Rode verlichting in een donker bestaan Een vergelijkend onderzoek naar de hulpverlening aan exprostituees in Nederland en India
Miranda Winters & Susan Verbeek Begeleid door: Jan Willem Bruins Christelijke Hogeschool Windesheim
1
2
Voorwoord Voor onze afstudeeropdracht voor de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de christelijke hogeschool Windesheim hebben wij een onderzoek gedaan naar de hulpverlening aan ex-prostituees. De helft van het onderzoek hebben we gedaan in Nederland en de andere helft hebben we gedaan in India. Naar het buiteland, dat is wat we graag wilden. We zijn op zoek gegaan naar een organisatie die ons daarbij kon helpen. We kwamen terecht bij American Field Service (AFS), na een lange tijd zoeken met behulp van de Indiase partnerorganisatie Field Services and Intercultural Learning (FSL) kwamen we terecht bij Odanadi. Een project in India, dat werkzaam is voor ex-prosituees en de kinderen van prostituees. Dit leek ons erg leuk en hebben op basis hiervan ons onderwerp gekozen. We hebben twee en een halve maand met plezier gewerkt op dit project en gewerkt aan het onderzoek voor deze scriptie. Onze scriptie zou niet zo uitgebreid zijn geworden als we niet de hulp hadden gehad van de volgende mensen. Allereerst willen we Stanly en Kumudini bedanken die twee en een halve maand goed voor ons gezorgd hebben en ons van veel informatie hebben voorzien. Daarnaast willen we Petra Houwing, Karina Hellinga en Asha bedanken voor de informatie die we hebben verkregen tijdens de interviews. We willen Jan Willem Bruins bedanken voor de goede begeleiding, tijdens het schrijven van onze scriptie. We willen Nick de Vries en Ge Verbeek bedanken voor het doornemen van onze scriptie en de feedback die we erop hebben gekregen. Als laatste willen we AFS en FSL bedanken, voor de goede match die ze gemaakt hebben. Wij hebben met veel plezier gewerkt aan het schrijven van onze scriptie en we wensen u veel plezier met het lezen ervan.
Met vriendelijke groeten, Miranda Winters en Susan Verbeek Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle mei 2006
3
4
Inhoudsopgave Inleiding .......................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 1 – Prostitutie in Nederland ....................................................................... 9 1.1. Prostitutie: definities en cijfers..................................................................... 9 1.2. Soorten prostitutie. ........................................................... .......................... 9 1.3. Prostitutiebeleid in Nederland .................................................................... 11 1.3.1 De legaliteit van prostitutie ................................................................ 11 1.3.2 De illegale prostituee......................................................................... 11 1.3.3 Kinderprostitutie ................................................................................ 12 1.3.4 Gezondheidszorg. ............................................................................. 12 1.4 Waarom gaan meiden de prostitutie in? .................................................... 12 1.5 Hoe komen meiden uit de prostitutie?........................................................ 14 1.6 Samenvatting ............................................................................................. 16 Hoofdstuk 2 – Prostitutie in India................................................................................ 17 2.1 Prostitutie: definities en cijfers.................................................................... 17 2.2 Soorten prostitutie ...................................................................................... 17 2.3 Prostitutiebeleid in India. ............................................................................ 18 2.3.1 Legaliteit en illegaliteit in de prostitutie.............................................. 18 2.3.2 De illegale prostituee......................................................................... 19 2.3.3 Kinderprostitutie. ............................................................................... 19 2.3.4 Gezondheidszorg. ............................................................................. 19 2.4 Waarom gaan meiden de prostitutie in? .................................................... 21 2.4.1 De positie van de vrouw.................................................................... 21 2.4.2 Redenen voor prostitutie. .................................................................. 22 2.5 Hoe komen meiden uit de prositutie?......................................................... 23 2.6 Samenvatting ............................................................................................. 23 Hoofdstuk 3 – Problemen en coping in Nederland.................................................... 25 3.1 Problematiek .............................................................................................. 25 3.2 Copingstrategieën ...................................................................................... 28 3.3 Samenvatting ............................................................................................. 30 Hoofdstuk 4 – Problemen en coping in India............................................................. 31 4.1 Problematiek .............................................................................................. 31 4.2 Copingstrategieën ...................................................................................... 33 4.3 Samenvatting ............................................................................................. 35 Hoofdstuk 5 – Hulpverlening aan ex-prostituees in Nederland ............................... 37 5.1 Instellingen ................................................................................................. 37 5.2 De maatschappelijk werker ........................................................................ 39 5.3 De hulpverlening aan ex-prostituees.......................................................... 40 5.3.1 De hulpverlening van de maatschappelijk werker............................. 40 5.3.1.1 De fasen van de hulpverlening........................................... 40 5.3.1.2 Methodieken van de maatschappelijk werker .................... 42 5.3.2 Doorverwijzen en samenwerken met andere professionals.............. 48 5.4 Samenvatting. ............................................................................................ 49
5
Hoofdstuk 6 – Hulpverlening aan ex-prostituees in India ......................................... 51 6.1 Instellingen ................................................................................................. 51 6.2 De counseler .............................................................................................. 53 6.3 De hulpverlening aan ex-prostituees.......................................................... 53 6.3.1 Hulpverlening van de counseler ........................................................ 54 6.3.1.1 Fasen van de counseling.......................................................... 54 6.3.1.2 Methodieken van de counseler................................................. 55 6.3.2 Samenwerken met andere professionals. ......................................... 61 6.4 Samenvatting. ........................................................................................... 62 Hoofdstuk 7 – Samenvatting, Conclusies en aanbevelingen ................................... 63 7.1 Samenvatting ............................................................................................. 63 7.2 Conclusies.................................................................................................. 64 7.3 Aanbevelingen............................................................................................ 65 Literatuurlijst ................................................................................................................. 67 Bijlagen .......................................................................................................................... 73 1. Interview met P. Houwing van SHOP Den Haag op 10-01-2006 ........................ 75 2. Interview met K. Hellinga van Asja Leeuwarden op 16-01-2006......................... 79 3. Interview met Stanly van Odanadi Mysore op 07-03-2006 ................................. 83 4. Interview met Asha van Odanadi Mysore op 23-02-2006 ................................... 87 5. Interview met Kumudini van Universiteit van Mysore op 24-03-2006 ................. 91 6. Cursusmateriaal oriëntatie week FSL India ........................................................ 93 7. Cursusmateriaal danstherapie van Kumudini ..................................................... 95
6
Inleiding Voor meiden die een verleden hebben in de prostitutie is het moeilijk om een leven op te bouwen buiten de wereld van de prostitutie. Ze leven met een stigma dat zowel door de Nederlandse als de Indiase samenleving op de ex-prostituees gedrukt wordt. De exprostituees hebben in beide landen vaak traumatische ervaringen opgedaan en hebben hulp nodig om de stap van het leven in de prostitutie naar een bestaan zonder prostitutie te maken. Voor het doormaken van dit proces is vaak professionele begeleiding nodig. Professionele begeleiding in Nederland is nodig, omdat de meiden terugkeren in een individualistische samenleving. Ze hebben hulp nodig bij het verwerken van hun traumatische ervaringen en moeten leren zelfstandig te zijn en om zich staande te houden in de individualistische maatschappij. Professionele begeleiding in India is nodig, omdat prostituees nog lager zijn dan de kastelozen. Ze worden absoluut niet geaccepteerd in de samenleving. De meiden kunnen terugkeren als ze een man of een baan vinden. Het is erg moeilijk om als alleenstaande vrouw te leven. De trauma’s die de meiden opgedaan hebben, moeten verwerkt worden. In onze scriptie geven we antwoord op de vraag: Welke methodieken gebruiken het Prostitutie Maatschappelijk Werk in Nederland en vergelijkbare hulpverleningsinstantie in India voor ex-prostituees van 15 t/m 25 jaar? Door middel van een vergelijkend onderzoek zoeken we de methodiek uit die het beste bij de ex-prostituees in Nederland en bij de ex-prostituees in India past en we leggen we uit waarom. Naar aanleiding van het vergelijkend onderzoek geven we aan welke methodiek van Nederland en India van toevoegende waarde kan zijn voor de ander. We zullen de conclusies en aanbevelingen aan de Nederlandse en Indiase organisaties overhandigen. De scriptie bestaat uit zeven hoofdstukken. Hoofdstuk één t/m zes zijn op te delen in drie groepen. In hoofdstuk één en twee geven we een algemeen beeld van de prostitutie, in hoofdstuk één in Nederland en in hoofdstuk twee in India. In hoofdstuk drie en vier geven we een overzicht van de problematiek en de copingstrategieën van de ex-prostituees, in hoofdstuk drie van Nederlandse ex-prostituees en in hoofdstuk vier van de Indiase exprostituees. In hoofdstuk vijf en zes beschrijven we de hulpverlening aan ex-prostituees. In deze hoofdstukken geven we antwoord op onze onderzoeksvraag. We zullen de rol van de hulpverleners van beide landen beschrijven en de methodieken die zij gebruiken. In hoofdstuk vijf beschrijven we de hulpverlening aan Nederlandse ex-prostituees en in hoofdstuk zes de hulpverlening aan Indiase ex-prostituees. We sluiten de scriptie af met hoofdstuk zeven. Hierin zullen we bovenstaande doelstelling verantwoorden. In dit hoofdstuk staat een samenvatting van onze scriptie, de conclusies die we trekken en de aanbevelingen die we doen aan de instellingen.
7
8
1.
Prostitutie in Nederland
In dit hoofdstuk geven we een algemeen beeld van de prostitutie in Nederland. Aan bod komen de cijfers, de soorten prostitutie en het prostitutiebeleid komen. Vervolgens geven we aan waarom meiden in de prostitutie gaan en hoe ze er weer uit komen. 1.1 Prostitutie: definities en cijfers Definities. Prostitutie: Het verlenen van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding (geld of goederen). 1 Prostituee Prostituant Pooier Loverboy
: een vrouw die tegen betaling seksuele handelingen verricht. 2 : hoerenloper 3 : iemand die leeft van de verdiensten van een prostituee, voor wie hij als haar beschermer optreedt. 4 : pooier die meisjes verliefd op hem maakt om ze vervolgens in de prostitutie te doen belanden. 5
Waar wij het over meiden hebben, bedoelen we meisjes en vrouwen vanaf 15 jaar t/m 25 jaar. Cijfers. De cijfers over prostitutie in Nederland lopen uiteen van 20.000 tot 30.000. De meeste bronnen geven het getal 25.000 weer. 6 Er is een hoge mobiliteit onder prostituees, want van de Nederlandse prostituees is ongeveer de helft migrant. Een andere reden van de hoge mobiliteit is dat de prostituanten houden van variatie. Hierdoor verplaatsen veel meiden zich regelmatig, want op nieuwe plaatsen zijn ze meer in trek en kunnen ze dus veel geld verdienen. Ontevredenheid over de arbeidsomstandigheden is ook een reden voor de hoge mobiliteit, ze gaan ergens anders heen in de hoop het daar beter te treffen. 7 1.2 Soorten Prostitutie In Nederland onderscheiden we de volgende soorten prostitutie: -
Raamprostitutie Seksclubs en privé-huizen Straatprostitutie Escort Thuisprostitutie Jongensprostitutie, prostitutie voor vrouwen
1
20% 45% 5% 15% 5% 10%
8
Doornick 2003, AO Sekswerk. p. 4. Geerts 2004, Groot woordenboek der Nederlandse taal. Van Dale, p. 2683. 3 Geerts 2004, p. 2683. 4 Geerts 2004, p. 2621, 3134. 5 Geerts 2004, p. 1925 6 Gijs 2004, Seksuologie, p. 216; Doornick 2003, p 21; http://www.bewareofloverboys.nl/prostitutie.htm 2005. http://www2.rnw.nl/rnw/nl/dossier/beleid2005/prostitutie050126/feiten050126?view=Standard 2005. 7 Gijs 2004, p. 216, 217. 8 Doornick 2003, p. 9 t/m 15. 2
9
Er zijn meerdere cijfers te vinden over de werkzame prostituees in de verschillende soorten prostitutie. Ze wijken niet veel van elkaar af. 9 Raamprostitutie. Een groot deel van de Nederlandse prostitutie vindt plaats achter de ramen. Het is ook een typisch Nederlandse vorm van prostitutie. De Amsterdamse wallen zijn over bijna de hele wereld bekend. De prostituees achter de ramen werken zelfstandig. Ze huren een raam vaak voor een dagdeel of een dag. Ze zijn onafhankelijk en werven zelf hun klanten en onderhandelen ook zelf over de prijs. Seksclubs en privé-huizen. Toch vindt het grootste deel van de prostitutie in Nederland plaats in de seksclubs en privéhuizen. Een seksclub is een ‘bar’ waar mannen kunnen komen en contact kunnen maken met een prostituee. Vroeger was het vaak zo, dat de prostituee en de bordeeleigenaar het opgebrachte bedrag deelden. Tegenwoordig kan de prostituee, net als in de raamprostitutie, een gedeelte van de bar huren van de bareigenaar. Zodat ze zelfstandig kan werken binnen het bedrijf. Straatprostitutie. Een andere vorm van prostitutie is de straatprostitutie. Dit is in principe de meest vrije vorm, maar ook de gevaarlijkste. De prostituee werft haar klanten op straat of in publieke ruimtes. Na onderhandeld te hebben over de prijs neemt ze haar klant mee naar een plek waar de dienst verricht kan worden. Veel straatprostituees zijn verslaafd aan drugs. Escort en thuisprostitutie. Daarnaast bestaat ook nog de escortbureaus. Kenmerkend hiervoor is dat er tussen de klant en de prostituee een bemiddelingsbureau zit. Thuisprostitutie is net als straatprostitutie een vrije vorm, omdat ze zelf hun werkuren en prijs kunnen bepalen. De prostituees ontvangen hun klanten thuis en werven ze door middel van advertenties of mond-tot-mondreclame. Jongensprostitutie en prostitutie voor vrouwen. De twee laatste vormen van prostitutie wijken af van de bovenstaande vormen. Jongensprostitutie en prostitutie voor vrouwen. In de jongensprostitutie (homoprostitutie) bieden mannen hun diensten aan mannen aan. In de prostitutie voor vrouwen bieden mannen hun diensten aan vrouwen aan. Voor beide vormen zijn weinig mogelijkheden. De mogelijkheden die er zijn worden vaak geregeld via een escortbureau of privé. Er zijn ook vrouwelijke prostituees die hun diensten voor vrouwen aanbieden, hiervoor zijn de mogelijkheden ook schaars. Aan deze vorm van prostitutie zullen wij in onze scriptie geen aandacht besteden. Er wordt vaak gedacht dat er een hiërarchie bestaat tussen prostituees. Bovenaan de luxueuze callgirls van de escortservices en onderaan de tippelaarsters. Dit is maar deels waar, omdat de wensen van de prostituee er erg toe doen. Sommigen kiezen bewust voor straatprostitutie, omdat dit erg vrij is en ze zich niet aan de regels van buitenstaanders hoeven te houden. Anderen kiezen voor de veiligheid van een escort bureau, waaraan meer regels gebonden zijn. 10 Het beeld van meiden die slachtoffer zijn van mensenhandelaren en het beeld van zelfstandige prostituees bestaat in grote lijnen wel, uiteraard zijn hier veel uitzonderingen op. Zo kan het dat meiden die volgens de wet slachtoffer zijn, tegelijkertijd over een enorme kracht bezitten om in slechte tijden te kunnen overleven en dat ogenschijnlijke zelfstandigen in de privé sfeer een onderdanige rol te vervullen. 11 9
http://www2.rnw.nl/rnw/nl/dossier/beleid2005/prostitutie050126/feiten050126?view=Standard 2005. Doornick 2003, p. 9 t/m 15. 11 Van der Helm 2005, Verslag project vertrouwensvrouw voor prostituees 2002 t/m 2004, p. 9. 10
10
1.3 Prostitutiebeleid in Nederland 1.3.1. De legaliteit van prostitutie. Sinds 1 oktober 2000 is de prostitutie in Nederland legaal. Dit houdt in dat het niet langer verboden is om een bedrijf te hebben waarin meerderjarige prostitué(e)s vrijwillig werkzaam zijn. De exploitant moet daarvoor in het bezit zijn van een gemeentelijke vergunning (indien dit in de gemeente vereist is) en aan de gestelde voorwaarden voldoen. Dit betekent dat seksclubs, raambordelen, privé-huizen en escortbedrijven legale bedrijven zijn, zolang zij voldoen aan de regels die door de gemeente is opgelegd. Met deze legalisering is Nederland één van de eerste landen van de wereld waar vrijwillige prostitutie door meerderjarigen formeel als een vorm van arbeid wordt beschouwd. 12 Gevolgen van de ophef van het bordeelverbod. Sinds het bordeelverbod is opgeheven is er voor de prostituees veel veranderd. Het opheffen heeft zowel positieve als negatieve gevolgen gehad. We onderscheiden de gevolgen voor de arbeidsmarkt en voor de transparantheid van het werkveld. De regels van het privaatrecht zijn van toepassing op de relatie tussen de prostituee en de exploitant. Onder het privaatrecht valt ook het arbeidsrecht. Om recht te hebben op het arbeidsrecht is het van belang dat de prostituee zelf kan beslissen of en hoe zij prostitueert en ook zelf kan beslissen wanneer de werkrelatie beëindigd wordt. 13 Prostituees hebben net als andere werknemers recht op een werkloosheidsuitkering. Ze krijgen deze niet als ze vrijwillig stoppen met werken. Als ze er wel een uitkering ontvangen, zijn ze verplicht om te solliciteren. Ze moeten passende arbeid vinden. Prostitutie wordt niet beschouwd als passende arbeid. 14 Als prostituees werknemer zijn en bij een verzekeringsplichtig bedrijf werken hebben ze recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De prostituees en de exploitanten waren voordat de wet gelegaliseerd werd al belastingplichtig en dat zijn ze nu nog steeds. De prostituees worden door de belastingdienst net zo behandeld als alle andere werknemers en zelfstandigen. 15 Een schaduwzijde van de legalisering is dat steeds meer prostituees in de illegaliteit verdwijnen. Doordat ze niet aan de regels van de legalisering voldoen zijn ze strafbaar. Eerder konden ze hun werk gewoon uitvoeren, omdat dit gedoogd werd. Nu gaan ze op andere plekken hun beroep uitoefenen, omdat anders de kans groot is dat ze opgepakt worden door de politie. Hierdoor verliest de hulpverlening ze uit het oog. 16 1.3.2. De illegale prostituee. Het gaat hier om prostituees met een illegale verblijfsstatus. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen meiden afkomstig uit EU-lidstaten en meiden uit niet EU-lidstaten. Meiden die niet uit de EU komen en niet beschikken over een geldige verblijfstitel, waarmee het is toegestaan om in Nederland te werken, mogen geen inkomsten uit arbeid verwerven. Dit geldt ook voor prostitutie. Meiden uit de EU-lidstaten mogen in Nederland zowel als zelfstandige als in loondienst in de prostitutie werken. Door het verrichten van werk ontstaat voor hen uiteindelijk een recht op legaal verblijf. Dit is soms een reden om in de prostitutie te gaan. De opsporing van illegale prostituees heeft in Nederland veel aandacht. Zo heeft een aantal gemeenten maatregelen genomen om het aantal illegale prostituees terug te dringen.
12
http://www.minbuza.nl 2005. http://www.prostitutie.nl/studie/documenten/beleid_en_wetgeving/venanedrosbel.pdf 1999. Ligtvoet 2006, ‘Nu ben ik dus een hoer’. 14 http://www.wieringa-advocaten.nl/blog/nlblawg.php?id=293 2005. 15 http://www.prostitutie.nl/studie/documenten/beleid_en_wetgeving/venanedrosbel.pdf 1999. 16 Interview met P. Houwing van SHOP Den Haag op 10-01-2006, bijlage 1; Interview met K. Hellinga van Asja vrouwenopvang Leeuwarden op 18-01-2006, bijlage 2. 13
11
Vreemdelingen die illegaal in Nederland verblijven, dienen op grond Vreemdelingenwet, uit Nederland te vertrekken en worden zonodig verwijderd. 17
van
de
1.3.3. Kinderprostitutie. De wet Opheffing van het Algemeen Bordeelverbod geeft aan dat seksuele exploitatie van minderjarigen strafbaar is. Zowel degene die seksuele handelingen van minderjarigen tegen betaling mogelijk maakt, (de bordeelhouder/ pooier), als degene die daarvan gebruikt maakt, (de prostituant), is strafbaar. 18 1.3.4. De gezondheidszorg. In eerste instantie is het de verantwoordelijkheid van de prostituees en de exploitanten om te werken aan goede arbeidomstandigheden en gezondheid. De gemeenten moeten erop toezien dat de exploitanten hun verantwoordelijkheden dragen. Dit houdt in dat er bijvoorbeeld alleen veilige seks mag worden aangeboden. Het is ook van belang dat de prostituees gestimuleerd worden om zich regelmatig te laten onderzoeken op seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA). De gemeente kan daarnaast ook als voorwaarde stellen dat bedrijven open moeten staan voor gezondheidsvoorlichting. 19 1.4 Waarom gaan meiden in de prostitutie? Het belangrijkste en meest voor de hand liggende motief voor prostitutiewerk is economisch. Het kan zijn dat prostituees zich gedwongen voelen, omdat ze geen alternatieven meer zien. Het kan ook zo zijn dat het financieel een aantrekkelijke optie is. Er zijn prostituees die er bewust voor kiezen, omdat ze geld nodig hebben en er zijn prostituees die gedwongen in het vak uitoefenen. 20 Prostituees die er bewust voor kiezen om tijd in de prostitutie te werken. De meeste prostituees behoren tot deze groep. Er zijn studentes die ervoor kiezen om op deze manier hun studie te betalen. Er zijn meiden die een eigen bedrijf willen en op deze manier hun startkapitaal bij elkaar verdienen. Meiden kunnen besluiten om prostituee te worden, omdat het een zelfstandig beroep is. Over het algemeen hebben de meiden die niet onder dwang werken meer vrijheid dan in andere beroepen, ze hebben eigen werktijden en veel contact met mensen. 21 Een minderheid kiest bewust voor het vak, omdat het avontuurlijke leven en de seks hen aantrekt. 22 Gedwongen door anderen. Als prostituees gedwongen worden door anderen is dit vaak door hun pooier. Dit kan iemand zijn die ze naar Nederland heeft gesmokkeld, maar het kan ook de loverboy zijn. In beide gevallen is sprake van mensenhandel. De eerste groep is de groep meiden die door een handelaar naar Nederland gehaald is. Tegen deze meiden is vaak gezegd dat ze hier in Nederland een mooie baan zouden krijgen, als kapster bijvoorbeeld. In Nederland aangekomen moeten ze met mannen naar bed en zien ze weinig of niets terug van het geld dat ze verdienen. Het kan ook zo zijn dat ze in hun land bedreigd of gechanteerd werden en mee moesten, anders zou hun familie bijvoorbeeld vermoord worden. Vaak worden ze ook bang gemaakt met bijvoorbeeld voodoorituelen. 23
17
http://www.minbuza.nl 2005. www.ecpat.nl/ariadne/loader.php 2006. 19 http://www.minbuza.nl, 1999. 20 Doornick 2003, p 6, 7. 21 Gijs 2004, p. 217; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 22 Doornick 2003, p. 7; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 23 http://www.bewareofloverboys.nl/prostitutie.htm 2005 18
12
Slachtoffers van mensenhandel worden gekocht en verkocht, gekidnapt, en dikwijls verleid met valse beloftes over werk of een huwelijk. Daarnaast worden ze vaak verkracht en onderworpen aan andere vormen van foltering en mishandeling. 24 De tweede groep zijn jonge meiden die in de prostitutie terecht komen, doordat ze in de val van een loverboy zijn getrapt. Deze jongen heeft hen versierd en ontzettend verwend, maar op een gegeven moment moeten de meiden het terugbetalen door als prostituee te werken. Loverboys zoeken vaak labiele meisjes uit. Meestal meiden die problemen hebben met hun ouders of op een internaat zitten. Ze moeten zoveel toestanden thuis hebben, dat ze liever met de loverboy meegaan. 25 Dit type meisje wordt snel verliefd. Als dit gebeurt wordt het meisje emotioneel en financieel afhankelijk gemaakt. Op deze manier zijn in Nederland zo’n 1500 minderjarige meisjes in de prostitutie terechtgekomen. Als ze eenmaal in de prostitutie zitten, is het voor deze meiden erg moeilijk om er weer uit te komen. 26 In sommige situaties is de grens tussen gedwongen en vrijwillige prostitutie moeilijk te trekken. Meiden kunnen zich gedwongen voelen door de situatie waar ze inzitten en prostitutie nog als enige uitweg zien om te overleven. Dit soort situaties ontstaan door drugsproblemen, schulden en seksueel misbruik. Drugs. Meiden die drugsverslaafd zijn gaan in de prostitutie om drugs te kunnen betalen. Dit is hun eigen keus. Als ze verslaafd zijn kunnen ze op deze manier binnen een korte tijd veel geld verdienen. Meiden raken gewend aan deze levensstijl en kunnen niet meer op een andere manier genoeg geld verdienen om in hun drugsverslaving te voorzien. Een alternatief is stelen, maar sommige meiden willen geen andere mensen lastig vallen. Prostitutie is voor hen dan de enige oplossing. Veel meiden zien bij hun drugsverslaving de prostitutie als enige overlevingsstrategie. Zolang ze in hun behoeften willen voorzien, moeten ze als prostituee blijven werken. 27 Schulden. Ook meiden die schulden hebben kunnen ervoor kiezen om in de prostitutie te gaan. Op deze manier kunnen ze binnen korte tijd veel geld verdienen en snel van hun schulden af te komen. 28 Seksueel misbruik. De cijfers hierover zijn discutabel, want de bronnen lopen uiteen. Een bron 29 geeft aan dat bijna de helft van de prostituees vroeger misbruikt is door een ouder persoon. Een ander 30 heeft het over 39 procent van de meiden. Weer een andere bron geeft aan dat vaststaat dat de meeste prostituees geen slachtoffer zijn van misbruik tijdens de jeugd en dat de meerderheid van de misbruikslachtoffers niet in de prostitutie terecht komt. 31 Een andere bron geeft aan dat veel meiden in de jeugdprostitutie in het verleden seksueel misbruikt zijn. 32 Wel zijn de bronnen het eens over het feit dat de meiden die prostituee zijn, relatief gezien vaker in aanraking zijn geweest met seksueel misbruik.
24
Terpstra 2005, Loverboys, een publieke zaak, p. 9. Terpstra 2005, p. 17. 26 www.bewareofloverboys.nl/prostitutie.htm 2005. 27 Interview met P. Houwing, bijlage 1; Doornick, p. 6,7, Gijs 2004, p. 217. 28 Interview met P. Houwing, bijlage 1. 29 http://www.seksueelmisdrijf.nl/info/incest.htm 2006. 30 Vanweechenbeek 1989, Hoe (ex) prostituees zichzelf redden, een onderzoek naar (de afwezigheid van) hulpvragen, p.55. 31 Gijs 2004, p. 217. 32 Dijke, van e.a. 2006, De betovering doorbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie, p. 48. 25
13
Meiden die seksueel misbruikt zijn kunnen de prostitutie gebruiken om het verleden te verwerken. In tegenstelling tot vroeger hebben zijn nú macht en controle over hun eigen seksualiteit. 33 Meiden kunnen in de prostitutie gaan omdat dit vertrouwd is. Het is hetzelfde patroon als vroeger. De meiden zijn verzekerd van aandacht en deze aandacht is hetzelfde soort aandacht als die ze vroeger kregen. Het kan ook zijn dat meiden op zoek gaan naar hetzelfde patroon omdat ze moeite hebben met contacten leggen, vrienden maken en relaties onderhouden. Omdat de meiden toch behoefte hebben aan relaties, zoeken ze via de prostitutie ‘vrienden’. Prostituees kunnen ook wraak willen nemen op hun dader of mannen in het algemeen. Ze reageren zich af op klanten en willen mannen vernederen. De prostituees kunnen ook werken vanuit een minderwaardigheidsgevoel, vanuit de behoefte dat iemand hen nodig heeft. De klanten hebben hen nodig, dus ze zijn ergens goed voor. 34 Over het algemeen hebben meiden veel meegemaakt voordat ze de prostitutie ingaan. In 1988 is er een onderzoek gedaan onder 60 prostituees. Hiervan heeft 28 procent voor hun 12e jaar niet thuis gewoond en 29 procent slechte tehuiservaringen. 39 procent is geslagen als kind. Ook 39 procent is seksueel misbruikt door bekenden en 15 procent door onbekenden. 35 1.5 Hoe komen meiden uit de prostitutie? Er is veel onduidelijkheid over de cijfers. Allereerst is het niet bekend hoeveel meiden er jaarlijks uit de prostitutie stappen. Er is een deel dat dit zelfstandig doet en er is deel dat hiervoor hulp zoekt bij instanties. De mogelijkheden om uit de prostitutie te stappen onderscheiden wij in vrijwillig en gedwongen. Vrijwillig uit de prostitutie stappen. Vrijwillig uit de prostitutie stappen betekent dat meiden zelf de keuze maken. Het kan wel zijn dat een meisje bijvoorbeeld door omstandigheden gedwongen wordt om uit de prostitutie te stappen, maar wij zien dit toch als keuze. Het is onduidelijk hoeveel meiden vrijwillig uit de prostitutie gaan. Van de meiden die dit doen is er een groep die dit zelfstandig kan en er is een groep die hier hulp bij zoekt. Er zijn verschillende redenen waarom meiden uit de prostitutie gaan. Positieve redenen kunnen zijn dat een meisje het geld heeft dat ze nodig had en hierdoor geen reden meer heeft om in de prostitutie te blijven. Daarnaast kan hierbij gedacht worden aan trouwen of een te hoge leeftijd van het meisje. Het kan ook zijn dat ze gewoon wil stoppen. Helaas zijn er ook meiden die uit de prostitutie (willen) stappen, omdat ze het werk niet meer aan kunnen. Dit kan zowel lichamelijk als geestelijk. 36 Als meiden besluiten om uit de prostitutie te stappen stuiten ze vaak op obstakels. Voor mee informatie hierover verwijzen wij naar hoofdstuk drie. Gedwongen uit de prostitutie stappen. Gedwongen uit de prostitutie stappen betekent voor ons dat meiden door de politie uit de prostitutie gehaald worden. Voor sommige meiden is dit een redding, terwijl anderen soms niet uit het werk willen stappen. Over het algemeen zijn er voor de politie twee redenen om meiden uit de prostitutie te halen: illegaliteit en minderjarigheid.
33
Doornick 2003, p 6,7. http://www.seksueelmisdrijf.nl/info/incest.htm 2006. 35 Vanweechenbeek 1988 p.55. 36 Interview met P. Houwing, bijlage 1. 34
14
Illegaliteit. Als illegale prostituees, die door mensenhandel in de Nederlandse prostitutie terecht zijn gekomen, worden ontdekt door de politie, gaan ze naar een opvang. Op dat moment komen ze in de zogenoemde B-9 procedure. Ze krijgen een bedenktijd van 3 maanden om te beslissen of ze aangifte doen tegen de handelaar. Als de vrouw besluit aangifte te doen, dan beslist het Openbaar Ministerie (OM) of het nodig is dat ze getuige is tijdens het proces. Als dit zo is, dan krijgt de vrouw een verblijfsvergunning zolang het proces duurt. Als het proces gesloten wordt, ongeacht de afloop, dan wordt de verblijfsvergunning ingetrokken. De vrouw wordt daarna geacht direct terug te gaan naar land van herkomst. Daarnaast wordt de aangifte ook doorgegeven aan de Stichting Tegen Vrouwenhandel (STV), die de aangiftes registreert. Als de vrouw besluit om geen aangifte te doen, krijgt ze geen tijdelijke verblijfsvergunning en wordt ze geacht terug te gaan naar haar eigen land. Het is voor haar van belang om voor de uitzetting contact op te nemen met de STV. Zij zoeken dan contact met Non Gouvermental Organisations (NGO’s) in het land van herkomst. De NGO’s kunnen een dubbelfunctie vervullen. Enerzijds kunnen ze de vrouw begeleiden bij het herintegreren in de samenleving en anderzijds kunnen ze het contact houden tussen het slachtoffer en de Nederlandse instanties. 37 Minderjarigheid. In Nederland is prostitutie met minderjarigen wettelijk verboden. Als minderjarigen ontdekt worden door de politie, worden ze naar een opvangvoorziening gebracht. Bureau Jeugdzorg geeft een indicatiestelling af voor toegang tot opvangvoorzieningen. STV is hiervoor niet bevoegd. Als minderjarige prostituees aangemeld worden bij STV, neemt de plaatsingsprocedure een langere termijn in beslag. Bij acute situaties, en daar is in gevallen van mensenhandel vrijwel altijd sprake, moet STV zoeken naar een plek in de maatschappelijke- en vrouwelijke opvang voor noodopvang om vervolgens een traject in de jeugdzorg te starten. Volgens STV is de aansluiting tussen Bureau Jeugdzorg en STV onvoldoende. Binnen de jeugdzorg geldt bovendien dat er nog maar weinig aandacht is voor, en expertise in, het herkennen van signalen die duiden op gedwongen prostitutie. Specialistische ondersteuning is meestal niet voor handen en ook de kennis van de sociale kaart ontbreekt op dit terrein. 38 Als de prostituees minderjarig en illegaal zijn geldt voor hen ook de B9-procedure. Niet Bureau Jeugdzorg, maar NIDOS (jeugdsbescherming voor vluchtelingen) verantwoordelijk voor de alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s). De financiering. Het is de verantwoordelijkheid van de lokale overheid om prostituees die willen stoppen op te sporen, te ondersteunen en te begeleiden naar ander werk. De prostituees kunnen zelf stappen zetten met ondersteuning van de opvangvoorziening en de reguliere hulpverleningsinstellingen, zoals maatschappelijk werk, verslavingszorg, Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en schuldsanering. Prostituees kunnen hier net als andere burgers een beroep op doen. De ontwikkeling van uitstapprogramma’s wordt gesubsidieerd door tijdelijke subsidies. Deze projecten staan deels op de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Toch zijn er nog erg weinig uitstapprojecten. Amsterdam bijvoorbeeld beschikt tot op de dag van vandaag niet over laagdrempelige uitstapmogelijkheden en maakt geen gebruik van de subsidies die hiervoor zijn gereserveerd door de overheid. Wel organiseren een aantal organisaties zelf uitstapprojecten. Deze organisaties werken vanuit een levensbeschouwelijke visie. Niet iedere prostituee wil op basis van een dergelijke visie geholpen worden. 39
37
Kern, Sluis en Spaninks 2003, Verkocht, zorg na mensenhandel, p. 67 t/m 78. Kern, Sluis en Spaninks 2003, p. 46 t/m 48. 39 http://vrouwenhandel.punt.nl/index.php?r=1&id=262607 2005. 38
15
1.6 Samenvatting In Nederland zijn tussen de 20.000 en 30.000 prostituees werkzaam. Ze zijn verdeeld over verschillende vormen van prostitutie. In het jaar 2000 in prostitutie gelegaliseerd. Dit heeft goede en slechte gevolgen. Meiden gaan om verschillende redenen in de prostitutie. Dit kan gedwongen zijn of vrijwillig. Een meisje kan gedwongen worden door een pooier, bijvoorbeeld een loverboy. Een meisje kan ook door andere omstandigheden in de prostitutie komen, voorbeelden hiervan zijn: drugs, seksueel misbruik in het verleden of schulden. Meisjes kunnen zowel vrijwillig als gedwongen uit de prostitutie gaan. De politie zorgt ervoor dat illegale en minderjarige meisjes uit de prostitutie kunnen ontsnappen.
