ROTTERDAM SCHOOL OF MANAGEMENT ERASMUS UNIVERSITY BEDRIJFSKUNDE REGELS & REGLEMENTEN
2009-2010
INHOUD
1 4 6 8 10 11 12 13 14 16 18 19 20 22 23
Colofon Uitgave Redactie
Ontwerp Beeldmateriaal Drukwerk Disclaimer
Augustus 2009 M.M.A. Hutting-Schutter M.O. Bakker J. van der Woude Bedrijfskunde, Rotterdam School of Management, Erasmus University. B&T Ontwerp en advies Michelle Muus, Paula Delfos, Beeldbank EUR, Media Library RSM B&T Ontwerp en advies Rotterdam School of Management, Erasmus University behoudt zich het recht voor om de inhoud van deze brochure te wijzigen.
RSM GEDRAGSCODE ALGEMENE PLICHTEN VAN DE STUDENT EN DOCENT GEDRAGSCODE VOOR TENTAMENS GEDRAGSCODE VOOR COLLEGES EN COMMUNICATIE COMPUTER GEBRUIK, E-MAIL & INTERNET SANCTIES RELEVANTE DOCUMENTEN TENTAMENS FRAUDE BRONVERMELDING GRAFISCHE REKENMACHINES BINDEND STUDIE ADVIES EXAMENREGLEMENTEN: UITTREKSEL AANVRAAGPROCEDURE BACHELOR BUL / OFFICIËLE CIJFERLIJST MASTERTOELATINGSEISEN
RSM GEDRAGSCODE
RSM Erasmus University (RSM) heeft een groot aantal ingeschreven studenten in haar verschillende studieprogramma’s. Het hanteren van een gedragscode, waarin de voornaamste gedragsregels staan beschreven, is voor zowel ons als voor onze studenten van belang. Voor de één zijn de gedragsregels vanzelfsprekend en worden automatisch nageleefd. Voor de ander zijn ze niet zo duidelijk en misschien zelfs onbekend.
Het doel van deze code is dan ook om de gedragsregels die gelden binnen RSM voor iedere student helder en duidelijk te krijgen. Deze regels hebben niet alleen betrekking op het gedrag tijdens colleges, maar ook op het gedrag onderling en het gedrag tijdens het doen van onderzoek. Door naleving van deze regels voorkomen we niet alleen ongewenst en hinderlijk gedrag maar zorgen we met elkaar voor een omgeving waarin het goed studeren is. Hoge normen weerspiegelen de integriteit van RSM. In dat kader heeft de Eramus Universiteit Rotterdam (EUR) een overkoepelende integriteitcode opgesteld met de volgende drie kernwaarden die gelden voor docenten, ondersteunende stafleden en studenten van alle faculteiten: Professionaliteit, waaronder wordt verstaan een inzet van iedereen om hoogstaande kwaliteit te leveren in het geven en volgen van onderwijs, het doen van onderzoek en de ondersteuning daarvan;
Teamwork, dat staat voor samenwerking gebaseerd op onderling respect, gezamenlijke verantwoordelijkheid en zorgvuldig gebruik van de organisatiemiddelen; en Fair play als het gaat om de zuiverheid en zorgvuldigheid in beoordelingen en evaluaties. Op basis van deze waarden heeft RSM een vijftal attitudes vastgesteld waarvan verwacht wordt dat iedereen – docent, ondersteunend personeel en student – deze binnen onze onderwijsinstelling hanteert. Deze attitudes zijn: Eerlijkheid. Bij eerlijkheid naar jezelf en anderen kan worden gedacht aan het zelfstandig en eerlijk maken van tentamens alsook het vermelden van bronnen in rapportages/artikelen indien publicaties of teksten van anderen worden gebruikt. Maar ook het naar waarheid invullen van formulieren e.d. valt hieronder. Respectvol. Respectvol betekent eerbied en waardering voor elkaar hebben alsook rekening houden met anderen. Voorbeelden hiervan zijn het tijdig binnen komen en niet praten tijdens colleges en fatsoenlijk taalgebruik vooral ook in het e-mailverkeer. 1
Zorgvuldigheid. Oplettendheid, precisie en nauwkeurigheid horen bij zorgvuldigheid. Onderwerpen als het tijdig aanmelden voor tentamens, het op de hoogte zijn van de gestelde regels in course manuals en studiegidsen en deze naleven maken onderdeel uit van deze attitude. Gedrevenheid. Van studenten wordt gedrevenheid verwacht. Gedrevenheid staat voor betrokkenheid, initiatief en ambitie. Dit betekent onder andere een actieve houding tijdens colleges, activiteiten en discussies. De universiteit is slechts een middel voor de ontplooiing en ontwikkeling van iedere student. Het is aan iedere student zelf om dit te realiseren. Openheid. Een open houding houdt de bereidheid in tot helder en duidelijk communiceren. Maar ook het durven geven en ontvangen van feedback behoren hiertoe. Het aanspreken van anderen op het niet naleven van deze gedragscode en het eventueel melden van misstanden aan verantwoordelijken horen hier ook bij.
2
In de gedragscode wordt begonnen met een aantal algemene gedragsregels. Deze regels gelden niet alleen voor studenten, maar ook voor alle docenten en medewerkers van RSM. Iedereen toont in alles respect voor elkaar. Zo zijn agressie en (seksuele) intimidatie te allen tijde volledig onaanvaardbaar. • Iedereen toont respect voor zaken, goederen en voorzieningen van een ander – inclusief die van de RSM en de EUR. Tevens dient er zorgvuldig omgegaan te worden met in bruikleen gekregen zaken zoals boeken en apparatuur. • Iedereen dient zich te houden aan de algemeen geldende geboden en verboden van de universiteit. Zo is roken in alle openbare ruimtes binnen de gebouwen van de EUR verboden en is parkeren buiten de daarvoor aangewezen vakken niet toegestaan. • Niemand heeft het recht om ongevraagd persoonsinformatie aan derden beschikbaar te stellen – zelfs als dat gemakkelijk zou kunnen aan de hand van semi-openbaar materiaal zoals ‘smoelenboekjes’ en werkgroepinschrijvingen. Niemand wil lastiggevallen worden met ongevraagde diensten en producten. De universiteit is hier strikt in.
