Rollenspelen in psychofysieke weerbaarheidslessen Berendineke Steenbergen, april 2012 In weerbaarheidstrainingen wordt veel gebruik gemaakt van rollenspelen om de deelnemers zowel de leren confronteren als te de-escaleren. In deze tekst wordt in gegaan op situaties waarin cursisten wordt geleerd te confronteren, dus situaties waarin geen directe dreiging van geweld is. Voorbeelden van deze situaties zijn onder meer: iemand wordt lastig gevallen bij een bushalte, iemand heeft iets van je geleend en wil het niet terug geven of iemand staat te dicht bij je . Confrontatieregels In weerbaarheidstrainingen wordt gewerkt met een aantal confrontatieregels die gebruikt worden als een checklist om voor jezelf op te komen in grensoverschrijdende situaties die in principe niet escalerend zijn. Het spreekt voor zich dat in agressieve situaties eerst gede-escaleerd moet worden alvorens iemand geconfronteerd kan worden met zijn of haar onwenselijk gedrag. Iemand die deze ‘regels’ volgt heeft een grotere kans om gerespecteerd te worden in zijn of haar wensen omdat hij of zij overtuigend overkomt. Deze confrontatieregels zijn als volgt:
Blijf rustig en adem goed door Wees overtuigd van jezelf en neem ruimte in (rug recht, stevig staan) Kijk de ander recht aan,maak oogcontact Laat je stem rustig en overtuigend klinken Benoem het ongewenst gedrag en zeg wat de ander moet doen, vermijd discussie Je houding, je woorden en je gezichtsuitdrukking moeten overeenstemmen.
Opbouw Kenmerkend voor weerbaarheidstrainingen is dat ze in het algemeen kortdurend zijn (zes tot twaalf lessen van 1 tot 2 uur) en dat de deelnemers niet zelden tot op zekere hoogte getraumatiseerd zijn. Met een goede opbouw zorg je ervoor dat de lessen voldoende emotioneel veilig zijn en dat de deelnemers dus maximaal kunnen leren. Hierbij kunnen de deelnemers bovendien het geleerde in praktijk brengen in andere situaties dan die specifiek geoefend zijn. Aan het oefenen van de werkelijke situatie, rollenspelen zoals de man bij de bushalte, de breedzitter in de bus of de vriend die een cd te lang heeft geleend en die kapot terug brengt gaat dus een zorgvuldige opbouw aan vooraf waarbij eerst geoefend wordt op de onderdelen en pas daarna met het geheel. Omdat er bovendien gewerkt wordt met speelse werkvormen, niet zelden ondersteund door muziek, wordt voorkomen dat deelnemers een bepaalde situatie gaan herbeleven en vergroten ze als vanzelf hun vaardigheden om beter voor zichzelf op te koen. Samenvattend wordt in de cursusopbouw gebruik gemaakt van de volgende methodische opzet: 1. eerst de losse onderdelen van confrontatie; 2. daarna combinaties van de onderdelen;
3. vervolgens een abstract of gestructureerd rollenspel en pas daarna 4. een ‘echte’ situatie. Op de werkelijkheid gebaseerde situaties worden in het algemeen op de volgende volgorde behandeld: 1. 2. 3. 4.
Niet bedreigende onbekende (zoals de enquêteur); niet bedreigende bekende (de buurvrouw) bedreigende onbekende (man die je lastig valt bij de bushalte) bedreigende bekende (daterape).
De feitelijke situaties verschillen natuurlijk per doelgroep. Zo zijn er trainingen met deelnemers die een enquêteur al als bedreigend kunnen ervaren. Dit betekent dus feitelijk dat in de eerste lessen gewerkt wordt met losse werkvormen om oogcontact, houding, ademhaling te oefenen, dat daarna deze losse onderdelen in combinaties geoefend worden, vervolgens meer gestructureerde werkvormen behandeld worden en pas aan het einde van een cursus de ‘echte’ werkvormen. Hierna wordt een selectie van deze werkvormen kort beschreven. Deze beschrijving is verre van uitputtend.
