« Roodlicht camera’s » Luc Geerits hoofdinspecteur van de verkeerspolitie GAOZ Vanaf 1 februari 2003 zijn de ‘roodlicht camera’s’ in de politiezone GAOZ operationeel. In deze tekst willen wij een overzicht schetsen van het wettelijk referentiekader waarin deze camera’s werken, een korte technische toelichting geven over de werking ervan; en een overzicht geven van de praktische toepassing in onze zone. In Limburg werden tot eind vorig jaar 42 onbemande camera’s geïnstalleerd door de Vlaamse overheid op gewestwegen. De inplanting gebeurde op basis van een onderzoek van de verkeersongevallen met slachtoffers dat resulteerde in een lijst met ‘zwarte punten’. In bijlage 1 voegen wij een overzicht van steden en gemeenten die over één of meerdere camera’s op hun grondgebied beschikken. Voor 2003 zijn nog 12 bijkomende onbemande camera’s voorzien. Roodlichtcamera = onbemande camera ? De onbemande camera is een verzamelnaam van ‘onbemande automatisch werkende toestellen’ die verkeersovertredingen kunnen registreren door middel van fotografische opnamen, die de basis vormen van de vaststelling door een bevoegd persoon. Deze bevoegde persoon, die een aangepaste opleiding kreeg voor het bedienen en interpreteren van de toestelgegevens, stelt van de vaststelling een proces-verbaal op voor de bevoegde rechtbank. De roodlichtcamera is één van deze ‘onbemande automatisch werkende toestellen’ die het mogelijk maakt om voertuigen te fotograferen die het oranje of rode verkeerslicht negeren of die een bepaalde ingestelde snelheid overschrijden, of beiden of een andere overtreding die voorzien is in de wet. Naast de fotocamera bedoelen wij met ‘roodlichtcamera’ ook de behuizing op een paal en een volledige elektronische installatie die gekoppeld is aan de bevelpost van de verkeerslichten alsook de speciaal aangelegde ‘intelligente lussen’ in het wegdek (zie verder bij technische werking). In de volgende uiteenzetting beperken wij ons tot de roodlichtcamera van het typa GATSO 36 mSG die in gebruik is in de meeste zones en ook in de zone GAOZ. Deze roodlichtcamera is niet te vergelijken met de klassieke snelheidsradar ook meestal van het merk GATSO.
1.Wettelijk referentiekader 1.1. Wet op de politie van het wegverkeer gecoördineerd door het K.B. van 16.03.1968 Het gebruik van de onbemande camera’s werd mogelijk dankzij de wijziging van de Wet op de politie van het wegverkeer1, in casu art. 62. In verband met deze materie zijn vier bepalingen van bijzonder belang voor de roodlichtcamera’s : … De vaststellingen gesteund op materiële bewijsmiddelen die door onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, hebben bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is, wanneer het gaat om overtredingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten vermeld in een in Ministerraad overlegd Koninklijk besluit. … De automatisch werkende toestellen,…, moeten goedgekeurd of gehomologeerd worden, …
1
Wet op de Politie over het Wegverkeer gecoördineerd door het K.B. van 16.03.1968 werd gewijzigd door art.8 van de Wet van 4/8/1996 (B.S.12/11/1996)om het mogelijk te maken onbemande camera’s te gebruiken.
