Ronde Tafelsessie: Wat te doen na 16 plus? Impressie van de bijeenkomst op 26 juni 2015
Organisatie: Nederlands Jeugdinstituut in samenwerking met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (directie jeugd), Ministerie van Veiligheid en Justitie, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Stichting Alexander. Deelnemers: Er waren 70 deelnemers, waaronder diverse gemeentelijk vertegenwoordigers en landelijke partijen.
Aanleiding Regie bij de gemeente Sinds 1 januari 2015 wordt de zorg en ondersteuning voor jongeren onder de 18 jaar voor een belangrijk deel belegd in de Jeugdwet en vanaf 18 jaar in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning geregeld. Ook zijn er andere wettelijke kaders, zoals de Zorgverzekeringswet, de Wet Langdurige Zorg , de onderwijswetten (voor voortgezet (speciaal) onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs), het Burgerlijk Wetboek en het Strafrecht die van belang zijn bij de overgang rond het 18 e levensjaar. Gemeenten hebben nu de opdracht de continuïteit van zorg van jongeren na hun 18 de te organiseren. De Informatiekaart Leeftijdsgrenzen biedt een goed overzicht van de huidige wettelijke kaders en wat voor gemeenten van belang is om te organiseren en afspraken over te maken. Vooral als het gaat om kwetsbare jongeren die extra aandacht nodig hebben omdat ze b.v. dak- of thuisloos zijn, in detentie zitten of hebben gezeten, onder voogdij staan, werkloos zijn of arbeidsongeschikt. Zij hebben geen of een beperkt eigen netwerk, geen thuissituatie die hen de kans biedt e.e.a. zelf te regelen. Het Nederlands Jeugdinstituut biedt daartoe een kort overzicht over welke jongeren dit gaat en hoe groot deze groep is in Nederland (zie bijlage bij dit verslag). Als partijen elkaar weten te vinden en in gesprek zijn onder regie van de gemeente kan hier op basis van de nieuwe wettelijke kaders een sluitende invulling aan worden gegeven. Gemeenten zoeken naar effectieve werkwijzen voor jongeren die ondersteuning krijgen vanuit de Jeugdwet in relatie tot de Wet maatschappelijke Ondersteuning, of bij arbeidstoeleiding, de grenzen tussen WLZ en WMO/ Jeugdwet en vooral de continuïteit daarin. Met name in de grensgebieden in de uitvoering van de verschillende wetten is het zaak dat zij niet tussen de mazen van het vangnet vallen. Zie ook het rapport “Ik kan het (niet) zelf” van de Kinderombudsman. Naast een goede organisatie is ook de methodische aanpak in de voorbereiding naar volwassenheid door voorzieningen in zorg, onderwijs en welzijn, het ontwikkelen van talenten door het jongerenwerk, of een sluitende aanpak van de arbeidstoeleiding vanuit het speciaal en praktijk onderwijs van groot belang. Door te leren van werkpraktijken uit het land kunnen we jongeren in kwetsbare posities steeds beter de overgang naar het 18de laten maken. Zeker als wordt geluisterd naar hun ideeën en ervaringen en zij worden betrokken bij beleid en uitvoering. 1
Kwetsbaar en 18 jaar en volgens de Nederlandse wetgeving meerderjarig Als jongeren 18 jaar worden, zijn ze meerderjarig en hebben zij rechten en plichten van een volwassene. Er is dan geen ouderlijke macht meer nodig voor diverse besluiten. Dat is positief, want dat biedt zelfstandigheid; het is echter ook niet vrijblijvend. Zo moet een zorgverzekering geregeld, belasting betaald, inschrijving voor een woning gedaan, of studiefinanciering aangevraagd. De meeste jongeren lukt dat met behulp van familie en netwerk. Voor sommige jongeren is dat echter minder vanzelfsprekend. Dat gaat dan b.v. om jongeren, die moeite hebben met leren, geen baan hebben of op een andere manier hulp en begeleiding nodig hebben omdat deze vanuit de thuissituatie ontbreekt. Zij moeten vaak ook meer zaken regelen omdat de hulp en begeleiding betaald moet worden door gemeente, CIZ of zorgverzekeraar. Soms moeten ze zich de vaardigheden nog eigen maken die bij volwassenheid horen. Deze jongeren verkeren in een kwetsbare positie. Het is dan van belang dat er iemand is die hen bij kan staan in de overgang naar 18 jaar. Iemand uit hun eigen netwerk of een professional.