Werkvormen voor de losse onderdelen van de confrontatietraining Hieronder enkele werkvormen om de losse onderdelen van de confrontatietraining te oefenen. In sommige gevallen zal één enkele werkvorm voldoende zijn om een groep het betreffende onderdeel in de vingers te laten krijgen, in andere gevallen zullen meer verschillende werkvormen nodig zijn voordat iedereen de betreffende vaardigheid in de vingers heeft. Onderstaande werkvormen oefenen oogcontact, stevig staan en ademhaling en stevig staan. Tweetallen (oogcontact) Tweetallen (A en B) tegen over elkaar, metertje tussen A en B. Gezicht naar elkaar toe. A beweegt iets, B zegt wat bewogen wordt. Arm, hand, voet, hoofd, schouder, ens. Nabespreking: wanneer je naar het gezicht kijkt, dan zie je alles. Watchman (oogcontact)1 Maak kaartjes, zoveel als er groepsleden zijn. Een kaartje heeft een kruis, een aantal kaartjes (in een groep van 12 bijvoorbeeld 4) hebben een oog en de rest van de kaartjes hebben een nummer. Iedereen krijgt een kaartje dat je niet aan anderen mag laten zien. De persoon met het kruis is de ‘tikker’. De mensen met de ogen moeten er achter komen wie de tikker is. De tikker tikt mensen door naar ze te knipogen. Als je een knipoog krijgt, wacht je vijf tellen en dan ben je af (ga je zitten). Zodra iemand met een oog op het kaartje weet wie de tikker is, steekt hij de hand op. Spiegelen (oogcontact) Maak tweetallen die tegenover elkaar staan. A beweegt de handen, voeten, het lichaam, B volgt en doet dus hetzelfde. Stevig staan op muziek Zet stevige muziek op (Two Unlimited, Afrikaanse drums of bijvoorbeeld Rock muziek) enlaat de deelnemers door elkaar lopen. Verzoek ze hun voeten stevig op de grond te zetten. Als de muziek stopt, staat iedereen stevig (parate houding of gevechtshouding). Vervolgens kun je dit uitbreiden met stevig staan en een Kiai (‘LOS!’of ‘Nee!’). Hanenkamp en Chinees boxen (stevig staan) Deze beide werkvormen worden in tweetallen geoefend waarbij het doel is om elkaar uit evenwicht te halen. Bij Chinees Boxen houden de beide deelnemers de handpalmen tegen elkaar en proberen ze elkaar door te duwen of door de handen juist weg te trekken uit evenwicht te trekken. Bij Hanenkamp houden de beide deelnemers elkaar bij beider linker (of rechter) pols vast terwijl ze in verdedigingshouding staan. Door de duwen of mee te geven proberen ze elkaar uit evenwicht te halen.
1
Met dank aan Johan vd Hoof en Dennis Meuwissen
Annemaria Koekoek (stevig staan) Dit bekende spel is geschikt om stevig staan te oefenen. De deelnemers staan aan de ene kant van de zaal, één deelnemer staat aan de andere kant met het gezicht naar de muur. Zolang die deelnemer nog met het gezicht naar de muur staat (en roept ‘Annemaria Koekoek’!) mogen de anderen lopen naar de andere kant van de zaal. Als hij of zij zich omdraait (als er ‘Annemaria Koekoek’ geroepen is) moet iedereen stevig staan (gevechtshouding of parate houding). Echoput (stemgebruik) Alle deelnemers staan in een kring. Een van de deelnemers roept iets met de handen aan de mond in het midden (de put), de anderen herhalen dat als was het een echoput die het geluid terug kaatst. Ga de kring rond. Kies voor ‘echte’ weerbaarheidswoorden zoals ‘Los!’ en ‘Ga weg!’,maar ook voor bijvoorbeeld ‘Je bent lief!’. Op die manier wordt de werkvorm speels. Kiai wave (stemgebruik) Alle deelnemers staan in een kring en maken om de beurt een ‘wave’ zoals ook op sportwedstrijden wel gebeurd. Oefen eerst de wave (armen omhoog nadat diegene die naast je staat dat heeft gedaan) zonder stemgebruik en pas daarna met. Diegene die begint roept iets dat de anderen overnemen als zij aan de beurt zijn (‘Los!’, ‘Weg!’, ‘Nee!’, maar ook wel bijvoorbeeld ‘Lief!’, ‘Ja!’) Schreeuw estafette (stemgebruik) De deelnemers worden verdeeld in twee groepen. De groepen zitten op de grond, achter elkaar in een rij. De trainer staat voor de groepen,op ongeveer 5 meter afstand (of meer) en spreid de handen uit. De eerste uit een groep begint en rent al schreeuwend naar de hand van de trainer, tikt die aan en rent terug. De schreeuw moet uit de buik komen en moet aaneengesloten zijn. Over een lijn gillen en schreeuwen (stemgebruik en ademhaling) Trek een lijn op de grond met bijvoorbeeld schilderstape. Aan de ene kant moeten de deelnemers schreeuwen, aan de andere kant gillen. Eindig met de schreeuw.
