Wandeling “Langs 77 Grote Kerken in Nederland”. Route Sliedrecht, Papendrecht, Dordrecht, Alblasserdam, Rotterdam, Overschie, Schiedam, 25, 26, 27 en 28 juli 2011 Column Friesch Dagblad week 31 Op donderdag 14 juli wandel ik van Meerkerk via Leerdam naar Gorinchem/Dalem. Om 8.00 uur ben ik in Meerkerk en vertrek ik. Het regent en waait hard. Mijn regencape gaat aan. Na een uur gaat de regen over in hoosbuien en wakkert de wind aan. Windkracht 6, 7, 8? Het wordt een flinke storm! Als ik afsla naar het westen krijg ik de volle laag! Mijn cape klappert, raast om mijn hoofd en scheurt kapot. Mijn paraplu slaat af en toe over de kop. Toch houd ik hem op. Ter bescherming tegen afknappende takken. Ik ben al gauw doorweekt. Mijn shirt, mijn vest, mijn jas, mijn broek, uit alles druipt het water. Na een paar uur struikel ik meer dan ik loop. Soms blaast de storm me naar de andere kant van de weg. Mijn benen zoeken houvast. Met twee handen houd ik de paraplu in bedwang. Alle spieren gespannen. Topsport! Een gebeurtenis van vroeger komt boven. Hoe oud was ik? 19? Het was nacht. Het stormde. We waren uit bed gehaald want de dijkwacht waakte op de Bildtdijken. En wij zochten het avontuur, mijn vader, een vriend van hem en ik. We wilden de storm, de zee bekijken. In de auto reden we naar de Boonweg waar je het dichtst bij de zee kon komen. De auto uit. Stikzwarte nacht. Geen hand voor ogen te zien. Maar wij liepen hand in de hand. De zee tegemoet. Totdat we niet verder durfden. Omdat we onze ogen niet vertrouwden. Terug. Ontgoocheld. Geen wilde zee gezien. De volgende dag hoorden we dat de brug over het kanaal eruit was gespoeld. Wat zou er gebeurd zijn als we door waren gelopen? Nu denk ik: Wat gebeurt er als ik doorloop? Eén tak? Eén auto? Eén windvlaag? Toch worstel ik door. Dwars tegen alles in. Na vijf uren het laatste stuk over de dijk langs de Waal en de Bovenmerwede, naar Gorcum. De storm raast nog harder. Ik hoor alleen gebrul, van mijn regencape, van de paraplu, van het water uit de hemel en het water in de Merwede. Mijn schoenen lopen vol. Langzaam wordt het koud om mijn voeten. Ze soppen. Ik loop op water …….. Een gedicht van Ida Gerhardt, geboren in Gorcum, dringt zich op. Een gedicht bij haar tiende verjaardag. Ik hoor de woorden: IN MEMORIAM PATRIS. Mijn vader heeft de waterlaarzen aan. Wij samen zijn de Lekdijk afgekomen. Ik ben voor mijn verjaardag meegenomen: hij moest vandaag bij het gemaal langs gaan.
1
Gemaal: dat is je vader horen noemen die vreemde woorden van een andere taal als hij de waterstand leest van de schaal; te ademen in het onbenoembaar zoemen dat gonzend omgaand aanwezig is. En, niets te zeggen als hij bezig is: 'Dat is een man, daar kun je staat op maken'. Als op de zaken orde is gesteld doen wij op huis aan. Een lucht van geweld: Gorcum ligt al door wolken overkraagd. Geen noodweer en geen wereld kan mij raken, als hij, het laatste stuk, mij op de schouders draagt. Even denk ik: Ik wou dat ik die waterlaarzen droeg. En dan: Als in het gedicht hij nu eens met een hoofdletter wordt geschreven: Hij ……. En plotseling weet ik. Dit is mijn geloof: Doorworstelen. Dwars tegen alles in. Maar ook: Geen noodweer en geen wereld kan mij raken als Hij, het laatste stuk, mij op de schouders draagt. Om 14.00 uur ben ik in Gorcum. In de Grote Kerk wordt ik warm ontvangen. In de keuken. Met koffie. Als ik na een half uur praten opsta ligt er een grote plas water onder mijn stoel. Maandag 25 juli 2011 Deze dagen heb ik onderdak in Hellevoetsluis. Sietze en Joke van der Meer zijn in het huis van hun dochter en schoonzoon en ik mag vier nachten bij hen slapen. Geweldig. Ik hoef me geen zorgen te maken over wat ik zal eten of drinken, of waar ik zal slapen. Op zondag 24 juli reis ik door storm en regen naar Brabant, waar ik eerst mijn bagage voor de vakantie naar mijn vakantieadres breng. Want na deze vier dagen lopen ga ik vakantie houden. Op maandag loopt Sietze met me mee. We vertrekken vroeg. En om 9.00 uur lopen we. We hebben ontdekt dat in dit gebied met zijn vele rivieren en kanalen de waterbus vaart. Van Rotterdam naar Sliedrecht en weer terug. En op zijn tocht doet hij verschillende haltes aan. Het geeft perspectieven voor vanmiddag als we weer van Alblasserdam naar Sliedrecht terug moeten.
