 5 <
Ouderen van tegenwoordig A l s d e u i t d r u k k i n g ‘e e n g r i j z e m u i s ’ d u i d t o p e e n g e m i d d e l d e p e r s o o n , s a a i e n m e t weinig persoonlijkheid dan mag men het begrip ‘vergrijzing’ hiermee niet associër e n . D e b e v o l k i n g s g r o e p d i e z o r g t v o o r d e v e r g r i j z i n g , d e 6 0 + ’e r s , i s n i e t o n d e r é é n noemer te plaatsen. De bevolkingsgroep wordt veeleer gekenmerkt door een enorme heterogeniteit, een waaier van kleurrijke individuen.
Leef tijd Vooreerst heeft men de leeftijdverschillen binnen de groep ouderen. De levensverwachting stijgt nog steeds. Ook binnen de groep ouderen neemt de levensverwachting toe. De levensverwachting van een 65-jarige persoon is tussen 2003 en 2005 gestegen met 100 dagen [FOD economie, Persbericht 19 mei 2008]. Binnen de groep ouderen zal dus ook een grote groep hoogbejaarden bestaan. Trendwatchers spreken van ‘medioren’ om de babyboomers aan te duiden die nu ongeveer zo oud zijn als hun idool Mick Jagger en voor wie Bobbejaan Schoepen echt te oud is geworden.
I nkomen De verscheidenheid tussen de 65+’ers situeert zich ook op andere domeinen. Het inkomen tussen de ouderen onderling verschilt ook grondig. Op de lijst van de rijkste Belgen zijn de 65+’ers talrijk aanwezig. Daartegenover weet men dat het gemiddeld pensioen ongeveer 30% van het gemiddeld loon [Planbureau, 2005] bedraagt. Een onderzoek aan de VUB [Bram Fret, 2006] stelde vast dat ongeveer 30% van de ouderen ooit diende af te zien van een noodzakelijke medische ingreep door beperkte financiële middelen.
G ezondheid Ook de gezondheidssituatie van de ouderen is onderling heel verschillend. De meesten voelen zich kiplekker en zijn heel actief. Ze hebben geen hulp nodig voor hun huishouden en dienen nauwelijks beroep te doen op medische of verpleegkundige zorg. Een deel van hen zijn actieve sporters. Daartegenover heb je ook zorgbehoevende ouderen. Ze krijgen ondersteuning voor de poets, het huishouden en consulteren regelmatig een arts. Een klein
deel van hen (4,5 % van de ouderen of 66.000 personen in 2010 [Vlaams Agentschap Welzijn en Gezondheid]) krijgt intense zorg in een woon- en zorgcentrum.
M igratie Niet alle ouderen in Vlaanderen zijn hier geboren en getogen. Sommigen kwamen in onze contreien terecht als gastarbeider. De meesten van hen bleven ook bij pensionering hier wonen. In 2005 leefden er in Vlaanderen 42.809 niet-Belgische ouderen, meer dan de helft bestond uit Nederlanders en Italianen [www.mis.vlaanderen.be].
Diversiteit De ouderen kan men dus niet onder één noemer plaatsen. De oudste bevolkingsgroep van onze samenleving bestaat uit een grote variatie van individuen en het is nodig dat de dienstverlening voor deze mensen rekening houdt met deze diversiteit. Geen pleidooi voor grijze rusthuizen maar voor woon- en zorgcentra die proberen rekening te houden met de persoonlijkheid van de diverse groep ouderen.
Wim Vleeshouwers Dienst Welzijn en Gezondheid Provincie Antwerpen Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur ouderenzorg
> 6 |
Thema 1 Vlaams en Provinciaal Ouderenbeleid
wegwijs in dit themanummer
Wegwijs in dit themanummer Met het thema ‘ provinciaal ouderenbeleid’ staat deze ‘Provinciaal Domein Welzijn’ temidden de actualiteit. Het is geen nieuws dat de vergrijzing voor de beleidswerkers een behoorlijke uitdaging vormt. De artikels hebben tot doel te informeren over drie belangrijke sectoren binnen het provinciaal ouderenbeleid: de participatie, de residentiële zorg en de thuiszorg. Elk artikel ressorteert onder één van deze sectoren. Vooraleer in te gaan op het provinciaal en Vlaams ouderenbeleid, beklemtonen we toch nog maar eens dat de 60+’ers zich niet vlotjes onder één noemer laten plaatsen. We schuiven deze heterogeniteit naar voor omdat elk beleidsniveau met deze achtergrondkennis rekening moet houden om een kwaliteitsvol, inclusief ouderenbeleid te voeren. Elke gemeente werkt een autonoom ouderenbeleid uit. Toch zijn er thema’s die een meer gezamenlijke aanpak vragen. Vooral kleinere gemeenten beschikken vaak niet over de mensen en de middelen om een eigen, volwaardig, ouderenbeleid te ontwikkelen.
In die bovenlokale zone zijn wij thuis. De provincie neemt verantwoordelijkheid op door het ondersteunen van de lokale besturen en ouderenadviesraden. Samen met de provinciale ouderenadviesraad bouwen we daartoe een dynamische regiowerking uit. De provincie pleegt ook geregeld overleg met betrokkenen uit de ouderen- en thuiszorg. In dit themanummer komen verschillende provinciale netwerken aan bod. Onderhandeling met vertegenwoordigers van andere overheden is essentieel omdat de provincie enkel op deze manier haar eigen beleid kan optimaliseren en er beter in kan slagen de verschillende actoren min of meer verbonden te houden. Door het verstrekken van projectsubsidies, tenslotte, draagt de provincie bij tot innovatie. We richten de spot op een paar representatieve projecten, zoals het Dementiecafé en Huis Perrekens. Van breed naar concreet. Een hele weg. In amper zestig pagina’s.
Marij Verstraeten Wim Vleeshouwers
nieuwe tendensen vragen nieuw beleid | 7 <
Nieuwe tendensen vragen nieuw beleid In de naoorlogse jaren werden de kiemen van de ‘Het grotere aandeel ouderen kleurt het vergrijzing van onze maatstraatbeeld en vraagt schappij gelegd. Het hoge om het seniorvriendelijker maken van aantal geboortes tussen de samenleving.’ 1945 en 1960 - in combinatie met de grote daling erna - zorgt er nu voor dat het aandeel ouderen in onze samenleving sterk toeneemt. De babyboomers verlaten momenteel massaal de arbeidsmarkt en voegen zich bij de groep ouderen. Die nieuwe generatie gepensioneerden heeft volop kunnen genieten van de golden years en financieel behoren zij tot de meest welstellende van de geschiede nis. Pensionering wordt dan ook voor velen een periode van opportuniteiten. Men beoef e n t d e h o b b y ’s w a t i n t e n s e r, m e n b r e n g t m e e r tijd door met de familie en men maakt van de gelegenheid gebruik om de wereld te verkennen. Door de vergrijzing zal onze samenleving de komende jaren sterk veranderen.
Ster ker in beeld De verhoudingen tussen de generaties wijzigen, en daarvan kan men de eerste tekenen nu al vaststellen. Bepaalden in een recent verleden de spelende kinderen nog het straatbeeld, nu verschijnen steeds meer ouderen. Ook aan de reclamefoto’s ziet men dat de vergrijzing van onze samenleving een feit is: stralende senioren pronken in de etalage van warenhuizen en bankkantoren. Het grotere aandeel ouderen in de bevolking komt nu al sterker in beeld en dat zal de komende jaren zeker niet wijzigen. Bij het ontstaan van winkelcentra in ons land maakten vooral jonge moeders met hun kroost gebruik van deze vorm van winkelen. Momenteel maken de 65+’ers bijna 40% uit van het cliënteel [Martine Constant en Partners, 2005]. De welzijnssector heeft ouderenmis(be)handeling wat jarenlang een taboe is geweest - recent bespreekbaar gemaakt. In bijna elke gemeente is een ouderenraad actief die al dan niet op vraag advies geeft aan de beleidsmakers.
Anders denk en Deze tendens heeft consequenties voor het beleid en zal een nieuwe manier van denken teweeg brengen. Enkele illustraties maken het concreter: Bij wegenwerken zal men bewust moeten zijn dat het voor een groot deel mensen niet vanzelfsprekend is om op losse stoepstenen te wandelen. Rustbanken dienen veelvuldiger aanwezig te zijn. Ook het dagelijkse autoverkeer zou zich wel eens sterk kunnen aanpassen aan het tempo van de grote groep oudere bestuurders. Vermoedelijk zal ook de horeca zich meer op de ouderen richten. Dat zal zich bijvoorbeeld uiten in de menu’s (mogelijkheid om te kiezen voor bepaalde diëten). Het lijkt steeds zekerder dat Studio Brussel en MNM zal verdrongen worden door Radio Minerva of Radio Nostalgie. Willen de kranten hun verkoop aan de generatie babyboomers veilig stellen dan zullen ze zich moeten bezinnen over de grootte van het lettertype. Dit dient aangepast aan de meerderheid van hun lezers. Kortom: de gemiddelde volwassene is niet langer de werkende ouder van 40 jaar, maar een jonggepensioneerde die na jaren arbeid even volwaardig als voorheen wil deelnemen aan het sociale leven. De 65+’ers zijn geen vragende partij voor allerlei extra dienstverleningen en zorgvoorzieningen die exclusief voorbehouden zijn voor ouderen. Wel is er de vraag om de maatschappij seniorvriendelijk te maken zodat elke oudere de kans krijgt om op een autonome manier deel te nemen aan het sociaal leven. De overheid ondersteunt nog te sterk initiatieven die zich exclusief richten naar de ouderen of hen juist uitsluiten. Dit is geen goed uitgangspunt voor een inclusief beleid.
Wim Vleeshouwers Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid - Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur ouderenzorg
Thema 2 Vlaams en Provinciaal Ouderenbeleid
> 8 | het woonzorgdecreet onder de loep
het woonzorgdecreet onder de loep | 9 <
Het woonzorgdecreet onder de loep Zorgvoorzieningen worden te vaak exclusief georganiseerd voor ouderen. Is het niet aangewezen om iedereen die een zorgvraag heeft te behandelen in functie van de zorgvraag en niet in functie van de leeftijd? En kan dit niet best in het thuismilieu van de zorgvrager?
is dus duidelijk dat de dienstencentra een ruime doelgroep kunnen aanspreken. Misschien is het nuttig dat ze ook de openingsuren aanpassen aan zowel de actieve als nietactieve bevolking zodat ieder de mogelijkheid krijgt te participeren aan de vele zinvolle initiatieven.
Leren van de thuiszorg
Nieuw in het decreet zijn de assistentiewoningen. Meer dan de huidige serviceflats zullen de assistentiewoningen inspanningen leveren om het sociale netwerk van de residenten te optimaliseren. Helaas heeft men zich bij de bepaling van de assistentiewoningen exclusief gericht op 65+’ers. De bewuste keuze om ouderen exclusief te groeperen ziet men ook bij de woordkeuze als men schrijft dat in deze woningen ook ‘ouderenzorg’ wordt verleend. Zou het voor het welzijn van de bewoners van assistentiehuizen niet beter zijn dat de residenten van een gebouw een weerspiegeling zijn van onze samenleving? Dit betekent o.a. een diversiteit van leeftijd, geslacht, etnische afkomst, onderwijsniveau. Voor heel wat mensen kan de dienstverlening, de stimulering van het sociale netwerk en de aangepaste huisvesting van de assistentienwoningen een sterke ondersteuning zijn bij de dagelijkse activiteiten.
De thuiszorg past in de praktijk reeds lang de visie toe die in de inleiding van dit artikel aan bod komt. Aan de hand van de zorgvraag van een cliënt gaat men na welke en hoeveel zorg zij of hij nodig heeft. De doelstelling (en het principe) van de thuiszorg is de zelfzorg te stimuleren zodat op termijn geen professionele ondersteuning nodig is en men kan blijven functioneren in zijn eigen thuismilieu. Thuiszorgorganisaties leveren ook heel wat inspanningen om de mantelzorgers te begeleiden bij het bieden van hulp. Het zijn principes die ook de ziekenhuizen en centra voor herstelverblijf volgen. Deze laatste voorziening wordt door het woonzorgdecreet (13 maart 2009, BS 14 mei, artikel 28) als volgt omschreven: ‘Een centrum voor herstelverblijf is een voorziening die als opdracht heeft, aan gebruikers die een heelkundige ingreep hebben ondergaan of aan een ernstige aandoening hebben geleden, die gepaard ging met een ziekenhuisopname of een langdurige onderbreking van de normale activiteiten, in daartoe bestemde lokalen tijdelijke opvang te bieden opdat ze opnieuw zelfstandig kunnen functioneren in het natuurlijke thuismilieu.’ Een leeftijdclausule is niet vermeld. Ook andere voorzieningen die het woonzorgdecreet voorstelt, volgen deze trend. Zowel de lokale als de regionale dienstencentra dienen zich niet exclusief te richten naar ouderen. Alle personen die behoefte hebben aan ‘activiteiten van algemene informatieve, vormende en recreatieve aard om de zelfredzaamheid en het sociale netwerk te bevorderen’ en ‘hulp bij activiteiten van het dagelijkse leven’ of advies wensen over de beschikbare hulpverlening, kunnen in de dienstverlening van de lokale en/of regionale dienstencentra ondersteuning vinden. Het
Categor iale zorg
De bestaande rusthuizen evolueren volgens het decreet naar woonzorgcentra die ook buiten hun muren zorg- en dienstverlening aanbieden: woonzorgcentra hoeven zich niet exclusief te richten naar de residenten maar kunnen net zo goed een aanbod leveren voor ouderen die niet in het rusthuis verblijven. Dit is zeker een vernieuwende visie waarvoor vele rusthuisdirecties al langer vragende partij zijn. Maar mag de ambitie hier ook niet wat groter zijn? Dient men niet in de eerste plaats zorg te bieden aan ‘zorgbehoevende zorgvragers’ dan aan ‘ouderen met een zorgvraag’? Dienen deze voorzieningen ook niet finaal (en in principe) gericht te zijn naar een herstel van de zorgvragers met als doel thuis autonoom (of met de steun van zorgverleners) te functioneren? Indien op de laatste vraag ‘ja’ geantwoord wordt kan men de vraag stellen of men de rusthuizen niet beter liet evolueren naar kortverblijven.
‘Misschien zouden de dienstencentra hun openingsuren kunnen aanpassen aan zowel de niet-actieve als actieve bevolking.’
Zorgvoorzieningen dienen met andere woorden steeds een herstel te beogen en hebben als algemeen doel om elke zorggebruiker binnen een bepaalde periode in de mogelijkheid te stellen om in een eigen (al dan niet beschutte) woonomgeving te verblijven. Voor bepaalde zorgvragers is dit herstel niet haalbaar en dient voor hen een duurzaam verblijf in ‘kortverblijf’ mogelijk te zijn.
D e Centra voor Kor t verblijf (C VK ’s) Ouderen lopen meer risico op gezondheidsproblemen dan andere bevolkingsgroepen. Meestal kunnen ze beroep doen op hun netwerk: kinderen geven ondersteuning in het huishouden, een buurman zorgt voor de boodschappen en heel wat vrienden brengen een bezoek. Soms is dit netwerk - deze mantelzorgers - niet voldoende. Veel ouderen doen dan beroep op de professionele thuiszorg. Helaas kan de zorgvraag (tijdelijk) zo groot zijn dat tijdelijke permanente aanwezigheid van professionele zorgverleners noodzakelijk wordt. Een centrum voor kortverblijf (CVK) kan dan een uitweg zijn. Een kortverblijf is steeds verbonden aan een erkend rusthuis. Het biedt gedurende een bepaalde periode opvang en verzorging aan zorgvragende 60+’ers. De professionele zorgverleners van het kortverblijf geven ondersteuning na een ontslag in een ziekenhuis en/of bij een te hoge zorglast in de thuissituatie. Ook als de mantelzorger tijdelijk niet ter beschikking is of er zich een crisissituatie voordoet, kan men gebruik maken van een CVK. In de provincie Antwerpen zijn er 40 erkende centra. Dit aanbod is niet voldoende om aan de vraag tegemoet te komen. Door het beperkte aanbod is het moeilijk om vrije kamers te vinden. Dit heeft als gevolg dat men vaak in de eigen gemeente geen beroep kan doen op een kortverblijf en men soms verplicht is om 30 en meer kilometer van de eigen woning een kortverblijf aan te vragen. Het provinciebestuur heeft daarom, in samenspraak met de sector, de website ‘Centra voor Kortverblijf online’ ontworpen (www.provant.be/cvkonline).
Met deze website kunnen de beschikbare kamers voor kortverblijven optimaal benut worden. Ook de andere Vlaamse provinciebesturen hebben zich bij het initiatief aangesloten. Men krijgt er een goed overzicht van de beschikbare kamers kortverblijf. Bovendien laat het toe op een kwaliteitsvolle manier en binnen een korte termijn hulp te bieden bij de zoektocht naar kortverblijf. Via het CVK Online reserveren betekent ook dat men binnen de 3 werkdagen een schriftelijke bevestiging krijgt van de reservatie. Telefoneren naar een kortverblijf en het moeilijk kunnen bereiken van de verantwoordelijke behoren dus tot het verleden. De website richt zich naar alle zorgvragers. Zowel de ouderen zelf als professionele doorverwijzers en mantelzorgers kunnen langs digitale weg een reservatie maken.
B esluit De komende jaren zal het aantal ouderen dat intense zorgverlening nodig heeft sterk toenemen. Daarom is het zinvol om zorgzaam om te gaan met het beschikbare aanbod. Door de uitbreiding van de aangepaste woningen, al dan niet in de vorm van assistentiewoningen, kan een grote groep ouderen autonoom wonen en hoeven ze niet opgevangen te worden in een collectieve woonvorm. Deze aanbeveling wordt ook gesteund door verschillende waardenonderzoeken die bevestigen dat ouderen aan dit zelfstandig wonen veel belang hechten. Het woonzorgdecreet is zeker een antwoord op de vraag van de ouderen. Of het woonzorgdecreet ingaat op de vraag van de ouderen die over 10 tot 15 jaar met een zorgvraag aan de deur kloppen, blijft de vraag.
Wim Vleeshouwers Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur ouderenzorg
inspraakorganen voor ouderen | 11 <
Inspraakorganen voor ouderen Het Vlaams Ouderen Overleg Komitee (OOK ) vz w, opgericht in 1993 als overlegplatform van de Vlaamse ouderenorganisaties, heeft als voornaamste doelstelling de stem van de Vlaamse ouderen en de Nederlandssprekende oudere Brusselaars te ver tegenwoordigen. Vanuit dit doel wordt geijverd voor een ouderenadviesraad op elk beleidsniveau. Dit artikel beschrijft hoe ver het beleid en de ouderen zelf staan met hun vraag naar inspraak.
Par ticipatie Ouderen willen mee-doen, meetellen en meespreken in de samenleving. Volwaardig deelnemen aan de maatschappelijke activiteit is ook voor ouderen een recht. Uitsluiting op basis van leeftijd aanvaardt men niet langer. Het OOK pleit voor volwaardige participatie van ouderen aan het beleid. Daarom zijn inspraakkanalen op elk beleidsniveau nodig en dienen politieke mandaten te worden opengesteld. Dit emancipatorisch proces is in de ouderenorganisaties op gang gekomen. De uitdaging voor het beleid ligt in het waarderen en versterken van de positie van de ouderen. De ouderen kiezen voor ‘een samenleving van alle leeftijden’ met maximale kansen voor alle generaties, op alle domeinen van het maatschappelijk leven. Een goed ouderenbeleid is er niet alleen voor de ouderen, maar komt best mee tot stand door de ouderen. Er is behoefte aan een beleid waarover ouderen zelf iets te zeggen hebben, met structurele deelname van ouderen aan de besluitvorming, dus. Ouderen willen voor zichzelf blijven opkomen, hun leven in eigen handen houden. Enkel ouderen hebben de ervaring van het ouder worden en het ouder zijn. Het is en blijft een pijnpunt als de jongere generaties voor de ouderen beslissen, zonder hen erbij te betrekken. Net als alle leeftijdscategorieën worden de ouderen steeds mondiger; ze wensen vooral de kans te krijgen mondig te blijven.
Vlaams niveau ‘Enkel ouderen hebben de ervaring van het ouder worden en het ouder zijn.’