Móóóói! (stemgebruik) Deelnemers staan in een kring. De trainer zegt eerst met een groot gebaar ‘Mooi!’, daarna de deelnemers. Doe dit enkele keren opnieuw. Maak het gebaar steeds groter en laat je stem steeds verder dalen. Op deze manier leren de deelnemers hun adem uit hun buik te laten komen en zullen ze gemakkelijker schreeuwen. ‘Schelden’ De groep loopt door elkaar door de ruimte, wanneer ze elkaar tegen komen, ‘schelden’ ze elkaar uit voor groente of fruit. Als het lukt om iemand aan het lachen te maken, is de cursist die moet lachen af en moet 2 minuten aan de kant staan. De deelnemers oefenen met deze werkvorm het gezicht in de plooi te houden.
Werkvormen voor combinatie van confrontatieregels Wanneer de cursisten stevig kunnen staan, hun stem goed kunnen gebruiken (met een buikademhaling) , kunnen de elementen in combinatie met elkaar geoefend worden. In de opbouw wordt dezelfde volgorde als elders in de training aangehouden: van alleen naar samen, van emotioneel veilig naar werkvormen met wat meer uitdaging en van enkelvoudig naar meervoudig naar ingewikkeld. Nee-cirkel Alle deelnemers staan in een kring en zeggen om de beurt nee, houdt daarbij een hoog tempo aan. Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld: nee zeggen alsof je het wel of juist niet meent, alsof je erg boos bent, in de taal van je moeder, met een gebaar, assertief, nee zeggen en ja knikken, met een lachend gezicht, met een serieus gezicht. Enzovoorts. Deelnemers leren zo dat de gezichtsuitdrukking congruent moet zijn met hun boodschap. Deze werkvorm kan meerdere keren terugkomen in een training en kan ook al in het begin van een cursus, zelfs in de eerste les, aan de orde komen. Dan is het ook een goede manier voor de trainer om de deelnemers te observeren. Haai Goeng! Verdeel de groep in twee groepen die in een rij tegenover elkaar staan met de gezichten naar elkaar toe. Tussen beide groepen zit ongeveer 2 meter en ligt een grote bal op de grond. Eén voor één stappen de groepsleden naar de bal, houden de bal hoog, kijken iedereen aan van de andere groep en roepen ‘Haaai Goeng!’ terwijl ze hun gezicht in de plooi houden. De andere groepsleden proberende ‘Haai Goenger’ aan het lachen te maken (door gekke bekken te trekken en geluiden te maken). Als het de Haai Goenger lukt om niet te lachen, mag de volgende van dezelfde groep en anders gaat de beurt over naar de andere groep. De deelnemers oefenen zo op een speelse manier het gezicht in de plooi te houden en tegelijkertijd oogcontact te maken. Matjesoefening A staat op een matje (of voor een lijn), B wil ook op het matje komen (of aan de andere kant van de lijn), A wil dat niet. B mag vragen, smeken, dreigen, enz maar niet aanraken. B zal merken dat A alleen overtuigend is als hij de confrontatieregels toepast: dus frontaal naar B toestaat, uit de buik ademt, de rug recht houdt, niet in discussie gaat en oogcontact maakt. Deze werkvorm is toe te passen in groepen waarin alle confrontatieregels behandeld zijn en waar deze ook al in combinaties geoefend zijn (bijvoorbeeld in de nee-cirkel of met Haai Goeng). Schrikken Tweetallen, achter elkaar staan: A staat achter B. Trainer staat voor de groep, iedereen kan haar goed zien. Op het signaal van de trainer legt A de handen op de schouder van B. B ‘schrikt’ (overdreven, door de schouders omhoog te halen en diep in te ademen) en ademt daarna uit. Dan omgekeerd (B heeft de ogen dicht). Zelfde werkvorm nog een keer maar nu draait A zich om totdat A frontaal tegenover B staat. Tot slot zelfde werkvorm nogmaals, maar nu maakt diegene die zich omdraait oogcontact en zegt met een serieus gezicht ‘Ga weg!’.