Wanneer de toestellen bestemd zijn om te worden gebruikt als vaste uitrusting op de openbare weg, in afwezigheid van een bevoegd persoon, worden de plaatsing en de gebruiksomstandigheden bepaald tijdens overleg. … De processen-verbaal hebben bijzondere bewijskracht, namelijk bewijskracht zolang het tegendeel niet bewezen is. Deze bewijskracht is vergelijkbaar met de ‘normale’ processenverbaal die opgesteld worden via zintuiglijke vaststelling door de verbalisant op voorwaarde dat het afschrift van het proces-verbaal binnen de acht dagen aan overtreder wordt verzonden en bijkomend voor de roodlichtcamera’s indien het handelt over overtredingen die staan opgesomd in het Koninklijk besluit dat in de Ministerraad tot stand kwam. In het volgend punt zullen wij hier verder op ingaan. De roodlichtcamera’s moeten tevens goedgekeurd of gehomologeerd zijn alvorens deze kunnen gebruikt worden. Een overzicht van de weg die de camera aflegt van fabrikant tot eindgebruiker zal verduidelijkt worden in punt Alvorens de roodlichtcamera effectief kan gebruikt worden is er ook een overleg nodig tussen de verschillende partners die enig belang hebben bij het gebruik van de camera’s. Dit overleg dient te gebeuren in de vorm die wettelijk is voorgeschreven. 1.2. Mogelijk overtredingen Het Koninklijk besluit van 11/10/1997 vervangen door het ‘Koninklijk besluit van 18/12/2002 tot aanwijziging van de overtredingen waarvan de vaststelling gesteund op materiële bewijsmiddelen die door onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, bewijskracht heeft zolang het tegendeel niet bewezen is’ geeft een limitatieve opsomming van de overtredingen die door middel van de roodlichtcamera kunnen vastgesteld worden. In bijlage 2 geven wij een overzicht van deze overtredingen met de daarbij horende referenties van de verkeerswetgeving. Hoofdzakelijk zullen de roodlichtcamera’s snelheidsovertredingen vaststellen en overtredingen inzake het voorbijrijden van het rode verkeerslicht. Gezien deze overtredingen expliciet zijn opgenomen in de lijst van overtredingen hebben deze vaststellingen bijzondere bewijskracht als de processen-verbaal aan de juiste vormvereisten voldoen en tijdig verzonden werden aan overtreder. Als de bevoegde persoon bijvoorbeeld vaststelt op de fotografische opname dat het achterlicht van het gefotografeerd voertuig niet functioneert in omstandigheden waarin dit nodig was (’s nachts), dan is dit een rechtsgeldige vaststelling en kan er proces-verbaal opgesteld worden. Dit proces-verbaal heeft echter niet de bijzondere bewijskracht omdat deze overtreding niet voorzien is in het hogergenoemde Koninklijk besluit. Het proces-verbaal heeft in dit geval enkel de waarde van een inlichting, en het is aan het openbaar Ministerie om hier het gepaste gevolg aan te geven. Dezelfde redenering kan gevolgd worden voor overtredingen op de wetgeving inzake de inschrijving van motorvoertuigen. Regelmatig wordt vastgesteld dat de nummerplaatgegevens niet overeenkomen met het voertuig in kwestie op de foto. Deze processen-verbaal hebben de waarde van een inlichting alhoewel bij onderzoek het bewijs van het tegendeel door de overtreder moeilijk te leveren is. 1.3. Goedkeuring en homologatie Zonder al te zeer in detail te gaan dienen wij volledigheidshalve toch volgende wetgeving aan te halen die van belang is in deze materie : • Ijkwet van 16/06/1970 en het • Koninklijk besluit van 20/12/1972 dat de inwerkingtreding van de ijkwet regelt. In deze wetgeving staan volgende punten algemeen beschreven : • De modelgoedkeuring • Het ijkcertificaat • De ijkmerken en de daarbijhorende documenten
• De periodiciteit Specifiek voor de roodlichtcamera’s werd een aangepaste wetgeving in het leven geroepen : • Wet van 4/8/1996 betreffende de erkenning en het gebruik van bemande en onbemande automatisch werkende toestellen in het wegverkeer; • Koninklijk besluit van 11/10/1997 betreffende de goedkeuring en homologatie van de automatisch werkende toestellen gebruikt om toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten. In deze wetgeving staan volgende punten beschreven : • De principes en de werking van de automatisch werkende toestellen • De normen en toegelaten afwijkingen • Het homologatieattest en het dossier van de site (kruispunt waar de camera zal geïnstalleerd worden) • De werking van de camera’s, het ijkcertificaat en de geldigheid ervan • De verplichte opleiding van de gebruikers