16
2.
Prostitutie in India
In dit hoofdstuk geven we een algemeen beeld van de prostitutie in India. Als eerste geven we informatie over de cijfers en de soorten prostitutie. We beschrijven vervolgens het beleid ten aanzien van prostituees in India. Waarom meiden in de prostitutie gaan en hoe ze eruit komen. 2.1 Prostitutie: Definities en cijfers Definities. Kinderprostitutie: het seksueel misbruiken van een kind tegen geldelijke of materiële beloning, meestal (maar niet altijd) geregeld door een tussenpersoon (ouder, familielid, pooier, leraar etc.) 40 Cijfers. Volgens de cijfers zijn er in India 2,3 miljoen prostituees zijn. Daarvan is 25 tot en met 30 procent tussen de 6 en 18 jaar. 41 Ongeveer 500.000 van de kinderen is jonger dan 16. Er is de laatste jaren steeds meer vraag naar nog jongere kinderen, omdat prostituanten de kans HIV op te lopen dan kleiner achten. Er bestaat ook een mythe dat maagdelijkheid genezend werkt voor geslachtziekten. 42 Kinderprostitutie komt overal in India voor, maar is het meest vertegenwoordigd in de grote steden. Zoals Bombay, Calcutta en Delhi. Ook in de omgeving van de Nepalese grens komt veel kinderprostitutie voor. De kinderen die verhandeld worden, komen vaak te werken in bordelen. 43 Er werken ongeveer 30.000 meisjes uit Nepal in India. 44 India is een bestemmingsland voor jonge prostituees uit Nepal en Bangladesh. Het is een zendingsland voor het Midden Oosten en Europa. India dient ook als transitland. Dit houdt in dat prostituees van buiten India, in India verder verhandeld worden naar andere landen. 45 2.2 Soorten prostitutie In India zijn de volgende soorten prostitutie: -
Straatprostitutie. Bordeelprostitutie. Thuisprostitutie. Jongensprostitutie.
Straatprostitutie. Straatprostitutie is de meest zichtbare vorm van prostitutie in de grote steden. Deze vorm van prostitutie wordt vaak geassocieerd met de criminele wereld. Straatprostituees hebben de grootste kans om gearresteerd te worden, omdat ze goed zichtbaar zijn. De seksuele handelingen met de klanten vinden vaak op straat plaats. Ze hebben geen eigen werkplaats en het is onhygiënisch. De klanten van de straatprostituees willen vaak snelle seks voor weinig geld. Straatprostituees hebben vaak een kwetsbare gezondheid. Door hun leefomgeving, illegale status en hulpeloosheid hebben ze vaak een slechte relatie met de politie. Ze durven niet naar het ziekenhuis, omdat dit vaak uitloopt op een arrestatie en veroordeling voor hun werk. 40
http://www.childright.org/dutch/p-pro00.htm 2006. Interview met Asha van Odanadi op 23-02-2006, bijlage 4; http://www.hum-coolie.com/child-prostitution.htm 2006; http://www.salidumay.org/discussions/articles/stats_prostitution.htm 2006. 42 http://www.childright.org/dutch/p-pro00.htm 2006. 43 http://www.childright.nl/dutch/worldmap/l-ind13.htm 2006. 44 http://www.childright.org/dutch/doc008.htm 2006. 45 http://www.ecpat.be/nl/overzicht.htm#azi%EB 2006. 41
17
De straatprostituees leven onder gevaarlijke omstandigheden. Ze zijn in handen van de pooiers, de gangsters en de corrupte politie. Ze hebben een groot risico op SOA. 46 Bordelen. Er zijn verschillende bordelen. Als eerste zijn er de redlight area’s. Hier zijn er niet veel van, maar de weinige die er zijn, zij te vinden in de steden, Bombay, Calcutta, Puna en Delhi. Ze worden geregeerd door bordeelhouders en de maffia. Er is geen toezicht en de politie doet niets. De meiden lopen half naakt op straat of staan achter de ramen en verblijven in de bordelen. De nieuwe jonge meiden zitten bovenin de gebouwen. De klanten moeten veel geld voor deze meiden betalen. Naarmate ze ouder worden, zakken ze steeds een verdieping. Als de bordeeleigenaar of de pooier niks meer aan ze heeft, komen ze uiteindelijk op straat. Ze gaan dan verder als straatprostituee. De meiden die in de redlight-area’s werken roepen de klanten van de straat. Ook de bordeelhouders roepen de klanten, zodat de klanten gebruik maken van hun prostituees. De bordeelhouders onderhandelen voor de meisjes bovenin de bordelen, want die kunnen zelf geen contact maken met de klanten. Ze zitten opgesloten en worden als slaven behandeld. 47 Een ander soort bordeel zijn de bordelen van de onderwereld. Rijke hoge mensen uit de onderwereld kopen luxe huizen. Van buitenaf lijkt het een gewoon huis, maar het is een bordeel. Hierin worden 4 á 5 prostituees gehouden. Het is erg duur om seks te hebben met deze prostituees. Het zijn vaak jonge meisjes. Deze meisjes brengen met z’n vieren of vijven net zo veel geld op als 50 prostituees in een red-light area. De huizen zijn talrijk, maar moeilijk te vinden voor de organisaties die zich bezig houden met reddingoperaties. Als de klanten van het bordeel uitgekeken zijn op de meiden, dan worden ze doorverhandeld naar een ander bordeel. Als ze er daar weer op uitgekeken zijn, worden ze weer doorverhandeld, naar nog een bordeel of naar een redlight area. Hier moeten ze hard werken en zijn ze in handen van de bordeelhouders. Ze zullen bovenin de gebouwen beginnen, langzaam naar beneden komen en uiteindelijk eindigen als straatprostituee. 48 Thuisprostitutie. Een vorm van thuisprostitutie is het devadasisysteem. Hier leggen we in paragraaf 2.4.2 meer over uit. Tegenwoordig wonen de meiden bij elkaar en de mannen kunnen hen in hun huizen bezoeken voor seks. 49 Jongensprostitutie. Er is ook jongensprostitutie in India, zo komt de laatste tijd aan het licht. De jongens kun je niet zomaar vinden. Het is echt een netwerk, via mobiele telefoons en internet. De jongens worden bijvoorbeeld gehouden in mannensalons en videoclubs. 2.3 Prostitutiebeleid in India 2.3.1 Legaliteit en illegaliteit in de prostitutie. Het is voor een volwassen vrouw legaal om vrijwillig te prostitueren. Hier zitten echter wel grenzen aan. Zo mag de prostituee een man niet verleiden in een openbare gelegenheid. Ook mag ze niet prostitueren op een afstand van minder dan 200 meter van een tempel, een ziekenhuis, een school of andere plaatsen van de overheid. 50 Het is illegaal om prostitutie te organiseren. In de wet staat dat niemand misbruik mag maken van de hulpeloosheid en kwetsbaarheid van meiden en daarom is het houden van
46 Stanly, Parashuram 1992, Bodies for meal, a study on the lifestyle of streetworkers in Mysore district, p. 18 t/m 20, interview met Stanly van Odandadi op 07-03-2006, bijlage 3. 47 Interview met Stanly, bijlage 3. 48 Interview met Stanly, bijlage 3. 49 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 10, Interview met Stanly, bijlage 3. 50 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 14.
18
een bordeel, het toestemming geven voor een bordeel, iemand houden in een bordeel, het dwingen van een vrouw tot prostitutie en het geld verdienen aan de verdiensten van een prostituee strafbaar en dus illegaal. 51 De wetgeving maakt onderscheid in straffen tussen prostitutie voor meerderjarigen, prostitutie voor minderjarigen, het verhandelen van meisjes en vrouwen binnen India en het verhandelen van meisjes en vrouwen vanuit een ander land naar India. Daarnaast zijn de mannen die seks hebben met een minderjarig meisje strafbaar. 52 De wetgeving wordt niet goed nageleefd in India. De politie is erg corrupt en handelt niet volgens de wet. Zo kan een bordeeleigenaar geld betalen aan de politie, zijn bordeel runnen en minderjarige meisjes in dienst houden. 53 Misbruik van de autoriteit en ongewoon gebruik van geweld door de politie komt nog erg veel voor. De slachtoffers zijn in de meeste gevallen mensen uit de arme en marginale delen van de samenleving. De prostituees vallen hier ook onder. 54 2.3.2 De illegale prostituee. In India zijn veel meisjes die verhandeld worden vanuit Nepal. Als ze uit de prostitutie gered worden door organisaties, dan hebben ze geen andere rechten of plichten dan de Indiase mensen. Ze hoeven ook niet terug naar hun land van herkomst. 55 2.3.3 Kinderprostitutie. Zoals we hierboven in de cijfers al aangaven is 25 tot en met 30 procent van de prostituees minderjarig. In India is kinderprostitutie bij wet verboden, maar toch komt het veel voor. In sommige delen van de samenleving is het sociaal geaccepteerd, dit gebeurt vanuit de religieuze achtergrond, het devadasisysteem. 56 Er komt in heel India veel kinderprostitutie voor. Doordat de politie corrupt is, wordt er weinig tegen gedaan. 2.3.4 Gezondheidszorg. Er is een Compulsory periodic medical testing (CPMT). Dit is opgestart door de Britten voor de bescherming van de Britse matrozen en soldaten. Zij dachten dat ze SOA konden beheersen door de prostituees ‘schoon’ te houden. De prostituees werden geregistreerd en werden van tijd tot tijd onderzocht op SOA. Als er een SOA gevonden werd, dan werd de prostituee in een gesloten ziekenhuis geplaatst. Het programma bestaat nog steeds, maar het is nog steeds niet in het voordeel van de prostituees. Het is voor de bescherming van de prostituant, zodat vooral het HIV virus en AIDS niet verder verspreid wordt. 57 Als een bordeelhouder erachter komt dat een prostituee HIV positief is, gooit hij haar op straat. Er wordt niet voor haar gezorgd en zij kan ook niet voor zichzelf zorgen. Het gevolg is echter dat ze op straat verder als prostituee gaat werken, omdat ze geen andere keus heeft. 58
51
Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 14; http://www.ashanet.org 2005. http://www.interpol.int/Public/Children/SexualAbuse/NationalLaws/csaIndia.asp 2003. 52 Ranchhoddas 1972, Indian Penal Code, p. 296 t/m 304. 53 Interview met Stanly, bijlage 3. 54 Srivastav 1997, Indian Police, law and reality, p. 206; Shankar Rao 2004, Sociology of Indian Society, p. 666. 55 Interview met Stanly, bijlage 3. 56 http://www.hum-coolie.com/child-prostitution.htm 2006. 57 http://www.ashanet.org 2005. 58 interview met Asha, bijlage 4.
19
2.4 Waarom gaan meiden in de prostitutie? 2.4.1. De positie van de vrouw. Voordat we beschrijven waarom meiden in de prostitutie gaan, is het goed om aandacht te besteden aan de positie van de vrouw in India. De wetgeving geeft al zo’n veertig jaar gelijke rechten aan de man en vrouw in India. Vrouwen hebben evenveel recht op bezittingen van hun man of vader als de zonen in het gezin, vrouwen hebben recht op scholing en een baan, etc. Onderzoek 59 heeft echter uitgewezen dat vrouwen niet op de hoogte zijn van deze rechten en er dus ook niet naar leven. Onderzoek onder 753 vrouwen heeft uitgewezen dat 75 procent van de vrouwen niet op de hoogte was van hun gelijke rechten. Minder dan 1/3 had de kans om de bezittingen van haar man te erven en slechts 0,5 procent had het recht om de bezittingen van haar vader te delen met haar broers. Vrouwen kunnen niet beschouwd worden als zelfstandige individuen, maar zijn nog steeds ondergeschikt aan de man. In de meeste gezinnen worden de zonen nog steeds voorgetrokken. De sociale houding ten opzichte van vrouwen, hun rol en status zijn feitelijk nog steeds niet veranderd. Vroeger was onderwijs alleen voor de rijke vrouwen in de samenleving, maar tegenwoordig heeft iedereen recht op onderwijs. Hierdoor kunnen steeds meer vrouwen lezen en schrijven. In 2001 kon 64 procent van de vrouwen lezen en schrijven. 60 Een vrouw in India heeft een erg ondergeschikte positie. Ze heeft in de praktijk geen gelijke rechten en hierdoor zijn veel vrouwen onderontwikkeld. Ook worden veel vrouwen verlaten door hun man als het slecht gaat thuis. Ook zijn er vooral op het platteland veel mannen die door de slechte situatie zelfmoord plegen. De vrouw heeft echter nog de verplichting om voor de kinderen te zorgen. Voor deze vrouwen is prostitutie vaak de enige manier om aan geld te komen voor haar kinderen. 61 Positie van de prostituee. Vooral de mannen in de samenleving vinden dat prostituees er zijn voor de seksuele bevrediging in ruil voor geld. Prostituees worden zo goed als genegeerd door de samenleving, omdat ze niet volgens de normale normen leven. Prostituees zijn niet geaccepteerd als individuen met hun eigen rechten, behoeften en aspiraties. 62 2.4.2. Redenen voor prostitutie. De belangrijkste reden voor de prostitutie is economisch van aard. De meeste meiden en/of hun gezinnen zijn zo arm, dat ze prostitutie als de enige manier van overleven zien. De vrijwilligheid van prostitutie in India is erg discutabel. De meeste meiden worden gedwongen door anderen of door de omstandigheden. Vrijwillige prostitutie. Of er in India vrijwillige prostitutie plaatsvindt, is discutabel. De cijfers uit het onderzoek van de College of Social Work geven aan dat 11,9 procent vrijwillig heeft gekozen voor de prostitutie. 63 Toch geloven hulpverleners niet dat meiden er vrijwillig voor kiezen om de prostitutie in te gaan. Om hun waarde te houden, kunnen ze dit zeggen. Maar als er meer tijd en aandacht aan ze besteed wordt, zal ontdekt worden dat er meer aan de hand is. De hulpverleners verklaren op deze wijze dat er toch cijfers bestaan over vrijwillige prostitutie. 64
59
Shankar Rao 2004, p 169. Shankar Rao 2004, p 163. 61 Interview met Stanly, bijlage 3., Agnes 2000, Law and gender inequality, the politics of women’s right in India, p. 11. 62 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 9. 63 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 30. 64 Interview met Stanly, bijlage 3.; Interview met Asha, bijlage 4. 60
20
Prostituees die gedwongen worden door anderen. Hier kunnen we onderscheid maken tussen het gedwongen worden door een familielid of gedwongen worden door een andere derde. Dit is bijvoorbeeld een mensenhandelaar, een bordeelhouder of een man waarmee het meisje of de vrouw getrouwd is. Het komt veel voor dat families hun dochter(s) laten werken als prostituees, of dat een man zijn vrouw hiertoe dwingt. Doordat de dochter(s) of vrouw dit werk doen, verdienen ze geld waarvan de familie kan leven. Het komt ook voor dat families een kind verkopen aan handelaren, waarvoor ze een som geld krijgen. Sommige ouders weten dat hun kind in de prostitutie komt, maar soms worden ze ook voorgelogen. 65 Uit onderzoek 66 van de College of Social Work is gebleken dat 18 procent van de meiden door een familielid of andere bekende in de prostitutie is terecht gekomen. Een ander onderzoek 67 wees in 1998 uit dat 9.895 vrouwen boven de 21 waren verhandeld met als doel de prostitutie. In India en omliggende landen, vooral Nepal, vindt veel mensenhandel plaats. Dit kan op verschillende manieren plaatsvinden. Mensenhandelaren kunnen kinderen of vrouwen kidnappen. Het kan ook zijn dat een familie een dochter laat trouwen met een man, die het meisje dan in de prostitutie laat werken. Ook trouwen meiden zelf met mannen en worden dan gedwongen tot prostitutie. 68 Uit onderzoek van de College of Social work is gebleken dat 82 procent van de meiden door onbekenden in de prostitutie terecht is gekomen. De ouders van deze meiden waren er in 77 procent van de gevallen wel van op de hoogte. 69 Een cultureel, godsdienstig aspect is het devadasisysteem. Dit is een onderdeel van het hindoeïsme. Het devadasisysteem is ontstaan in de negende en tiende eeuw en begint de laatste jaren wat af te nemen. Het is ook wel bekend als tempelprostitutie. Gezinnen bieden hun dochters aan een tempel. De meisjes trouwen dan met de godin van de lust. De mannen die dan seks hebben met de meisjes, hebben volgens dit geloof seks met de godin. Vroeger leefden de meiden in tempels en waren rijk. Tegenwoordig leven ze samen in een slechte omgeving. 70 Uit onderzoek van de College of Social Work is gebleken dat slechts 10,2 procent van de meiden via het devadasisysteem in de prostitutie terecht is gekomen. 71 Andere situaties Er zijn veel situaties waarin meiden terecht kunnen komen in de prostitutie. Hieronder beschrijven we ze. Armoede op het platteland. Vooral op het platteland heerst veel armoede. Voor veel boeren wordt de situatie te zwaar, waardoor ze zoeken naar andere oplossingen. Eén van de oplossingen is hierboven beschreven. Ze verkopen hun kinderen of vrouw of exploiteren ze zelf als prostituee. Een ander gevolg van de armoede is dat de man besluit om zijn vrouw en kinderen te verlaten of zelfmoord te plegen. Hierdoor blijft de vrouw alleen achter en ziet ze prostitutie in deze gevallen als enige bron van inkomen. 72 Daarnaast is er veel sprake van urbanisatie. Omdat in de stad werk te vinden is, trekken de boeren met hun families naar de stad. Vaak valt dit erg tegen. Vrouwen en kinderen gaan 65
Interview met Asha, bijlage 4; Stanly, Parashu 1992, p. 22,23. Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 30. 67 Seth 2001, Women & development, p. 241. 68 Interview met Asha, bijlage 4. 69 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 30. 70 Stanly, Parashu 1992, p. 15; Interview met Asha, bijlage 4; Jordan, 2003 From sarced servant to profane prostitute, p. 1 t/m 8. 71 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 30. 72 Interview met Asha, bijlage 4; Interview met Stanly, bijlage 3.; Stanly, Parashu 1992, p. 22,23. 66
21
hierom vaak als prostituee werken, om zo toch geld te verdienen. 73 De laatste jaren gaat het slecht met de boeren, omdat de economie steeds meer gericht is op industrie en dienstverlening. De gevolgen voor de prostitutie zullen niet uitblijven. 74 Weglopen van huis. Meisjes die besluiten om van huis weg te lopen hebben een grote kans om in de prostitutie terecht te komen. Het kan zijn dat ze het leven thuis niet meer aankunnen of dat ze eerst in de stad hebben gewerkt bijvoorbeeld als huishoudster in een gezin. Vaak is het gezin na verloop van tijd het meisje zat of ze wordt te duur en wordt ze op straat gezet. Ze wil niet meer terug naar haar ouderlijk gezin, omdat ze hier niet meer welkom is of omdat ze gewend is geraakt aan het luxe stadsleven. Hierdoor zijn deze meisjes gemakkelijke slachtoffers voor handelaren. 75 Verslaving. Verslaving is ook een reden, waarom meiden als prostituee gaan werken. De meesten zijn verslaafd aan alcohol, drugs en/ of sigaretten. Hiervoor hebben ze geld nodig en daarom gaan ze in de prostitutie. 76 Scheiding. Als vrouwen scheiden van hun man, hebben ze bijna geen rechten meer. De maatschappij behandelt ze slecht. De vrouwen zijn vaak genoodzaakt om de prostitutie in te gaan, om toch te overleven. 77 Als vrouwen trouwen met de man, dan scheiden ze van hun eigen familie. Als de man overlijdt, laat hij zijn vrouw en kinderen vaak met niets achter, want zijn bezittingen gaan naar zijn familie. De vrouw krijgt een armoedig bestaan en komt vaak op straat te staan. Om geld te verdienen voor haar kinderen en zichzelf gaat ze de prostitutie in. 78 Wegvallen van ouders. Er is een toename van HIV en aids. Eén procent van de bevolking is HIV besmet. Absoluut gezien heeft India de meeste HIV besmette inwoners van de wereld. Als ouders overlijden aan aids, blijven de kinderen alleen over. De kinderen zijn aangewezen op de straat en makkelijke slachtoffers voor de handelaren. Ook andere ziekten en omstandigheden zorgen ervoor dat kinderen alleen komen te staan. 79 Uit een onderzoek van de College of Social Work onder 59 meiden uit de prostitutie is gebleken dat 55 procent was opgegroeid zonder ouders of met één ouder. 80 Niet of laag geschoold. Veel van de prostituees zijn niet of laag geschoold. Uit het eerder genoemde onderzoek van de College of Social Work is gebleken dat 71 procent niet geschoold was en niet kon lezen en schrijven. Ook sprak rond de 42 procent hun eigen lokale taal niet vloeiend. 81 Dochters van een prostituee. De dochters van een prostituee volgen het beroep van hun moeder vaak op. Ze worden al vroeg geconfronteerd met het werk en zien dit als enige toekomstperspectief. Ook zijn de meisjes vaak in een onveilige omgeving en makkelijke slachtoffers voor de handelaren en uitbuiters. 82 73
Stanly, Parashu 1992, p. 22, 23. www.ecpat.nl (2006). 75 Interview Asha, bijlage 3; Stanly, Parashu 1992, p. 22,23. 76 Interview Asha, bijlage 3; Stanly, Parashu 1992, p. 22,23. 77 Stanly, Parashu 1992, p. 22, 23. 78 http://www.sarahstent.com/missions/widowswelfareassoc.htm 2006. 79 www.ecpat.nl (2006). 80 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 29. 81 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 28, 29. 82 www.ecpat.nl (2006). 74
22
2.5 Hoe komen meiden uit de prostitutie? Er zijn niet veel mogelijkheden voor een prostituee om uit de prostitutie te komen. De pooiers of bordeelhouders hebben veel macht over ze en hebben vaak contact met de politie en andere personen met een machtige positie. Als de pooiers, bordeeleigenaren of andere uitbuiters erachter komen dat de prostituee besmet is met het HIV-virus dan wordt ze uit het bordeel gegooid. Er zijn organisaties die zich bezig houden met reddingsoperaties. 83 De meeste krijgen geen geld van de regering. De regering financiert wel een aantal projecten. Deze projecten zijn gericht op opvang en hulp. Ze krijgen hulp om te reïntegreren in de samenleving. Deze projecten zijn er veel te weinig en hun werkwijze is niet effectief. De regering geeft niet veel support. 84 2.6 Samenvatting In India zijn meer dan 2,3 miljoen prostituees werkzaam, 25 tot 30 procent van de prostituees in minderjarig. Ze zijn verdeeld over verschillende soorten prostitutie. In India is het legaal om als prostituee te werken, maar het is illegaal om prostitutie te organiseren. Aan het legaal prostitueren zijn wel veel regels verbonden. Of er in India vrijwillig mensen in de prostitutie gaan is niet duidelijk. Duidelijk is wel dat zo goed als alle prostitutie gedwongen wordt. Dit kan o.a. door familie zijn en door mensenhandelaren. Het is erg moeilijk om uit de prostitutie te komen. Er zijn organisaties die zich bezig houden met reddingsoperaties. Op die manier worden de meiden uit de prostitutie bevrijd.
83 84
Interview met Stanly, bijlage 3; Interview met Asha, bijlage 4. Interview met Stanly, bijlage 3.
23
24
3.
Problemen en coping in Nederland
Voor veel meiden die in de prostitutie werken is het moeilijk om eruit te komen. Hieronder geven we een overzicht van problemen die meiden tegenkomen als ze uit de prostitutie (willen) stappen. We maken hierbij onderscheid tussen praktische, sociale, psychische, culturele en psychische problemen. Daarna zullen we omschrijven welke copingstrategieën prostituees gebruiken om met hun problemen om te gaan. 3.1 Problematiek Praktische problemen. Als de meiden uit de prostitutie stappen, krijgen ze verschillende praktische problemen. Als eerste de huisvesting. Dit geldt vooral voor meiden die gedwongen zijn tot prostitutie. Deze meiden zijn verhandeld vanuit het buitenland of vanuit Nederland, maar hebben vaak geen eigen woonruimte. Ze wonen in een voorziening die door de handelaar is geregeld, bijvoorbeeld bij een loverboy in huis. Als de meiden uit de prostitutie worden gehaald, is het belangrijk dat ze een ander onderkomen krijgen dat geheim is voor de handelaar. Het kan zijn dat ze eerst in een opvangvoorziening komen te wonen en daarna is het wenselijk dat deze meiden in een zelfstandig wonen project terechtkomt. Op deze manier wordt het meisje zelfstandiger en kan ze na verloop van tijd zichzelf redden. 85 Naast huisvesting hebben de meiden vaak ook financiële problemen. Dit komt omdat hun inkomen wegvalt. Sommige meiden werken door totdat ze een andere baan hebben. Andere willen of moeten eerder stoppen. Doordat de meiden dan zonder werk zitten is het van belang dat ze een uitkering aanvragen. Voor sommige meiden kan het moeilijk zijn om van een laag inkomen te leven, omdat ze het hoge inkomen van de prostitutie gewend zijn. Dit geldt uiteraard alleen voor de meiden die het geld zelf mochten houden. 86 Voor de meiden is het moeilijk om na het werken in de prostitutie terug te keren naar de reguliere arbeidsmarkt. Veel meiden hebben dan een gat in hun CV, want ze kunnen of willen niet uitleggen waar ze de afgelopen tijd gewerkt hebben. Dit komt enerzijds omdat er nog een groot taboe rust op de prostitutie, anderzijds zijn ze er vaak niet trots op het werk. Dit kan langdurige werkloosheid tot gevolg hebben. Daarnaast is vaak ook de opleiding die ze gedaan hebben verouderd. Voor hoger opgeleide meiden is het wat makkelijker om uit de prostitutie te komen, omdat zij meer kans hebben op een baan. Zij hebben meer middelen en mogelijkheden om zichzelf te redden dan lager opgeleide meiden. 87 Lichamelijke problemen. De meest voorkomende lichamelijke gezondheidsproblemen bij ex-prostituees zijn SOA en een slechte lichamelijke conditie. Onder de SOA wordt ook het HIV virus begrepen, wat AIDS veroorzaakt. Vaak worden de meiden als ze in de opvang terecht komen onder andere verwezen naar een huisarts voor een ‘medische controle’. 88 Sociale problemen. Veel meiden kunnen om verschillende redenen niet terugvallen op hun sociale netwerk, omdat ze dit kwijtgeraakt zijn toen ze de prostitutie ingingen. Ze zijn het contact met familie
85
Kern, Van der Sluijs, Spanninks 2003, p. 25, 26; interview met P. Houwing, bijlage 1; interview met K. Hellinga, bijlage 2. 86 Interview met P. Houwing, bijlage 1; interview met K. Hellinga, bijlage 2. 87 Gijs 2004, p. 220; interview met P. Houwing, bijlage 1; interview met K. Hellinga, bijlage 2; http://vrouwenhandel.punt.nl/ 2005. 88 Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 30, 83; interview met P. Houwing, bijlage 1; interview met K. Hellinga, bijlage 2.
25
en vrienden kwijtgeraakt doordat dit verbroken is door anderen of omdat ze hier zelf voor kozen. Meiden kunnen relaties opbouwen op hun werkplek, maar de meeste meiden raken geïsoleerd. Redenen hiervoor kunnen zijn dat een vrouw geïsoleerd is door haar pooier, een dubbel leven leidt of uit het buitenland naar Nederland is verhandeld. Voor meiden die uit het buitenland naar Nederland zijn gehaald of naar Nederland zijn gekomen, gelden nog meer problemen. Zo wordt de isolatie versterkt doordat ze geen Nederlands spreken. Daarnaast worden ze geïsoleerd, doordat nieuw contact met familie moeilijk wordt. Ze kunnen aan hun familie niet vertellen dat ze in de prostitutie hebben gezeten, omdat hier vaak een groot taboe op rust in het land van herkomst. De meiden zijn vaak naar Nederland gekomen om geld te verdienen voor hun familie. 89 Psychische problemen. Ex-prostituees hebben veel problemen. Ze hebben allemaal in meer of mindere mate een problematische ontwikkeling doorgemaakt. Veel van hen hebben traumatische ervaringen opgedaan en psychische problemen ontwikkeld. 90 De meiden hebben veel psychische problemen. Hoe de klachten zich uiten is per persoon verschillend. De klachten die het meest voorkomen zijn hoofdpijn, eetproblemen, slapeloosheid, hyperventilatie, spanningen, zenuwachtigheid, depressiviteit, agressiviteit, wantrouwen, schuld- en angstgevoelens. 91 De meiden hebben vaak hun gevoel van eigenwaarde verloren. Ze moeten een nieuw gevoel van eigenwaarde creëren. Een zelfbeeld dat niet meer gebaseerd is op de gangbare ideeën binnen de prostitutiewereld. Het vertrouwen in anderen, zichzelf, en het recht op zelfbeschikking is geschaad. Ze bevinden zich in een identiteitscrisis. Ze weten niet meer wie ze nu echt zijn. Veel meiden kennen hierdoor gevoelens van schaamte, angst, boosheid en onzekerheid. 92 Door hun identiteitscrisis en al de gevoelens die daarbij komen, hebben ze moeite met het aangaan van gezonde, gelijkwaardige relaties. 93 De meiden zijn vaak seksueel mishandeld. De seksualiteitsbeleving en het zelfbeeld zijn hierdoor en door het uitoefenen van het beroep verstoord geraakt. Doordat dit verstoord is lopen ze het risico om opnieuw in een afhankelijkheidspositie terecht te komen met een nieuwe partner. 94 Veel meiden zijn verslaafd als ze uit de prostitutie komen. De verslaving kon een reden zijn om in de prostitutie te gaan, maar vaak zijn ze ook aan de drank en/ of drugs geraakt om het zware werk vol te houden. Ook kan het zijn dat een pooier zijn prostituees van drugs voorziet om ze zo afhankelijk te maken. 95 Als de meiden uit de prostitutie in een opvang terechtkomen, worden ze vaak verplicht om af te kicken. Sommige meiden missen vooral het blowen omdat ze zich daarbij konden ontspannen. Over het algemeen is het echter geen groot probleem en houden de meiden zich aan de regels van de instelling om geen alcohol of drugs te gebruiken. Als kantekening kan hierbij wel vermeld worden dat een residentiële instelling geen realistische afspiegeling van de maatschappij is, dus is het gedrag van de meiden in sommige opzichten ook anders. Er zijn bijvoorbeeld minder mogelijkheden om aan drank of drugs te komen. 96
89
Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 30, 83; Kern, Van der Sluijs, Spanninks 2003, p.24; Franssen 1994, Zicht op vrouwenhandel. Een methodiek van geïntegreerde begeleiding van slachtoffers van vrouwenhandel, p. 17, 26; interview met P. Houwing, bijlage 1. 90 Dijke, van e.a. 2006, De betovering doorbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie, p. 41; Franssen 1994, p. 23. 91 Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 30, 83, interview met P. Houwing, bijlage 1. 92 Kern, Van der Sluijs, Spanninks 2003, p. 22; Franssen 1994, p. 24, 25; interview met P. Houwing, bijlage 1; interview met K. Hellinga, bijlage 2. 93 Interview met P. Houwing, bijlage 1. 94 Kern, Van der Sluijs, Spaninks 2003, p. 22. 95 Dijke, van e.a. 2006, p. 144; interview met K. Hellinga, bijlage 2; www.bewareofloverboys.nl 2006. 96 Dijke, van e.a. 2006, p. 144; interview K. Hellinga, bijlage 2; www.bewareofloverboys.nl 2006.
