ROTTERDAM GREEN CAPITAL FEBRUARI 2014
Nature as the driving force for innovation
COLOFON Titel Rotterdam Green Capital Activiteiten binnen de minor+ Rotterdam Green Capital Eindredactie
Doesjka Boer Merel Schuller
Redactie
Maaike Bon Rosemarie van Ham Matthijs van Jaarsveld Steven el Kajjal Patricia Overeem Vincent Peters Tim van de Staaij Lukas Taks Esmee Wichard
Datum
februari 2014
Met dank aan:
Voor meer info zie www.rotterdamgreencapital.nl of mail naar
[email protected]
Pagina 2
VOORWOORD Dit magazine weergeeft de rode draad van de hoofdactiviteiten binnen de minor+ Rotterdam Green Capital, onderdeel van de Hogeschool Rotterdam. Deze minor heeft plaatsgevonden in de periode van september 2013 tot februari 2014. Binnen deze minor is er in een multidisciplinair team gewerkt aan complexe vraagstukken en zijn vele activiteiten bijgewoond, waaronder diverse lezingen en workshops van professionals uit het werkveld. Dit magazine geeft zowel studenten, docenten als professionals inzicht in de inhoud van de minor+ Rotterdam Green Capital. Om u een indruk te geven van de deelnemende studenten welke dit magazine hebben samengesteld worden zij kort aan u voorgesteld. Na deze kennismaking worden de lezingen, workshops, interne en externe activiteiten welke zijn bijgewoond door de studenten, kort aan u toegelicht. Vervolgens wordt er een korte toelichting gegeven over de groepsonderzoeken en is er een overzicht te zien van de persoonlijke onderzoeken die zijn uitgevoerd binnen de minor. Hierbij willen wij de lectoren van het kenniscentrum Sustainable Solutions bedanken voor hun input binnen de minor. In het bijzonder willen wij de begeleidende docenten; Leander Ernst, Hannah Frederiks en Michaël Meijer bedanken voor hun begeleiding gedurende de minor. Namens de studenten van de minor wensen wij u veel leesplezier! Doesjka Boer Maaike Bon Rosemarie van Ham Matthijs van Jaarsveld Steven el Kajjal Patricia Overeem Vincent Peters Merel Schuller Tim van de Staaij Lukas Taks Esmee Wichard Rotterdam, februari 2014
Pagina 3
INHOUD 1. Kennismaking 7
1.1 Kennismaking met de studenten 9 1.2 Kennismaking met de begeleiders 10
2. Lezingen 11 2.1 Kick off lezingen reeks 12 2.2 Maatschappelijk vastgoed 13 2.3 Gebiedsontwikkeling 3.0 13 2.4 Woningcorporaties; bewoners aan het stuur! 13 2.5 Future mobility 14 2.6 Drijvend bouwen, blue revolution 14 2.7 Sustainable Architecture & Urban (re)design 14 2.8 Duurzame bereikbaarheid en mobiliteit 14 2.9 Powering 15 2.10 Innovatie in de bouw 15
3. Workshops 17 3.1 JTI training 18 3.2 Kenniscreatie 18 3.3 Vernieuwingsgericht 18 3.4 Vraaggericht 19 3.5 Samenwerken 19 3.6 Interactief leervermogen 20
4. Interne activiteiten 21 4.1 City as text 22 4.2 Workshop breien 22 4.3 Workshop post-it 23 4.4 Social media 23 4.5 Symposium: Think Global, Act Local 23
Pagina 4
5. Externe activiteiten 25
5.1 Ecobeurs 26 5.2 Nationaal Programma Zuid bijeenkomst 26 5.3 Excursie Eiland van Brienenoord 26 5.4 Ho Chi Minh City 26 5.5 Biomassa als grondstof voor de industrie 27 5.6 Urban by nature 28 5.7 International Water Week 28 5.8 Powerful partnerships 28 5.9 Koninklijk Nederlands Waternetwerk Najaarscongres 28 5.10 Printing the city 28 5.11 Drijvende speelstad 29 5.12 Nationale Dag van de Zelforganisatie 29 5.13 TEEB Stad 29
6. Onderzoeken 31
6.1 Groepsonderzoek 32 6.2 Personlijk onderzoek 32 6.3 Gesprekken met professionals 33
Pagina 5
Kennismaking
met de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 1
1
Kennismaking
met de minor+ Rotterdam Green Capital
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de minor+ Rotterdam Green Capital inhoudt en waar de focus op ligt. Ook wordt er kennis gemaakt met de studenten en begeleiders binnen de minor+ uit het schooljaar 2013-2014. De Minor+ Rotterdam Green Capital is een excellente minor waarbij een groep gemotiveerde studenten hun kennis en vaardigheden inzetten bij het oplossen van complexe, sector overstijgende problemen. De minor richt zich op de duurzaamheids- en klimaatambities van de gemeente Rotterdam, met de focus op de ontwikkeling van de Rijnhaven.
duurzaamheids- en klimaatambities en wil daarom de hoeveelheid CO2 met 50% verminderen (t.o.v. 1990) en de stad 100% klimaatbestendig maken in 2025 (Rotterdam Climate Initiative). Door de komst van de 2e Maasvlakte verdwijnen de havenactiviteiten uit de stadshavens van Rotterdam. Dit zorgt ervoor dat de stadshavens ruimte bieden voor drijvend bouwen, een klimaatadaptieve oplossing. De gelegenheid ontstaat om delen van de stad duurzaam en klimaatbestendig te maken om daardoor de sociaal-maatschappelijke
De Rijnhaven is een stadshaven van Rotterdam en ligt tussen de Kop van Zuid, Katendrecht en de
M uw Nie aas
Era
sm us
bru
g
Rijnhaven Maashaven
Figuur 1 - Ligging van de Rijnhaven in Rotterdam
Afrikaanderwijk, zie figuur 1. Binnen de minor voert elke student een eigen onderzoek uit dat aansluit bij de interesse van de persoon. Daarnaast wordt in een multidisciplinair projectteam onderzoek gedaan naar een opdracht welke aansluit bij een vraagstuk van een opdrachtgever uit het werkveld. Het is belangrijk dat studenten door middel van deelname aan workshops en lezingen, hun kennis verbreden. Ook door modules bij andere minoren te volgen, kan kennis worden verzameld welke ondersteuning biedt aan het onderzoek. De studenten moeten initiatief nemen bij het zoeken naar een geschikte opdrachtgever voor hun onderzoek. De titel Rotterdam Green Capital is voortgekomen uit de deelname van de gemeente Rotterdam aan de Europese prijsvraag voor European Green Capital (European Commission). De gemeente Rotterdam heeft
omstandigheden in de directe omgeving te verbeteren. De Rijnhaven is één van de stadshavens van Rotterdam en wordt als eerst ontwikkeld. Bij de ontwikkeling van de Rijnhaven is de manier van samenwerken tussen overheden, marktpartijen, burgers en kenniscentra uniek. De Rijnhaven moet een showcase worden voor overige stadshavens en Rotterdam internationaal op de kaart zetten. Er moet een transitie plaats vinden van een haven gebied zonder havenactiviteiten naar een bruisend en kloppend hart van Rotterdam Zuid.
Pagina 8
1.1 Kennismaking met de studenten
In deze paragraaf worden de studenten die hebben deelgenomen aan de minor Rotterdam Green Capital kort aan u voorgesteld. Hierbij wordt vertelt van welke opleiding zij zijn, welke extra module zij volgen en wat de verwachting was van de minor voor aanvang. Doesjka Boer (1993) Ruimtelijke Ordening en Planologie Persoonlijk Ondernemerschap The Battle of Excellence
Steven el Kajjal (1987) Watermanagement Intoduction aid and development
Tijdens deze minor verwacht ik een hoop nieuwe kennis op te doen. Niet alleen door het bijwonen van lezingen en workshops, maar ook door het samenwerken met zowel mijn medestudenten als externe partijen. Daarnaast denk ik dat deze minor vele uitdagingen biedt om mijzelf zowel vakinhoudelijk als persoonlijk te ontwikkelen. Maaike Bon (1992) Watermanagement Strategisch management Financieel management Hopelijk hebben we met z’n alle een hele leuke, gezellige en natuurlijk leerzame tijd waarin we onszelf als groep kunnen presenteren aan het bedrijfsleven en hen ook daadwerkelijk kunnen helpen met de vraagstukken waar zij mee zitten.
Binnen deze minor hoop ik samen te werken met een groep gemotiveerde studenten die werken naar een gezamenlijk duurzaam doel. De belangrijkste uitdaging voor mij is het opdoen van nieuwe kennis en dat weten toe te passen voor complexe vraagstukken. Patricia Overeem (1990) Vastgoed en Makelaardij Gebiedsmarketing Mijn verwachtingen zijn het creëren van een goed netwerk, het onderzoeken van duurzame innovaties en vastgoedontwikkelingen en het vinden van een afstudeeropdracht met betrekking tot duurzame vastgoedontwikkeling. Ook verwacht ik veel te leren van de andere studenten door de verschillende achtergronden en kijk op duurzame ontwikkelingen.