Focus van de bijeenkomst
Op zoek naar manieren waarop bestuurders en beleidsmakers van gemeenten, managers van voorzieningen en uitvoerend professionals met name de kwetsbare jongeren in de overgang naar hun 18de levensjaar goed kunnen blijven ondersteunen. Op zoek naar vragen en oplossingsrichtingen met betrekking tot o Wetgeving ( WMO, Jeugdwet, WLZ, participatiewet, ZVW, onderwijs) o Organisatie en afstemming van de zorg m.n. op gemeentelijke niveau o Preventieve en methodische aandacht Laten zien wat al is ontwikkeld vanuit de praktijken in alle breedte in de jeugdketen op lokaal niveau. De praktijken én de jongeren zelf zijn aan het woord.
Praktijken als inspiratiebron Zes veelbelovende praktijken uit heel Nederland werken in de uitvoering actief aan de ondersteuning, zorg, maar ook aan talentontwikkeling en onderwijsbegeleiding van kwetsbare jongeren rond hun 18de jaar. In veel gevallen met beleidsmatige aandacht van de betrokken gemeenten. Deze zes praktijken kwamen bovendrijven na een vraag die werd uitgezet op www.kennisnetjeugd.nl. Deze vraag luidde: Wie kent een sociaal wijkteam dat ook jongeren van 16+ bereikt? Is daar aparte aanpak voor? Deze vraag, afkomstig van een aantal gemeenten en geplaatst door het NJi, leverde veel respons op en was aanleiding om de praktijken uit te nodigen tijdens deze bijeenkomst. Door de diversiteit van de respons is ervoor gekozen een bredere benadering te kiezen en – behalve de wijkteam aanpak – ook andere inspirerende praktijken te betrekken die bezig zijn met de zorg en ondersteuning van kwetsbare jongeren in de gehele jeugdketen. Streetcornerwork in en rond het buurtcoachteam in Doetinchem Generalistisch werken in het buurtcoachteam met als specialisatie straathoekwerk voor kwetsbare jongeren rond het 18de levensjaar. Combineren van individuele begeleiding en straathoekwerk binnen en rond een integraal team. Met goede aansluiting met jongerenwerk in de wijk, waar talentgerichte focus is.
2
Dock, Amsterdam Noord Het jongerenwerk van DOCK is betrokken bij de jongeren en heeft ook respect voor de omgeving van de jongeren. Algemeen geldende normen en waarden bepalen de grenzen waarbinnen het jongerenwerk plaatsvindt. De inzet is gericht op oplossingen en niet op problemen. Hierbinnen wordt iedere jongere aangesproken op verantwoordelijkheden. MBO Team Utrecht via Lokalis Buurtteamorganisatie Lokalis heeft in Utrecht een pilot lopen met een team dat gehuisvest is op een Mbo-school. Voor alle leerlingen van deze school (met jongeren vanuit alle delen van Utrecht en een aantal andere gemeenten) en een nabijgelegen vestiging is het team beschikbaar. Het jeugdteam mbo is er op dit moment voor twee verschillende scholen. Omdat de bestaande structuren op deze scholen enigszins verschillen, is ook de aansluiting van het jeugdteam op deze structuren op maat per school. William Schrikker Groep De William Schrikker Groep begeleidt jongeren met een verstandelijke beperking. Wat betekent de overgang na het 18de levensjaar voor hen bijvoorbeeld als ze in een pleeggezin wonen en/of praktische zaken moeten regelen? De WSG verhaalt in samenwerking met de Pleegzorgcentrale Van de Straat Het samenwerkingsverband Van de Straat wil een betere toekomst voor dak- en thuisloze jongeren. Hiervoor is verandering en vernieuwing nodig, in en buiten de bestaande systemen. Een van de speerpunten is 18-/18+. In Leeuwarden en Rotterdam is daarom een praktijkexperiment gestart. In een domein overstijgende aanpak van zorg-wonenonderwijs-werk-inkomen wordt samen met jongeren in de praktijk onderzocht hoe de overgang van jeugdhulp naar volwassenzorg te verbeteren met als doel een stabiel toekomstperspectief. I'm Ready Een project voor en met 16-plussers die een pleeggezin, leefgroep of justitiële inrichting (gaan) verlaten. Doel van dit project is dat deze jongeren duurzame zorg op maat krijgen gericht op zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Het project gaat uit van het perspectief van jongeren zelf: zij bepalen wat er beter kan en moet in de zorg aan 16-plussers. Van Stichting Alexander, Defence for Children, Spectrum, JSO, Stichting Kinderperspectief en JongWijs.