• Juist ook onderwijsactiviteiten die buiten de EUR plaatsvinden dienen op een professionele wijze uitgevoerd te worden. Dat wil zeggen dat niets mooier voorgedaan mag worden en externen niet onder druk mogen worden gezet. Gedacht kan hierbij worden aan contacten met externe partijen in het kader van bijvoorbeeld het Leeronderzoek, het Strategisch Ondernemingsplan, een stage en het doen van onderzoek in het kader van de afstudeerscriptie. Tevens dienen communicatie en rapportage gedegen plaats te vinden. • Iedereen van RSM dient op een representatieve wijze om te gaan met externe partijen alsook zorgvuldig om te gaan met beschikbare en verkregen informatie. Docenten en studenten zijn immers de ambassadeurs van de universiteit.
3
ALGEMENE PLICHTEN VAN DE STUDENT EN DOCENT
A L G E M E N E P L I C H T E N VA N D E S T U D E N T Als student heeft u naast vele rechten ook een aantal plichten. De belangrijkste plichten van een student zijn hieronder geformuleerd: • Alle studenten binnen RSM zijn gelijk en dienen als zodanig en met respect behandeld te worden. • Studenten die op de universiteit aanwezig zijn moeten te allen tijde hun collegekaart bij zich dragen en zich hiermee kunnen identificeren. • Als student bent u te allen tijde verantwoordelijk voor uw eigen studievoortgang. Privé-activiteiten – zoals vakanties, werk en de studentenvereniging – zijn geen legitieme reden voor het verzuimen van verplichte onderwijsactiviteiten zoals colleges, opdrachten en tentamens of het niet voldoen aan de eisen van doorstroom. • Informatiekanalen als SIN-Online en Blackboard dienen bij voorkeur dagelijks doch minimaal wekelijks geraadpleegd te worden. De informatie die op deze kanalen staat, wordt 24 uur na plaatsing als bekend verondersteld. • Studenten kunnen zich niet beroepen op het feit dat ze ergens niet van op de hoogte waren, als deze informatie op één van de informatiekanalen is gepubliceerd. Als bijvoorbeeld een inschrijving voor werkcolleges wordt aangekondigd op SIN-Online, dan kan na de deadline niet meer worden ingeschreven als het excuus is dat men dit bericht niet heeft gezien.
4
• Indien u geschreven werk genereert dat openbaar wordt gemaakt, dient op de eerste binnenpagina altijd een zogenaamde disclaimer opgenomen te worden. In deze disclaimer moet in ieder geval staan dat de auteur verantwoordelijk is voor de inhoud van het geschreven werk. Tevens moet in deze disclaimer worden opgenomen dat RSM alleen verantwoordelijk is voor de begeleiding en niet verantwoordelijk gehouden kan worden voor de inhoud. Tevens mag een student zich nooit voordoen als “de EUR” of als officiële vertegenwoordiger van deze universiteit o.b.v. bijvoorbeeld een zelfstandig uitgevoerd onderzoek zonder verkregen toestemming. • Studenten dienen te allen tijde toestemming te vragen voor het gebruik van faciliteiten die aan afdelingen en vakgroepen toebehoren. Hieronder wordt bijvoorbeeld verstaan het gebruik van telefoon, fax alsook kantoor- en keukenbenodigdheden en werkruimtes. Ook het gebruik van het logo van de business school, voor externe doeleinden, kan alleen na toestemming van de betrokken docent / vakgroep.
A L G E M E N E P L I C H T E N VA N D E D O C E N T Ook docenten hebben zich te houden aan plichten. Hieronder zijn enkele plichten van de docent geformuleerd die te maken hebben met het geven van onderwijs. • Van de docent wordt verwacht dat deze op tijd in de collegezaal aanwezig is om eventuele apparatuur aan te sluiten en laatste voorbereidingen te treffen, zodat op het tijdstip van aanvang van het college ook daadwerkelijk met het college begonnen kan worden. • De docent dient zijn vak zo goed mogelijk te geven en elk jaar te proberen het vak te verbeteren. • Serieuze en correct gestelde vragen van studenten dienen altijd, tijdig en accuraat beantwoord te worden. • Het tentamen van het vak dient een goede representatie te zijn van het vak als geheel en moet door de student te maken zijn binnen de voor het tentamen gestelde tijd. • De docent is te allen tijde eindverantwoordelijk voor het nakijken van ingeleverd werk (tentamens, onderzoeken, cases en scripties) en de becijfering ervan. • Cijfers van tentamens dienen binnen vier weken ingeleverd te worden zodat studenten binnen een redelijke termijn weten of een vak al dan niet is afgerond. Voor vakken die onder het bindend studieadvies vallen geldt een kortere termijn.
• De docent moet de student altijd de kans geven zijn/haar tentamen of case in te zien, binnen vier weken na de voorlopige bekendmaking van het cijfer, rekening houdend met de termijn van maximaal vier weken waarbinnen het eindcijfer definitief in Osiris moet staan. De inzage kan groepsgewijs of individueel worden georganiseerd. Na vier weken vervalt het recht tot inzage.