Rosemarie van Ham (1992) Watermanagement Strategisch management Financieel management Mijn verwachting voor de Minor+ is om mijzelf te ontwikkelen op verschillende competenties, waarbij ik nieuwe kennis kan ontwikkelen. Daarnaast verwacht ik dat ik mijn medestudenten kan inspireren op het gebied van watermanagement. Tot slot verwacht ik dat ik leer om innovatieve ontwikkelingen in praktijk te brengen met de desbetreffende partijen. Matthijs van Jaarsveld (1991) Werktuigbouwkunde Duurzame Installaties Projectmanagement methodieken Naast mijn kennis te verbreden, door het werken met verschillende disciplines, verwacht ik ook veel te leren op het gebied van duurzaamheid, met name op het gebied van energieopwekking.
Vincent Peters (1991) Bouwkunde International coöporation International relations De multidisciplinaire samenwerking in deze minor is erg interessant. Ik verwacht dat de verschillende disciplines elkaar aanvullen in het beantwoorden van complexe vraagstukken. De communicatie in deze samenwerking is erg belangrijk. Ik wil meer leren over duurzaamheid en de goede communicatie tussen verschillende disciplines. Merel Schuller (1990) Watermanagement Onderzoek en innovatie Onderzoekstechnieken Bij de minor verwacht ik uitdagingen aan te gaan, mijn netwerk te vergroten en mijn competenties te ontwikkelen. Ik hoop ervaringen en kennis op te doen door lezingen en workshops te volgen, maar ook door te leren van het proces en van mijn medestudenten van verschillende disciplines.
Pagina 9
Tim van de Staaij (1988) Watermanagement Strategy and consultancy + strategy and management De reden dat ik voor de minor Rotterdam Green Capital gekozen heb, komt vanuit mijn interesse voor duurzaamheid en holisme. Ook de stad Rotterdam, met haar charmes en gebreken, wekt mijn persoonlijke interesse. Het bezig zijn met complexe sociaal stedelijke en economische vraagstukken in een multidisciplinair team, geeft mij voldoening en het avontuur dat ik zoek. Lukas Taks (1988) Bouwkunde Transformation Strategies for Deprived Districs International relations Door samen te werken met mensen uit verschillende vakgebieden verwacht ik mijn blik op duurzaamheid te verbreden. Ook verwacht ik te leren om beter binnen een groep te functioneren en met de groep innovatieve concepten en oplossingen aan te kunnen dragen, die een wezenlijk bijdrage vormen voor het project Rijnhaven. Esmee Wichard (1992) Bouwkunde Onderzoek en innovatie & Onderzoekstechnieken In deze minor hoop ik nieuwe ervaringen op te doen door de disciplinaire samenwerking. Daarnaast hoop ik de ruimte te krijgen om buiten kaders te denken en op een andere manier les te krijgen dan ik tot nu toe gewend ben. Tot slot hoop ik een goed netwerk op te bouwen.
1.2 Kennismaking met de begeleiders
Hannah Frederiks (1983) Hoofddocent Bouwkunde Onderzoeker gebiedstransities kenniscentrum Sustainable Solutions en architect Buro Hannah Als docent, onderzoeker en architect ben ik bijzonder geïnteresseerd in de complexiteit van gebiedstransities. Het boeiende aan gebiedstransities is dat een stad als Rotterdam altijd in verandering is en dat verschillende disciplines een bijdrage leveren aan dat proces. Het interessante aan de Minor+ Rotterdam Green Capital is dat er een open samenwerking is tussen verschillende disciplines en dat het niet alleen gaat om de verandering van opgaves voor de gebouwde omgeving, maar ook om de veranderende rol van een ingenieurs, managers en ontwerpers, en de processen die daarbinnen veranderen. Michaël Meijer (1980) Hoofddocent Ruimtelijke Ordening & Planologie Onderzoeksmedewerker lectoraat Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement De minor+ zal een verbinding leggen tussen onderzoek, onderwijs, vakwereld en samenleving door de samen-werking met de minoren M@R en IAD. Deze samen-werking borgt ook het interdisciplinaire en vernieuwende samenwerken van de studenten samen met hun begeleiders en betrokken lectoren. De studenten zullen hierin het voortouw nemen door het uitvoeren van persoonlijk en gezamenlijk onderzoek. Met als exponent een prachtige website en spetterend symposium waarop de buitenwacht de vorderingen kan volgen. Mijn persoonlijke wens is dat de minor+ onder andere door haar producten en publicaties de vakwereld inspireert en zal bijdragen aan het realiseren van duurzame innovaties.
Leander Ernst (1969) Hoofddocent Watermanagement Onderzoeker Kenniscentrum Sustainable Solutions & Mainport Innovation Coördinator Minor+ Rotterdam Green Capital Ik verwacht dat onderzoekers, studenten en werkveld samen concrete stappen zullen zetten richting een duurzame gebiedsontwikkeling drijvend bouwen in de Rijnhaven. Daarbij hoop ik dat we samen met de minoren International Aid and Development en Moving@Rotterdam een verbindend en inspirerend eindsymposium zullen neerzetten waarin we de koppeling met internationale ontwikkelingen kunnen leggen.
Pagina 10
Lezingen
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 2
2
Lezingen
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Binnen de minor+ Rotterdam Green Capital zijn het eerste kwartaal diverse lezingen gegeven door lectoren van het kenniscentrum Sustainable Solutions. Over verschillende onderwerpen is informatie gegeven aan de studenten binnen de minor. Bij interesse in een onderwerp was de mogelijkheid om het persoonlijke onderzoek voor of met behulp van een lector uit te voeren. In de tabel van figuur 2 staat een overzicht weergegeven van de lezingen die gegeven zijn, welke verder in het hoofdstuk kort worden toegelicht. Tot slot zijn naast onderstaande lezingen ook lezingen gegeven door de docenten binnen de minor+ Rotterdam Green Capital, welke niet in dit magazine zijn opgenomen. Naam lezing
Gegeven door Kees Joosten, Maarten Nypels, Jos Walenkamp Cor Worms Gert-Joost Peek Victor Dreissen Frank Rieck Rutger de Graaf Marcel Ludema / Marc Verheijen Duzan Doepel Freek den Dulk Christoph Maria Ravesloot
Kick off lezingen reeks Maatschappelijk vastgoed Gebiedsontwikkeling 3.0 Woningcorporaties; bewoners aan het stuur! (Woonbron) Future Mobility Drijvend bouwen Duurzame bereikbaarheid en mobiliteit Sustainable Architecture & Urban (re)design Powering Innovatie in de bouw
Figuur 2 - Overzicht lezingen die gegeven zijn binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
2.1 Kick off lezingen reeks
Leander Ernst, hoofddocent Watermanagement en onderzoeker bij het Lectoraat Stad en Water aan de Hogeschool Rotterdam, opent de lezingenreeks voor de Minoren Rotterdam Green Capital, Moving @ Rotterdam en International Aid & Development. “Think global, act local”, is de inzet voor het verdere verloop van de lezingen en de Minoren. Kees Joosten, directeur van de kenniscentra Mainport
Innovation en Sustainable Solutions, is de eerste spreker van de lezingenreeks. De lezing van Kees Joosten staat in het thema van de positie van praktijkgericht onderzoek binnen de Hogeschool Rotterdam en het werkveld er omheen. Door een beknopte weergave van wereldwijde trends en ontwikkelingen wordt door Kees de grote verandering van onze aarde geschetst. In de terugkoppeling naar Rotterdam komen we tot de uitdaging, die voor beide lectoraten centraal staat: het integraal verduurzamen van stad en haven. Een uitdaging die voor ons, als studenten van de Minor, onvermijdbaar
Pagina 12
is. Kees sluit af met de uitnodiging kennis en ideeën zoveel mogelijk, ook interdisciplinair, te delen en daarmee, mede door gezamenlijk onderzoek, te komen tot werkelijke innovatie. Maarten Nypels, projectmanager Stadshavens Rotterdam van de Gemeente Rotterdam gaat, bij gebrek aan een PowerPoint presentatie, in een open setting een gesprek aan met de aanwezige groep studenten en docenten. Na een korte introductie over zijn huidige project Rijnhaven creëert Maarten een interactief college over de aanpak van het onmogelijke: Hoe ontwikkel je in “een dode bak met water” (lees: Rijnhaven) een duurzaam stedelijk milieu met 0 euro? Hierbij doorlopen wij de verschillende crisissen en waardestromen die momenteel van invloed zijn op onze maatschappij, de bottom-up methodiek en diens successen. Daarbij praten we over de stedelijke en menselijke verandering die ons te wachten staan. Jos Walenkamp, lector Internationale Betrekkingen aan de Haagse Hogeschool, is de laatste spreker van deze kick-off. Jos spreekt over de grote mondiale uitdagingen omtrent de groei van de bevolking en de grote verdeeldheid in rijkdom. Daarnaast staat de trek van mensen naar de deltagebieden tegenover de toenemende klimaatproblemen. In de aansluitende discussie komen cultuur en duurzaamheid van de mens ter sprake.
gaat het om de ontwikkeling van een totaal gebied, in al haar facetten, over een lange periode en over alle fasen van initiatief tot en met beheer. Hierbij participeren marktpartijen en overheden risicodragend. Gebiedsontwikkeling is zowel inhoudelijk als procesmatig erg complex. Mede door de crisis hebben er verschuivingen plaatsgevonden op de manier van gebiedsontwikkeling. Voor de crisis was er meer geld beschikbaar en werkte partijen meer samen. Dit is nu minder het geval. Er zijn minder financiële middelen beschikbaar en partijen vallen uit elkaar. Voorheen lag de focus van gebiedsontwikkeling op ontwikkeling en huidig gebruik, bij gebiedsontwikkeling 3.0 ligt de focus op toekomstig gebruik en stromen. Combinaties van vastgoed en stromen zijn hierbij de meerwaarde. Binnen gebiedsontwikkeling 3.0 gaat het steeds meer over de bestaande omgeving waarbij het gebruik en de gebruiker een meer prominente plek krijgen in het gebiedsontwikkelingsproces. Ook wordt de duurzaamheidsprestatie van gebiedsontwikkeling steeds belangrijker.