Thematische uitkomsten a.
Een sterke basis voor preventie in de wijk jongereninformatie, talentontwikkeling, werken aan het wijkklimaat preventie en hulp op straat en in de buurt of wijk
“Het is fijn een plek te hebben waar ik niet altijd over mijn problemen hoef te praten, maar waar ik gewoon leuke dingen kan doen met nieuwe vrienden. Zo leer ik vanzelf hoe ik met mijn problemen kan omgaan”. Een jonge meid, die nu vrijwilligster is bij Dock, Amsterdam-Noord
3
Bestuurlijke aspecten (bestuur en beleid)
Verbonden wettelijke kaders Binnen de gemeentelijke diensten dient het WMO-beleid en het beleid aangaande implementatie van de Jeugdwet beter met elkaar verbonden te worden. De WMO-beleidsmakers weten vaak niet dat deze ‘Jeugdwet’ jongeren specifiek aandacht nodig hebben, zodat de transitie soepeler verloopt. Dat geldt ook voor beleidsmatige aansluiting op werk en inkomensbeleid (Participatiewet).
Gedeelde visie op eigen kracht Cruciaal is een gedeelde visie van gemeenten en aanbieders die begint bij een focus op presentie en preventie in buurten en wijken, specifiek voor deze doelgroep. Een visie die gericht is op versterken van kansen en mogelijkheden van jongeren in plaats van problematiseren. De benadering is altijd positief gericht; draagkracht versterkend (focus op beschermende factoren) . Jongeren zijn er vanwege hun problemen; de inzet is echter positief gericht: op talenten en kansen.
Jongeren betrekken bij de visie ontwikkeling. Zij zijn belangrijke partners en weten goed te vertellen wat zij nodig hebben.
Opdrachtformulering Aandachtspunt is dat het beleid richt zich op het WAT in de opdrachtformulering. Het HOE is aan de voorzieningen en werkers. De opdrachten aan voorzieningen moeten goed worden afgestemd met de uitvoering om zo opdracht en taakstelling doelmatig te richten. Dan komen de juiste mensen op het juiste moment op de juiste plaats. Betrek de uitvoerende instellingen bij de formulering van de opdracht (co-creatie). Dat leidt tot gedeelde verantwoordelijkheid en draagvlak op de werkvloer. Registratie positief richten op maatschappelijke uitkomsten (impact) i.p.v. op output van activiteiten.
Stedelijke of regionale aanpak Kies voor een stedelijke aanpak in plaats van wijkaanpak. In kleinere kernen is het zinvol om regionale aanpak te kiezen.
Jongerenwerk als basisvoorziening Jongerenwerk heeft een signaalfunctie w.b. mogelijke knelpunten in de buurt/wijk/stad (community benadering), aandacht voor bepaalde groepen jongeren (groepsaanpak) en kan inschatten of er een noodzaak is voor individuele begeleiding (maatwerk).Jongerenwerk heeft niet alleen een straatfunctie, maar ook de taak om ‘thuiszitters’ te vinden en met hen te werken in samenwerking met de netwerken in de stad/regio (b.v. onderwijs, werkgevers, RIBW, woningcorporaties, wijkteams e.d.). Jongerenwerkers zijn geen handhavers, maar coaches voor het begeleiden van levensvragen van jongeren en werken samen met de handhavers (wijkregisseur en/of politie) samen.
Organisatorische aspecten (management in voorzieningen e.d.)
Samenwerking bevorderen Samenwerking vanuit lokale aanbieders integraal aan laten sturen door het management vanuit een gedeelde visie op presentie en preventie in de stad/regio. Dan kunnen de werkers beter met elkaar samenwerken en is er meer erkenning voor elkaars expertise. Zoeken naar de balans tussen vertrouwen en controle, volgens het motto: controle is goed, vertrouwen is beter.