5
GEDRAGSCODE VOOR TENTAMENS
Tentamens vormen een belangrijk onderdeel van het studentenleven; soms een zeer stressvolle periode. Bij tentamens wordt snel onbedoeld voor overlast voor andere studenten gezorgd en speelt Fair Play een belangrijke rol.
T E N TA M E N S De belangrijkste regels voor tentamens zijn: • U kunt alleen aan een tentamen deelnemen als u hiervoor gerechtigd bent aangemeld (via Osiris Student of de afdeling Examen Administratie). • Studenten dienen op tijd aanwezig te zijn voor een tentamen. Dit betekent dat wanneer een tentamen om 09.30 uur begint, u uiterlijk om 09.30 uur op uw plaats in de tentamenzaal moet zitten. Te laat binnen komen stoort de medestudenten die wel op tijd aanwezig waren en bezig zijn met het tentamen. Het is slechts in bijzondere omstandigheden mogelijk om tot vijftien minuten na aanvang alsnog te beginnen met het tentamen. • Op de tafel mag alleen een pen, potlood, gum en rekenmachine (indien toegestaan) liggen (eventueel drank en wat etenswaren); alle andere zaken dienen opgeborgen te zijn in de tas (niet in broekzakken). Het gebruik van een programmeerbare en grafische rekenmachine is verboden behalve als dit is toegestaan door de docent. • Het is verboden om af te kijken (spieken) bij medestudenten of anderen in de gelegenheid te stellen dit bij u of anderen te doen.
6
• Tijdens het tentamen is het verboden om spiekbrieven, studiemateriaal (tenzij dit is toegestaan bij een open boek tentamen), pda, mobiele telefoon of vergelijkbare communicatieapparatuur onder handbereik te hebben. Tevens is het verboden naar een discman / MP3-speler e.d. te luisteren. • Indien blijkt dat tijdens het tentamen een mobiele telefoon of vergelijkbare communicatieapparatuur aan staat dan zal dit worden aangemerkt als fraude. • Indien u naar het toilet gaat tijdens een tentamen, mag uw mobiele telefoon of vergelijkbare communicatie-apparatuur niet worden meegenomen. Tevens mag geen spiekbrief of studiemateriaal worden meegenomen naar het toilet. • Van het moment van aanvang van het tentamen tot het eind van het tentamen is elke vorm van communicatie tussen studenten verboden. Ook materieel verkeer tussen studenten is niet toegestaan. Bijvoorbeeld rekenmachines mogen niet worden uitgewisseld / uitgeleend. Dit zelfde geldt voor studieboeken tijdens een open boek tentamen.
• Indien u klaar bent met uw tentamen, dan verlaat u (na het eerste uur) in stilte en zo onopvallend mogelijk de zaal. • Een “nabespreking” of “inzage” is in eerste instantie bedoeld om te zien wat u fout en wat u goed gedaan heeft om zodoende ervan te kunnen leren. Een eventuele herziening zal nooit ter plekke worden gedaan. O.b.v. redelijke en steekhoudende argumenten kan een docent besluiten het cijfer aan te passen. Verhitte discussies, aantijgingen, laat staan dreigementen, worden niet getolereerd tijdens of na een inzage. Indien u zich heeft aangemeld voor een nabespreking of inzage dan dient u ook te komen immers een docent verricht vanwege uw aanmelding de nodige werkzaamheden om deze inzage voor te bereiden. • Studieresultaten worden op basis van de eigen leerprestaties verkregen. Het zich verschaffen van vóórinformatie voor tentamens wordt beschouwd als fraude en wordt bij ontdekking zwaar bestraft. Evenzo is het strafbaar om docenten of begeleiders om te kopen of op een andere wijze te beïnvloeden. Indien dit wordt geconstateerd zal aangifte worden gedaan.
7
GEDRAGSCODE VOOR COLLEGES EN COMMUNICATIE
HOORCOLLEGES & WERKCOLLEGES Een hoor- of werkcollege is een inspannende bezigheid, zowel voor de docent als de student. De docent stopt energie in de voorbereiding, structurering en presentatie. De student concentreert zich, in een omgeving van medestudenten die ook proberen te luisteren, maar daarnaast ongewild een bron van afleiding zijn: bewegingen, bekenden, geroezemoes, passende en minder passende vragen. Om overlast voor beide partijen te voorkomen zijn de volgende gedragsregels geformuleerd: • Hoor- en werkcolleges maken een wezenlijk onderdeel uit van het aangeboden onderwijs. Bij de colleges wordt gerekend op uw komst. De inhoud van deze colleges maakt onderdeel uit van de te bestuderen tentamenstof. • U dient op tijd bij (gast)colleges en workshops aanwezig te zijn. Een docent of suppoost kan u de toegang tot de zaal weigeren na aanvang van het college of de werkgroep. Tijdens de pauze kan de collegezaal weer betreden worden. Ook is het niet toegestaan om tussentijds of vroeger de collegezaal te verlaten, tenzij na vooraf verkregen toestemming van de docent. • Tijdens het college en de werkgroepen wordt van u verwacht dat u de te bespreken stof heeft bestudeerd en voorbereid, eventueel bijbehorende opgaven heeft gemaakt en dat u een actieve houding heeft. Gedrag dat niets met het college en de te bestuderen stof te maken heeft (zoals het luisteren naar discman/MP3-speler, de krant lezen, sms’en en praten met medestudenten) hoort hier dan ook niet thuis. 8
• Actieve bijdragen tijdens discussies en het stellen van relevante vragen over de stof worden zeer gewaardeerd. Om afleiding en irritatie te voorkomen is één uitgangspunt van cruciaal belang: een hoorcollege kan alleen slagen indien studenten uitsluitend hun mond opendoen wanneer ze iets wordt gevraagd of een vraag willen stellen aan de docent. Voor het overige geldt: alleen de docent is aan het woord. • Bij colleges of werkgroepen met aanwezigheidsplicht is de student zelf verantwoordelijk dat hij/zij hieraan voldoet. Een marge is ingebouwd voor zogenaamde persoonlijke omstandigheden zoals ziekte e.d. Elke vorm van afwezigheid dient binnen deze marge te vallen en dient, in eerste instantie, bij de studieadviseur gemeld te worden. • Indien er in teamverband gewerkt wordt dan dient ieder lid een gelijke bijdrage te leveren. Het is niet toegestaan dat een of meerdere leden geen bijdrage leveren maar wel het eindresultaat claimen. Dit zogenaamde free-ridership wordt als fraude aangemerkt. Tevens is ieder lid van het team aanspreekbaar voor het eindresultaat. Wat voor hoorcolleges geldt, geldt in sterkere mate ook voor gastcolleges: externen nemen de moeite om naar onze universiteit te komen voor het geven van een college. Het beeld dat op dat ogenblik van RSM wordt geschapen, wordt geheel bepaald door hoe u als student zich tijdens het college gedraagt!