2
Maar eerst is er een wandeling. We lopen langs het gehucht Wijngaarden, een prachtig streekdorpje ten noorden van Sliedrecht. Ik wil daar beslist langs omdat het te maken heeft met de plaats waar ik geboren ben: Sint Annaparochie. Sint Annaparochie is, samen met Sint Jacobiparochie en Vrouwenparochie, ingepolderd door monniken uit Altoenae (het land van Heusden en Altena), uit Wijngaarden en uit Kijfhoek (ligt ten westen van Zwijndrecht). Sint Jacobiparochie heette in vroeger dagen Wijngaarden, Sint Annaparochie heette Altoenae (ten noorden van Sint Annaparochie ligt nu Nij = Nieuw Altoenae) en Vrouwenparochie heette Kijfhoek. Mijn wortels liggen dus hier. En voorbijgaan aan mijn wortels is niet aan de orde. In Wijngaarden staan we stil bij de kerk. Ook hier vindt een verbouw plaats: uitbreiding van de consistorie van de Ned. Herv. Kerk. Van Wijngaarden gaat het verder naar Papendrecht. In de kerk wacht dhr. Arie Nugteren, koster van de kerk, op ons. Een enthousiaste man met glunderende ogen. Hij heeft hart voor zijn kerk en vertelt ons (“Ik kan niet zo goed praten ……..”) een dik uur lang over zijn Grote Kerk. De toren is van de burgerlijke gemeente, zoals op veel plaatsen, en is onlangs prachtig gerestaureerd. Ook de entree is door de burgerlijke gemeente gerenoveerd. De hal wordt van de kerk gescheiden door een prachtige glazen afsluiting; hierin staat de gebodstekst uit Mattheüs 22 gegraveerd. Als het zo kan worden bij onze Grote Kerk dan zou ik heel tevreden zijn. Ook laat dhr. Van Nugteren ons de Statenbijbel met platen zien, de tekstborden aan de wand, waarvoor hij een systeem heeft bedacht om ze naar beneden te halen (hij was een keer gevallen, achterover, met zijn hoofd op de banken, toen hij, staande op de banken, de te zingen liederen op de tekstborden wilde zetten. Hij: “Dat moet een hulpkoster niet overkomen.”). De gemeente is een Gere3
formeerde Bondsgemeente. Wel meegegaan met de P.K.N trouwens. Daarnaast is er nog een Confessionele gemeente in Papendrecht. Dhr. Nugteren: “In die gemeente zijn er misschien maar vijf vrouwen die een hoed op hebben en mee naar het avondmaal gaan. Bij ons zijn er vijf vrouwen die geen hoed op hebben en meegaan aan het avondmaal. Ook zijn er veel mensen die niet aan het avondmaal gaan. Maar ik zeg dan tegen hen: Als de Heere je nu eens vroeg om boven te komen en Hij zou je daar vragen om mee te gaan aan het avondmaal, zou je dan nog weigeren? Nou dan! De Heere vraagt je! Kom dan toch en doe dan toch mee.” Hij vertelt het enthousiast en gedreven. En zijn ogen twinkelen erbij: “Zo is het toch, hè? Of niet soms?” We praten over het zingen. In Papendrecht zingen ze nog op hele noten. “En dan zijn er mensen die nog langzamer willen zingen. Zij zijn niet meegegaan met de P.K.N. en zijn naar de Hersteld Hervormden gegaan. Maar zondags zit er ook wel eens een vrouw naast me die steeds sneller wil zingen. Ik denk dan: Mens, waar ben je mee bezig. Luister nou toch naar het orgel!” We krijgen koffie, mogen ons brood bij hem opeten terwijl hij in mijn wandelboek schrijft. En we vertrekken, naar zijn idee, veel te vroeg. Maar wij moeten verder. We steken de Beneden Merwede over. Met de waterbus. Zo komen we in Dordrecht, waar bijna aan het water de Grote Kerk staat. We gaan even heen en terug naar deze kerk, maar doen de kerk niet aan op onze wandeling. In de herfst ga ik met een vriend, die in Dordrecht heeft gewoond een dag de stad verkennen. Hij zal me rondleiden. Dan zal ik ook de Grote Kerk van Dordrecht bezoeken. De kerk waar de Synode van Dordrecht werd begonnen in 1618. De kerk waar besloten is de Statenvertaling als eerste Nederlandse vertaling te laten drukken. De kerk waar de Dordse Kerkorde werd aangenomen De kerk waar zoveel geschiedenis ligt. Dan steken we, weer met de waterbus, de Oude Maas over naar Zwijndrecht. En van daar gaat de tocht verder naar Alblasserdam. In de Grote Kerk hebben we een gesprek met dhr. Martin van Horssen, kerkrentmeester en met de koster van de kerk. In Alblasserdam heeft ook de Gereformeerde Bond haar huisvesting in de Grote Kerk. Maar een paar gezinnen zijn uit de kerk gegaan naar de Hersteld Hervormden. Er is een levendige gemeente in Alblasserdam. Met hulp van veel vrijwilligers is de kerk gerestaureerd en opgeknapt. Het gebouw ziet er prachtig uit. Maar daar hebben ze 4
dan ook met z’n allen tien jaar aan gewerkt. En elk weekend werd de kerk schoongemaakt, werden de stoelen en banken weer in de kerk gezet voor de diensten op zondag. En dat tien jaar lang! We drinken koffie, we krijgen een rondleiding door de kerk, en we krijgen € 50,- mee voor de restauratie van onze Grote Kerk. Geweldig. Daarna denken we vlug thuis te zijn. Met de waterbus van Alblasserdam naar Dordrecht; daar overstappen op de waterbus naar Sliedrecht. Maar in de eerste waterbus komt de conductrice ons vertellen dat de waterbus naar Sliedrecht maar tot 18.00 uur vaart. Mis dus snelle thuiskomst. Dan maar met de trein van Dordrecht naar Schiedam. ook dat mislukt, omdat er juist op dat tijdstip geen trein Dordrecht in of uit kan in verband met een elektriciteitsstoring. Dan zit er niets anders op dan de bus te nemen. Om half negen zijn we thuis. ’t Is mooi geweest voor vandaag. Dinsdag 26 juli 2011 Vandaag gaat de tocht van Alblasserdam naar Rotterdam. Van een klein dorpje naar de grote stad. Sietze loopt nog een dag mee. We lopen langs Kinderdijk, een streekdorp met zijn vele molens, langs het water van De Noord en aan de rand van Rotterdam langs de Kuip van Feijenoord, over de verlengde Willemsbrug Rotterdam binnen. Daar aangekomen zien we de eerste grote moskee van Rotterdam. De stad herbergt veel moslims. Daarna zoeken we de Grote of Laurenskerk op. Als we dichterbij komen zien we dat de kerk ingepakt wordt door flats. Rondom de kerk zien we de aanbouw van hoge gebouwen waarvan het lijkt alsof ze een eenheid vormen met de kerk. Een verschrikkelijk lelijke eenheid. De kerk wordt ingepakt door flats! Welke stadarchitect daarmee aan het werk is geweest .