Leenspel Het leenspel is een gestructureerd rollenspel waarin de situatie dat je iets hebt geleend en te laat en kapot terug brengt wordt uitgespeeld. De reactie van de ontvanger verschilt: gelaten (subassertief), assertief en agressief. In de nabespreking wordt ingegaan op het effect van de drie verschillende reacties: bij welke reactie komt iemand het beste voor zichzelf op, ontvangt hij respect en blijft de relatie in stand? Verdeel de groep in subgroepjes van vijf of zes personen. Neem een cd of een jurkje (of iets anders dat past bij de doelgroep) mee. Uit ieder subgroepje gaat één van deelnemers even naar buiten, dat is diegene die iets geleend heeft, de anderen spreken af hoe ze reageren (trainer wijst aan): extreem boos, gelaten, assertief. De kapotte cd wordt dus minimaal drie keer terug gebracht. (Bij voorkeur wat vaker omdat niet iedereen de rol even goed speelt). In de nabespreking stel je eerst de terug brenger en daarna de groep twee vragen: wie wil je nooit meer zien? en: van wie leen je nog eens wat? Het antwoord op die vragen is dat als iemand gelaten reageert, je de conclusie trekt dat het blijkbaar niet zoveel uitmaakt. Dus kun je best nog een keer iets lenen. (Of: nog een keer vragen om een onregelmatige dienst met de kerst). Als iemand extreem boos reageert, is de relatie kapot en dat is meestal niet zo handig. Dus: assertief reageren is het beste: dan toon je respect voor jezelf en voor de ander. Het kan zijn dat de groep het niet met je eens is. Vermijdt de discussie over hoe het hoort, bevestig dan dat de groep bestaat uit fatsoenlijke mensen die uit zichzelf al respect hebben voor een ander, maar dat er in de wereld ook mensen zijn die dat niet uit zichzelf doen. Deelnemers herkennen vaak wel de verleiding die ontstaat als je zelf heel erg graag iets gedaan wilt hebben van iemand: dan is het het gemakkelijkst diegene te kiezen die het moeilijk vindt om nee te zeggen. En dat is ook heel menselijk. De Stoel Groep in subgroepen van 3 of 4 personen. Een persoon zit op een stoel. De opdracht is om hem van de stoel af te krijgen. Niet duwen en trekken. De subgroepen mogen even onderling overleggen over de strategieën. De andere groepen observeert. Strategieën die gekozen worden zijn bijvoorbeeld een smoes vertellen (‘Er is brand! Kom mee!’), verleiden (‘Kom lekker bij ons eten..’), dreigen en onderhandelen. Als het meezit zal een groep er ook voor kiezen gewoon te vragen. In de nabespreking bespreek je welke strategieën helpen en welke niet. ‘Echte’ rollenspelen Rollenspelen zoals bijvoorbeeld de breedzitter, omgaan met potloodventer, achtervolgd worden op straat, niet bedreigende onbekende zoals boekenverkoper, iemand wil op jouw stoel zitten in de bioscoop, meisje wat niet vast gepakt wil worden, grensoverschrijdend gedrag van een bekende, groepje jongens voor een brievenbus jij wilt een brief posten. Zeker in groepen waarin de deelnemers een lichtverstandelijke beperking hebben is het handig een scherp onderscheid te maken tussen spel en werkelijkheid. De trainer zorgt dan voor een petje of trainingsjack voor iedereen die de dader speelt. In de lessen benadruk je voordat je een ‘echt’ rollenspel start nog even de elementen die de confrontatie succesvol maken. Dit wordt bij voorkeur met een werkvorm gedaan (bijvoorbeeld de neecirkel)
Vervolgens kan een rollenspel in tweetallen, drietallen of plenair voor een groep uitgevoerd worden. In tweetallen voelen de deelnemers zich vaak wat minder bekeken en daarom kan dat veiliger zijn. Nadeel is dat de trainer minder overzicht heeft. Wanneer er drie tallen gemaakt worden, is het goed als er één observator is (met een observatie formulier). Voor de groep oefenen wordt vaak als onveilig ervaren, vandaar dat trainers dan zorgen voor een hoge beloning in de vorm van bijvoorbeeld applaus.