C O M M U N I C AT I E Verkeerd gekozen vormen van communicatie kunnen voor veel irritatie zorgen bij de betrokkenen. Om dit te voorkomen, zijn de volgende hoofdregels geformuleerd: • Afspraak is afspraak. Indien bepaalde afspraken gemaakt zijn tussen een student en docent of studieadviseur of iedere andere medewerker van RSM, dan dienen alle partijen zich hieraan te houden. Indien een afspraak niet kan worden nagekomen dan stelt men elkaar hiervan tijdig op de hoogte. • Communicatie tussen studenten onderling, studenten en docenten en studenten en ondersteunend personeel dient altijd correct, beleefd en respectvol te zijn. • Bij schriftelijke communicatie, vooral e-mail, is het noodzakelijk dat u altijd duidelijk uw naam en studentnummer vermeldt en daarnaast zo concreet en duidelijk mogelijk uw vraag formuleert. • Problemen met docenten of ondersteunend personeel kunnen gemeld worden bij de verantwoordelijke programma manager, vakgroepvoorzitter, decaan zodat zij kunnen bemiddelen bij het oplossen van het probleem of kunnen verwijzen naar de relevante instantie zoals de examencommissie, studieadviseur of studentendecaan. Tevens kan de vertrouwenspersoon van de EUR worden benaderd.
9
COMPUTER GEBRUIK, E-MAIL & INTERNET
Het gebruik van computer, e-mail en internet is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit brengt met zich mee dat het niet voor iedereen duidelijk is hoe een correcte e-mail opgesteld dient te worden, wat wel en niet geoorloofd is in de PC-zalen, etc. Een aantal regels voor correct gebruik van computer, e-mail en internet is: • Docenten en medewerkers zenden uitsluitend e-mails naar het e-mailaccount dat de EUR heeft verstrekt. Van studenten wordt verwacht dat zij hun EUR e-mail account gebruiken in hun e-mail communicatie met docenten en medewerkers. • Met betrekking tot het bovenstaande raden wij u dringend aan de e-mailbox die de universiteit u ter beschikking heeft gesteld regelmatig te controleren op berichten. E-mailberichten van privé accounts (zoals Gmail, Yahoo en Hotmail) kunnen worden “geforward” naar de e-mailbox van de universiteit. • Alleen beschaafd taalgebruik – in de communicatie met docenten / medewerkers en tussen studenten onderling – wordt geaccepteerd. E-mailberichten of berichten op een (publiek) forum met schunnige, denigrerende, opruiende, bedreigende en beledigende teksten worden door de RSM niet getolereerd en leiden tot sancties. • Zonder uitdrukkelijke toestemming mag niemand zich toegang verschaffen tot gegevens van andere gebruikers, computersystemen en programmabestanden van zulke systemen.
10
• Het is niet toegestaan om, opzettelijk of door grove nalatigheid, computervirussen te introduceren en aanstootgevende websites te bezoeken. • Het is niet toegestaan zogenaamde ”spam” te versturen. Onder spam wordt verstaan alle e-mail die door de ontvanger als ongewenst wordt beschouwd, commercieel gebruik van e-mail en het gebruik van e-mail voor aanstootgevende doeleinden. • Tevens dient u als gebruiker van RSM computerapparatuur, deze met respect te gebruiken en de regels die gelden binnen de computerzalen na te leven.
SANCTIES
Iedereen die deel uitmaakt van onze BSc en MSc gemeenschap draagt er niet alleen zorg voor zelf zich aan de gedragsregels en waarden te houden, maar is ook verantwoordelijk voor het overbrengen van deze attitudes op zijn omgeving.
Binnen onze organisatie is het mogelijk elkaar aan te spreken op getoond gedrag. Indien deze vorm van onderlinge correctie niet het beoogde effect heeft, stellen studenten de verantwoordelijke docent, examencommissie of directie op de hoogte. Met een adequate inbedding van deze code in de cultuur van de universiteit wordt echter zoveel mogelijk voorkomen dat ontoelaatbaar gedrag aan de orde hoeft te worden gesteld.
Bij fraude bijvoorbeeld kan de sanctie variëren van een berisping tot uitsluiting van alle tentamens voor maximaal één jaar (zie hiervoor de uitgebreide EUR brochure Fraude & Plagiaat). Bij een voorval waar sprake is van misdragingen of het verstoren van de orde (ook tijdens colleges) kan een waarschuwing, een berisping, een voorlopige (maximaal vijf werkdagen), voorwaardelijke of definitieve ontzegging van de toegang tot de gebouwen en terreinen van de universiteit of van het gebruik van de voorzieningen van de universiteit worden opgelegd. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van spam dan is de minimale sanctie wanneer spam wordt geconstateerd het blokkeren van het e-mail account van de betrokken student alsook de toegang tot het computernetwerk voor de duur van één week. Eén en ander is afhankelijk van de aard van de overtreding en ter beoordeling van het Hoofd IT Help Desk.