… Joke wacht bij de kerk. Bij binnenkomst melden we ons aan de balie. Ik vertel van mijn tocht en overhandig de kaars. Er is niemand aanwezig van het Laurenspastoraat, maar mevr. Ria Goedknegt, die achter de kassa staat hoort ons aan, schrijft iets in mijn wandelboek en haalt de beheerder (hij komt uit Oudega, zijn vrouw komt uit Burgum) van de kerk erbij. We mogen gratis de kerk bekijken. Deze is prachtig, ruim, hoog, licht. Maar het is meer de expositie die onze aandacht vraagt dan de kerk. In alle kapellen van de kerk hebben kunstenaars een permanente expositie ingericht. Heel bijzonder. Eén kapel vraagt speciaal onze aandacht:
5
de lichtjeskapel. Je kunt er een kaars aansteken voor iemand die speciale aandacht nodig heeft. We steken een kaars aan voor onze organist, Ruurd Keuning en zijn vrouw. Dan gaan we naar huis. Het is gisteren een lange dag geweest. Vandaag zijn we lekker vroeg. Bij de Erasmusbrug stappen we op de watertaxi naar Alblasserdam. En daarna in de auto naar huis. Na een douche is het goed rusten. Woensdag 27 juli 2011 Vandaag een vrije dag. We maken een wandeling door de oude vesting van Hellevoetsluis. Een prachtig oud dorpje. Bijzonder is de windwijzer op de Nederlandse Hervormde kerk van 1661, voltooid in 1693. Niet, zoals gebruikelijk, een haantje, maar hier het Lam Gods met vaandel. Dit Lam Gods komt voor in het oorspronkelijke wapen van Hellevoetsluis.
’s Middags rijden we naar Delft. Daar is een Altenahoeve. Vanwege de oude naam van St. Annaparochie, Altoenae (komt van Altena) bezoeken we deze hoeve. Dirk Oem van Wijngaarden, die op het kasteel Altena bij Delft woonde, was een van de eerste bedijkers van het Bildt. Van dit kasteel Altena staat er nu nog de Altenahoeve. In 1435 liet Gerrit Gerritszoon Van Egmond een kasteel verrijzen bij Delft. Het was een rechthoekige zaal met een traptoren er tegen aan op een rechthoekig eiland omgeven door een slotgracht. Latere generaties kasteeleigenaren voegden gebouwen toe waardoor een complex ontstond met een door gebouwen en door muren omringde binnenplaats, en een ronde toren schuin tegenover het hoofdgebouw. Willem van Oranje liet dit kasteel in 1573 afbreken, want de Spanjaarden mochten geen gelegenheid krijgen om vanuit Altena de stad aan te vallen. In 1612 werd Altena herbouwd. Het uiterlijk had toen meer weg van een voornaam herenhuis dan van een kasteel. Van 1680 tot 1730 deed dit pand dienst als herberg en er was een 6
rederijkerskamer gevestigd. Door de ligging van Kasteel Altena buiten de stadspoorten van Delft onttrok men zich aan betaling van stedelijke accijnzen. Toch takelde het pand steeds verder af. Het kwam leeg te staan en werd in 1761 afgebroken. Altena ligt in de Voordijkshoornsepolder in de nabijheid van de Kastanjewetering. Deze polder maakte juridisch onderdeel uit van de Vrijenban, gronden die oorspronkelijk tot de Hof van Delft hebben behoord. Altena was met de stad Delft verbonden via de Laan van Altena, van oorsprong bezit van het klooster Koningsveld. De Altenahoeve welke naast het kasteel stond bestaat nog. Bron: internet ’s Avonds rijden we naar Katwijk waar we mosselen eten. Daarna naar vliegbasis Valkenburg waar in een oude hangaar de musical “Soldaat van Oranje” wordt opgevoerd. Indrukwekkend en spectaculair. Wie nog een mogelijkheid heeft om deze musical te bekijken …… doen!! Er zijn nog kaarten. Tot januari 2012. Donderdag 28 juli 2011 Etappe Rotterdam – Overschie – Schiedam. Het is goed weer. Ik parkeer mijn auto in Overschie, achter de kerk, aan het water De Schie. Het is nog vroeg maar een paar mannen in de winkelstraat zijn al op. Ik vraag hen de weg, zoals ik dat altijd moet doen als ik mijn wandeling start. Even richting bepalen. Daarna lukt het me, met behulp van de kaart, mijn eigen weg te vinden. Ik loop langs de Schie naar Schiedam. Een wandeling van anderhalf uur. In Schiedam is bel ik de koster van de Grote of Sint Janskerk, de heer Hans Schneider. Tegelijk komt iemand de kerk binnen die vloerbedekking moet leggen; ook is er een orgelstemmer aan het werk en komt de architect langs die het onderhoud van de kerk doet. Met al die mensen erbij is er niet echt gelegenheid om met de koster te praten. Ik maak wat foto’s. Ondertussen is er koffie en kan ik vertellen waarom ik deze wandeling loop. Dhr. Schneider vertelt over de heilige Lidwina die eind veertiende/begin vijftiende eeuw in Schiedam woonde. En hij schrijft iets in mijn wandelboek. Liduina van Schiedam Liduina van Schiedam, vaker Sint-Liduina, Lidwina of Liedewij genoemd, (Schiedam, 18 maart 1380 – aldaar, 14 april 1433) is een katholieke heilige, patrones van de chronisch zieken en de bekendste Nederlandse heilige. Haar feestdag is op 14 juni en 14 april. Op 14 maart 1890 werd Lidwina door Paus Leo XIII heilig verklaard.