Na 10 jaar pleiten, werd op initiatief van Ria Van Den Heuvel, in 2004 het ‘Decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams Ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen’ goedgekeurd (Belgisch Staatsblad 16-7-2004). Op 2 september 2005 werden de eerste uitvoeringsbesluiten bekend gemaakt waarbij het OOK de rol van Vlaamse Ouderenraad toegewezen kreeg. Het OOK als uniek overlegplatform van de ouderen in Vlaanderen (en ook ver daarbuiten) werd dus het officiële adviesorgaan van de Vlaamse regering voor alle materies die specifiek of ook van belang zijn voor ouderen. Men dient de ouderen te raadplegen vooraleer beslissingen te nemen die op hen een weerslag hebben. De Vlaamse Ouderenraad is officieel van start gegaan op 7 december 2007. Sinds 1 januari 2010 is er sprake van de Vlaamse Ouderenraad vzw en niet meer van het OOK vzw. Tevens wordt door het decreet een coördinerend minister voor Ouderenbeleid aangesteld. Dit is een bijkomende functie voor de minister van Welzijn. De coördinerend minister heeft de verantwoordelijkheid de collega-ministers aan te spreken om tot een veralgemeend Ouderenbeleid te komen, ruimer dan zorg en pensioenen. De specifieke behoeften en mogelijkheden van de ouderen vereisen slechts gedeeltelijk een categoriaal of leeftijdsgericht beleid. Een inclusief ouderenbeleid dus, dat op alle beleidsdomeinen de belangen van ouderen verrekent. SAMENSTELLING VLAAMSE OUDERENRAAD De Vlaamse Ouderenraad is samengesteld uit 40 leden, waarvan minstens 60% ouder is dan 60 jaar. De Ouderenraad bestaat vooral uit vertegenwoordigers van representatieve ouderenorganisaties en vier deskundigen. Daarnaast telt de Vlaamse Ouderenraad een aantal leden met raadgevende stem die komen uit organisaties die met of voor ouderen werken. Bovendien wordt de raad aangevuld met een vertegenwoordiger van de provinciale besturen en één van de lokale besturen. De voorzitter is altijd een oudere persoon.
> 12 | inspraakorganen voor ouderen
WERKING VLAAMSE OUDERENRAAD Een advies van de Vlaamse Ouderenraad wordt voorbereid in commissies en werkgroepen die samengesteld zijn uit afgevaardigden van de ouderenorganisaties, oudere onafhankelijke deskundigen en vertegenwoordigers van de professionele sectoren. Na bespreking met de achterban volgt een eindbespreking in de Algemene vergadering, de eigenlijke Vlaamse Ouderenraad, die het advies eventueel bijstuurt en goedkeurt. Om de twee jaar wordt een Ouderenparlement georganiseerd. Na raadpleging van de ouderen formuleert men beleidsaanbevelingen omtrent een actueel en belangrijk onderwerp voor de ouderen. In het Ouderenparlement debatteert men daarover met beleidsverantwoordelijken.
OPDRACHT VLAAMSE OUDERENRAAD De Vlaamse Ouderenraad heeft als algemene opdracht, op eigen initiatief, op verzoek van de Vlaamse regering of van het Vlaams Parlement, advies uit te brengen omtrent alle aangelegenheden die ouderen aangaan. Daartoe volgt de raad de ontwikkelingen in het ouderenbeleid en heeft zij oog voor de behoeften van ouderen. De leden van de Vlaamse regering winnen het advies van de Vlaamse Ouderenraad in over alle belangrijke materies inzake ouderenbeleid die door de Vlaamse regering worden behandeld. Een Vlaams ouderenbeleid moet de voorwaarden creëren om: . de toegang van elke oudere tot de economische, sociale en culturele rechten, vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, te waarborgen, . discriminatie en sociale uitsluiting op basis van leeftijd te voorkomen, te verminderen en op te lossen, . de deelname van ouderen aan het uitstippelen, het uitwerken en het evalueren van dit beleid mogelijk te maken en te versterken.
inspraakorganen voor ouderen | 13 <
Lok aal niveau
Federaal niveau
D e meerwaarde van het provinciaal ouderenbeleid :
In het tweede luik van bovengenoemd decreet gaat het over de lokale beleidsparticipatie van ouderen. Men koos voor een stimuleringsbeleid voor de lokale ouderenadviesraden omdat de verplichte oprichting geen waarborg is voor kwaliteit.
Op 8 maart 2007 werd op voorstel van Christel Geerts de ‘Wet tot oprichting van een Federale Adviesraad voor Ouderen’ (Belgisch Staatsblad 27-3-2007) aangenomen. Binnen het jaar zou dit nieuw adviesorgaan van ouderen met de verschillende landsgroepen moeten opgericht worden. Het wordt een opdracht van de nieuwe regeringsverantwoordelijken de nodige Koninklijke Besluiten te laten schrijven zodat deze adviesraad geïnstalleerd kan worden. Op federaal vlak functioneert al sinds 1994 het Raadgevend Comité voor de Pensioensector. Dit comité, dat gespecialiseerd is in de materie van de pensioenen, zal als een permanente commissie in de federale Ouderenadviesraad verder werken.
•
door in te spelen op knelpunten, nieuwe noden, passen de provincies het Vlaamse ouderenbeleid toe en geven het verder vorm door o.a. inovatieve projecten te ondersteunen
•
de provincie vervult een signaalfunctie ten opzichte van andere overheden (bv wachtlijstenstudie – zie verder in dit nummer -, het ontbreken van de uitvoeringsbesluiten van het decreet ouderenparticipatiebeleid)
•
het uitbouwen en bevorderen van efficiënt werkende netwerken op bovenlokaal, regionaal en provinciaal niveau
•
het geven van informatie aan en het sensibiliseren van de lokale besturen, de lokale ouderenadviesraden en de seniorenconsulenten
Brussel
•
stimuleren van sociale planning (in kaart brengen van de vergrijzing binnen de provincies, inkomensgrenzen, woongelegenheden,…).
Duidelijkheid voor de ondersteuning van de lokale ouderenadviesraden is er nog niet wegens het uitblijven van de nodige uitvoeringsbesluiten, maar de gemeentebesturen zijn wel gestimuleerd. Bijna 90 % van de 308 gemeenten hebben een lokale ouderenadviesraad (informatie van Vlaamse Vereniging voor steden en gemeenten). Deze raad dient een representatieve afspiegeling te zijn van de lokale ouderenbevolking. Ouderenbeleidscoördinatoren, een ambtenaar of een oudere persoon, worden opgeleid om de adviesraad te ondersteunen. Ideaal is het als vanuit de lokale ouderenadviesraad ouderen afgevaardigd worden naar de andere adviesraden, nl. de mobiliteitsraad, de sportraad, de cultuurraad, de gehandicaptenraad, enz. Op deze manier kan een gepast beleid voor ouderen op elk domein vorm krijgen. Op dit vlak is er nog monnikenwerk te verrichten. Meerdere gemeenten geven een schepen de specifieke bevoegdheid voor een samenhangend gemeentelijk ouderenbeleid. De evolutie naar het opstellen van en het stapsgewijs uitvoeren van een ouderenbeleidsplan is ingezet. Om Vlaamse subsidies te ontvangen moet het ouderenbeleid een plaats krijgen in het Lokaal Sociaal Beleidsplan én moeten ouderen daarin hun zeg krijgen. Sommige ouderen nemen een mandaat op in de OCMWraad en een kleiner aantal zestigplussers is politiek actief in de gemeente. De Vlaamse Ouderenraad is er voorstander van dat ook ouderen bestuursmandaten bekleden in voorzieningen die ook door ouderen gebruikt worden, bijvoorbeeld het cultureel centrum, de bibliotheek, de sportaccommodatie en uiteraard ook in de residentiële zorg en de thuiszorg.
In het najaar van 2006 werd ook de Ouderenraad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geïnstalleerd.
Provinciaal niveau In elke provincie is momenteel een provinciale ouderenadviesraad erkend. De oprichting gebeurt op initiatief van de provincieraad of op voorstel van de ouderen, aangezien er in het decreet geen vermelding wordt gemaakt van het provinciaal ouderenbeleid. Zowel wat betreft oprichtingsjaar, samenstelling als werking bestaan er grote verschillen tussen de verschillende provincies.
O nze provincie ondersteunt de lokale besturen door : 1. de netwerkvorming in de provincie structureel uit te bouwen. Zo kan een bovenlokale werking met onder meer de lokale ouderenadviesraden uitgebouwd worden. 2. zich te profileren als expertisecentrum: de provincie is het aanspreekpunt voor alle vragen met betrekking tot het ouderenbeleid. De provincie informeert en zet sensibiliserende acties op m.b.t. ouderenbeleid.
Mie Moerenhout
Directeur Vlaamse Ouderenraad
[email protected]
‘Het blijft een pijnpunt dat de jongere generaties voor de ouderen beslissen, zonder hen erbij te betrekken.’
De vijf provincies hebben het provinciaal ouderenbeleid geconcretiseerd in een nota. De vijf bevoegde directeurs en gedeputeerden, en ook de raad van bestuur van de Vlaamse Ouderenraad keurden dit document goed.
website: www.vlaamse-ouderenraad.be
Marij Verstraeten Dienst Welzijn en Gezondheid Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur Ouderenparticipatie
Thema 3 Overleg en Netwerking > 14 | de provinciale ouderenadviesraad
de provinciale ouderenadviesraad | 15 <
De provinciale ouderenadviesraad Kor t en bondig De Provinciale Ouderenadviesraad (POR) is een provinciaal adviesorgaan, specifiek gericht op ouderen, hun noden en behoeften. Deze raad heeft tot doel om een harmonische en evenwichtige opbouw van het welzijnswerk voor Antwerpse ouderen te bevorderen. Deze doelstelling is onder meer te bereiken door: •
adviezen te verstrekken aan de verschillende overheden, hetzij op vraag, hetzij op eigen initiatief;
•
het bevorderen van overleg en samenwerking op het provinciaal niveau onder de in de provincie Antwerpen georganiseerde verenigingen, instellingen en instanties waarvan de activiteiten gericht zijn op het welzijnswerk voor ouderen.
De ouderenraad is samengesteld op basis van een vertegenwoordiging vanuit de ouderenorganisaties die over gans de provincie Antwerpen een actieve en structurele werking ontwikkelen. Hij werd op 20 december 2002 officieel geïnstalleerd.
I nter view met voor zitter Jos Lostr ie en secretar is M ar ij Verstraeten H i j i s 6 9 j a a r, f i e r e g r o o t v a d e r v a n t w e e kleinkinderen, ere-secretaris van het OCMW van Wuustwezel en nu al enkele jaren voorzitter van de provinciale ouderenadviesraad. Zij is 31 jaar (en dus jonger dan zijn dochter), trotse mama van twee kindjes en sinds 2007 secretaris van de provinciale ouderenadviesraad en adviseur ouderenparticipatie. Zij werken nauw samen om het ouderenbeleid in de provincie zo goed mogelijk vorm te geven. Wat is hun ge heime recept om ondanks het grote leeftijdsverschil ‘Het is aan de lokale een echt team te vormen? seniorenconsulenten om een brug te Dirk Van Noten, consulent slaan tussen de opvoedingsondersteuning, ouderenadviesraad (het middenveld) en licht een tipje van de de politiek.’ s l u i e r.
Dirk:
Jos:
De keuze op Marij had dus meer te maken met de persoon? De inhoud was voor u minder belangrijk?
Bij Marij vallen de twee samen; haar doorzettingsvermogen en eigenzinnigheid. Het willen doorzetten is soms moeilijk voor mij maar ik vind het ook een mooie eigenschap. Tegen ouderen durven ingaan, moet kunnen. Het blijft belangrijk dat een voorzitter en de secretaris samen het ouderenbeleid uitwerken en elkaar daarin ook steunen en in evenwicht houden.
Jos: De inhoud, die materie van actieve ouderen is zeer jong. Pas vanaf de jaren tachtig is de ouderenproblematiek sterker aanwezig. Daar komt dan een jongedame die zegt hoe de oudere moet zijn. Dat is moeilijk hé. Dat gold ook voor de andere kandidaten. Toch was Marij ook bij het schriftelijke examen heel sterk.
Jos, als opwarmer, u zat in de examencommissie voor de aanwerving van Marij. Marij en ik zijn benieuwd over wat u toen dacht over Marij. Wat was uw eerste indruk van haar?
Jos: Dat is al eventjes geleden (denkt na). Ze is gedreven…. en dat viel op. Ik was daar wat meer terughoudend over.
Dirk: Vond u haar te gedreven?
Jos: Niet te, maar toch op het randje af. Ze was heel overtuigend over wat ze ging doen, maar tegelijkertijd wist ze niet zo goed hoe ze het ging doen. Die indruk had ik. Maar ze was één van de betere kandidaten.
Marij, wat is Jos zijn moeilijke kantje?
Dirk:
Marij:
Jos, moet men niet ouder zijn dan 30 jaar om de job van Marij te kunnen doen?
Het gebeurt dat Jos niet helemaal mee is. Ofwel zit ik op een sneltrein en vergeet ik te stoppen ofwel is het gewoon de Jos die een jaartje ouder wordt? (lacht)
Jos: Absoluut niet. Jongeren hebben veel in te brengen bij ouderen. Wij hebben al een hele weg afgelegd; zij moeten nog veel weg afleggen en presteren. Wij vinden het goed dat jongeren zich met ons bezig houden. Het zicht op de maatschappij dat zij hebben, is voor ons belangrijk.
Dirk: Marij, welke eigenschap van Jos vindt u de mooiste?
Marij: Dirk:
Dirk:
Jos heeft veel schone eigenschappen, maar toch de schoonste eigenschap voor mij is ene die dikwijls opduikt en die ikzelf (nog) niet heb. Jos zal altijd gemaakte fouten mee op zijn schouders nemen. Hij voelt zich in zulke situaties altijd samen verantwoordelijk en zal mij nooit afvallen. Bij mij is het nog teveel dat iedereen moet opdraaien voor de eigen fouten, maar gelukkig denkt Jos daar niet zo over. Jos is tevens een groot diplomaat met een rustig karakter. Waar ik tekort kom door mijn vurig temperament en steken laat vallen, raapt hij die steken weer op.
Jos Dit speelt een grote rol: ik word trager. Wij, ouderen, worden trager en hebben meer tijd nodig. Daar tegenover staat die doorzetting van Marij die ik soms afrem. Ik rem af als ik dat nodig vind. Verder vind ik dat iedereen zijn werk moet kunnen doen. Dus Marij doet haar werk en ik bewaak het gewoon. Dat is een stijl. Ik heb vroeger als secretaris van het OCMW in Wuustwezel een voorzitter meegemaakt die ineens bepaalde waarmee ik moest bezig zijn en dat was niet mijn leukste werkervaring. Wij hebben dat gisteren tijdens het interprovinciaal overleg van de adviesraden ook gemerkt. Er zijn leden van ouderenadviesraden die vinden dat een voorzitter alles op zich moet nemen. Ik ben zo niet en doe dat niet. Ik zorg dat iedereen de kans krijgt om aan het woord te zijn en zorg voor een goede, gestructureerde vergadering. Het is aan de professionelen die er elke dag mee bezig zijn, om de inhoud te brengen en verder uit te werken.
Dirk:
Dirk:
En Jos, welke eigenschap van Marij vindt u de mooiste?
Marij, wat is nu het moeilijkste om te werken met ouderen?
> 16 | de provinciale ouderenadviesraad
de provinciale ouderenadviesraad | 17 <
Marij:
Jos:
Dirk:
Ze hebben veel te doen. De jaarplanning vastleggen is niet altijd gemakkelijk, maar toch kan ik elke maand weer rekenen op de aanwezigheid van deze mensen. Schitterend! Iedereen zit met een volle agenda en ik eis veel van de mensen. Ik probeer niet uit het oog te verliezen dat de mensen vrijwilliger zijn, en dat ze zich niet elke dag van ‘s morgens tot ’s avonds willen vastzetten.
We zitten nu op een goed spoor. De provinciale ouderenadviesraad neemt gemeenschappelijke zaken aan, zoals een grootschalig vormingspakket. Ouderenadviesraden kunnen nu gedurende twee jaar verschillende vormingsmodules volgen om zichzelf te versterken. In kleinere gemeenten kunnen zulke vormingsmomenten anders niet gerealiseerd worden. Het is ook belangrijk dat de provincie niet gezien wordt als een louter subsidiërende overheid. Er moet ook ondersteuning, intervisie, inhoud geboden worden.
Tot slot, zijn er nog ambities voor de nabije toekomst?
Dirk: Jos, kan u zich nog herinneren hoe u op de leeftijd van Marij keek naar oudere mensen?
Jos: Ik vond oudere mensen traag. Het ging niet vlug genoeg vooruit. Ik dacht toen over ouderen hetzelfde wat Marij nu over mij denkt. Ik ben 9 jaar op pensioen. Ik kan de wetgeving niet meer volgen. Het is niet helemaal weg, maar je geraakt achter. Vroeger was ik veel met wetgeving en statuten bezig.
Dirk:
Dirk: Marij, ga je deze job nog lang doen?
Marij:
Marij, is uw kijk op ouderen veranderd nu u met en voor hen werkt?
Tot ik oud en versleten ben en zelf in de POR kan zitten? (lacht). Nee, in elk geval nog wel eventjes.
Marij:
Dirk:
Ja, ik zie minder verschillen dan toen ik er niks mee te maken had. Maar ik heb enkel contact met actieve ouderen natuurlijk. Het beeld dat ik had van ‘ouderen’ was meer de passieve, zorgbehoevende oudere mens.
Is het een job die men lang kan doen?
In het begin van de job leek het mij uitdagend, maar ik had geen visie over ouderen. Dat is nu wel sterk veranderd, in de positieve zin. Ik kreeg in het begin van mijn naaste omgeving meer reacties van: jij bent toch te jong om die job te doen. Toen kon ik geen passend antwoord geven, nu wel. Het is heel verrijkend om met en voor ouderen te werken.
Dirk: Jos, doet de provincie voldoende voor het ouderenbeleid?
‘Het is belangrijk dat de provincie niet gezien wordt als louter een subsidiërende overheid.’
Marij: In mijn vorige job bij de stad Mechelen deed ik projectwerk. De job bij de provincie vraagt toch een andere aanpak: dit is iets structureel uitbouwen en daar heb ik nog iets langer tijd voor nodig dan ik nu bezig ben. Maar zolang de Jos blijft, ga ik niet weg (lacht).
Jos: Marij, ik blijf nog maar drie jaar. Dan is het gedaan, of de vereniging zou het nog van essentieel belang vinden dat ik dat opvolg. Ikzelf vind het belangrijk dat een jongere garde het voorzitterschap opneemt. Het is goed, ook voor administratie om regelmatig te veranderen van voorzitter. Ik vind het zelf een fout en niet gezond om voorzitter te zijn tot uw dood. Het spijt me Marij, maar tot einde legislatuur en dan….
hoger niveau kan draaien zodat het een krachtig advies- en beleidsvoorbereidend orgaan wordt voor het provinciaal ouderenbeleid.
Marij: Ja, uiteraard hebben we nog veel ambities. Er is nog veel te realiseren met de POR.
Dirk Van Noten Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid -
De lokale seniorenconsulenten moeten verder ondersteund worden in hun werking en moeten de kans krijgen om deel uit te maken van een platform zodat ze niet meer het eiland-gevoel hebben. Zij zullen de komende jaren veel speren op hen zien afkomen. Een goede draaischijf rond ouderenbeleid in elke gemeente is onvoorstelbaar belangrijk. Het is aan de consulenten om een brug te slaan tussen de ouderenadviesraad (dus het middenveld) en het schepencollege (de politiek). Dit is een moeilijke opdracht, waar zij zeker in gecoacht moeten worden. Verder zal er nog meer geïnvesteerd worden in de netwerking van de verschillende ouderenverenigingen en professionalisering van de lokale ouderenadviesraden. Natuurlijk is er ook onze eigen provinciale ouderenadviesraad die nog op een
Coördinatiepunt Jeugdwelzijn Consulent opvoedingsondersteuning
ER IS OOK NOG EEN INTERPROVINCIAAL OVERLEG Elke provincie heeft een provinciale ouderenadviesraad die het provinciaal ouderenbeleid adviseert en ondersteunt. Elke provincie kiest zelf hoe de adviesraad samengesteld is, welk doel nagestreefd wordt en hoe men te werk gaat. De adviesraden komen jaarlijks samen voor een interprovinciaal overleg. Het aanreiken van goede ideeën, suggesties en allerhande informatie staat centraal in dit overleg.
> 18 | lokaal ouderenbeleid en regionale kernen
het provinciaal ouderenzorgoverleg | 19 <
Lok aal ouderenbeleid en regionale kernen
Het provinciaal ouderenzorgoverleg
Het lok aal ou derenbeleid
Sinds enkele jaren is een ouderenzorgoverleg actief in de provincie Antwerpen. Dit overleg wil beleidsadvies geven aan h e t p ro v i n c i e b e s t u u r.
D e regionale ker nen
Een belangrijke taak van het provinciaal ouderenbeleid is de ondersteuning van de steden en gemeenten in de uitwerking en uitvoering van het lokaal ouderenbeleid. De steden en gemeenten structureren zelf hun lokaal ouderenbeleid. In de meeste steden en gemeenten wordt een schepen aangesteld bevoegd voor het ouderenbeleid, is een voorzitter van de ouderenadviesraad aangeduid en werkt een ambtenaar het lokaal ouderenbeleid uit.