26
Sommige meiden vinden het moeilijk om emotioneel afstand te doen van hun oude beroep. Dit komt door bijvoorbeeld de verslaving of omdat een meisje, ondanks alles, nog steeds verliefd is op een loverboy. Ze zijn afhankelijk van de prostitutie door hun behoeften. Als de meiden de stap genomen hebben om uit de prostitutie te stappen, speelt vaak de angst dat de loverboy hen gaat zoeken, dit bezorgt veel stress. 97 Bij illegale ex-prostituees zorgt de onzekerheid over een verblijfstatus voor extra stress. Veel prostituees hebben nauwelijks kennis van het Nederlandse rechtssysteem en weten niet wat hun rechten zijn. Daarnaast hebben ze vaak onvoldoende kennis van de hulp- en dienstverleningsinstanties. Een illegale vrouw zal bijvoorbeeld de politie niet vertrouwen omdat deze in eigen land corrupt is. 98 Culturele problemen. De maatschappelijke veroordeling van het vak legt een grote druk op de prostituees. Door dit stigma hebben veel prostituees een dubbel leven geleid, of doen dit nog steeds. Dit houdt in dat hun omgeving niet weet dat ze in de prostitutie werken. Gevolgen van de maatschappelijke veroordeling kunnen onderwaardering, uitsluiting en discriminatie zijn. 99 Psychiatrische problemen. De meiden hebben ook last van psychiatrische problemen. Een veel voorkomende diagnose is de Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). PTSS kent drie hoofdcategorieën symptomen: hyperactivering als gevolg van blijvend verwachten van gevaar, dwangmatige herbeleving in de vorm van een onuitwisbare indruk dat het traumatische moment gemaakt heeft en vervlakking van gevoelens en gedachten. 100 Algemene verschijnselen van een PTSS zijn sterke stemmingswisselingen, onverwachte woedeaanvallen of huilbuien, een gevoel van verdoving en matheid, flash backs, shocktoestanden, nachtmerries en concentratieproblemen. 101 Bij slachtoffers van langdurige, herhaaldelijke traumatische ervaringen zijn de symptomen vaak iets anders dan bij eenmalige getraumatiseerden. 102 Een andere veel voorkomende diagnose is borderline. Het belangrijkste verschijnsel van borderline is de instabiliteit in het denken, voelen en handelen. Het denken wordt gekenmerkt door het ‘alles of niets’ denken. De gedachten gaan van het ene uiterste naar het andere uiterste. Daarnaast hebben personen met borderline een negatief zelfbeeld. Het gevoel wordt gekenmerkt door stemmingswisselingen en emotionele instabiliteit. Ook is er vaak sprake van leegte, depressieve gevoelens, woede, verlatingsangst, gevoelens van verwaarlozing of niet serieus genomen voelen. Het gedrag wordt gekenmerkt door impulsiviteit. Borderline kan samengaan met automutilatie (zelfverwonding). Overige verschijnselen van borderline zijn suïcidaliteit, dissociatieve ervaringen (iemand gaat bijvoorbeeld naar de bibliotheek, maar weet later niet meer hoe hij er gekomen is of dat hij er geweest is) en realiteitsvervormingen. 103
97
Interview met P. Houwing, bijlage 1. Kern, Van der Sluijs, Spanninks 2003, p.17. 99 Gijs e.a. 2004, p.220; interview met P. Houwing, bijlage 1. 100 Dijke, van e.a. 2006, p. 42. 101 Franssen 1994 p. 24. 102 Dijke, van e.a. 2006, p. 43 t/m 45. 103 Van meekeren 1998, De borderline stoornis. Crises in hechten en onthechten, p 16; Spaans, Van Meekeren 2000, bordeline hulpboek. Zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten, p. 16, 18 t/m 22; interview met K. Hellinga, bijlage 2. 98
27
3.2 Copingstrategieën Door de problemen die de meiden hebben, ontwikkelen ze copingstrategieën. De copingstrategie wordt gebruikt om op zo’n manier om te gaan met de omstandigheden, dat de kans op beschadiging zo klein mogelijk blijft. Ook leidt het tot het verbeteren van de controle over de ontlading van verdriet, dat geassocieerd wordt met de bedreiging of stressor. 104 Er zijn veel verschillende benaderingen met betrekking tot copingstrategieën. Er zijn verschillende verdelingen en onderverdelingen. In het boek van Bajema wordt gesproken over een tweedeling tussen probleemgerichte en emotiegerichte coping. Daarnaast beschrijven zij een achttal copingstrategieën. In het boek van Vanwesenbeeck, Alting en Groen wordt gesproken over een tweedeling van aanpakken en afweren. In het boek van Rigter wordt gesproken over afweermechanismen. Dit kun je vergelijken met het afweren van de tweedeling van Vanwesenbeeck, Alting en Groen. In het boek van Upadhyay wordt gesproken over een twaalftal afweermechanismen, die zij benoemen als copingstrategieën. 105 In deze scriptie gaan wij uit van de tweedeling die wordt gemaakt in het boek van Vanwesenbeeck, Alting en Groen, namelijk aanpakken en afweren. Wij kiezen hiervoor omdat deze copingstrategieën beschreven worden aan de hand van ex-prostituees. Ook wordt hierin beschreven dat de meeste ex-prostituees kiezen voor afweren, dus daarom willen we deze kant van de coping verder uitbreiden met de afweermechanismen beschreven in de boeken van Rigter en Upadhyay. Aanpakken en afweren. Ex-prostituees kunnen besluiten hun problemen aan te pakken of om ze af te weren. Als ze besluiten hun problemen aan te pakken confronteren ze zichzelf met de problematische gebeurtenissen of omstandigheden. Ze zoeken informatie, hulp en steun voor hun problemen. Daarnaast nemen ze voorzorgmaatregelen en gaan een toekomst plannen. Ze willen dikwijls hun woede en verdriet afreageren en kunnen dit op verschillende manieren doen. Ze kunnen wraak nemen, politieke actie voeren of andere slachtoffers helpen. Ex-prostituees die besluiten om de problemen af te weren, willen de negatieve ervaringen niet onder ogen zien en gaan ze vermijden. Ze trekken zich terug en beperken zich in hun mogelijkheden. Doordat ze de problemen vermijden vlakken ze hun emotie af, ze kunnen hun gevoelens afsplitsen. Ze praten liever niet over hun problemen. Ze zoeken afleiding, zodat ze niet aan hun problemen hoeven te denken. Dit kan o.a. door drugs te gebruiken. 106 De persoonlijkheidskenmerken van de meiden spelen een grote rol in het kiezen voor aanpakken of afweren. Kenmerken als zelfrespect, vertrouwen en het gevoel van controle hebben bevorderen dat de prostituees voor aanpak kiezen. Positieve ervaringen met het zoeken van steun bij familieleden en professionele hulpverlening bevorderen ook de keuze voor het aanpakken. Ook ervaringen met mild geweld vergroten de kans op de aanpakmethode. Langdurig geweld en/ of ernstige problemen op andere vlakken zorgen voor de afweermethode. Zoals blijkt uit de cijfers kiezen veel ex-prostituees voor het afweren van de problemen. 107
104
Allen-Meares, Garvin 2000, The handbook of social work direct practice, p. 350 t/m 355 ; Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 145. 105 Bajema 2001, Omgaan met ongewenst seksueel gedrag op school, p. 37, 38; Vanwesenbeeck en Alting, Groen 1988, 139; Rigter 2002, Het palet van de psychologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening, p. 77 t/m 80; Upadhyay 2003, Social Casework, p. 43 t/m 47. 106 Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 139, 140. 107 Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 141, 146.
28
Bij sommige meiden heeft één copingstrategie de overhand, bij anderen lopen strategieën van beide vormen door elkaar heen. Uit onderzoek 108 is gebleken dat veel prostituees kiezen voor het afweren en de daarbij behorende strategieën. Van de zestig onderzochte prostituees waren er twee die kozen voor de aanpak. Afweermechanismen. Voor de beschrijving van de afweermechanismen gebruiken we de boeken van Rigter en van Upadhyay. Deze afweermechanismen zijn beide gebaseerd op de psychoanalyse. Zij beschrijven twaalf afweermechanismen die van toepassing zijn op de ex-prostituees. Verdringing. De ex-prostituee stopt haar gevoelens en gedachten weg in haar onderbewuste. Ze wil niet meer aan haar verleden herinnerd worden. Dit proces kan bewust of onbewust gaan. De exprostituee doet dit omdat de realiteit te hard is om mee om te gaan. Ze wil controle krijgen over de onacceptabele of ondraagbare gedachten en gevoelens. Het kost erg veel energie om de gevoelens en gedachten weg te stoppen, omdat de gevoelens en ideeën altijd terug willen komen in het bewuste. 109 Het wegstoppen van gedachten en gevoelens kan ook tot gevolg hebben dat een meisje in een fantasiewereld vlucht. 110 Verweren. De ex-prostituee weigert de situatie te accepteren. Ze accepteert de realiteit niet, omdat het een bedreiging voor haar is. Ze weigeren bijvoorbeeld te accepteren dat de jongen die hen in de prostitutie heeft gebracht slecht is. Ze zijn nog steeds verliefd op hem en willen niet accepteren dat hij haar iets slechts heeft aangedaan. Door het niet te accepteren loopt ze ook weg voor de bedreiging die er is. Ze liegen tegen hun omgeving en zeggen dat ze geen problemen hebben. 111 Isolatie van het gevoel. De ex-prostituee isoleert haar gevoelens. Ze scheidt haar gevoelens van haar gedachten. Ze praat over wat ze mee heeft gemaakt zonder emoties. Het lijkt net alsof ze het over iemand anders heeft. 112 Projectie. De ex-prostituee is bang voor haar eigen gevoelens, gedachten en gedrag en accepteert ze niet. Ze schuift het af op iemand anders in haar omgeving. Ze beschuldigt een ander persoon ervan die gevoelens, gedachten of gedrag te hebben. Zo zijn veel ex-prostituees agressief. Ze geven aan dat ze het zelf niet zijn, maar de mensen om hen heen wel. 113 Misplaatsen De ex-prostituee uit haar gevoelens niet richting haar verleden en de mensen die haar wat aangedaan hebben, maar naar iemand anders. Veel ex-prostituees zitten vol woede en reageren dit af op de mensen om haar heen. Veel meiden zijn woedend op andere jongens. Ook uiten ze woede en agressie naar hun hulpverlener en eventueel ook naar ander personeel. Naast het uiten van agressie naar andere, zijn er ook meiden die agressie naar zichzelf uiten wat resulteert in zelfverwonding. 114 108
Vanwesenbeeck, Alting, Groen 1988, p. 146. Upadhyay 2003, p. 43 en 46; Rigter 2002, Het Palet van de pscyhologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening, p.78; mondelinge communicatie met een medewerker van Asja Leeuwarden op 12-05-2006. 110 Geerdink 2002, Als je misbruikt bent, p. 31. 111 Upadhyay 2003, p. 43; Rigter 2002, p. 80; medewerker van Asja. 112 Upadhyay 2003, p. 43, 44; Rigter 2002, p. 79; medewerker van Asja. 113 Upadhyay 2003, p. 44; Rigter 2002, p. 78, 80; medewerker van Asja. 114 Upadhyay 2003, p. 45; Rigter 2002, p. 78; medewerker van Asja. 109
29
Rationalisering Als de ex-prostituee praat over wat ze meegemaakt heeft, kan ze het gevoel hebben dat ze zich moet verantwoorden. Hierdoor ontstaat angst. De ex-prostituee kan dan rationele argumenten gaan geven voor wat ze heeft doorgemaakt. Als ze het zo vertelt, dan komt ze het beste over. Zo vertelt een ex-prostituee dat ze er niets aan kan doen, dat ze in de prostitutie heeft gezeten. Anderen hebben het haar aangedaan dus zij zijn het probleem. De ex-prostituee heeft hierdoor zelf geen problemen. Opvallend hierbij is dat de meiden de schuld van de praktische problemen vaak buiten zichzelf leggen. En de persoonlijke problemen die hen aangedaan zijn, daarvan leggen ze vaak (een deel van) de schuld bij zichzelf. 115 Intelectualiseren Intelectualiseren is vergelijkbaar met rationalisering. Het verschil is dat intelectualiseren een systematisch proces is. De ex-prostituee denkt continu aan haar problemen. Ze heeft het idee, dat ze er controle over heeft als ze eraan denkt. 116 Compensatie De ex-prostituee heeft het idee dat ze gefaald heeft in haar leven op een bepaald vlak. Dit gaat ze voor zichzelf goedmaken door op een ander vlak heel erg te gaan presteren. Ze kan bijvoorbeeld heel ijverig worden op het gebied van sport of school. 117 3.3. Samenvatting Er zijn voor de ex-prostituees problemen op verschillende gebieden. De problemen doen zich voor op praktisch, lichamelijk, sociaal, psychische, cultureel en psychiatrisch gebied. Om met de problemen om te gaan ontwikkelen de meiden verschillende copingstrategieën. Uit bovenstaande literatuur is gebleken dat bijna alle meiden kiezen voor een afwerende copingstrategie. De betreffende afweermechanismen zijn kort beschreven.
115
Upadhyay 2003, p. 46; Rigter 2002, p. 79; medewerker van Asja. Udadhyay 2003, p. 46; Rigter 2002, p. 79; medewerker van Asja. 117 Upadhyay 2003, p. 47; medewerker van Asja. 116
30
4.
Problematiek en copingstrategieën in India
In dit hoofdstuk zullen we ingaan op de prostituees die in India in de hulpverlening terechtkomen. Allereerst beschrijven we welke problemen de ex-prostituees hebben. Daarna beschrijven we de copingstragieën die ze hebben ontwikkeld en waarmee ze tot nu toe met hun problemen zijn omgegaan. 4.1 Problematiek De ex-prostituees die bij hulpverleningsinstanties terecht komen hebben problemen op verschillende gebieden. Allereerst zullen we ingaan op de praktische problemen. Dan beschrijven we de gezondheidsproblemen. Daarna zullen we ingaan op de psychische, sociale en culturele problemen. Deze problemen zijn het meest van belang tijdens de hulpverlening. Praktische problemen. De meiden hebben te maken met verschillende praktische problemen. Veel meiden zijn analfabeet, doordat ze niet of nauwelijks geschoold zijn. Dit heeft tot gevolg dat ze weinig kans hebben op een andere baan. Daarnaast spreken sommige meiden niet eens vloeiend een lokale taal en het is dus lastig voor hen om te communiceren. Dit heeft ook tot gevolg dat de hulp- en dienstverleners lastig met hen kunnen communiceren en dit is een barrière in de hulpverlening. 118 De meiden hebben ook veel materiele problemen. Hieronder vallen het gebrek aan huisvesting en het wegvallen van inkomen. Daarnaast is er in India geen sociale wetgeving waar ze op terug kunnen vallen. De meiden hebben geen plaats om naartoe te gaan en zijn hierdoor aangewezen op intramurale instanties. Doordat ze niet meer in de prostitutie werken, hebben de meiden ook geen inkomen meer. Daarnaast kan het zijn dat hun familie ook geen inkomen meer heeft, omdat de meiden geld opstuurden. De meiden zijn afhankelijk van de instantie en moeten eerst zelf een baan hebben of trouwen, voordat ze weer in hun eigen inkomen kunnen voorzien weer op eigen benen kunnen staan. 119 Lichamelijke problemen. Veel meiden zijn besmet met een SOA, waaronder ook het HIV virus. Dit komt doordat veel prostituees geen condoom gebruiken. 120 Sommige meiden zijn ongewenst zwanger of hebben abortus laten plegen. 121 Psychische problemen. Meiden die uit de prostitutie komen hebben veel psychische problemen. Doordat ze behandeld zijn als slaven en seksueel misbruikt zijn, hebben ze geen zelfvertrouwen en geen gevoel van eigenwaarde meer. Ze zijn zich niet bewust van hun vaardigheden, waardoor ze zichzelf alleen maar voor kunnen stellen als prostituee. 122 De meiden zijn verward en voelen zich hopeloos. Ze hebben last van angsten en paniek. Sommige worden hysterisch. Vaak hebben ze schuldgevoelens. Sommige meiden worden suïcidaal, van alles wat ze hebben meegemaakt. 123
118
Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 28, 29. Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 34; interview met Asha, bijlage 4; Interview met Stanly, bijlage 3. 120 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 34, www.ecpat.nl 2006. 121 http://www.childright.org/dutch/p-pro00.htm 2006. 122 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 40. 123 Interview met Stanly, bijlage 3. 119
31
Het komt veel voor dat de meiden hun ouders en/ of hun broertjes of zusjes op jonge leeftijd hebben verloren. Dit is vaak het gevolg van AIDS, andere dodelijke ziektes of zelfmoord. Ook komt het voor dat de meiden afgestoten zijn door hun ouders. 124 Veel meiden zijn verslaafd aan alcohol, drugs en sigaretten. Sommige zijn verslaafd geraakt om met hun verdriet om te kunnen gaan. Anderen zijn verslaafd gemaakt door de pooiers of bordeelhouders, zodat ze afhankelijk worden van hen. Meiden kunnen ook verslaafd raken aan seks. 125 Als de meiden gered zijn en in de instelling verblijven, slaat een andere onzekerheid toe. Ze weten niet wat er verder gaat gebeuren en hoelang ze daar moeten blijven. Voor sommigen geldt dat ze geen geld meer kunnen sturen naar hun familie, die afhankelijk van hen is. Sommige meiden zijn niet blij dat ze gered zijn, omdat nu alles onzeker is. Ze willen liever terug in de prostitutie, omdat ze weten hoe ze daar moeten overleven. 126 Sociale problemen. Als een vrouw gered is uit de prostitutie, kan ze vaak niet terug naar haar familie. Haar familie accepteert haar niet meer, omdat ze een schande is voor de familie. Als een meisje vertrekt uit haar dorp en naar de stad gaat, wordt ze vaak niet meer geaccepteerd als ze terugkomt. Dit kan o.a. zijn omdat de familie ervan uitgaat dat ze haar maagdelijkheid verloren heeft. Als haar familie haar wel zou willen accepteren, zouden ze dit nog niet doen, omdat de dorpsgenoten het niet zullen accepteren. Het gevolg zou dan zijn dat de hele familie niet meer geaccepteerd wordt. 127 De prostituees worden niet geaccepteerd door de maatschappij. Ook meiden die uit de prostitutie gekomen zijn worden vaak niet geaccepteerd. Er zijn twee manieren om terug te keren in de maatschappij. Enerzijds door middel van een baan, zodat ze in haar eigen middelen kan voorzien. Anderzijds door te trouwen. Beide vormen zijn erg moeilijk. Het is moeilijk om een baan te vinden, omdat ex-prostituees niet geaccepteerd worden in de maatschappij en ze weinig vaardigheden hebben. Trouwen is ook moeilijk omdat de meeste mannen niet willen trouwen met een ex-prostituee, aangezien dit niet geaccepteerd wordt in de maatschappij en de vrouw is daarnaast haar maagdelijkheid al verloren. 128 Sommige ex-prostituees waren kostwinners voor het hele gezin. Omdat er voor de andere gezinsleden geen werk te vinden was of omdat de ouders hun kinderen, of de man zijn vrouw, dwong(en) tot prostitutie. De meiden die gered zijn, kunnen nu geen geld meer verdienen voor hun familie. Hierdoor willen sommigen terug naar het bordeel, zodat ze hun familie van inkomen kunnen voorzien. 129 Culturele problemen. Zoals we in paragraaf 2.4.1 hebben beschreven heeft de vrouw een ondergeschikte positie in de samenleving. Daarnaast hebben we in paragraaf 4.2.4 beschreven dat de prostituees niet worden geaccepteerd door de samenleving. De prostituees worden binnen het kastensysteem nog lager beschouwd en behandeld dan de onaanraakbaren. Het kastensysteem komt oorspronkelijk uit het hindoeïsme, maar heeft effect op de hele Indiase bevolking. Het systeem bestaat uit vijf verschillende niveaus. Het hoogste niveau wordt vertegenwoordigd door de Brahmas, dit zijn de priesters. Daarna volgen de Kshatriyas, dit zijn de regeerders, soldaten en landeigenaren. Als derde komen de Vaishyas, dit zijn de handelaren, koopmannen en zakenmannen. Als vierde komen de Shudras, de ambachtsmannen en de landbouwkundigen. Als laatste komen de Harijan, zij worden ook wel de onaanraakbaren genoemd. Dit betekent dat ze bijna geen rechten hebben en hierdoor hebben ze veel met discriminatie te maken. Ze worden de onaanraakbaren 124
Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 29. Interview met Stanly, bijlage 3.; http://www.childright.org/dutch/p-pro00.htm 2006. 126 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 33, 34, 41. 127 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 34; Stanly and parashu 2002, p. 8; Interview met Stanly, bijlage 3. 128 Interview met Stanly, bijlage 3; interview met Asha, bijlage 4. 129 Fernandes, Stewart Ray 2000, p. 33. 125
32
genoemd omdat ze de meest vieze beroepen hebben en gezien worden als vieze mensen die niemand wil aanraken. Toen India zelfstandig werd, besloot de regering dat India een democratisch en socialistisch land werd. Dit betekende dat discriminatie met betrekking tot het kastensysteem verboden werd. Ook werd gebruik gemaakt van positieve discriminatie, om de lagere kasten gelijke rechten te geven. Helaas werkt dit beleid niet en blijven de meeste gemeenschappen die in de lagere kaste zaten nog steeds in de lagere kaste. 130 Ook de prostituees worden als laagste behandeld en hebben bijna geen rechten. Ze hebben veel te maken met discriminatie en kunnen bij bijna niemand terecht voor hulp. Daarnaast heeft de positie van de vrouw ook invloed op hun dagelijks leven en op het krijgen van hulp. In de Indiase samenleving bepalen de mannen wat er gebeurt. Een meisje krijgt van jongs af aan te horen dat jongens hoger zijn dan meisjes. Jongens worden binnen het gezin beter behandeld en krijgen meer rechten. De vrouw moet altijd toestemming aan de man vragen en hij bepaalt wat er gebeurt in het dagelijkse huishouden. Er zijn zelfs bepaalde rituelen die een vrouw moet uitvoeren om te laten zien dat ze haar man vereert. Voorbeelden hiervan zijn dat de vrouw ’s ochtends de voeten van haar man moet kussen, met haar trouwketting de voeten aan moet raken en daarna de oprit moet schoonmaken voordat haar man uit bed komt. Dit gebruik wordt nog in vele Indiase gezinnen uitgevoerd. Voor de wet zijn vrouwen gelijk aan de mannen, maar voor deze wet geldt hetzelfde als voor de wet voor gelijkheid van de kasten; hij wordt in de praktijk niet nageleefd. Vrouwen zijn vaak niet op de hoogte van hun rechten, maar al zijn ze dit wel, dan is het erg moeilijk hier wat mee te doen. 131 Hieruit kun je opmaken dat een prostituee dus ook geen enkele zeggenschap heeft over wat er gebeurt als een klant er is. De man, dit kan de klant zijn maar ook de pooier, bepaalt wat er gebeurt en hoe dit gebeurt. Psychiatrische problemen. Ook in India wordt de diagnose van Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) gesteld. Voor informatie hierover verwijzen wij naar 3.1. Naast de PTSS wordt ook vaak ‘schizofrenie’ als diagnose gesteld. Schizofrenie is een chronische ziekte van de hersenen. Het denken, het gevoelsleven en het gedrag van het meisje zijn ernstig verstoord. Schizofrenie wordt gekenmerkt door periodes van verward en vreemd denken, praten en gedrag. Dit zijn de psychotische tekenen. Het onderscheid tussen fantasie en realiteit is zoek. Daarnaast is er een achteruitgang van het vroegere niveau van geestelijk en sociaal functioneren. Tijdens, voor en na de psychotische periode kan de zieke een doelloze, onrustige en sombere indruk maken. De belangstelling voor de alledaagse dingen gaat voor een stuk verloren. Het meisje toont ook minder gevoelens. 132 4.2 Copingstrategieën Voor de copingstrategieën gebruiken we dezelfde literatuur als in paragraaf 3.2. De copingstrategieën zelf komen voor een groot deel overeen. De sociale en culturele context is wel verschillend waardoor de copingstrategieën een andere vorm krijgen. Voor een algemene beschrijving van de copingstrategieën verwijzen we naar paragraaf 3.2. We zullen hier de copingstrategieën verduidelijken met voorbeelden van de meiden uit India.
130
Shankar Rao2004, p.191, 195; cursus materiaal oriëntatieweek FSL India, bijlage 6. Shankar Rao 2004 p. 168, 196. 132 Tanghe, De Keyzer 2000, Schizofrenie en andere psychosen, p. 25; Kabela 2003, Psychosen en schizofrenie. Theorie en behandeling, p. 24, 25. 131
33
Aanpakken en afweren. Zoals we in paragraaf 3.2 hebben beschreven, kunnen ex-prostituees ervoor kiezen hun problemen aan te pakken of af te weren. In India kiezen alle meiden voor afweren. 133 Voor de beschrijving van afweren verwijzen we naar paragraaf 3.2. We vervolgen met de afweermechanismen. Afweermechanismen. Voor de algemene beschrijving van de afweermechanismen verwijzen we naar paragraaf 3.2. Hieronder geven we een beschrijving van de situaties die specifiek zijn voor India. Verdringen en verweren. Als je een meisje vraagt wat ze mee heeft gemaakt zal ze ontkennen dat ze wat mee heeft gemaakt. Ze kunnen het verleden niet accepteren en stoppen het daarom weg en weigeren de situatie te accepteren. Sommige meiden doen dit bewust en sommige meiden doen dit onbewust. Ze willen niet toegeven aan hun verleden, omdat ze dan zeker weten dat ze geen toekomst meer hebben. Het is in India erg moeilijk om als alleen staande vrouw een toekomst op te bouwen, laat staan als je ook nog eens ex-prostituee bent. Doordat de meiden de situatie niet accepteren liegen ze tegen anderen. Ze liegen zelfs tegen de counseler, om zo niet aan hun verleden herinnerd te worden. De realiteit is te hard om onder ogen te zien. Ze willen er niet aan herinnerd worden, omdat het hun toekomst verpest. Er is bijna geen man die wil trouwen met een meisje die in de prostitutie heeft gezeten. In ieder geval geen goede man. Rationalisering en intelectualiseren. Naast het ontkennen komen deze copingstrategieën ook veel voor. Zo vertelde Asha dat een meisje vaak zegt dat ze geen problemen heeft. Iemand anders heeft haar gedwongen tot prostitutie, maar dat is niet haar probleem. De schuld ligt bij degene die het haar aan heeft gedaan. Zij heeft geen problemen die opgelost moeten worden. Isolatie van het gevoel. Het meisje praat zonder emoties over wat ze heeft meegemaakt. Ook kan ze humor gebruiken om niet haar gevoelens te tonen. We hebben dit gezien toen de meiden aan het zingen waren. Het liedje ging bijvoorbeeld over een bruidsschat. Ze gebruikten het liedje om wat te uiten en lachten er daarna samen om. Ze willen er niet te serieus over nadenken, omdat dan hun angstgevoelens bovenkomen over hun eigen toekomst. Projectie en misplaatsen. Onder de meiden heerst veel spanning en agressie. Doordat ze getraumatiseerd zijn hebben veel meiden agressie in zich. Hierdoor komt het vaak voor dat meiden agressief naar elkaar reageren en ook elkaar slaan. Zo vertelde Stanly een verhaal over een meisje dat door het lint ging. Ze had een ander meisje aangevallen en haar wang opengekrabd. Ze heeft hier nog steeds een litteken van. Ze zijn woedend op de persoon die haar de prostitutie in heeft gedwongen en op de mannen die haar misbruikt hebben. Ze kan dit echter niet naar hen uiten, dus uit het meisje haar gevoelens op het andere meisje. Compensatie. Op Odanadi hebben we gezien dat iedereen voor elkaar zorgt. Er zijn meiden die in de prostitutie hebben gezeten en kinderen van straatprostituees. Vroeger zijn de meiden en de kinderen erg verwaarloosd en hebben geen zorg gehad. Al deze meiden en kinderen zorgen nu voor elkaar alsof het broertjes en zusjes zijn. De meiden hebben vaak ook een verantwoordelijkheidsgevoel naar de kinderen en zorgen voor hen. Ze kunnen soms ruzie met elkaar hebben, doordat veel meiden agressie in zich hebben. Het moment erna zitten ze weer vrolijk bij elkaar en bijvoorbeeld elkaars haar te doen. 133
Upadhyay 2003, p. 43 t/m 47; Interview met Asha, bijlage 4.
34
De volgende copingstrategieën komen niet voor bij Nederlandse meiden, maar wel bij Indiase. Teruggang. Het kan ook zijn dat een meisje teruggaat naar een eerdere levensfase. Het kan zijn dat dit een levensfase is waarin een meisje nog niet in de prostitutie zat. Door in deze levensfase te gaan voelt ze zich veilig, want toen had ze nog niet zoveel ellende. Hierin wordt ze niet geconfronteerd met de realiteit dat ze in de prostitutie heeft gezeten. Reactie formatie. De ex-prostituee vertoont het tegenovergestelde gedrag, van wat het werkelijk zou moeten doen. Zo kan een vrouw die gedwongen is tot prostitutie, verslaafd raken aan seks. Als ze in de prostitutie komt zal ze tegen haar zin seks hebben. Om toch met de situatie om te kunnen gaan ontwikkelt ze tegenovergestelde gevoelens en gedachten. 134 Sublimatie. De ex-prostituee heeft onacceptabel gedrag, voornamelijk seksueel of agressief, maar uit dit op een geaccepteerde manier. Een voorbeeld is dat een meisje de neiging heeft om bepaalde mensen de strot door de snijden en wil daarom graag chirurg worden. 135 4.3. Samenvatting Bij de probleembeschrijving kunnen we zien dat er op allerlei gebieden problemen ontstaan. De meeste problemen zijn te vinden op psychisch gebied. Daarnaast zijn er problemen op praktisch, lichamelijk, sociaal, cultureel en psychiatrisch gebied. De meiden gebruiken verschillende copingstrategieën om met deze problemen om te gaan. Deze copingstrategieën zijn allemaal afweermechanismen en komen vrijwel overeen met de copingstrategieën. We hebben deze theorie uitgebreid met voorbeelden die typisch zijn voor India.
134 135
Upadhyay 2003, p. 43; Rigter 2002, p. 79. Upadhyay 2003, p. 45; Rigter 2002, p. 79.
35
36
5.
Hulpverlening aan ex-prostituees in Nederland.