7
Na een val op het ijs op 14-jarige leeftijd raakte zij verlamd en bleef zij voor de rest van haar leven, 38 jaar lang, aan bed gekluisterd. Zij maakte grote indruk op de vele bezoekers die zij kreeg en vooral op chronisch zieken voor wie zij een grote troost was. Haar relieken bevinden zich thans in de Liduinakerk in Schiedam. Sinds haar overlijden is haar graf een oord van pelgrimage. Op 18 juni 1990 werd de Liduinakerk tot basiliek verheven door Paus Johannes Paulus II. Thomas a Kempis beschreef haar leven in zijn Vita Lidewigis. Ook de vijftiende-eeuwse prediker Johannes Brugman ('Praten als Brugman') schreef over haar een hagiografie. Haar naam leeft voort in vele Schiedamse instellingen en gebouwen, zoals de Basiliek van de H. Liduina en Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans. Stichting Intorno Ensemble maakt sinds 2002 om de twee jaar een muziektheater in een van de Schiedamse kerken Lidwina valt op het ijs. over het leven van de Schiedamse 'stadsheilige'. Volgens de Weertse neuroloog R. Medaer was Liduina van Schiedam één van de eerste personen waarbij de ziekte multiple sclerose geconstateerd kan worden. De Delftse psychiater dr. P.J. Stolk stelt over 'het geval Lidwina' dat de 'de maagd van Schiedam' geen andere weg meer had dan heiligheid of euthanasie. Stolk beschrijft haar als een duidelijk geval van hysterie. Ze weigert alle voedsel maar droomt van hemelse banketten, ze wilde niet trouwen maar voelt zich gekroond tot hemelse bruid van Christus, zij is eindeloos barmhartig maar ziet mensen uit haar omgeving branden in de hel. Bron: Wikipedia In de kerk staat een prachtig kunstwerk: Het Lam Gods. Gemaakt door de kunstenaar Sjef Hendricxks. Duizend brokstukken ontstaan door de Beeldenstorm zijn verwerkt in dit kunstwerk, dat vier meter hoog is. Bij de restauratie van de kerk in 1947 zijn ze gevonden onder de grond, waarna ze in het depot van het Stedelijk Museum belandden. Sjef Hendericxks zag de brokstukken liggen in het museum en kwam met het idee voor dit kunstwerk. De kerk had er wel oren naar. Koningin Beatrix heeft het beeld op 30 maart 2010 onthuld.
8
Na een uur vertrek ik. Ik neem de trein naar Rotterdam omdat ik de etappe Schiedam – Rotterdam niet hoef te lopen. Vanaf het centraal station loop ik eerst naar de Grote Kerk, de Laurenskerk. Daar vandaan zoek ik de route naar Overschie. Aan de rand van Rotterdam passer ik weer een grote moskee, de Mevlana moskee, gebouwd in 2001. Voor de moskee een prachtig beeld wat “Eenheid” symboliseert. Het is gemaakt ter gelegenheid van de oprichting van het Contactorgaan moslims en overheid in 2001. Ik realiseer me dat imam Ali Iftekhar Chisthi, die bij ons te gast was op het symposium van de Raad van Kerken in 2010, uit Rotterdam komt en veel werk doet voor bovengenoemd contactorgaan. Misschien is dit zijn moskee wel. Na tweeëneenhalf uur lopen ben ik in Overschie. Ik zoek de auto op en kan me rustig even wat opfrissen. Wandelschoenen uit, rugzak opruimen, een ijsje kopen en op een bankje aan de Schie heerlijk uitrusten. Om half vier ben ik in de kerk. De koster is aanwezig. Na een half uur komen Kees van Liere (scriba), Loes Tuks (voorzitter kerkrentmeesters) en Ad te Boveldt (kerkrentmeester). Met hen heb ik een gesprek, vooral over de renovatie en restauratie van de kerk, over de BRIM regeling en de BROM regeling en over fondswerving. Het geeft moed voor onze renovatie en restauratie. De kerk is een prachtige Jugendstil kerk. Op verschillende plekken in de kerk, in de ramen, in de preekstoel zie je deze Jugendstilkenmerken terugkomen.