2.2 Maatschappelijk vastgoed
Cor Worms, lector op het gebied van vastgoed, heeft ons een lezing gegeven over de ontwikkelingen van het maatschappelijk vastgoed. Kantoren staan leeg, winkels zijn uit ontwikkeld en de woningmarkt zit sinds de economische crisis op zijn gat. Er vindt weinig ontwikkeling plaats in deze traditionele sector van het vastgoed. Door de maatregelingen van de gemeente in de gezondheidszorg en het onderwijs, als gevolg van de economische crisis, biedt dit een mooie toekomst voor het maatschappelijk vastgoed. Kosten voor het behoud van bijvoorbeeld schoolgebouwen en ziekenhuizen, die vroeger onder het beleid van de gemeente vielen, worden nu over genomen door vastgoedondernemers.
2.3 Gebiedsontwikkeling 3.0
Gert-Joost Peek is actief binnen het lectoraat Gebiedsontwikkeling & Transitiemanagement. In deze lezing is hij ingegaan op: Wat gebiedsontwikkeling is, het verleden, heden en toekomst van gebiedsontwikkeling en de gebiedsontwikkeling Nieuwe Stijl. Gebiedsontwikkeling is een breed begrip. Hierbij
Foto 1: Lezing Gert Joost Peek
2.4 Woningcorporaties; bewoners aan het stuur! Victor Dreissen is actief binnen het lectoraat gebiedstransities als ‘associate lector’. De focus van deze lezing was het in beeld brengen van wat corporaties kunnen doen om bewoners meer zeggenschap te geven en verder te betrekken bij de strategische doelen van de organisatie. De lezing begon met het vergroten van onze kennis over woningcorporaties. Wat zijn corporaties? Hoe zijn deze ontstaan? Wat zijn hun rollen en doelen binnen de woningmarkt? Eind 19e eeuw was er in veel steden sprake van
Pagina 13
verpaupering, armoede en geen beschikking tot sanitaire voorzieningen. Rond deze tijd ontstonden corporaties om de bevolking met minder kansen, een behoorlijke huisvesting te bieden. Als een beschaafd land vonden de corporaties dat er wat voor deze mensen gedaan moest worden. Corporaties hebben verschillende rollen die ze op zich nemen, waaronder de exploitatie van vastgoed en het verlenen van woondiensten, het maatschappelijk ondernemen en het ontwikkelen en beheren van vastgoed. Na de introductie over woningcorporaties vertelt Victor Dreissen over zijn onderzoek, “bewoners aan het stuur”. De aanleiding van dit onderzoek is het willen vermaatschappelijken van corporaties. Om dit te kunnen onderzoeken moet de relatie tussen bewoners en corporaties bekeken worden. Breder gezien; hoe kan de corporatie meer zeggenschap aan de bewoners geven?
Foto 2: Lezing Victor Dreissen
2.5 Future mobility
Frank Rieck, werkzaam bij de hogeschool als lector Future Mobility. De onderzoeks- en innovatieprojecten in regio Rotterdam gaan vooral over het personenen goederenvervoer in een stedelijk gebied. Binnen het onderzoek wordt veel gekeken naar de mogelijkheden op het gebied van elektrisch rijden. Deze techniek is energiezuiniger en zorgt voor een schonere leefomgeving. Tijdens de lezing is een globale omschrijving gegeven van de innovatieve projecten waar de studenten op het RDM mee bezig zijn. Een voorbeeld hiervan is de Shell Eco Marathon. Tijdens deze lezing kwamen ook de verschillende elektrische, waterstof en hybride auto’s aan bod. Ook het gedrag van de consument werd besproken. De consument is bang voor de geringe actieradius. Het geringe aantal oplaadpalen maakt het elektrisch rijden minder aantrekkelijk.
Als we onze carbon footprint willen verkleinen moeten we het gebruik van fossiele brandstoffen beperken. Als alternatief kan waterstof gebruikt worden in combinatie met een brandstofcel. Een brandstofcel zet waterstof en zuurstof om in water hierbij komt energie vrij, in de vorm van elektriciteit. Dit proces heeft een veel hoger rendement dan een verbrandingsmotor. Ook is bij dit proces geen sprake van vervuilende uitlaatgassen, er komt enkel water uit de uitlaat. Dit draagt bij aan een schonere omgeving. Concluderend kan gezegd worden dat het rijden met waterstof een aantrekkelijk alternatief is.
2.6 Drijvend bouwen, blue revolution
Rutger de Graaf richt zich voor het Lectoraat Stad & Water van de Hogeschool Rotterdam op het opzetten en uitvoeren van toegepast onderzoek op het gebied van adaptief bouwen en watermanagement. Daarnaast is hij medeoprichter en directeur van DeltaSync. De 21ste eeuw heeft te maken met verschillende problemen, namelijk het volgende: de wereldbevolking neemt toe, de biodiversiteit hotspots nemen af, de natuurrampen worden extremer en steeds meer mensen gaan in verschillende risicogebieden wonen. Deze problemen leveren een wereldwijd ruimtetekort. Ook voorspelt men dat in het jaar 2050 een tekort aan grondstoffen en voedsel zal ontstaan. DeltaSync heeft een oplossing voor deze problemen ‘’Creating new space on the water’’. De wereld bestaat voor 70% uit zeewater, waardoor kansen ontstaan voor drijvende stadsuitbreidingen in combinatie met drijvende landbouw en productie van biobrandstoffen. Op die manier kan ingespeeld worden op de in de toekomst verwachte problemen. De bouwstenen voor de realisatie van drijvende steden bestaan al. Voorbeelden hiervan zijn drijvende platforms, drijvende gebouwen, drijvende productie biobrandstoffen, drijvende voedselproductie, golfbescherming, kunstmatige riffen en drijvende nutseenheden. Drijvende steden hebben aan aantal voordelen, waaronder het voordeel dat steden gebruik kunnen maken van de nutriënten die worden geloosd vanaf het land om vissen mee te voeden. Een tweede voordeel is dat drijvende steden geen last hebben van overstromingen en de schade die daardoor optreedt. Een derde voordeel is dat duurzame energievoorzieningen en watervoorzieningen worden gestimuleerd. Rotterdam krijgt te maken met klimaatveranderingen, hierdoor zal de zeespiegel stijgen, zullen de rivier afvoeren toenemen en zal het harder en heviger gaan regenen. Voor de ontwikkelingen in de stadshavens
Pagina 14
(buitendijkse gebieden) zijn er opties voor drijvend bouwen. DeltaSync is een voorloper op het gebied van drijvend bouwen in de stadshavens met als voorbeeld het drijvend paviljoen in de Rijnhaven.
2.7 Sustainable Architecture & Urban (re)design Duzan Doepel, lector duurzame architectuur en stedenbouw en architect bij Doepel Strijkers Architects, combineert onderzoek en ontwerp op de architectonische en stedelijke schaal. In zijn lezing “Towards resilient waterfront communities” laat Duzan zien hoe er ingespeeld kan worden op de veranderende vraag van (steden-)bouwkundige opgaven en de groeiende waterbergingsproblematiek in de verharde stedelijk omgeving. Zijn ideeën voor een meer duurzame en klimaatbestendige havenstad, worden geprojecteerd op de Merwe-Vierhavens. Hierbij speelt vooral de multifunctionaliteit van het gebied een grote rol. Tijdens zijn lezing draagt Duzan een methode aan voor een gestandaardiseerde meting voor duurzame transitie van een gebied. Aan de hand van het voorbeeld, Haka Recycle Office, wordt tevens in beeld gebracht hoe er beter omgegaan kan worden met reststromen en het lokaal opwekken van energie.
binnenstedelijke gebieden heerst gedurende bepaalde bloktijden enorme drukte. Vaak is dit ook het tijdstip waar de meeste aan en afvoer van goederen plaatsvindt. Vervolgens werd er ingegaan op de risico’s van een eenzijdige benadering. Er worden te veel (onnodige) buffers opgebouwd. Dit veroorzaakt binnen de logistiek veel ‘waste’. Oplossingen zijn het structureren van duurzame logistieke ketens in vraag en aanbod. Er moet dan onderscheid gemaakt worden in verschillende soorten producten zoals: noodzakelijke logistiek en prettige logistiek. Marc Verheijen is werkzaam als architect voor de gemeente Rotterdam en gaf een lezing over infrastructuur. De lezing begon met een korte introductie over de samenleving, mobiliteit en infrastructuur. Hierna werd de geschiedenis van de infrastructuur besproken. Vroeger leefde men op straat, daar gebeurde alles. Dat is in ontwikkelingssteden tegenwoordig nog duidelijk zichtbaar. Binnen de geschiedenis van de infrastructuur is een verschuiving te zien van transportmiddelen. Daar waar men vroeger een paard gebruikte ziet men tegenwoordig een auto. Het paard is verdwenen als dominant vervoersmiddel. Elk vervoersmiddel heeft een bepaalde dominantiecurve. In de toekomst zal ook de auto waarschijnlijk niet meer het dominante vervoersmiddel zijn. Ten derde werd in gegaan op het publiek domein. Het niet privé/private gebied waar mensen samenkomen.