In dit hoofdstuk geven we een beeld van de hulpverlening aan prostituees in Nederland. Als eerste geven we een aantal instellingen weer die werkzaam zijn met ex-prostituees. Daarna leggen we uit wat het beroep maatschappelijk werker inhoudt. Vervolgens geven we weer hoe de maatschappelijk werker werkt met ex-prostituees, welke fasen de hulpverlening doorloopt en van welke methodieken gebruik gemaakt wordt. Als laatste geven we weer met welke andere professionals de maatschappelijk werker samenwerkt en naar wie ze doorverwijst. 5.1 Instellingen Er zijn in Nederland bijna geen hulpverleningsinstellingen die in meerdere regio’s actief zijn. De meeste richten zich op een stad of een regio. We zullen als eerste degenen beschrijven die landelijk of in meerdere regio’s werken en vervolgens de regionale hulpverleningsinstanties. Stichting Tegen Vrouwenhandel (STV). De STV is het landelijke meldpunt voor slachtoffers van vrouwenhandel. Elk slachtoffer van mensenhandel wordt hier geregistreerd. 136 Het Scharlaken Koord Nederland. Scharlaken Koord Nederland is actief in verschillende grote steden in Nederland. De doelgroep van Scharlaken Koord zijn vrouwen die in de prostitutie werken en vrouwen die uit de prostitutie willen stappen. Daarnaast bieden ze hulp aan de ouders van prostituees. Ze bieden zowel praktische als psychosociale hulpverlening. Als er voldoende ouders zijn, wordt er een gespreksgroep gestart, zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen. Scharlaken Koord is een christelijke organisatie, die werkt vanuit haar geloofsovertuiging. Ze brengen het evangelie over op vrouwen die achter de ramen staan. De organisatie heeft twee preventieprojecten. Beware of loverboys en Whom to trust. Beware of loverboys is een preventieproject om preventief te werken tegen loverboys. Whom to trust is een preventieproject voor AMA’s. Dit project richt zich ook op de gevaren van loverboys en de problematiek rond vrouwenhandel. Scharlakenkoord biedt ambulante hulvperlening. 137 Hieronder geven we een hulpverleningsinstanties.
overzicht
van
een
aantal
regionale
en
stedelijke
Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk. Humanitas PMW is werkzaam in de regio Rotterdam. De doelgroep bestaat uit prostitué(e)s en ex-prostitué(e)s. Ze bieden zowel praktische als psychosociale hulpverlening. Naast de hulpverlening houdt het PMW zich bezig met het signaleren van gebreken in kennis in de maatschappij ten aanzien van de doelgroep. Ze informeren de media en trainen hulpverleners. Ze geven voorlichting aan instellingen en starten nieuwe projecten. Humanitas PMW biedt alleen ambulante hulpverlening. 138 Stichting Hulpverlening en Opvang Prostituees (SHOP). SHOP is werkzaam in Den Haag. De doelgroep bestaat uit prostituees en ex-prostituees. 136
Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.79; Smidt 2003, p. 4 t/m 8. Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.80; http://www.scharlakenkoord.nl/cms/component/option,com_frontpage/Itemid,35/ 2006. 138 Kern, Sluis en Spaninks 2003, p. 7 en 8. 137
37
Ze bieden zowel praktische als psychosociale hulpverlening en informatievoorziening. Ze doen outreachend werk in de raamstraten, clubs en tippelzones om prostituees te ondersteunen in hun werk. De ‘huiskamer’ is een speciale voorziening van SHOP. Deze bevindt zich in de rosse buurt. Alle vrouwen die op de tippelzone werken zijn hier welkom. Ze kunnen praten met collega’s, medewerkers van SHOP of even uitrusten. Shop geeft alleen ambulante hulpverlening. 139 Stade Adviesgroep Jeugd en Jongeren. Stade Adviesgroep Jeugd en Jongeren is werkzaam in de regio Utrecht. De doelgroep bestaat uit minderjarige meiden die risico lopen om door een loverboy in de prostitutie terecht te komen en meerderjarige meiden die al in de prostitutie werken of gewerkt hebben. Stade Adviesgroep Jeugd en Jongeren heeft een project Beauty & The Beast, dit is een preventieproject. Aan de orde komen onderwerpen als: voor jezelf opkomen, meiden en relaties, en prostitutie. 140 In samenwerking met Bureau Jeugdzorg Utrecht heeft Stade Adviesgroep Jeugd en Jongeren een project Pretty Woman voor slachtoffers van loverboys. Pretty Woman biedt individuele en groepshulpverlening aan beide groepen meiden. De werkwijze is outreachend, laagdrempelig en wordt gedaan vanuit seksespecifieke hulpverlening. De risicomeiden kunnen deelnemen aan activiteitengroepen en voor de meerderjarige meiden zijn er lotgenotengroepen. Stade adviesgroep biedt alleen ambulnte hulpverlening. 141 Loverboyproject Zwolle. Het project wordt uitgevoerd door verschillende organisaties: Bureau Jeugdzorg Overijssel, Raad voor de Kinderbescherming, gemeente (leerplichtambtenaar), Stad en Welzijn, stichting Zwolse Jeugdhuizen, de politie, het FIOM, het onderwijs, de Kern, RIAGG, SPD, Openbaar ministerie, de Rechtbank, COA en stichting Zorgconcept. De doelgroep van het project bestaat uit meiden die slachtoffer kunnen worden van een loverboy. Het is een preventieproject dat ervoor moet zorgen dat meiden uit handen van de loverboys blijven. Het project richt zich ook op het opsporen en bestrijden van loverboys. 142 De Regenboog (stichting Divers). De regenboog is werkzaam in de regio s’Hertogenbosch. De doelgroep bestaat uit Marokkaanse meiden vanaf 12 jaar en hun moeders. De regenboog werkt met lotgenotengroepen voor de slachtoffers van loverboys. Ze werken ook preventief door contact met scholen en andere instellingen die te maken hebben met loverboy problemen. De regenboog biedt ambulante hulpverlening. 143 Protocol 13. Protocol 13 is een samenwerkingsproject van Bureau Jeugdzorg Utrecht, Kinderbescherming en regio politie Utrecht. De doelgroep bestaat uit 12 t/m 18 jarige meiden waarvan bewezen kan worden dat ze zich onder dwang van een loverboy prostitueren. Protocol 13 kan door middel van een Voorlopige Onder Toezicht Stelling (VOTS) en een Machtiging Gesloten Uithuisplaatsing de meiden direct uit hun omgeving halen en in een gesloten jeugdinrichting plaatsen. De hulpverlening wordt niet vanuit Protocol 13 geboden, maar vanuit de instelling waar ze zitten. 144
139
http://www.shop-denhaag.nl/; Interview met P. Houwing, bijlage 1. Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.79. 141 Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.79; http://www.stade-dienstverlening.nl/ 2006. 142 Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.80; http://www.zorgconcept.org/loverboy.php3 2006. 143 Kern, Sluis en Spaninks 2003, p.80; Leida Schuringa 2005, p. 17 144 Kern, Sluis en Spaninks 2003, p. 80. 140
38
Opvanghuis Asja. Opvanghuis Asja is werkzaam in regio Leeuwarden. De doelgroep bestaat uit meiden van 16 t/m 23 jaar die slachtoffer zijn van gedwongen prostitutie of meiden die dreigen in de prostitutie terecht te komen. De hulpverlening bestaat uit praktische en psychosociale hulpverlening. Asja heeft een opvang voor de meiden. De meiden worden begeleid bij school, werk, financiën, relaties, uitgaan en risicogedrag. Er is een gestructureerd dagprogramma, dit bestaat onder andere uit thema’s, activiteiten en sociale vaardigheidstraining. Asja biedt psychosociale hulpverlening om de meiden te helpen met het verwerken van hun problemen en het weer op de toekomst richten. Naast de opvang heeft Asja een zelfstandigheidstraining in combinatie met begeleid wonen. Dit is een stap tussen de anonieme opvang en zelfstandig wonen. Asja biedt dus zowel residentiele als ambulante hulpverlening. 145 5.2 De maatschappelijk werker Om een goed beeld te geven van de hulpverlening aan prostituees, is het goed eerst een beeld te geven van de maatschappelijk werker in Nederland. De maatschappelijk werker werkt in de samenleving. Hij heeft een publieke functie. Privé personen kunnen een beroep op hem doen. Over het algemeen werkt de maatschappelijk werker, re-actief. De problemen zijn er al en die moeten opgelost worden. 146 Het maatschappelijk werk biedt hulp aan mensen bij het ontrafelen en aanpakken van problemen waar zij op dat moment allen of met behulp van anderen niet uitkomen. Anders gezegd, die hun draagkracht te boven gaan. De problemen manifesteren zich in de wisselwerking tussen de persoon en diens omgeving. Het gaat er vooral om het eigen probleemoplossend vermogen van de cliënt te activeren dan wel te reactiveren, niet om voor de cliënt de problemen op te lossen. Het gaat er bovendien om mogelijkheden in de omgeving van de cliënt aan te boren dan wel belemmeringen weg te werken. De hulpverlening verloop stapsgewijs en procesmatig. De handelwijze van de maatschappelijk werker kenmerkt zich door een beroepsmatig en methodisch karakter. 147 De maatschappelijk werker is werkzaam op verschillende terreinen van de samenleving. Maatschappelijk werkers zijn werkzaam met problemen op de gebieden van gezondheid, sociaal netwerk, wonen, woonomgeving, werk, onderwijs, sociale zekerheid, justitie en nieuwkomers. 148 De maatschappelijk werker heeft vijf kerntaken: Psychosociale hulpverlening: dit is hulp bij problemen van mensen in hun sociale omgeving. Het doel is de relatie in stand te houden, te herstellen of te verbeteren. De uitvoering van de hulp vindt plaats in een proces van samenwerking met de cliënt en zijn omgeving. 149 Concrete en informatieve hulpverlening: Concrete hulpverlening houdt in dat de maatschappelijk werker diensten verleent op materieel gebied, gericht op het verbeteren van de bestaansvoorwaarden. Informatieve hulpverlening omvat het verzamelen en verschaffen van informatie in het kader van het hulpverleningsproces van de cliënt. 150 Onderzoek en rapportage: activiteiten die erop gericht zijn samen met personen hun sociale situatie te verkennen. Met de uitkomsten daarvan kan de maatschappelijk werker een instantie die voor een betrokkene een belangrijke beslissing moet nemen voorlichting of advies geven. 151
145
Interview met K. Hellinga, bijlage 2. Holstvoogd 2000, Maatschappelijk werk in kerntaken, p. 128. 147 Eggen 2001, Methodiek maatschappelijk werk en dienstverlening, p. 13. 148 Holstvoogd 2000, p. 124, 125. 149 Holstvoogd 2000, p. 10. 150 Hosltvoogd 2000, p. 30. 151 Hosltvoogd 2000, p. 50. 146
39
Signalering, belangenbehartiging en preventie: signalering is een manier om het belang van een groep cliënten te behartigen. Problemen die gesignaleerd worden en op grote schaal aangepakt kunnen worden. Dit is puur communicatief. Het kan uitlopen op het voeren van actie. Het doel is vaak preventie, het voorkomen van het ontstaan of van het verergeren van problemen. 152 Werken met sociale netwerken: in samenwerking met de cliënt zijn relatie met zijn sociale netwerk verbeteren. Als het nodig is de structuur van het sociale netwerk verbeteren en zo goed mogelijk gebruik maken van de hulpbronnen in het sociale netwerk. 153 5.3 De hulpverlening aan ex-prostituees In deze paragraaf geven we als eerste een beeld van de fases van de hulpverlening en vervolgens beschrijven we de methodieken waar de hulpverlening op gebaseerd is. Uit elke methodiek worden onderdelen gehaald en gebruikt in de hulpverlening aan ex-prostituees. We beschrijven eerst de theorie van de methodiek en vervolgens de methodiek in verband met de ex-prostituees. 5.3.1. De hulpverlening van de maatschappelijk werker. Hoe de hulpverlening eruit ziet, hangt af van de instelling. Een intramurale instellingen werkt anders dan een ambulante instelling. De methodische fases van een maatschappelijk werker komen in beide terug. Van Dijke, Terpstra, Berger en Geurts hebben een zorgproces omschreven gericht op meiden die werkzaam zijn geweest in de prostitutie. De fasen die Eggen beschrijft als de fasen voor de methodische hulpverlening voor het maatschappelijk werk komen hier in terug. We hebben gekozen om de fasen van Van Dijke, Terpstra, Berger en Geurts te gebruiken, omdat deze specifiek gericht zijn op de onze doelgroep. 154 5.3.1.1. De fasen van de hulpverlening. Aanmelding en contactleggen. De meisjes komen vaak via de politie en de outreachende hulpverlening bij de instelling terecht. 155 Het eerste wat de maatschappelijk werker in deze fase moet doen is het wantrouwen van het meisje overwinnen en proberen contact met haar te krijgen. Er moet een goede sfeer gecreëerd worden, waarin het meisje zich veilig en welkom voelt, zodat ze zich open kan stellen. De maatschappelijk werker geeft aan dat niks gek is, zodat het meisje het idee krijgt dat alles gezegd kan worden en dat ze zich niet hoeft te schamen. Belangrijk is dat het meisje weet dat ze niks hoeft te forceren en alles kan vertellen als zij er aan toe is. Het woord prostituee wordt niet genoemd, omdat dit erg confronterend kan zijn. De maatschappelijk werker luistert naar het meisje zonder een oordeel te vellen over de keuzes die ze gemaakt heeft in het verleden en reageert accepterend. De maatschappelijk werker praat in de taal van het meisje en onderwerpen over seksualiteit worden bespreekbaar gemaakt. 156 Intake en inventarisatie van problemen en krachten. In het intake gesprek maakt de maatschappelijk werker verder contact met het meisje en gaat door met het winnen van haar vertrouwen. De maatschappelijk werker gaat dieper in op de achtergrond van de problematiek van het meisje. De problemen van het meisje worden globaal geïnventariseerd en de hulpvraag wordt in kaart gebracht. Om de hulpvraag te concretiseren kan de maatschappelijk werker gebruik maken van verschillende technieken. Mogelijkheden zijn de levenslijn of de wondervraag.
152
Hosltvoogd 2000, p. 78. Hosltvoogd 2000, p. 97. 154 Eggen 2001, p. 20; Dijke van 2006, De betovering doorbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie, p. 88 t/m 95. 155 Dijke, van e.a. 2006, p. 82. 156 Dijke, van e.a. 2006, p. 88; Interview met K. Hellinga, bijlage 2. 153
40
In deze fase onderzoekt de maatschappelijk werker ook hoe het gesteld is met de veiligheid van het meisje. De veiligheid kan bijvoorbeeld in gevaar zijn omdat de pooier of de loverboy nog achter het meisje aan zit. Meisjes kunnen ook bedreigd worden door hun eigen omgeving, hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan eerwraak. Tijdens deze fase gaat de maatschappelijk werker samen met het meisje de relevante leefgebieden af om te onderzoeken hoe het meisje functioneert. Een aantal levensgebieden zijn, de gezinssituatie, sociaal netwerk, gebruik van alcohol en drugs, psychisch welbevinden, politie en juridische zaken, etc. In deze fase wordt ook gesproken over de levengeschiedenis van het meisje en de traumatische ervaringen die het meisje heeft. Hierbij wordt gekeken of een behandeling bij de geestelijke gezondheidszorg (ggz) nodig is. Ook de hulpverleningsgeschiedenis van het meisje wordt bekeken, zodat de maatschappelijk werker haar ervaring kent en informatie op kan vragen bij de genoemde hulpverleningsinstanties. 157 Informatie analyseren. In deze fase gaat de maatschappelijk werker alle informatie die ze in de vorige fase heeft verzameld analyseren. Ze bekijkt de problemen en de risicofactoren en zoekt de verbanden hiertussen. 158 Doelen formuleren. De maatschappelijk werker schrijft een hulpverleningsplan. Hierin worden de doelen opgenomen en de stappen hoe het meisje en de maatschappelijk werker deze doelen willen bereiken. Binnen deze doelen is veel aandacht voor de praktische en emotionele problemen van het meisje. Belangrijk is dat de meisjes succes ervaren en het gevoel hebben dat ze vooruit gaan en dat zij hun eigen leven in de hand hebben. De SMART-methode is goed om te gebruiken, zodat de doelen goed geformuleerd worden. 159 Subdoelen en actiepunten. Het is belangrijk dat de meisjes succes boeken en dit ook zo ervaren. Daarom worden de doelen onderverdeeld in subdoelen en actiepunten. Concrete stappen die gezet moeten worden om uiteindelijk de doelen te realiseren. 160 Werken aan doelen. Het meisje gaat aan de slag met de geformuleerde subdoelen en actiepunten. Tijdens het werken aan deze doelen komt er meer informatie vrij over de mogelijkheden en de beperkingen van het meisje. Hierdoor wordt het beeld constant bijgesteld. Tijdens het werken aan de doelen houdt de maatschappelijk werker de banden van het meisje met de prostitutie goed in de gaten. Hij bekijkt of er geen nieuwe verleiding of dwang ontstaat. Tijdens deze fase worden ook de ouders en het sociale netwerk zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. Zeker bij de jongere prostituees is het belangrijk dat de ouders weer toezicht op het meisje krijgen. Het kan ook zijn dat voor het behalen van de doelen hulp nodig is van de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De maatschappelijk werker zorgt voor de doorverwijzing en de afstemming met de ggz. 161 Evalueren en afsluiten. Evaluatie vindt tijdens het hele hulpverleningsproces plaats. De maatschappelijk werker en het meisje evalueren welke doelen behaald zijn, welke doelen bijgesteld moeten worden en welke nieuwe geformuleerd moeten worden. Als alle doelen behaald zijn, dan sluit de maatschappelijk werker de hulpverlening af. Ook als het meisje doorverwezen is en er geen 157
Dijke, van e.a. 2006, p. 88 t/m 91; Interview met K. Hellinga, bijlage 2. Dijke, van e.a. 2006, p. 91, 92 159 Dijke, van e.a. 2006, p. 92, 93 160 Dijke, van e.a. 2006, p. 93 161 Dijke, van e.a. 2006, p. 94 158
41
rol van casemanager vervuld moet worden, sluit de maatschappelijk werker de hulpverlening af. 162 Nazorg en overdracht. Nazorg is bij de meiden zeker van belang. Een ruime tijd na het hulpverleningscontact neemt de maatschappelijk werker contact op met het meisje om te kijken hoe het gaat. Als er opnieuw problemen zijn, dan is de maatschappelijk werker hiervan op de hoogte en kan opnieuw met hulpverlening gestart worden. Ook na de overdracht van het meisje aan een andere instelling neemt de maatschappelijk werker contact op. Hij gaat na of de hulp goed op gang gekomen is. 163 Naast de individuele hulpverlening is er ook hulpverlening in groepen. Tijdens de groepsbijeenkomsten wordt gepraat over de ervaringen van de meiden en de problemen die ze ondervinden. Doordat er over gepraat wordt kunnen de meiden de problemen herkennen en erkennen. Vanuit de ervaringen die de meiden in deze groep opdoen, kan verder gegaan worden met de individuele hulpverlening. 164 5.3.1.2. Methodieken van de maatschappelijk werker. Taak gerichte hulpverlening (TGH). TGH wordt gebruikt op de behandeling problemen van cliënten. De TGH is toepasbaar bij zowel materiële als immateriële problematiek. De TGH is een probleemgerichte methode. Het probleem staat centraal en niet het werken aan de persoon. Er wordt uitgegaan van de probleemomschrijving van de cliënt. Toegeschreven problemen tellen niet. De maatschappelijk werker helpt de cliënt bij het formuleren van een concreet specifiek probleem, zodat het werkbaar is voor de cliënt. In de hulpverlening is het belangrijk dat er niet ingegaan wordt op het ontstaan van het probleem, maar op wat het probleem nu in stand houdt. De factoren die het probleem in stand houden worden onderzocht. Er wordt gekeken hoe deze beïnvloed kunnen worden of buiten spel gezet kunnen worden. Bij de TGH wordt gewerkt aan het beïnvloeden en verwijderen van de probleemfactoren door middel van taken. De taken kunnen verdeeld worden in fysieke taken en mentale taken. Fysieke taken zijn gericht op handelen en gedrag, bijvoorbeeld het aanvragen van een uitkering. Mentale taken zijn gericht op innerlijke processen, bijvoorbeeld nadenken over eigen sterke punten. TGH is kortdurend en aan termijn gebonden. Er wordt systematisch gebruik gemaakt van tijdslimieten. Er worden vooraf concrete afspraken gemaakt over de hulpverlening. De maatschappelijk werker zal de cliënt helpen om zoveel mogelijk de afgesproken lijn te volgen. 165 Hulpverlenen aan ex-prostituees volgens de TGH. Bij de ex-prostituees is er zo goed als altijd sprake van probleemkluwen. Dit betekent dat er allerlei problemen zijn die met elkaar verweven zijn. Er zijn zowel materiële als immateriële problemen. De maatschappelijk werker begint met de probleemexploratie. Het meisje legt in deze fase uit wat haar problemen zijn. Binnen de TGH wordt onderscheid gemaakt tussen twee probleemomschrijvingen. Het meisje kan in haar eerste probleemomschrijving een oppervlakkig probleem noemen, terwijl ze later in het de tweede probleemomschrijving haar diepere probleem op tafel legt. Het is belangrijk dat de maatschappelijk werker het meisje niet gaat pushen om het diepere probleem snel te vertellen. Als de band en de sfeer die de maatschappelijk werker gecreëerd heeft goed is, komt dit vanzelf. De sfeer en de 162
Dijke, van e.a. 2006, p. 94 Dijke, van e.a. 2006, p. 95 164 Dijke, van e.a. 2006, p. 108, 109. 165 Jagt 2001, Taakgerichte hulpverlening in het maatschappelijk werk, p. 14 t/m 18; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 163
42
vertrouwensband is erg belangrijk bij het werken met de ex-prostituees, omdat ze vaak door wat ze meegemaakt hebben veel wantrouwen hebben. 166 Als de problemen van het meisje geëxploreerd zijn, gaat de maatschappelijk werker verder met de probleemafbakening. Dit is nodig omdat er bij de meiden sprake is van probleemkluwen. Het meisje en de maatschappelijk werker gaan vaststellen met welk probleem ze het beste aan het werk kunnen. Het probleem waarmee begonnen wordt, is een belangrijke keuze. Het beste is dat een meisje een overzichtelijke taak heeft, die niet veel moeite kost en die veel invloed heeft op haar welzijn. Zo zou het meisje als doel kunnen hebben: een uitkering aanvragen bij de sociale dienst. Als dit gelukt is zal woonruimte zoeken een volgend doel kunnen zijn en tegelijkertijd of daarna kan gewerkt worden aan de psychosociale problemen. 167 Als de problemen goed afgebakend zijn en bekend is welke problemen prioriteit hebben, is de volgende stap de doelbepaling en de taakformulering. In de doelbepaling praten de maatschappelijk werker en het meisje over wat er aan het einde van de TGH periode behaald moet zijn. Zo kan het zijn dat het meisje zelfstandig woont of dat het meisje genoeg zelfvertrouwen heeft om alleen over straat te gaan. Om dat doel te behalen moet het meisje verschillende taken uitvoeren. Deze taken worden besproken met de maatschappelijk werker en worden opgenomen in het contract. Dit contract kan mondeling of schriftelijk gesloten worden. 168 Tijdens de gehele TGH periode is er sprake van probleemspecificatie. De afgebakende problemen worden gedetailleerd geëxploreerd. Het meisje en de maatschappelijk werker onderzoeken welke factoren het probleem in stand houden en welke daarvan te beïnvloeden zijn. Een ander deel van de probleemspecificatie zijn de veranderingskrachten die aanwezig zijn bij het meisje of haar omgeving. 169 Tijden de TGH periode werkt het meisje aan de taken. Er wordt een taakplanning gemaakt die ook opgenomen wordt in het contract. De taakomschrijving wordt helder geformuleerd zodat het duidelijk is wanneer de taak volbracht is. 170 Systeemgericht werken en contextueel werken. De systeemtheorie gaat er vanuit dat het gedrag dat mensen vertonen altijd te maken heeft met andere mensen en ook alleen maar begrepen kan worden in het licht van het totale netwerk van relaties waarvan de persoon deel uitmaakt. De netwerken en relaties, de samenwerkingsverbanden en de groepen waar de persoon deel van uitmaakt noemen we systemen. 171 Het systeem is niet een som van zijn delen. Er gebeurt veel meer in een systeem, er zijn allerlei onderlinge betrekkingen. Een verandering in één deel van het systeem veroorzaakt verandering in alle delen van dat systeem en daarmee in het totale systeem. 172 Binnen het contextueel werken zijn vier dimensies. De eerste dimensie staat voor de feiten, de tweede voor het terrein van de psychologie, de derde de systeem en communicatietheorieën en de vierde dimensie is de relationele ethiek. De systeemtheorie valt dus in de derde dimensie van het contextueel werken. De relationele ethiek houdt kort gezegd in een betrouwbare basis leggen voor het omgaan met elkaar, waardoor het vertrouwen, de veiligheid en de solidariteit tussen mensen vergroot wordt. Bij het contextueel werken is het van belang dat alle betrokkenen bij de hulpverlening betrokken worden.
166
Jagt 2001, p. 46 t/m 49 ; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Interview met P. Houwing, bijlage 1. Jagt 2001, p. 61 t/m 66 ; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 168 Jagt 2001, p. 66 t/m 68 ; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 169 Jagt 2001, p. 69 t/m 75 ; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 170 Jagt 2001, p. 103; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 171 Mertens, Vandebroek 1999, Systeemgerichte methoden in de hulpverlening. Een initiatie van het omgaan met mensen en hun netwerken, p. 16, 17. 172 Mertens, Vandebroek 1999, p. 21; Interview met P. Houwing, bijlage 1. 167
43
Bij het contextueel werken moet worden gekeken naar de context van langlopende familierelaties waarin in ieder persoon onderdeel is. Om goed te kunnen werken zijn tenminste drie generaties van belang. Tijdens de hulpverlening is er sprake van meerzijdige partijdigheid. Dit betekent dat de hulpverlener geen partij kiest, maar elke persoon met zijn waarheid, in zijn waarde laat. Bij het contextueel werken wordt vaak gebruik gemaakt van een genogram. De cliënt tekent zijn hele familie en netwerk uit op papier. 173 Hulpverlening aan ex-prostituees volgens contextueel werken en systeemgericht werken. Volgens de eerste dimensie worden de feiten boven tafel gehaald. Dit is wat het meisje feitelijk heeft meegemaakt en hoe de situatie nu is. Volgens de tweede dimensie gaat de maatschappelijk werker onderzoeken welke schade het meisje opgelopen heeft op het psychologische terrein. Het meisje kan bijvoorbeeld last hebben van onzekerheid en angstaanvallen. Vanuit de derde dimensie gaat de maatschappelijk werker het systeem van het meisje onderzoeken. Hierin past de systeemtheorie. Bij de hulpverlening aan de meiden is contact met de ouders erg belangrijk. De ouders worden zoveel mogelijk bij de hulpverlening betrokken. De maatschappelijk werker gaat als het nodig is bij de ouders op bezoek en gaat na hoe de ouders een rol kunnen spelen bij de doelen die het meisje voor zichzelf gesteld heeft. De maatschappelijk werker spreekt met de ouders af hoe ze bij de hulpverlening betrokken zijn en blijven. Als er problemen zijn tussen het meisje en haar ouders, is het niet altijd voldoende om alleen het meisje hulp te bieden. Werken met één gezinslid geeft geen garantie voor een betere gezinsinteractie. Het kan zelfs zo werken dat door de ‘genezing’ van het ene gezinslid de ander alleen maar verder in de problemen komt. Als het nodig is dat de ouders zelf ook professionele hulp krijgen, dan zal de maatschappelijk werker hier zorg voor dragen. 174 Vanuit de vierde dimensie gaan de maatschappelijk werker en het meisje werken aan de relationele ethiek. De maatschappelijk werker onderzoekt de hele omgeving van het meisje en kijkt welke rol een ieder heeft in het geheel. Het maakt niet uit hoe oud de personen zijn, het maakt zelfs niet uit of ze nog leven. Binnen deze dimensie is het begrip loyaliteit erg belangrijk. Hoe is het loyaliteitsgevoel binnen het systeem en wat voor invloed heeft dat op de problematiek? Wat geven de personen elkaar en wat ontvangen ze van elkaar? Dit zijn vragen die binnen het contextueel werken centraal staan. Om een goed beeld te krijgen van de situatie van het meisje en om haar te zien als deel van haar netwerk, maakt het meisje een genogram. Hierin wordt duidelijk hoe de verhoudingen zijn. 175 Rationeel emotieve therapie. (RET) De RET is gebaseerd op een interactionele visie. In de RET wordt uitgegaan van het verband tussen de gedachten, het gevoel en het gedrag. Als het ene element verandert, dan zullen de andere twee ook veranderen. Deze drie elementen worden weer beïnvloed door de situatie. De elementen worden ook beïnvloed door de doelen die de persoon in zijn leven wil bereiken. Binnen de RET wordt bij de aanpak van emotionele en gedragsproblemen het ABC-model gebruikt. In dit model worden situatie, gevoel, gedrag en gedachten duidelijk onderscheiden. Als start voor de hulpverlening wordt vaak gekozen voor de ingang die het meest relevant lijkt en die het meest te maken heeft met het psychisch functioneren van de cliënt (dus: 173
Melles, Bakhuizen, Montfoort 1996, Contextuele hulpverlening bij seksueel misbruik, p. 7 t/m 27; http://66.249.93.104/search?q=cache:0o0ER7WiEuQJ:www.rubiconjeugdzorg.nl/teksten/clas.pdf+CONTEXTUEEL+WERKEN&hl=nl&gl=nl&ct=clnk&cd=3; 2006; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Heylen, Janssens 2004, Het contextuele denken, een methodiekontwikkeling voor het welzijnwerk, p. 21 t/m 28. 174 Mertens, Vandebroek 1999, p. 21, 22; Dijke, van e.a. 2006, p. 91. 175 Dijke, van e.a. 2006, p. 124, 125; Melles, Bakhuizen, Montfoort 1996; http://66.249.93.104/search?q=cache:0o0ER7WiEuQJ:www.rubiconjeugdzorg.nl/teksten/clas.pdf+CONTEXTUEEL+WERKEN&hl=nl&gl=nl&ct=clnk&cd=3; 2006; Interview met K. Hellinga, bijlage 2; Heylen, Janssens 2004, p. 21 t/m 28.
44
gevoel, gedrag of gedachten). Vanuit de interactionele visie maakt het weinig verschil voor welke ingang wordt gekozen. Als het gevoel verandert dan zullen ook het denken en doen beïnvloed worden. Zowel voor de hulpverlener, als voor de cliënt is het ABC-model de rode draad bij het gesprek en de interventies. De A in het ABC-model staat voor Activating Event, dit is de gebeurtenis die aanleiding geeft tot het nare gevoel of het probleemgedrag. De RET gaat ervan uit dat het niet de gebeurtenis zelf is die de nare gevoelens en het gedrag bij mensen veroorzaakt, maar hoe we denken over de gebeurtenis bepaald voor een groot deel de emotionele en gedragsmatige reacties. Dit denkproces van onder B, dit staat voor Beliefs. De C staat voor Consequences, dit zijn de gevoelens en gedragsreacties. Op de situatie zelf kan geen invloed worden uitgeoefend. Dit kan wel op de gedachten, gevoelens en gedrag wat mensen naar aanleiding van de gebeurtenis hebben of vertonen. 176 Hulpverlening aan ex-prostituees volgens de RET. Bij veel meiden die uit te prositutie komen is er sprake van gedragspoblemen. De problemen op het cognitieve en emotionele vlak spelen hierin een belangrijke rol. De interventies die door de maatschappelijk werker gedaan worden zijn zowel gericht op het gedrag, de gedachten en de emotie. De aanpak hangt af van de problematiek en het karakter van het meisje. Vaak zeggen mensen van zichzelf, ik ben een gevoelsmens, of ik ben een denker of een doener. Hieruit is in veel gevallen af te leiden, vanuit welke hoek het probleem het beste aangepakt kan worden. De RET geeft de gedachten, gevoelens en het gedrag weer in een driehoek. Deze driehoek reageert op situaties. De driehoek kan adequaat of inadequaat reageren. Bij de meiden lopen er vaak meerdere driehoeken naast elkaar. Zo kunnen ze om dezelfde situatie erg boos zijn, maar ook verdrietig worden of een schuldgevoel krijgen. De maatschappelijk werker moet een beeld krijgen van de adequate en inadequate driehoeken. 177 Als het helder is wat het probleem is en vanuit welk element het probleem aangepakt kan worden, dan kan de maatschappelijk werker gebruik maken van drie groepen interventies. - Interventies gericht op gedrag. De maatschappelijk werker kan op verschillende manieren te werk gaan. Belangrijk bij gedragsinterventies is het belonen van adequaat gedrag en het onaangenaam reageren op inadequaat gedrag. De maatschappelijk werker kan met het meisje praten over de gevolgen van haar gedrag, als het meisje deze alleen maar als positief ervaart, kan de maatschappelijk werker aangeven, wat er negatief aan is en zo het meisje bewust maakt van haar gedrag. Een andere mogelijkheid is het bespreken van gedrag wat aan probleemsituaties vooraf gaat. Hoe kan het dat het meisje altijd een relatie krijgt met een verkeerde jongen. 178 - Cognitieve interventies. Om de gedachten van het meisje te veranderen, moet ze zich er eerst van bewust worden. Vaak gaat het om vaste gedachten die meisjes hebben als: Ik ben niks waard of ze vinden me toch een slet. Door deze gedachten op te sporen kan de maatschappelijk werker het meisje bewust maken van de gedachten. De maatschappelijk werker kan vragen stellen als: Wat zegt dat over jou? Wat is daar zo erg aan? Op deze manier komt het meisje uit bij haar kerngedachten. Daarna kan het meisje met behulp van de maatschappelijk werker haar gedachten gaan bevragen. Hebben ze nadelen, hebben ze voordelen? Helpen de gedachten mij te bereiken wat ik wil? Komen ze overeen met de realieit? In de laatste fase van de cognitieve interventies onderzoekt de maatschappelijk werker samen met het meisje of de belemmerende gedachten ook omgezet kunnen 176
Jacobs 1998, Rationeel – emotieve therapie. Een praktische gids voor hulpverleners, p. 27 t/m 30; interview met P. Houwing, bijlage 1. 177 Dijke, van e.a. 2006, p. 97; Jacobs 1998, p. 28, 29. 178 Dijke, van e.a. 2006, p. 97 t/m 100.