Om vijf uur vertrek ik. Het zit er op voor deze week. Na twee uren rijden bereik ik mijn vakantieadres. Even niet lopen, even niet schrijven. Even helemaal niets. 9
Route Schiedam, Vlaardingen, Den Haag, Maassluis, Brouwershaven, 9, 10, 11, 12 en 13 augustus 2011
Column Friesch Dagblad week 33 Vrijdag 18 juli. ’s Morgens om 10.00 uur. De telefoon gaat …… “Met Aukje de Bildt ….” “Je spreekt met Cor de Bildt uit Vlaardingen.” Ik ben even stil. Dan: “Wat leuk om een naamgenoot aan de telefoon te hebben. Is het ook met dt?” “Jazeker! En we staan al jaren naast elkaar in het predikantenboek van de P.K.N. Ik ben familie van jou!” Ik ben helemaal verbaasd. Want dit is bijzonder. Onze familie is niet groot en met de de Bildten is het helemaal niet ruim bezaaid. En nu zomaar een “nieuw” familielid met dezelfde naam! “We zouden het zeer op prijs stellen dat, als je op 9 augustus naar Vlaardingen komt op je wandeling, je bij ons komt lunchen.” En zo wordt het afgesproken! Op 9 augustus start ik mijn wandeling om half negen. Van Schiedam naar Vlaardingen. Een korte route. Bij de Grote Kerk aangekomen, staat de deur open. Als ik naar binnen ga komt Cor de Bildt me tegemoet. Hij neemt me mee naar de ruimte waar nog drie mensen zitten. Dat is een verrassing. Het is de laatste tijd niet vaak voorgekomen dat een viertal mensen me opwachtten. Meestal was er niemand en moest ik het doen met de mensen die aanwezig waren in de kerk. In de grote steden is de belangstelling niet zo groot voor een Groot Kerkje van Drachten. Jan Naujoks, Aad Zoutendijk, Cor de Bildt Cor de Bildt is predikant geweest in Vlaardingen, ook in de wijk van de Grote Kerk. Jan Naujoks, voorheen voorzitter van de wijkkerkenraad van de Grote Kerk is ook aanwezig. En Aad Zoutendijk, vaste organist van de Grote Kerk is er ook met zijn vrouw Nel. Er is koffie. Er is heerlijke koek door Nel gebakken (ze vertelt dat ze voor elk concert dat gehouden wordt in de Grote Kerk zelf de koek bakt!).
10
Ik mag vertel iets over mezelf, de wandeling en onze Grote Kerk. Daarna leidt Nel ons door de kerk, een kerk waarvan veel bijzonders is te vertellen. Een paar dingen: • De allereerste kerk van Vlaardingen is gebouwd door Willibrord. De kerk van nu is van 1156. • De preekstoel komt uit de Willemskerk van Den Haag, geschonken door koning Willem III aan de Nederlandsche Hervormde Gemeente te Den Haag in 1856. De preekstoel is vanuit Den Haag geschonken aan de gemeente van Vlaardingen. • Bij die preekstoel hoort een doopvont met een zilveren schaal. Met water uit die schaal is koningin Juliana gedoopt. • En op het prachtige Van Peteghem-orgel, afkomstig uit de Boudeloabdij in Gent, heeft eens Mozart gespeeld. Na de rondleiding gaat Aad Zoutendijk achter het orgel. Samen met zijn vrouw heeft hij al zo’n 1800 lunchconcerten georganiseerd. En 1800 keer heeft Nel koek gebakken voor deze concerten. Hij speelt voor ons. Het is psalm 84. Prachtig. Cor en ik krijgen allebei een CD mee, waarop zijn orgelspel te horen is. Na twee uren in de kerk moeten we ons haasten voor de lunch, want ik wil graag vandaag het Centraal Station van Den Haag halen. De tijd is veel te kort. We hebben veel te veel te praten. Over ons, over ons werk en over onze familie. Halverwege Schipluiden nemen we afscheid. Het zal vast niet voorgoed zijn. Omdat we beiden weinig De Bildt-familie hebben. Dus wie er dan wel is, is waardevol.