De ambtenaren verantwoordelijk voor het lokale ouderenbeleid, de voorzitters van de lokale ouderenadviesraden en de bevoegde schepenen zijn opgesplitst in vier regionale kernen:
De POR (provinciale ouderenraad) probeert het lokaal ouderenbeleid in eerste instantie te ondersteunen door:
•
regio Kempen
•
regio Mechelen
•
regio Antwerpen-Noord
•
regio Antwerpen-Zuid
De regionale kernen komen 3 keer per jaar bijeen. Jaarlijks is er een trefdag in het provinciehuis waar alle regio’s elkaar kunnen ontmoeten.
•
het coördineren van de regionale kernen
•
het organiseren van een jaarlijks provinciaal trefmoment
•
het geven van informatie over het provinciaal en het Vlaamse ouderenbeleid
•
Marij Verstraeten
het aanbieden van vormingsactiviteiten
Provinciebestuur Antwerpen
•
het inspelen op de noden van het lokaal ouderenbeleid
Dienst Welzijn en gezondheid
•
het behandelen van specifieke vragen van de gemeenten over het ouderenbeleid REGIO
Steunpunt ouderenbeleid regionale kernen ouderenbeleid Adviseur ouderenparticipatie
Malou Schelfthout, seniorenconsulent Zoersel
Antwerpen Zuid
Ann Van Hoeck, diensthoofd secretariaat/sociale zaken
Mechelen
Rein De Witte, seniorenconsulent Mechelen
Kempen
Natasja Maes, welzijnsconsulent Kasterlee Essen
Hoogstraten
Kalmthout
District Antwerpen stad Ekeren Merksem
Rijkevorsel Stabroek
Kapellen
Antwerpen
REGIOCOÖRDINATOR
Antwerpen Noord
Malou Schelfthout, seniorenconsulent Zoersel
Antwerpen Zuid
Ann Van Hoeck, diensthoofd secretariaat/sociale zaken
Mechelen
Rein De Witte, seniorenconsulent Mechelen
Kempen
Natasja Maes, welzijnsconsulent Kasterlee
Bornem
Schoten
Puurs Willebroek Sint-Amands
District Antwerpen stad
Arendonk Turnhout Oud-Turnhout Beerse Vosselaar
Mol
Schilde
Zoersel
Lille
Zandhoven
Kasterlee
Grobbendonk Herentals Olen
Nijlen
Berlaar
Herenthout
Geel
Balen Meerhout
Westerlo
Heist-op-den-BergHulshout
Sint-Katelijne-Waver Putte
Dessel
Vorselaar
Laakdal
Herselt
Bonheiden
dienst welzijn en gezondheid
3 juli 2008
Kalmthout
Merksplas
Retie
Wommelgem Ranst Borsbeek Mortsel Boechout Edegem Hove Hemiksem AartselaarKontich Lint Lier Schelle Niel Duffel Boom Rumst
Mechelen
Essen
Malle
Wijnegem
Zwijndrecht
regionale kernen ouderenbeleid REGIO
Brecht
Brasschaat
District Hoboken Wilrijk Berchem Borgerhout Deurne
Ravels
Baarle-Hertog
Wuustwezel
Hoogstraten Baarle-Hertog
Wuustwezel Rijkevorsel
Merksplas
Ravels
In dit artikel belichten we het Provinciaal Ouderenzorgoverleg zelf – men kan zeggen: de provinciale coördinatie – aan bod e n d e b e l a n g r i j k e w e r k g r o e p ‘d e m e n t i e netwerk’ daarvan.
Het Provinciaal O uderenzorgover leg
REGIOCOÖRDINATOR
Antwerpen Noord
Verschillende sectoren zijn ver tegenwoordigd in dit overleg. Vanaf de beginfase koos men voor experten uit het werkveld. De residentiële ouderensector en thuiszorgdiensten maken deel uit van het overleg. Zowel medewerkers van private organisaties als publieke dienstverleners zijn present. Ook de ouderen zijn vertegenwoordigd door de aanwezigheid van de provinciale ouderenraad.
De belangrijkste taak van de vergadering is het aanreiken van ‘hot items’ voor het provinciaal ouderenzorgbeleid. Enkele voorbeelden van acties kunnen dit illustreren. Om het beperkt aantal verblijfseenheden in kortverblijven efficiënt ter beschikking te stellen van de zorgvragers werd in 2002 een digitaal netwerk opgesteld waarbij de zorgvrager een verblijf kan reserveren in een erkend kortverblijf. Ondertussen is dit initiatief uitgegroeid tot een interprovinciaal netwerk waarin meer dan 100 kortverblijven participeren. Steeds meer wordt onze maatschappij geconfronteerd met de toenemende nood aan zorg voor personen met dementie. Om de ondersteuning van de zorg van personen met dementie optimaal te laten verlopen heeft het provinciebestuur (onder impuls van het ouderenzorgoverleg) het Dementienetwerk Provincie Antwerpen opgericht. Zij zorgden o.a. voor de redactie van de brochure Dementie. Je staat er niet alleen voor.
In 2010 krijgt het personeelstekort in de ouderenzorg de nodige aandacht. Ook de toename van ouderen met psychische problemen wordt onder de loep genomen. Globaal kan men de activiteiten van het ouderenzorgbeleid samenvatten in enkele kerntaken. De signaalfunctie t.o.v. andere overheden is er één van. Ook het ondersteunen van innovatieve projecten is een belangrijk onderdeel van het provinciaal ouderenbeleid. Natuurlijk mag netwerkvorming en sensibilisering niet ontbreken in deze opsomming. De vergaderingen van het ouderenzorgoverleg gebeuren steeds binnen deze krijtlijnen.
Het dementienet wer k Provincie Ant wer pen D ementie Dementie is een verzamelnaam voor een groep van ziekten met een aantal typische verschijnselen. We spreken over ‘een groep van ziekten’, omdat er verschillende vormen zijn met verschillende oorzaken, die echter wel een aantal dingen gemeenschappelijk hebben: geheugenverlies, verlies van oriëntatie, moeilijkheden met denken en verandering van gedrag. Door de toenemende vergrijzing van de bevolking neemt het aantal personen van 60 jaar en ouder toe. Hierdoor stijgt ook het aantal personen dat te maken krijgt met één of andere vorm van dementie. Het provinciaal ouderenzorgoverleg wil dan ook dat er meer en betere oplossingen op maat worden geboden voor de vele vragen en problemen van personen met dementie en hun omgeving. Vanuit die optiek het dan ook een dementienetwerk opgericht, waarin de volgende organisaties nauw samenwerken: •
Regionaal Expertisecentrum Dementie Orion (arrondissement Antwerpen)
•
Psychogeriatrisch Netwerk (arrondissement Mechelen)
•
Regionaal Expertisecentrum Dementie Tandem (arrondissement Turnhout)
> 20 | het provinciaal ouderenzorgoverleg
V oor wie ?
Het Dementienetwerk Provincie Antwerpen (DPA) is er voor iedereen die op één of andere manier, van ver of dichtbij, betrokken is bij dementie:
het provinciaal ouderenzorgoverleg | 21 <
Dementie onder de aandacht brengen in de samenleving: •
Netwerk vormen met diverse actoren uit de welzijnssector
De omgeving van de persoon met dementie
•
•
Professionele medewerkers uit de thuiszorg, de thuiszorgondersteunende voorzieningen, ziekenhuizen, woon-en zorgcentra, rust- en verzorgingstehuizen
Nagaan, signaleren van knelpunten en opbouwende voorstellen formuleren naar lokaal en bovenlokaal beleid
•
Problemen en oplossingen bespreekbaar maken via beurzen, media en studiedagen.
•
Vrijwilligers in de zorg.
•
De persoon met dementie
•
Het DPA werkt samen met zelfhulpgroepen van de Vlaamse Alzheimerliga, het dementiecafé en de verschillende praatcafés dementie, thuiszorgorganisaties, geheugenklinieken, specialisten, huisartsen, thuiszorgondersteunende voorzieningen, woonen zorgcentra, onderwijs, centra voor geestelijke gezondheidszorg, dienstencentra,...
Wat doet het D PA ?
Een luisterend oor bieden voor het verhaal van mensen met dementie en hun omgeving: •
Informatie verstrekken
•
Advies geven
•
Gericht door verwijzen
Diensten verlenen aan zorgdragers voor mensen met dementie: •
Ondersteunen specifieke initiatieven zoals infodagen, praatavonden,….
•
Vorming (op maat) geven
•
Samenwerken met allerlei zorgvoorzieningen en -organisaties
•
Meewerken aan nieuwe projecten in de zorg zoals nachten comfortzorg
Hilde Verlinden Coordinator ECD ORION
Wim Vleeshouwers Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur ouderenzorg
PLUK DE DAG – EEN DOCUREEKS OVER LEVEN MET DEMENTIE. Een project van het Dementienetwerk Provincie Antwerpen ism RTV Kempen/Mechelen De docureeks ‘Pluk de Dag’ Vanaf 7 oktober 2009 tot en met 25 november 2009 waren op RTV Kempen/Mechelen acht unieke en verrassende afleveringen te zien in de stijl van ‘Het leven zoals het is’. Acht weken lang volgden we het lief en leed van een vijftal dementerende personen en hun verzorgers. Het ging om mensen die zowel thuis als in een woon-en zorgcentrum verblijven. Op een boeiende, soms grappige en soms ontroerende manier waren we getuige van het dagelijks leven van deze mensen en hun verzorgers. De reeks bood de kijker een ideale kans om meer zicht te krijgen op wat dementie nu precies inhoudt en wat het betekent om te leven mét dementie. De term ‘Pluk de Dag ‘sluit aan bij dit leven. Personen met dementie en hun verzorgers leven meer en meer in het nu en plukken het moment. Met dit programma sensibiliseerde het Dementienetwerk Provincie Antwerpen een zeer ruim publiek. Het voornaamste opzet was om personen met dementie niet langer als ‘vreemd’ te laten ervaren. Bovendien denken vele mensen over dementie als ’enkel ondraaglijk lijden’, terug ‘kinds’ worden, of leven ‘als een plant’. Ook dit vooroordeel
werd met de beelden en de getuigenis van de verschillende personages krachtig doorbroken. De opeenvolgende afleveringen toonden dat naast de moeilijke gevolgen van de ziekte er ook ruimte is voor rustige en gelukkige momenten. Er zijn immers wel degelijk mooie, verrassende en verrijkende contacten mogelijk met personen met dementie. Daarnaast leerde de kijker ook veel over hoe om te gaan met personen met dementie en hoe mantelzorgers en professionele zorgverleners elke dag opnieuw hun zorgtaak opnemen. En stilaan werden we deelgenoot van de vreugden en de lasten van deze zorg. De DVD ‘Pluk de Dag’ De 8 afleveringen van de docureeks ‘Pluk de Dag’ zijn vanaf 15 januari 2010 te verkrijgen op een compilatie-DVD voor de prijs van 15 euro. De DVD biedt een waaier aan mogelijkheden op het vlak van informatie, educatie, ervaringsuitwisseling, illustratie… voor diverse doelgroepen (studenten, mantelzorgers, zorgverleners…) De DVD kan via mail aangevraagd worden bij de partners van het Dementienetwerk Provincie Antwerpen. Het project ‘Pluk de Dag’ werd mogelijk gemaakt dankzij de steun van: de Koning Boudewijnstichting, Christelijke Mutualiteit, Cera-foundation, de provincie Antwerpen en Oever vzw
HET DEMENTIENETWERK PROVINCIE ANTWERPEN IS EEN PROVINCIAAL SAMENWERKINGSVERBAND TUSSEN DRIE PARTNERS. Te bereiken: Voor het arrondissement Antwerpen: Regionaal Expertisecentrum Dementie Antwerpen – Orion, St. Bavostraat 29, 2610 Wilrijk Tel. 03 820 73 22
[email protected] Voor het arrondissement Mechelen: Psychogeriatrisch Netwerk arr. Mechelen - PGN Lispersteenweg 17, 2500 Lier Tel. 03 490 01 89
[email protected] Voor het arrondissement Turnhout: Regionaal Expertisecentrum Dementie Turnhout – Tandem Graatakker 4, 2300 Turnhout Tel. 014 47 83 71
[email protected] Online: www.dementie.be
> 22 | ouderenmis(be)handeling
ouderenmis(be)handeling | 23 <
Ouderenmis(be)handeling
Sinds 2003 bestaat binnen de dienst Welzijn en Gezondheid van de Provincie Antwerpen het Provinciaal Steunpunt Ouderenmisbehandeling (OMB). Dit steunpunt maakt deel uit van het team intrafamiliaal geweld (IFG). Het provinciaal steunpunt OMB wil op verschillende manieren de preventie en aanpak van ouderenmis(be)handeling in onze provincie bevorderen. Met de bijkomende inzet van twee coll e g a ’s v a n h e t C e n t r u m A l g e m e e n W e l z i j n s we r k (C AW ) D e K e m p e n i n H e re n t a l s en Het Welzijnshuis te Mechelen slagen we er in de netwerkvorming en het casemanagement inzake OMB/IFG regionaal op gang te trekken.
Wat verstaan we onder de ter m ouderenmisbe handeling?
De vergaderstructuur is arrondissementeel georganiseerd (de meeste lokale partners – hulpverlening, parket, politiezones – zijn ook arrondissementeel georganiseerd). Daarnaast is er een afgestemde samenwerking met de hogere overheidsdiensten (Vlaams en federaal).
Onder mis(be)handeling van een oudere persoon (iemand van 55 jaar of ouder) verstaan we ‘het handelen of het nalaten van handelen, van al degenen die in een persoonlijke of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt, dan wel vermoedelijke schade lijden zal en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid’. De toenemende vergrijzing van de Belgische bevolking, de stijging van de hulpbehoevendheid (zeker bij de oudere ouderen), de wens om zo lang mogelijk in het vertrouwde thuismilieu te blijven en de grenzen aan de beschikbare mantelzorg en/of ondersteuning van professionele hulpverlening, zijn alle factoren die ertoe bijdragen dat situaties van ouderenmisbehandeling meer en meer onze aandacht vragen.
In de drie arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Turnhout is een overlegstructuur opgezet die een multidisciplinaire aanpak van intrafamiliaal geweld faciliteert. Aan deze overlegstructuren nemen een aantal sleutelfiguren deel vanuit parket, politie, hulpverlening, medische sector en beleid.
D e opdrachten Om een goed antwoord te kunnen bieden aan situaties van ouderenmisbehandeling is een multidisciplinaire aanpak vereist. Politie, justitie, hulpverlening en de gezondheidssector moeten samenwerken. We trachten dit te realiseren door:
NET WERKVORMING We doen aan netwerkvorming via de organisatie van en deelname aan regionaal, provinciaal en Vlaams overleg tussen organisaties uit de hulp- en dienstverlening, politionele en justitiële diensten.
Op OMB rust nog een groter taboe dan op kindermishandeling en partnergeweld. Bij OMB spelen vaak ook andere factoren mee, zoals bijvoorbeeld de zorgafhankelijkheid van de oudere (in dit geval het slachtoffer) of de zorg voor vader/moeder die te groot wordt voor de mantelzorger. Dit maakt dat vaak ook andere partners betrokken zijn, bijvoorbeeld partners uit de thuiszorg, sociale diensten van ziekenhuizen, huisartsen, enz. Daarom zijn er ook specifieke vergaderingen die diensten bij elkaar willen brengen voor de aanpak van ouderenmisbehandeling. Ook deze worden op het niveau van de arrondissementen georganiseerd. Binnen elk arrondissement bestaat ook de mogelijkheid om anonieme casussen te bespreken met andere diensten. ER IS OOK NOG EEN INTERPROVINCIAAL OVERLEG (2) Ook de ambtenaren die werken voor het provinciaal ouderenzorgbeleid komen - op het niveau van de Vereniging van Vlaamse Provincies - samen en proberen zoveel mogelijk kennis en informatie uit te wisselen. Zij trachten eenduidige provinciale standpunten omtrent het ouderenzorgbeleid te formuleren naar zowel Vlaanderen als naar de steden en de gemeenten. Het Digitaal Netwerk Kortverblijven is het meest recente voorbeeld van de gezamenlijke projecten die het interprovinciaal platform uitwerkt.
DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING EN SENSIBILISERING Op regelmatige tijdstippen organiseren de medewerkers OMB vormingen, congressen, workshops, ontmoetingsmomenten, enz. uitgewerkt op maat van de doelgroep. Daarnaast wordt sensibilisering ook gerealiseerd door het verspreiden van folders en artikels om het thema meer onder de aandacht te brengen.
BELEIDSONT WIKKELING Ten derde vormt ook het beleidsvoorbereidend werk een belangrijke taak van het steunpunt.
ONDERSTEUNING BIJ CASUÏSTIEK Als professional kunt u voor informatie en advies in concrete situaties van OMB ook bij ons terecht. Persoonlijk betrokkenen (slachtoffer, familielid, buren, enz.) kunnen zich rechtstreeks wenden tot hun vertrouwenspersoon (huisarts, thuisverzorger, enz.) of het Vlaams Meldpunt Ouderenmis(be)handeling.
Geertrui Provinciael Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid Coördinatiepunt Geweld en Slachtofferbeleid Adviseur ouderenzorg
CONTACTGEGEVENS Geertrui Provinciael
[email protected] Diana Van Hoogenbemt Projectmedewerker ouderenmisbehandeling / intrafamiliaal geweld CAW Het Welzijnshuis
[email protected] Peggy De Busser Team intrafamiliaal geweld CAW De Kempen
[email protected] Vlaams Meldpunt Ouderenmisbehandeling 078 15 15 70
> 24 | informatie en sensibilisering
informatie en sensibilisering | 25 <
Informatie en sensibilisering Behalve de medewerkers van het steunpunt ouderenbeleid, zijn er ook andere interne partners die informatie geven over en voor ouderen, zoals het team Planning en Methodiek, het Centrum voor To e g a n k e l i j k h e i d , h e t t e a m M i n d e r h e d e n en de tolkendienst. Ook het geven van premies of subsidies is voor de provincie nooit een doel op zich, maar kan een stimulerende functie hebben voor de verwezenlijking van sociale doelstellingen.
Vor ming ‘Puzzel M ee’ Met een vorming voor lokale ouderenadviesraden komt de provinciale ouderenadviesraad (POR) tegemoet aan de vraag die diverse gemeenten/steden stellen aan de provincie. Het uitwerken van een vormingspakket voor de adviesraden is maatschappelijk relevant. Het gaat om een steeds groeiende groep die zich op vrijwillige basis wil engageren als versterking van het lokale beleid. Door het vormen van deze raden, krijgen de ouderen de kans om dit engagement op een kwaliteitsvolle manier uit te voeren. Het vormingspakket bestaat uit 3 modules en wordt gegeven op 5 halve dagen, verspreid over 2009 -2010. In de eerste module komt onder meer het federaal, Vlaams en vooral het provinciaal ouderenbeleid aan bod. Via praktische oefeningen worden met de deelnemers de beleidsdomeinen van de verschillende niveaus verkend. In de tweede module wordt gekeken hoe de eigen gemeente werkt en hoe de ouderenadviesraad daarin functioneert. De vrijwilligers krijgen handvaten en allerhande tips om de eigen werking verder te ontplooien. Tijdens de laatste module ligt het accent op de opbouw van adviezen, communicatie en vergadertechnieken.
Publicatie van het jaarverslag van de POR en opmaak van het actieplan 20102012 voor de gemeentebesturen, ouderenverenigingen en -adviesraden
Publicatie van de brochure dementie ‘Dementie. Je staat er niet alleen voor’ is de titel van de brochure die al een derde druk kende. In de provincie Antwerpen alleen kampen 30.000 mensen met dementie. Dit aantal zal de komende decennia sterk toenemen. Als men ook hun families en verzorgers bij dat cijfer optelt, worden zes per honderd inwoners dagelijks op één of andere manier met dementie geconfronteerd. Omdat deze mensen vaak grote nood hebben aan duidelijke informatie over de oorzaken, symptomen, mogelijke remedies en dienstverlening heeft de provincie Antwerpen i.s.m. experten deze handige brochure gepubliceerd. Het document behandelt onder andere frequent voorkomende vragen aan hulpverleners, zoals: ‘Mag men de verhalen van een persoon met dementie corrigeren, als ze niet stroken met de werkelijkheid?’. De verspreiding van de brochure gebeurt door de lokale besturen, woon- en zorgcentra, ziekenhuizen, serviceflats, regionale en lokale dienstencentra, thuiszorgcentra en artsenkringen. Ook de lokale bibliotheken kunnen deze publicatie aanvragen om ze ter beschikking te stellen van hun bezoekers. Al deze organisaties kunnen deze publicatie gratis aanvragen via de link www.provant.be/dementie. Omdat de brochure zich toespitst op 60+ers, werd ze opgesteld in een groter lettertype.