Eenvoudig kan samengevat worden dat de roodlichtcamera volgende weg aflegt : De fabrikant biedt een toestel aan bij het Ministerie van economische zaken, bestuur Kwaliteit en Veiligheid afdeling Metrologie of kort gezegd de ‘ijkdienst’. Deze dienst zal nagaan of het toestel voldoet aan de normen die gesteld zijn in de hogeropgesomde wetgeving. Concreet wit dit zeggen dat er alle mogelijke testen en metingen worden uitgevoerd met dit toestel om na te gaan of de juistheid van de gegevens binnen bepaalde grenzen kan gegarandeerd worden. Voldoet dit toestel dan zal er een modelgoedkeuring of verkoopvergunning afgeleverd worden. De fabrikant kan met deze goedkeuring gelijkaardige toestellen op de Belgische markt brengen en verkopen. Al deze volgende toestellen zullen enkel vergeleken worden met het dossier van het originele toestel om na te gaan of deze met dezelfde zorg voor kwaliteit en nauwkeurigheid werden gefabriceerd en de meetresultaten binnen de tolerantiegrenzen vallen. Deze bijkomende toestellen worden dus niet meer onderworpen aan alle testen en metingen die wel werden verricht met het oorspronkelijke toestel. De bijkomende toestellen die in orde werden bevonden krijgen een goedkeuringscertificaat met identificatie van het toestel (chassisnummer). De sites waar de camera’s worden geplaatst, worden eveneens onderworpen aan de homologatie teneinde na te gaan of de installatie werd aangebracht met de nodige nauwkeurigheid. 1.4. Overleg Het Koninklijk besluit van 11/10/1997 gewijzigd door het Koninklijk besluit van 18/12/2002 betreffende de bijzondere modaliteiten van het overleg voor de bepaling van de plaatsing en de gebruiksomstandigheden van vaste automatisch werkende toestellen in afwezigheid van een bevoegd persoon, bestemd om op de openbare weg toezicht te houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het wegverkeer en haar uitvoeringsbesluiten, heeft tot doel een geïntegreerd bestuurlijk, strafrechterlijk en politioneel beleid te voeren op het gebied van de opsporing, de vaststelling en de vervolging van verkeersovertredingen met het oog op de bepaling van de plaatsing en de gebruiksomstandigheden van de vaste uitrustingen. Tevens worden de maatregelen beschreven teneinde de samenwerking tussen de bevoegde overheden inzake voornoemd beleid te realiseren, en hun opmerkingen hierover. Er dient een protocolakkoord afgesloten te worden tussen volgende partijen : • Gerechtelijke overheid • De politionele overheid • De bestuurlijke overheid Voor de zone GAOZ werd op 26/02/2002 een protocolakkoord afgesloten tussen hogergenoemde partijen voor de zeven verschillende kruispunten alwaar palen werden
geïnstalleerd voor de roodlichtcamera’s. In dit document staan kort samengevat volgende punten beschreven : • De opstelplaats van de palen en de precisering van het kruispunt • De werkafspraken namelijk : o Vlaams gewest : Aankoop, plaatsing, onderhoud en herstelling van de onbemande toestellen alsook van de afleesapparatuur Homologatie en ijking o De lokale politie is belast met : De uitbating van de installatie Aankoop en ontwikkeling van de films Het opstellen en behandelen van de processen-verbaal o Het parket is belast met : De overtreders maximaal te vervolgen Het signaleren aan de voorzitter van het overleg van de staking van vervolging • Een maandelijks verslag met de resultaten wordt overgemaakt aan de secretaris van het overleg • De datum van ingebruikname : zodra de ijk- en homologatieattesten ter beschikking gesteld zijn van de politiediensten • De expliciete instemming van de wegbeheerder namelijk het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap dienst wegeninfrastructuur Limburg • Opmerking bijgevoegd door politionele overheid en goedgekeurd in de vergadering van het politiecollege op 4/9/2002 namelijk : o Een gelimiteerde inzet van 2 fulltime equivalente personeelsleden per jaar in afwachting van de volledige terugbetaling van het boetefonds en het door de federale overheid ter beschikking stellen van middelen.