45
-
worden in positievere gedachten. Hoe zou je willen dat je zelf bent? Hoe zou je willen dat anderen over je denken? Op basis van dit soort vragen kunnen nieuwe kerngedachten geformuleerd worden. 179 Emotie gerichte interventies. Het doel van de emotiegerichte interventies is de helpende kerngevoelens aan te leren en de belemmerende kerngevoelens af te leren. Door bijvoorbeeld een irritatiedagboek bij te houden, kan het meisje erachter komen welke gebeurtenissen de emoties oproepen. Als het meisje zich hiervan bewust is moet ze leren deze emoties te beïnvloeden of te reguleren. Ze gaat aan de hand van concrete situaties na, hoe de emoties zich opbouwen. In eerst instantie zijn ze nog beheersbaar, hoe sterker de emotie wordt, hoe moeilijker het wordt om er wat mee te doen. Het meisje moet leren het punt te herkennen waarop ze het gevoel kan stoppen en terugdraaien. Technieken hiervoor zijn zich concentreren op de ervaring en beleving van het eigen lichaam. Dit kan door middel van ontspanningsoefeningen, ademhalingsoefeningen en bewustwording van gevoelens. Hiermee kan een gevoel van angst of stress vervangen worden door een gevoel van ontspanning en vertrouwen. 180
Competentiemodel. Een persoon heeft competentie als hij over voldoende vaardigheden beschikt om de taken te vervullen die hij in zijn verschillende levensfases tegenkomt. Deze taken worden ontwikkelingtaken genoemd. Als de taken te zwaar zijn of als zich teveel taken op één tijdstip aandienen, kan het evenwicht verstoord raken en kan de persoon niet meer goed functioneren. Het competentiemodel geeft aan dat er een balans moet zijn tussen de vaardigheden die een persoon heeft en de taken die hij moet vervullen. De taken zijn de opgaven waar een persoon in zijn leven voor komt te staan en de vaardigheden zijn de gedragingen die de persoon nodig heeft om de taken te vervullen. Er zijn cognitieve, sociale en praktische vaardigheden. De taken worden beïnvloed door protectieve factoren en stressoren. Protectieve factoren zijn aspecten van de persoon of zijn omgeving, die hem beschermen tegen risico’s en tegenslag. Voorbeelden van protectieve factoren zijn: zelfvertrouwen hebben, zodat hij het gevoel heeft dat hij het leven aankan. Gunstige persoonlijkheidskenmerken, zoals een positief zelfbeeld, makkelijk humeur en intelligentie. Voorbeelden van beschermende aspecten uit de omgeving zijn: ondersteuning vanuit het gezin, goede relaties en positieve school en werkervaringen. Stressoren zijn situaties of gebeurtenissen waaraan iemand zich moeilijk kan onttrekken en die een negatieve invloed hebben op iemands functioneren. Voorbeelden hiervan zijn het verlies van een geliefd persoon, scheiden van ouders, gevolgen van seksueel geweld en het verlies van een baan. Het competentiegericht werken is gebaseerd op het vergroten van de competenties van de persoon. Dit kan op verschillende manieren: - Door het leren van vaardigheden; - Door het verlichten of verrijken van taken; - Door het verlichten of reduceren van stress; - Door het activeren of vergroten van protectieve factoren’ - Door het verminderen van psychopathologie. 181 Hulpverlenen aan ex-prostituees volgens het competentiemodel. De maatschappelijk werker gaat informatie verzamelen over het meisje. De vaardigheden, de protectieve factoren, de psychopathologie en de stressoren worden per ontwikkelingstaak
179
Dijke, van e.a. 2006, p. 100 t/m 102. Dijke, van e.a. 2006, p. 102 t/m 104. 181 Spanjaard 2003, De vertrektraining. Intensief ambulante hulp gericht op competentievergroting en netwerkversterking, p. 43 t/m 49; Interview met K. Hellinga, bijlage 2. 180
46
in kaart gebracht. Nadat de maatschappelijk werker de informatie heeft verzameld, gaat hij het analyseren. Als eerste gaat de maatschappelijk werker de taken en de vaardigheden van het meisje analyseren. Hij onderzoekt of het meisje de ontwikkelingstaken aangaat die normaal zijn voor haar levensfase. Hij onderzoekt welke ontwikkelingstaken voor het meisje extra zwaar zijn en of het meisje de vaardigheden heeft om de ontwikkelingstaken te vervullen. Na deze analyse, analyseert de maatschappelijk werker de protectieve factoren. Dit is best lastig, omdat de meisjes vaak niet in deze termen denken. Ze vinden het moeilijk om aan te geven of een bepaalde eigenschap, persoon of instantie een protectieve werking heeft. Vrienden die een meisje bijvoorbeeld als beschermend beschrijven, kunnen in werkelijkheid juist erg bedreigend zijn. Als de protectieve factoren helder zijn, gaat de maatschappelijk werker de stressoren en de psychopathologie analyseren. 182 Nadat de hele competentieanalyse klaar is, gaat de maatschappelijk werker na welke interventies hij gaat gebruiken. Hij gebruikt competenties op basis van het competentiemodel. Er wordt gebruik gemaakt van de vijf verschillende manieren, die hierboven beschreven zijn. Als eerste het vergroten van de vaardigheden van het meisje. Het meisje moet nieuwe vaardigheden aanleren. Zo kan een meisje leren om ‘nee’ te zeggen. Nieuwe vaardigheden aanleren kan door middel van feedback geven, instructies geven, voorbeeld geven en oefenen. Een andere manier is taakverlichting of taakverrijking. Als een taak te zwaar is voor het meisje, dan kan de maatschappelijk werker samen met haar de taak verlichten. Dit kan door de taak duidelijk te omschrijven en er informatie over te geven, door de taak in subtaken onder te verdelen, door een tijdsperspectief te bieden of door de omgeving voor te bewerken. Een voorbeeld van dit laatste is: Het meisje heeft ruzie met de leraren op haar school, het is een heel zware taak om weer terug te gaan. De maatschappelijk werker kan contact opnemen met de leraren en op deze manier uitleg geven, zodat het voor het meisje makkelijker wordt om weer terug te gaan. Als het meisje de taak onder de knie krijgt, kan de maatschappelijk werker de taak langzaam verrijken. Een andere manier is stress verlichten. Als duidelijk is wel stressoren de taak zwaarder maken, dan kunnen deze weggenomen worden. Een andere manier om de stress te verlichten is het vergroten van de protectieve factoren. Het meisje kan bijvoorbeeld meer contact zoeken met een goede vriendin, waar ze veel steun aan heeft. Het vergroten van de protectieve factoren is ook een manier op zich. Door het meisje vaardigheden aan te leren die toegang geven tot protectieve factoren. Het meisje kan bijvoorbeeld lid worden van een club. Ook door het benoemen van de positieve eigenschappen en de krachten van het meisje, kunnen de protectieve factoren sterker worden. Ze gaat zich sterker voelen. De laatste manier is het verminderen van de psychopathologie. Hiervoor verwijst de maatschappelijk werker het meisje door naar specialisten, zoals therapeuten, psychologen en psychiaters. 183 Toekomst gericht werken. Toekomstgerichte begeleiding houdt in het ontwikkelen van toekomstperspectieven door potenties op te sporen en vaardigheids- en kennistekorten vast te stellen. De methodiek is vooral gericht op uitstroom en nazorg, maar wordt al in een vroeg stadium van de hulpverlening gestart. In het hulpverleningsplan staan doelen geformuleerd die gericht zijn op de toekomst. Het uitgangspunt van deze doelen is, wat de cliënt zelf wil bereiken. De hulpverlening is gebaseerd op het helpen van de cliënt met het opstellen van de doelen en
182 183
Spanjaard 2003, p. 54 t/m 56 Spanjaard 2003, p. 56 t/m 61.
47
het bereiken van de doelen. Het toekomstperspectief met betrekking tot de verschillende leefgebieden wordt hierin meegenomen. 184 Hulpverlening aan ex-prostituees volgens toekomst gericht werken. De meisjes hebben vaak een zeer problematische achtergrond en hebben tijd nodig om de ingrijpende ervaringen te verwerken. Toch is het essentieel dat de meiden de draad zo snel mogelijk weer oppakken. De hulp aan de meisjes is gericht op de toekomst. Ze moeten weer grip krijgen op hun eigen leven en een nieuw toekomstperspectief vinden. Hiervoor gaan de hulpverlener en het meisje kijken naar de mogelijkheden die het meisje heeft op verschillende levensterreinen. Bij de doelen die het meisje stelt wordt rekening gehouden met de toekomstperspectieven. Zo wordt gewerkt aan dagbesteding, gezins- en familierelaties en uitbreiding van het sociale netwerk. 185 Vraaggericht werken. Vraaggericht werken houdt in dat er veel waarde gehecht wordt aan de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. De cliënt geeft aan wat hij wil en de hulpverlener stelt zijn deskundigheid ten dienste. Samen proberen de cliënt en de hulpverlener overeen te komen wat het probleem is, wat de hulpverleningsdoelen zijn en welke middelen ze gaan gebruiken. De basishouding van de hulpverlener die vraaggericht werkt is als volgt. De hulpverlener is respectvol, bescheiden en oprecht in het contact met de cliënt. De hulpverlener is niet de deskundige die de diagnose stelt en een behandelwijze maakt, maar meer de ondersteuner en de activerende motor in een proces waarin hij de cliënten leert hun problemen op te lossen. 186 Hulpverlening aan ex-prostituees volgens vraaggericht werken. De meisjes zijn veelal getraumatiseerd door het werken in de prostitutie. Het vertrouwen dat ze hebben in anderen, in zichzelf en het recht op zelfbeschikking is geschaad. Dit is erg belangrijk tijdens de hulpverlening aan de meiden. Om het gevoel van zelfbeschikking weer terug te krijgen is het belangrijk om vraaggericht te werken. Het meisje geeft aan wat ze wil en de maatschappelijk werker moet zelf geen zaken voor het meisje in gaan vullen. De maatschappelijk werker sluit aan bij de wensen van het meisje en de vragen en behoeften van het meisje staan centraal. Zeker in de eerste fase van de hulpverlening is dit erg belangrijk. De hulp moet aansluiten bij de problemen waaraan het meisje wil werken. Als de hulpverleningsrelatie eenmaal is opgebouwd, kan de maatschappelijk werker zelf eventueel onderwerpen en zorgen inbrengen. Op deze manier kan de hulpvraag van het meisje verbreed worden. Door de meisjes vraaggericht te benaderen, houden ze zelf de verantwoordelijkheid en kunnen ze zelf aangeven wat ze willen. De maatschappelijk werker is de ondersteuner en zal het meisje ondersteunen in haar keuzes. De maatschappelijk werker praat met het meisje over haar problemen en biedt zijn deskundigheid aan. 187 Zelfverdediging. Er is een aanbod van zelfverdedigingcursussen, waar de meiden aan mee kunnen doen. Het doel van de zelfverdedigingcursus is meer zelfvertrouwen krijgen, mentaal en fysiek jezelf kunnen weren, assertiever worden en leren omgaan met tegenslagen in het leven. Tijdens de cursus kunnen ook groepsgesprekken en rollenspellen plaatsvinden. Deze twee in combinatie met de fysieke zelfverdedigingoefeningen leren de meiden machtsmisbruik en intimiderend gedrag herkennen. Ze leren hun handelingsmogelijkheden vergroten in onveilige en ongewenste situaties en weten hoe en waar ze hulp kunnen vragen. 188 5.3.2. Doorverwijzen en of samenwerken met andere professionals. 184 http://www.stade-dienstverlening.nl/2_diensten/volwassenen/GUActCase1.pdf 2006; http://www.huiselijkgeweld.nl/interventies/hulpaanbod/Toekomstgerichtebegeleiding.html 185 Dijke, van e.a. 2006, p. 53, 86. 186 Yperen 2003, Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg, p. 3 t/m 5. 187 Yperen 2003, p. 4; Kern 2003, p. 19, Dijke, van e.a. 2006, p. 86. 188 http://www.vrouwenhulpverlening-fryslan.nl/vvfg/search/search.php 2006; Interview met K. Hellinga, bijlage 2.
48
Een belangrijk deel van de begeleiding rond psychische problematiek kan door de maatschappelijk werker worden geboden. Soms echter is het nodig om te verwijzen, met name als een meisje aangeeft haar ervaringen diepgaander emotioneel te willen verwerken of als een vrouw teveel psychiatrische symptomen ontwikkelt. Dan kan het zijn dat de hulpverlener de rol van casemanager op zich neemt of de hulpverlening volledig overdraagt aan een psycholoog of psychiater. 189 Casemanagement. Bij de meiden is vaak sprake van meervoudige problematiek. Dit betekent dat er meestal verschillende professionals bij de cliënt betrokken zijn: een gezinsvoogd, een ggzhulpverlener, begeleiding bij het zoeken van werk op het krijgen van een uitkering. De hulpverleners van verschillende instellingen, die elk begeleiding kunnen bieden op een specifiek deelterrein, vormen met elkaar een netwerk, dat in zijn geheel in het benodigde totaalpakket voorziet. 190 Het netwerk wordt gecoördineerd door de casemanager of zorgcoördinator. Deze inventariseert de hulpvragen van het meisje, regelt dat de benodigde hulp wordt geboden, coördineert deze hulp en bewaakt de voortgang en kwaliteit. De hulpverlener brengt duidelijkheid voor de cliënt en hulpverleners en bevordert soepele communicatie en samenwerking tussen de hulpverleners. 191 Psycholoog. Een psycholoog houdt zich bezig met het op wetenschappelijke wijze bestuderen van menselijk gedrag. Hij is geïnteresseerd in de achterliggende denk, voel, beleef, hersenprocessen. Een psycholoog wil het volledige gedrag van de mens verklaren op verschillende niveaus (cognitieve-, neurologische processen), op verschillende domeinen (sociale psychologie, differentiële psychologie) en via verschillende invalshoeken (ontwikkelingspsychologie, gedragsgenetica). 192 Om iets te weten te komen over het menselijk gedrag moet de psycholoog onderzoek doen. Hij moet testen afnemen om mensen ‘door te lichten’. Hij laat bijvoorbeeld mensen vragenlijsten invullen om iets te weten te komen over hun gedrag. Bijna elke psycholoog is specialist op een bepaald terrein. De titel psycholoog, net als die van een arts, is wettelijk beschermd. Dat betekent dat uitsluitend personen die psychologie aan een universiteit hebben gestudeerd en het diploma hebben behaald, zich psycholoog mogen noemen. 193 Psychiater. Een psychiater is een gespecialiseerde arts. De psychiater houdt zich bezig met diagnostiek en therapie, dat wil zeggen hij spoort eerst de ziekte van zijn patiënt op (diagnose). Vervolgens begint hij aan de genezing hiervan (therapie). De psychiater behandelt echter uitsluitend de stoornis. De psychiater is dus te vergelijken met andere medische specialisten. Een psychiater heeft geen psychologie gestudeerd. Hij heeft zich hierin tijdens zijn studie echter wel moeten verdiepen. Als arts mag de psychiater medicijnen voorschrijven. De psycholoog is hiertoe niet gerechtigd. 194 5.4 Samenvatting Er zijn in Nederland verschillende instellingen die zich bezighouden met de hulpverlening aan ex-prostituees. Zowel intramuraal als ambulant. De doelgroepen van de instellingen 189
Dijke, van e.a. 2006, p. 91, 94; Franssen 1994, p. 91. Dijke, van e.a. 2006, p. 85; Franssen 1994, p. 40. 191 Franssen 1994, p. 40. 192 http://nl.wikipedia.org/wiki/Psycholoog; Holzhauer, Van Minden 1999, Psychologie. Theorie en praktijk. p. 5. 193 Holzhauer, Van Minden 1999, p. 5. 194 Holzhauer, Van Minden 1999, p. 7. 190
49
verschillen. De een richt zich op ex-prostituees in het algemeen, de ander alleen op de slachtoffers van loverboys. Een maatschappelijk werker is één van de hulpverleners die zich bezighoudt met de hulpverlening aan ex-prostituees. De hulpverlening bestaat uit verschillende fases en de maatschappelijk werker maakt gebruik van verschillende methoden en technieken. De maatschappelijk werker kan samenwerken met en doorverwijzen naar andere professionals. Dit kunnen o.a. een psycholoog en een psychiater zijn.
50
6.
Hulpverlening aan ex-prostituees in India
In dit hoofdstuk komt de hulpverlening van ex-prostituees aanbod. Als eerste zullen we de instellingen noemen, die werken met prostituees en/ of ex-prostituees. Vervolgens geven we een beeld van de counseler in India, welke fasen die counseler doorloopt en de methodieken die in de hulpverlening gebruikt worden. Als laatste beschrijven we met wie de counseler samenwerkt. 6.1 Instellingen Hieronder zullen we een aantal instellingen noemen die in India werkzaam zijn met prostituees en/of ex-prostituees. Odanadi Mysore. Dit is een Niet-Gouvernementele Organisatie (NGO). Zij ontvangen geen bijdrage van de overheid, maar worden gefinancierd door particuliere fondsen. Het opgestart als particulier initiatief door twee journalisten. De doelgroep van Odanadi Mysore zijn kinderen en vrouwen die in de prostitutie gezeten hebben en de kinderen van prostituees. Odanadi Mysore biedt verschillende manieren van hulpverlening. Het doel is voornamelijk rehabilitatie. Dit proberen ze te bereiken door met de vrouwen en kinderen te praten over hun problemen en door middel van psychosociale therapie. Naast de hulpverlening worden onderwijs en beroepsopleidingen geboden. Naast het rehabiliteren van de vrouwen en kinderen, doet Odanadi Mysore preventief werk. Hun doel is dat er niet opnieuw vrouwen en kinderen door middel van mensenhandel in de prostitutie komen. Odanadi Mysore doet reddingsoperaties. Ze organiseren invallen in bordelen en redden de jonge vrouwen en kinderen die er werken. Ze doen dit vaak door een bedrag te betalen aan de bordeeleigenaar of de pooier. De reddingsoperaties worden vaak in samenwerking met de politie gedaan. Odanadi Mysore werkt ook aan het beeld dat de samenleving heeft van marginale groepen in de samenleving. Het houdt bijvoorbeeld een mars voor de positie van de vrouw in de samenleving. Het doel is het sociale taboe te laten verdwijnen. 195 Apne Aap. Apne Aap is NGO. Zij ontvangen ook geen bijdrage van de overheid, maar worden gefinancierd door particuliere fondsen. Het is opgestart als particulier initiatief. De doelgroep van Apne Aap zijn de prostituees in het red light district in Mumbai en hun kinderen. Veel van deze prostituees wonen op straat. Ze bieden verschillende vormen van hulpverlening aan de prostituees. Er worden wekelijks bijeenkomsten georganiseerd voor de prostituees, zodat ze kunnen praten over problemen en de andere onderwerpen die hen bezighouden. Ze helpen de prostituees ook met het contact houden met hun familie, door ervoor te zorgen dat ze hen kunnen bezoeken. Daarnaast helpen ze met reïntegratie als een prostituee de mogelijkheid heeft om op een andere manier te leven. Apne Aap heeft een inloophuis in het red light district. Het inloophuis biedt ze een plaats om te slapen en te wassen.Veel vrouwen zijn analfabeet, in het inloophuis kunnen ze schrijf- en leeslessen krijgen. Ze kunnen ook een kluis krijgen, waar ze hun bezittingen in kunnen bewaren. Ze kunnen ook een bankrekening openen via Apne Aap, zodat ze kunnen sparen voor de toekomst.
195
Stanly and parashu, 2002 Bodies for a meal, a study on the life style of streetworkers in Mysore district, p. 2; interview met Asha, bijlage 4; interview met Stanly, bijlage 3.
51
Andere taken van Apne Aap zijn preventief werken om ervoor te zorgen dat meisjes en vrouwen niet meer verhandeld worden. Daarnaast maken ze zich hard voor de wet en zorgen ze ervoor dat hij nageleefd wordt. Ze houden zich ook bezig met de kinderen van de prostituees, door middel van educatie. Ze willen ervoor zorgen dat de kinderen niet hun moeders achterna gaan. 196 Sanlaap. Sanlaap is een NGO. Zij ontvangen geen bijdrage van de overheid, maar worden gefinancierd door particuliere fondsen. De oorsprong van het project is particulier initiatief. De doelgroep van Sanlaap zijn de prostituees en hun kinderen. Sanlaap heeft 14 inloophuizen in 11 redlight districten van Kolkata. Hier kunnen de kinderen terecht als de prostituees druk zijn in de avonduren. Daarnaast heeft Sanlaap opvanghuizen. Hier worden prostituees (zowel volwassenen als kinderen) naartoe gebracht als ze gered zijn uit de prostitutie. In deze centra wordt mentale steun gegeven aan de slachtoffers, door middel van counseling. Ook wordt er geleerd hoe de vrouwen economisch sterker kunnen worden. Er wordt gebruik gemaakt van danstherapie. Daarnaast krijgen de vrouwen educatie op verschillende gebieden. Reïntegratie van de vrouwen is een belangrijk doel van Sanlaap. 197 Asha Sadan. Dit is een project van Maharashtra State Women’s Council. Maharashtra State Women’s Counsil is een NGO en ontvangt geen financiële steun van de overheid. Ze worden gefinancierd door particulier initiatief. De reden waarom het project gestart is, is onduidelijk. De doelgroep van Asha Sadan zijn meisjes tussen de 14 en 20 die verhandeld zijn en in de prostitutie terecht gekomen zijn, meisjes die van huis weggelopen zijn en tienermoeders. Asha Sadan is een opvanghuis dat gehuisvest is in een oude gevangenis in Mumbai. De hoge muren geven de meiden bescherming. Binnen Asha Sadan wordt door middel van psychotherapie en hulpverlening gewerkt aan het zelfvertrouwen van de meiden en het ontwikkelen van een eigen identiteit. Voor de rehabilitatie worden naast de therapieën ook school en beroepsopleidingen gegeven. Asha Sadan geeft ook onderdak aan verstoten kinderen van 0 tot 6 jaar. De eerste intentie is om de kinderen te herenigen met hun familie. Als dit niet lukt, worden de kinderen via het adoptiecentrum van Asha Sadam ter adoptie aangeboden. 198 Guria. Guria is een NGO en ontvangt geen financiële steun van de overheid. Ze worden gesteund via particuliere fondsen en giften. De reden van deze organisatie is onduidelijk. De doelgroep van Guria zijn vrouwen en meisjes die seksueel uitgebuit worden, gedwongen zijn tot prostitutie en eventueel hiervoor verhandeld. Ze ondersteunen de vrouwen en meisjes met de rehabilitatie en kijken naar de oorzaken waardoor ze in de prostitutie terecht zijn gekomen. Daarnaast houden ze zich bezig met de kinderen van de prostituees. Ze willen voorkomen dat deze ook in de prostitutie terecht komen. Ze brengen de prostituees op de hoogte van hun rechten en maken zich hard voor de gepaste aanpassingen in de wet en de politiek. Daarnaast vechten ze tegen kinderprostitutie, mensenhandel, sekstoerisme, discriminatie van HIV en aids en het beeld van de maatschappij over prostitutie. Ze proberen de maatschappij een andere kijk te geven op prostitutie, zodat het voor de prostituees makkelijker wordt om terug te keren in de samenleving. 199 196
http://www.indiatogether.org/women/profiles/apneaap.htm 2006. http://www.crin.org/organisations/viewOrg.asp?ID=847 2002; http://www.ecpat.net/eng/ecpat_inter/irc/articles.asp?articleID=27&NewsID=11 2001. 198 www.helpyourngo.com/nif24102003.html 2002. 199 http://www.guria.org/ 2006. 197
52
Bhokura Public Welfare Trust. Dit is een International Organization for Standardization (ISO). Een ISO is een internationale organisatie die normen vaststelt. De organisatie is een samenwerkingsverband van nationale standaardisatieorganisaties in 156 landen. Het is een overkoepelende organisatie voor meerdere NGO’s. De financiering en het initiatief van de organisatie zijn ons onbekend. De doelgroep van Bhokura Public Welfare Trust zijn slachtoffers van mensenhandel, die verhandeld zijn vanuit Nepal en Bangladesh naar India. Ze hebben een opvanghuis voor de slachtoffers van mensenhandel. Ze bieden fysieke en psychische hulp aan alle slachtoffers van mensenhandel door het aanbieden van onderdak, rehabilitatie en counseling. Daarnaast proberen ze meer inzicht te krijgen in de sociale en economische oorzaken van de verhandeling. Ze houden campagnes om de bevolking en de overheid inzicht te geven in de problemen rondom de mensenhandel en de kwetsbaarheid van de vrouw. Ze werken samen met de lokale bevolking, hebben contacten met de locale overheid en de uitvoerders van de wetgeving om preventief op te treden tegen de mensenhandel. 200 6.2 De counseler Om een duidelijk beeld te geven over de hulpverlening aan prostituees, is het goed om eerst uit te leggen hoe de hulpverlening in India eruit ziet. Social work is niet de letterlijke vertaling van Maatschappelijk Werk. Een maatschappelijk werker is te vergelijken met een counseler met een social work achtergrond. Als social work student kun je op verschillende gebieden afstuderen. O.a. op counseling. Daarnaast zijn er andere vormen van counseling, waaronder een counseler met een psychologieachtergrond en een voedingsdeskundige. Als we in onze scriptie schrijven over een counseler, bedoelen we een counseler met social work achtergrond. 201 Social workers helpen het totale individu, met alle aspecten van het leven, die ervoor zorgen dat het individu een normaal leven kan leiden. 202 De bedoeling van social work is dat mensen zelfvertrouwen en zelfrespect krijgen en onafhankelijk kunnen functioneren. 203 De counseler is de basis van het hulpverleningsproces. Alle mensen die hulpverlening nodig hebben komen terecht bij een counseler. De problemen die mensen hebben, zijn zeer uiteenlopend. Ze hebben vaak te maken met hun sociale omgeving en/ of economische status. 204 De doelen van de counseler zijn het onderzoeken van persoonlijke problemen van de cliënt en het oplossen van problemen door interviews en andere methodieken. Daarnaast is het doel van de counseler, de cliënt vaardigheden te leren om (weer) aan te sluiten bij zijn omgeving. 205 6.3. De hulpverlening aan ex-prostituees. In deze paragraaf zullen we de hulpverlening aan ex-prostituees beschrijven. Als eerste komen de fases van het counselingproces aan bod. Daarna zullen we beschrijven welke methodieken de counseler gebruikt en met welke andere hulpverleners ze samenwerkt.
200
http://www.bpwt.org/trafficking.asp 2006. Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini van universiteit van Mysore 24-03-2006, bijlage 5. 202 Upadhyay 2003, p. 17. 203 Upadhyay 2003, p. 14 204 Interview met Asha, bijlage 4; interview Kumudi, bijlage 5; Sharma 2003, Fundamentals of Guidance & Counseling. p.434; Nayak 2004 p. 58. 205 Sharma 2003, p. 434; Burnard 1995, Counseling skills training. A source book of activities for trainers, p. 18. 201
53
6.3.1. Hulpverlening van de counseler Het counselingproces loopt veelal volgens bepaalde fases. Niet alle counselingrelaties houden zich aan de volgorde van de fases, soms wordt een fase eruit gelaten, een andere volgorde wordt aangehouden of er wordt begonnen aan een volgende fase, terwijl de vorige nog niet in afgerond. 206 6.3.1.1 Fasen van counseling Hieronder zullen we de fasen beschrijven van de counseling. Naast de individuele counseling wordt er ook in groepen gewerkt, onderaan deze paragraaf zullen we daar kort aandacht aan besteden. Contact. De meiden komen in contact met hulpverleningsorganisaties doordat ze door deze organisatie of de politie uit de prostitutie gehaald zijn. Ex-prostituees komen in eerste instantie altijd in een residentiele organisatie voor ex-prostituees terecht. Het is voor een prostituee nagenoeg onmogelijk om zelf contact op te nemen met een organisatie, omdat haar dit onmogelijk wordt gemaakt en omdat ze vaak niet van het bestaan afweet. 207 Als de meiden bij de hulpverleningsorganisatie zijn, zullen ze eerst doorverwezen worden naar een arts. Deze zal een medisch onderzoek verrichten en indien nodig medicijnen voorschrijven. De counseler maakt contact met de ex-prostituee, de counseler zoekt haar op. De counseler bouwt een vertrouwensband op door eerst sociaal contact te leggen. Ze stelt het meisje op haar gemak en ze praat over gewone dingen. Ze vertelt het meisje wie ze is en wat ze doet. Ze vertelt wanneer ze met haar kan praten. Vaak zal het zo zijn, dat het meisje bij de counseler binnen kan lopen, zonder een afspraak te maken. De werkplek van de counseler is in de instelling waar ze woont. 208 Introductiefase. De ex-prostituees willen vaak niet praten over hun problemen en hebben verschillende copingsstrategieën ontwikkeld, die ze gebruiken om met hun problemen om te gaan. Ze zullen meer praten over algemene dingen. De counseler zal met open vragen ingaan op hun verhaal en doorgaan met het opbouwen van de vertrouwensband. Deze fase is een algemene openingsfase, waarin de ex-prostituee langzaam aangemoedigd wordt om over haar problemen te praten. Deze fase kan heel lang duren, want de meisjes blijven vaak lang gesloten. 209 Identificeren van de problemen. Als het meisje na de introductiefase het punt bereikt waarop ze kan praten over wat ze meegemaakt, begint de fase waarin de problemen geïdentificeerd worden. De counseler stelt gerichte vragen over hoe ze zich voelde op het moment dat de problemen ontstonden en hoe dat was. Ze vraagt ook hoe het meisje zich nu voelt. Hoe ze er toen mee om ging en hoe ze er nu mee omgaat. Hierdoor zal het meisje inzicht krijgen in haar problemen en zien dat ze bewust of onbewust een copingsstrategie gekozen heeft. Belangrijk in deze fase is dat het meisje aangeeft wat de belangrijke problemen zijn en dat de counseler dit niet zelf invult. 210 Omgaan met gevoelens. Als de meiden gaan praten over hun problemen, komen de emoties die daarbij horen los. Vaak zijn dit lang opgekropte emoties. De meiden kunnen hun emoties op verschillende
206
Burnard 1995, p. 34. Interview met Stanly, bijlage 3; interview met Asha, bijlage 4. 208 Interview met Asha, bijlage 4; Burnard 1995, p. 29. 209 Interview met Asha, bijlage 4; Burnard 1995, p. 29, 30. 210 Interview met Asha, bijlage 4; Burnard 1995, p. 30. 207
54
manieren uiten. De een wordt boos en agressief, de ander word stil en verdrietig. Het is belangrijk dat de counseler de emoties accepteert en er veel ruimte voor laat. 211 Identificeren van mogelijke oplossingen. Als de gevoelens geuit zijn, gaat de counseler samen met het meisje zoeken naar manieren om op een goede manier met de problemen om te gaan. De problemen van het meisje kunnen niet allemaal opgelost worden en het ermee om leren gaan heeft een lange weg nodig. Het belangrijkste is dat het meisje zich nu geïdentificeerd heeft met haar verleden. Het volgende punt is een plan maken, waardoor de situatie meer leefbaar wordt. De counseler praat samen met het meisje over mogelijkheden om de situatie meer leefbaar te maken. 212 Het plan. In sommige gevallen wordt er een hulpverleningsplan opgesteld voor een meisje. Dit plan is gericht op gedragsverandering. De counseler bespreekt samen met het meisje aan welke problemen gewerkt moet worden en hoe dit in zijn werk gaat. De counseler zal daarna samen met de cliënt aan de slag gaan. Vaak worden de problemen aangepakt door middel van counseling en psychosociale therapieën. Ook als er geen hulpverleningsplan is, nemen de meiden deel aan de psychosociale therapieën. 213 Follow ups. Er zijn verschillende methoden om Follow ups te doen. Een Follow up houdt in dat onderzocht wordt of de problemen van de cliënt werkelijk zijn opgelost. Het kan zijn dat een counseler de cliënt bezoekt, contact zoekt via de telefoon of contact zoekt via de post. Dit contact zal zo’n één keer in de twee drie maanden zijn en het hangt af van de situatie welke methode de counseler gebruikt om contact te houden met het meisje. Zo zal de counseler eerder de cliënt bezoeken als de familie of de gemeenschap ook betrokken was bij de therapie. Dit zal doorgaan totdat de counseler er zeker van is dat het meisje zelfstandig verder kan gaan. 214 Naast de individuele counseling vindt groepscounseling plaats. De meiden hebben vaak dezelfde achtergrond, een verleden in de prostitutie. Doordat meiden in een groep praten over hun problemen vinden ze herkenning bij anderen. Dit vermindert hun angst en hun stress. Door te discussiëren in de groep, krijgen de meiden inzicht in hun problemen en in hun probleemgedrag. 215 Belangrijk voor groepscounseling is een veilige omgeving. Dit houdt in dat er naar elkaar geluisterd wordt, begrip getoond wordt voor elkaar, dat iedereen evenveel deel mag nemen en dat alles gezegd mag worden. Daarnaast is het van belang dat de groep mogelijkheden biedt voor openheid, eerlijkheid en een situatie biedt waarin oplossingen voor de problemen getest kunnen worden. Het is ook belangrijk dat de counseler inzicht heeft in de groepsdynamiek en het groepsgedrag van de meiden. 216 6.3.1.2 Methodieken van de counseler. De hulpverlening van de counseler is gebaseerd op verschillende methodieken. De theorieën waarop de counseling voor ex-prostituees is gebaseerd zijn de realiteitstheorie, gedragstherapie, persoon gecentreerde theorie en de systeemtheorie. De theorieën worden niet op zichzelf gebruikt, maar in het geheel of een deel ervan wordt geïntegreerd in de counseling. Hieronder zullen we de theorieën beschrijven en de methoden die toepast worden in het counselen van ex-prostituees. 217 211
Interview met Asha, bijlage 4; Burnard 1995, p. 31, 32. Burnard 1995, p. 32. 213 Interview met Asha, bijlage 4; Burnard 1995, p. 34. 214 Interview met Asha, bijlage 4; Sharma 2003, p. 105. 215 Chowdhary 2005, Guidance, Counseling & Career Information, p. 136, 137. 216 Sharma 2003, p. 480; Nayak 2004, Guidance and counselling, p. 131 t/m 142; Chowdhary 2005, p. 136. 217 Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5. 212
55
Realiteitscounseling. Realiteitscounseling is gebaseerd op de controletheorie. Mensen geven hun gevoelens vaak weer in de vorm van ‘zijn’ en niet in een vorm van ‘doen’. Zo zal iemand zeggen, “ik ben depressief” en niet “ik doe depressief”. Het is beter om het gevoel te beschrijven in een actieve vorm, zodat mensen beseffen dat ze het doen en er dus controle over hebben. De mens heeft vijf basisbehoeften. Dit zijn overleven, ergens bijhoren (liefde), macht, vrijheid en plezier. Tijdens zijn leven maakt de mens een persoonlijk fotoalbum in zijn hoofd. In dit fotoalbum worden gedetailleerde foto’s weergegeven die aangeven wat diegene nodig heeft om zijn behoefte te bevredigen. Het geeft aan wat mensen willen in hun leven. Gedrag wordt gevormd door de foto’s in iemand hoofd, dus wat ze willen en de realiteit, dat is wat ze hebben. Als daar verschil tussen is, gaan ze zich zo gedragen dat het verschil verdwijnt. Het totale gedrag van mensen bestaat uit vier componenten. Doen, denken, voelen en fysieke gesteldheid. In de realiteitstherapie wordt veel gewerkt met doen en denken. Het gedrag kan gezien worden als de wielen van een auto. De voorwielen zijn doen en denken en de achterwielen zijn gevoel en fysieke gesteldheid. Als de voorwielen van koers veranderen, dan volgen de achterwielen vanzelf. 218 Counselen van ex-prostituees volgens de realiteitstheorie. De counseler legt in simpele taal uit dat elk mens basisbehoeftes heeft en dat elk mens zich zo gedraagt dat hij probeert die basisbehoefte te vervullen. De counseler begint te onderzoeken wat het meisje wil. Ze onderzoekt of het meisje heldere, realistische foto’s in haar gedachten heeft. Dit antwoord is erg belangrijk. Hieruit kan de counseler opmaken, hoeveel er gewerkt moet worden. Als het meisje geen foto’s heeft waar ze naartoe wil werken, dan is er nog een lange weg te gaan. De counseler gaat samen met het meisje onderzoeken bij welke basisbehoeften ze bevrediging zoekt. De counseler helpt het meisje om ergens op te focussen, iets wat ze wil bereiken. Dit kunnen hele kleine stapjes zijn, bijvoorbeeld vrienden worden met een andere bewoner van de instelling. Als het meisje weet wat ze nodig heeft, dan stelt de counseler de vraag wat voor gedrag ze daarbij gekozen heeft. Het meisje heeft om te kunnen overleven een copingsstrategie gebruikt. De counseler zal vragen of haar gedrag haar geeft wat ze wil. Het moet duidelijk worden voor het meisje hoe ze zich gedraagt en dat dit nu niet meer effectief is. Vervolgens zal de counseler het meisje vragen of ze gedrag weet, dat haar wel bij haar doel zal brengen. Op die manier ontwikkelt het meisje haar eigen plan. De counseler zal het meisje vragen stellen, zodat haar plan meer realiseerbaar wordt. Dit zijn vragen als: Wanneer ga je dat doen? Hoe ga je het doen? Op deze manier komt het meisje steeds dichter bij haar doel. 219 Systeemtheorie. De systeemtheorie gaat ervan uit dat elk op zichzelf staand systeem, een onderdeel is van een groter systeem. Een kind is een onderdeel van een gezin, een gezin een onderdeel van een familie en een familie een onderdeel van de gemeenschap, etc. Een verandering in één deel van het systeem heeft effect op de rest van het systeem. Ook kan het zijn dat twee delen van het systeem een probleem in stand houden. Counselen van ex-prostituees volgens de systeemtheorie. Bij ex-prostituees vindt de systeemtheorie op verschillende niveaus plaats. Als eerste is het meisje een deel van de instelling waarin ze woont. In dit systeem moet ze functioneren en samenleven met de andere bewoners. Sommige meiden hebben nog contact met hun familie. Als hier sprake van is, wordt deze bij de hulpverlening betrokken. De counseler betrekt de familie erbij, omdat ze zo een breder beeld heeft, dan van het meisje alleen.