Jaarverslag Provinciale Ouderenraad 2009
De POR maakt jaarlijks een verslag over de activiteiten van de provinciale raad en verspreidt deze onder de schepenen bevoegd voor ouderen, de voorzitters van de ouderenadviesraden en de ouderenconsulenten. Het jaarverslag wordt ook voorgelegd ter kennisgeving aan de deputatie en kan opgevraagd worden bij de Dienst Welzijn en Gezondheid.
Dementie Je staat er niet alleen voor
1 002-opmaakJaarverslagCover09_01.indd 1
15/03/2010 14:52:20
Cijfer- en ander mater iaal door team Planning en M ethodiek Wie informatie zoekt voor zijn gemeente of regio over de sociale situatie waarin ouderen leven, vindt die bij het team Planning en Methodiek. Demografische evoluties (inclusief prognoses) zoals vergrijzing, behoefte aan zorg, financiële situatie, gezinssamenstelling, aanbod rusthuizen, serviceflats, kortverblijven en dagcentra worden overzichtelijk gemaakt via kaarten, tabellen en grafieken. Veel cijfergegevens zitten in het zgn. Sociaal Kompas. Bijzondere aandacht gaat naar de verschillen tussen de gemeenten en de evolutie van die verschillen in de tijd. Je vindt het op www.sociaalkompas.be samen met een aantal thematische nota’s. Zo gaat de nota ‘Vergrijzing in de Antwerpse gemeenten 2007-2037’ dieper in op de oorzaken van grote verschillen op lokaal niveau in de verwachte evolutie van veroudering. Een andere nota zoomt in op inkomensongelijkheden naargelang leeftijd en verstedelijking. Men kan hiervoor terecht bij Guido Bottu (
[email protected]). Wie op zoek is naar adressen, contactpersonen, openingsuren, … van een dienst of voorziening in de welzijns- of gezondheidssector, vindt wellicht het antwoord in de interprovinciale Sociale Kaart op www.desocialekaart.be. Wie hierover vragen heeft, kan contact opnemen met Luc Sterckx (luc.sterckx@welzijn. provant.be). Lokale besturen die nood hebben aan feedback over het huidige of geplande ouderenbeleid, via een bevraging van de doelgroep, maar niet over de nodige onderzoeksinfrastructuur beschikken, kunnen instappen in het project ‘Uw bestuur interactief’ om dit op eigen kracht te realiseren. Door het schaalvoordeel van dit samenwerkingsproject tussen Provincie Antwerpen en Indigov is dit mogelijk aan een zeer voordelige prijs. Voor meer informatie kan men terecht op www.provant. be/uwbestuurinteractief of bij Rudy Marynissen (rudy.
[email protected]).
> 26 | informatie en sensibilisering
INDIGOV? Indigov is een interdisciplinair onderzoeks- en consultancybureau, met bijzondere expertise in: ‘eOverheid’, ‘360°-communicatie’, ‘ePolitics en Media’ en ‘interactieve technologieën’. Zij verrichten wetenschappelijk onderbouwd onderzoek en verstrekken advies met maatschappelijk relevante meerwaarde.
I nfor matie over toegankelijk heid door het Centrum voor Toegan ke lijk heid
informatie en sensibilisering | 27 <
WAT K A N H E T C T PA V O O R O U D E R E N DOEN? •
•
Ouderen die voldoen aan bepaalde criteria kunnen individueel advies vragen over de toegankelijkheid van hun woning.
•
Aangepast vervoer is bedoeld voor alle personen die door een beperkte mobiliteit geen gebruik kunnen maken van het openbare vervoersaanbod of privé vervoer. Veel gemeenten bieden geen aangepast vervoer aan. Bovendien ontbreekt eenvormigheid in de dienstverlening aan de gebruiker. Het provinciebestuur heeft als doel een gebiedsdekkend, eenvormig aangepast vervoersysteem uit te werken binnen het eigen grondgebied. Nog vragen? Men kan steeds contact opnemen met Ann Stuckens (ann.stuckens@ welzijn.provant.be).
C T PA Een gebouw, een plaats, een dienst of een medium is toegankelijk als je het volledig zelfstandig kan bereiken, bezoeken, gebruiken en er kan verblijven. In onze samenleving heeft niet iedereen dezelfde mogelijkheden. Mensen die blind zijn, slechtziend, rolstoelgebruiker of ouderen, kleine kinderen, moeders met een kinderwagen, … worden vaak geconfronteerd met een omgeving die niet optimaal toegankelijk is. Toegankelijkheid is ruimer dan fysieke toegankelijkheid (infrastructuur). Het gaat ook om de bereikbaarheid, betreedbaarheid, bruikbaarheid en begrijpbaarheid van het brede spectrum dat onze samenleving te bieden heeft; zoals ook cultuur en communicatie (bv. ondertiteling van tv-programma’s). Vroeg of laat komt ieder van ons wel eens in aanraking met een probleem van ontoegankelijkheid. Het Centrum voor Toegankelijkheid van de provincie (CTPA) wil daarom een positieve impuls geven en onze leefomgeving zo optimaal mogelijk inrichten. Voor iedereen.
Infrastructuren worden gescreend op toegankelijkheid en de bevindingen worden ter beschikking gesteld op de digitale databank www.toevla.be. Iedereen kan de databank raadplegen om te weten in hoeverre een gebouw of openbaar domein toegankelijk is. Meer informatie: Fanny Dooms (fanny.dooms@welzijn. provant.be) en Katrien Vandenlindenloof (katrien.
[email protected]).
•
Personen met een handicap en ouderen goed laten adviseren bij het aanpassen van hun woonomgeving. Naargelang de aard van de vraag en de vereiste aanpassingen, verwijst het provinciebestuur door naar gespecialiseerde diensten die thuis zijn in het individueel woningadvies. De provincie Antwerpen heeft hiervoor een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met vzw Toegankelijkheidsbureau (Hasselt-Kermt) en met vzw Landelijke Thuiszorg-woningaanpassing (LeuvenWijgmaal). Voor meer informatie kan je terecht bij Frank Keysers (
[email protected]).
Premies voor woningaanpassing en thuisver zorging D E I N D I V I D U E L E TO E L A G E V O O R A A N PA S S I N G VA N D E W O N I N G VA N OUDEREN Wat? Ouderen de mogelijkheid geven om op een veilige en comfortabele manier in de eigen woning te blijven wonen. Dit kan door het plaatsen van een traplift, het aanpassen van sanitair of keuken, het voorzien van een ruimte voor een slaapkamer, badkamer of toilet zodat men op één niveau kan leven, het wegwerken van niveauverschillen in de woning en aan de toegangsdeur.
Voorwaarde:
D E I N D I V I D U E L E TO E L A G E V O O R T H U I S V E R ZO R G I N G VA N O U D E R E N ( M A N T E L ZO R G ) Wat? De toelage bedraagt 450 euro per kalenderjaar binnen de perken van de kredieten die op de goedgekeurde begroting van de provincie Antwerpen worden voorzien.
Voor wie? Personen of gezinnen die een zorgbehoevende van 75 jaar of ouder thuis verzorgen (mantelzorgers). De zorgbehoevende is hij/zij die lijdt aan een verminderd zelfzorgvermogen, voor zover dit geen aangeboren oorzaak heeft. Meer informatie: Daniëlle Serré
[email protected] www.provant.be/welzijn.
Natuurlijke personen die 65 jaar zijn of ouder.
Subsidies aan federaties van bonden van gepensioneerden
Meer informatie: Tanja Wouters
Wat?
[email protected]
Federaties die lessenreeksen op academisch niveau organiseren voor gepensioneerden, ontvangen een basissubsidie van 490 euro voor hun jaarlijkse werking. Voor de subsidiëring van de lessenreeksen wordt een puntensysteem toegepast. Daarnaast wordt per vast secretariaat 1.240 euro uitgekeerd. Het overige krediet wordt verdeeld over de vakantieregeling, de administratie, de algemene werking en werking van het secretariaat.
De minimum kostprijs van de werken is 1.240 euro (incl. BTW). Max. belastbaar inkomen bedraagt 23.500.
Voor wie?
www.provant.be/welzijn.
Voor wie? Erkende federaties van gepensioneerdenbonden. Meer informatie: Marjan Van Rompaye (
[email protected]).
Thema 4 Signaalfunctie naar andere overheden
Opvolging Studie over Wachtlijsten De Dienst Welzijn en Gezondheid van het Provinciebestuur Antwerpen voerde in het najaar van 2006 een exploratief onderzoek uit naar de wachtlijsten van de rusthuizen in de Provincie Antwerpen ( Vleeshouwers, 2008). In deze studie gaven meer dan 90% van de voorzieningen aan dat ze een onderscheid maken tussen actieve en passieve wachtlijsten. Eveneens concludeerde de auteur dat rusthuizen moeilijk onmiddellijk het hoofd kunnen bieden aan crisissituaties. Een duidelijk antwoord op de vraag hoeveel mensen effectief wachtend zijn werd in dit onder zoek niet gegeven. Transparantie werd als dé ontbrekende factor in het hele verhaal ervaren. Enkele vragen blijven zich opdringen: moeten we evolueren naar één gecentraliseerde wachtlijst? Moet deze dan op Vlaams niveau georganiseerd worden, per provincie of per gemeente? In dit artikel gaan we verder in op de huidige situatie en polsen we naar de meningen die leven bij de Antwerpse aanbieders van residentiële ouderenzorg.
Onder zoeksopzet In de periode juni 2009 kregen de erkende rusthuizen in de provincie Antwerpen (n=202) een éénmalige uitnodiging om in te tekenen op een online enquête die bestond uit tien duidelijk geformuleerde stellingen over de wachtlijsten in de rusthuizen. De respondenten konden antwoorden met ‘helemaal niet akkoord’, ‘niet akkoord’, ‘akkoord’ of ‘helemaal akkoord’. 86 respondenten, hoofdzakelijk directeurs van rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen, gaven hun mening. 43 van hen gaven aan dat ze verbonden waren aan een vzw-voorziening, 36 waren tewerkgesteld bij een openbaar bestuur en 3 werkten in een commerciële organisatie (nv, bvba).
Wie moet wat organiseren? Op dit ogenblik organiseert elke voorziening een eigen wachtlijst. Dit zorgt - zoals reeds in de inleiding aangegeven voor weinig transparantie. Sedert enkele jaren worden door allerhande belangengroepen verschillende alternatieven naar voor geschoven. Eén daarvan is de centrale wachtlijst, waarbij we ons meteen de vraag kunnen stellen: wie gaat die beheren? De Vlaamse overheid, het gemeentelijk of provinciaal niveau, of de koepels van de rusthuizen? Elke voorgestelde organisatievorm levert voor- en nadelen op. Om meer inzicht in deze probleemstelling te verkrijgen, werden in de bevraging twee stellingen opgenomen die specifiek handelden over dit thema. Zo werd gesteld dat lokale besturen zelf aanbieder zijn van ouderenzorg en bijgevolg nooit een centrale wachtlijst kunnen beheren, dit omdat ze betrokken partij zijn. Driekwart (75%) van de respondenten die verbonden waren aan een openbaar bestuur waren het hier niet mee eens (zie tabel 1). Bij de respondenten verbonden aan een vzw-structuur of een commerciële voorziening werd net het omgekeerde vastgesteld. 79% van deze respondenten gaf aan dat lokale besturen inderdaad niet geschikt zijn voor het beheer van de wachtlijsten omwille van het feit dat ze zelf -> vervolg pagina: 33 zorg organiseren en verstrekken.
provinciaal nieuws welzijn | 29 <
PROVINCIAAL NIEUWS WELZIJN OPENING DEMENTIECAFE KLEIN BRABANT VAARTLAND Het Praatcafé Dementie op zich is niet nieuw. Mensen, die – op welke manier ook – in contact komen met dementie, komen er samen.
Lispersteenweg 17 B-2500 Lier tel.+32 3 490 01 89, Fax +32 3 480 53 62 gsm: 0476 93 49 56 ------------------------------------------------------------------
HET TRIPLE P MAGAZINE – Nummer 2
Dat nu ook een ‘Praatcafé Dementie Klein Brabant -Vaartland’ bestaat, is wél nieuw. Men kan er in een ontspannen sfeer kennis maken met anderen, nuttige informatie opdoen, ervaringen uitwisselen en zo het dagelijks ‘leven met dementie’ iets beter begrijpen en er beter mee omgaan. Telkens wordt een deskundige uitgenodigd die een aspect van dementie toelicht. Waar mogelijk komen ook ervaringsdeskundigen aan het woord. Na de uiteenzetting volgt een pauze met de mogelijkheid een drankje te nuttigen. Dan is er tijd om onderling van gedachten te wisselen en vragen te stellen, te praten met mekaar.
> 28 | opvolging Studie over wachtlijsten
------------------------------------------------------------------
Het Triple P magazine informeert Triple P magazine nr ouders in de provincie over het Positief opvoeden opvoedingsprogramma Triple P. Ook worden ouders gestimuleerd om hun kinderen positief op te voeden en opvoedingsvragen te Thuis bij Katja Retsin durven stellen. Het magazine en Ianka Fleerackers telt 20 pagina’s en is opgedeeld • De gouden regels in rubrieken. Vtm-journaliste van Hilde Weekers Nathalie Dyck schrijft over haar WIN dochtertje die nog tut. Katja Suske en Wiske Dansen met indianen, TICKETS & swingen met boeddhisten AL BUMS Retsin, Ianka Fleerackers, Wendy Triple P-advies op Mano Mundo! Bosmans en Rob Vanoudenhoven vertellen hoe zij hun kinderen opvoeden. Triple P-trainer Hilde Weekers geeft enkele gouden tips hoe je je kind tot positief gedrag kunt stimuleren. Ook minder bekende ouders komen aan het woord en stellen vragen aan de opvoedingswinkel. De ouders en leerlingen van de basisschool Maria Boodschap te Antwerpen tekenden, schreven en poseerden mee. Suske en Wiske verjaren en delen cadeautjes uit. Lezers van het magazine kunnen strips en tickets voor het Suske en Wiske– Kindermuseum winnen.
Het ‘Praatcafé Dementie Klein-Brabant – Vaartland’ vindt driemaandelijks plaats in één van de vier genoemde gemeenten.
Op www.triplepmagazine.be kunt u heel het magazine nalezen en de tv-spots bekijken. U kunt ook helpen om het magazine mee te verdelen.
De volgende data in 2010: Dinsdagavond 22 juni 2010 in Puurs, vrijdagmiddag 17 september 2010 in Bornem en dinsdagavond 7 december 2010 in Sint-Amands.
Op 8 en 9 mei staat Triple P op Mano Mundo. In het Wereld Doe Dorp kunnen ouders gratis Triple P advies krijgen.
Een folder en affiches zijn beschikbaar.
------------------------------------------------------------------
Het is een initiatief van: De OCMW’s van de Welzijnskoepel KleinBrabant –Vaartland: Willebroek, Sint-Amands, Puurs en Bornem. In samenwerking met: OTV Willebroek, Sint-Jozefkliniek en het Psychogeriatrisch Netwerk Arrondissement Mechelen.
Contact: PsychoGeriatrisch Netwerk Dementienetwerk Provincie Antwerpen arr. Mechelen Herman Wauters
Onmisbare tips voor een goede band met je kind
werkt!
2 LENTE 2010
Voor ouders met kinderen tot 12 jaar
•••
of wat kinderen zoal met hun ouders willen doen
T R I PL E P M AG A Z I N E L E N T E 2010 | 1
Meer info:
[email protected]
> 30 | provinciaal nieuws welzijn
provinciaal nieuws welzijn | 31 <
GEORGES
DE INTERPROVINCIALE SOCIALE KAART
Het Provinciaal Steunpunt Ouderenmis(be)handeling, de Provinciale Ouderenraad en de Antwerpse Ouderenraad (stad) slaan de handen in elkaar. In samenwerking met het seniorencentrum Top Hat en het OCMW van Antwerpen organiseren we twee toonmomenten van het toneelstuk Georges (met René Verreth). Zowel professioneel betrokkenen als lokale seniorenraden in het arrondissement Antwerpen die zich willen inzetten voor de preventie en aanpak van de problematiek ouderenmis(be) handeling worden uitgenodigd. Dit vindt plaats op zaterdag 26 juni om 14u voor de ouderen en om 20u voor de professionelen.
De Sociale Kaart heeft een nieuw jasje gekregen. Niet alleen een jasje: de gebruikte software, het programma en de databank werden veranderd. De sociale kaart is nu daardoor (technisch) veel betrouwbaarder geworden. Het uitzicht en de functionaliteiten zullen verder worden geëvalueerd en het programma wordt zeker nog verder bijgeschaafd.
Contact: Kaat Uytterschaut:
[email protected] 03 240 61 43 Wim Van Beylen:
[email protected] 03 250 11 00
We vragen aan elke organisatie, bij elk contact om ons hun opmerkingen, bijwerkingen, toevoegingen aan de informatiefiches in de sociale kaart te bezorgen.
------------------------------------------------------------------
SYMPOSIUM INNOVATIEVE PROJECTEN THUISEN WOONZORG In juni 2010 zijn het nieuwe woonzorgdecreet en het SELeerstelijnsdecreet zowat een half jaar actief. Als netwerking en zorginnovatie streefdoelen hiervan zijn, is dit het moment bij uitstek om innoverende projecten - zoals bijvoorbeeld ‘Nachtzorg provincie Antwerpen’ -, die tegemoet willen komen aan nieuwe maatschappelijke uitdagingen en verfijning van de thuis- en woonzorg, in de kijker te zetten. Het zijn vaak deze projecten die voor inspiratie en confrontatie zorgen en een toekomstig beleid beïnvloeden. In nauwe samenwerking met de ouderen(zorg)sector uit de provincie Antwerpen organiseert de Dienst Welzijn en Gezondheid daarom een symposium over ‘Innovatieve projecten thuis-en woonzorg’ in het provinciehuis - 10 juni (namiddag). Contact: Kaat Uytterschaut:
[email protected] 03 240 61 43 Hugo Goedemé: hugo.goedemé@cm.be 03 47 02 159. ------------------------------------------------------------------
Het stopt daar echter niet. De Sociale Kaart staat of valt met volledige en actuele informatie. We werken in deze periode de gegevens bij.
Bij deze gelegenheid dus ook: Heb je bemerkingen? Bezorg deze aan
[email protected].
DEMENTIECAFE ANTWERPEN: PROGRAMMA LENTE 2010 Maandag 12 april 2010 om 19.30 uur DEMENTIE: JONG DEMENTERENDEN. Gesprek met Annemie Janssens, psychologe bij het ECD Memo en met Viviane Denolet, mantelzorger. Maandag 10 mei 2010 om 19.30 uur DEMENTIE: ADVANCED CARE PLANNING – VROEGTIJDIGE ZORGPLANNING Gesprek met Koen Meeussen, wetenschappelijk medewerker onderzoeksgroep Prof. Dr. Deliens V.U.B.en met Andrea Croonenberghs, actrice, mantelzorger Maandag 14 juni 2010 om 19.30 uur DEMENTIE: VOORLOPIG BEWIND Gesprek met Herlinde Van De Winckel, vrederechter en met een mantelzorger Locatie: Congrescentrum ’t Elzenveld, Lange Gasthuisstraat 45, 2000 Antwerpen
------------------------------------------------------------------
TENTOONSTELLING ‘ONTMOETING MET HET DONKER’: ERVAAR ZELF HOE BLINDEN EN SLECHTZIENDEN DE WERELD BELEVEN Van 10 september tot en met 16 oktober 2010 Stilstaan en inleven in de wereld van personen met een visuele handicap maakt dat je als ziende persoon meer begrijpt hoe de wereld er voor blinde en slechtziende personen uitziet. Als bezoeker doorloop je tijdens een halve dag verschillende modules waarin er op een interactieve manier uitleg wordt gegeven door blinde of slechtziende personen. Eén module dompelt je onder in het volledige duister. Deze tentoonstelling is een project van Blindenzorg Licht & Liefde waarmee de Provincie en de stad Antwerpen samenwerken. Locatie: Ontmoetingscentrum Top Hat, Dwarslaan 9, 2050 Antwerpen, 03 250 11 00 Meer informatie en inschrijvingen (verplicht) bij: Karin Samson,
[email protected], 0473 95 37 59 ------------------------------------------------------------------
De deuren van het dementiecafé gaan open om 19.00 u. Het eerste interview begint stipt om 19.30 u. Gratis parking in ondergrondse parkeergarage van ZNA St.-Elisabeth voor de Dementiecafébezoekers. Info: ZNA Joostens, Kapellei 133, 2980 Zoersel Of raadpleeg: http://www.zna.be joostens Of zie www.dementiecafe.be ------------------------------------------------------------------
opvolging Studie over wachtlijsten | 33 <
-> vervolg van pagina: 28
Openbaar bestuur (akkoord/niet akkoord)
Vzw (akkoord/niet akkoord)
1. Omdat lokale besturen aanbieder zijn van ouderenzorg kunnen zij nooit centrale wachtlijsten beheren.
25/75
79/21
2. Een bovenlokale (provinciale of Vlaamse) overheid is het best geplaatst om een wachtlijst te centraliseren.
19/81
44/56
3. Zich laten registreren op een wachtlijst kan maar na het volgen van bepaalde criteria die de overheid vastlegt.
53/47
31/69
4. Een opname in een rusthuis kan enkel na een advies en doorverwijzing van de huisarts die het globaal medisch dossier beheert.