Werkvormen
Schema van de werkvormen Onderstaande werkvormen worden onderverdeeld in fysieke technieken, inleidende werkvormen en mentale werkvormen. Deze indeling is tot op zeker hoogte willekeurig. Sommige werkvormen zouden met evenveel recht in een andere categorie dan nu ingedeeld kunnen worden. Gekozen is voor de categorie waarvoor een werkvorm het vaakst gebruikt wordt. Naam werkvorm Fysieke technieken: Stem
Lichaamswapens Polsbevrijdingen Middelpakkingen Trappen vanaf de grond Zwaaien met sjaal in iemands gezicht Weringen Hi Ha Hoe
Oogcontact
Adem
Stevig
Niet in
Houding
Ervaren
Vertrouwe
Samenwer
staan
discussie
en
eigen
n
king
gaan
uitstraling
kracht
Vechtlust
Emoties herkennen
X X X X X
X
X X
X X
X
X
Inleidende werkvormen: Stem
Oogcontac
Adem
t
Tweetallen, adem hoog en laag Hanekamp Chinees boxen Stampen met en zonder muziek Op een been en zwaaien 2
Met schreeuw
Stevig
Niet in
Houding
Ervaren
Vertrouwe
Samenwer
staan
discussie
en
eigen
n
king
gaan
uitstraling
kracht
X
X
X2
X X X X
Vechtlust
Emoties herkennen
Slepen naar de overkant Gillen en schreeuwen op een lijn Boodschappen overschreeuwen (= Stoorzender) Watch man Tweetallen: wat zie je? Annemaria Koekoek Echoput Kiaiwave Schreeuw estafette
X
X
X
X
X
X X X X X X
Mentale werkvormen: Stem
Oogcontac
Adem
t
Stevig
Niet in
Houding
Ervaren
Vertrouwe
Samenwer
Congruent
Emoties
staan
discussie
en
eigen
n
king
e
herkennen
gaan
uitstraling
kracht
gezichtsuit drukking
Stemmingenloop Stop-oefening Langs een groep lopen Emotie estafette Emotie bus Emoties overgooien Open de deur! Boom/ballon Matjes oefening Ja, nee, twijfel stellingenspel Plankje
X
X
X
X X X
X
X
X X X X X X
X
X X
X
X
X
Trots Tweetallen spiegelen Tweetallen leiden Ketting met bamboestokken Leenspel Schelden met groente en fruit Haai Goeng!
X X
X
X X
X
X X
X X X
X
X
Formulier Lesvoorbereiding Ketting met bamboestokken Lesonderdeel: Ketting met bamboestokken (kan ook met potloden) Doelstelling van de les: samenwerken en vertrouwen Doelstelling lesonderdeel: Samenwerking, de deelnemers werken met elkaar samen om gezamenlijk iets te bereiken. Daarnaast oefenen de deelnemers oogcontact. Totaal tijd: 10 minuten Beginsituatie: Deelnemers hebben al enkele lessen gehad. Deze werkvorm is ingeleid bijvoorbeeld door in tweetallen te spiegelen. Fase Inleiding
Kern
Tijd 2 Min
8 min
Activiteit
Doel
Aandachtspunten
Deelnemers krijgen een nummer (noemen om de beurt het getal wat ze zijn): 1 of 2. Twee groepen van max. 6 a 8 personen. Iedere deelnemer ontvangt 1 baboestok Twee groepen maken een kring en houden bamboestokken tussen de wijsvinger vast.
Groep bestaat uit 2 groepen van 6 maximaal 8 personen per groep
Heeft iedereen bamboestok ‘vast’ met de wijsvinger?