2.9 Powering
Foto 3: Lezing Duzan Doepel
2.8 Duurzame bereikbaarheid en mobiliteit
Zowel Marcel Ludema als Marc Verheijen, zijn als lector en onderzoeker werkzaam binnen het kenniscentrum Sustainable Solutions RDM. Hun overkoepelende thema is Duurzame Mobiliteit en Bereikbaarheid. Marcel Ludema is werkzaam als lector logistiek. Dit was ook het onderwerp van de lezing. Als eerst werd de ‘dagelijkse logistiek’ benadrukt. Iedereen heeft dagelijks te maken met logistiek. Zowel met het doen van boodschappen, als het gaan naar school, werk of vrienden. Dit laat zien dat logistiek overal is. Hierna werd de ‘last-mile’ problematiek besproken. In
Freek den Dulk is lector binnen het lectoraat Duurzame energie. Dit lectoraat richt zich op de verduurzaming van wijken. Veel wijken zouden wel een duurzame renovatie kunnen gebruiken. Wijken kunnen autovrij gemaakt worden en op de daken van woningen kunnen bijvoorbeeld zonnepanelen geplaatst worden. Naast energie neutrale renovatie doen zij ook onderzoek naar energie neutrale nieuwbouw. Een voorbeeld hiervan is de Maskerade bouwmethode, waarbij er gebouwd kan worden zonder vele steunbalken en energie neutrale materialen toegepast worden. Er zal een proef worden gedaan met verschillende installaties die het huis energieneutraal kunnen maken. Het interessante is dat de burger dit niet hoeft te faciliteren en hier dus geen omkijken naar heeft. Deze energievoorzieningen zijn eigendom van de energiemaatschappij en de bewoner koopt de energie net als in de huidige structuur. Op Heijplaat komt het prototype te staan, welke maximaal 5 jaar zal blijven staan. Omdat het huis redelijk prefab is, zal het daarna hoogstwaarschijnlijk op een ponton gezet worden. Daarna zal de woning in een van de havens van
Pagina 15
Rotterdam geplaatst worden. Naast deze twee vormen van duurzame bouw richt het lectoraat zich ook nog op bewonersgedrag en acceptatie. Daarnaast zijn de financiering en exploitatie belangrijke aandachtspunten van het lectoraat. Als laatste wordt er door het lectoraat gekeken naar de institutionele belemmeringen, en de stimulering van duurzaam bouwen.
2.10 Innovatie in de bouw
Christoph Maria Ravesloot is lector innovatie bouwproces en duurzaamheid. Tijdens zijn lezing lag de focus op het procesmatig versnellen van innovaties. Hij vertelt dat je een project alleen in goede banen kunt leiden als er goede maatregelen worden getroffen. Deze maatregelingen kun je opsplitsen in drie categorieën: techniek, organisatie en samenwerking. Christoph Maria Ravesloot heeft hier een zo genoemd PSU (project sence of urgency) product voor ontwikkeld. Een product dat aan de hand van de complexiteit van het project en mogelijke verstoor factoren een weergave geeft van het mogelijk succesvol slagen van een project. Een handige tool om te gebruiken alvorens er begonnen wordt aan een project.
Foto 4: Christoph Maria Ravesloot
Pagina 16
Workshops
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 3
3
Workshops
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Gedurende de minor zijn er diverse workshops bijgewoond. In deze workshops stonden de competenties van innoverend handelen centraal; kenniscreatie, vernieuwingsgericht, vraaggericht, samenwerken en interactief leervermogen. Naast deze workshops is ook een aantal keer een JTI training bijgewoond. De workshops en JTI training worden verder in dit hoofdstuk kort toegelicht. Naam workshop JTI- training Kenniscreatie Vernieuwingsgericht Vraaggericht Samenwerken Interactief leervermogen
Gegeven door Charlotte Schmidt Liek Voorbij Wouter Kersten Wilco Braam Gerard van der Star Marlies Bedeker
Figuur 3 - Overzicht workshops
3.1 JTI training
Charlotte Schmidt heeft ons een aantal workshops gegeven op het gebied van JTI. JTI is een methode om een goed inzicht te krijgen in eigen persoonlijke stijlen. Dit geeft inzicht in eigen groei mogelijkheden op persoonlijk vlak. Naast dat het inzicht geeft in mogelijkheden voor persoonlijke groei biedt het ook mogelijkheden om elkaar in de groep beter te leren kennen en begrijpen. In de eerste workshop hebben wij onze eigen persoonlijke stijl ontdekt aan de hand van een test, eigen inzicht en lichamelijke oefeningen. In de test moesten meerdere vragen beantwoord worden en ieder van
deze vragen leiden tot een combinatie van letters die aangaven wat voor persoonlijke stijl je hebt. Vervolgens werden de betekenissen uitgelicht en aan de hand van ons eigen inzicht een combinatie van de letters gemaakt. Hierna hebben we met verschillende lichamelijke testen gekeken welke letters aansluiten bij bijvoorbeeld de manier van springen. In de tweede workshop hebben we de persoonlijkheden verder uitgelicht en verschillende punten in de klas besproken. Tijdens de derde workshop hebben we met behulp van een acteur verschillende situaties geobserveerd in een groepje met verschillende persoonlijkheden. Op deze manier konden wij een beter inzicht krijgen in hoe een bepaalde persoonlijkheid zich binnen een groep gedraagt. Een van de groepjes bestond bijvoorbeeld uit meer mensen met een introverte voorkeur dan met een extraverte voorkeur. Dit leidde tot verrassende resultaten. De laatste twee workshops zijn gericht op samenwerking in teamverband. De insteek van deze workshops zijn het inzichtelijk maken van het type werkzaamheden die elke persoon onderneemt. Gekeken wordt of iemand ook werkzaamheden uitvoert waar die persoon energie mee krijgt en hoe dit mogelijk veranderd kan worden.
3.2 Kenniscreatie
Foto 5: JTI training
De workshop kenniscreatie werd gegeven door Liek Voorbij. Bij de minor moet er onderzoek gedaan worden. Het is daarbij nuttig eerst de theorie te kennen. Tijdens de workshop zijn een aantal onderzoekstermen besproken. Daarna is er
Pagina 18
ingegaan op wetenschappelijk onderzoek. Dit is een gestructureerde onderzoeksmethode, waarbij van tevoren een onderzoeksvraag opgesteld wordt. Het is belangrijk om bij een onderzoek een juiste vraag te formuleren, omdat de vraag richting moet geven aan de onderzoeksmethode en het soort nieuwe kennis. Vervolgens wordt er gestart met een inventarisatie van wetenschappelijke kennis en praktijkkennis. Op deze manier weet je of er sprake is van nieuwe kennis. De nieuwe kennis die gecreëerd wordt, moet vervolgens aansluiten op de bestaande kennis. Tot slot is het belangrijk dat je commentaar vraagt aan anderen om je werk te verbeteren. Samen met de minor Moving@ Rotterdam wordt de opdracht City As Text besproken in groepjes. Daarbij worden de opdracht, de vraag, de aanpak en de uitkomst besproken. Leerzaam hierbij is dat anderen commentaar kunnen geven op de dingen die je vertelt. Door elkaar vragen te stellen en commentaar te geven, kunnen de onderzoeksvaardigheden van een persoon verbeterd worden. Het open staan voor commentaar is een belangrijke eigenschap van een onderzoeker.
we ook de vraag die ons bezig houd in ons vraagstuk geherformuleerd en specifieker gemaakt. Conclusie uit deze opdracht is dat wanneer je kritisch naar een probleem kijkt en de juiste vragen stelt, dit bijzondere oplossingen naar boven brengt.
3.3 Vernieuwingsgericht
Zijn er nog vragen? Een betere manier om de workshop vraaggericht te starten is er waarschijnlijk niet, omdat het gelijk de kern van de materie aan stipt. Om te komen tot goede en bruikbare antwoorden, dient men de juiste vragen te stellen. Het lijkt heel simpel, maar er komt veel meer bij kijken, vooral als het gaat om innovatie.