4
Vertrouwen in de professionele ruimte en in de professional; laagdrempelige opdracht van het jeugdwerk, die naast de jongere staat en deze coacht.
Specifieke aandacht Prioriteit op aansluiting van schoolmaatschappelijk werk heeft prioriteit; drempels zijn nog hoog. De rol van de school nog onderbelicht in de verbinding tussen sectoren. Vertrouwenspersoon voor de jongeren op school is van belang; kan een mentor of student leer begeleider zijn; jongeren moeten de ruimte voelen om over hun problemen te kunnen vertellen.
Methodische aspecten (uitvoering)
Focus ligt op presentie. Ruimte bieden voor jongeren en onderlinge relaties van jongeren (peerto-peer) en hun relatie met het jongerenwerk. Present werken is in de kern een collectieve vorm van presentie, namelijk de presentie die professionals uit verschillende disciplines voor elkaar hebben. Presente werkers zijn vertrouwenspersoon van de jongeren en staan in contact met hun ouders.
Het werk is outreachend gericht op ‘doen wat nodig is’. De vragen van de jongeren zijn leidend. Dat betekent maatwerk met diversiteit als startpunt en norm. Professionals kunnen meerdere ‘talen’ spreken (aansluiten), dienstbaar zijn en open staan ten gunste van keuzen van jongeren. De focus ligt op groepsintelligentie; teamverantwoordelijkheid – niet alle professionals (ook die in dezelfde disciplines) beschikken over dezelfde competenties; de diversiteit aan kwaliteiten en competenties is belangrijker onder voorwaarde dat het team als geheel wel over alle benodigde kwaliteiten beschikt. Men kent elkaar en weet elkaar te vinden; ook buiten kantooruren.
Rolmodellen methodiek is werkzaam. Bottom-up, gaat uit van kwaliteiten van jongeren, denkt in oplossingen, is faciliterend, gaat uit van samenwerken, is peer-to-peer, met korte lijnen, jongeren zelf zijn aan zet, er wordt perspectief geboden. Jongeren coachen in het bijhouden van logboeken/dossiers (eigenaarschap bieden).
b.
Onderwijs, werk en zorg verbonden
passend onderwijs, zorg in en om de school toeleiding naar de arbeidsmarkt
“Ik wil normaal gevonden worden. Dus vroeg ik geen hulp”. “Zonder hulp op school was ik vast gelopen”. Twee jongeren die ondersteuning krijgen van het MBO Team Lokalis, Utrecht
Bestuurlijke aspecten (bestuur en beleid) Zorgdragen voor voldoende hulp die wordt verbonden aan de ROC’s. Tevens zorgdragen voor beschikbaarheid van preventieve GGZ en LVB expertise binnen de ROC’s. De financiering daartoe mag niet leeftijdgebonden zijn (18- of 18+). Voorstel om een fonds in te richten om jongeren een tweede kans te kunnen geven op onderwijs. Voor die jongeren die eerder door overbelasting de mogelijkheid op een diploma gemist hebben.
5
Investeer in stabiele woonruimte voor jongeren. En waar nodig ook op woonbegeleiding. Continuïteit van zorg en wonen zijn belangrijke preventieve maatregelen in het voorkomen van schooluitval en dak- en thuisloosheid.
Breng aan de hand van (vastgelopen) casussen de maatschappelijke kosten in kaart. Schets het alternatief zodat duidelijk wordt welke beleidskeuzes voor gemeenten het meest effectief zijn. Investeer in systeemanalyses om problemen daar op te lossen. Pas gericht maatschappelijk kosten-baten analyses op.
Schuldsanering dient gepaard te gaan van ondersteuning die minimaal de looptijd van de schuldsaneringsperiode heeft. Zodat de overgang naar het weer dragen van eigen verantwoordelijkheid voor de financiën stapsgewijs gaat en nieuwe schulden voorkomen worden. Zorg voor sluitende afspraken tussen Praktijk onderwijs, speciaal onderwijs en het MBO, bereid jongeren vroegtijdig voor op de overstap, en ontwikkel samen een brug naar werk. Betrek werkgevers in een vroeg stadium.