2. Technische werking In deze technische rubriek beperken wij ons tot het geven van een beschrijving vanuit het standpunt van een leek. 2.1. Algemeen werkingsprincipe van de ‘snelheidsmeter’ van de roodlichtcamera In het wegdek van de rijbaan waarop de roodlichtcamera wordt geïnstalleerd, worden door middel van freeswerken kabels die electrische stroom geleiden gelegd, in de vorm van een rechthoek (lussen of windingen). Per rijstrook worden op die manier twee lussen geïnstalleerd die op precies 2,5 meter van elkaar verwijderd liggen. Als deze lussen onder spanning worden gezet ontstaan er een magnetisch veld rond deze lussen dat beïnvloed wordt door ieder metalen voorwerp dat in de omgeving komt van dit veld. Concreet betekent dit dat een motorvoertuig (= metalen voorwerp) dat over de eerste lus rijdt het magnetisch veld van deze lus op een zeer specifieke manier beïnvloed. Deze ‘beïnvloeding’ van het magnetisch veld kan gemeten en voorgesteld worden in de vorm van een diagram. Als het motorvoertuig de tweede lus overschrijdt wordt dit tweede magnetisch veld op dezelfde manier ‘beïnvloed’ en kan dit gemeten en voorgesteld worden in een tweede diagram. De electronische componenten van de roodlichtcamera vergelijken de beide diagrammen permanent en kunnen op die manier met zeer grote zekerheid vaststellen dat het voertuig dat de eerste lus overschrijdt hetzelfde voertuig is dat de tweede lus overschrijdt. Gelijktijdig wordt de tijd opgemeten tussen het overschrijden van de eerste lus en de tweede lus. Op basis van de afstand (2,5 meter) en de opgemeten tijd kan een snelheid worden bepaald. V (snelheid) = Km (afstand)/ u (tijd) De procedure van snelheidsmeting via deze lussen wordt gemiddeld ongeveer 100 keer uitgevoerd bij één overschrijding van de beide lussen. Van deze 100 metingen wordt het
gemiddelde genomen en vervolgens wordt nagegaan of geen enkele van deze 100 metingen meer dan 1 km. afwijkt van dit gemiddelde (=evaluatie). Indien dit niet het geval is wordt de gemiddelde snelheid goedgekeurd en gebruikt. De lussen in het wegdek worden met grote precisie aangelegd ter hoogte van de stopstreep en de palen van de verkeerslichten. Zij vormen immers tevens de basis van het signaal om te bepalen of een voertuig het rode verkeerslicht voorbijrijdt of niet. Bij de homologatie van de site door de ‘ijkdient’ worden de lussen daarom ook nauwkeurig opgemeten en getest. Alle bevindingen worden in het homologatiedossier per kruispunt gevoegd aangevuld met een plan en foto’s.
De detectielussen zijn in het wegdek aangelegd tussen de stopstreep en de paal van de driekleurige verkeerslichten. De lussen liggen op precies 250 cm van elkaar. Opstelling van de roodlichtcamera’s De ‘slave’ flits belicht de voertuigen zijdelings voor nachtopnamen (nog Niet gerealiseerd)
2.2. Algemeen werkingsprincipe van het ‘roodlichtsignaal’ van de roodlichtcamera De roodlichtcamera is gekoppeld aan de bevelpost van de driekleurige verkeerslichten van het kruispunt. De roodlichtcamera ontvangt dan ook een electronisch signaal van de stand van het verkeerslicht. De roodlichtcamera kent maar twee standen, namelijk rood licht en een andere toestand (groen of oranje)van de paal van de rijbaan die onder bewaking staat. De roodlichtcamera start telkens een chronometer die de tijd registreert vanaf het ogenblik dat het rode verkeerslicht geactiveerd wordt. In principe wordt het signaal genomen van het rechtse rode verkeerslicht, alhoewel bij de homologatie van de site wordt gecontroleerd of de andere rode lichten synchroon lopen. Op basis van de instellingen van de roodlichtcamera zal een commando gegeven worden aan de fotocamera op het ogenblik dat een voertuig de twee lussen overschrijdt op het ogenblik dat de ingestelde reageertijd (=’pardontijd’ bv. reageren vanaf 1 seconde rood licht) voorbij is. In de Belgische wetgeving is voorzien dat de roodlichtcamera pas zal reageren na 1 seconde roodtijd. Vervolgens wacht de processor nog 0,1 seconde om vervolgens het commando te geven aan het ingebouwde fototoestel om twee fotografische opnamen te maken met een tussentijd die kan ingesteld worden. Op het negatief worden de nodige gegevens ingespiegeld. 