11
Ik krijg een prachtige icoon mee, van Maria met Jezus. Achterop schrijft Cor het gebed van de reiziger: “O, Heer, Gij die met Lukas en Cleopas naar Emmaüs gereisd zijt, vergezel uw dienares Aukje, die onderweg is en beveilig haar tegen alle onheil. Goede reis!” Woensdag 10 augustus 2011 Deze dagen logeer ik bij mijn nichtje in Spijkenisse. Haar naam: Aukje. We zijn genoemd naar onze beppe, de moeder van onze moeders. Haar moeder leeft nog; ook haar vader leeft nog; samen wonen ze ook in Spijkenisse. Vroeger werden we Grote Aukje en Kleine Aukje genoemd. Omdat zij zes jaar jonger is dan ik. Nu noemen we elkaar nog zo voor de grap: ” Hé, kleine Aukje …….” In kleinheid/grootheid verschillen we nu niet meer van elkaar. Vandaag rijd ik met de auto van Spijkenisse naar Schipluiden, een dorp tussen Vlaardingen en Den Haag. Daar parkeer ik mijn auto. Het wordt een rare wandeling. De kerk in Den Haag is pas om 12.00 uur open. Dus loop ik tegen de richting in, want eigenlijk zou ik vanuit Den Haag naar Maassluis moeten lopen. Maar een mens moet af en toe erg flexibel zijn. Om 11.00 uur zal ik een journalist van het Nederlands Dagblad ontmoeten in Den Haag. Vanmiddag moet ook de Grote Kerk in Maassluis worden bezocht. Morgen loopt de wandelroute er langs, maar dan is er niemand die ons te woord kan staan in de kerk van Maassluis. Dus vandaag een bezoek aan twee kerken. Om 7.30 start ik mijn wandeling. Om 11.15 ben ik in Den Haag. Het kost enige moeite om de kerk te vinden, maar na een paar keer vragen en door telefonisch contact met de journalist van het Nederlands Dagblad lukt het uiteindelijk toch. Bijzonder aan deze kerk is dat er als windwijzer een ooievaar op staat. Om 11.15 ben ik op de plaats van bestemming. Journalist Gerard Bruins nodigt me uit in restaurant Zebedeüs, dat tegen de kerk aangeplakt staat. Na het gesprek gaan we de kerk in. Een gigantische ruimte. Groot en hoog. Er is niemand aanwezig om met me te praten, dus we geven de kaars af aan de mensen die achter de kassa zitten. Hij wordt direct aangestoken. 12
Voor in de kerk staat een grafmonument voor Admiraal Jacob van Wassenaer Obdam. Hij sneuvelde in 1665 in de slag bij Lowestoft tegen de Engelsen en werd vervolgens door de Staten-Generaal met een monument geëerd in deze kerk. De gebrandschilderde ramen en de wapenschilden van de Ridders van het Gulden Vlies trekken ook de aandacht. In mei 1456 kwamen de ridders van de Orde van het Gulden Vlies in Den Haag bijeen voor hun negende kapittelvergadering. Hertog Filips de Goede van Bourgondië had de orde in 1430 in Brugge gesticht naar het voorbeeld van onder meer de Orde van de Kousenband (1348). Praemium non vile laborem (de beloning voor zware arbeid is niet gering) luidde het devies waarmee de hertog – tevens graaf van Holland – zich verzekerde van de trouw van zijn ridders. Tegen niet-volgzame ridders kon streng worden opgetreden. De versierselen van de ridderorde zijn een keten van vuurslagen, afgewisseld door met email versierde vuurstenen met een gouden ramsvacht dat verwijst naar de tocht van Jason en zijn Argonauten, een verhaal uit de Griekse mythologie dat een tegenhanger heeft in de geschiedenis van Gideon uit het boek Richteren. Iedere ridder bracht een eigen wapenbord mee en dat kreeg na afloop van het kapittel een plaats in de Grote Kerk. De borden hangen nog steeds, 34 in getal, in de tweede travee van de noordelijke en zuidelijke muur. Het bord van hertog Filips zelf hangt aan de zuil tegenover de preekstoel. Daarop de titels van de tres haut et tres excellent et tres puissant prince Philippe en zijn devies Aultre n’auraij (een andere orde heb ik niet). Op enkele van de ridderborden staat de toevoeging trepasser (overleden). Een van de borden vermeldt de tekst dat ridder Pedro de Cordona, graaf van Golizenne, dood was aangetroffen door degenen die hem het ordeteken kwamen overhandigen. In de stad waar het kapittel bijeenkwam, werden kerkdiensten gehouden en waren er vergaderingen waarbij nieuwe ridders werden geslagen, overleden ridders werden herdacht en andere lopende zaken werden afgehandeld. De orde bestaat nog steeds. Er is een Spaanse en een Oostenrijkse tak. Bron: Wikipedia In de kerk staat een monument ds. Dirk Arie van den Bosch, “een dominee die zijn mond niet kon houden”.
13
Het is een witte figuur van een zaaiende vrouw van de Haagse beeldhouwer Dirk Wolbers. Ds. Dirk Arie van den Bosch is in de Tweede Wereldoorlog in kamp Amersfoort is gestorven. Onder het beeld de tekst: ‘Die met tranen zaaien zullen met gejuich maaien’. Van den Bosch, geboren in een boerengezin in Hazerswoude, werd in 1910 bevestigd in de dorpskerk van Nieuw-Vennep. Na gediend te hebben in Stedum, wordt hij in 1916 beroepen als hervormd predikant in Den Haag. Hij werkt vooral in Transvaal, waar hij de drijvende kracht is achter de bouw van de Julianakerk in de Kempstraat. Hij geniet landelijke bekendheid door zijn manier van preken voor de NCRV-radio. In de oorlog schrijft Van den Bosch, op verzoek van een uitgever, een boekje dat waarschuwt tegen alles dat in strijd is met Gods woord. Hij legt daarin ook verband met de mysterieuze symboliek van het boek Openbaringen. Begin november 1940 komt zijn boek uit met als titel: ‘666, het getal eens menschen’. De Duitsers beschouwen het als een aanval op Hitler – 666 is het getal van de duivel – ze vrezen het gesproken woord en zoeken een aanleiding om de populaire Haagse