Wat inspireert je? Dit was een van de vragen die ons werd gesteld tijdens de workshop vernieuwingsgericht van Wouter Kersten, werkzaam bij de Veldacademie voor water, natuur en landschap. Belangrijk voor het vernieuwend denken is om zelf geïnspireerd te worden, deze inspiratie kan overal vandaan komen. Doel van deze vraag is dat je er achter weet te komen wat je kan inspireren en hoe je de energie die hieruit voortkomt weet te gebruiken voor innovatie. Een andere vraag die ons werd gesteld is wat de link is tussen natuur en ons persoonlijke vakgebied. Deze link was bij elk vakgebied aanwezig, een bijzonder voorbeeld is dat van ‘bio mimicry’. Hierbij wordt gedrag vanuit de natuur toegepast in verschillende werkvelden. Soms moet je het beantwoorden van de vraag even opzij zetten als je echt tot goede oplossingen wilt komen. Belangrijke tips zijn het stellen van nog meer vragen, het stellen van zogenaamde ‘powerful questions’ en het herformuleren van de vraag. Door de juiste en scherpe vragen te stellen zal je uiteindelijk tot een beter antwoord komen. Met deze nieuwe informatie in gedachte zijn wij in groepjes uiteen gegaan en met actuele problemen uit onze vakgebieden aan de slag gegaan. Daarbij zijn we begonnen met het stellen van zoveel mogelijk vragen om het probleem zo helder mogelijk in beeld te krijgen. In het tweede deel van de opdracht hebben
Foto 6: Workshop vernieuwingsgericht
3.4 Vraaggericht
Innovatie van een product of dienst beweegt zich in het speelveld van techniek, applicatie, markt en organisatie. Essentieel is het bewustzijn van de omgeving en de daarbij behorende actoren. Een methode om dit bewustzijn te creëren is de DESTEP methode. Chronologisch kijkt men naar; demografie, economie, sociaal, technologie, ecologie en politiek. Met behulp van dit inzicht kan men dieper ingaan op de materie en daardoor ook betere vragen stellen. Om vraaggericht te zijn, dient men in ieder geval op de volgende aspecten te letten: bewustwording omgeving en actoren, kansen en risico’s (kunst om risico’s om te buigen in kansen), ontwikkelingen van verandering, vraag achter de vraag (kritisch en leergierig zijn), maatschappelijke meerwaarde creatie, heldere probleemdefinitie en tot slot draagvlak.
Pagina 19
binnen de groep te leren kennen, moest je aan de hand van een voorwerp uit je tas vertellen wat je drijfveer en passie was. Met behulp van een filmpje kwam je erachter dat een aantal dingen belangrijk waren om tot goede oplossingen te komen. Door met anderen te praten kom je vaak tot grotere en betere ideeën. Daarbij werd ook een prettige werkomgeving omgeving benoemd, waar je je thuis voelt en waar je vertrouwen hebt in anderen.
Foto 7: Workshop Wilco Braam
3.5 Samenwerken
Samenwerken is volgens Gerard Star, het met elkaar streven naar een doel. Daarbij weet je van je teamleden wat hun kwaliteiten zijn, zodat iedereen in een team goed op elkaar in kan inspelen. Maar wat als je kwaliteiten mist? Ga je dan netwerken? Ga je dan competenties uitwisselen? Kom uit je comfortzone is de boodschap van Gerard Star. “Ga uit de box waar je alles weet naar een box waar je niets weet”. Een heel belangrijk punt is dat je ook moet begrijpen wat de rol van elk teamlid is. Tevens is het ook van belang met elkaar te bespreken wat je van elkaar verwacht. Wanneer dit niet gedaan wordt, bestaat de kans dat elkaars vertrouwen geschaad wordt. Dit is vervolgens weer slecht voor de samenwerking.
Een leer- werkgemeenschap (community of practice) is een groep mensen die een bepaalde uitdaging delen. Dit geldt ook voor de minor zelf. Door regelmatig met elkaar te praten en te leren, van en met elkaar, ook wel co-creatie genoemd, kan er bijgedragen worden aan de oplossing van een probleem. De aspecten van de community of practice zijn community (leren als behoren tot), practice (leren als doen), identity (leren als worden) en meaning (leren als ervaring). De aspecten komen voort uit de theorie van Etienne Wenger, die behandeld is tijdens de workshop.
Volgens Gerard moeten je binnen de minor aan action learning doen. Action learning is jezelf naar huis blijven sturen met vragen. Is het wel roeien wat wij aan het doen zijn? Zijn wij wel aan leren en willen we dat wel? Welke wedstrijden spelen we? Hoe controleren we of we verbeteren? Hoe controleren we dat en willen we dat wel controleren? Willen we wel winnen? Willen we als groep winnen of als individu? Wie is onze coach? Roeit hij mee of fietst hij mee? Met deze vragen laat Gerard ons met een hoop vragen achter.
3.6 Interactief leervermogen
De workshop Interactief leervermogen werd gegeven door Marlies Bedeker. De competentie interactief leervermogen binnen de minor, kwam aan bod tijdens deze workshop. De groep werd in kleinere groepen verdeeld. In de groep moest je samen leren en werken aan een gedeelde vraag. Om binnen de groep de kennis te delen werden nieuwe ideeën ontwikkeld. Om elkaar
Pagina 20
Interne activiteiten binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 4
4
Interne activiteiten
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Tijdens het eerste kwartaal van de minor stonden voornamelijk diverse workshops en lezingen centraal. Hiernaast zijn er nog diverse activiteiten georganiseerd welke betrekking hadden op de minor. In dit hoofdstuk worden deze activiteiten kort toegelicht. 4.1 City as text
Tijdens de eerste week van de minor kon een verkenning van het plangebied natuurlijk niet ontbreken. Van Hannah Frederiks kregen we de opdracht eerst de Rijnhaven te tekenen en een woord web te maken van de onderwerpen die wij associeerden met de Rijnhaven. Na deze eerste opdracht zijn we volgens de methode City as Text het plangebied in gedoken. Hierbij staat het centraal dat studenten met een verschillende achtergrond samen een gebied verkennen en samen een verhaal op papier zetten. Hierbij werden we geconfronteerd met de verschillende manier van kijken vanuit de verschillende opleidingen.
voor een tweedeling in de wijk tussen de ‘yuppen’ en de mensen met een lager inkomen. Voor deze laatste groep worden er verschillende faciliteiten zoals een buurthuis wegbezuinigd. Aan het einde van de dag deelden we onze ervaringen en kwamen we tot de conclusie dat de wijken erg verschillend waren. Naar ons idee zijn deze wijken niet op de Rijnhaven georiënteerd. Bij de ontwikkeling van de Rijnhaven zal men hier dus rekening mee moeten houden. De nieuwe Rijnhaven zal echt een verbinding tussen de wijken moeten worden, welke ook kan helpen een aantal problemen die in de wijken spelen te verkleinen.
De groep werd verdeeld in drie groepen welke ieder een verschillende wijk zouden ontdekken. Er werd naar de drie wijken die grenzen aan de Rijnhaven gekeken, namelijk de Kop van Zuid, de Afrikaanderwijk en Katendrecht. Dit zijn drie heel verschillende wijken. Op de Kop van Zuid zien we voornamelijk hoge kantoorpanden en diverse horecagelegenheden. Deze hoogbouw zorgt voor veel schaduw en wind, wat als onprettig kan worden ervaren. De Afrikaanderwijk is een multiculturele wijk waar de wijkschool onze aandacht trok. De jongeren die we spraken in de Afrikaanderwijk missen een plek waar ze buiten school samen kunnen komen. In Katendrecht staan behalve oudere woningen ook nieuwbouw woningen. Dit zorgt volgens de bewoners
Foto 9: City as text - bezoek Kop van Zuid
Foto 8: City as text - bezoek Katendrecht
Pagina 22
4.2 Workshop breien
Werken in een multidisciplinair team biedt een enorm scala aan mogelijkheden. Tegelijkertijd kunnen er ook problemen ontstaan, wanneer men niet op dezelfde golflengte zit. Tevens heeft men te maken met de verschillende meningen en interesses van de projectleden. Het is daarom van essentieel belang om in een zo vroeg mogelijk stadium projectleden op dezelfde lijn te krijgen. Om dit te verwezenlijken hebben we de “brei-workshop” gehad. Tijdens deze workshop heeft iedereen zijn hoofdinteresse opgeschreven. Vervolgens is de projectgroep in een intieme cirkel gaan zoeken naar elkaars interesse en is gepoogd om connecties te vinden met elkaar. Wanneer er een connectie was, werd een bolletje wol van persoon A naar persoon B gegooid. Zo zijn we de kring rond gegaan, tot er een wirwar van connecties was. Het doel van deze workshop was meervoudig. Ten eerste is het een interactieve manier om te achterhalen waar persoonlijke interesses liggen. Ten tweede wordt het duidelijk met welke personen een directe connectie is, zodat projectleden met elkaar kunnen sparren. Tot slot draagt het bij aan het inzicht in de complexiteit van deze minor.