2.3. Algemeen werkingsprincipe van de fotocamera van de roodlichtcamera De fotocamera is van het merk Robot en is voorzien van een Schneider objectief 45mm/1:2.8. De voeding, het filmtransport, de belichting en de scherpstelling gebeuren volautomatisch. Het toestel kan functioneren met klassieke filmrolletjes van 36 opnamen of met grote cassettes met een inhoud van 200, 400 of 800 foto’s. De gebruikte films zijn kleurenfilms van het merk FUJI met een gevoeligheid van 27 DIN/400 ASA. In onze zone worden op dit ogenblik films gebruikt met 200 opnamen (= 100 overtreders omdat telkens twee foto’s worden genomen per overtreding)
Zicht op de voor- en achterzijde van de roodlichtcamera 2.4. De flitspaal Er zijn twee types van palen in gebruik in onze zone, namelijk de paal die kan kantelen en gebruikt wordt op die plaatsen waar voldoende ruimte is langs de rijbaan; en de paal die in elkaar kan schuiven. Deze laatste wordt gebruikt als door omstandigheden de paal vlak langs de rijbaan dient te staan en de gekantelde paal over de rijbaan zou hangen. De kabels voor de spanning en de eletronische signalen komen onder de grond tot aan de paal en worden via de binnenzijde van de paal tot in de kast gebracht waar twee of drie aansluitklemmen voorzien zijn. Deze klemmen dienen aan de camera bevestigd te worden in de juiste volgorde.
Kruispunt uitgerust met een telescopische paal voor de roodlichtcamera en aan de overzijde een kantelpaal. 2.5. De roodlichtcamera – het toestel De roodlichtcamera bestaat uit een metalen balkvormige bekasting met vooraan een uitsparing voor de cameralens en de lichtmeter en onderaan de flitsspiegel met groene lens. Deze groene lens voor de flitsspiegel zorgt ervoor dat de Belgische nummerplaten (wit en rood) het best contrasteren op de foto. Achteraan op het toestel zijn de aanslutingen voorzien voor de diverse lussen van de bewaakte rijbanen (maximaal drie rijbanen); de knoppen voor de diverse instellingsmogelijkheden met een display, de fijnregeling van de flits en een gleuf voor de RAMkaart. Op deze RAMkaart worden volgende gegevens digitaal bijgehouden : • Datum en uur van de overtreding • Nummer van de foto’s • Snelheid van de overtreder • Aantal seconden rood of oranjegeel licht • Aanduiding van de rijstrook alwaar de overtreding werd vastgesteld Het aantal voertuigen dat voorbij het toestel rijdt via de lussen in de rijbaan wordt ook geteld per rijstrook doch wordt niet opgeslagen op de RAMkaart. Dit gegeven kan visueel afgelezen worden van het toestel, alsook het aantal gemaakte foto’s tot op dat ogenblik. Volgende instellingen zijn mogelijk op de camera : • Maximale snelheid vanaf welke een foto dient getrokken te worden • Minimale snelheid vanaf welke het toestel dient te reageren • Tijdstip wanneer de tweede foto dient getrokken te worden • Uurprogrammatie per weekdag (1 instelling per dag mogelijk bv. van 09.00 tot 15.00 u.) In de zone GAOZ worden volgende instellingen gehanteerd :
• • •
•
• •
Overtreding rood licht vanaf 1 seconde (=’pardontijd’). Dit gegevens is nationaal bepaald Overtreding snelheid : (afspraak op niveau GAOZ) Van 1 februari tot 28 februari : o vanaf 101 km op wegen met toegelaten snelheid 90 km/u o vanaf 61 km binnen de bebouwde kom Vanaf 1 maart ingevolge omzendbrief Procureur-Generaal : o Vanaf 107 km op wegen met toegelaten snelheid 90 km/u o Vanaf 67 km binnen de bebouwde kom Minimale snelheid vanaf welke het toestel dient te reageren : 30 km/u. Dit gegevens is nationaal bepaald. Tijdstip vanaf wanneer de twee foto dient getrokken te worden : 0.5 seconde. Dit is bepaald naar aanleiding van de homologatietesten ter plaatse op de site en is voor de meeste plaatsen hetzelfde (0,5 seconde is de technisch snelst mogelijke tijd dat de camera kan reageren).