22/78
21/79
5. Bij de programmering van Rusthuizen / RVT’s zou rekening gehouden moeten worden met de informatie van wachtlijsten die opgesteld werden a.d.h.v. opgelegde criteria.
64/36
58/42
6. Elke 60+’er zou in een rusthuis mogen verblijven als hij dat wenst.
31/69
56/44
7. Voor de residentiële ouderenzorg dienen geen programmeringnormen opgelegd te worden.
25/75
25/75
8. De organisatie van de residentiële ouderenzorg mag niet gestuurd worden vanuit een centrale toewijzing.
83/17
87/13
9. Een eventuele centrale wachtlijst zou enkel gebruikt mogen worden om de zorgvraag in kaart te brengen.
89/11
85/15
10. Een opname in een rusthuis kan enkel als de zorgvraag niet beantwoord kan worden door de thuiszorg. Dit wordt onderzocht door een commissie die samengesteld is uit verschillende zorgaanbieders.
44/56
31/69
Tabel 1. Vergelijking stellingen ‘akkoord’ versus ‘niet akkoord’ in % (openbare besturen/vzw’s)
> 34 | opvolging Studie over wachtlijsten
opvolging Studie over wachtlijsten | 35 <
Naar een centralisatie Het hoger doel van de wachtlijst bij een Met de informatie die een centraal georganiseerde wachtlijst kan hogere over heid? opleveren kan men ook verder Een alternatief kan zijn de Vlaamse overheid of het Provinciebestuur een wachtlijst te laten centraliseren. Meer dan 8 op 10 respondenten verbonden aan een openbaar bestuur gingen hiermee niet akkoord. Gematigder waren de uitbaters van de vzw-voorzieningen, al ging ook hier de meerderheid (56%) niet akkoord. Een wachtlijst centraliseren en beheren is één ding, maar waarvoor moet deze wachtlijst dienen? Kan deze bijvoorbeeld aangewend worden om de programmering te regelen? Moet deze wachtlijst bijvoorbeeld plaatsen toewijzen aan ouderen met specifieke problemen of kan een centrale wachtlijst voor meer zicht zorgen op eventuele noodopvangplaatsen? Onderzoek toont immers aan dat veel mensen op meerdere wachtlijsten staan ingeschreven. Een centraal beheerde wachtlijst zou deze personen makkelijk eruit kunnen filteren zodat we een objectief beeld krijgen van de zorgvraag in gans Vlaanderen of per regio.
Grafiek 1: ‘Een bovenlokale (provinciale of Vlaamse) overheid is het best geplaatst om een wachtlijst te centraliseren’
‘Moeten we gaan naar één gecentraliseerde wachtlijst? Op Vlaams niveau? Per provincie? Per gemeente?’
gaan. Men zou deze bijvoorbeeld kunnen toetsen aan de huidige programmatienormen zodat deze in vraag gesteld kunnen worden. Maar programmatienormen zijn nodig volgens de respondenten. Los van de inrichtende macht zegt 75% van de bevraagde zorgverstrekkers dat programmatienormen in de zorg voor ouderen nodig zijn (zie tabel 1). 83 tot 87% van de respondenten geven duidelijk aan dat de organisatie van de residentiële ouderenzorg niet mag gestuurd worden vanuit een centrale toewijzing. De respondenten geven aan dat een centraal beheerde wachtlijst inzichten mag en kan verstrekken, gegevens kan objectiveren en een aantal beleidsvragen kan oplossen. De wetenschappelijke literatuur gaf ons al eerder een aantal inzichten mee. De stap zetten naar een rusthuis is immers erg ingrijpend. Een goede begeleiding kan alvast een aantal moeilijkheden uit de weg ruimen. We kunnen ons de vraag stellen wie er zich op een wachtlijst inschrijft? Heel wat onderzoekers [Stevens et al., (2000); Van Bilsen et al., (2002); Van Campen et al., (2003)] verrichtten reeds onderzoek naar de vraag welke factoren bepalend zijn bij de vraag naar zorg. Er volgde zelfs een theoretisch model waarmee voorspellingen konden gemaakt worden. Van Bilsen et al. (2006) deed in 2006 uitgebreid onderzoek naar de determinanten die in dit model waren opgenomen en ging op zoek naar ‘waarom ouderen zich op een wachtlijst zetten’. Hij interviewde daarom een aantal ouderen die op een wachtlijst stonden. Van Bilsen startte met een wachtlijst met daarop 200 ouderen. Er werd bijvoorbeeld gevraagd ‘of de oudere bereid was meteen toe te happen moest het rusthuis vandaag bellen met de melding dat er een vrije kamer was voor de oudere’. 65% van de respondenten gaf aan waarschijnlijk op de vraag te zullen ingaan, 35% stelde dat ze het aanbod meteen zouden weigeren. Er staan dus veel mensen op zo’n wachtlijst die eigenlijk niet de intentie hebben om wel degelijk een verhuis te overwegen. Eenzelfde conclusie trok ook Vleeshouwers uit zijn geciteerde onderzoek.
Wie mag nu wel of niet op de lijst? In ons onderzoek stelden we de vraag of iedere 60-plusser er zich kan komen inschrijven op een wachtlijst. We stelden een klein verschil vast tussen de voorzieningen die ingericht werden door een openbaar bestuur (slechts 31% akkoord) en deze met een vzw statuut (56% akkoord). Wie wel of niet op een wachtlijst mag is één zaak, maar veel belangrijker is de vraag op welke manier zo’n wachtlijst moet opgebouwd worden. Welke elementen zijn determinerend om zo’n wachtlijst samen te stellen?
Wie beslist? We merken in de dagelijkse praktijk dat de alledaagse levensactiviteiten (ADL) steeds worden bevraagd wanneer ouderen worden ingeschreven op een wachtlijst. De zorglast of de draagkracht van de mantelzorgers komt nauwelijks aan bod. Het onderzoek van Bilsen et al. (2006) geeft aan dat het sociale netwerk een cruciale factor is. Wetenschappelijk onderzoek (welk?) wijst uit dat ouderen die meteen bereid waren tot een opname wanneer het rusthuis hen communiceerde dat er een plaats was vrijgekomen, een gelimiteerd sociaal netwerk hadden (weinig tot geen mantelzorgers, zij die leven in isolement…) en die tevens fysieke beperkingen ondervonden om de alledaagse levensactiviteiten (ADL) te kunnen uitvoeren. Voor beiden was er een significant verschil waar te nemen met de groep ouderen die een opname weigerden. Gwendolen Buhr stond in haar artikel in The Gerontologist in 2006 nog stil bij de subjectieve redenen die mantelzorgers aangaven om toch te kiezen voor een opname op een wachtlijst van een rusthuis. Ze noemde de mantelzorgers de ‘key decision makers’ en riep op om aandacht te geven voor de schuldgevoelens en zorglast die de mantelzorgers met zich meedragen. Ook andere onderzoekers staan stil bij mantelzorgers en institutionalisering.
Wie mag er op de wachtlijst? Voor openbare besturen kan dat onmogelijk elke 60-plusser zijn die dat wenst en dienen criteria in acht genomen te worden. De bevraagde rusthuizen vragen duidelijk autonomie inzake opnamebeleid.
Autonomie versus samenwer k ing Terwijl men op het organisatieniveau van de voorzieningen de mond vol heeft over multidisciplinaire en interdisciplinaire samenwerking, merken we dat dit niet doorgetrokken wordt naar de praktijk. Rusthuizen willen duidelijk autonomie behouden wat betreft het opnamebeleid. Eén van de stellingen betrof het idee om een opname te laten afhangen van het oordeel van een commissie die samengesteld is uit verschillende zorgaanbieders. Hierin zouden de partners van de eerste lijn zetelen die de zorgvrager kennen. Er kan dan van meet af aan rekening gehouden worden met de noden en behoeften, hiaten in de dagdagelijkse zorg en de mantelzorgsituatie en daarbij horende zorglast voor het formuleren van een advies. De meningen hierover waren erg verdeeld. 56% (voor de openbare besturen) en 69% (voor de vzw’s) waren het hier niet mee eens. Een minder drastisch voorstel was het inschakelen van de huisarts die het globaal medisch dossier beheert. Hier merken we een eenduidig antwoord op van de groepen voorzieningen. In beide gevallen is bijna 80% van de respondenten van oordeel dat de huisarts niet de geschikte persoon is om te beslissen over een opname. (zie grafiek 1) We kunnen besluiten dat de rusthuisdirecties zelf de touwtjes in handen willen houden wat betreft de opnames in hun voorziening.
Grafiek 2: ’Een opname in een rusthuis kan enkel na een advies en doorverwijzing van de huisarts die het globaal medisch dossier beheert’
subsidie diensten gezinszorg | 37 < > 36 | opvolging Studie over wachtlijsten
Subsidie diensten Gezinszorg B esluit De vraag naar uniforme criteria leeft. Uit de gevoerde enquête blijkt dat de sector zelf verdeeld is over deze materie. De verdeeldheid start reeds van bij het bepalen van de cliënten: is dat elke 60-plusser die dat wenst? Of moeten andere grenzen bepaald worden? Over een aantal zaken is men het - over de grenzen van de inrichtende macht heen grondig eens. Programmatienormen zijn noodzakelijk en als er al een centrale wachtlijst komt, mag men deze volgens de respondenten enkel gebruiken om de zorgvraag in kaart te brengen. De ganse organisatie van de ouderenzorg mag zeker niet gestuurd worden vanuit een eventueel centraal georganiseerde wachtlijst. Niemand is voorstander van het resoluut invoeren van drastische wijzigingen van de huidige regelgeving wat betreft wachtlijsten in de ouderenzorg. Wel lijkt er een consensus te bestaan over heel wat fundamentele zaken. De vraag echter wíe juist wát moet organiseren blijft onduidelijk. Veel partners zien duidelijk een meerwaarde op het vlak van transparantie. Zij wensen heldere afspraken mét behoud van autonomie. Een klein aantal, duidelijk afgebakende en goed begeleide regionale proefprojecten zou de juiste richting kunnen aangeven die men moet uitgaan voor een optimalisering van de organisatie van de ouderenzorg met voordelen voor zowel de zorgverstrekkers als de zorgontvangers. Binnen deze projecten kan aandacht gaan naar de organisatie van acute noodopvang en samenwerking met de partners van de eerstelijnszorg. Voor de organisatie van zulke proefprojecten zou het provinciale niveau als katalysator en opdrachtgever kunnen fungeren.
Michael Van Buggenhout Bestuurder Ablecare
Het provinciebestuur kent een gereglementeerde – zeg maar: structurele – subsidie toe aan de diensten voor Gezinszorg in de regio. Het betreft een aanvullende subsidie bij een basisfinanciering van de Vlaamse overheid. Echt gelukkig zijn de provincies niet met dergelijke koppelsubsidies. Het hoort niet thuis in een globaal welzijnsbeleid dat subsidiariteit in het vaandel voert. Ondertussen zijn tussen provincies en Vlaanderen onderhandelingen gestart over de juiste lokalisering van deze middelen. Omdat het over nogal wat geld gaat en het vooral niet de bedoeling is dat de voorzieningen enig nadeel ondervinden gaat het om een afweging die het predikaat ‘voorzichtig’ heeft meegekregen. Een uitgelezen moment om Leo Van den Bogerd het woord te geven die, als regionale directeur van een grote speler in de gezinszorg, direct belanghebbende is van een goed gereglementeerde overheidssubsidie. Leo maakt ook meteen zijn en onze rekening. Hij geeft ook inkijk in de kleine lettertjes: het extra dat het provinciebestuur toeschuift. Met onze dank dat het dan toch gezien wordt.
Een ver haal van zorg en dienst ver lening bij mensen thuis De Diensten voor Gezinszorg leveren van oudsher een belangrijke bijdrage om zorgbehoevende mensen de kans te bieden zich langer in de hun vertrouwde thuissituatie te handhaven. Om enige continuïteit in deze zorg te kunnen garanderen werken ze samen met alle actoren op eerste lijn: huisartsen, thuisverpleging, lokale en regionale dienstencentra. Initiatiefnemers in de oprichting van een Dienst voor Gezinszorg vinden we zowel in de private (vzw’ s) als in de openbare sector (OCMW/gemeente). Veelal bieden de erkende Diensten voor Gezinszorg een waaier aan van thuisondersteunende activiteiten. Ze focussen in de eerste plaats op mensen met een zorgvraag. De verzorgenden actief in de gezinszorg en de huishoudhulpen van de (reguliere) poetsdienst trachten hier een correct antwoord te bieden. Bovendien vinden mensen met vragen omtrent kraamzorg, het opvangen van zieke kinderen of uit te voeren karweien hier gehoor. Mensen uit de kwetsbare groepen (kansarmen, mensen met een psychische aandoening, chronisch zieken of cliënten in een palliatieve levensfase) komen als eersten in aanmerking voor hulp.
Koken kost geld: struc turele steun onontbeer lijk Van overheidswege krijgt de Gezinszorg als sector meer de plaats en de waardering waarop ze recht heeft. In een aantal nieuwe decreten (o.m. het woonzorgdecreet) werden de Diensten voor Gezinszorg als verplichte partners in de samenwerkingsverbanden ingeschreven.
> 38 | opvolging studie over wachtlijsten
De Diensten voor Gezinszorg ressorteren onder de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Overheid (minister van Welzijn) en vinden daar hun erkenning en subsidiëring. Via een subsidiebedrag per gepresteerd uur en een tussenkomst in de kosten van het administratief, het bevoegd begeleidend en leidinggevend personeel, komen de subsidies bij de Diensten terecht. In de meeste private Diensten zijn deze Vlaamse middelen voldoende om 78 % van de werking te kunnen financieren. Ook de cliënten dragen bij in de kosten van de zorg. Mensen met meer middelen betalen meer, mensen met een kleiner inkomen staan voor een lagere bijdrage. Globaal kunnen we stellen dat 14 % van het budget van de Diensten Gezinszorg van de cliëntbijdrage komt. De kostenstructuur van de Diensten Gezinszorg georganiseerd vanuit een openbaar bestuur (stad, gemeente, OCMW) wijkt in belangrijke mate af van deze van de private sector. Vooral het andere personeelsstatuut van de verzorgenden en de huishoudhulpen geeft aanleiding tot een beduidende meerkost. Een eenvoudige rekensom leert ons dat de rekening van alle Diensten voor Gezinszorg na de inbreng van de Vlaamse overheid en de inkomsten van de cliënten nog een belangrijk tekort vertoont. Om dit tekort op te vangen doen de Diensten beroep op diverse co-financiers. Soms kunnen ze voor een opleiding beroep doen op een mutualiteit, een OCMW, een gemeente, Europees geld. Er bestaan echter regionaal grote verschillen wat maakt dat deze inkomsten een uitermate onzeker karakter hebben. De provincie Antwerpen speelt momenteel nog steeds een belangrijke rol in deze bijfinanciering. De door haar ter beschikking gestelde middelen zijn substantieel om te komen tot een sluitend ‘bedrijfsresultaat’. Hoe dit verder best verloopt wordt op verschillende niveaus onderzocht. Alle erkende Diensten voor Gezinszorg (private en openbare) zijn vragende partij om in overleg met de Vlaamse Overheid en de provincie te komen tot definitieve afspraken omtrent een sluitende financiering.
D e provincie ook als motor van ver nieuwing in de G ezinszorg We durven aangeven dat de Diensten voor Gezinszorg - en bij uitbreiding de netwerken in thuiszorg waarin ze een bijdrage leveren - een grote dynamiek tonen. Deze dynamiek heeft wel vaker het uitzicht van een project. Voorbeelden of themata: •
Valpreventie in de thuissituatie,
•
Voeding en gezondheid,
•
Ondersteuning van vormingsinitiatieven
•
Onderzoek naar het gebruik van domotica in de thuiszorg,
•
Initiatieven die zich richten tot mensen die in (kans)armoede leven
•
Plattelandsontwikkeling (woningaanpassing, … )
•
Nachtzorg (Antwerpen en Kempen)
Dat het provinciebestuur hierin wel vaker een financiële of inhoudelijke bijdrage vermelden we graag.
Leo Van den Bogerd Familiehulp zorgregio Herentals Directeur
Thema 5 stimuleren van innovatie > 40 | gezond verouderen
gezond verouderen | 41 <
Gezond verouderen Het overkomt ons allemaal. Men wordt ouder in de spiegel en door de reacties van anderen. We beseffen dat wel maar willen het eigenlijk niet. Het menselijk lichaam bereikt zijn fysieke top rond de l e e f t i j d v a n 2 5 j a a r. D a a r n a z a l d e ve r oudering zich traag maar progressief inzetten. We zien dat bijvoorbeeld in de topsport waar een atleet niet meer echt mee kan wanneer hij of zij de leeftijd van 30 nadert. Hierbij stellen zich natuurlijk heel wat vragen. Hoe wordt men ouder? Wat zijn de onderliggende mechanismen? Zijn er mogelijkheden om het tij te keren? Welke praktische mogelijkheden heeft de moderne mens om op een efficiënte manier in te grijpen om dit verouderingsproces tegen te gaan? Een beter inzicht in veroudering is de basis voor elke interventie. Ook hier geldt het gezegde ‘ Voorkomen is beter d a n g e n e z e n ’.
Verouder ingsproces Zoals gezegd begint de veroudering na het bereiken van het toppunt van de fysieke mogelijkheden rond 25 of 30 jaar. Vanaf deze leeftijd zal jaarlijks een heel langzame vermindering optreden van elke functie in ons lichaam. Deze afname van onze reserve speelt de eerste jaren geen enkel belang in het dagelijks functioneren. Het is maar na enkele tientallen jaren dat deze progressieve vermindering zich ook daadwerkelijk begint te laten voelen. We spreken dan over de 50 en 60 jarigen. Zij beginnen aan te voelen dat hun gehoor en hun zicht wat achteruit gaat, dat zij op de tennisbaan of in de wielerclub wat moeilijker meekunnen, dat zij wat meer tijd nodig hebben om te recupereren na een feestje, een lange vliegtuigreis of een griepje. Dat is hetgeen we zelf zien. Maar ook in het lichaam treden wijzigingen op zoals het stijver worden van de bloedvaten, met een verhoging
van de bloeddruk tot gevolg, of een ‘We moeten een mindere productie van hormonen erfelijke aanleg voor zoals de menopauze, zowel bij de hoge bloeddruk of een hoog vrouw als bij de man. In een volgend cholesterolgehalte stadium bereikt men dan plots een niet zomaar drempelwaarde die men overschrijdt accepteren.’ (de klassieke druppel die de al even klassieke emmer doet overlopen). Op dat moment gebeurt er iets dat wel heel ingrijpend is in het functioneren. De jarenlange onopgemerkte botontkalking, verminderde insulineproductie of hoge bloeddruk geven plots aanleiding tot het optreden van een fractuur, het stijgen van de bloedsuiker (suikerziekte) of een hartinfarct of beroerte. Het zal dan ook duidelijk zijn dat de aanpak van de veroudering moet gebeuren vanaf een jongere leeftijd om een optimale gezondheid en conditie te behouden op latere leeftijd. Wij kunnen dit ‘Anti-aging’ of ‘Gezond verouderen’ noemen. Om dit proces tegen te gaan moeten we alle mogelijkheden aanspreken. Heel belangrijk hierin is onze levenswijze met daarnaast de mogelijkheden die we aangereikt krijgen vanuit de moderne geneeskunde. Een uitgebalanceerde combinatie van deze mogelijkheden is de beste strategie om ons te wapenen tegen het sluipende verouderingsproces.
Welke fac toren spelen een rol in dat veroude r ingsproces? E R F E L I J K E FA C TO R E N Voor een gedeelte wordt onze levensloop bepaald door ons erfelijk materiaal. Sommige personen hebben van hun ouders goede kaarten meegekregen, anderen hebben heel wat meer risicofactoren. Hoewel we op dit moment nog niet echt ons erfelijk materiaal kunnen wijzigen (in de toekomst misschien wel), kunnen we toch ongunstige factoren opsporen. Sommige van die vastgestelde risicofactoren kunnen we dan ook controleren. Bijvoorbeeld een erfelijke aanleg voor hoge bloeddruk of een hoog cholesterolgehalte moeten we niet zomaar accepteren. Op basis van een goede strategie kunnen we de schadelijke invloed van deze risicofactoren zeker beperken.