4.3 Workshop post-it
centraal staan, met als doel dat iedereen meer uit de groep en uit zichzelf kan halen. Om de beurt staat één persoon in het midden van de groep en deze persoon wordt bestudeerd door zijn/ haar medestudenten. Na één minuut observeren schrijft iedereen positieve en negatieve eigenschappen van deze persoon op een post-it en plakt deze op de desbetreffende persoon. Hierbij gaat het om per persoon te zeggen wat hij/zij beter kan doen en wat gewaardeerd wordt in zijn/haar handelen. In een uur tijd verzameld iedereen zo post-its met een kritische reflectie vanuit verschillende personen. Na een korte reflectie op de ontvangen post-its worden enkele uitspraken ook voorzien van een toelichting/onderbouwing. De ontstane reflectie is van grote waarde voor ons als studenten, omdat wij hierdoor meer inzicht krijgen in hoe wij werken binnen een groep en hoe wij daarin ervaren worden door anderen. Ook geeft de workshop zinnige tips voor het leven na en buiten school. De workshop heeft bereikt dat de communicatiestructuur binnen de Minorgroep een opener karakter heeft gekregen, omdat er minder vaak een blad voor de mond wordt genomen. Er wordt gestuurd op het helpen van een ander in zijn/haar ontwikkeling.
4.4 Social media
De Minor+ Rotterdam Green Capital staat naast het inhoudelijke thema Rijnhaven ook erg in teken van samenwerking en persoonlijke (competentie-) ontwikkeling. Daarom organiseerden studenten binnen de minor een workshop waarin groeps- en zelfreflectie
Gedurende de minor is er gebruik gemaakt van verschillende vormen van social media om de activiteiten binnen de minor te delen. Via twitter en facebook werden regelmatig berichten geplaatst met actuele activiteiten of nieuwtjes welke relevant waren voor de minor.
Foto 10: Workshop breien
Foto 11: Workshop breien - resultaat
Pagina 23
Daarnaast is er ook een website van de minor opgezet. Op deze website is relevante informatie over de minor te vinden. Zo is er onder andere te vinden wie de studenten en begeleiders zijn, welke workshops en lezingen er zijn bijgewoond en waar de twee onderzoeken binnen de minor zich op richten.
4.5 Symposium: Think Global, Act Local
Het symposium: Think Global, Act Local is de afsluiting van de minor+ Rotterdam Green Capital. Dit symposium is in samenwerking met twee andere minoren binnen de Hogeschool Rotterdam georganiseerd.Het symposium is georganiseerd door studenten van de minoren International Aid and Development, Moving at Rotterdam en Rotterdam Green Capital. Tijdens het symposium wordt kennis uitgewisseld over drie thema’s, namelijk integrated solutions, co-creation en glocalization. De kennisuitwisseling bestaat uit zelf georganiseerde lezingen en workshops van de studenten. Daarnaast zullen ooklezingen en workshops gehouden worden door externe partijen. Het is een broedplaats voor jong talent uit verschillende jaren van verschillende opleidingen die samengaan met experts uit de praktijk.
Pagina 24
Externe activiteiten binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 5
5
Externe activiteiten
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Buiten de lezingen en workshops die vanuit de minor aangeboden worden, hebben studenten de mogelijkheid om hun kennes op andere manieren te vergroten. Dit kan gedaan worden door deel te nemen aan symposia, excursies, workshops, bijeenkomsten, beurzen of andere bijeenkomsten. Een aantal activiteiten die ondernomen zijn door de studenten binnen de minor worden in dit hoofdstuk kort toegelicht. 5.1 Ecobeurs
De Eco-bouwbeurs, onderdeel van de dutch green building week, is een beurs waar op verschillende manieren kennis over verduurzaming in de bouw wordt overgebracht. In de hoofdzaal waren er verschillende stands die duurzame oplossingen voor in de bouw aanbieden. Naast de hoofdzaal waren er ook verschillende lezingen in aparte ruimtes van bedrijven die zich bezig houden met verduurzaming in de bouwsector.
5.2 Nationaal Programma Zuid bijeenkomst
Hamit karakus is wethouder van Rotterdam – wonen, ruimtelijke ordening, vastgoed en stedelijke economie / projecthouder Zuid. Hamit Karakus staat voor het Nationaal Programma Zuid. In het programma staat dat de particuliere woningen op Zuid door de corporaties en bewoners zelf worden opgeknapt. De woningen zijn momenteel te klein voor de bestaande gezinnen, deze moeten worden omgevormd tot een betere leefbare samenstelling. De grote woningcorporaties staan hierachter en financieren mee. Naast het verbeteren van de woningen is het doel om 40% van de werklozen in Zuid weer aan het werk te krijgen. De doelgroep is de jongeren in de wijk, zij moeten weer garantie krijgen voor goed onderwijs en na de opleiding een baan. Tot slot houdt het programma zich ook bezig met de burgerparticipatie in de wijk. De mensen uit de wijk staan te wachten op participatie. Het is daarom belangrijk om te beginnen bij de mensen in de wijk. Wanneer zij hun gedrag veranderen, heeft dit effect op anderen mensen in de wijk. Hierdoor wordt de sociale cohesie in de wijk verbeterd en kan de wijk gaan renoveren. Uiteindelijk is het doel om gezinswoningen te creëren, het veiligheidsniveau te verbeteren en de bewoners zelf te laten anticiperen. ‘’Als het goed gaat met de wijk dan krijg je beleggers en investeerders terug’’, Dit is te zien in het programma de Zuiderling. De mens moet niet beangstig zijn maar kritisch gaan kijken. Het nadeel is dat Zuid vaak negatieve publiciteit heeft. Dhr. Karakus zegt daarom: ‘’Het gaat niet over een
moslim/christen/joodse school, maar het moet gaan over goed onderwijs’’. Als het Nationaal Programma Zuid zijn vruchten afwerpt, dan moet het ‘’Hillegersberg 2 worden’’.
5.3 Excursie Eiland van Brienenoord
De workshop vernieuwingsgericht stond in het teken van ‘wat inspireert jou’. Met die gedachte is op uitnodiging van stichting ARK het eiland van Brienenoord verkend. Het eiland van Brienenoord is een uniek gebied te midden van Rotterdam waar de natuur zich in de vrije loop heeft kunnen ontwikkelen. Dat het anders kan in een drukke stad als Rotterdam blijkt uit wat zich allemaal afspeelt op dit eiland. Door de getijdenwerking op het eiland is een uniek natuurgebied ontstaan, dat zich heeft aangepast aan de natte omstandigheden. De variatie in landschap trekt een variatie van vogels, planten en vlinders aan. Schotse Hooglanders grazen ook op dit eiland en zorgen daarmee dat het gebied onderhouden blijft. Het eiland van Brienenoord leert ons dat je ook in een modern stedelijk gebied, bijzondere natuur kunt vinden en dat het dus écht anders kan in een stad. Het gebied is voor vrij te bezoeken en is een aanrader voor iedereen die opzoek is naar inspiratie voor hoe het anders kan in een stad.
5.4 Ho Chi Minh City
Chantal Oudkerk Pool is adviseur water en adaptatie voor het Rotterdam Climate Initiative. Ho Chi Minh City heeft in het jaar 2009 aangegeven behoefte te hebben aan de kennis en ervaring van het Rotterdamse klimaatadaptatie programma Rotterdam Climate Proof. Het programma richt zich op de gevolgen van klimaatverandering te combineren aan innovatieve ruimtelijke oplossingen om nieuwe kansen te creëren. De samenwerking tussen Ho Chi Minh City en Rotterdam Climate Initiative is officieel begonnen in 2009, waarbij het gemeenschappelijk belang boven het eigen belang wordt uitgesteld. Het belang vanuit Rotterdam Climate Initiative was om in de eerste fases met de overheid nauw samen te werken, zodat het plan in hun ideeën en visie past. Voor
Pagina 26
het opstellen van een klimaatadaptatiestrategie heeft Rotterdam Climate Initiative een consortium opgesteld genaamd VCAPS is een samenwerkingsverband onder leiding van Grontmij en bestaat verder uit Witteveen + Bos, Bosch Slabbers landschapsarchitecten, Ecorys, Instituut voor milieuvraagstukken en Triple-A team. De samenwerking heeft vier potentie voor Ho Chi Minh City opgesteld: Dynamische en creatieve stad, economie groeit, goede ondergrond en ligt aan de kust als strategische kans. Chantal gaf aan dat als je bestaande ontwikkelingen samenvoegt met de verschillende partijen, je zoveel meer bereikt. Belangrijk maatwerk leveren, want elk gebied is anders. Maak flexibele palen om ook met onzekerheden te kunnen omgaan. ‘’Laten we allemaal niet het wiel uitwerken, waar iets werkt kan ergens anders ook werken’’. De MKBA is toegepast als instrument, zodat je kunt kijken naar geld, tijd en beslissingen rekening houdend op economisch, politiek en burgerlijk gebied. Om de klimaatadaptatiestrategie tot stand te brengen heeft Nederland de rol aangenomen, niet zeggen nee je moet dit niet doen, maar je moet zeggen wij reiken jullie de consequenties aan en de keuze is aan jullie. Zo maak je bewust wat er speelt er waar het op korte-, middel- en lange termijn heengaat. Binnenkort begint de aanbesteding. Het doel is dat het project verder wordt uitgewerkt en meer mensen zich bewust worden over de private sector. Voor Ho Chi Minh City is een advies te geven om een regelgeving op te stellen voor het gehele gebied, gericht op adaptatiemaatregelen. Succes van het project
is dat de projectleider in Vietnam nauw betrokken is. Mensen stonden open voor een nieuwe aanpak (Triple-A methode). De stad is leergierig en willen dit leren van de Nederlanders. Wat Chantal heeft geleerd is in het begin duidelijk maken op het gebied van tijd en geld, daarnaast is de taal en cultuur een uitdaging!