Op de foto’s zelf worden volgende gegevens ingespiegeld :
Foto 1 : Uur en datum Rijstrook 3, oranjetijd (G) 2,9 sec Roodtijd (RO) : 1,8 sec. Fotopaar nr. 18 Identificatienummer 1672
Foto 2 : Uur en datum Rijstrook 3, oranjetijd (G) 2,9 sec Roodtijd (RO) : 2,8 sec. Fotopaar nr. 18 Snelheid (V) = 102 km/u
2.6. De afleesapparatuur De afleesapparatuur bestaat uit een toestel dat de negatieffilm op een eenvoudige en systematische manier afrolt en terug oprolt en waarmee beeld per beeld kan gewerkt worden (Gatsoview-CCD). Het toestel is gekoppeld aan een monitor waarop de nummerplaat na eventuele inzoming, spiegelen of in het ‘negatief zetten’ ; kan afgelezen worden (Panasonic color monitor WV-CK1420). Aan het systeem is tevens een kleine zwart-wit laserprinter gekoppeld die het mogelijk maakt om foto’s af te printen (Sony Video Graphic Printer UP895).
Zicht op de verwerkingsinstallatie op het politiecommissariaat 2.7. PC en softwareprogramma Teneinde de verwerking van de gegevens op een vlotte en personeelsvriendelijke manier te verwerken werd geopteerd voor een aangepast softwareprogramma van de firma TRADELEC N.V. dat geïnstalleerd is op twee ISLP-PCs. Aan één van deze computers hangt een geheugenkaartlezer waarop de geheugenkaartjes van de camera’s ingelezen worden. Deze PC functioneert ook als centrale computer voor de andere PC. Alle gegevens worden dus in feite op de harde schijf van één PC bijgehouden. Daarom ook wordt er dagelijks ook een volledige backup van deze gegevens gemaakt. De reden echter dat er voor ISLP PC’s gekozen is dat er hier een opvraging van de inschrijvingsgegevens van de voertuigen mogelijk is.
3. Praktische toepassing in de zone GAOZ De dienst verkeerspolitie van de zone GAOZ bestaat uit een hoofdinspecteur – diensthoofd, een inspecteur en twee administratief bedienden waarvan één personeelslid werkt op basis van 80 %. Ingevolge een overeenkomst met de stad Genk2 werden twee personeelsleden in dienst genomen in het kader van het ‘startbanenplan’ en toegewezen aan de dienst mobiliteit. Deze personeelsleden volgden ook de voorziene opleiding voor het bedienen van de onbemande camera’s. Wij geven hieronder een bondig overzicht van de werkwijze in onze zone : • Planning opgemaakt door de verkeerspolitie op basis van de reeds verkregen gegevens • Monteren van filmcassette, instellen van de camera volgens de gemaakte afspraken en in functie van de locatie door de dienst mobiliteit van stad Genk 2
Beslissing van het College van Burgemeester en schepenen dd.18/9/2002
• • •
• • • • • • •
Plaatsen van de roodlichtcamera in de behuizing op de site, door de dienst mobiliteit van stad Genk Verwijderen van de roodlichtcamera uit de behuizing en verwijderen van de filmcassette door de dienst mobiliteit van stad Genk Ontwikkeling van de film en plaatsen van nieuwe film in cassette door een gespecialiseerde firma in onderaanneming van de firma Polis-service die tevens invoerder is van de toestellen en instaan voor het onderhoud. De films worden getransporteerd via een koerierdienst die de cassettes ’s nachts ophaalt en de volgende nacht terugbrengt Inlezen van de Ramkaart in de PC, uitlezen van de nummerplaten en ingeven in het programma Aanvragen van de nummerplaten en controle van de gegevens Aanmaken van de processen-verbaal, afdrukken met het antwoordformulier en verzenden aan de overtreder binnen de acht dagen Verwerken van de antwoordformulieren en bij het aanvankelijk proces-verbaal voegen Proces-verbaal verzenden naar het parket, 1 maand na vaststelling, met of zonder antwoordformulier Antwoorden op kantschriften van het parket, afzonderlijke processen-verbaal opstellen, opvolgen, verwerken en verzenden Maandelijkse rapportering doen
Na vier maanden werking, in de maand juni zal een eerste globale evaluatie gemaakt worden met de betrokken partners zodat de nodige bijsturingen kunnen plaatsvinden.