O M G E V I N G S FA C TO R E N E N LEVENSWIJZE Deze factoren zijn wel beter beïnvloedbaar. Zij moeten dan ook ons aangrijpingspunt zijn om de verouderingsprocessen tegen te gaan.
Enkele aandachtspunten: Stress Stress is fnuikend voor het hele lichaam. Elke lichaamscel heeft te lijden onder de gevolgen van negatieve stress. Mensen die veel stress ervaren verouderen in een snel tempo, en die effecten zijn niet meer om te keren. Tracht dus overmatige en negatieve stress uit je leven te bannen. Doe wat nodig is, zoek ontspanning, leer relativeren of ga mediteren.
Lichaamsoefening Beweging houdt je soepel. Zorg er dus voor dat je genoeg beweegt. Voel je lichaam, wees ermee bezig en doe lenigheids- en weerstandsoefeningen. Op die manier zul je de effecten van veroudering uitstellen. Hiervoor bestaan ook modernere manieren die kunnen helpen, denken we maar aan medisch begeleide lichaamsvibratie waarvan recentelijk aangetoond werd dat het de hart- en longprestaties verbetert en een positief effect heeft op de spierkracht en de kracht van het skelet. Op die manier beschermt men zich tegen spierzwakte (sarcopenie) en botontkalking (osteoporose).
Roken Roken is funest. Stop ermee. Door roken kan elastine en bindweefsel worden afgebroken waardoor meer en vroeger rimpelvorming van de huid ontstaat. Bovendien verhoogt roken de kans op kanker.
veroorzaken (en dus kanker), oxideren cholesterol waardoor aderverkalking kan optreden, beschadigen het collageen en de bloedvaten in de huid en de belangrijke enzymen in het lichaam. Met andere woorden, zij zijn als het ware de slopers van het lichaam. Bepaalde substanties vertragen en verhinderen echter de oxidatie van de cellen van ons lichaam. Dit zijn de anti-oxidanten. Hiermee kan men een hoop ellende uitstellen en veroudering afremmen. Antioxidanten kunnen zowel wateroplosbaar als vetoplosbaar zijn. Sommige vinden wij dan ook terug in het waterige deel van onze cellen, andere in het vetgedeelte. Wanneer men erover waakt regelmatig voedsel te eten waarin antioxidanten aanwezig zijn, geeft men aan zijn lichaam alle elementen die het nodig heeft om zich te verdedigen en zich op gezonde wijze te ontwikkelen.
Leef een zuiverende levensstijl Zuiver je lichaam van ongewenste stoffen. Doe dit door veel water te drinken, te bewegen en gezond te eten (veel vezels en vitaminen). Water houdt je lichaam gehydrateerd en vitaal. Kies voeding die dicht bij de natuur staat.
Hou van jezelf, het leven en je lichaam Heb plezier in je leven. Gelukkige mensen verouderen minder snel. Hou van je lichaam, geef het rust, zorg, liefde en respect. Onthoud dat ouder worden lichamelijk als negatief wordt ervaren, maar geestelijk voornamelijk positief is. Je wordt wijzer en rustiger. Oud worden met een gezond lichaam is dus helemaal niet erg.
Maurits Vandewoude (Prof. Dr.) Universiteit Antwerpen www.vandewoude-veroudering.be/
[email protected]
Eet en drink anti-oxidanten Elke dag wordt ons lichaam blootgesteld aan oxidatie, zoals een stukje ijzer dat roest of een stukje appel dat bruin wordt in open lucht. Het oxidatieproces produceert vrije radicalen. Dit zijn bijproducten van onze stofwisseling en vetverbranding. Vrije radicalen doen veel kwaad in het lichaam. Zij zorgen voor een snellere veroudering, tasten onverzadigde vetzuren aan, kunnen DNA schade
WAT HEEFT HET PROVINCIEBESTUUR HIERMEE TE MAKEN? Onze provinciale ouderenadviesraad volgt dit thema nauw op en informeert de ouderenverenigingen en de adviesraden over dit thema.
> 42 | nachtzorg in de provincie antwerpen
nachtzorg in de provincie antwerpen | 43 <
Nachtzorg in de provincie Antwerpen Specifieke projecten die inspelen op tekorten in het zorgaanbod worden via innovatieve projecten levenskansen geboden. I n maar t 2004 k reeg zo’n praktijkproefproject in de stad Antwerpen, met de steun van de provincie en de minister Welzijn, de open ruimte. Het provincie bestuur ondersteunde eveneens een onderzoek van de Universiteit Antwerpen naar de mogelijkheden van het aanbieden v a n n a c h t z o r g [ M a i n i l , T. , M e u l e m a n s R . , Maes, R., (2005) Nachtzorg in de provincie Antwerpen. Realiteit of Utopie?’] Nachtzorg Antwerpen was een feit en kon haar werking uitbreiden over het volledige arrondissement. In 2008 zag Nachtzorg Kempen het licht. Dat biedt nu in het volledige arrondissement Tur nhout nachtzorg aan. Recent werd een stuurgroep Nachtzorg Mechelen opgericht. Op 1 maart 2010 zal met de uitbreiding van het aanbod naar de regio Mechelen, de Provincie Antwerpen de eerste provincie zijn die dit nieuwe zorgaanbod in elke regio aanbiedt. Graag nemen wij u mee in het concrete verhaal van Nachtzorg Antwerpen, Nachtzorg Tur nhout én M echelen.
Provincie Ant wer pen Nachtzorg is voor de cliënt en de mantelzorger een bijkomende, wellicht ultieme, ondersteuning in de thuiszorg. Nachtzorg geeft de mogelijkheid aan zorgbehoevenden om kwalitatief thuis te verblijven en geeft de mantelzorger een noodzakelijke ademruimte. Het kunnen terugvallen op Nachtzorg gedurende 3 dagen of meer per week blijkt van grote betekenis te zijn voor de mantelzorger. Het lijkt een kantelmoment in de zorg te zijn, dat van essentieel belang is om de zorgbalans weer naar een positief evenwicht te laten overhellen. Goed dat Nachtzorg niet aan te veel regels gebonden is en zich in grote mate aan de vraag kan aanpassen qua intensiteit en duur. Zeven dagen op zeven, ook op zon- en feestdagen, nonstop de nacht door van 22.00u tot 07.00u, worden gezinnen van nachtzorg voorzien. Gemiddeld krijgen de gezinnen deze zorg gedurende drie nachten per week. De personen die bereikt worden zijn chronisch zieken, personen met dementie of wie in een palliatieve thuiszorgsituatie beland is. De gebruikers betalen een deelname van 25 euro per nacht. Hiervan kunnen zij bij hun ziekenfonds tot 50% tussenkomst krijgen. Hulpverlening op maat wordt nagestreefd door, afhankelijk van de thuissituatie, verschillende zorgvormen aan te bieden: nachtzorg met polyvalent verzorgenden, nachtoppas met geschoolde vrijwilligers, nachthotel als tijdelijke nachtzorg in een residentiële of palliatieve omgeving. Tijdens de nacht is er stand-by van nachtverpleging. Medewerkers kunnen tijdens de nacht een verpleegkundige van het Wit-Gele Kruis of van vzw Ispahan raadplegen of oproepen. Na kantooruren en op feestdagen wordt de permanentie automatisch doorgeschakeld naar de wachtdienst van het Wit-Gele Kruis.
Ar rondissement Ant wer pen Nachtzorg maakt aanspraak op een kwalitatief en integraal zorgaanbod, op maat van de hulpvragen. Twee coördinatoren doen alle intakes ‘ten huize van’ en begeleiden alle medewerkers. Medewerkers, professionelen (39) en vrijwilligers (26) krijgen een degelijke opleiding en ondersteuning. Ook het Nachthotel, waar men de nacht in een ‘dagcentrum’ of in een palliatief nachtverblijf doorbrengt, past volledig in deze formule. De deelnemende organisaties bewaken de kwaliteit. Door het partnership met de Palliatieve Hulpverlening Antwerpen en het Expertisecentrum voor dementie. Bij onvoorziene zorgen kunnen zij bovendien een beroep doen op verpleegkundige bijstand van het Wit-Gele Kruis, in overleg met de eventuele dagverpleging. De 21 partners delen daartoe middelen, tijd, medewerkers en kennis. Nachtzorg Antwerpen vond en vindt bij de Provincie Antwerpen van in het prille begin een solide partner. Sinds half 2008 werkt Nachtzorg in het volledige arrondissement Antwerpen. Van Boom tot Essen en van Zandhoven tot Zwijndrecht. Nachtzorg Antwerpen kende in 2008 opnieuw een uitbreiding op alle gebieden; letterlijk en figuurlijk. Er werden 163 mensen effectief geholpen, goed voor 3.939 nachten. Of 36.414uren. Dat vergde meer personeel, zijnde 10 bijkomende verzorgenden en 10 vrijwilligers. Het arrondissement Antwerpen wordt ondertussen met 39 verzorgenden en 26 vrijwilligers van Nachtzorg voorzien. Ondanks de groei van het initiatief en het vijfjarige bestaan, blijft het toch noodzakelijk te werken aan naambekendheid bij mogelijke cliënten en doorverwijzers. We kijken uit naar de vernieuwde website en het nieuwe virtuele kantoor. De meeste doorverwijzingen komen van de palliatieve netwerken, de thuiszorgdiensten, de mutualiteiten, het expertisecentrum dementie en de sociale diensten van ziekenhuizen, huisartsen, OCMW,…
Er is een grote tevredenheid bij de gebruikers en mantelzorgers. Het is opvallend dat deze tevredenheid ook bij de verzorgenden en vrijwilligers sterk uitgesproken is. De medewerkers getuigen van een grote motivatie en blinken uit in samenwerking en flexibiliteit. Dit zijn de sleutels tot het succes van Nachtzorg, dat zich ook vertaalt in de aanwezigheid van de talrijke en uiteenlopende partnerorganisaties in onze enthousiaste stuurgroep. Na vier jaren van proefprojecten is Nachtzorg Antwerpen de eerste die de pioniersjaren achter zich kan laten en een plaats in de reguliere thuiszorg heeft gevonden. In Brabant en Oost-Vlaanderen worden ondertussen ook proefprojecten nachtzorg opgezet. Nachtzorg Antwerpen werd uitgenodigd om deel te nemen aan een Vlaamse Stuurgroep Nachtzorg die in november 2009 een nota ‘Nachtzorg’ aan de nieuwe Vlaamse minister van Welzijn kon voorleggen. Nachtzorg Antwerpen, de centrale telefoon 03 220 17 77 voor heel het arrondissement Antwerpen, gesteund door ruim 20 sociale organisaties, het moet elke dag en nacht verdiend worden.
> 44 |
nachtzorg in de provincie antwerpen
D e Kempen Het project Nachtzorg Kempen groeide vanuit de werking van het samenwerkingsinitiatieven Thuiszorg (SIT)Arr. Turnhout. Aanvankelijk werden enkel nachten bij de gebruikers thuis gepresteerd door de inzet van vrijwilligers. Hier bleek al snel een grote nood aan ondersteuning, vorming, begeleiding. We konden aan deze terechte vragen in belangrijke mate tegemoet komen dankzij een financiële ondersteuning van het provinciebestuur. De groep vrijwilligers werd samengebracht en kreeg een vormingsaanbod op maat. Om nieuwe mensen te werven werd jaarlijks een opleiding tot ‘vrijwilliger in de nachtzorg’ opgezet. De werkgroep nachtzorg binnen het SIT nam hier opnieuw het voortouw. Evaluatie van het project maakte duidelijk dat: •
de nood aan nachtzorg in schril contrast staat met het beperkte aanbod,
•
niet alle situaties in aanmerking kwamen voor de inzet van vrijwilligers. De inzet van andere zorgverleners (verzorgenden, verpleegkundigen) leek hier meer aangewezen,
•
ondanks de ondersteuning het zeer moeilijk was om het aantal vrijwilligers op peil te houden. Na een oproep vanuit de Raad van Bestuur van het SIT zaten de Diensten voor Gezinszorg rond de tafel. Vooral de vertegenwoordigers van de huisartsenkringen waren vragende partij om de werking uit te breiden met de inzet van verzorgenden. Twintig partners die actief zijn in de eerstelijnszorg van het arrondissement onderschreven een samenwerkingsprotocol om nachtzorg in de Kempen verder uit te bouwen. We vonden inspiratie in de concrete werking van het nachtzorg initiatief in Arr. Antwerpen. Ook in ons project delen de participanten de overtuiging dat slechts door het samenbrengen van de middelen en de mankracht een initiatief van enige omvang mogelijk is. De vormingsavond ‘Met zicht op de Nacht’ van 16 oktober 2008, in het paterspand te Turnhout, betekende de officiële start van de verruimde werking. Opnieuw was de provincie daar om het project te ondersteunen.
nachtzorg in de provincie antwerpen | 45 <
Nu, een jaar later, krijgen we een eerste zicht op de evolutie van ‘Nachtzorg maakt aanspraak op het initiatief. De coördinatoren een kwalitatief en behandelden 175 vragen naar integraal zorgaanbod, ondersteuning. Deze medewerkers op maat van de hulpvragen.’ gingen op (intake-)gesprek bij 106 zorgvragers. Uiteindelijk werd er effectief geholpen bij 65 verschillende cliënten. Vandaag kunnen we rekenen op de inzet van 10 verzorgenden en 18 vrijwilligers. Aan hun kwaliteitsvolle inzet hoeven we niet te twijfelen. De respons van de gebruikers is meer dan positief. De deelnemers kiezen dan ook resoluut voor de voortzetting van dit project nachtzorg. Het eerste werkjaar van dit initiatief konden we rekenen op de financiële ondersteuning van de Vlaamse overheid en het provinciebestuur. Hierdoor is een extra inbreng van de participanten niet aan de orde. We gaan uit van een scenario waarbij deze nieuwe zorgvorm een plaats krijgt in het nieuwe woon- zorgdecreet van de Vlaamse overheid. In afwachting van deze implementatie zoeken we creatieve oplossingen om dit kwaliteitsvolle aanbod te continueren.
Ar rondissement M echelen Nachtzorg Mechelen is een heel pril verhaal. Op 1 maart 2010 werd hier de eerste nacht hulp gegeven. De start is anders dan in Antwerpen en Kempen, maar de inhaalbeweging is volop aan de gang. Nachtzorg is van iedereen en voor iedereen. Alle organisaties en partners die meewerken mogen de pluim op hun hoed steken. Organisatorisch draait het model echter op de subsidies ‘diensten Gezinszorg’ van de Vlaamse Gemeenschap. We besparen de lezer de technische details, maar het effect is dat vanwege de huidige regelgeving, het aantal uren dat een dienst kan presteren buiten de daguren, beperkt is. Grotere diensten gezinszorg kunnen meer uren inzetten dan de kleinere diensten. Om nachtzorg in dit systeem te organiseren, is men op samenwerking aangewezen.
Omdat de grotere diensten gezinszorg uiteindelijk over de volledige provincie actief zijn, lag het voor de hand om in Mechelen met dezelfde partners van start te gaan. Er komen bij Nachtzorg Kempen en Antwerpen stilaan meer vragen uit Mechelen en omstreken toe. Langer wachten was geen optie. Maar er is meer. Vermits thuiszorg zich dicht bij huis afspeelt, mag een initiatief niet te groot zijn. De wetgever weet dat ook en legde in de regelgeving Vlaamse zorgregio’s vast. Op termijn zal ook Nachtzorg, net als de SEL’s (Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg), diensten thuiszorg, thuisverpleging, woonzorgcentra,… zich min of meer aan deze regio’s conformeren. Om kort te gaan, zowel vanuit de regelgeving, maar eerst en vooral vanuit de praktijkervaring, wil Nachtzorg Mechelen vanuit een eigen stuurgroep met lokale partners de nachtzorg gaan organiseren. Daarin krijgen ook de organisaties die zorgend vrijwilligerswerk aanbieden en als oppasdienst voor chronisch zieken erkend zijn, hun terechte plaats, net als in Antwerpen en Kempen. In sommige situaties is meer nood aan oppas dan aan zorg. Dat kan dus beter met geschoolde vrijwilligers ingevuld worden.
B esluit Nachtzorg heeft een nieuwe zorgvorm ontwikkeld. Het haalde zijn expertise bij de diensten gezinszorg, oppas, thuisverpleging, woonzorgcentra, palliatieve netwerken en de dementienetwerken. De integratie van al deze partners waarborgt een permanent en een kwalitatief sterk zorgaanbod, zo veel mogelijk op maat van de gebruiker. Nachtzorg Provincie Antwerpen mag er best trots op zijn dat zij er in gelukt zijn zowat alle diensten voor gezinszorg, oppas, thuisverpleging, OCMW en autonome diensten, woonzorgcentra, palliatieve en dementienetwerken te verenigen rond het gemeenschappelijke doel: nachtzorg en nachtoppas bieden op het moment dat de mantelzorg vaak het meest kwetsbaar is.
Hugo Goedemé, Voorzitter Nachtzorg Antwerpen
Leo Van Den Bogerd, Pluralistisch project Nachtzorg Kempen,
Alle OCMW’s, huisartsenkringen, apothekers, thuisverpleegkundigen, palliatieve netwerken, expertisecentra dementie, woonzorgcentra, diensten gezinszorg, ziekenfondsen, kinesisten, sociale diensten van ziekenhuizen, oppasdiensten en mantelzorgverenigingen e.a. moeten gewoonweg deel uitmaken van het netwerk Nachtzorg Mechelen. Het is werk voor de komende maanden. Conform de regelgeving van de zorgregio’s krijgen de gemeenten Bonheiden, Putte, Bornem, St-Katelijne- Waver, Duffel, Rumst, Willebroek, Puurs, St-Amands en stad Mechelen hulp vanuit Nachtzorg Antwerpen. De inwoners van Lier, Berlaar, Heist-op-den-Berg en Nijlen worden via Nachtzorg Kempen geholpen. Zodra er voldoende prestaties en structuur zijn, zal Nachtzorg Mechelen een eigen entiteit vormen in de nachtzorg. De stuurgroep Nachtzorg Mechelen is er klaar voor.
Kaat Uytterschaut Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid Steunpunt Ouderenbeleid Adviseur thuiszorg
Praktische info: Indigov Nachtzorg Mechelen-Antwerpen, tel 03 220 17 77
[email protected], www.nachtzorg.be Nachtzorg Mechelen-Kempen, tel 014 28 32 32
[email protected], www.nachtzorg.be
> 46 | interculturele zorg, hoe pak je dat aan?
houden van griffelrock | 47 <
Interculturele Zorg, hoe pak je dat aan? De diversiteit in onze samenleving neemt toe. Dat ook de diversiteit bij ouderen toeneemt, dringt ook door tot de zorgsector en beleidsmakers. Onbekend is onbemind. Allochtone ouderen, maar ook etnisch-culturele minderheden van de tweede of derde generatie, kennen het zorgaanbod nauwelijks. En de zorgsector heeft onvoldoende zicht op de specifieke noden van allochtone cliënten. Zorgvoorzieningen staan voor nieuwe uitdagingen, mogelijkheden en problemen. Tijd dus voor een interculturalisering van het zorgaanbod. Dat betekent oog hebben voor de leefwereld en cultuur van de allochtone ouderen in dienstencentra, thuiszorg, rusthuizen, ziekenhuizen of geestelijke gezondheidszorg. Interculturalisering veronderstelt dat een voorziening een structureel doormaakt zodat het leidt tot een structurele verandering om het beleid van de organisatie, de medewerkers, het cliënteel en het aanbod te richten naar de multiculturele samenleving.
En hoe pak je dat aan? Pasklare antwoorden zijn er niet. Elk interculturaliseringsproces is maatwerk afgestemd op de specifieke omstandigheden van elke organisatie afzonderlijk. De ‘Gids Interculturele Ouderenzorg’ biedt wél een handig hulpmiddel. Deze gids: •
helpt de ouderenzorg en – dienstverlening om met diversiteit om te gaan en een actief diversiteitsbeleid op te bouwen dat focust op etnisch-culturele diversteit.
•
geeft een overzicht van de bestaande theorieën, methodes, instrumenten en praktijkvoorbeelden.
•
is ingedeeld in afzonderlijke fiches die een overzicht geven van wat er bestaat en welke mogelijke acties men kan ondernemen. Zo kan men volgens eigen interesse, tempo en behoefte keuzen maken hoe men wil leren omgaan met diversiteit.