Zorg voor voldoende begeleiding/hulp beschikbaar op de ROC’s (MBO als wijk) zodat kwetsbare jongeren continuïteit in hulp ervaren vanuit de plek waar ze dagelijks zijn. Ook als het om specialistische hulp gaat. En, zoals uit de praktijkvoorbeelden bleek, jongeren hun vragen durven stellen c.q. zichtbaar wordt dat er problemen zijn. Laat de jongere de regie houden! En biedt de mogelijk voor contact zo vaak en lang als nodig.
Organisatorische aspecten (management in voorzieningen e.d.)
ROC investeert op leerwerkplekken binnen het bedrijfsleven (school als werkplaats). Het onderwijs wordt zo deels naar de werkplek verplaatst. Voor een groot deel van de jongeren is deze vorm van onderwijs en werk passend. De kracht is dat zij voortkomt uit een visie op leren en niet doelgroep specifiek in een pilot is weggezet.
Eén (levensloop) begeleider op de terreinen onderwijs-werk en zorg. Voorbeeld de Graafschap waar gemeenten en het MBO een 30/70 verdeling hebben gemaakt op de begeleidingskosten w.v. 70% onderwijs.
Als meerdere organisaties rondom een jongere betrokken zijn, moet er écht worden samengewerkt. Daarmee wordt bedoeld dat niet de grenzen en onmogelijkheden centraal staan maar dát wat gedaan moet worden.
Methodische aspecten (uitvoering)
Professionals en voorzieningen mogen jongeren niet loslaten als zij niet meer naar school of stage komen. Er op af” gaan en contact maken en houden. Zorgdragen voor overleggen tussen professionals en disciplines waarin bepaald wordt wie het contact met de jongere houdt. (“ het gebeurt niet zo vaak dat een jongere geen contact wil, omdat wij een lange adem hebben”)
Peer to peer begeleiding. In Amsterdam met ondersteuning van Dock (jongerenwerk) wordt deze begeleiding succesvol geboden ook voor jongeren die ‘zwaardere’ problemen hebben.
c.
Veiligheid en bescherming geregeld
jeugdvoogdij, jeugdreclassering, 6
de gemeentelijke zorgtaken en de justitieketen “Mag ik opnieuw 18 worden?”. “Geduld hebben”. “Onmacht is niet hetzelfde als onwil” Jongeren aan deze tafel aan het woord
Uit deze tafel blijkt vooral dat bij een groep 16 plussers, met een stevige geschiedenis van pleegzorg, jeugdbescherming, waardeloze gezinnen, eventueel gecombineerd met licht verstandelijke beperkingen etc. de voorbereiding op een zelfstandig leven tekort schiet, vooral door de jeugdbescherming en hulpverlening, waardoor na hun 18e de problemen alleen maar toenemen. Jongeren moeten al voordat ze 18 zijn voldoende praktische en sociale vaardigheden hebben, maar dat inzicht (om bijvoorbeeld zelf dingen te regelen) komt pas op latere leeftijd. Onder de 18 zijn jongeren eigen identiteit aan het ontdekken/ontwikkelen. De gemiddelde leeftijd waarop kinderen op zichzelf gaan wonen is 21,5 jaar. Waarom moeten deze jongeren dan alles zelf regelen vanaf hun 18e? Bestuurlijke aspecten (bestuur en beleid)
Term: ‘de vuilniszakkinderen’ is stigmatiserend en moet uit het vocabulaire. Het gaat hier om kwetsbare kinderen met beperkt toekomstperspectief en beperkt netwerk. Kinderen zijn niet of nauwelijks toegerust, maar worden wel op pad gestuurd. Dat ‘zielige’ plaatje moet worden opgeleukt. Of, hoe krijg je een eenzame jongere goed toegerust om wel leuk op pad te gaan?
Suggestie uit rapport kinderombudsman: wat te denken van verplichte hulp na 18 jaar (OTS)? Een omstreden ethisch vraagstuk dat binnen gemeente moet worden bediscussieerd om een visie hierover te formuleren. Is OTS een geschikt middel? Te veel vanuit beheers- en controle, niet vanuit de jongere. OTS is gericht op opvoedsituatie, dat is voor de groep 18+ niet meer van toepassing.
De overgang van 18- naar 18+ moet scherper op de agenda. Het gesprek over de knip tussen jeugd- en adolescentenstrafrecht moet daarbij ook worden gevoerd. Verbinding maken tussen jeugdreclassering-de straat-veiligheid is ook van belang op gemeentelijk niveau.