4. Eerste resultaten Op basis van de gegevens van de eerste maand werking geven wij de resultaten in tabel 3. Bij deze resultaten dienen wij volgende bemerkingen te maken : De palen op de kruispunten langs de Westerring functioneerden tijdens de eerste testen niet naar behoren omdat er regelmatig geen spanning was, waardoor het aantal overtreders niet in verhouding staat tot het aantal uren bewaking Tijdens de eerste maand werden reeds drie defecten aan camera’s vastgesteld die dienden hersteld te worden in de fabriek : • Camera waarvan de interne zekering defect ging tijdens het programmeren via netstroom • Camera waarvan de interne zekering defect ging tijdens het aansluiten aan een paal op de site • Camera die een voertuig flitste aan 35 km. per uur terwijl deze het groene verkeerslicht voorbijreed. De investering aan personele middelen wordt permanent geëvalueerd doch deze eerste maand werking is te kort om de resultaten ervan als representatief te beschouwen. Daarom worden deze resultaten ook achterwege gelaten. Tijdens de eerste algemene evaluatie in juni zal deze wel gebruikt worden om eventuele bijsturingen te doen.
Bijlage 1 : Lijst van steden en gemeenten die een ‘onbemande camera op hun grondgebied hebben. Stad of gemeente Alken As Diepenbeek Genk Hasselt Hechtel-Eksel Houthalen-Helchteren Lanaken Lommel Maaseik Maasmechelen Overpelt Riemst Sint-Lambrechts-Herk Sint-Truiden Tessenderlo Zonhoven Zutendaal Totaal
Kruispunten met onbemande camera’s tot eind 2002 2 1 1 5 14 0 3 0 3 0 1 2 1 1 4 0 3 1 42
Extra kruispunten met onbemande camera’s in 2003 0 0 1 0 1 1 1 2 3 1 0 0 0 0 0 1 1 0 12
Bijlage 2 : Lijst met overtredingen die door een ‘onbemande camera’ kunnen wordt vastgesteld ingevolge het Koninklijk besluit van 11/10/1997 vervangen door het ‘Koninklijk besluit van 18/12/2002 tot aanwijziging van de overtredingen waarvan de vaststelling gesteund op materiële bewijsmiddelen die door onbemande automatisch werkende toestellen worden opgeleverd, bewijskracht heeft zolang het tegendeel niet bewezen is’ geeft een limitatieve opsomming van de overtredingen die door middel van de roodlichtcamera kunnen vastgesteld worden. Nr. 1 2 3
4 5 6 7 8
9
10
Omschrijving De toegelaten maximumsnelheid overschreden te hebben De toegelaten maximum hoogte niet in acht genomen te hebben De toegang tot, en het gebruik van rijstroken en van de openbare wegen voorbehouden voor bepaalde weggebruikers niet in acht genomen te hebben De doorlopende witte streep overschreden te hebben De inhaalverboden niet in acht genomen te hebben In tegengestelde richting rijden op autosnelwegen en autowegen Rijden op de vluchtstrook op autosnelwegen en autowegen De onderlinge afstand tussen voertuigen of slepen met een maximaal toegelaten massa van meer dan 7,5 ton of langer dan 7 meter niet in acht genomen te hebben De hierna vermelde lichten niet in acht genomen te hebben : • De rode knipperlichten • De rode lichten Het niet in acht genomen hebben van de technische voorschriften van art.3 en art.32bis van het K.B. van 15.03.1968 (maximaal toegelaten massa onder de assen van de voertuigen)
Wetgeving Art.2.12, 2.37, 5, 11, 22bis 3°, 22ter1.1°, 22quater, 65.3, 65.4 K.B. 1/12/1975 Art.5 K.B.1/12/1975 Art 5 K.B.1/12/1975
Art 5 en 72.2 K.B.1/12/1975 Art 5 K.B.1/12/1975 Art.2.3, 5 K.B.1/121/1975 Art.2.3, 5 K.B.1/121/1975 Art. 18.1, 18.2 K.B.1/12/1975
Art.61.1.1, 61.1.4, 63.2.1.1°, 64.2 K.B.1/12/1975 Art.81.1.1 K.B.1/12/1975