Ieder groepje legt na startsein trainer parcours af. Wie het eerst is wint Als de bamboestokken vallen: opnieuw!
Samenwerkingsoefening, waarbij deelnemers verplicht zijn om te communiceren met elkaar. Elkaar ‘aan te voelen’ en rekening te houden met elkaar. Deelnemers maken oogcontact met elkaar en houden rekening met elkaar
Kijk naar samenwerking en eerlijkheid, probeer het spel positief te labelen, wat gaat er (heel) goed. Corrigeer te fanatiek gedrag
Twee keer!
Afsluiting
1 min
Applaus voor iedereen. Het lukte beter als: je oogcontact maakte rekening hield met elkaar
Deelnemers begrijpen dat alsje oogcontact maakt je meer ziet
Materiaal en Organisatie Deelnemers staan op een rij en vormen daarna 1 kring (per subgroep)
Trainer heeft twee keer een parcours uitgezet met barriéres zoals stootkussens en stoelen: Nodig: 2 stootkussens 4 stoelen 2 kleine stootkussens Tweede keer: muziek Kring
Formulier Lesvoorbereiding Blinde Rups Lesonderdeel: Blinde rups Lesnummer: Doelstelling van de les: samenwerken en vertrouwen Doelstelling lesonderdeel: Samenwerking, de deelnemers werken met elkaar samen om gezamenlijk iets te bereiken. Totaal tijd: 10 minuten Beginsituatie: Deelnemers kennen elkaar al en hebben al enkele lessen gehad. Deze werkvorm is ingeleid bijvoorbeeld door in tweetallen te spiegelen. Deelnemers spreken dezelfde taal en kunnen elkaar verstaan. Fase Inleiding
Kern
Afsluiting
Tijd 3 Min
8 min
1 min
Activiteit
Doel
Deelnemers krijgen een nummer (noemen om de beurt het getal wat ze zijn): 1 of 2. Twee groepen van max. 6 a 8 personen.
Groep bestaat uit 2 groepen van 6 maximaal 8 personen per groep
Iedere groep gaat achter elkaar in een rij staan met de hand op de schouder van de voorganger. Oefenen: voorste persoon is het ‘gezicht’ en loopt door het parcours. Geeft aanwijzingen Het spel: Met uitzondering van de voorste persoon krijgt iedereen een blinddoek. De voorste persoon is de kop en navigeert, de anderen zijn geblindoekt en volgen. Kop geeft de aanwijzingen en na 2 min gaat de voorste achter in de rij staan en komt er een andere kop. Zelfde principe als hierboven, echter de groepjes vormen nu 1 lange rij. Dit wordt 1 maal gespeeld. Applaus!!
Aandachtspunten
De deelnemers staan in twee rijen achter elkaar, met de rechterhand op de schouder van de voorganger.
Samenwerkingsoefening, waarbij deelnemers verplicht zijn om te communiceren met elkaar. Elkaar ‘aan te voelen’ en rekening te houden met elkaar.
Kijk naar samenwerking en eerlijkheid, probeer het spel positief te labelen, wat gaat er (heel) goed. Corrigeer te fanatiek gedrag
Materiaal en Organisatie Deelnemers staan in twee rijen achter elkaar. Trainer heeft twee keer een parcours uitgezet met barriéres zoals stootkussens en stoelen: Nodig: 2 stootkussens 4 stoelen 2 kleine stootkussens
Blinddoeken
Kring
Formulier Lesvoorbereiding Haai Goeng! Lesonderdeel: Haai Goeng! Lesnummer: Doelstelling van de les: confrontatieregels Doelstelling lesonderdeel: Dlnmrs kunnen hun gezicht ‘in de plooi’ houden en maken overtuigend oogcontact. Totaal tijd: 10 minuten Beginsituatie: Deelnemers kennen elkaar al en hebben al één of meer lessen gehad. Ze hebben oogcontact geoefend. Fase Inleiding
Tijd 4 Min
Activiteit
Doel
Aandachtspunten
Trainer deelt groep 1 twee subgroepen in.
Groep bestaat uit 2 groepen van 6 maximaal 8 personen per groep
Let op sfeer en laat iedereen zich voldoende gaan?