218 219
Nelson-Jones 1997, The theory and practice of counselling, p. 92 t/m 102. Nelson-Jones 1997, p. 102 t/m 106.
56
De systeemtheorie is zeker van belang als het meisje terugkeert naar haar familie. De counseler is hierbij nauw betrokken. Als eerste vindt er hulpverlening plaats met de hele familie. De counseler helpt de familie met de omgang met elkaar. Daarnaast wordt de gemeenschap erbij betrokken, om te voorkomen dat het meisje en haar familie uitgestoten worden. Deze hulpverlening vindt voornamelijk plaats tijdens de follow-ups. Dus als het meisje alweer thuis woont. Eerst is dit intensief en wordt langzaam afgebouwd. Bij het gebruik van de systeemtheorie, moet de counseler een breed zicht houden. Doordat ze los staat van de familie, kan ze misschien de oorzaak van problemen ontdekken, waar de familie zelf nog niet opgekomen was. 220 Persoongecentreerde therapie. De persoongecentreerde therapie van Rogers gaat ervan uit dat elk mens een creatief, relationeel, constructief, vooruitgaand en sociaal persoon is. De mens heeft de capaciteit om controle te hebben over zichzelf. Hij heeft de potentie om zichzelf te ontwikkelen. Psychologische moeilijkheden ontstaan als er in het bovengenoemde een blokkade ontstaat. Elk mens heeft een zelf en een zelfbeeld. Het zelf is het echte onderliggende organisme, wie de mens werkelijk is. Het zelfbeeld wordt gevormd door de waarnemingen van zichzelf. Het ideale is, als het zelf en het zelfbeeld gelijk zijn. Dit is vaak niet zo. Als ze niet gelijk zijn, kan de handeling naar het zelfbeeld, een diepere behoefte (van het zelf) tegenwerken. Er zijn vier manieren waarop iemand met ervaringen om kan gaan. De eerste is, ze negeren. De tweede is, precies waarnemen en in relatie brengen met het zelfbeeld, omdat het daar behoefte aan heeft, of omdat ze gelijk is met het zelfbeeld en het dus versterkt. De derde is de waarneming verdraaien, zodat het conflict tussen de ervaring en het zelfbeeld wordt opgelost. De vierde is, de ervaringen ontkennen of helemaal niet waarnemen. Mensen die niet goed functioneren hebben vaak hun waarneming verdraaid en ontkend. 221 Counselen van ex-prostituees volgens de persoongecentreerde therapie. Voor de counseler is het niet de vraag hoe de meiden geworden zijn wie ze zijn, maar welke oorzaken er zijn waardoor ze niet het gedrag vertonen, waarbij ze hun werkelijke behoeften bevredigen. Doelen voor de hulpverlening zijn dat de meiden weer open staan voor ervaringen en de realiteit aannemen en hem niet verdraaien. Ook dat ze kunnen rationaliseren, wat inhoudt dat ze hun gedrag kunnen beargumenteren en verbeteren. Een ander doel is persoonlijke verantwoordelijkheid, dit houdt in dat ze vertrouwen op hun eigen waarderingssysteem, weten wat goed en fout is. De meiden leren zichzelf te accepteren zoals ze zijn. Ze leren hoe ze met andere mensen om kunnen gaan en hoe ze op een goede manier kunnen leven. De persoongecentreerde therapie geeft niet echt een methodiek voor de hulpverlening, maar geeft richtlijnen voor de counseler. Congruent. De counseler moet zichzelf zijn, een echt persoon en zich niet verschuilen achter haar beroep. Ze moet haar gevoelens uiten op een eerlijke manier, zodat het meisje weet dat ze met een echt persoon te maken heeft. Ook als er een strubbeling is tussen het meisje en de hulpverlening, moet de hulpverlener dit uitspreken. Ze moet dit wel bij zichzelf houden en op die manier de strubbeling te discussie brengen. Doordat het meisje merkt dat de counseler echt zichzelf is en zich niet verschuilt achter een professie, zal ze zich minder verdedigen en dichter bij de counseler durven komen. Onvoorwaardelijke positief commentaar. De counseler moet het meisje voortdurend positieve feedback geven. Hierin moet ze geprezen worden om wie ze is, zorg ontvangen, geaccepteerd worden en respect krijgen. 220
Upadyay 2003, p. 56, 57; O’leary 1999, Counseling Couples and Families, p. 26 t/m 29; interview met Asha, bijlage 4. 221 Sharma 2003, p. 458 t/m 460; Nelson-Jones 1997, p. 18 t/m 33.
57
De meiden hebben vaak een heel groot gebrek aan eigenwaarde. Als eerste zal de onvoorwaardelijke positieve feedback ervoor zorgen dat het meisje zich een ‘normaal’ persoon gaat voelen. Vanaf dat punt zal de positieve feedback ervoor zorgen dat het meisje een waardig persoon wordt. Empathie. De counseler creëert een warm klimaat tijdens de bijeenkomsten. Ze probeert om werkelijk in de huid van het meisje te kruipen. Met tact en gevoel vertelt ze haar begrip voor de situatie en haar persoonlijke mening. Doordat de counseler empathisch reageert op het meisje, leert het meisje empatisch naar zichzelf kijken. Het zelfbeeld van het meisje zal meer ervaringen toestaan. Ze zal leren omgaan met gevoelens die daarbij horen en zichzelf beter leren begrijpen. Ze zal leren hoe belangrijk het is om naar de eigen gevoelens te luisteren en inzien dat het de gids is voor actie en haar toekomstige plannen. Het meisje leert zichzelf zijn en betere relaties met anderen op te bouwen. 222 Gedragstherapie. De gedragstherapie is gebaseerd op de theorie van het behaviorisme. Het behaviorisme is te onderscheiden in vijf verschillende theorieën. Als eerste is het gebaseerd op de klassieke conditionering van Pavlov. Volgens de klassieke conditionering is het gehele gedrag gebaseerd op aangeboren reflexen. Na Pavlov volgde Watson met zijn theorie over het geconditioneerde gedrag. Volgens deze theorie is het gedrag van de mens het onderwerp wat van belang is voor de psychologie. De behaviorist ziet psychologie als een puur objectief onderdeel van de natuurwetenschappen en het doel is de voorspelling en de controle over het gedrag. Bij alle psychologische problemen en hun oplossingen wordt gekeken naar de stimulansen en de reacties. Als derde introduceerde Skinner het Operant behaviorisme. Volgens hem wordt gedrag gevormd en in stand gehouden door de gevolgen op het gedrag. Operant staat voor het gedrag dat opereert/ werkt op de omgeving om consequenties te verwerken. Bij het klassieke conditioneren wordt er vanuit gegaan dat het gedrag herhaald wordt door de stimulans die gegeven wordt. Bij operant behaviorisme wordt er vanuit gegaan dat het gedrag wordt herhaald door de reactie die op het gedrag volgt. Het gedrag wordt beheerst door de consequenties die worden geproduceerd door de omgeving. Het gedrag kan geregeld worden met positieve en negatieve versterking. Positieve versterking is iets geven en negatieve versterking is iets wegnemen. Het vervormen van het gedrag moet vaak gedaan worden door het belonen van kleine stappen. Wolpe introduceerde de wederzijdse remming. Wolpe ziet neurotisch gedrag als een gewoonte van onaangepast gedrag, ontwikkeld bij een normaal lerend persoon. Mensen kunnen gewoonten hebben op het gebied van bewegingen, emoties en gedachten. Neurotische gewoonten bestaan bijna altijd uit angst. Hij gebruikt ontspannen als onderdeel van het verminderen van de gevoeligheid voor de angsten. Het doel van ontspannen is om emotioneel kalm te worden. Ontspannen wordt gedaan door middel van het spannen en ontspannen van de spieren. Als laatste wordt de theorie van Eysenk gebruikt, de incubatietheorie. Volgens deze theorie wordt neurotisch gedrag niet uitgeschakeld door versterkte negatieve consequenties. Neurotisch of angstig gedrag kan op vier verschillende manieren ontstaan. Het kan aangeboren zijn, de persoon kan er op voorbereid zijn, de persoon kan het aangeleerd hebben door imitatie of de cliënt raakt gefrustreerd omdat het gedrag niet beloond wordt. Het neurotische gedrag kan afgeleerd worden als het aangeleerde gedrag overtroffen wordt door een ander gedrag wat aangeleerd wordt. Counselen van ex-prostituees volgens gedragstherapie. De gedragstherapie is een therapie gebaseerd op de vijf theorieën van het behaviorisme. De counseler heeft een keuze uit verschillende methoden om het gedrag aan te passen aan sociaal geaccepteerd gedrag. De gedragstherapie is er daarnaast om de assertiviteit van de 222
Sharma 2003, p. 458 t/m 460; Nelson-Jones 1997, p. 34 t/m 40.
58
meiden te vergroten en om hen te leren om keuzes te maken. Tijdens de counseling wordt uitgegaan van het principe dat gedrag is aangeleerd en dat dit weer af te leren is. De counseler begint met een gedragsanalyse. Het belangrijkste doel hiervan is om informatie te verzamelen over de doelen van de hulpverlening om daarmee de methoden te bepalen. De analyse bestaat uit een SRC assesment. De S staat voor Stimulans, de R voor Reactie en de C voor de Consequentie. De analyse bestaat uit gespreksvoering met het meisje en het observeren van verbaal en non-verbaal gedrag. De counseler besteedt hier ook aandacht aan de copingstrategieën die het meisje vertoont. Het hangt van de counseler af in hoeverre hij ingaat op de geschiedenis van het gedrag dat vertoond wordt. Het assesment zal een rol spelen tijdens het gehele hulpverleningsproces. Het zal gebruikt worden om het probleem te exploreren en daarna om de haalbaarheid van de doelen van de hulpverlening te toetsen. Er worden verschillende methoden gebruikt om het gedrag aan te passen. Allereerst wordt er gebruik gemaakt van ontspanning. Dit wordt meestal in combinatie met andere methoden door de counseler gebruikt. Het kan zijn dat de counseler met het meisje een ontspanningsoefening doet of dat haar een oefening geleerd wordt die ze zelfstandig kan uitvoeren. Het gaat hierbij zowel om lichamelijke als geestelijke ontspanning. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van gedragstraining en assertiviteitstraining. Dit wordt onder andere gedaan door middel van drama en rollenspelen. Het kan ook zijn dat de meiden dramalessen van een dramadocent krijgen, dus dat een docent meewerkt aan het aanpassen van het gedrag. Tijdens de drama en de rollenspelen wordt vaak gebruik gemaakt van een rolmodel die het gewenste gedrag voordoet. Daarnaast zijn de andere begeleiders bij een residentiele instelling ook vaak rolmodellen voor de meisjes waaraan ze hun gedrag kunnen aanpassen. Daarnaast is er de gedragstraining die bestaat uit het oefenen van verbaal gedrag, oogcontact, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking, stemgeluid en de timing van het gedrag. De assertiviteitstraining zorgt ervoor dat de angsten van het meisje verkleind worden. Dit wordt gedaan door het meisje te leren voor zichzelf op te komen en zo haar gedrag te veranderen. Als laatste maakt de counseler gebruik van de versterkingsmethoden. Naast de counseler worden deze methoden ook gebruikt door de andere personeelsleden. Het doel hiervan is om het gedrag aan te passen door het wijzigen van de consequenties. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van positieve en negatieve versterkingen. Straffen wordt ook gebruikt, maar dit is alleen om gedrag af te leren en niet om een ander gewenst gedrag aan te leren. Methoden van versterking zijn complimenten geven, aandacht, oogcontact, empathie en warmte. Om ongewenst gedrag te verkleinen wordt er gebruik gemaakt van positieve versterking op alternatief gewenst gedrag. 223 Psychosociale therapie Psychosociale therapie is een breed begrip. Hieronder vallen veel therapieën. Zo wordt bij ex-prostituees gewerkt met danstherapie, muziektherapie, dramatherapie en kunsttherapie. Danstherapie. Bij de danstherapie van Chace (1869-1970) is het gebruik van choreografische of improviserende beweging een manier van behandelen van sociale, emotionele, cognitieve en lichamelijke problemen. Door de eeuwen heen gebruiken veel culturen de dans om hun emoties te laten zien, een belangrijke gebeurtenis te vieren of voor het versterken van de band met anderen. Tijdens de therapeutische danssessie wordt de kracht van het bewegen gebruikt voor het bevorderen van de persoonlijke groei, gezondheid en welzijn. De onderliggende theorie van de danstherapie is dat de lichaamsbewegingen, de innerlijke staat van de mens reflecteren. Bij het bewegen van het lichaam onder leiding van een therapeut begint het genezende proces.
223
Nelson- Jones 1995, p. 209 t/m 233.
59
Bij danstherapie worden de conflicten en problemen van het onbewuste naar het bewuste gehaald. Dit geldt voor alle niveaus, lichamelijke, emotionele, mentale en spirituele. Het doel is een volledige eenwording van geest en lichaam en harmonie tussen alle niveaus van het lichaam. Danstherapie is gebaseerd op de gedachte dat lichaam en geest aan elkaar gerelateerd zijn. Danstherapeuten geloven dat mentale en emotionele problemen vaak opgelost worden in het lichaam, in de vorm van spiervorming en gecontroleerde bewegingspatronen. Ze geloven dat het lichaam de houding en de gevoelens van een persoon beïnvloedt. Danstherapie zorgt voor genezing op veel manieren. Het bewegen in een groep, haalt de mensen uit hun isolatie, het creëert sterke sociale en emotionele banden en de goede gevoelens die daaruit voorkomen. Het bewegen op een ritmische manier om de spieren losser te maken, angsten af te nemen en te zorgen voor meer energie. Het spontaan bewegen helpt mensen om hun ingevingen te herkennen, erop te vertrouwen en ernaar te handelen. Creatief bewegen moedigt zelfexpressie aan en opent nieuwe manieren van denken en doen. 224 Muziektherapie Muziektherapie wordt gebruikt om het emotionele, lichamelijke, psychologische en de spirituele gezondheid te behouden, te herstellen of te verbeteren. Muziek kan gebruikt worden als basis voor de hulpverlening. Het gebruik maken van muziek zorgt ervoor dat de counseler een band krijgt met de cliënt. Vervolgens werkt de muziektherapeut eraan om het fysieke en mentale functioneren te verbeteren. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van zingen, luisteren, een instrument bespelen, componeren, bewegen op muziek en je dingen in te beelden aan de hand van het luisteren naar muziek. De muziektherapeut ontwikkelt zijn methode aan de hand van zijn kennis van gedrag, de draagkracht en de draaglast van de cliënt en zijn doelen. Muziek kan gebruikt worden voor communicatieve, emotionele en sociale vaardigheden. Het is voor de counseler wel van belang dat de muzikale vaardigheden van de cliënt niet het belangrijkste doel zijn van de hulpverlening. Het is belangrijker dat de counseler zich focust op het fysieke, psychologische en socio-economische functioneren van de cliënt. 225 Dramatherapie Bij dramatherapie wordt gebruik gemaakt van drama en theater om pijn te verlichten, emoties en het fysieke te integreren en persoonlijke groei te bevorderen. Dramatherapie is een aanpak die de cliënt de mogelijkheid geeft zijn verhaal te vertellen, zijn problemen op te lossen, doelen te stellen, gevoelens te uiten, catharsis te behalen, zijn persoonlijke vaardigheden en relaties te verbeteren, en de mogelijkheid om persoonlijke levensrollen te vervullen en te versterken. Daarnaast wordt het door de therapeut gebruikt om het ongewenste gedrag te veranderen. De theorie van de dramatherapie is ontstaan uit drama, theater, psychologie, psychotherapie, antropologie, spel en interactieve en creatieve processen. De therapeut kijkt naar de behoeften van de cliënt en naar wat hij nodig heeft en bepaalt zo de methoden waarmee de doelen het beste behaald kunnen worden. Hij kijkt naar de vaardigheden en de mogelijkheden van de cliënt, zijn interesses en de hulpverleningsdoelen. De therapeut bepaalt daarna of hij de therapie in groepsvorm of individueel gaat doen. De methoden die de therapeut gebruikt zijn improvisatie, theater spelen, verhaal vertelling en opvoering. De meeste dramatherapeuten maken gebruik van tekst, optreden, of ritueel om de doelen te behalen en het creatieve proces van de cliënt te vergroten. 226
224
Cursusmateriaal danstherapie van Kumudini. http://members.aol.com/kathysl/def.html 1998. 226 http://www.nadt.org/about.html 2006. 225
60
Kunsttherapie Bij kunsttherapie wordt gebruik gemaakt van kunst om de fysieke, mentale en emotionele toestand van personen te verbeteren. Het is gebaseerd op de visie dat creatieve processen die te maken hebben met artistieke zelfexpressie mensen helpen om problemen en conflicten op te lossen, persoonlijke vaardigheden te ontwikkelen, gedrag te beheersen, stress te verminderen, het zelfvertrouwen en zelfbewust zijn te vergroten en het inzicht te bereiken. De kunsttherapie bestaat uit tekenen, schilderen, beeldhouwen en andere kunstvormen. Het wordt gebruikt bij de probleemexploratie en de behandeling van problemen. Bij probleemexploratie kan de kunst de cliënt helpen om meer inzicht te krijgen in zijn problemen en zijn gedachten en emoties. Bij kunsttherapie worden de volgende problemen aangepakt: angst, depressie, verslaving, familie en relatieproblemen, mishandeling en huiselijk geweld, trauma en verlies en sociale en emotionele problemen die te maken hebben met ziekte of een handicap. Ook kan het gebruikt worden om het zelfvertrouwen van de cliënt te vergroten. 227 Counselen van ex-prostituees volgens psychosociale therapie. De psychosociale therapie bestaat uit een structureel programma, dat gericht is op de smaak van de meiden. Het is belangrijk dat de meiden leuk vinden wat ze doen. De counseler geeft naast de therapie ook theoretische informatie bijvoorbeeld over de stijl van het dansen, zodat ze leren luisteren en communiceren. Daarnaast is het van belang om te bespreken waarom het goed is dat de meiden zich uiten op een creatieve manier, zodat ze zich bewust worden waarom ze het doen. Tijdens de therapieën zal de counseler zich focussen op het gedrag. Door positief te reageren op wat ze goed doen zal hun gedrag in een positieve richting versterken. Voor het dansen, vormen van muziektherapie of de drama wordt er soms een podium gebouwd voor een optreden, zodat de meiden kunnen laten zien wat ze kunnen en op deze manier zich uniek en sterk kunnen voelen. Ze kunnen zo hun angsten overwinnen en zich ontdoen van de misvattingen en taboes die aan hun gekleefd zitten. Alle meiden worden gelijk behandeld en krijgen feedback op hun uitvoeringen. Ook is het voor de counseler belangrijk om de eigen creativiteit aan te moedigen. Daarnaast leren de meiden door danstherapie en drama hun lichaam anders te zien. Een lichaam dat eerst verwaarloosd werd en gebruikt voor seks, alcohol en drugs, wordt nu op een andere, goede manier gebruikt. De effecten van de psychosociale therapie zijn goed te zien aan hun figuur, hun manier van denken en hun kijk op het leven. 228 6.3.2. Samenwerking met andere professionals. Als het probleem te complex is of niet meer onder controle te houden is voor de counseler, kan hij de hulp inroepen van een psycholoog of een psychiater. De counseler blijft in contact met de cliënt en met de andere hulpverleners. De counseler heeft de rol als hulpverlener en als casemanager. De counseler gaat door met zijn therapie en laat een specifiek probleem, dat te complex is voor hem, ter behandeling over aan degene die professioneel is op dat gebied. 229 Psycholoog Het komt vaak voor dat de counseler met het meisje naar een psycholoog gaat. Het probleem wordt te complex als het meisje zeer abnormaal gedrag vertoont of ernstige psychische problemen heeft. De psycholoog stelt vaak alleen een diagnose, met behulp van verschillende methodieken en verschillende testtechnieken. De diagnose die gesteld wordt is vrij algemeen. De psycholoog doet soms een deel van de therapie zelf, maar meestal stelt hij 227
http://www.arttherapy.org/about.html 2006; http://www.vickyb.demon.co.uk/ 2006. Cursusmateriaal danstherapie van kumudini, bijlage 7. 229 Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5; Sharma 2003, p. 434. 228
61
alleen de diagnose en laat de therapie over aan de counseler als de diagnose door hem te behandelen is en de psychiater als het meisje medicijnen nodig heeft. 230 Psychiater De psychiater stelt op basis van de algemene diagnose van de psycholoog een specifiekere diagnose. Als een diagnose van een meisje bij de psycholoog schizofrenie is, dan zal de psychiater aangeven wat voor soort schizofrenie het is en in welke mate. De psychiater schrijft medicijnen voor en geeft daarna soms aanvullende therapie door middel van counseling. 231 Psychotherapeut Als de problemen van een meisje aanhouden en erger worden, kan de counseler het meisje opnieuw laten testen. Het kan dan voorkomen dat de psycholoog besluit om het meisje naar een psychotherapeut te laten gaan. De psychotherapeut heeft vaak meer kennis in huis dan de counseler. In zijn therapie gaat de psychotherapeut dieper in op de problemen van het meisje. Het doel van de psychotherapeut is vaak om een verandering aan te brengen in de basis van de persoonlijkheid. Het komt echter bijna niet voor dat een meisje naar een psychotherapeut wordt gestuurd. 232 In de praktijk komt het echter vaak voor dat een psycholoog ook psychiatrie heeft gestudeerd en dat dit dus dezelfde persoon is. 233 6.4. Samenvatting We hebben zes instellingen beschreven die werken met ex-prostituees in India. De meeste van deze instellingen zijn NGO’s en zijn door particulier initiatief gestart. De counseler neemt de hulpverlening van de meiden in eerste instantie op zich. Counseler met een social work achtergrond is te vergelijken met een maatschappelijk werker. Als social work student kan je op verschillende gebieden afstuderen. O.a. op counseling. De counseler geeft zowel individuele counseling als groepscounseling. De counseler volgt verschillende fasen en maakt gebruik van verschillende methodieken gebaseerd op theorieën om de cliënt te begeleiden. Als het probleem voor de counseler te complex wordt kan hij deze de hulp in schakelen van andere professionals. Hij kan de hulp inschakelen van een psycholoog, een psychiater en/ of een psychotherapeut. De counseler blijft dan bij de hulpverlening betrokken als casemanager en geeft zelf ook nog begeleiding aan het meisje.
230
Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5. Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5. 232 Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5; Sharma 2003, p. 435; Nayak 2004, p. 58. 233 Interview met Asha, bijlage 4; interview met Kumudini, bijlage 5. 231
62
7. Samenvatting, conclusies en Aanbevelingen 7.1. Samenvatting Onze scriptie is in te delen in drie onderdelen. Hoofdstuk één en twee beschrijven het algemene beeld omtrent prostitutie en de prostituees. Hoofdstuk drie en vier beschrijven de problemen en de copingstrategieën van de ex-prostituees. Hoofdstuk vijf en zes beschrijven de hulpverlening aan de ex-prostituees. In hoofdstuk één hebben we beschreven dat er in Nederland zo’n 25.000 prostituees werkzaam zijn verdeeld over verschillende sectoren. Sinds het jaar 2000 is de prostitutie gelegaliseerd. Het is gebleken dat dit zowel voordelen als nadelen met zich mee brengt. We hebben beschreven dat er verschillende redenen zijn waarom de meiden de prostitutie ingaan. Dit is zowel op vrijwillige als gedwongen basis. Het kan zijn dat een meisje gedwongen wordt door iemand anders of het kan zijn dat er omstandigheden zijn dat een meisje de prostitutie als uitweg kiest. Meiden kunnen ook zowel vrijwillig als gedwongen uit de prostitutie komen. Een meisje kan er vrijwillig voor kiezen om uit de prostitutie te stappen, maar het is ook mogelijk dat een meisje uit de prostitutie wordt gehaald, omdat ze minderjarig is of een illegale verblijfsstatus heeft. In hoofdstuk twee hebben we beschreven dat zo’n 2,3 miljoen prostituees werkzaam zijn in de seksindustrie. Zo’n 25 procent tot 30 procent van de prostituees zijn minderjarig. Ook in India zijn er verschillende vormen van prostitutie waarin de meiden werkzaam zijn. In India is het illegaal om prostitutie te organiseren, maar het is wel legaal om vrijwillig te prostitueren. Het is onduidelijk of er in India ook meiden vrijwillig in de prostitutie gaan. Het grootste gedeelte wordt hiertoe gedwongen. Ook is het voor een prostituee erg moeilijk om zelfstandig uit de prostitutie te gaan. Ze komen er eigenlijk alleen uit door reddingsoperaties van hulpverleningsorganisaties en/ of de politie. In hoofdstuk drie worden de problemen van de ex-prostituees in Nederland beschreven. De problemen doen zich voor op verschillende gebieden. Dit zijn op praktisch, gezondheid, sociaal, psychisch, cultureel en psychiatrisch gebied. Om met de problemen om te gaan ontwikkelen de meiden verschillende copingstrategieën. Deze bestaan voornamelijk uit afweermechanismen. In hoofdstuk vier worden de problemen van de ex-prostituees in India beschreven. Deze problemen doen zich op dezelfde gebieden voor als bij de ex-prostituees in Nederland. In India ontwikkelen de meiden alleen maar afweermechanismen om met de problemen om te gaan. In hoofdstuk 5 beschreven we de hulpverlening aan de ex-prostituees in Nederland. De maatschappelijk werker houdt zich bezig met de hulpverlening aan ex-prostituees. Voor deze hulpverlening maakt hij gebruik van verschillende methoden en methodieken. Als het probleem voor de maatschappelijk werker te complex wordt kan hij samenwerken met of doorverwijzen naar een psycholoog en/ of een psychiater. In hoofdstuk 6 hebben we de hulpverlening aan de ex-prostituees beschreven. Hier is de hulpverlener een Counseler met een social work achtergrond. De counseler gebruikt ook verschillende methoden en methodieken voor de hulpverlening aan de meiden. Als het probleem te complex wordt, werkt de counseler samen met de psycholoog, psychiater en of een psychotherapeut.
63
7.2. Conclusies Voor ons onderzoek hebben wij de volgende vraag als basis gesteld voor onze scriptie: Welke methodieken gebruiken het Prostitutie Maatschappelijk Werk in Nederland en vergelijkbare instellingen in India voor ex-prostituees van 15 t/m 25 jaar? Deze vraag hebben we beantwoord in de hoofdstukken vijf en zes. Onze doelstelling is om te bekijken welke methodiek het beste is voor Nederland en welke voor India. Daarnaast willen we aangeven wat beide landen van elkaar kunnen leren. Voordat we antwoord geven op de bovenstaande doelstellingen, is het zinvol om een aantal conclusies te trekken, die van belang zijn voor de hulpverlening in beide landen. Bij de conclusies die gericht zijn op de hulpverlening is het belangrijk om te noemen dat de meeste Nederlandse instellingen ambulante hulp bieden en dat alle Indiase instellingen in India residentiele hulp bieden. -
In beide landen dragen de prostituees nog steeds een stigma. Voor ex-prostituees is het in beide landen moeilijk om een nieuw bestaan op te bouwen. We kunnen stellen dat het stigma in India groter is en voor deze meiden is het ook moeilijker om terug te keren in de maatschappij.
-
In Nederland is de vrouw gelijk aan de man, zowel bij wet als in de praktijk. De Nederlandse vrouwen zijn gelijk aan de Nederlandse mannen en alleenstaande vrouwen worden in Nederland geaccepteerd. Bij het terugkeren in de maatschappij zal het Nederlandse meisje hiervan geen hinder ondervinden. In India is de vrouw bij wet gelijk aan de man, maar in de praktijk niet. Voor Indiase meiden is het moeilijker om terug te keren, omdat een alleenstaande vrouw in India niet geaccepteerd wordt. Het is voor de Indiase meiden van belang dat ze een man vinden. Dit is moeilijk, omdat niet veel mannen geïnteresseerd zijn in een exprostituee.
-
Zoals in de twee bovenstaande conclusies naar boven komt zijn de culturele problemen van de Indiase meiden groter.
-
De psychische problemen bij de ex-prostituees in beide landen komen overeen. Een gebrek aan zelfvertrouwen en wantrouwen naar andere mensen zijn bij beide de meest voorkomende problemen. De meiden uit beide landen zijn vaak getraumatiseerd.
-
De copingstrategieën komen voor een groot deel overeen. De meeste Nederlandse meiden kiezen ervoor om hun problemen af te weren, een heel klein deel kiest voor het aanpakken van hun problemen. De Indiase meiden kiezen zo goed als altijd voor afweer. In de meer specifiekere classificatie van de psychoanalyse, kunnen we stellen dat er veel overeenkomt tussen de meiden uit Nederland en India. De copingstrategieën reactie formatie, teruggang en sublimatie komen wel voor onder Indiase meiden en niet onder de Nederlandse meiden.
-
De diagnose post traumatisch stress stoornis komt in beide landen voor. Verder kan gesteld worden dat in Nederland vaak de diagnose borderline gesteld wordt en in India de diagnose schizofrenie.
-
De hulpverlening is Nederland is meer gericht op het individu en de hulpverlening in India is meer groepsgewijs. In Nederland staat het meisje als individu centraal, terwijl in India het meisje meer benaderd wordt als onderdeel van een groep.
64
We zullen nu de doelstellingen uitwerken. De eerste doelstelling is weergeven welke methodiek het beste bij welk land past: -
In beide landen wordt niet gebruik gemaakt van één methodiek. De hulpverlening is gebaseerd op verschillende methodieken. In beide landen zijn de methodieken gericht op gedrag, emotie en cognitie.
-
In Nederland zijn de methodieken meer gebaseerd op gespreksvoering, dit is kenmerkend voor de Nederlandse hulpverlening. In India zijn de methodieken gebaseerd op gespreksvoering en de Indiase psychosociale hulpverlening.