Moeilijk om uitstroom goed te regelen vanuit JI door: o Onvoldoende woonplekfaciliteiten vanuit gemeenten o Woonplaatsbeginsel (vaak financieringskwestie) o Onvoldoende dagbestedingsprojecten/onderwijsmogelijkheden (scholen willen de jongere soms niet) o Organisatorische aspecten (management in voorzieningen e.d.)
Communicatie tussen Justitiële Instellingen (JI’s) en gemeenten kan en moet beter. De rol van gemeenten binnen trajectberaad is belangrijk. Beraad, voorbereiden overgang JI/samenleving. Familie en ouders centraal. Overlegstructuren opzetten in samenwerking met de gemeente, waarbij ook de jongeren aanschuiven. Ook binnen jeugdreclassering zou meer aandacht voor de groepsdynamiek moeten zijn. Kans op aansluiting vanuit het groepsgerichte jongerenwerk?
7
Methodische aspecten (uitvoering) Uitgangspunt is nagaan wat jongeren nodig hebben. Bij binnenkomst JI vooruit denken. Oftewel, direct aan de slag met het moment dat de jongere weer naar buiten gaat. Hoe dit te doen: o Sociale vaardigheden aanleren/versterken o Negatief zelfbeeld en angsten aanpakken o De jongere succeservaringen laten meemaken o Inzetten op kwaliteit, passie en talent o Persoonlijke identiteit versterken (het jeugdwerk kan dit doen door ook de groepsdynamica in de wijk aan te pakken) o Aandacht besteden aan moreel o Beschikbare nazorg Jongeren in het vizier houden door: Netwerk en/of familie eerder te betrekken bij JI (al vanaf plan van aanpak) Overlegstructuren bij gemeenten waarbij de jongere aanschuift. Gemeenten zijn soms terughoudend in uitnodigen jongere/netwerk, maar ze zouden in ieder geval de afweging moeten maken of dit wenselijk is.
Ideeën: Vrijwillige voogd, coach, pilot 10 jongeren en hun ervaring met jeugdhulp volgen, meeting point door jongeren zelf georganiseerd Aandachtspunt: Mooi als hulpverlening door gaat bij 18 jaar, maar ze moeten ook los komen van hulpverlening.
d.
Doorlopende zorg bij (licht) verstandelijk beperkten
doorlopende ondersteuning en zorg pleeggezin ook na het 18de jaar
Bewustwording; iemand herkennen als licht verstandelijk beperkte jongere, is het startpunt. Daartoe is kennis nodig (voorlichting en training o.a.); om vroegsignalering in de kinderopvang, onderwijs en vanuit het wijkteam te kunnen inzetten. Ook het UWV moet leren signaleren. Aanbieders en UWV laten deze jongeren te snel los (hij komt niet, wil niet = jammer dan). Maatwerk leveren hier van belang. De drempels voor deze jongeren zijn nu te hoog; de maatschappij te ingewikkeld om participatie in het gewone leven tot stand te brengen. Daarom van belang om bureaucratische systeemregels te vereenvoudigen, b.v. met simpele formulieren werken. Daarnaast andere bejegening; aansluiten op taalniveau. Meer kennis in de wijkteams nodig m.b.t. hun specifieke eigen problematiek. Bestuurlijke aspecten (bestuur en beleid)
qua wetgeving is de Jeugdwet tot 18 jaar een gemiste kans om de zorg continuïteit goed in te regelen, maar niet onoverkomelijk voor gemeenten. Het ‘Magische” als de ‘magische 18 jaar, moet uit het systeem. Jeugd kan tot 23 jaar gelden. 4 weken wachttijd in de Participatiewet vraagt een creatieve benadering en ruimte vanuit gemeentelijke beleid. Zij moet vooral voor deze groep – die het regelwerk in die termijn niet voor elkaar krijgen - niet worden toegepast Financiële verantwoordelijkheid van ouders tot 21 jaar werkt niet in de praktijk. Financiën van de pleegzorg na 18 jaar, waaronder kosten voor onderwijs moet worden gefaciliteerd. 8
Levensloopbegeleiding - naast het gezin en de jongere staan – moet ingekocht kunnen worden. Bij de inkoop ook de pleegzorg van 18-plussers regelen vanuit jeugd/ggz/volwassenenzorg. Verlengde vrijwillige begeleiding door een voogd moet mogelijk worden. Gemeenten hebben zorgplicht, ook na 18 jaar. Goed voorbeeld is de verlengde pleegzorg. De motivatie is dat er nog een te hoge drempel is voor aanmelding bij zorgaanbieders. Gemeenten zijn echter nog te weinig bekend met hun eigen verantwoordelijkheid in deze. Ze moeten ook hier nog ontschotten (financieel en organisatorisch) en hier beleid op gaan voeren.