5.5 Biomassa als grondstof voor de industrie
“Zijn jullie teleurgesteld?” Vroeg Ad de Kok, Lector van het kenniscentrum Mainport Innovation van de Hogeschool Rotterdam, na zijn lezing over de toegevoegde waarde van biomassa als onderdeel van de nieuwe ‘biobased economy’. De lezing ging over Biomassa als grondstof voor de industrie: de weg naar de ondergang of naar het beloofde land? We leven in de piek van de olietijdperk, maar wel met de realisatie dat deze piek maar een minuscuul onderdeel uitmaakt van het tijdperk waarin wij leven. Alternatieven zoals Biomassa zouden langzamerhand de rol van olie moeten gaan overnemen. Echter blijkt dat er nog enige tijd overheen zal gaan voordat biomassa daadwerkelijk een aantrekkelijke bron van energie wordt voor de industrie. De kosten voor de winning en het bewerken van olie blijven relatief goedkoop ten opzichte van biomassa, waardoor de industrie deze alternatieve bron nog niet helemaal zal omarmen. Ook het vele land dat biomassa vraagt zorgt ervoor dat het als bron onaantrekkelijk is. De realiteit leert ons dat als wij het willen opnemen tegen fossiele brandstoffen
Foto 12: Excursie eiland van Brienenoord
Pagina 27
en de nieuwe vormen zoals schaliegas, dat wij moeten investeren in een breed scala aan alternatieve energie bronnen. Biomassa kan daar een rol in spelen maar alleen in combinatie met andere bronnen zoals wind, water en vooral zonne-energie. Niet alleen de industrie moet daarin meegaan, maar vooral ook het onderwijs. Zij zullen verantwoordelijk zijn voor de opleiding van een nieuwe generatie ‘Green engineers’ die actief op zoek zullen gaan naar de noodzakelijke alternatieven.
van nieuwe partners. Ter ondersteuning van de netwerkmogelijkheden is voorafgaand aan het congres door alle deelnemers een korte vragenlijst ingevuld. Op basis van de antwoorden werd iedereen een kleur toegekend die een gemeenschappelijke deler vertegenwoordigd. Ook stonden er op elke badge drie personen met wie de meeste overeenkomstigheid was in de antwoorden op de vragenlijst. Dit legt de verbanden bloot en levert direct gespreksstof op.
Nee, we verlieten de zaal niet teleurgesteld, maar wel met het gevoel dat er nog veel werk aan de winkel is om de biobased economy daadwerkelijk draaiende te krijgen.
Inhoudelijk wordt de toon gezet door Marga Hoek en Wilfrid Opheij, die in de ochtend lezingen houden over “Zaken doen in de nieuwe economie” en “Samen bouwen aan allianties, netwerken, ketens en partnership”. Tijdens de lunchlezing wordt de samenwerking rondom het organiseren van EYOF als voorbeeld van een succesvol partnership toegelicht door Henny Smorenburg en Paul van der Heijden. Hier omheen kwamen in verschillende workshops, verdeeld over 2 ronden, de vragen en ontwikkelingen rondom duurzaam samenwerken in de volle breedte aan bod. De dag eindigde met veel nieuwe inzichten over de (on) mogelijkheden van nieuwe samenwerkingsvormen en belangrijker: in een mengeling van kleuren.
5.6 Urban by nature
Dirk Sijmons, landschapsarchitect en de curator van het Internationale architectuur biënnale Rotterdam 2014, gaf een indrukwekkende lezing over de visie verandering ten opzichte van de natuur. In het verleden zagen wij de natuur als bedreigend en probeerden we deze middels onze technologie te beheersen. De afgelopen jaren zie je dat er een omslag in het denken heeft plaats gevonden. Tegenwoordig zie je dat steeds meer mensen zich bewust worden van hun impact ten opzichte van het milieu en zich daarop aanpassen. Door ons bewustzijn van onze impact op de natuur, implementeren we steeds vaker parken en groengebieden in de stad om het leefklimaat te verbeteren. Soms is die implementatie zo goed dat het lastig is om natuur van cultuur te scheiden. Vandaar de titel ‘Urban by nature’.
5.9 Koninklijk Nederlands Waternetwerk Najaarscongres
5.7 International Water Week
De International Water Week (IWW) is een van de grootste events in de Nederlandse watersector. Gedurende een week staat de gehele RAI in het teken van water en alles dat daarmee te maken heeft. Van ingenieursbureaus tot baggeraars, van experts tot jonge talenten, iedereen die enige affiniteit met water heeft, kan de International Water Week bezoeken. Ook dit jaar waren er veel activiteiten voor jonge, aankomende water experts. Het zogenaamde Young Water Professionals (YWP) stond in het teken van geïntegreerde water oplossingen voor een duurzame economie. Het YWP zorgde voor een podium voor jongeren om te discussiëren over de waterproblematiek van heden ten dage. Daarnaast was er een verscheidenheid aan conferenties, lezingen, workshops en andere evenementen. Alles was voor en door jongeren georganiseerd en biedt jonge water professionals de gelegenheid om kennis uit te wisselen met internationale collega’s, om van elkaar te leren en om hun netwerk uit te breiden.
5.8 Powerful partnerships
Het congres Powerful Partnerships vond plaats in het hoofdkantoor van Twynstra Gudde te Amersfoort. Het congres was een beleving van de dynamiek van samenwerken en gericht op het ontmoeten
Foto 13: Koninklijk Nederlands Waternetwerk Najaarscongres
Het najaarscongres van Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW) stond in het teken van stedelijk water, vandaar de titel ‘De stad wordt nat’. In de ochtend werden verschillende lezingen gehouden. De studenten die aanwezig waren vanuit de minor mochten zich voorstellen en kregen aan het eind van de dag de mogelijkheid kort toe te lichten hoe zij naar de toekomst van de watersector keken. Na de lezingen en lunch vonden een aantal workshops/werksessies plaats die parallel aan elkaar liepen. Aan het eind van de dag was een netwerkborrel en gelegenheid om te netwerken met professionals uit de watersector. Het doel van het najaarscongres was voornamelijk het overdragen van kennis en met elkaar netwerken.
Pagina 28
5.10 Printing the city
Printing the city was een zeer inspirerend, tweedaags congres, met sprekers uit binnen- en buitenland. Deze dag stond in het teken van de derde industriële revolutie. Hier werd vooral aandacht besteed aan 3D printen en hoe dit de wereld zal gaan veranderen. De verschillende sectoren waar uit gesproken werd waren onder andere: voedsel, zorg en bouw. Hier werd verteld over de mogelijkheden op het gebied van 3D-printen en waar de techniek over een aantal jaar zal staan. Bij deze nieuwe manier van “produceren” komen juridische vraagstukken op het gebied van eigendomsrechtschending, ook hier werd op ingegaan tijdens het congres.
5.11 Drijvende speelstad
De gemeente Rotterdam heeft in samenwerking met Braintrigger een prijsvraag uit gezet voor kinderen om een drijvende speelstad te ontwerpen in de Rijnhaven. De gemeente vindt dat kinderen het er ook leuk moeten hebben, en wie kunnen dat beter bepalen als kinderen zelf? De kinderen konden via internet hun idee insturen en promoten. De vier ideeën met de meeste stemmen werden uiteindelijk uitgenodigd in het drijvend paviljoen om hun drijvende speelstad te presenteren. Het was leuk om te zien hoe de kinderen zich bezig hebben gehouden met het fenomeen drijvend bouwen en dat ze vooral hetzelfde willen kunnen als in een “gewone speeltuin” op het land.
5.12 Nationale Dag van de Zelforganisatie
De Nationale Dag van de Zelforganisatie stond dit jaar in het teken van nieuwe vormen van economie en nieuwe waarden. Het centrale thema van deze dag was ‘klein binnen groot’. Enkele sprekers hebben deze dag inspirerende lezingen gegeven binnen dit thema.
Gedurende deze lezingen zijn er vele voorbeelden naar voren gekomen waarbij burgers een initiatief hebben opgezet waarbij sprake is van zelforganisatie. Hierbij werd duidelijk hoeveel men kan bereiken door zelforganisatie. Na een aantal inspirerende lezingen stond de middag in het teken van workshops. Deze middag zijn er twee workshops bijgewoond. De eerste workshop had betrekking op een sociaal platform voor de buurt. Gedurende deze workshop werd er input vanuit de deelnemers gevraagd als aanvulling/ verbetering op de verdere uitwerking van het platform. In de tweede workshop lag de focus op het natuurlijk organiseren en managen. Tijdens deze workshop werden er voorbeelden gegeven op welke manier het goed en fout kan gaan. Deze voorbeelden waren de aanzet tot discussie in het verloop van de workshop. Na deze workshops werd tot slot nog een lezing gegeven over de kracht van klein binnen groot in zelforganisatie en het bedrijfsleven. Een dag vol met inspiratie over wat burgers zelf allemaal al doen en nog kúnnen doen, met als laatste boodschap, begin bij jezelf!