Groepen staan tegenover elkaar. Op signaal trainer trekt goep A een gekke bek. Idem groep B Op signaal trainer maakt groep B geluid (stem + klappen en stampen). Idem groep A Op signaal trainer maakt iedereen geluid + trekt een gekke bek Kern
8 min
Het spel: van team A stapt 1 dlnmr naar het midden raapt bal op, steekt hem boven hoofd zegt met luide stem ‘haai goeng’ en kijkt dan ieder lid van andere team recht in de ogen, legt neer, loopt rugwaarts terug in rij van eigen team, gaat staan. Zonder te lachen! Lukt dit dan krijg het team 1 punt en mag het weer spelen. Lukt het niet dan gaat de beurt naar het andere team. Het andere team mag proberen de ‘haai goenger’ aan het lachten te maken maar blijft op rij staan! Twee keer proef en daarna voor echt, welk team wint?
Materiaal en Organisatie Grote bal Dlnrs in 2 rijen tegen over elkaar. Bal in het midden
De deelnemers staan in twee rijen tegenover elkaar, met ongeveer 2 meter er tussen.
Deelnemers houden gezicht in plooi en maken oogcontact
Diegene die de bal hoog houdt moet Dlnrs in 2 rijen tegenover iedereen in de ogen gekeken elkaar, bal in het midden, hebben! idem als in inleiding. Tegenstanders mogen van alles doen om de Haai Goenger aan het lachen te maken: gekke bekken trekken, geluiden maken, enz. Trainer helpt eventueel. Tempo hoog houden.
Afsluiting
1 min
Hoe ging het? Wat maakt het gemakkelijker om je gezicht in de plooi te houden? Kun je dit ook in andere situaties toepassen?
Dlnmrs maken koppeling met iets menen en dat uitdrukken in lichaamstaal
Kring
Formulier Lesvoorbereiding Open de deur! Lesonderdeel: Open de deur! Lesnummer: Doelstelling van de les: herkennen van emoties en lichaamstaal Doelstelling lesonderdeel: Herkennen van lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen. Totaal tijd: 10 minuten Beginsituatie: Deelnemers kennen elkaar al en hebben al enkele lessen gehad, eerste helft van de cursus. Stemmingenloop is geweest Fase Inleiding
Kern
Afsluiting
Tijd
Activiteit
3 Deelnemers gaan zitten. Trainer legt Min uit: Dlnr gaan om de beurt naar buiten en doen de deur open zoals ik je vertel. De anderen zeggen dan in welke stemming of welke emotie diegene die de deur open deed was. Oefenen: Trainer gaat naar buiten en doet de deur open alsof hij overdreven trots is: borst naar voren, armen hoog. Dlnrs zeggen wat ze hebben gezien. 8 min Deelnemers gaan één voor één naar buiten en krijgen van de trainer een opdracht hoe ze de deur open doen: alsof je vreselijke haast hebt. alsof je bang bent wat er achter zit alsof je heel verlegen bent alsof je alle tijd van de wereld hebt alsof je erg boos bent alsof je heel vrolijk en gelukkig bent 1 min Concl: je kunt aan iemand zien in welke stemming hij of zij is, dus soms ook of iemand agressief is of juist niet. Iedereen door de ruimte lopen: boos en daarna vrolijk
Doel
Aandachtspunten
Groep zit in een halve cirkel met gezicht naar de deur. Dlnrs begrijpen dat ze de emoties van diegene die de deur open gaat doen moeten herkennen.
Iedereen hoeft het pas te begrijpen nadat de trainer het een keer heeft voorgedaan
Dlnrs herkennen lichaamstaal: Gezichtsuitdrukking die bij de situatie hoort. Rug recht of ineengedoken
Bij instructie van dlnr die de deur open doet geeft de trainer vast aanwijzingen voor de goede lichaamshouding. Steeds applaus als iemand is geweest Laatste stemming is altijd een positieve.
Dlnrs kennen de kenmerken van iemand die boos of juist vrolijk is
Materiaal en Organisatie Deelnemers zitten in een halve cirkel met hun gezicht naar de deur.
Dlnrs zitten in een halve kring met gezicht naar de deur toe. Kaartjes met de situaties.
Kring Laatste gedeelte: door de ruimte lopen.