RISICOBEOORDELING conform NEN2991 Wolfsdonk 6 te Chaam projectnummer RB 17813 27 november 2013
Onderwerp
Beoordeling van blootstellingsrisico’s aan asbest voor gebruikers van bouwwerken waarin asbesthoudende materialen zijn verwerkt conform NEN2991.
Locatie
Wolfsdonk 6 te Chaam
Datum
27 november 2013
Rapportnummer
RB 17813
Opdrachtgever
Bestuur van Basisschool De Driesprong te Chaam De heer A. Damen
Uitvoering SCA-code
Adviesbureau Flamant BV te Breda 02D-020032.01
Praktijkonderzoek DIA-code
De heer B. Flamant n.v.t. (laborant Flamant Laboratory BV)
Rapportage DIA-code
Mevrouw ing. T. Verhoeven 51E-270112-410193
Autorisatie DIA-code
Mevrouw ing. T. Verhoeven 51E-270112-410193
Het is niet toegestaan dit rapport, zonder schriftelijke toestemming van Adviesbureau Flamant BV, anders dan in zijn geheel, inclusief de bijlagen, te reproduceren. Adviesbureau Flamant BV verplicht zich om alleen aan de opdrachtgever de onderzoeksuitslagen te rapporteren. Aan derden wordt slechts gerapporteerd na verificatie en schriftelijke toestemming van de opdrachtgever.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
2/17
INHOUDSOPGAVE 1.
2.
3.
4.
INLEIDING……………………………………………………………………………1 1.1
Vooronderzoek
1.2
Aanleiding en doel
1.3
Voorwaarden
ONDERZOEKSGEGEVENS……………………………………………………….6 2.1
Reikwijdte onderzoek
2.2
Praktijkonderzoek
2.3
Onderzoekstrategie
2.4
Analyse
RESULTATEN.………………………………………………......………………….8 3.1
Analyseresultaten luchtmeting
3.2
Analyseresultaten kleefmonstername
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN……………………………………………9
BIJLAGEN 1 Analysecertificaten 2 Fotoblad(en) 3 Tekening(en) 4 Achtergrondinformatie
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
3/17
1.
INLEIDING In opdracht van het bestuur van Basisschool De Driesprong te Chaam heeft Adviesbureau Flamant BV op 26 november 2013 een risicobeoordeling conform NEN2991 uitgevoerd in het schoolgebouw, gelegen op het perceel Wolfsdonk 6, te Chaam. De aanleiding voor het onderzoek is de mogelijke ondeskundige verwijdering van asbesthoudende vensterbanken in de klaslokalen van het schoolgebouw.
1.1
Vooronderzoek De asbestinventarisatie conform SC-540, type A, is uitgevoerd door Ster Asbestinventarisatie BV te Alphen op 3 april 2013. De rapportage van deze asbestinventarisatie heeft als kenmerk SIA130403-1, versie 2, d.d. 19 april 2013. Deze rapportage is bestudeerd voorafgaand aan de uitvoering van de risicobeoordeling. Tijdens bovengenoemde asbestinventarisatie zijn de volgende asbesthoudende toepassingen aangetroffen: bron B01 B02
B03
B04 B05
omschrijving vlakke plaat + besmetting plafond cv-ruimte bovenbouw buis doorvoering cv-ruimte/ schoorsteen nabij kleutergroepen vlakke plaat (besmetting) los in kruipruimte onder cv-ruimte bovenbouw imitatie natuursteen vensterbanken laagbouw buis schoorsteen naast cvruimte bovenbouw
hoeveelheid (±) 6 m² Ø 200 mm bij 25 cm
conclusie urgente sanering op korte termijn geen urgentie opgegeven
opp. besmetting 10 m²
geen urgentie opgegeven
19 stuks, totaal 13 m² Ø 300 mm, lengte n.b.