dominee op te kunnen pakken. Op 11 december 1940 wordt Van den Bosch thuis opgehaald door de bezetter en naar het Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen, afgevoerd. Hij mag zo nu en dan zijn familie zien en smokkelt brieven, via getrouwe bewakers, naar zijn huis. Hij wordt regelmatig verhoord. Op 28 oktober 1941 gaat de dominee op transport, met de trein van het station Staatsspoor (nu Centraal Station) naar het ‘Polizeiliches Durchgangslager’, het kamp Amersfoort. Hij noemt het zijn ‘laatste gemeente’. Buiten het werk in het kamp om geeft dominee Van den Bosch, samen met zijn Rotterdamse collega Rutgers in het geheim catechisatie, bijbelbesprekingen en op zondag is er ‘kerk’. Hij steunt zieken en bidt mee met stervenden. In maart 1942 wordt hij zelf ziek en hij overlijdt aan dysenterie juist voor het ochtendappèl op de 20e van die maand. Het nieuws van zijn overlijden gaat als een lopend vuurtje over de appèlplaats. Hij wordt begraven in ‘Rusthof’ in Amersfoort. Op 29 maart wordt in alle Haagse kerken aan het begin van de dienst een korte herdenking voor deze moedige dominee gehouden. Onder het gedenkteken staat een tekst uit de brief van Paulus aan de Filippenzen: ‘Ik wil dat gij weet broeders dat hetgeen aan mij is geschied meer tot bevordering van het Evangelie gekomen is’. Ds. Straatsma die bij de onthulling van het monument een preek hield over deze tekst, zei onder meer: “Men zegt weleens dat een lastig gebrek van een dominee is, dat hij zijn mond niet kan houden. Hier is dan een dominee die gestorven is en nog zijn mond niet houdt. Zo lang deze kerk blijft staan zal hij het hier door deze gewelven herhalen: ‘Ík wil dat gij weet, broeders…’ 14
Na een uur vertrek ik, want ik wil de trein van 13.20 halen naar Delft-Zuid. Daar staan Baukje en Renze van der Lei klaar. Samen met hen rijd ik in de auto naar de Groote Kerk van Maassluis. Als het bezoek aan Maassluis voorbij is zal Baukje met mij via Maasland, waar zij gewoond heeft (haar vader was daar predikant) een stuk meelopen. Halverwege zal Renze haar aflossen; hij loopt mee naar Schipluiden, waar mijn auto staat. De Groote Kerk van Maassluis is van 1639, de eerste kerk die als Protestantse Kerk werd gebouwd. De plattegrond is gebaseerd op de Amsterdamse Noorderkerk. De bouw van de kerk werd gefinancierd door de belasting op aangevoerde vis. De kerk is gebouwd op een plaats waar vroeger een buitendijkse schans lag, daarom spreekt men ook nog van het "Schanseiland". Boven de hoofdingang geeft de gevelsteen nog aan dat de kerk op een schans is gebouwd. Op de steen staat: Een oorlochsschans ik was/ den crijchslien toegewesen/ Nu Christi Kerck ick ben/ een bedehuys verpresen. Het koor van de kerk diende tot maart 1943 voor de bediening van het Heilig avondmaal. Aan de binnenzijde van het het koorhek staat te lezen: Saligh synse die geroepen sijn tot den avontmale vande bruyloft des Lams (Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam) (Openbaring 19: 9). Aan de buitenzijde is de tekst aangebracht: Met der harten gelooft men ter rechtvaardigheyt ende met den monde belydt men ter saligheyt (Met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid) (Romeinen 10: 10). Tegenwoordig vindt de bediening van het Heilig avondmaal vóór de dooptuin plaats. Het orgel is in 1732 gebouw door de beroemde orgelbouwer Rudolf Garrels, en is een geschenk van een rijke Maassluise reder Govert van Wijn. Op de 90ste verjaardag van de schenker, 4 december 1732 werd het orgel in een kerkdienst. Op dit orgel speelde ooit Feike Asma. 15
Donderdag 11 augustus 2011 Vandaag starten we niet zo vroeg. Twee redenen zijn daarvoor aan te geven: a. de route is niet zo lang en b. mijn nicht Aukje was 10 augustus jarig en daardoor hebben wij wat laat ons bed opgezocht. Renze en ik lopen vandaag van Maassluis naar Hellevoetsluis. In Hellevoetsluis is geen Grote Kerk, maar het is een tussenstop in de wandeling naar Brouwershaven waar de veertigste Grote Kerk op me wacht. Het is goed weer. Geen zon, maar droog. Eerst lopen we naar de pont die ons van Maassluis naar Rozenburg over de Nieuwe Waterweg zal brengen. Dat vind ik altijd een feest: overgaan met de pont. Het geeft me een gevoel van echt met vakantie zijn. Het is een tochtje van misschien maar vijf minuten, maar toch ….. we zijn weg, vertrokken. Naar een ander land …….. Vanaf de pont start de wandeling naar Hellevoetsluis.
We steken het eiland Rozenburg over. Daarna pakken we de brug in de Droespolderweg. Links zien we de Brittanniëhaven liggen. Grote schepen. Industrie. Laden en lossen. Ook de brug laat zien dat hij in een industriegebied ligt. Onze weg gaat verder over de Brielse Brug in het Brielse Meer. Rechts voor ons doemt de kerktoren van Den Briel/Brielle op. Een markante toren in het landschap, overal van ver te zien. Ik hoef er niet naar toe. Het is geen Grote Kerk. Als we de Brielse Brug over zijn lopen we het eiland Voorne Putten op. Deze wandeling is een goede oefening om de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden te leren kennen. Uit m’n hoofd lukt dat nog steeds niet. Na een korte pauze met koffie en appelgebak lopen we richting Hellevoetsluis. Het weer verslechtert. Dat heeft Piet Paulusma ook beloofd. Als we om een uur of drie bij het vakantiepark Città Romana zijn aangekomen, besluiten we dat het genoeg is geweest voor vandaag. Zodra we in de bus zitten begint het te gieten. Hebben wij even mazzel!