5.13 TEEB Stad
Voorafgaand aan de bijeenkomst van TEEB Stad zijn we met de minor naar Den Haag gegaan om de tool te testen. Tijdens de inspiratiemiddag van TEEB-stad ”Maatschappelijke baten van groen in de stad” werd de nieuw ontworpen tool gepresenteerd. Door middel van deze tool kan de meerwaarde van groen in een stad uitgedrukt worden in geld. De dag werd geopend door de projectleider Lian Merkx. Hierna nam Olaf Prinsen het woord en vertelde dat het doel van de tool is het overtuigen van mensen van de baten van groen was. Hij vertelde dat de tool gebaseerd is op het Engelse TEEB rapport welke daarna vertaalt werd naar het Nederlands en er een tool voor ontworpen werd.
Foto 14: Bijeenkomst TEEB-Stad
Pagina 29
Rob van Brouwershaven vertelde hierna zijn motto “van het beschermen van de natuur tegen de mensheid, naar het beschermen van de natuur door de mensheid” uit. Hij bedoelde daarmee dat je zonder draagvlak de natuur niet kan behouden. Deze tool zal helpen om het besef van de baten van groen te laten groeien waardoor er een groter draagvlak voor natuur gecreëerd kan worden. Na deze inspirerende opening werd de tool gedemonstreerd door de ontwerpers. Na deze demonstratie was er ruimte voor vragen, opmerkingen en feedback welke allemaal erg serieus genomen werden voor de verdere uitbreiding van de tool. Na een korte pauze werd iedereen verzocht om naar zijn zelf gekozen werksessie te gaan waarin nog vele inspirerende woorden werden verteld. Al met al was het een zeer inspirerende middag waar men zich opende voor de baten van groen in de stad.
Pagina 30
Onderzoeken
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
Hoofdstuk 6
6
Onderzoeken
binnen de minor+ Rotterdam Green Capital
De opdrachten die binnen de minor+ Rotterdam Green Capital uitgevoerd zijn door de studenten, zijn voornamelijk onderzoeksopdrachten. In het eerste kwartaal van de minor zijn lezingen en workshops georganiseerd, waardoor de studenten zich konden oriënteren op een interessant onderwerp voor een onderzoek. Naast het kiezen van een onderzoek, moet ook zelf actie ondernomen worden om een bijpassende opdrachtgever te kiezen. Het onderzoek kan uitgevoerd worden in opdracht van een externe partij of het kenniscentrum Sustainable Solutions. De onderzoeksopdrachten binnen de minor bestaan uit een persoonlijk onderzoek en een groepsonderzoek. Een korte toelichting van de groepsonderzoeken en de hoofdvragen van de persoonlijke onderzoeken zijn in dit hoofdstuk te lezen. 6.1 Groepsonderzoek
Binnen de minor+ Rotterdam Green Capital wordt onderzoek gedaan binnen twee thema’s. Groep proces De zogeheten “procesgroep” houdt zich bezig met het in kaart brengen van de persoonlijke en professionele verwachtingen van de voortrekkers van de marktpartijen binnen het consortium “Kaviaar en de Maas” over het proces in de Rijnhaven. De verwachtingen zijn in kaart gebracht doormiddel van diepte interviews met de voortrekkers van de partijen binnen het consortium “Kaviaar en de Maas”. Johanneke Mulder van Twynstra en Gudde de voortrekker van het consortium ‘Kaviaar en de Maas’ gaf aan dat er weinig inzicht was in de verwachtingen tussen de gemeente Rotterdam en het consortium. Wij vonden dat deze verwachtingen in kaart gebracht moesten worden zodat het consortium
Foto 15: karaktertool proces groep
‘Kaviaar en de Maas’ zich in de derde fase van het aanbestedingsproces beter kan afstemmen. Dit bevorderd de kans op slagen van deze unieke vorm van gebiedsontwikkeling. Voor het onderzoek zijn er vergaderingen geweest met Maarten Nijpels, de voortrekker van de gemeente Rotterdam, vanwege de tijdsplanning en vertrouwensband van beide kanten is ervoor gekozen om alleen het consortium te interviewen. Het onderzoek kan in de huidige en toekomstige samenwerking een hulpmiddel zijn voor consortium om beter in te spelen op de verwachtingen van elkaar om tot één geslaagd proces te komen samen met de gemeente Rotterdam. Projectleden: Rosemarie van Ham, Patricia Overeem, Vincent Peters, Merel Schuller en Tim van de Staaij Groep sociaal De groep sociaal, genaamd “Jouw Rijnhaven”, doet onderzoek naar de manier waarop burgers het best zouden kunnen en willen participeren in het planproces van de Rijnhaven. Ook onderzoeken zij op welke wijze burgerparticipatie het best georganiseerd kan worden in dit proces. Dit onderzoek richt zich op de drie direct aangrenzende wijken van de Rijnhaven; Katendrecht, Afrikaanderwijk en de Kop van Zuid. Om de wensen van burgers naar boven te krijgen worden de wijken diverse malen bezocht, waarbij er door middel van een ‘tool’ contact gezocht wordt met de burgers in de wijken. Ook is er met verschillende partijen gesproken die in direct verband staan met de Rijnhaven of het planproces van de Rijnhaven. Met de resultaten die uit het onderzoek komen brengen zij de kansen die burgerparticipatie met zich meebrengt
Pagina 32
in kaart en geven aan welke vorm van burgerparticipatie voor de ontwikkeling van Rijnhaven de meeste kans van slagen heeft. Projectleden: Doesjka Boer, Maaike Bon, Matthijs van Jaarsveld, Steven el Kajjal, Lukas Taks en Esmee Wichard.
6.2 Persoonlijk onderzoek
Behalve het groepsonderzoek zijn er ook onderzoeken individueel of in tweetallen uitgevoerd gedurende de minor. Hieronder zijn de hoofdvragen van de verschillende onderzoeken per student weergegeven.
Lukas Taks “Wat zijn de randvoorwaarden voor het creëren van een leerwerkarrangement in de Rijnhaven voor het opleiden van de jongeren van Rotterdam Zuid in werkervaring en werknemerskwaliteiten in (bouw)technische beroepen?” Esmee Wichard Wat voor betekenis heeft een iconisch bouwwerk voor de Rijnhaven?
6.3 Gesprekken met professionals
Doesjka Boer en Merel Schuller “Wanneer kan het consortium ‘Kaviaar en de Maas’ voortijdig schoolverlaters betrekken bij de ontwikkeling van de Rijnhaven?” Maaike Bon “Hoe kunnen kinderen leren van de ontwikkeling van de Rijnhaven?” Rosemarie van Ham ‘’Hoe kan de gemeente Rotterdam in samenwerking met de belanghebbende partijen adaptief bouwen gebruiken als hulpmiddel om de bewoners te informeren over de risico’s in buitendijkse gebieden, zodat zij hen kan alarmeren bij een dreiging van hoogwater?’’ Matthijs Jaarsveld en Vincent Peters Op welke manier kan het recycledouchesysteem voor de gebruiker aantrekkelijker gemaakt worden en wat is de waarde van deze verschillende toepassingen? Steven el Kajjal “Wat zijn de succes- en faalfactoren van het exporteren van Nederlandse innovaties gerelateerd aan gebiedsontwikkeling naar het buitenland?” Patricia Overeem “Welke invloed heeft de veranderende omgeving op de waarde van een drijvende woning bij verplaatsing vanuit de Rijnhaven naar een andere locatie binnen de Rotterdamse Stadshavens?” Tim van de Staaij “Op welke wijze kan het SOM gedachtegoed bijdragen aan de vernieuwde vorm van gebiedsontwikkeling en het opbouwen van de duurzame relaties, in de Rijnhaven en de verdere ontwikkeling van de Rotterdamse Stadshavens, op basis van ervaringen uit het verleden en heden?”
Tijdens de onderzoeken is met verschillende professionals gesproken. Hieronder is een overzicht te zien van de professionals waarmee een of meerdere gesprekken zijn geweest. Deze gesprekken hebben voornamelijk input geleverd voor de diverse onderzoeken binnen de minor.
Naam Albert Jansen Alje Bosma Arie Voorburg Bert Hooijer Duzan Doepel Eldert Besseling Ellen Smit Erik Kemink Gert Joost Peek Hannah Frederiks Harry-Jan Bus Jan Rotmans Johanneke Mulder Leander Ernst Maarten Nypels Marco Pastors Mark van Ommen Michaël Meijer Mindert de Vries Paul van Dijk Peter Lems Peter van Wingerden Rutger de Graaf Stef Janssen Victor Dreissen Vincent Kuypers
Bedrijf TNO Coppered Story Teller Arcadis Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Sustainable Solutions NETICS Twynstra Gudde Ballast Nedam Kenniscentrum Sustainable Solutions Hogeschool Rotterdam Theater Walhalla Erasmus Universiteit Rotterdam Twynstra Gudde Hogeschool Rotterdam Gemeente Rotterdam Nationaal Programma Rotterdam Zuid Floatbase Hogeschool Rotterdam Deltares Van Oord INHolland Beladon Kenniscentrum Sustainable Solutions Besekk Kenniscentrum Sustainable Solutions The Grounds Schiphol
Figuur 4: Overzicht professionals
Pagina 33
Foto 16: Tool ‘Jouw Rijnhaven’ groep sociaal