-
Psychosociale therapie heeft in India een andere betekenis dan in Nederland. In India is het de verzamelnaam voor danstherapie, drama, kunsttherapie, etc. In Nederland is psychosociale therapie het hulpverlenen aan mensen met problemen in hun sociale omgeving.
-
De gespreksvoering gericht op de vlakken gedrag, emotie en cognitie is passend voor de Nederlandse hulpverlening. De psychosociale hulpverlening in combinatie met gespreksvoering is passend voor India.
-
In India is de hulpverlening residentieel. In Nederland is de hulpverlening over het algemeen ambulant.
De volgende doelstelling is bekijken of de methodieken van het ene land van toevoegende waarde kan zijn voor het andere land. -
Wij zijn van mening dat de in Nederland gebruikte methodieken, toekomstgericht werken en competentiegericht werken van toevoegende waarde kunnen zijn voor Indiase hulpverlening.
-
Wij zijn van mening dat de Indiase psycho-sociale hulpverlening van toevoegende waarde kan zijn voor de Nederlandse hulpverlening.
De twee bovenstaande punten zullen we verder toelichten in de volgende paragraaf aanbevelingen. 7.3. Aanbevelingen Aanbevelingen aan instellingen in India. Wij zijn van mening dat de methodiek ‘toekomstgericht werken’ een aanvulling kan geven op de Indiase hulpverlening. Dit geld zowel voor de hulpverlening als voor het beleid van de instellingen. Het lijkt ons goed dat de meiden nadenken over hun toekomst en een doel hebben waar ze aan werken. Op deze manier kunnen ze ergens naar streven en in hun dagelijks leven mee bezig houden. De opkomst en emancipatie van de vrouw groeit in India. Daarom is het belangrijk dat de meiden zelf ook gaan nadenken wat ze in de toekomst willen. Ze kunnen namelijk niet bij de instelling blijven wonen. Naast deze methodiek willen we ook het competentiemodel aanbevelen. Om door te gaan op het toekomst gericht werken denken wij dat het belangrijk is dat de meiden van zichzelf weten waar hun krachten liggen. Door het competentiemodel te gebruiken, kunnen de meiden bewuster worden van hun vaardigheden en kwaliteiten. Deze kunnen ze verder ontwikkelen en in de toekomst ook gebruiken bij het opbouwen van een bestaan. Daarnaast is het goed voor hun zelfbeeld dat ze een goed zicht hebben op hun eigen kwaliteiten en kunnen.
65
Aanbevelingen aan instellingen in Nederland. Allereerst willen we nogmaals benadrukken dat de psychosociale therapie in India niet overeenkomt met de psychosociale therapie in Nederland. De psychosociale therapie in India is te vergelijken met de creatieve therapie in Nederland. Wij zijn van mening dat de psychosociale therapie die wordt gebruikt in India een toevoegende waarde kan hebben op de hulpverlening die in Nederland geboden wordt. Door gebruik te maken van de psychosociale therapie, leren de meiden op een andere manier hun problemen te uiten. Dit kan de hulpverlener gebruiken als ingang voor de hulpverlening en het kan de cliënt helpen bij het verwerkingsproces. Naast de hulpverlening kan het ook gebruikt worden om de vaardigheden van de meiden de vergroten of te verbreden of als een ontspanningactiviteit en afleiding. Wij zijn ons ervan bewust dat er in Nederland hoofdzakelijk ambulante hulp geboden wordt aan ex-prostituees. In residentiële instellingen is er meer ruimte voor de psychosociale therapieën. Toch zijn wij van mening dat het goed is om de Nederlandse hulpverlening breder te maken, dan alleen het mentale aspect. Ook in de ambulante hulpverlening kan ruimte gemaakt worden voor de psychosociale therapieën. De organisaties kunnen zelf werken met groepswerk en binnen het groepswerk de psychosociale therapieën gebruiken. Een andere mogelijkheid is door de meiden door te verwijzen naar een instelling die zich gespecialiseerd is in dans, kunst, yoga, etc.
66
Literatuurlijst: Boeken: -
Agnes, F. (2000). Law and gender inequality, the politics of women’s rights in India. 2e druk. New Delhi: Oxford Universitypress.
-
Allen-Meares P. & Garvin C. (2000). The handbook of social work direct practice. 1e druk. New Delhi: Sage.
-
Bajema, C. (2001). Omgaan met ongewenst seksueel gedrag op school. 1e druk. Assen: Koninkelijke van Gorcum.
-
Bergen J.E.A.M. van e.a. (1999). Twintig jaar SOA-bestrijding. 1e druk. Utrecht: Drukkerij Plantijn Casparie.
-
Burnard, P. (1995). Counseling skills training. A source book of activities for trainers. 1e druk. New Delhi: Vinod Vasishtha for Viva Books Private Limited.
-
Chowdhary, S. (2005). Guidance, Counseling & Career Information. 1e druk. Vinod Pustak Mandir.
-
Dercksen, A. & Haven, A. (2004). Omgaan met psychische problemen. 1e druk. Amsterdam: Boom.
-
Dijke van, A. e.a. (2006). De betovering doorbroken. Methodiek preventie en aanpak meisjesprostitutie.
-
Doornick, van M. (2003). AO Sekswerk. 1e druk. Lelystad: (AO) Actuele onderwerpen.
-
Eggen, B. e.a. (2001). Methodiek maatschappelijk werk en dienstverlening. 2e druk 4e oplage. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Fernandes, G. & Stewart Ray, C. (2000). Raids Rescue Rehabilitation. The Story of the Mumbai Brothel Raids 1996-2000. 2e druk. Mumbai: Acedemy for Educational Development.
-
Flintman, C. (2005). Verzameling Nederlandse Wetgeving. Studiejaar 2005/ 2006 Straf (proces) recht. 1e druk. Den Haag: SDU.
-
Geerdink, F. (2002). Als je misbruikt bent. 2e druk. Utrecht: Jan van Arkel.
-
Geerts, G. & Boon den T. (2004). Groot woordenboek der Nederlandse taal. Van Dale. 13e druk. Utrecht, Antwerpen: Van Dale lexicografie.
-
Gijs, L. e.a. (2004). Seksuologie. 1e druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Heylen, M. & Janssens, K. (2004). Het contextuele denken. Een methodiekontwikkeling voor het welzijnswerk. 3e druk. Leuven/ Voorburg: Acco.
67
-
Holstvoogd, R. (2000). Maatschappelijk werk in kerntaken. 1e druk, 3e oplage. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Holzhauer, F.F.O. & Minden, van J.J.R. (1999). Psychologie. Theorie en praktijk. 4e druk. Houten: Stenfert Kroese.
-
Jacobs, G. (2001). Raioneel-emotieve therapie. Een praktische gids voor hulpverleners. 1e druk, 4e oplage. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Jagt, L. & Jagt N. (2001). Taakgerichte hulpverlening in het maatschappelijk werk. 2e druk, 5e oplage. Houten/ Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum.
-
Jordan, K.K. (2003). From sarced servant to profane prostitute. 1e druk. New Delhi: Manohar.
-
Kabela, M. (2002). Psychosen en schizofrenie. Theorie en behandeling. Druk 1. Lisse: Swets & Zeitlinger.
-
Kern, S., Sluis, A. van der & Spaninks, A. (2003). Verkocht, zorg na mensenhandel. 1e druk. Rotterdam: Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk.
-
Meekeren, van E. (1998). De borderline stoornis. Crisis in hechten en onthechten. 1e druk. Amsterdam: Syn-thesis.
-
Melles, R., Bakhuizen, N. & Montfoort van, A. (1996). Contextuele Hulpverlening bij Seksueel Misbruik. 2e druk. Amsterdam: VU
-
Mertens, M. & Vanderbroek, E. (1999). Systeemgerichte methoden in de hulpverlening. Een initiatie in het omgaan met mensen en hun netwerken. 3e drukk. Leuven-Apeldoorn: Garant.
-
Nayak, A.K. (2004). Guidance and counseling. 1e druk. New Delhi: APH.
-
Nelson-Jones, R. (1997). The theory and practice of counselling. 2e druk. Londen: Holt, Rinehart and Winston LTD.
-
O’Leary, C.J. (1999). Counseling Couples and Families. 1e druk. Londen/ New Delhi: Sage Publications Thousand Oaks.
-
Ranchhoddas, R. (1972). Indian Penal Code. 25e druk.
-
Rigter, J. (2002). Het Palet van de Psychologie. Stromingen en hun toepassingen in de hulpverlening. 3e druk. Bussum: Couthino.
-
Seth, M. (2003). Women & development. 5e druk. New Delhi: Sage.
-
Sharma, R.A. (2003). Fundamentals of Guidance & Counseling. 1e druk. Meerut: Surya.
-
Shankar Rao, C.N. (2004). Sociology of Indian Society. 1e druk. New Delhi: S. Chand & Company LTD.
68
-
Spaans, J. & Meekeren, van E. (2000). Bordeline hulpboek. Zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten. 1e druk. Amsterdam: Boom.
-
Spanjaard, H. (2003). De vertrektraining. Intensief ambulante hulp gericht op competentievergroting en netwerkversterking. 1e druk. Utrecht: NIZW.
-
Srivastav, V.P. (1997). Indian Police, law and reality. 1e druk. New Delhi: Manas.
-
Tanghe, A. & Keyzer, de H. (2000). Schizofrenie en andere psychosen. Druk 1. Leuven – Apeldoorn: Garant.
-
Terpstra L., Dijk A. van & San, M. van (2005). Loverboys, een publieke zaak. 1e druk. Amsterdam: SWP Amsterdam/ Terpstra en van Dijke.
-
Upadhyay, R.K. (2003). Social Casework. 1e druk. New Delhi: Rawat.
-
VanWeesenbeeck, W.M.A, Altink, S.M. & Groen, M. (1989). Hoe (ex) prostituees zichzelf redden, een onderzoek naar (de afwezigheid van) hulpvragen. 1e druk. Delft: BSW/ Administratief Centrum Delft.
-
Yperen van, T. Booy, Y. & Veldt van der, M.C. (2003). Vraaggerichte hulp, motivatie en effectiviteit jeugdzorg. 1e druk. Utrecht: NIZW Jeugd.
Tijdschriften: -
Pande, A. (2006). They won’t be hardoi’s Harem. Outlook april 2006, p. 10.
Krantenartikelen: -
Ligtvoet, F. (2006). ‘Nu ben ik dus een hoer’. De Stentor 04-03-2006, p.11.
Studies: -
Stanly, K.V. & Parashuram M.L. (1988). Bodies for a meal, a study on the life style of streetworkers in Mysore district.
-
Helm, T. van der (2005). Verslag project vertrouwensvrouw voor prostituees 2002 t/m 2004. Amsterdam: GGD.
Mondelinge bronnen: -
Naam Functie Instelling Datum Plaats
: Petra Houwing : Prostitutie Maatschappelijk Werker : SHOP Den Haag : 10-01-2006 : Den Haag, Nederland
-
Naam Functie Instelling Datum
: Karina Hellinga : Prostitutie Maatschappelijk Werker : Asja, (onderdeel van vrouwenopvang Fryslan) : 16-01-2005
69
Plaats
: Leeuwarden, Nederland
-
Naam Functie Instelling Datum Plaats
: Asha : Counseler : Odanadi : 23-02-2006 : Mysore, India
-
Naam Functie Instelling Datum Plaats
: Stanly : Directeur : Odanadi : 02-03-2006 : Mysore, India.
-
Naam Functie Instelling Datum Plaats
: Kumudini : Docent Social Work : Mysore University : 26-03-2006 : Mysore, India.
Internetsites: - D'Cunha, J. e.a. Statistics on Trafficking and Prostitution in Asia and the Pacific. http://www.salidumay.org/discussions/articles/stats_prostitution.htm (03-2006) -
Heerwaarden, van Y. (2006). Binnenkomen en samen verder. Methodiek beschrijving voor actief casemanagement. http://www.stadedienstverlening.nl/2_diensten/volwassenen/GUActCase1.pdf (10-05-2006)
-
Krishnan, A. (2006). Together we can change… http://www.guria.org/ (02-2006).
-
Lindberg, K.A. (1998). What is http://members.aol.com/kathysl/def.html (04-2006)
-
Nagavarapu, S. (2002). Escape from prostitution. http://www.indiatogether.org/women/profiles/apneaap.htm (03-2006)
-
Patkar P. & Patkar P. (2005). Will legalization of prostitution help ? http://www.ashanet.org/focusgroups/sanctuary/articles/Revised_note_on_lega lization_6_Oct05_FNL.doc (02-2006)
-
Rhode, J.E. Child Prostitution in India "Child prostitution is the ultimate denial of the rights of the child." http://www.hum-coolie.com/child-prostitution.htm (03-2006)
-
Rodrigues, C. When Childhood is http://www.womenexcel.com/law/childabuse.htm (03-2006)
-
Singson, R. We have hope and future. http://www.sarahstent.com/missions/widowswelfareassoc.htm (03-2006)
70
Music
Therapy?
treathened.
-
Seshu, M. (2004). Sangram India. http://www.comminit.com/experiences/pds92004/experiences-2059.html (022006)
Internetsites auteur onbekend: -
About art therapy http://www.arttherapy.org/about.html (04-2006)
-
About The National Association for http://www.nadt.org/about.html (04-2006)
-
Anti Girl trafficking program. http://www.bpwt.org/trafficking.asp (03-2006)
-
Art therapy. http://www.vickyb.demon.co.uk/ (04-2006)
-
Commerciele seksuele http://www.ecpat.be/nl/overzicht.htm#azi%EB (03-2006)
-
Ecpat international news. (2001) http://www.ecpat.net/eng/ecpat_inter/irc/articles.asp?articleID=27&NewsID=11 (02-2006)
-
Een van ChildRight's vele dossiers http://www.childright.org/dutch/p-pro00.htm. (2006)
-
Hulpverlening voor mensen die te maken hebben met seksueel misbruik. http://66.249.93.104/search?q=cache:0o0ER7WiEuQJ:www.rubiconjeugdzorg.nl/teksten/clas.pdf+CONTEXTUEEL+WERKEN&hl=nl&gl=nl&ct=cln k&cd=3 (10-05-2006)
-
Indian Penal Code. (2003). Legislation of Interpol member states on sexual offences against children. http://www.interpol.int/Public/Children/SexualAbuse/NationalLaws/csaIndia.as p (2006)
-
Kinderprostitutie in sekstoerisme. http://www.childright.org/dutch/doc008.htm (03-2006)
-
Loverboyproblematiek en http://www.zorgconcept.org/loverboy.php3 (01-2006)
-
(2005) Make this world a safer place for women and children. http://mmf.lecarrefour.org/cmicfolder.2005-0228.3969948029/cmicfolder.2005-02-28.9772974847/cmicfolder.2005-0302.2742315353/cmicfolder.2005-04-15.5654977574/cmicarticle.2005-0801.1705755547/fr/base_view (03-2006)
-
MSWC: Decades of service to humanity. http://www.helpyourngo.com/nif24102003.html (02-2006)
-
Prostitutie India. http://www.childright.nl/dutch/worldmap/l-ind13.htm (03-2006)
-
Psycholoog. http://nl.wikipedia.org/wiki/Psycholoog (05-05-2006)
71
Drama
Therapy
(NADT)
uitbuiting.
over
prostitutie.
jeugdprostitutie.
(2002)
-
Sanlaap. (2002) http://www.crin.org/organisations/viewOrg.asp?ID=847 (022006)
-
Scharlakenkoord. http://www.scharlakenkoord.nl/cms/component/option,com_frontpage/Itemid,3 5 (01-2006).
-
Stade-dienstverlening. http://www.stade-dienstverlening.nl/ (01-2006)
-
Toekomstgerichte begeleiding. http://www.huiselijkgeweld.nl/interventies/hulpaanbod/Toekomstgerichtebegel eiding.html (11-05-2006).
-
Trainingsmateriaal voor reisleiders ECPAT wereldwijd actief ter bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting. http://64.233.179.104/search?q=cache:2zveUklvKgUJ:www.ecpat.nl/ariadne/l oader.php/ecpat/Samenwerking/Reisindustrie/infopakketTL.doc/+prostitutie,+I ndia,+aantal&hl=nl&gl=nl&ct=clnk&cd=23 (03-2006)
-
Zelfverdediging. http://www.vrouwenhulpverleningfryslan.nl/vvfg/search/search.php (11-05-2006)
72
Bijlagen
73
74
Bijlage 1. Interview met Petra Houwing Functie: maatschappelijk werker bij SHOP in Den Haag. Datum interview: 10 januari 2006. Waarom komen meiden in de prostitutie? Er zijn allerlei redenen waarom meiden in de prostitutie komen: Studentes die hun studie op die manier willen betalen. Meiden die een eigen bedrijf op willen starten en op die manier hun startkapitaal bij elkaar sparen. Meiden die schulden hebben en die op deze manier af kunnen betalen. Meiden die verslaafd zijn en zichzelf zo kunnen voorzien van drugs. Meiden die de wereld spannend en leuk vinden. Meiden die zelfstandig willen werken. Dit houdt in dat ze vaak hun eigen tijden kunnen bepalen en hun eigen deals kunnen maken. Meiden die gedwongen worden. Door mensenhandelaren of loverboys. Welke achtergronden hebben de meiden? Er zijn wel meiden die seksueel misbruikt zijn, maar dit geldt zeker niet voor alle prostituees! Maar er zijn er wel een aantal. Deze zetten hun negatieve ervaring om in iets positiefs. Het is niet zo dat deze meiden geen keus hebben, want dat hebben ze wel. Er zijn ook veel meiden uit het buitenland. Het is erg moeilijk om te zeggen wat voor achtergronden meiden hebben. Er is geen algemeen plaatje. Hoeveel ex-prostituees komen in de hulpverlening terecht? Dit is niet bekend. Er zullen ook zeker prostituees zijn die op eigen krachten uit de prostitutie stappen. De meeste gaan wel een hulpverleningstraject in Op welke manier komen prostituees uit de prostitutie? Door het veldwerk van het PMW. Door te trouwen met een klant. Ze vinden zelf een andere baan. Ze gaan een opleiding volgen. Waarom kunnen prostituees niet zomaar terugkeren in de samenleving? Dit kan wel. Het moeilijke is dat ze niet kunnen vertellen over hun werk, omdat dit in de samenleving een taboe is. Als ze gaan solliciteren hebben ze een gat in hun CV. Als ze dakloos en verslaafd zijn is het lastig om een uitkering aan te vragen bij de Sociale Dienst. Het is jammer dat meiden dit beroep niet op hun CV kunnen zetten. Het is namelijk erg zwaar werk, waar je sterke vaardigheden voor moet bezitten. Zoals je grenzen stellen, onderhandelen, zelfstandig kunnen functioneren. Als ze dit beroep kunnen uitoefenen, dan zouden ze veel meer beroepen kunnen! Loverboys: De meiden zijn vaak contact met familieleden en vrienden kwijt. Het kan zijn dat ze bij een loverboy wonen. Ze hebben veel te verwerken. Ze zijn bang dat de pooier gaat zoeken. Door wat ze meegemaakt hebben, zijn ze erg wantrouwig. De Sociale Dienst veel vragen en je moet een woning hebben.
75
Buitenland: Uit het buitenland komen zowel vrijwillige als gedwongen prostituees. Voor de gedwongen prostituees is het lastig omdat ze vaak aan hun familie beloofd hebben in Nederland te gaan werken en geld te verdienen voor hen. Ze kunnen niet makkelijk terug gaan. Ze kunnen vaak ook niet zeggen wat ze meegemaakt hebben, omdat er in die landen een groot taboe rust op prostitutie. Als meiden voor prostitutie hebben gekozen. Als ze weerbaar zijn, kunnen onderhandelen en goed hun grenzen aan kunnen geven, kunnen ze het beroep prostituee goed uitoefenen. Er zijn veel meiden die dit kunnen. Als meiden dit niet kunnen en hun grenzen over gaan, dit is vaak bij de gedwongen prostituees, ontstaan er psychosociale klachten. Merken jullie dat het bordeelverbod is opgeheven? Het was in theorie een goed besluit. De belangen van de prostituees worden beter behartigd en ze krijgen eer rechten. De meiden hebben dezelfde rechten en plichten als andere beroepen. In de praktijk blijkt echter, dat door het stigma en het taboe de meiden niet altijd hun rechten krijgen. Zo kan het zijn dat een boekhouder meer geld vraagt, omdat hij weet dat prostitutie goed verdient. Ook kan het zijn dat een vrouw in loondienst is bij een bordeel, maar dat het bordeel dit niet zo ziet of niet zo wil zien. Er zijn ook geen duidelijke regels over wat de prostituee moet als ze ziek is. Moeten ze hun kamer doorbetalen, of niet? Doordat bordelen nu legaal zijn, zijn er regels gesteld. Dit heeft er tot geleid dat er minder prostituees werkzaam zijn in bordelen. Die prostituees gaan naar de zones. Veel zones worden opgeheven, waardoor instanties de prostituees uit het oog (gaan) verliezen. Ze zijn niet goed meer bereikbaar voor bijvoorbeeld de artsen, GGD en het PMW. Dit is de schaduwzijde van de legalisering. Uit welke sociale klasse komen de meiden? Heel divers. Uit welke sociale klasse komen die meiden die uit de prostitutie stappen? Ook erg divers. Het is wel zo, dat hoe minder opleiding de prostituee heeft, hoe minder kans ze heeft op een andere baan. Dit heeft als gevolg dat het voor de lager opgeleiden moeilijker is om uit de prostitutie te stappen. Het heeft meer te maken met de vraag of de prostituees willen stoppen. Ze moeten zich afvragen of de wereld hen bevalt. Als ze geen baan en opleiding hebben, gaan ze vaak eerst naar de sociale dienst. Het nadeel van prostitutie is dat het beroep onzeker is en dat prostituees geen vast inkomen hebben. Dit is identiek aan alle andere zelfstandige beroepen. Werken jullie vanuit een bepaalde geloofsovertuiging/ visie? Geen geloofovertuiging, wel een visie. We hebben een emancipatorische visie. We bieden meidenhulpverlening en empowerment. We erkennen het beroep. We werken vanuit de kracht van de vrouw. Het is de bedoeling dat de meiden zo snel mogelijk zelfstandig worden en we steken in op het niveau van de vrouw. Welke culturele aspecten van de Nederlandse cultuur komen terug in de hulpverlening? - Wij verwachten dat iedereen zich aan de afspraken houdt. - Een instelling krijgt een bepaald bedrag om dingen te doen en moet verantwoorden waaraan dit allemaal opgegaan is. - Hulpverlening is vaak een hoog niveau. Zo gaan alle instellingen ervan uit dat de cliënt gewoon de post opent. Terwijl dit voor de cliënt erg moeilijk kan zijn. De hulpverlener van SHOP, gaat in dit geval samen met de cliënt de post openen. - Vaak praktisch aan de slag. - Geen cadeautjes aannemen. Professionele houding hebben.
76
-
Praten over seks is geen taboe. Hiermee moet rekening gehouden worden, tijdens gesprekken met buitenlandse cliënten. Alles willen benoemen. Recht door zee.
In hoeverre speelt geloof een rol om in de prostitutie te gaan of om eruit te stappen? Er zijn wel meiden die last hebben van hun geloof. Ze voelen zich extra slecht, omdat het geloof aangeeft dat prostitutie een zonde is. Als meiden kracht putten uit hun geloof of zich er slecht bij voelen, helpen wij ze. Maar wel tot een bepaalde hoogte. Als het te extreem wordt, worden ze doorverwezen naar specialisten. Werken jullie met Sekse specifieke hulpverlening? Prostitutie is erg sekse specifiek. Veel mensen vinden prostitutie ontering van de vrouw. Bij het prostitutie maatschappelijk werk zijn alleen meiden. In het huiskamer project werken ook mannen. Op deze manier laten we de meiden zien dat mannen niet alleen ‘slecht’ zijn. Veel meiden willen graag praten met een vrouw, maar er zijn er ook die het niet uit maakt. Deze vinden het gewoon fijn als er iemand is die naar ze luistert. Welke methoden/ methodieken gebruiken jullie in de hulpverlening? Vrouwenhulpverlening/ emancipatorische hulpverlening. - Taak Gerichte Hulpverlening. - Systeembenadering (bijv. als vriend of familieleden erbij betrokken zij). - Rationeel Emotieve Therapie (vaak bij verslaafde prostituees). Het is alleen maar ‘praathulpverlening’ wat wij bieden. Als meiden echt niet over hun problemen kunnen praten dan sturen we ze wel eens door naar een haptonoom. Als meiden willen stoppen dan gaan we samen met hen kijken wat de mogelijkheden zijn. Hoe bijvoorbeeld de schulden afgelost kunnen worden. Maar ook welke baan er bij hen past of welke opleiding ze zouden willen volgen. Is er een maximum aantal gesprekken? Nee, er is niet een maximum aantal. We bekijken het per cliënt. We overleggen dit met collega’s. We evalueren regelmatig wat de doelen zijn en of we nog op de goede weg zitten. Als cliënten erg zelfstandig zijn en niks doen, zijn we strenger dan tegen cliënten die dit niet zijn, maar wel willen. Als er geen doel meer is in de hulpverlening, zullen we de cliënt dit zeggen en de hulpverlening beëindigen. Waarom werkt u met (ex)- prostituees? Ik heb altijd al de behoefte gehad om op te komen voor mensen met een stigma. Iedereen is gelijk en heeft dezelfde rechten. Ik kan er niet goed tegen als mensen onrechtvaardig behandeld worden. Ik heb ook iets met het begeleiden van meiden.
77
78
Bijlage 2. Interview met Karina Helliga Functie: Projectleider van maatschappelijk werkers bij Asja in Leeuwarden. Datum interview: 16 januari 2006. Waarom komen meiden in de prostitutie? Dit sluit aan bij vraag 2. Welke achtergronden hebben de meiden? In principe kan het iedereen overkomen. Het is wel zo dat meisjes die meer kwetsbaar zijn eerder in de prostitutie komen, maar dit is niet bij elk meisje zo. Ook hebben niet alle meisjes een problematische achtergrond voordat ze in de prostitutie komen. Dit komt wel voor, maar er zijn zeker ook meisjes die ‘niks’ hebben meegemaakt. Zijn veel meisjes seksueel misbruikt? Dit komt ook wel voor, maar dit heeft niet de overhand. Wij zien wel veel meisjes met borderline. Hoe komen meiden in de prostitutie? Prostitutie doet altijd wel wat mensen. Het hoeft niet zo te zijn dat ze beschadigd in de prostitutie gaan, maar ze komen er wel beschadigd uit. Ik kan het me niet voorstellen dat het niks met de meiden of meiden doet. Hoeveel ex-prostituees komen er in de hulpverlening terecht? Hier hebben we geen zicht op. Bij Asja is er plek voor 8 meiden. Op welke manier komen prostituees uit de prostitutie? Er zijn meiden die uit de prostitutie vluchten of anderen worden er door agenten eruit gehaald en bij heen aangemeld. Het kan ook zijn dat een meisje een agent waarschuwen en vragen om hulp om te ontsnappen. Bij Asja is het belangrijk dat de meisjes gemotiveerd zijn om de hulpverlening in te gaan. Merken jullie dat het bordeelverbod is opgeheven? Dit merken we doordat het voor minderjarige meiden steeds moeilijker is om in een bordeel te werken. Hierdoor verdwijnen ze vaak en de illegale prostitutie waar ze moeilijker op te sporen zijn. Daarnaast merken we ook dat het asielbeleid is aangescherpt. Uit welke sociale klasse komen de meiden? Zowel uit de lage als de hoge klasse. Het merendeel komt wel uit de lage klasse. Uit welke sociale klasse komen de meiden die uit de prostitutie stappen? De meiden komen uit alle sociale klassen. Het is voor meiden uit een hoge klasse wel makkelijker om uit de prostitutie te stappen. Zij hebben een hogere opleiding en meer vaardigheden om sneller terug te komen op de arbeidsmarkt. Ook hebben zij vaak een breder netwerk waar zij uit kunnen putten. Werken jullie vanuit een bepaalde geloofsovertuiging/ visie? Nee. Welke culturele aspecten van de Nederlandse cultuur komen terug in de hulpverlening? Het praten over problemen.
79
In hoeverre speelt het geloof een rol om in de prostitutie te gaan of om eruit te stappen? Het kan wel meespelen, dat een vrouw zich schuldig voelt tegenover haar geloof. Ze schaamt zich ervoor dat ze in de prostitutie werkt. Daarnaast kan geloof ook een rol spelen bij het slachtoffer worden van een loverboy. Bij Asja signaleerde ze bijvoorbeeld dat er veel meisjes opgevoed waren met een streng christelijk geloof. Hierdoor hebben ze niet kunnen experimenteren met vriendjes en seksualiteit. Dit kan tot gevolg hebben dat ze sneller slachteroffer worden van een loverboy. Op welke manier speelt de familie een rol? Meiden die uit het buitenland worden gehaald zijn vaak wees, vooral uit Afrika. Meiden uit Oost-Europa worden vaak onder valse voorwaarden naar Nederland gehaald. Ze hebben dan nog wel contact met hun familie, maar durven niet te vertellen wat hen is overkomen. Vaak zijn ze naar Nederland gegaan om geld te verdienen, maar deze moeten ze afstaan aan de pooier. Hierdoor wordt het erg lastig om het contact met de familie te onderhouden. Voor de Nederlandse meiden zijn de ouders vaak nog erg belangrijk. Bij hun ouders vinden ze herkenning en ze zijn toch de basis. Daarom mogen de meiden ook, als het mogelijk is, één keer in de twee weken naar huis. Welke problemen hebben de ex-prostituees? Er is hier een duidelijk onderscheid te maken tussen meiden die vrijwillig de prostitutie ingaan en die gedwongen worden. De meiden die tot de prostitutie gedwongen worden zijn totaal uit het leven geslagen als ze bij de hulpverlening binnenkomen. Ze zijn ernstig mishandeld (zowel geestelijk als lichamelijk) en verkeren vaak in een identiteitscrisis. De meiden die vrijwillig voor prostitutie hebben gekozen hebben vaak te maken met psychische problemen en zijn gewend geraakt een de financiële inkomsten. Wanneer zijn de problemen ontstaan? Tijdens of voor de prostitutie? Het kan zijn dat de problemen voor de tijd ook al speelde, maar prostitutie is sowieso schadelijk voor een meisje. Ook als meiden vrijwillig voor de prostitutie kiezen. Hoe oud zijn de meiden? 16 tot 23 jaar. Hoe wordt jullie instelling gefinancierd? Door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Door de provincie; Door de gemeente; Door fondsen van bijvoorbeeld de kerk. Welke opleiding hebben de medewerkers van de instelling nodig? Ze hebben een HBO opleiding of MBO met werkervaring met de doelgroep nodig. De HBO opleidingen zijn: MWD. SPH. HBO pedagogie. Creatieve therapie. Werken jullie met Sekse Specifieke Hulpverlening? Ja. Toen Asja opgestart werd, werkten er alleen maar met meiden, maar sinds een jaar werken er ook 3 mannen. We doen dit vooral, omdat we de meiden willen laten zien dat mannen wel te vertrouwen zijn. Een meisje mag bij de intake wel aangeven of ze voorkeur heeft en er wordt dan gekeken of het mogelijk is. Vaak wordt ook aan een meisje voorgesteld of ze het niet 2 weken willen proberen en dat ze daarna aangeven of ze willen wisselen of
80
niet. Dit doen ze, omdat ze hebben ervaren dat het uiteindelijk voor de meeste meiden niet uitmaakt of ze een man of een vrouw hebben. Welke methoden/ methodieken gebruiken jullie in de hulpverlening? Asja heeft zelf een methodiek ontwikkeld, omdat er nog geen was. Ze hebben methodieken verzameld en deze gebundeld in een boek, ‘De betovering verbroken’. De methodiek is gericht op de eigen kracht van het meisje. Ze kijken hoe ze op die manier het meisje weer sterker kunnen maken, want meestal zijn ze compleet uit het veld geslagen als ze binnen komen. Daarnaast werken ze met zelfinzicht. Het is erg belangrijk dat een meisje zelfinzicht heeft om zo aan haar problemen te werken. Ze zijn buiten de deur met activiteiten begonnen, maar inmiddels hebben ze een 24-uurs opvang voor 8 meiden. In deze opvang werken ze met een vast dagprogramma. Elke ochtend beginnen ze met een thema waarover ze in de groep gaan praten. Daarnaast hebben ze ook activiteiten buiten de deuren zoals het bezoeken van de verslavingszorg. Naast deze informatieve dingen, maken ze soms ook leuke uitstapjes. Het contact met de ouders vinden ze erg belangrijk. Als de mogelijkheid er is mogen de meiden één keer in de twee weken naar huis. Er worden zowel groepsgesprekken als individuele gesprekken gevoerd. Elk meisje is gekoppeld aan een mentor. Meestal heeft 1 mentor ook maar 1 meisje om te begeleiden. De methodieken die ze gebruiken zijn gebaseerd op de volgende methodieken: - Systeemgericht werken; - Competentiegericht werken; - Contextueel werken; - Toekomstgericht werken; - Vraaggericht werken; - Lotgenotencontacten; - Vrouwenpower. Daarnaast doen ze bijvoorbeeld ook aan zelfverdediging. Deze laatste twee worden vooral gebruikt om het ego van de meisjes te versterken. Waarom hebben jullie voor deze methode/ methodiek gekozen? Uit ervaring weten we dat deze methoden het beste bij de cliënten passen. Waarom past dit het best bij de cliënt? Aan het begin waren we erg zoekende hoe we de meiden het beste konden helpen, door ervaring hebben we geleerd dat dit het beste voor de meiden is. We hebben gemerkt dat lotgenotencontacten en het contact met de familie het meeste van belang zijn voor de meiden. Wat zijn de resultaten van de hulpverlening? Sinds we met het dagprogramma zijn gaan werken zijn de resultaten beter geworden. Hoe gaat de procedure? Van aanmelding tot afsluiting (opvang). Na de aanmelding volgt er een uitgebreide intake. Hierin komen de volgende punten naar voren: - De meiden moeten gemotiveerd zijn om de hulpverlening in te gaan. - Er mogen geen zwaar psychiatrische problemen zijn. - De meiden moeten gedwongen zijn tot prostitutie of er moet een erg grote kans zijn dat ze binnenkort gedwongen worden tot prostitutie, maar ze zijn dan al wel een slachtoffer van een loverboy. - Als ze verslaafd zijn worden ze verzocht om mee te doen aan een afkickprogramma met de verslavingszorg.