Tegen de student die zich niet houdt aan de gedragsregels of zich onaanvaardbaar gedraagt, kunnen maatregelen worden getroffen. Afhankelijk van de regel die is overtreden, kan een maatregel variëren van een waarschuwing, een berisping, een voorlopige (maximaal vijf werkdagen), voorwaardelijke of definitieve ontzegging van de toegang tot de gebouwen en terreinen van de universiteit of van het gebruik van de voorzieningen van RSM en EUR.
11
RELEVANTE DOCUMENTEN
Deze gedragscode maakt onderdeel uit van een set van documenten die gericht is op het communiceren van rechten en plichten van studenten. Andere documenten uit deze set zijn: • • • • • •
Integriteitscode: www.eur.nl/integriteitscode Onderwijs en Examenreglement: zie OER via de Topic Index van SIN-Online Studentenstatuut: www.eur.nl/statuut Orderegeling EUR: www.eur.nl/statuut/gedragsregels/orderegeling/ Brochure “Fraude & Plagiaat”: www.eur.nl/plagiaat De uitgave “Orde tijdens tentamens” van de Examenadministratie. Zie voor meer informatie: www.eur.nl/ea/praktisch/tentamens/orderegels/
Vragen en opmerkingen met betrekking tot deze gedragscode kunnen gestuurd worden naar:
[email protected]
12
TENTAMENS
I N S C H R I J V E N T E N TA M E N S
10 GOUDEN REGELS
Inschrijven kan op het voor tentamens geautomatiseerde studentensysteem ‘Osiris-Student’ binnen de daarvoor vastgestelde periodes (vanaf 35 dagen tot 7 dagen voor het tentamen). Indien men zich vergeten is in te schrijven voor een tentamen kan dit tot uiterlijk 2 werkdagen voor het betreffende tentamen worden gedaan, tegen betaling van ¤ 13,50 bij het ESSC (CB-07).
Samengevat zijn de 10 Gouden Regels (opgesteld door de Examenadministratie) als volgt: 1. Meld je tijdig aan via Osiris Online. Een succesvolle inschrijving genereert altijd een automatische bevestiging van inschrijving per e-mail op je ERNA-adres. 2. Lees de vernieuwde orderegels voor schriftelijke tentamens op. http://www.eur.nl/examen/faq/regels/. Zo is voortaan nog maar één keer toiletbezoek toegestaan. 3. Kijk één dag voor het tentamen of op de dag van het tentamen op http://monitor.eur.nl/ om te zien waar het tentamen wordt afgenomen. 4. Neem een geldig identiteitsbewijs mee. 5. Kom ruim op tijd en neem direct plaats in het juiste blok. 6. Neem altijd enkele pennen, potloden, gum en indien toegestaan een rekenmachine en eventueel een reserve rekenmachine mee. 7. Wees stil in de tentamenzalen. Vermijd het dragen van luidruchtig schoeisel. 8. Zet je mobiele telefoon en andere communicatieapparatuur uit en berg deze buiten handbereik op. 9. Volg de instructies van de surveillanten en docenten altijd op en communiceer tijdens het tentamen uitsluitend met hen. 10. Lever de antwoorden van het tentamen en bijlagen tijdig in en controleer alles op eigen naam en studentnummer.
Voor de schriftelijke tentamens geldt een aantal belangrijke orderegels. Deze zijn te vinden op http://www.eur.nl/examen/tentamens_toetsen/orderegels/
13
FRAUDE
De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) stelt hoge eisen aan academische vorming. Daarbij hoort een streng fraudebeleid. Immers, in geval van fraude kan de docent geen goed oordeel vormen omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student. Fraude is een overtreding. Wie fraude pleegt, overtreedt de regels van de universiteit en in sommige gevallen de wet. Plagiaat is diefstal.
V O O R B E E L D E N VA N F R A U D E Z I J N : • Spieken Een spiekblaadje is al genoeg voor het vaststellen van fraude, ongeacht of er gebruik van is gemaakt. Wat mag verder wel en niet? Je uitgeschakelde mobiel, pda (personal digital assistent) of vergelijkbare communicatieapparatuur mogen mee de zaal in, maar beslist niet op tafel liggen. Ook je jas en je tas mag je meenemen. Tijdens een tentamen ligt alleen geoorloofd studiemateriaal onder handbereik. Studiemateriaal zoals een (grafische) rekenmachine, een woordenboek of wetboek mag slechts worden gebruikt als dit uitdrukkelijk is toegestaan. Woordenboeken en wetboeken mogen geen andere informatie zoals aantekeningen of inlegvellen bevatten.
14
• Persoonsverwisseling Tijdens een tentamen mag je je niet uitgeven voor een ander; evenmin mag iemand anders jouw tentamen maken. En net zo min mag je opdrachten, werkstukken en scripties die door een ander gemaakt zijn, onder je eigen naam inleveren. Je dient je altijd te kunnen legitimeren met jouw persoonlijke collegekaart. • Plagiaat Een belangrijk doel van het schrijven van werkstukken is het zelf leren een goed onderbouwde redenering of analyse te formuleren. Bij het onderbouwen van die redenering kun je (of moet je zelfs) gebruik maken van wetenschappelijke artikelen, papers of boeken, mits je aan bronvermelding doet. Het maakt niet uit of je deze bronnen raadpleegt in een bibliotheek of op internet. Er is uiteraard niets op tegen om bij het schrijven van werkstukken gebruik te maken van inzichten zoals die zijn verwoord in artikelen of in documenten op internet. Er is echter wel een belangrijk verschil tussen ‘gebruik maken van’ en ‘kopiëren’. Neem je zonder bronvermelding én zonder gebruik te maken van aanhalingstekens teksten over uit artikelen of uit door anderen geschreven werkstukken, hetzij door te ‘knippen en plakken’ uit elektronische documenten, hetzij door passages letterlijk over te typen, dan is er sprake van plagiaat: van fraude dus. Zelfs als de gekopieerde passages maar een relatief klein deel uitmaken van je werkstuk, is er sprake van frauduleus handelen. De EUR beschikt over geavanceerde middelen om plagiaat elektronisch op te sporen.