Wie begeleiding op maat of individueel advies wil, kan terecht bij één van de twee minderheden- en diversiteitscentra in onze provincie: de8 (www.de8.be) of Prisma (www.prismavzw.be) . De ‘Gids Interculturele Ouderenzorg’ kwam tot stand in samenwerking met de Provincie Antwerpen. De minderhedenambtenaar heeft de 8 en prisma vzw inhoudelijke input gegeven en het geheel gecoördineerd. De gids kan bij de 8 en prisma vzw besteld worden.
Liesbet Tilsley Provinciebestuur Antwerpen Dienst Welzijn en Gezondheid Team Minderhedenbeleid en Tolkendienst Adviseur diversiteit
Houden van Griffelrock In 2006 vond voor de eerste keer Griffelrock plaats. De nog jonge provinciale ouderenraad wou zich hiermee meer bekend maken bij de ouderen van onze provincie. De ouderenraad hoort bij de provinciale dienst Welzijn en Gezondheid, en dat was vanaf het begin te merken: het betrekken van minder mobiele mensen kreeg van bij aanvang aandacht. Edwin de Cleyn, kabinetsadviseur gedeputeerde Marc Wellens, maakt een stand van zaken op. In 2006 startten we op het provinciaal domein Zilvermeer in Mol. Voor een kleine prijs werd een ganse dag amusement aangeboden, met de nodige muziek. De rust-en verzorgingstehuizen en instellingen schreven massaal in. Na het succes van 2006, werd de formule in 2007 hernomen. Door het slechte weer dat jaar, werd deze editie minder succesvol. Ondanks snel bijgehuurde tenten, bleek het onmogelijk om rolstoelgebruikers en mensen die slecht te been zijn een kwalitatieve dag aan te bieden. We waren genoodzaakt alle voorzieningen te verwittigen over de annulering. Tot spijt van heel wat bewoners van die voorzieningen, voor wie Griffelrock een zeldzame uitstap betekent. Met beide handen grepen we de kans aan om in 2008 samen te werken met ‘75 jaar Sportpaleis’. Zo plaatsten we het festival ook meteen ‘onder dak’. Het werd zo ook een echt muziekfestival. Sinds 2009 werken we samen met ‘Houden Van’, van vzw Nekka. De provincie subsidieert niet enkel, maar brengt ook tal van goede relaties aan om tickets te verdelen, zowel bij de instellingen en ouderenverenigingen, als bij de bereidwillig meewerkende gemeenten. Nekka brengt dan weer een jarenlange ervaring mee en een degelijke kennis van de artiestenwereld. Het succes in 2009 was overdonderend. Meteen moest een tweede voorstelling worden georganiseerd om aan de vraag te kunnen voldoen. Net als bij het ontstaan van Griffelrock, heeft de provincie de extra aandacht behouden voor minder mobiele mensen die zelden of nooit in het sportpaleis of ander concertgebouw aanwezig zijn.
Het middenplein van het sportpaleis is helemaal voor hen. Voor de begeleiding van deze groep is de provinciale ouderenraad blij een beroep te kunnen doen op (provinciale) scholen met een studierichting verzorging. Het is een goede praktijkoefening voor deze leerlingen en brengt ook op een aangename manier generaties samen. In 2010 vindt het festival ‘Houden Van Griffelrock’ plaats op dinsdag 20 april en donderdag 22 april, om 14.30u. Opnieuw in het Antwerpse Sportpaleis. We hebben speciaal voor 2 namiddagen gekozen, om de voorzieningen volop de kans te geven deel te nemen. Het middenplein is net als vorig jaar helemaal voor hen voorzien.
Meer weten? www.griffelrock.be
Edwin De Cleyn Kabinet gedeputeerde Marc Wellens
> 48 | 5 bijzondere projecten
5 bijzondere projecten | 49 <
5 bijzondere projecten, in samenwerking met de provincie Antwerpen Huis Per rekes: het projec t ‘ luchten’ We mochten het reeds meermaals mee maken dat een verantwoordelijke van een voorziening naar ons toestapt en iets vertelt als: ‘zonder de projectsubsidie van het provinciebestuur zou onze werking echt niet geworden zijn wat ze nu is; miss c h i e n b e s t o n d e n w e n i e t e e n s m e e r ’. ‘Impulsbeleid is nu eenmaal één van onze k e r n t a k e n ’, a n t w o o r d e n w e d a n s t a n daard-beleefd. Met toch een lichte tinteling in de vinger toppen. Want het blijft aangenaam om vast te stellen welk een impact een aanmoedigende financiering kan hebben. In 2010 zal het Antwerpse provinciebestuur opnieuw zo’n tweehonderd projecten voor Welzijn ondersteunen, goed voor in totaal meer dan 2 miljoen euro. Dat mag even onderstreept worden, want wat men als intermediaire overheid in stilte doet, doet men blijkbaar niet. Deze PDW biedt de gelegenheid vijf voorbeelden uit de praktijk van de ouderenzorg in de etalage te plaatsen.
W ie we zijn Huis Perrekes vzw bestaat sinds 1986 en overkoepelt drie huizen voor telkens vijftien personen met dementie. Enkele accenten voor het Huis Perrekes vzw: •
Een omgeving die ondersteunend en zinvol is voor personen met dementie en hun betrokkenen.
•
Vooral kijken naar datgene wat is en niet enkel naar datgene wat niet meer is en/of beschadigd is. Dat maakt dat deze mensen en hun dierbaren, ondanks de dementie, de laatste levensfase op een voor hen zo waardig mogelijke manier, in een zo vertrouwd mogelijke omgeving kunnen afronden.
•
In de zorg en de begeleiding aansluiten bij voorgaande levensfasen. Door daarbij nadrukkelijk en uitdrukkelijk de familie en de mantelzorger te betrekken is er een continuüm gevormd met ‘dat wat thuis was’. ‘Laten we onszelf niet langer voor de gek houden: het gaat om de zin van ons leven in de toekomst die ons wacht. Wij weten niet wie wij zijn, als wij niet weten wie wij zullen zijn. Laten wij onszelf herkennen in die oude man, die oude vrouw. Dat is noodzakelijk als wij ons totale mens-zijn willen aanvaarden. Dan zullen wij op slag onze onverschilligheid laten varen tegenover het ongeluk van de hoge leeftijd, we zullen ons erbij betrokken voelen, het gaat om onszelf.’ Uit: De ouderdom, Simone De Beauvoir, 1987 (vertaling van La Vieillesse, 1970) Wij citeren graag Simone De Beauvoir die lang voor de vergrijzing een prioritair gegeven was, bezig was met de meest wezenlijke vragen omtrent het ouder en afhankelijk worden.
•
Het kleinschalig genormaliseerd wonen kan beschouwd worden als een waardevolle aanvulling op het klassieke rusthuisconcept maar kent nog steeds geen sluitend en gedragen wettelijk kader. Dat dagelijks leven is meer dan zorg. Kwaliteit van leven wordt individueel vertaald en heeft betrekking op verschillende levensterreinen (woonsituatie, gezondheid, sociale relaties, financiële situatie) en is verbonden met de individuele beleving en levensgeschiedenis.
Deze manier van kijken naar wonen en zorg voor mensen met dementie stelt bepaalde eisen aan diegenen die direct in contact met hen staan, maar evenzeer aan het management en aan de regulerende en inspecterende overheden. Het veronderstelt een voortdurend bewustzijn en rekening houden met de gevolgen op alle niveaus van de organisatie en de context van de organisatie
H et project LU C H T E N : zorg voor de professionele hulpverlener Sinds vorig jaar zet de provincie Antwerpen middelen in om de professionele medewerker extra te ondersteunen. Naast de wekelijkse teamvergadering in elk huis, naast de intervisie in elk huis met alle medewerkers en supervisie van de huisverantwoordelijken wil het project LUCHTEN elke medewerker een cadeau geven. Niet iets tastbaars, niet iets om mee naar huis te nemen, maar vooral tijd en ruimte, momenten van verpozing en ontspanning, ontmoeting en ‘Kleinschalig gereflectie. Momenten om elkaar in normaliseerd wonen voor een ander verband te ontmoeten, personen met dementie momenten om kracht op te doen, is een waardevolle aanvulling op het luchtige momenten die lucht en klassieke rusthuisconcept uitzicht kunnen geven. Er zijn twee maar kent nog steeds sporen : ‘Beweging en Muziek’ en geen wettelijk kader.’ ‘Natuur’. Dit zijn de thema’s waaraan
activiteiten worden gekoppeld die in het ene geval op de natuur gericht zijn en in het andere geval op beweging en muziek. In Huis Perrekes werkt men aan vertrouwensrelaties met personen met dementie en hun betrokkenen door respect te tonen voor wie zij zijn, door in te leven in hun innerlijke wereld, door hen met warmte te omringen, door een grens te stellen als chaos hoogtij viert en door dit alles te op een zo authentiek mogelijke manier.
Carla Molenberghs Directeur Huis Perrekes
D ementiecafé Het Dementiecafé is ontstaan in oktober 1999. Het biedt de gemoedelijkheid en gezelligheid van een café in combinatie met het aanbieden van informatie op een informele manier. De gasten wisselen ervaringen en informatie uit. Ze praten over de mogelijkheden voor hulp of zoeken met elkaar naar praktische oplossingen. In oktober 2009 bestaan we 10 jaar, dan openen we tevens ons 120ste Dementiecafé, weliswaar met een aangepaste feestelijke formule.
D ementiecaf é , niet zomaar een caf é Het Dementiecafé is een plek waar mensen samenkomen en waar ze misschien zaken vertellen die ze nergens anders kwijt kunnen. Bij vreemden gaat dat soms gemakkelijker, zeker als men zich onder gelijkgestemden voelt. Men kan er, als er behoefte toe is, ervaringen uitwisselen. Men kan er gemakkelijk contacten leggen maar men hoeft dat niet per se te doen. Het café is een laagdrempelige ontmoetingsplaats voor mensen met dementie, hun partners, familie, vrienden, hulpverleners en andere
> 50 | 5 bijzondere projecten
belangstellenden. Het doel van het Dementiecafé is om een beetje ondersteuning te kunnen aanbieden. Dit gevoel wordt versterkt door de homogeniteit van het probleem of de situatie van de deelnemers. In het café wordt een ervaringsdeskundige of een hulpverlener geïnterviewd over een thema. Elke bijeenkomst heeft een ander thema. Bijvoorbeeld: eerste symptomen van dementie, diagnose, geheugen, omgaan met dementie, communicatie en respect in een veranderende relatie, zorgvraag, besluit tot opname in een woonzorgcentrum, afscheid nemen. Door de diversiteit van de deskundigen en de interactie met de gasten verloopt elk Dementiecafé op eigen wijze en heeft het telkens een nieuwe inhoud. De deskundigen zijn artsen, psychologen, vrederechters, ethici,… Daarna is er volop gelegenheid om vragen te stellen en of om met anderen van gedachten te wisselen. Onder begeleiding praten de gasten met elkaar over hun ervaringen en belevenissen in verband met het ziektebeeld. Gasten ervaren begrip en voelen zich minder alleen door de ontmoeting met anderen die hetzelfde meemaken. Vervolgens is de mantelzorger aan het woord, hij spreekt over de problemen en het onbegrip waartegen hij aanloopt maar ook over deze mooie aspecten en de uitdagingen die hij beleeft met de persoon met dementie.
5 bijzondere projecten | 51 <
Rika De Bens,
Coachingprojec t in WZC Lindelo
Dit organisatiemodel wordt zowel gehanteerd op instellings-, afdelings- als medewerkersniveau. Iedere medewerker krijgt kort na zijn /haar indiensttreding een ‘in-service training’. Hierbij wordt het belang van individuele vorming/training/ opleidings-doelen benadrukt. Iedere medewerker moet hieromtrent z’n verantwoordelijkheid opnemen, gestuurd en begeleid door de rechtstreekse lijnverantwoordelijke.
In Lindelo, een Woon- en Zorgcentrum in Lille, staat aandacht voor ‘leven - wonen - zorg’ centraal. Omdat alle medewerkers hierbij een cruciale rolspelen, wordt fors geïnvesteerd in het medewerkersbeleid. Streefdoel is om voor iedere medewerker een individueel begeleidingsplan op te maken. De rechtstreekse lijnverantwoordelijken vervullen hierbij een cruciale rol. Zij zijn als het ware de coach van hun medewerker(s).
Om deze aanpak te doen slagen, is het van belang eerst de diensthoofden tot coaches te vormen. Hiertoe is in maart 2008 het project ‘to coach the coach’ gestart. Alle afdelingscoördinatoren, leidinggevenden keuken, kwaliteitscoördinator en enkele directieleden zijn partners in dit project. Onder deskundige begeleiding worden alle facetten van coaching, met bijhorende communicatie-technieken, systematisch onder de loep genomen en ingeoefend. Deze interactieve aanpak heeft tevens tot gevolg dat alle betrokkenen dezelfde visie ontwikkelen en alzo een gestructureerde coachingsaanpak op instellingsniveau mogelijk wordt.
Uitgangspunt is het ‘bloembollenmodel’.
Kris Breugelmans
Directeur Patiëntenzorg ZNA Joostens
[email protected]
competent beleid 21 04 09 definitief-1.pdf
Een opgenomen interview met een dementerende waarin hij/zij vertelt hoe het voor hem/haar is om te leven met geheugenproblemen;
•
Een uitgebreide boekenstand;
•
Informatiestanden van organisaties die zich actief inzetten onder andere voor personen met dementie zoals thuiszorgdiensten, mutualiteiten, farmaceutische bedrijven. Deze organisaties kunnen zich via een informatiestand zichzelf bekend maken aan het geïnteresseerde publiek.
•
Film ‘Zandlopers’: In 2008 kwam het dementiecafé naar buiten met een film ‘ Zandlopers’. Het is een documentaire van het Dementiecafé waarin twee gezinnen worden getoond waar de ziekte van Alzheimer haar intrede deed. In beide situaties is de persoon met dementie een vijftiger.
15/04/2010
15:50:14
Accenten van Ten Kerselaere: •
Kleinschalig genormaliseerd wonen: veertien huizen voor telkens acht bewoners;
•
Crisisopvang via kortverblijf: 10 woongelegenheden met jaarlijks meer dan 200 tijdelijke gebruikers met een gemiddelde verblijfsduur van 14 dagen;
•
Dagverzorging met fitness voor personen met dementie;
•
Een ontmoetingscentrum met een café-restaurant in het lokale dienstencentrum: als zorgkruispunt kan dit een sterke bijdrage leveren aan de integratie van bewoners van het rusthuis in de wijk en vice versa. Ouderen van de wijk kunnen er bvb. een warme maaltijd nuttigen, maar ook jonge gezinnen met werkende ouders;
•
Lokaal dienstencentrum;
•
Assistentiewoningen voor thuisblijvers: ook de aanleunwoningen hadden tot doel de combinatie tussen het wonen in een ‘gewoon’ huis en zware zorg mogelijk te maken;
•
De woonzorgwijk d’Oude Molen: dit is een gewone woonwijk, die aantrekkelijk is voor allerlei bewoners, maar waarin een verhoogd zorgniveau aanwezig is zodat mensen er ondanks een stijgende zorgvraag kunnen blijven wonen;
•
Samenwerking met Provinciaal domein De Averegten: Een mooi voorbeeld hiervan is het intergenerationeel natuurproject voor leerlingen van de derde graad en ouderen van het woon- en zorghuis Ten Kerselaere
Directeur wzc Lindelo
LINDELO
A ctiviteiten van het dementiecaf é •
1
gescheiden werelden waren, is gelukkig voorbij. Voor Ten Kerselaere heeft die scheiding eigenlijk nooit bestaan. Van bij de oprichting in 1979 werd gezocht naar zorgvormen die ouderen toelaten langer thuis te blijven wonen. Zo ontstonden dagverzorging en kortverblijf die de thuiszorg en vooral de mantelzorg ondersteunen. Zorg en dienstverlening gedurende één of meerdere dagen in de week of gedurende enkele weken in het jaar verlichten de zorg op het thuisfront en dragen ertoe bij dat opname in een rusthuis kan uitgesteld of vermeden worden.
kwaliteitszorg
communicatie & overleg & informatiedoorstroming
WAARDEN:
KERNTAKEN:
bewonerszorg, personeelszorg, omgevingszorg en maatschappelijke zorg
betrokkenheid
eerlijkheid & oprechtheid
menslievendheid rechtvaardigheid
KERNOPDRACHT:
openheid
'ouderenzorg'
competent beleid 21 04 09 definitief-2.pdf
1
15/04/2010
TEN KERSELAERE
respect
verbondenheid
15:51:10
MEDEWERKER PERSOONLIJKHEIDSVORMING rond communicatie, relaties, omgang, contactname, ...
WAARDEN: het betreft de ziel vd medewerker (‘vorming’ m.b.t. waarden)
TRAINING & OPLEIDING rond kwaliteitszorg, ... VAARDIGHEDEN: het betreft het lichaam vd medewerker (‘training’ van beroepsvaardigheden)
KENNIS: het betreft de hersenen van de medewerker (‘opleiding’ m.b.t. beroepskennis)
OP WEG NAAR EEN BETERE INTEGRAT I E VA N ZO R G , W O N E N E N W E L Z I J N In het nieuwe Vlaamse woonzorgdecreet evolueren de bestaande rusthuizen naar woonzorgcentra die enerzijds toegankelijk zijn voor ouderen uit de buurt en die anderzijds zelf ook buiten hun muren zorg- en dienstverlening aanbieden. Al 30 jaar biedt Woon- en Zorghuis Ten Kerselaere onderdak en zorg aan ouderen die niet meer zelfstandig kunnen wonen omwille van ernstige dementie of fysieke problemen. Tegelijk heeft het steeds gezocht naar middelen om ouderen toe te laten zo lang mogelijk thuis te blijven wonen. De realisatie van de nieuwbouw en het bijbehorende zorgnetwerk biedt daartoe mogelijkheden. De tijd waarin intramurale zorg en thuiszorg twee
Paul Van Tendeloo, Directeur Ten Kerselaere Contact en informatie www.tenkerselaere.be www.emmaus.be
Thema 6 Dienstoverschrijdend werken
> 52 | 5 bijzondere projecten
provinciaal veiligheidsinstituut | 53 <
Provinciaal Veiligheidsinstituut: Valbus en Valdisni Filmpremiere D ementie V erdwaald in het geheugenpaleis . Een lange documentaire film van Klara Van Es over leven met dementie. Een productie van Docaddict vzw (B), Associate Directors (B) en Memphis Film (NL). ‘Verdwaald in het geheugenpaleis’ is een film over leven met dementie doorheen de ogen van een aantal mensen met dementie. Ze wonen samen in een flat, onder continue begeleiding en verzorging. Die flat heet Iduna en dat is een wat ongewone afdeling van De Bijster, een verzorgingstehuis voor mensen met dementie in Essen. De acht bewoners van Iduna bevinden zich in - wat wetenschappelijk geldt als - de eerste fase van de ziekte: vlagen van luciditeit, vergetelheid en afwezigheid wisselen elkaar voortdurend af. Tot op zekere hoogte is ‘Verdwaald in het geheugenpaleis’ een ‘tranche de vie’: een portret van het dagelijkse doen en laten van een aantal mensen in een bijzondere biotoop en dito toestand. Het is ook het portret van die toestand: een hardvochtige ziekte die het geheugen van de personages onomkeerbaar onteigent. Ten slotte vertelt de film de gefragmenteerde levensverhalen van een aantal mensen voor wie hun ziekte het enige is wat hen samenbrengt. De film volgt de personages gedurende een jaar. Alleen zo ontdekken ze wie ze zijn, wie ze waren en wat daarvan uiteindelijk rest. Alleen zo borrelen hun levensgeschiedenissen op. Alleen dan wordt duidelijk hoezeer hun (zelf )bewustzijn onherroepelijk afbrokkelt en de afwezigheid het langzaam maar zeker haalt op de luciditeit. Aan het eind van de film zullen de personages niet meer dezelfden zijn, niet alleen omdat hun ziekte hen heeft veranderd, maar ook omdat ze omwille van hun gevorderde ziekte misschien verdwenen zijn.