Organisatorische aspecten (management in voorzieningen e.d.)
Outreachende begeleiding vanuit onderwijs en voor toegang tot werk, waarbij ook voldoende werkplekken met ondersteuning beschikbaar moet zijn. Rol van speciaal onderwijs is te zorgen voor een goede overdracht richting gemeente en b.v. de wijkteams en/of het MBO of te zorgen voor een verlengde SO. Good voorbeeld is de werkschool in Leeuwarden. De motivatie eis van aanbieders is funest voor deze doelgroep, want een veel te hoge drempel. Als ze niet willen, wil dat zeker niet zeggen dat ze niet gemotiveerd zijn. Dat vraagt een andere benadering; namelijk er op af via de 1 jongere, 1 plan benadering.
Methodische aspecten (uitvoering)
Kansen pakken om ervaringsdeskundigen in te zetten als maatje. Als goed voorbeeld wordt genoemd; de Holland-Rijnland ambassadeurs, die worden getraind als ondersteuner (peer-topeer). Denk aan het bieden van seksuele voorlichting, specifiek voor deze groep en geïntegreerd in de begeleiding. Integreer de ondersteuning van jongeren in het zorgaanbod voor licht verstandelijk beperkte mensen van 0 – 100 jaar. Vergeet daarbij ook traumabehandeling niet.
e.
(Dreigende) dak- en thuisloosheid en zorgcontinuïteit
uitstroom van de jeugdhulp richting zelfstandig leven toeleiding naar de arbeidsmarkt
Een dakloze heeft veel hooi op de vork, voelt zich vogelvrij: hoort nergens bij. Er is geen adres, dus ook geen persoon met rechten, alleen met postadres kan b.v. een uitkering worden aangevraagd. Praktische beletselen zijn: Schuldsanering vaak niet mogelijk (geen inkomen, maar ook met Stufi is het niet mogelijk). Belangrijk om de schulden ‘on hold’ te zetten Naar school blijven gaan is belangrijk Tip: coaches zorgen voor postadres, sommige gemeenten nemen eigen adres De aanpak verschilt tussen gemeenten: willekeur Zorg voor meer betaalbare jongeren huisvesting Durf buiten de regels te gaan Sociale stelsel zo ingewikkeld dat er ook veel hulpverleners en deskundigen nodig zijn om het allemaal te snappen en te kunnen regelen Als hulpverleners/coaches elkaar persoonlijk kennen, is samenwerking beter en efficiënter.
9
Bestuurlijke aspecten (bestuur en beleid) Er is noodzaak om te ontschotten (een dakloze heeft geen keukentafel…) Formele regels houden dakloosheid vaak in stand, die obstakels moeten zichtbaar worden gemaakt en bestuurlijke ruimte voor worden gerealiseerd. Niet over nazorg spreken, maar bij voorkeur over zorg. Nazorg impliceert dat jeugdhulp per definitie ophoudt bij 18 jaar en dat bij de gratie van de hulpverlener mogelijk nazorg wordt verleend. De grens van 18 wordt arbitrair gevonden, daarom: Start de voorbereiding op zelfstandigheid al op 16 jarige leeftijd Een eindleeftijd is er feitelijk niet, maar is afhankelijk van de vaardigheden en ontwikkeling van het kind. Soms kan er dus een doorgaande zorg nodig zijn tot na het 23 e. Zorg voor doorgaande hulp zonder leemtes Alle aanwezigen onderschrijven de 10 aanbevelingen van I’m ready Hiervan wordt het aanwezig zijn van een ‘klik’ tussen de begeleider/coach en de jongere essentieel gevonden Vraag: hoe maak je een familiegroepsplan met 16 plussers? Met name in gevallen waarin de familie geen of nauwelijks een rol speelt Twee jongeren van I’m ready zijn een MBO opleiding gaan volgen. Zij merkten (en horen dat ook van anderen) dat het MBO reserves heeft tegenover aanmeldingen van ervaringsdeskundigen. Hieruit vloeit de aanbeveling voort: leer ervaringsdeskundigen hun ervaringen positief te gebruiken. Het is sterker om te spreken van warm doorverbinden dan warm overdragen. Los praktische formele problemen op. Een genoemd voorbeeld van een jongere; net in Leiden een uitkering gekregen, gaan wonen in Noordwijk, daar dan weer geen uitkering. Organisatorische aspecten (management in voorzieningen e.d.)