W E L K E S A N C T I E S S TA A N E R O P F R A U D E ?
SPELREGELS EN INTEGRITEITSCODE EUR
Een docent die fraude op het spoor komt, is verplicht dit te melden bij de examencommissie. De commissie onderzoekt de beschuldiging en kan vervolgens een sanctie opleggen; die kan variëren van een berisping tot uitsluiting van alle tentamens voor maximaal één jaar. Doorgaans is de minimale sanctie ongeldigverklaring van het betreffende tentamen én uitsluiting van dat tentamen voor de duur van een jaar. De consequenties van geconstateerde fraude voor een individuele student of groep studenten kunnen bijzonder onaangenaam zijn. Het gaat hierbij niet alleen om de sanctie zelf, maar ook om de vertrouwensbreuk die optreedt tussen student en docent. Een frauderende student kan door de uitsluiting van het tentamen ernstige studievertraging oplopen. De examencommissie kan en zal hiermee geen rekening houden bij het opleggen van de sanctie.
Alles over je rechten en verplichtingen als student is vastgelegd in de Onderwijs Examen Regelingen van elke opleiding, in de Regels en Richtlijnen van de Examencommissies en in het Studentenstatuut. In de Regels en Richtlijnen staat wat onder fraude verstaan wordt en welke maatregelen getroffen kunnen worden. Fraude en plagiaat vallen onder de Wet Hoger Onderwijs en in ernstige gevallen onder het wetboek van Strafrecht. Plagiaat wordt daarnaast nog beheerst door de Auteurswet. Wil je precies weten hoe de vork in de steel zit, raadpleeg dan je docent en de website www.eur.nl/plagiaat. Het tegengaan van fraude en plagiaat maakt deel uit van de integriteitscode van de EUR, zie ook: www.eur.nl/eur/corporate_publicaties/integriteitscode.
WA A R O M I S F R A U D E E E N S E R I E U S V E R G R I J P ? Een wetenschappelijke opleiding heeft pas nut als je leert zelfstandig problemen te analyseren, te verwoorden en nieuwe ideeën op een overzichtelijke manier te ontwikkelen. Door fraude te plegen ontneem je jezelf de kans dit goed te leren en toe te passen. Fraudegevallen die aan het licht komen schaden niet alleen de pleger, maar ook de opleiding en de universiteit. Ons academisch imago loopt in zo’n geval een deuk op, ook op de arbeidsmarkt. Daarom tilt de EUR zwaar aan fraude.
15
BRONVERMELDING
Voor een goede bronvermelding geldt een aantal algemene richtlijnen waaraan altijd moet worden voldaan. Wanneer je woorden of ideeën gebruikt van anderen, of het nu van een medestudent of van een professor is, je moet altijd helder aangeven wie wat heeft gezegd. Het maakt ook niet uit of een tekst is ontleend aan een werkstuk van een medestudent, aan een wetenschappelijk artikel of aan een document van het internet. Als je teksten en ideeën van anderen gebruikt, moet je dit vermelden. HOUD JE AAN DEZE REGELS: Zet een citaat altijd tussen aanhalingstekens en vermeld de bron op correcte wijze. Je mag teksten van anderen niet redigeren of parafraseren en het presenteren als je eigen werk. Als je parafraseert, geef dan aan waar je begint met parafraseren en waar je eindigt en vermeld de bron. Ideeën van anderen mag je nooit, ook niet in je eigen woorden, toeschrijven als afkomstig van jezelf.
Tip 1 Volg een van de digitale cursussen Informatievaardigheden van de Universiteitsbibliotheek (UB). Je vindt ze op de website van de UB (www.eur.nl/ub) bij ‘instructies’. Deze cursussen bieden efficiënte strategieën en technieken bij het zoeken naar en verwerken van (digitale) wetenschappelijke informatie. Ze zijn vrij toegankelijk en je kunt ze op elk moment tijdens je studie volgen. Tip 2 Probeer tijdens het schrijfproces alle gemaakte stappen te registreren, zoekresultaten vast te leggen en bibliografische informatie op te slaan in een document of databaseprogramma. Software zoals Refworks (zie www.refworks.com) of Endnote (verkrijgbaar in de Erasmus Shop en bij Surfspot) kan je hierbij behulpzaam zijn. Instructies zijn te vinden op de UB-webpagina www.eur.nl/ub_instructie > verwijzen en citeren.
16
G E B R U I K VA N D I G I TA L E I N F O R M AT I E
VUISTREGELS BIJ BRONVERMELDING
Er zijn inmiddels vaste regels om te verwijzen naar informatie op internet of in elektronische databanken. Hier kun je ook gebruik maken van bijvoorbeeld de APA-regels* voor gedrukte publicaties. Neem sommige elektronische informatie niet op in de literatuurlijst, bijvoorbeeld e-mailberichten en berichten van bulletin boards en chatrooms en dergelijke. Vermeld die alleen in de tekst als persoonlijke communicatie (bijvoorbeeld: A.P. Lindstrom, persoonlijke communicatie, 28 december 2001).