Valt met dementie te leven ? Een film over leven met dementie gaat (bijgevolg) ook over het geheugen, over herinneringen, over bewustzijn en identiteit. Begrippen die nauw met elkaar verweven zijn. ‘Verdwaald in het geheugenpaleis’ richt zich vooral op het verlies van het geheugen en of/hoe daarmee te leven valt. Het is de vraag die de filmmaker zich stelt: wat is de essentie van
het mens-zijn en wat verlies je al dementerende? Wat hou je over? Wat betekent zo’n aftakeling? Wat herinnert een persoon met dementie zich? Tot wanneer kan die terug in de tijd? Hoe herinnert die zich? Het lijkt alsof mensen met dementie de last van hun herinneringen kwijt geraken. Maar is dat iets om jaloers op te zijn? Het onderwerp van de film is hoe dan ook actueel en universeel: denk aan de vergrijzing wereldwijd en aan de kosten die dat met zich meebrengt. Op gezette tijden is het ook controversieel. Naar aanleiding van het zelfgekozen levenseinde van Hugo Claus was het hek nog eens van de dam in de pers en ver daarbuiten. Rond dementie hangt nog altijd een taboesfeer. Dat heeft vooral met de aard van de ziekte te maken. Het vermogen om met je geheugen en door je denken bepaalde doelen in het leven te stellen en te bereiken is eigen aan het mens-zijn. Kan er nog sprake zijn van een menswaardig leven als dat vermogen wegvalt, ? Lijden mensen met dementie (ondraaglijk)? Of is het de kunst om een maximum aan kwaliteit te halen uit wat nog rest? En welke graad van zorg wil je dan als maatschappij garanderen aan bijvoorbeeld mensen met dementie? ‘Leven voorbij de vervaldatum is een succes voor de volksgezondheid, maar dat succes wordt duur betaald’, las ik in de krant.
Klara Van Es Cineast
Wist u dat 20 % van de valpartijen bij ouderen ernstige letsels tot gevolg hebben? Zeker op winterdagen is het dus extra opletten. De campagne ‘ Vallen’ van het Veiligheidsinstituut van de provincie Antwerpen wil nuttige tips meegeven om vallen te vermijden. En wat blijkt? Het middel om minder te vallen is méér bewegen. Vallen bij ouderen is een ernstig onderschat probleem. Ouderen schatten echter hun kans om te vallen niet in op basis van feiten. Ouderen jonger dan 75 voelen zichzelf ook niet oud of kwetsbaar. Vallen is volgens hen iets voor oude, zieke mensen. Vallen wordt dus pas een aandachtspunt als men al gevallen is. Valpartijen en de letsels die men erbij oploopt hebben een ernstige impact op de kwaliteit van het leven van ouderen.
• • • • • •
Verdwaald in het geheugenpaleis/Lost on Memory Lane is voorzien om op 14 september 2010 in Antwerpen in première te gaan. Daarna zal deze documentaire film (85’) te bekijken zijn in de bioscoop in Nederland en België. Later volgen televisieuitzendingen op onder meer Lichtpunt (Canvas) en de Nederlandse Humanistische Omroep. Ook een DVD-release is voorzien. De provincie Antwerpen is organisator van deze filmpremière. De provincie tracht er ook een interprovinciaal evenement van te maken: in de verschillende provincies zal deze film getoond worden in een Kinepolis-zaal. Als je wenst aanwezig te zijn kan je contact opnemen met Wim Vleeshouwers: wim.
[email protected]
Meer dan een kwart van de thuiswonende ouderen valt minstens één keer per jaar. De helft van de 80-plussers valt jaarlijks. In residentiële voorzieningen ligt dit cijfer nog hoger. Bij 65-plussers vallen vrouwen dubbel zo vaak als mannen. 20% van de valpartijen hebben ernstige letsels tot gevolg. 33% van de ouderen met een heupfractuur als gevolg van een val sterven binnen het jaar. Slechts 20% van de valincidenten wordt aan de huisarts gemeld.
M eer bewegen = minder vallen Wil dit zeggen dat ouderen in de winterdagen best binnen moeten blijven? Toch niet helemaal: hoe meer men beweegt, hoe minder vaak men valt of hoe minder snel iemand een ernstig letsel oploopt. Het type van beweging moet wel aangepast zijn aan het niveau van de gezondheid en de fitheid. Zo blijkt Tai-Chi de ideale vorm van beweging voor valpreventie. Ouderen die een tai-chi programma volgen hebben 47% minder kans om te vallen dan anderen. Tot 18 maanden na de training zijn er bij deze groep duidelijk minder valpartijen en minder letsels. Ouderen herwinnen ook zelfvertrouwen door het ervaren van een grotere spiersterkte, betere controle en coördinatie. Op de tentoonstelling Valdisni of in de Valbus komt men hier meer over te weten.
T hematentoonstelling Valdisni Nog tot 24 mei 2010 loopt in het Provinciaal Veiligheidsinstituut de expo Valdisni. Van het af en toe ‘een steek laten vallen’ tot het meer pijnlijke ‘van de trap vallen’. De expo Valdisni leert alles over ‘vallen’. Jaarlijks sterven in Vlaanderen honderden mensen na een val of lopen ze een ernstig letstel op met een lang genezingsproces als resultaat. Deze tentoonstelling geeft concrete informatie, demonstraties, proefjes en preventietips voor jong en oud.
D e Valbus laat je niet vallen Met de Valbus wil de provincie zo dicht mogelijk bij de burger komen. Gemeenten en organisaties kunnen de Valbus huren om zo de plaatselijke inwoners of geïnteresseerden iets bij te brengen over valrisico’s. Vooral de 55-plussers hebben we voor ogen. Ze vinden in de bus allerhande doetesten, waardoor ze aan den lijve ervaren welke gevaren ze dikwijls lopen. De bus zal door Vlaanderen toeren tot november 2010.
Gert Van Daele Contact: www.provant.be/pvi 03 203 42 00.
> 54 | kunstzinnig oud
hoe is het provinciebedrijf voor oudere werknemers | 55 <
Kunstzinnig Oud Project provinciale school en rusthuis H e t p r o j e c t ‘ K u n s t z i n n i g O u d ’, d a t v i e r jaar geleden begon, bestaat uit gestileerde portretten van bewoners en oude stadsgezichten van Merksem en Antwerpen.
Notities gemaakt doo r leer linge n tijdens het schilderen M uurschilderingen Leerlingen van het 6de en 7de jaar Publiciteit schilderen voor de derde keer op rij muurschilderingen in het Rust en Verzorgingstehuis Sint-Bartholomeus te Merksem. Deze prenten werden rechtstreeks op de muren van de gangen en zithoeken in het rusthuis aangebracht. De leerlingen maakten met frisse kleuren en vereenvoudigde vormen prachtige schilderijen. Met bewondering volgden de residenten onze activiteiten van nabij. Tussen ouderen en jongeren ontstond een band. Op de muren kwamen ook teksten, door middel van belettering. Dit waren citaten van de bewoners zelf en teksten van liedjes uit de oude doos. Dit jaar stapten wij opnieuw in een andere wereld en gingen een stapje verder. We waagden ons deze keer aan de afdeling waar dementerende ouderen wonen. Vooraleer de uitdaging aan te gaan gunden we onszelf, de leerlingen en de bewoners de kans om aan elkaar te wennen. Het werd een rustige halve dag samen, met een gezellige babbel en een kopje koffie. Ook op een ander vlak pakten we het dit jaar wat anders aan. We werkten vooral rond gezelligheid, warmte en herkenbaarheid. Zo kwamen er allerlei taferelen op de muren: koekoeksklokken, haardvuren, gezellig gedekte tafeltjes in de zitruimtes, planten, poezen, een brei, een pet, een pijp. Maar ook pictogrammen zoals toilet, badkamer, keuken kwamen aan bod. Wat tot slot ook héél belangrijk was dit jaar, en voor ons een hele eer: Clara
Timmermans, dochter van Felix Timmermans, zelf een kranige dame van 86(!) en schrijfster, gaf toestemming om haar teksten te gebruiken bij de schilderijen. Ze volgde het project van nabij en was aanwezig bij de opening. Allerlei nieuwe elementen dus, die van ‘Kunstzinnig Oud’ ook nu weer een boeiende ervaring hebben gemaakt. ‘Er was een oudje dat heel de dag dezelfde vragen stelde.’ ‘Een mevrouw vroeg me waar haar fiets stond om buiten te gaan fietsen.’ ‘Een persoon die vroeger ook schilderde bleef zeggen: je doet dat heel goed, ik zou het zelf niet kunnen’. De haïku’s van Clara Timmermans ‘Wollen sokken aan een boek lezen voor het vuur zo is oud zijn fijn’. ‘Eenzaam in mijn huis ik zit er heel stilletjes gelukkig te zijn’. ‘Nooit alleen in huis meubels en schilderijen spreken van mijn jeugd’. ‘Ik ben gekrompen maar groei nu in de breedte dat mag! Ik ben oud’. ‘Ik lees in de sneeuw over mussen, een konijn en de postbode’.
Marleen Vermoessen Directeur Provinciaal Instituut Sint-Godelieve
Hoe is het provinciebedrijf voor oudere werknemers? De personeelsdienst streeft naar een beleid dat niet discrimineert op basis van k l e u r, g e s l a c h t o f h a n d i c a p, m a a r o o k n i e t op basis van leeftijd. Ook dat laatste is niet zo vanzelfsprekend als men weet dat, op de arbeidsmarkt althans, leeftijd zwaarder door weegt dan kennis. Vanaf 45 jaar is het risico om werkloos te worden én werkloos te blijven groter dan gemiddeld. Kortom, werknemers boven de 45 jaar worden v a a k g e z i e n a l s ‘ t e o u d ’. Z e b e l a n d e n i n e e n risicogroep omdat veel werkgevers meer rekening houden met de jaren dan met de jaren er varing. We dwongen de personeelsdienst en onze adviseur diversiteit tot een zelfonderzoek.
Een voor beeldfunc tie De provincie Antwerpen is met 1700 medewerkers een grote werkgever en dit in een context van een samenleving die steeds meer divers wordt. Haar personeelsbeleid heeft een voorbeeldfunctie in de omgang met diversiteit en gelijke kansen en de personeelsdienst verzamelt dan ook regelmatig gegevens om te kijken hoe het gesteld is met die twee thema’s binnen de eigen organisatie. De cijfergegevens tonen aan dat tussen nu en 10 jaar 550 mensen met pensioen zullen gaan. Dit is bijna één derde van ons personeelsbestand. Samen met deze pensioneringen zal heel wat ervaring en expertise verdwijnen en hier willen we pro-actief een beleid voeren. Het departement HRM en de dienst Welzijn en Gezondheid willen samenwerken aan volgende doelen. •
Omdat we de opgebouwde ervaringen en kennis zo lang mogelijk willen laten renderen, willen we oudere werknemers alle kansen geven. Als werknemers om gezondheids- of andere redenen aanpassingen aan de werkomgeving of aangepast werk vragen, dan willen we daar zoveel mogelijk op ingaan. Dit gebeurt nu al, maar nog erg ad hoc. Het moet op een meer structurele wijze worden aangepakt.
•
•
Omdat de ervaring en expertise van de oudere werknemers niet verloren mag gaan, moeten we ervoor zorgen dat jongere medewerkers nu al ten volle kunnen genieten van hun kennis en ervaring. Op die manier is een kwaliteitsvolle continuering van het werk mogelijk. We willen werknemers selecteren op basis van hun kwaliteiten en niet op basis van leeftijd, geslacht, seksuele voorkeur, handicap of herkomst. Dit betekent dat we onze vacatures onder een zo divers mogelijk publiek moeten bekendmaken. Onze sollicitatieprocedures moeten neutraal zijn en onze juryleden mogen geen vooroordelen hebben ten aanzien van kansengroepen. Selecties moeten gebeuren volgens de competenties vereist voor een bepaalde functie.
Alle begin We moeten gelukkig niet van nul beginnen. Als werknemers vragen om een aangepaste werkomgeving of aangepast werk, dan wordt hier reeds zoveel mogelijk op ingegaan, alhoewel procedures of richtlijnen voorlopig nog ontbreken. De personeelsdienst krijgt nu al veel te maken met vragen en problemen aangaande kennisoverdracht. Ook hier moeten we bekijken hoe we dit in de toekomst op een meer gestructureerde manier kunnen aanpakken. Nu reeds krijgt elk jurylid voor een selectie-interview een brochure ‘competentiegericht interviewen’ met tips om zonder stereotypen of vooroordelen te interviewen. We willen (in de mate van het mogelijke) nagaan of dit ook leidt tot discriminatievrije selecties én of we op die manier de nodige/ voldoende diversiteit binnenhalen. De personeelsdienst heeft nog een hele weg af te leggen en daarom zijn we blij met de Vlaamse financiële steun. Voor het instapdiversiteitsplan dat we indienden, had de Vlaamse overheid 2500 euro subsidie veil. Op 30 november 2009 liep dit plan ten einde, maar we hopen daarna een écht diversiteitsplan te kunnen indienen zodat we opnieuw wat extra middelen hebben om een diversiteitsbeleid uit te werken en uit te voeren.
Liesbet Tilsley
Evelien Mahieu
Adviseur Minderheidsbeleid
Adviseur Dienst
Team Minderheidsbeleid en
Personeelsontwikkelingen
Tolkendienst
> 56 | conclusie
conclusie | 57 <
Conclusie
Tien tot vijftien maal zijn alle artikels van deze editie mijn begrip gepasseerd. Te l k e n s k w a m i k u i t b i j b e l e v e n i s s e n u i t eigen leven. Dat is niet toevallig. Zelf 57 o n d e r t u s s e n b e h o o r i k t o t d e g r o e p ‘o u d e r e w e r k n e m e r s ’. T e m i d d e n j o n g e w o l ven. Mijn moeder is 82. Hoe kan ‘nuttige lectuur’ over dit onderwerp anders dan persoonlijk worden? Deze PDW is bovendien doorweven van beschouwing. Over kwaliteit van zorg. Over integraal en inclusief beleid. Over gelijkwaardigheid. Met keuzen tot gevolg, die zeer bepalend zijn voor de toekomst. Doorheen deze PDW is gesteld dat dé groep ouderen niet bestaat en eigenlijk nooit heeft bestaan. De beleidsmaker die van stereotypen vertrekt om tot gerichte acties over te gaan, krijgt met grote zekerheid de boemerang in het gelaat. We moeten streven naar een betaalbaar, goed georganiseerd, geïntegreerd en voldoende verscheiden aanbod dat toelaat zo lang mogelijk de zelfstandigheid en het vertrouwde milieu te behouden. Centraal hierbij staan vitale waarden als vrije keuze, autonomie, waardigheid, blijven meetellen. Wie dat wil behartigen heeft zeer aandachtig geluisterd naar de zienswijze die ouderen hebben over hun eigen bestaan, en heeft die eigen visie ook begrepen.
Voor het ouderenbeleid dragen de gemeentebesturen - meer in het bijzonder de OCMW’s als het over de zorgaspecten gaat - een groot gewicht. Dicht bij de burger zijn zij bijvoorbeeld veruit best geplaatst als vertrouwde - graag vriendelijke - informatiebalie. Aan hen erover te waken dat ze niet in de open val trappen van de categoriale benadering. ‘Iets speciaals doen voor onze ouderen’ is in essentie minder respectvol dan sommige goedbedoelende initiatiefnemers inschatten. De ouderen willen samen met de jongeren en de sociale woningbouwers aan de onderhandelingstafel een boompje over prioriteiten opzetten.
meer regionale aanpak - en dus samenwerking - behoeven dan wat het lokale bestuur kan bieden, mag men haast reflexmatig richting provincie kijken.
Een aantal vraagstukken overstijgen het lokale, vereisen een meer collectieve besluitvorming; inzet van gedachten en middelen, ook. Alle inclusieve maatregelen en zorg ten spijt, doen zich bijvoorbeeld bij het ouder worden complicaties voor, die een specialistische aanpak vereisen. Het lichaam kan – meer dan lief is – chronische slijtage vertonen. ‘Mijn hoofd wil nog zoveel, maar mijn knieën willen niet mee, en daarbovenop telkens die helse pijn’ zegt mijn moeder. Ook de verwarde geest vraagt een plaats om te kunnen thuiskomen, om een zo eigen mogelijk leven te leiden. Continuïteit van zorg, dus: kortverblijf, nachtbegeleiding. Een logisch aansluitend dienst- en hulpverleningspakket. In die context zijn beleidswerkers voor ouderen bij het provinciebestuur aan het juiste adres. Wanneer publieke en private actoren elkaar moeten vinden om een meer sluitende dienstverlening te verzekeren, wanneer hulpvragen een
Voor de Vlaamse en Federale beleidsverantwoordelijken, die het algemeen belang laten prevaleren op ‘zelf scoren’, is een intermediaire overheid die bereid is consequent in te zetten op ‘processen’ – zonder vooraf meteen de uitkomst in te vullen – een geschenk. Kwaliteitsvolle regelgeving behoeft heel wat tussenstappen. Deze tussenstappen kunnen veel vergissingen voorkomen.
Men zegt het niet met zoveel woorden, maar men zegt het wel: het provinciebestuur beschikt over een goed luisterend oor. Regelgeving is onze winkel niet. Dat komt de Vlaamse en Federale overheden toe. De bal in een goede positie voor doel brengen wel. Al zijn er nogal wat roepers aan de zijlijn, die ons bestaan in twijfel trekken, zo snel zijn we niet uit het veld te slaan.
Het provinciebestuur beschikt over de autonomie, de legitimering, de onafhankelijkheid, de financiële ruimte, de expertise om wat waardevol is de nodige rijpingstijd te garanderen.
Een voorbeeld? Op onze bijdrage aan Nachtzorg zijn we echt wel trots. Dat is ten voeten uit intermediair beleid dat men ons niet meer kan afnemen. En als er dan straks een Vlaamse regelgeving Nachtzorg komt, ploetert de provincie - als we daartoe de kans blijven krijgen - wellicht reeds lang in een geheel andere pregnante thematiek die ‘ergens’ leeft, maar alsnog geen ruimere voedingsbodem gevonden heeft. Het vergt enige oefening, enige fijnzinnigheid ook, om dergelijk detecteren en anticiperen een plaats te kunnen geven in het rechtlijnige besluitvormingsdenken. Wat zou dan, geconfronteerd met de nieuwste grote terdiscussiestelling van de provinciebesturen, een boodschap kunnen zijn als ouderenbeleid ter sprake komt ? ‘ Beste provincies, blijf met nog meer overtuiging en geestkracht doen waar jullie goed in zijn: innovatie stimuleren, netwerken, samenwerking bevorderen, bijdragen tot levenslang wonen en aangepast vervoer, goede praktijk signaleren, resoluut inzetten op regionaal welzijnsbeleid, verbeteren van (de kwaliteit van de) participatie.’ Dit alles complementair met de gemeentebesturen, de Vlaamse en federale overheden. Niet in strijd of competitie met.
Willi Huyghe
colofon | 59 <
Colofon PR OVINCIAAL DOMEIN WELZIJN nummer 12 – mei 2010 - Jaargang 4
Bijdragen: Kris Breugelmans, Rika De Bens, Edwin De Cleyn, Hugo Goedemé, Willi Huyghe, Mie Moerenhout, Carla Molenberghs, Geertrui Provinciael, Liesbet Tilsley, Kaat Uytterschaut, Michael Van Buggenhout, Gert Van Daele, Leo Van den Bogerd, Maurits Vandewoude, Klara Van Es, Dirk Van Noten, Marleen Vermoessen, Marij Verstraeten, Wim Vleeshouwers, Marc Wellens, Paul Van Tendeloo. F o t o ’s : Hugo Jacobs, Hilde Puype, Thomas en Wim Vleeshouwers. Vormgeving: Hanna Sabine Van Oppens Redactie: Veerle Berckmans, Guido Bottu, Ann Duysters, Erik Govaers, Willi Huyghe, Caroline Peeters, Geertrui Provinciael, Kaat Uytterschaut. Eindredactie: Willi Huyghe De deputatie van de provincie Antwerpen Voorzitter: Cathy Berx, Gouverneur Leden: Ludo Helsen Rik Röttger Koen Helsen Marc Wellens Inga Verhaert Bart De Nijn Provinciegriffier: Danny Toelen
Verantwoordelijk uitgever: Danny Toelen Mits akkoord van de redactie of bronnenvermelding mogen de artikels in deze publicatie worden overgenomen. Men mag er eveneens uit citeren. Wie ‘Provinciaal Domein Welzijn’ graag ontvangt, kan dit aanvragen bij
[email protected]. Lezers die fouten in hun adres of in de schrijfwijze van hun naam vaststellen kunnen op dezelfde wijze correcties melden.
Voor informatie over het ouderenbeleid in de provincie Antwerpen: O u d e re n p a r t i c i p at i e – Prov i n c i a l e o u derenraad: M a r i j Ve r s t ra e te n m a r i j. ve r s t ra e te n @ we l z i j n . p rova nt. b e O u d e re n zo rg : Wi m Vl e e s h o u we r s w i m . v l e e s h o u we r s @ we l z i j n . p rova nt. b e Th u i s zo rg – N a c ht zo rg – Pa l l i at i eve n et werken: K a at Uy t te r s c h a u t k a at. u y t te r s c h a u t @ we l z i j n . p rova nt. b e
Departement Welzijn, Economie en Plattelandsbeleid Dienst Welzijn en Gezondheid Boomgaardstraat 22 bus 101 | 2600 Antwerpen