Werk samen: open de ramen van de organisaties Aankaarten waar knelpunten zijn in wet- en regelgeving en deze in gesprek met partijen – inclusief gemeentebestuur - pr0fessioneel en behendig omzeilen; evt. door bestuurlijke ruimte af te dwingen (direct via de wethouder)
Methodische aspecten (uitvoering) Rustig aan doen en rust brengen. Hoop, warmte en perspectief bieden. Niet: direct beginnen over het eigen netwerk van de dakloze. Een dakloze heeft geen keukentafel. Wel: direct beginnen met het regelen van de praktische zaken en maatwerk bieden.
Hoe nu verder? Politieke aandacht De staatssecretarissen Klaas Dijkhoff van VenJ en Martin van Rijn van VWS willen dat kwetsbare jongeren ook na hun 18e jaar jeugdhulp kunnen krijgen. Dat schrijven ze in een brief aan de Tweede Kamer over de voortgang van de decentralisatie van de jeugdhulp.
10
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2015/07/06/kamerbrief-over-voortgang-gedecentraliseerdjeugdstelsel.html De staatssecretarissen onderschrijven in hun brief de aanbevelingen die de Kinderombudsman in april deed over zorg aan 18-plussers. Ze gaan met de brief ook in op het amendement van Tweede Kamerlid Vera Bergkamp (D66) op de Jeugdwet, aangenomen door de Kamer, dat eist dat gemeenten aandacht besteden aan de continuïteit van zorg voor 18-plussers. De staatssecretarissen schrijven verder dat het Nederlands Jeugdinstituut onder gemeenten goede voorbeelden verzamelt van doorlopende zorg na het 18e levensjaar en dat de Vrije Universiteit een onderzoek uitvoert naar het verlenen van verplichte hulp aan 18-plussers.De staatsecretarissen spraken in juni met de Kamer over de wachttijden in de jeugdpsychiatrie, de hulp aan kwetsbare jongeren en de aansluiting tussen jeugdhulp en passend onderwijs. Deze brief is een reactie op dat gesprek. Plan van het NJi: Er wordt een themapagina ingericht op www.nji.nl met ingang van september 2015. Deze themapagina zal bestaande kennis bundelen vanuit beleidsmatige kaders en vanuit lopende praktijken. De factsheet Feiten en Cijfers wordt hierop geplaatst, bijgaand verslag, de praktijkbeschrijvingen, de Informatiekaart Leeftijdsgrenzen en andere producten, die nu en in de toekomst beschikbaar komen. Ook het filmpje is op deze pagina beschikbaar. Betrokken beleidskrachten en professionals én ervaringsdeskundigen krijgen op deze pagina – via Kennisnet Jeugd – de mogelijkheid om hun kennis hierover met elkaar te delen. De gezamenlijke Ministeries en de VNG gaan met het NJi en Stg. Alexander ook andere voorstellen uitwerken. Blijf ook hierover geïnformeerd via de themapagina. Zodra de eerste versie online is, ontvangen jullie hiervan via de Nieuwsbrief van het NJi bericht.
Meer informatie: Nederlands Jeugdinstituut Postbus 19221, 3501 DE Utrecht Receptie: (030) 230 63 44 Betrokken medewerkers:
Vincent Fafieani, senior beleidsadviseur transformatie Bas Wijnen, senior beleidsadviseur transformatie Pink Hilverdink, inhoudelijk medewerker transformatie o Meer informatie:
[email protected] of 030 2306530
www.nji.nl juli, 2015
11