Iedere wetenschap kent een eigen stijl van bronvermelding, variërend van kort tot zeer uitgebreid en nauwkeurig. De American Psychological Association (APA) heeft regels gepubliceerd over de wijze waarop literatuurverwijzingen dienen te worden gemaakt (zie www.eur.nl/ub_instructie > verwijzen en citeren > citeerstijlen > APA-stijl). Veel tijdschriften – ook in andere disciplines – volgen deze voorschriften. Andere veel gebruikte stijlen zijn: Chicago style (University of Chicago Press), MLA (Modern Language Association), en de Vancouver style (International Committee of Medical Journal Editors).
Een referentie naar een internetbron moet een titel of omschrijving bevatten, een datum (als het kan een publicatiedatum, in ieder geval de datum van raadpleging) en een adres (meestal een URL). Vermeld ook auteurs als dat mogelijk is. Veel elektronische tijdschriftartikelen zijn exacte kopieën van de gedrukte versie zonder dat er sprake is van wijzigingen in lay-out of van additionele informatie. Bij zo'n exacte kopie volstaat een gewone verwijzing naar het tijdschriftartikel met achter de titel tussen vierkante haken toegevoegd [Electronic version]. Als een document opgenomen is op een complexe website, zoals van een universiteit of ministerie, vermeld dan ook de organisatie en afdeling. Ook andere bronnen - denk aan films, video's, brieven, kaarten, geluidsopnamen, interviews, columns enz., al dan niet van het World Wide Web gehaald - worden in principe op de bovengenoemde manieren geciteerd. De meest gangbare manier is de soort bron tussen vierkante haken achter de titel te vermelden.
17
GRAFISCHE REKENMACHINES
Voor alle bachelor studenten Bedrijfskunde (en ook voor IBA studenten) geldt dat een beperkt aantal grafische rekenmachines als hulpmiddel gebruikt mag worden tijdens examens (tentamens en officiële tussentijdse toetsen e.d.). Dit is conform de ‘regeling toegestane hulpmiddelen’ die al vele jaren wordt toegepast binnen o.a. het VWO en het Onderwijs en Examenreglement (OER) van de RSM. Concreet houdt deze regeling voor de RSM bachelorstudent in, dat alleen door de CEVO* goedgekeurde merken en typen grafische rekenmachines gebruikt mogen worden.
Gedurende het studiejaar 2009/2010 mag een grafische rekenmachine gebruikt worden tijdens de examens van Wiskunde, Statistiek, Operations Research & Modelbouw en Statistische Methoden & Technieken. Voor alle andere vakken is het gebruik van een grafische rekenmachine verboden tenzij dit uitdrukkelijk op het tentamenvoorblad staat vermeld. Surveillanten zullen tijdens de tentamens het gebruik van grafische rekenmachines controleren.
De volgende grafische rekenmachines zijn goedgekeurd: - Casio CFX-9850Gplus, CFX-9850GBplus, fx-9860G of fx-9860GSD - Hewlett Packard 38G of 39G+ - Sharp EL 9600, EL 9650 en EL 9900 - Texas Instruments 83, 83 plus, 84 of 84 plus silver edition - Texas Instruments TI-Nspire, alleen de versie zonder CAS (de TI-Nspire CAS is niet toegestaan) Voor deze merken zijn ook lagere typen toegestaan.
* Centrale Examencommissie Vaststelling Opgaven (bevoegd door het Ministerie van Onderwijs Cultuur & Wetenschappen
18
BINDEND STUDIE ADVIES
Je krijgt in je eerste studiejaar te maken met een ‘Bindend studieadvies’. Dit betekent dat je in je eerste studiejaar minimaal 40 ECTS (European Credit Transfer System)* van de in totaal 60 ECTS moet halen. Als je die niet haalt, moet je de opleiding verlaten.
Voor het zover is, houdt de examencommissie je voortgang goed in de gaten. Na iedere tentamenronde ontvang je, naast je tentamenuitslagen, een advies van die commissie over hoe je er op dat moment voorstaat. Afhankelijk hiervan kun je worden opgeroepen voor een gesprek met een studieadviseur. Gedurende het eerste jaar krijg je indien gewenst extra begeleiding van de studieadviseur. Eind december zijn de resultaten van de eerste tentamenperiode bekend. Je ontvangt in deze periode een brief van de examencommissie, waarin je van hen een eerste advies over je geschiktheid voor de studie krijgt op grond van jouw studieresultaten. Ook in die periode zullen de studieadviseurs extra tijd voor eerstejaarsstudenten reserveren.
Na de tweede en derde tentamenperiode krijg je in april, respectievelijk eind juni je tweede en derde advies van de examencommissie. Eind augustus, het einde van je eerste studiejaar, krijg je vervolgens een definitief studieadvies van de examencommissie. Op grond van je studieresultaten doet de examencommissie een uitspraak over je kansen om de studie met succes af te ronden. Aan studenten met onvoldoende studievoortgang wordt een bindend advies gegeven om met de opleiding te stoppen. Alle begeleidingsinspanningen gedurende het eerste jaar zijn er op gericht om dit te voorkomen. Maak er dus goed gebruik van!