81
Als de meiden aangenomen worden in de intake, is er eerst een proeftijd van twee weken om voor beide partijen af te tasten hoe het gaat. Na de twee weken worden er van allerlei dingen in gang gezet, bijvoorbeeld een onderzoek bij de arts als het meisje dit wil. Hoe lang duurt een traject maximaal? De meiden kunnen maximaal 6 maanden in de 24-uurs opvang blijven. Daarna kunnen ze naar een zelfstandigwonen-project van 6 maanden. Als laatste kunnen ze maximaal nog één jaar na zorg krijgen. Dus ze kunnen maximaal 2 jaar hulpverlening krijgen. Hoe gaat de aanmelding? Hoe komen de ex-prostituees bij u terecht? Vaak gebeurt de aanmelding via instanties. Meiden kunnen zichzelf ook aanmelden, maar dit komt bijna niet voor. Hoeveel gesprekken zijn er gemiddeld/ maximaal? Er is 1 keer per week een gesprek met een mentor. Daarnaast zijn er nog veel groepsgesprekken en ‘gesprekken in de wandelgangen’ omdat ze intern zitten. Hoe wordt er omgegaan met SOA? Na de proeftijd van twee weken worden een onderzoek bij de arts geregeld als een meisje hier behoefte aanheeft. Hoe gaan jullie om met illegale prostituees? Hebben zij recht op hulpverlening? We bieden geen hulp een illegale prostituees. Hoe gaan jullie om met gedwongen prostituees? Alle meiden die bij Asja komen zijn gedwongen in de prostitutie gekomen. In hoeverre helpen jullie de ex-prostituees weer op de arbeidsmarkt en/ of opleiding? Vaak is er wel contact met externe organisaties zoals de sociale dienst. Op deze manier worden de meiden geholpen bij het zoeken van een baan of een opleiding. Hoe lang bestaat Asja al? Bijna 7 jaar. Waarom werkt u met (ex-)prostituees? Voordat ik bij Asja werkte, heb ik met allochtone tienermoeders gewerkt die vaak slachteroffer waren van een loverboy. Toen er een vacature bij Asja vrij kwam leek mij dit erg leuk en heb ik hier voor gekozen. Met welke instellingen/ organisaties werkt u samen? - Jeugdzorg; - AMW; - Fiom; - Verslavingszorg; - Politie; - Equa; - Toemba; - Landelijke organisaties voor prostitutiemaatschappelijk werk. Welke literatuur gebruikt jullie? Of welke zouden jullie aanbevelen? De betovering verbroken. Quick scan. Publiek geheim.
82
Bijlage 3. Interview met Stanly Functie: directeur van Odanadi in Mysore. Datum interview: 7 maart 2006. Waarom komen meiden in de prostitutie? Er zijn voornamelijk sociale en economische redenen. Daarnaast is er religie. Sociale redenen: -
Geen gelijke rechten voor meiden. Mannen zorgen niet voor meiden. Mannen doen dingen van het geld van de meiden. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt voor hun drankprobleem. Er wordt neergekeken op meisjes en vrouwen die te maken hebben gehad met seksueel misbruik of verkrachting. Ze worden door de samenleving uitgestoten en hierdoor belanden veel van deze meisjes en vrouwen in de prostitutie.
Economische redenen: - Het leven op het platteland is erg slecht. Er zijn hier ook veel mannen die zelfmoord plegen, omdat ze de situatie niet aankunnen. Voor vrouwen is dit niet mogelijk, omdat ze de taak hebben om voor de kinderen te zorgen. - De mensen in de dorpen zijn erg arm en worden geleidt door de rijke mensen. De rijke mensen komen het verbouwde eten bij de boeren ophalen, maar betalen hiervoor veel te weinig. Hierdoor kunnen veel gezinnen van dit inkomen niet rondkomen en zoeken naar andere oplossingen. - De wereldhandel draagt ook bij aan de armoede van de boeren. Grote bedrijven nemen de kleine boerenbedrijven over, zodat deze niets meer hebben. De arme gezinnen worden hier de dupe van en bovenstaande gevolg gaat nog verder. - Jonge meisjes wordt ook vaak aangenomen voor huishoudelijk werk. Als ze hier niet meer geaccepteerd wordt, kan ze vaak niet terug naar huis. In India wordt geloofd dat een meisje de gemeenschap verlaat om ontmaagd te worden, dus wordt ze niet meer terug geaccepteerd binnen de gemeenschap. Ze komt daardoor op straat terecht en is een makkelijk slachtoffer voor handelaren. Ook kunnen de meiden gewend zijn geraakt aan de luxe van een gastgezin. Misschien kreeg ze cola in plaats van water, het eten was waarschijnlijk beter dan dat ze thuis kregen, enz. Omdat hun ouderlijk gezin dit niet kan bieden gaan ze dit ergens anders zoeken. Hierdoor kunnen ze ook in de handen van de handelaren vallen. Ze zien dan het leven als prostituee minder erg dan het leven wat ze thuis hadden. Religie - Het devdasisysteem. Voor dit geloof worden meisjes, vooral van de lage kasten, gedwongen tot het trouwen met de godin van de lust en vervolgens te prostitueren. Dit is van het Hindoeïsme. - De islam. Binnen de islam zijn er veel gezinnen met veel kinderen. De ouders kunnen het vaak niet aan om voor alle kinderen te zorgen. Dit heeft tot gevolg dat de vader wegloopt, maar de moeder kan dit niet, omdat ze voor de kinderen moet zorgen. Ook worden deze kinderen vaak mishandeld. Wat is de positie van de prostituee? - De vrouw in India heeft niets te zeggen. Dus ook de prostituees bepalen niet wat er gebeurt. - Meiden komen niet vrijwillig in de prostitutie. Sommige zeggen van wel, maar als je langer met ze praat, zullen ze vertellen dat dit niet zo is.
83
Hoeveel prostituees komen in de hulpverlening terecht? Dit is moeilijk te zeggen. Ze komen er onder terecht doordat ze uit de prostitutie worden gered door reddingsoperaties. Odanadi heeft in 15 jaar zo’n 1600 meisjes gered. Dit was voornamelijk de tweede generatie. Dus de kinderen van straat sekswerkers, maar ook kinderen van slechte huishoudens, waarbij bijvoorbeeld de vader drankverslaafd was en het gezin mishandelde. Op welke manieren komen meiden uit de prostitutie? - Ontsnappen is erg moeilijk, omdat ze nergens anders hebben om naartoe te gaan. Er zijn bijvoorbeeld geen opvanghuizen. Ook hebben de meiden niets of niemand anders. Daarnaast hebben de bordeelhouders veel macht en er wordt soms ook samengewerkt met de politie. Gelukkig heeft Odanadi veel goede contacten met de politie opgebouwd en is de corruptie van de politie ook verminderd. - Ze worden eruit gehaald door reddingsoperaties. Welke problemen hebben de ex-prostituees? Ze hebben veel verschillende soorten problemen. Psychologische problemen - Laag zelfvertrouwen; - Ze vinden het niet meer waard om te leven; - Verwarring; - Schuldgevoelens; - Agressief gedrag; - Maagdelijkheid verloren; - Hopeloosheid; - Hysterie; - Angst, paniek; - Verslavingen, zelfs seks kan een verslaving worden. Economische problemen - Ze hebben geen inkomen meer; - Ze hebben geen huis en onderdak. Gezondheidsproblemen - Verslavingen; Samenleving - Ze moeten opnieuw geaccepteerd worden door de samenleving. Daarvoor moeten ze hun gedrag veranderen, omdat ze nu antisociaal gedrag hebben ontwikkeld. - De families worden er ook de dupe van. Als ze hun dochter terug nemen, kunnen de andere dochters ook niet meer trouwen. Welke soorten prostitutie zijn er? In India is een soort systeem. Als eerste zijn er de redlight-area’s. Dit zijn er maar een paar. Ze zijn alleen te vinden in de grote steden. Ze zijn niet legaal, maar de politie zegt dat ze er niks aan kunnen doen. Als ze ze weg zouden halen, zouden ze ergens anders weer beginnen of zich verspreiden over de stad. Er is geen toezicht in deze gebieden. De bordelen worden geregeerd door bordeelhouders en de maffia. De meiden lopen er halfnaakt op straat. Daarnaast zijn er de bordelen. Die bestaan uit verschillende lagen. Helemaal bovenin zitten de nieuwe, vaak jonge meisjes. De klanten moeten hier veel geld voor betalen. Als ze ouder worden, worden ze minder waard en gaan elke keer een verdieping lager. Uiteindelijk komen ze op de straat terecht als straatprostituee. De bordeelhouders en gangsters nodigen de mannen, de meiden die in contact staan met de straat nodigen zelf ook mannen uit. Maar de jonge meiden bovenin kunnen dit niet, want die zitten opgesloten in kamers. Ze worden behandelt als slaven.
84
Naast de redlight area’s zijn er ook andere bordelen. Deze zijn ook in handen van de onderwereld, van de rijke mensen in de onderwereld. Ze kopen dure huizen en gebruiken dit als bordeel. In dit bordeel werken 4 of 5 meisjes. Het is erg duur om met deze meisjes seks te hebben. Deze meisjes leveren samen per dag net zoveel geld op als 50 meiden op een redlight area. Odanadi, doet de reddingsoperaties in dit soort huizen. De huizen zijn overal in India. De klanten zijn op een gegeven moment uitgekeken op de meisjes. De meisjes worden dan doorverkocht naar een ander bordeel. Uiteindelijk worden ze doorverkocht aan een bordeelhouder op een redlight area. Hier beginnen ze dan bovenin en gaan langzaam naar beneden, uiteindelijk eindigen ze als straatprostituee. Thuisprostitutie is niet veel in India. Het enige wat echt thuisprostitutie is, is het devadasisysteem. Jongensprostitutie komt de laatste tijd aan het licht. Dit is niet in het zicht. Er is een netwerk, dat je moet kennen. Het loopt via mobiele telefoons en internet. De jongens zijn vaak te vinden in mannensalons en videoclubs. Hoe wordt jullie instelling gefinancierd? Odanadi wordt niet gefinancierd door de overheid. Maar de overheid heeft wel projecten. Die zijn gericht op opvang en hulp met reïntegreren in de samenleving. Dit is alleen veel te weinig. De opvang is niet goed en niet effectief. Ze geven niet veel support. Hoe wordt er omgegaan met illegale prostituees? Hebben zij recht op hulpverlening? Ja, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Indiase meisjes en buitenlandse meisjes. Welke invloed heeft de corrupte politie op de uitvoering van de prostitutie? De wetgeving wordt niet goed nageleefd in India. De politie is erg corrupt en handelt niet volgens de wet. Zo kan een bordeeleigenaar geld betalen aan de politie, zijn bordeel runnen en minderjarige meisjes in dienst houden.
85
86
Bijlage 4. Interview met Asha Functie: counseler bij Odanadi in Mysore. Datum interview: 23 februari 2006 Is er een verschil tussen een sociaal werker en een psycholoog? Ja, er is een verschil. Je begint met bachelor Social Work, hierna kun je verder studeren en kun je voor de richting psychologie kiezen. Hiervoor moet je dan nog een aantal jaar studeren. Wat is de leeftijd van de kinderen? 6 – 20 jaar. Welke vormen van prostitutie zijn er in India? - Straatprostitutie - Thuisprostitutie - Redlight area’s - Bordelen Hoe komen meiden in de prostitutie? - Familieproblemen (arme gezinnen, die hun kind ‘verkopen’ of gebruiken) - Handelaren. - Voor het geld - Drugs - Tempelprostitutie (devadasi) - Meisjes die van huis weglopen. Hoe komen ze uit de prostitutie? - Als ze HIV besmet zijn, dan worden ze eruit gegooid. - Door reddingsoperaties. Waarom kunnen ze niet zomaar terug keren in de samenleving? - Ze worden niet geaccepteerd door de maatschappij. - Geen zelfvertrouwen. - Geen vertrouwen in anderen. - Veel psychische problemen. Welke problemen hebben ze? - Ze vertonen heel ander gedrag, geen natuurlijk gedrag. - Geen zelfvertrouwen in zichzelf en anderen. - Geen huis en geld. Wanneer ontstonden de problemen, ervoor of tijdens de prostitutie? - Tijdens de prostitutie zijn ze veel gestraft. - Alle meisjes kunnen slachtoffer worden, hier hoeven ze niet kwetsbaar voor te zijn. Wat is de procedure van het begin tot het eind? - Eerst de medische problemen. - Dan probeert de counseler contact te maken met de meiden, want ze zijn erg gesloten. - Zij gaat in eerste instantie naar de meiden toe, als het contact gemaakt is komen de meiden bij haar. - Dan ze vertellen ze wat er gebeurd is en kan gestart worden met rehabilitatie.
87
-
Dit doen ze onder andere door psychosociale therapie. Hieronder valt dansen, zingen, schilderen, karate, enz.
Wat is de maximale tijd voor de procedure? - Er is geen maximale tijd. - Er worden ook geen afspraken gemaakt, de meiden kunnen altijd komen. Hoe komen ze bij Odanadi terecht? Door de reddingsoperaties van Odanadi zelf, soms door een tip van iemand anders. Odanadi gaat dan meisjes uit bijvoorbeeld een boordeel halen. Denkt u dat elke meisje of vrouw gedwongen wordt tot prostitutie? Zo’n 90 procent wordt gedwongen. Daarnaast zijn er ook meiden die door de slechte familieomstandigheden ervoor kiezen. Ook wordt een dochter van een prostituee vaak een prostituee, omdat ze niet beter weet. Welke methodes gebruikt u? We werken hier met counseling en psychosociale therapie. De counseling gaat als volgt: - Eerst gaat de counseler naar een meisje toe en maakt kennis met haar. Ze maakt contact om zo een vertrouwensband op te bouwen. - Na verloop van tijd is er een vertrouwensband en dan zullen de meiden vanzelf naar haar toe komen om over de gebeurtenissen te praten. - Een gesprek vindt plaats als een meisje bij de counseler komt. Er worden geen afspraken hierover gemaakt. - Tijdens het gesprek is vooral het meisje aan het woord. De counseler zal alleen vragen stellen als ze er onderwerpen uit wil halen, maar voor de rest laat ze het meisje gewoon praten. - Ze gebruiken de psychosociale therapie om het gedrag te veranderen en de gesprekken zodat het meisje haar hart kan luchten. Onder psychosociale therapie vallen de volgende dingen: - Karate. Dit is voor agressiebeheersing. - Muziek. Dit is om vrede met zichzelf en anderen te krijgen. - Meditatie. Ook om vrede te krijgen. - Yoga. Dit is voor de hersenen. Voor het verwerken wat er gebeurd is. - Dansen. Ook voor agressiebeheersing. - Gelegenheidsactiviteiten. Zoals papieren tassen maken, snacks maken, poppen maken. Zodat de meiden bezig zijn. Hoeveel prostituees zijn er in India? Meer dan 2 miljoen. Werken jullie met Sekse Specifieke hulpverlening? Vrouwen begrijpen beter de problemen die vrouwen hebben. Daarom hebben ze gekozen voor een vrouwelijke counseler. Voordat zij hier was, deden Stanly en Parashu de counseling. Waarom heb je ervoor gekozen om te werken met vrouwen en kinderen die in de prostitutie hebben gezeten? Ik begrijp de problemen van de vrouwen en ze wil ze helpen. Hoe werkt de wetgeving omtrent de prostitutie in de praktijk? Het werkt steeds beter, maar nog niet zoals het voorgeschreven staat. Dit komt vooral omdat er nog veel corruptie is. De samenwerking tussen Odanadi en de politie werkt wel goed.
88
Is prostitueren strafbaar? Ja, ook zelf prostitueren is niet legaal. Welke van de volgende copingstrategieën komen voor bij de meiden? - Verdringing. Ja. - Bewuste verdringing. Ja. - Verweren. Ja. Ze ontkennen allemaal dat ze problemen hebben. Ze liegen hier ook over. - Teruggang Soms. - Reactie formatie. Soms. - Isolatie van het gevoel. Ja. - Projectie. Ja. Veel meiden zijn agressief. Ze geven aan dat ze het zelf niet zijn, maar de mensen om hen heen wel. - Misplaatsen Ja. Veel meiden zitten vol woede en reageren dit af op de mensen om haar heen. Dit uit zich doordat veel meiden elkaar slaan. - Sublimatie. Ja. - Identificatie. Nee. - Rationalisering Ja. - Intelectualiseren Ja. - Compensatie Ja.
89
90
Bijlage 5. Interview met Kumudini Functie: docente aan de universiteit van Mysore. Datum van het interview: 24 maart 2006. Wat is een counseler? Een counseler kan verschillende achtergronden hebben. Een social work achtergrond, een psychologische achtergrond en een diëtist. De counseler op Odanadi heeft een social work achtergrond. De counseler houdt zich bezig met het begeleiden van de meiden. Daarnaast zijn er andere vormen van counseling, waaronder een counseler met een psychologieachtergrond en een voedingsdeskundige. De counseler is de basis van het hulpverleningsproces. Als mensen hulpverlening nodig hebben, komen ze terecht bij een counseler. De problemen die mensen hebben, zijn erg uiteenlopend. Welke professionals werken samen met de counseler en op welke manier? De counseler werkt samen met de psycholoog, de psychiater en de psychotherapeut. Als de cliënt behandeld wordt door een van deze drie professionals blijft de counseler de cliënt ook begeleiden. De counseler blijft de basis voor de hulpverlening. Wat is het verschil tussen een psycholoog, een psychiater, een psychotherapeut en hoe zit het met doorverwijzen? Een counseler is de basis voor de hulpverlening. Als een cliënt doorverwezen wordt naar een andere hulpverlener blijft de counseler in contact met de cliënt en de andere hulpverleners. De counseler maakt een algemene analyse van de problemen van de cliënt. Als het probleem te complex wordt, zal de counseler de cliënt doorsturen naar de psycholoog. Een psycholoog is iemand die een algemene diagnose stelt. Als een counseler een diagnose nodig heeft gaat hij in eerste instantie naar een psycholoog. Een psycholoog stelt alleen de diagnose en geeft bijna nooit hulpverlening aan de cliënt. Dit wordt dan gedaan door de counseler. Als de counseler een specifieke diagnose nodig heeft of als een psycholoog de diagnose onvoldoende vindt, komt die cliënt bij een psychiater. Deze stelt een specifieke diagnose en kijkt welke behandeling hierbij nodig is. Een voorbeeld van een specifieke diagnose is een vorm van schizofrenie. De psycholoog zal als diagnose stellen dat een cliënt schizofrenie heeft. Een psychiater gaat hierop door en geeft aan welke vorm van schizofrenie het is, hoe ernstig het is, etc. Na het stellen van de diagnose zal de psychiater als het nodig is medicijnen voorschrijven en het specifieke probleem behandelen. De counseler zal daarnaast de counseling doen voor de algemene problemen. In de praktijk komt het echter vaak voor dat een psycholoog ook psychiatrie heeft gestudeerd en dat dit dus dezelfde persoon is. Als het meisje last heeft van ernstige gedragsproblemen dan zal de psychiater besluiten om het meisje door te verwijzen naar een psychotherapeut. In zijn therapie gaat de psychotherapeut dieper in op de problemen van het meisje. Het doel van de psychotherapeut is vaak om een verandering aan te brengen in de basis van de persoonlijkheid. Het komt echter bijna niet voor dat een meisje naar een psychotherapeut wordt gestuurd. Welke methodieken worden gebruikt bij de behandeling van de ex-prostituees? De hulpverlening van de counseler is gebaseerd op verschillende methodieken. De theorieën waarop de counseling voor ex-prostituees is gebaseerd zijn de realiteitstheorie, gedragstherapie, persoon gecentreerde theorie en de systeemtheorie. De theorieën worden
91
niet op zichzelf gebruikt, maar in het geheel of een deel ervan wordt geïntegreerd in de counseling. Naast deze theorieën wordt er ook veel gebruik gemaakt van psychosociale therapieën. Dit zijn bijvoorbeeld danstherapieën, drama en karate. Het dansen wordt gebruikt voor het versterken van de concentratie, het versterken van het zelfvertrouwen, het opbouwen van lichamelijke conditie en kracht. Het karate wordt ook voor deze doelen gebruikt en voor het leren van zelfverdediging. Welke vormen van hulpverleningsinstellingen zijn er voor ex-prostituees? Er zijn alleen residentiële instellingen. Als de meiden naar huis gaan is er wel sprake van follow ups. Welke copingsstrategieën gebruiken de meiden? Alle copingsstrategiën die genoemd worden, die gebruiken ze.
92
Bijlage 6. Cursus materiaal oriëntatieweek. Oriëntatieweek van FSL India. Informatie verkregen op: 15 februari 2006. The Indian caste system The Indian caste system has been in use for many years. There are different theories about the establishment of the caste system. In ancient India there developed a social system in which people were divided into separate close communities. The origin of the caste system is in Hinduism, but it affected the whole Indian society. Other religions which were established in India - Buddhism, Jainism and Sikhism - also have some marks of caste system, even though they oppose caste system. Socially the caste system was more complicated, with much more castes and sub-castes and other divisions. The leaders of independent India decided that India will be democratic, socialist and secular country. According to this policy there is a separation between religion and state and legally the government disallows the practice of caste system but has a policy of positive discrimination of the depressed classes of India. Practicing untouchability or discriminating a person based on his caste is legally forbidden. Different states have different figures of communities entitled for positive discrimination based on the population of each state. Sometimes a specific community is entitled for rights in a particular state but not in another state of India. In modern India new tensions were created because of these positive discrimination policies. The caste identity has become a subject of political, social and legal interpretation. Communities who get listed as entitled for positive discrimination do not get out of this list even if their social and political conditions get better. In many cases the legal system is involved to decide if a certain person is entitled for positive discrimination. But with all this positive discrimination policy, most of the communities who were low in the caste hierarchy remain low in the social order even today. And communities who were high in the social hierarchy remain even today high in the social hierarchy. Most of the degrading jobs are even today done by the Dalits, while the Brahmans remain at the top of the hierarchy by being the doctors, engineers and lawyers of India. But still today the values of the caste system are held strongly. It has kept a sense of order, and peace among the people. There are five different levels of the system: Brahman – priest Kshatriya - ruler, warrior, landowner Vaishya - Merchants Shudra - Artisans, agriculturalists Harijan - "outcast" the caste system (once known as "untouchables") Within each of these categories are the actual "castes" or jatis within which people are born, marry, and die. They all have their own place among each other and accept that it is the way to keep society from disintegrating to chaos. This system has worked well for Indian people and still has a major role in modern India. All the different castes are always respected. The Indians have also become more flexible in their caste system customs. In general the urban people in India are less strict about the caste system than the rural. In cities one can see different caste people mingling with each other, while in some rural areas there is still discrimination based on castes and sometimes also on untouchability. Sometimes in villages or in the cities there are violent clashes which, are connected to caste tensions. Sometimes the high castes strike the lower castes who dare to uplift their status. Sometimes the lower caste gets back on the higher castes. In modern India the term caste is used for Jat and also for Varna. The term, caste was used by the British who ruled India until 1947. The British who wanted to rule India efficiently made lists of Indian communities. They used two terms to describe Indian communities. Castes and Tribes.
93
Not all residents of India were part of the caste system. About 7 % of India's population are referred to as tribes and not as castes or Jats. These tribes are scattered all around India. Tribes were those communities who lived deep in jungles, forests and mountains far away from the main population. They survived mostly on fishing, hunting or simple agriculture, and also from stealing, robbing and plundering. These tribes had different religious beliefs and different gods. Some of them had simple beliefs, but others use to sacrifice human beings in their ceremonies. These lists, which the British made, were used later on by the Indian governments to create lists of communities who were entitled for positive discrimination. The castes, which were the elite of the Indian society, were classified as high castes. In modern India, untouchability exists at a very low extent. The untouchables call themselves Dalit, meaning depressed. Until the late 1980s they were called Harijan, meaning children of God. This title was given to them by Mahatma Gandhi who wanted the society to accept untouchables within them. The untouchablity feature in the caste system is one of the cruelest features of the caste system. It is seen by many as one of the strongest racist phenomenon in the world. The untouchables had almost no rights in the society. In the Indian society people who worked in ignominious, polluting and unclean occupations were seen as polluting peoples and were therefore considered as untouchables.
94
Bijlage 7. Cursusmateriaal danstherapie van Kumudini. Auteur: Kumudini. Informatie verkregen op: 14 april 2006. Dance as therapy Dance can empower individuals and communities. Theatre is a force that can unite, uplift, teach, build communities, inspire, and heal. What is dance? Dance is an expression of the deepest aspects of life, and a delightful means of communication, giving a feeling of flowing with life. Among the Tribals, dance is a natural means of communication: it expresses joy, sadness, love and hate; it instills power in the invading tribe; it pleads with the gods to provide food, rain, sun; it celebrates all the meaningful stages of life – birth, puberty, initiation, marriage, death. In dance the head no longer tries to remember the steps or the pattern; the memory is in the body and the dance becomes a meditation. It flows and weaves in a kaleidoscope of movement and energy. We all move together in harmony and the simplest dance becomes a powerful expression of that greater unity. In the dance all are united, yet all retain their uniqueness and individual integrity. In any group of dancers, to achieve a common spirit with one another and a sense of unity is a powerful experience. It becomes a single entity and the whole is greater than the sum of the parts. Dance therapy: ‘Dance is the hidden language of the soul’ – Martha Graham Dance therapy (also called dance/ movement therapy) is the use of choreographed or improvised movement as a way of treating social, emotional, cognitive, and physical problems. Throughout the ages, people of many cultures have used dance to express powerful emotions, treat illness, celebrate important events, and maintain communal bonds. Dance therapy harnesses this power of movement in a therapeutic setting and uses it to promote personal growth, health, and well-being. Its was pioneered by Marian Chace (1896-1970), who studied dance in New York City before establishing her own studio in Washington, DC, in the 1930s. The use of dance as a therapeutic tool is founded in the idea that body and mind are completely integrated. While the relationship between mind and body is constantly being explored, theorized and discussed, the whole area certainly highlights the ingenuity of the creation and masterpiece in the human being. The theory underlying dance therapy is that body movement reflects the inner state of the human, and that by moving the body within a guided therapeutic setting, a healing process begins. Emerging inner conflicts and issues from the unconscious to the consciousness of the person are addressed on all levels – physically, emotionally, mentally and spiritually. Seeking the full integration of mind and body, and bringing harmony between all the aforementioned
95
levels of the human being is what dance therapy is all about. Dance therapy is based on the premise that the body and mind are interrelated. Dance therapist believe that mental and emotional problems are often held in the body in the form of muscle tension and constrained movement patterns. Conversely, they believe that the state of the body can affect attitude and feelings, both positively and negatively. What we can expect out of dance therapy? Dance therapy is based on the premise that the body and mind are interrelated. Dance therapists believe that mental and emotional problems are often held in the body in the form of muscle tension and constrained movement patterns. Conversely, they believe that the state of the body can affect attitude and feelings, both positively and negatively. Dance movements promote healing in a number of ways. Moving as a group brings people out of isolation, creates powerful social and emotional bonds, and generates the good feelings that come from being with others. Moving rhythmically eases muscular rigidity, diminishes anxiety, and increases energy. Moving spontaneously helps people learn to recognize and trust their impulses, and to act on or contain them as they choose. Moving creatively encourages self-expression and opens up new ways of thinking and doing. On a purely physical level, dance therapy provides the benefits of exercise: improved health, well-being, coordination, and muscle tone. On an emotional level, it helps people feel more joyful and confident, and allows them to explore such issues as anger, frustration, and loss that may be too difficult to explore verbally. On a mental level, dance therapy seeds to enhance cognitive skills, motivation, and memory. It also encourage the survivors to express their feelings through movement, and, at times, imitate their movements (this is called ‘empathic mirroring’) to establish rapport and make them feel accepted. Dance therapy can also helps to connect the survivors thoughts, feelings, and memories to the movements, where we can assess how the group works together, how the members interact and share emotional expression through movement. Otherwise, - As the benefit of exercise- improved health, well-being, coordination and muscle tone. - On an emotional level, it helps people feel more joyful and confident – allows them to explore such issues as anger, frustration and loss that may be difficult to explore verbally. - On a mental level, helps in enhancing cognitive skills, motivation and memory. - Moving as a group which can bring them out of isolation. - Creates powerful social and emotional bonds. - Generates a good feeling that come from being with others. - Diminishing the anxiety and increase energy. - Being helpful and trustworthy. - Self-expression and new ways of thinking and doing. Health benefits: Dance therapy had a broad range of health benefits. - Clinically effective at improving body image. - Improves self-esteem, attentiveness, and communication skills. - It can also reduce stress, fears and anxieties. - Vanishes feelings of isolation, body tension, chronic pain, and depression. - It can enhance the functioning of the body’s circulatory and respiratory systems.
96
Dance and spirituality. Dance has been an integral part of religious life. It is an art from that humans intentionally engage in, usually to music. Most dance is not primarily about the feet. Instead, it is about being in sync with other dancers and music. It’s reasonable to consider the dance ‘holy’ if there is a believe that high art is an expression of cooperation between the material and spiritual. They understand that oriental dance is more than technically-correct costumes, music, and steps; they get beyond these ‘bare bones’ by incorporating their soul into the creative process. This is art at its highest a reflection of eternal values. The degree of relaxation during this process determines its effectiveness. Spirituality involves connections within oneself: how one feel and experience the highest and the best in their-self. Spirituality also involves connections from myself to my surroundings: to other people, to other living creatures, to the natural world. And specially, spirituality involves connections t something beyond the known. Dancing reinforces one’s inner connections, including the connections between body and mind. The body may be the instrument of this art: but dancing also requires much disciplined mindfulness. Even in this style with repeating patterns of movement, if one is not mindful, it is very easy to space out, to forget where you are in the pattern, something that our dancers today hope to not illustrate. The mindfulness of dancing enables one to let go of cares of the world. There have been many times when they have gone dancing tired or fretting, and come away refreshed and renewed. Experience at Odanadi. The survivors arrive at the rehabilitation table with the doctored notion that music, dance and sex are intertwined as they had been forced to listen and live cabaret music and dance of different hues even while soliciting and meeting the demands of various customers. Introducing such minds to the soothing world of semi classical and classical carnatic music and dance like the folk songs; light music based on the writings of the bards and literary personalities; songs have transformed their thinking and outlook to life; and dances such as Bharatanatyam has a very significant impact in moulding them into completely new personalities, acting, behaving, thinking and living differently. This is seen in their postures, behavior and conversation with fellow residents during free time. For example: most of the survivors are trained by traffickers to behave and live projecting their sexuality as brazenly as possible. The therapy offers them an avenue to unlearn this and provide them music and dance in the true perspective as one that sooth both the body and the mind. Music and dance were also used as an attractive tool toward literacy and personality development. Use of voice, proper diction and improved self esteem owing to identification with the mainstream segments through the various performing art forms are other facets addressed. Introduction to various ragas and singing helped them evolve as a better human being, providing the healing touch for their woes while dance helped in physical fitness, physical poise and behavior, cleanliness and hygiene, and in removal of inhibitions. Music and dance acted as a total rejuvenation agent on the body and mind of the survivor which is otherwise battered by sexual abuse, alcohol and drug overdose, and insomnia induced neglect. Various performances, have provided them an opportunity to get over fear and stage fright; demolish the various misconceptions and taboos attached to them; and secure acceptance of mainstream segments through performances rooted in hallowed values at a time when
97
otherwise disco and cabarets were the order of the day. The therapy provides them a sense of rhythm and rhyme in each activity of their daily life. It ingrains the concept of body as a shrine of beauty and grace, and a temple of privacy to be cherished and not to be violated against. Do’s and don’ts: Do’s: - Consider the survivors taste/ interest. - Planned program (systematic de-sensitization). - Orient the benefits of dance. - Practice until sweat. - Give theoretical input about they style of dance, its importance and uniqueness (communication etc). - Focus on positive reinforcement to shape the behavior. - Create stages/ platforms for their performances. - Apply principles of learning into practicality. - Keep self-determination aspect throughout. - Maintain individuality. - Give priority to psycho-drama. - Encourage creativity. - All participants are equal. - Contribution of each of the members to the group is a valuable. Don’ts: - Deny their interest. - Negative reinforcement. - Force them. - Discourage survivors. - Music should be more aggressive than harmonizing. - Dancing is done individually with little or no contact either physically or mentally with other people.
98