16
Met de bus aangekomen op Rozenburg nemen we weer de pont naar Maassluis. Baukje van der Lei wacht ons op. Zij brengt ons naar mijn auto. Om half vijf nemen we afscheid. Inmiddels regent het voortdurend. Maar wij zoeken een warme douche op. En een lekker maal eten. Het leven is goed! Vrijdag 12 augustus 2011 Wat ik meestal nooit doe is kijken of de ponten/veerboten wel varen. Vandaag moet ik met de pont over van de Punt op het eiland GoereeOverflakkee naar Den Osse op het eiland Schouwen Duiveland. Donderdagavond: Maar het was mijn geluk dat ik vanavond nog even de route nakeek. De afstand die ik in twee dagen wilde lopen, wil ik proberen in één dag te doen. En dat zal best gaan. Zo groot is het aantal kilometers niet. Maar dan moet de veerboot wel varen. Toch maar even kijken dus. De website van de veerpont De Punt – Den Osse vertelt me dat de boot vaart op zondag, maandag, dinsdag en vrijdag. Ik móet dus wel morgen de hele etappe lopen! Anders kom ik niet meer in Brouwershaven aan! Vrijdagochtend: Mijn auto parkeer ik bij het vakantiepark Città Romana bij Hellevoetsluis. Daarna loop ik naar het begin van de Haringvlietbrug. Een soort kleine Afsluitdijk van 7 km. Het weer is goed. Donker. Geen regen. En halverwege de brug breekt de zon door. Aan de overkant kom ik aan in Stellendam. Van daar gaat het via een aantal dijkjes naar Goedereede en Ouddorp. Eén van de dijkjes denk ik te kunnen volgen. Op de kaart loopt de Adrianadijk van Stellendam naar Goedereede. Een bord aan het begin van de weg geeft “doodlopende” weg” aan. Maar ik denk dat het mee zal vallen, want de kaart vertelt me immers anders? Maar het valt niet mee. Na twee kilometer kom ik inderdaad vast te zitten. Er is een vaart waar ik niet over kan en een grote bult landafval verspert me de weg. Achter dat afval gaat het pad niet verder. Zo is het dus als je toch iets probeert waarvan aangegeven staat dat het niet kan. Met de auto doe ik ook
17
wel eens zulke kunstjes. Het tóch even proberen. Nu denk ik: Ga nooit een weg meer in waarvan aangegeven wordt dat het een doodlopende weg is of waarvan staat dat de weg opgebroken is. Verkeersborden zijn er niet voor niets! Terug dus. En dan via de aangegeven paden de tocht voortzetten. Om 13.00 uur ben ik op de Punt en mag ik een uur op een bank liggen uitrusten en me laten verwarmen door de zon. De pont vaart om 14.15 uur. Er zijn meer mensen die wachten. Op de pont ontstaat er nog even verwarring. Iemand zegt dat we anderhalf uur werk hebben. Een ander zegt dat deze pont niet een veerpont is maar een rondvaartboot: Nee, we stoppen niet in Den Osse; we gaan aan land in Scharendijke ………. De verwarring is groot. Maar vlak voor de eerste stop –toch in Den Osse– geeft de vrouw die voor de bediening is, het verlossende woord: “Ja hoor, de boot stopt in Den Osse. En u krijgt nog vier euro terug, want u doet maar een halve rondvaart en gaat niet meer mee naar De Punt.” Inderdaad. Ik stap uit in Den Osse. Om de laatste vier kilometers naar Brouwershaven te lopen. Daar staat de veertigste Grote Kerk op me te wachten: De Grote of Sint Nicolaaskerk. Zwaar. Breed. Hoog. In de kerk zijn meneer en mevrouw Van Beveren. Met hen heb ik contact gehad over mijn bezoek aan de kerk. Ze nemen de kaars aan, zeggen dat ze hem mee naar huis zullen nemen. Hun dochter, die ook in de kerk is, schrijft iets in mijn wandelboek. Ik bekijk ondertussen de kerk. Het is een prachtig gebouw, maar het is er ook een rommeltje. Er ligt en staat van alles te koop. Het liturgisch centrum is niet te vinden. Op een soort podium staan en liggen allerlei planken en borden. Een scheidingswand is er tussen de kerk en het koor. Ook in het koor, in de apsis ligt veel materiaal over en door elkaar. Mijn oog valt op twee geschreven stukken papier:
En ik denk: Hoe zullen mensen hier de kerk nog binnen komen ………?! 18
Ik ben moe. En heb het gehad voor deze week. Daarom ben ik waarschijnlijk ook wat balorig. Na een half uur de kerk te hebben bekeken, neem ik de bus terug naar Hellevoetsluis. Daarna de auto naar Spijkenisse. Het zit er op voor deze week. Ik wil naar huis. Na 836 km. te hebben gelopen en na 40 kerken te hebben bezocht ben ik in Zeeland aangekomen. Even is het genoeg geweest. Over twee weken gaat de tocht verder. Nog vijf kerken te gaan in Zeeland: Goes, Veere, Vlissingen, Groede en Terneuzen. En nog een bezoek aan Beverwijk, Lisse en Dordrecht.
19
20