19
EXAMENREGLEMENTEN: UITTREKSEL
De volledige versie van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de Regels en Richtlijnen is te vinden op SIN-Online op de Topic Index. D E O N D E R W I J S - E N E X A M E N R E G E L I N G ( O E R ) VA N DE BACHELOROPLEIDING Paragraaf 9 – Het bindend studie-advies Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen minimaal 40 ects (is gelijk aan 28 studiepunten “oude stijl”) van het cursusjaar B1 te zijn behaald. Aan het eind van het tweede jaar van inschrijving dienen alle onderdelen van het cursusjaar B1 behaald te zijn. Gedurende het eerste jaar van inschrijving wordt door de examencommissie van de opleiding ten minste driemaal een voorlopig advies uitgebracht aan studenten. Paragraaf 3 – Afleggen van tentamens De student is vrij in het aantal malen dat hij aan een schriftelijk tentamen wil deelnemen. Als resultaat geldt het hoogst behaalde cijfer. Als de te bestuderen stof voor een tentamen is gewijzigd, moet de nieuwe stof worden bestudeerd.
20
D E R E G E L S E N R I C H T L I J N E N VA N D E B S C B A
Paragraaf 1 – Algemene bepalingen artikel 1.6 – Hardheidsclausule In zeer uitzonderlijke individuele omstandigheden waarbij toepassing van een of meer bepalingen uit de onderwijs-en examenregeling en/of deze regelen en richtlijnen leidt tot apert onredelijke en/of onbillijke situaties ten aanzien van een student, kan een student een schriftelijk en met redenen omkleed verzoek om afwijking van bedoelde bepaling(en) indienen bij de examencommissie. De examencommissie kan, gehoord de desbetreffende examinator(en) en de studieadviseur of studentendecaan afwijken van bedoelde bepaling(en) ten gunste van de student. Een besluit om het verzoek van de student af te wijzen wordt door de examencommissie niet genomen dan nadat de verzoeker desgevraagd in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
Paragraaf 3 – Regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens artikel 3.1 – De aanmelding voor tentamens en examens
Paragraaf 3 – Regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens artikel 3.1 – De aanmelding voor tentamens en examens De aanmeldingstermijn is per tentamenperiode vastgesteld in het tentamenrooster als bedoeld in artikel 3.1 van de Onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Per tentamenperiode mag men zich voor hooguit 8 tentamens aanmelden. De toelating tot de tentamenruimte is mogelijk tot vijftien minuten na aanvang van het desbetreffende schriftelijk tentamen. Paragraaf 5 – De beoordeling, artikel 5.2 – Vaststelling van het cijfer: afronding, middeling, bodemregel Tentamens worden beoordeeld met cijfers van de schaal 1,0 – 10,0 op één decimaal nauwkeurig, waarbij een 5,5 het laagste voldoende cijfer is. De student is geslaagd voor het afsluitend examen, indien hij voor alle onderdelen van het examen een voldoende dan wel een vrijstelling heeft. In afwijking van de vorige volzin kan een student ook voor het examen slagen met een cijfer 4,5 of hoger voor één examenonderdeel van cursusjaar B1 mits in het eerste jaar van inschrijving alle onderdelen van cursusjaar B1 zijn behaald met uitzondering van het onderdeel met de 4,5 of hoger én deze onvoldoende wordt gecompenseerd door tenminste twee afgeronde zevens of een afgeronde acht of hoger voor andere onderdelen van B1.
Paragraaf 6 – Het afsluitend examen artikel 6.2 – Judicia Het gemiddelde wordt vastgesteld volgens het op basis van de studiepunten gewogen gemiddelde van de cijfers voor de afzonderlijke examenonderdelen. De resultaten van tentamens die in het kader van een internationale uitwisseling aan een buitenlandse universiteit zijn afgelegd worden niet meegewogen bij de bepaling van het judicium. Voor het bepalen van het judicium moet minimaal 130 ects van de opleiding afgelegd zijn binnen de opleiding van de RSM Erasmus University zelf. De vrijstelling wordt op de cijferlijst met een ‘V’ aangeduid. Een vrijgesteld examenonderdeel telt niet mee bij het vaststellen van het judicium van het examen. Van “Cum Laude” is sprake indien de student tenminste aan de volgende voorwaarden heeft voldaan: • het op basis van de studiepunten gewogen gemiddelde van de afgeronde cijfers voor de examenonderdelen als bedoeld in artikel 2.3 van de Onderwijs- en Examenregeling een 8,25 of hoger is, waarbij • geen afgerond cijfer van een onderdeel lager dan een 6 mag zijn, en waarbij • ten hoogste 40 ects aan B2/B3-examenonderdelen vrijgesteld mogen zijn.
21
AANVRAAGPROCEDURE BACHELOR BUL / OFFICIËLE CIJFERLIJST
Bij de Examenadministratie kun je terecht voor o.a.: • een officiële cijferlijst (soms nodig voor uitwisseling of sollicitatie) • een Bachelor Bul (geldt niet voor premaster studenten) • een verklaring van een afgerond premaster programma. De aanvraag van een Bachelor Bul verloopt als volgt; 1. Vul het aanvraagformulier in dat te vinden is op de Topic Index in SIN-Online. 2. Stuur dit op naar RSM Erasmus University, Examenadministratie RSM Bedrijfskunde, Kamer J5-33, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam. 3. De Examenadministratie maakt vervolgens de Bul en zij sturen jou een berichtje zodra de Bul klaar is, zodat je hem kunt ophalen of in ontvangst kunt nemen tijdens de feestelijke Bachelor Bul uitreiking in november.
22
MASTERTOELATINGSEISEN
Reguliere BScBa studenten mogen aan de Master beginnen als zij de Bachelor behaald te hebben met maximaal 1 vak open. Dit openstaande vak mag niet het Leeronderzoek/Bachelor thesis zijn. Premaster studenten dienen tevens het Pre Specialisation programme (PSP) met een Pass behaald te hebben, en de Engels sufficiëntie aangetoond te hebben.
Per september 2011 geldt voor alle studenten dat Mastertoelating alleen mogelijk is als de volledige Bachelor of het volledige premaster programma behaald is, m.a.w. geen enkel vak mag open staan.
23