geen risico geen urgentie opgegeven
Bron B04 wordt geclassificeerd in risicoklasse 1 of 2. Conform opgave van het bestuur van Basisschool De Driesprong zijn de asbesthoudende vensterbanken in de zomervakantie verwijderd door de aannemer (onder risicoklasse 1). Dit is door derden gemeld bij de Inspectie SZW welke d.d. 25 november 2013 een inspectie heeft uitgevoerd in het schoolgebouw. De Inspectie SZW heeft vier lokalen afgesloten in afwachting de uitvoering van onderhavig onderzoek. De bronnen B01, B02, B03 en B05 vallen buiten het kader van de opdracht voor onderhavig onderzoek.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
4/17
1.2
Aanleiding en doel De aanleiding voor de risicobeoordeling conform NEN2991 is de mogelijke ondeskundige verwijdering van asbesthoudende vensterbanken in de klaslokalen van het schoolgebouw waardoor gebruikers mogelijk een risico lopen op blootstelling aan asbestvezels. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de actuele potentiële concentratie van asbestvezels in de lucht en de aanwezigheid van asbestvezels op oppervlakken. Op basis van de risicobeoordeling kunnen concrete acties en/of maatregelen worden getroffen om de mogelijk blootstelling weg te nemen of zoveel mogelijk te beperken.
1.3
Voorwaarden De rapportage en advisering wordt uitgevoerd door Adviesbureau Flamant BV. Adviesbureau Flamant BV is gecertificeerd conform SC-540. Onze SCA-code is 02D-020032.01 en de medewerkers zijn gecertificeerd conform SC-560. De DIAcodes van de betrokken medewerkers zijn weergegeven op het titelblad. Dit betekent dat uiterste zorg aan het uitvoeren van opdrachten wordt besteed hetgeen is geborgd in een gecertificeerd kwaliteitszorgsysteem. Het kwaliteitszorgsysteem omvat onder andere een gericht kwaliteitsbeleid, controleerbare procedures en werkinstructies evenals steekproefsgewijze controles door certificerende instellingen. De certificering is geregistreerd bij Intron Certificatie BV te Culemborg. De monsterneming van luchtmonsters en kleefmonsters alsmede de monsteranalyse wordt uitgevoerd door Flamant Laboratory BV. Flamant Laboratory BV is geaccrediteerd voor de bepaling van de asbest- en MMMFvezelconcentratie in lucht met behulp van scanning electronenmicroscopie, inclusief optionele monsterneming, conform PRO 55, ISO 14966 en NEN2991. Tevens is Flamant Laboratory BV geaccrediteerd voor de identificatie van (bulk) asbest- en MMMF met behulp van scanning electronenmicroscopie en elementenanalyse, conform PRO 55 en ISO 14966. De accreditatie-code van Flamant Laboratory BV is L503. Onderhavige rapportage heeft een beperkte geldigheid. Een asbestbesmetting, indien aanwezig, betreft doorgaans een mobiele bron. Tevens kunnen veranderingen in de aard van bouwwerk, door verbouwingen en/of renovaties gevolgen hebben op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen en/of asbestbesmet materiaal en/of constructieonderdelen in het bouwwerk. Adviesbureau Flamant BV en Flamant Laboratory BV leveren haar diensten conform RVOI-2001.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
5/17
2.
ONDERZOEKSGEGEVENS
2.1
Reikwijdte onderzoek De volgende vertrekken en/of bouwdelen zijn in het onderzoek opgenomen: klaslokalen 1 t/m 4 en de aangrenzende gang Het praktijkonderzoek is uitgevoerd op het moment dat de klaslokalen buiten gebruik waren. De klaslokalen mogen op verzoek van de Inspectie SZW niet meer worden betreden totdat onderhavig onderzoek afgerond is. De monstername van lucht- en kleefmonsters is uitgevoerd met gebruikmaking van persoonlijke en adembeschermingsmiddelen.
2.2
Praktijkonderzoek Luchtmeting De luchtmeting is uitgevoerd om de concentratie aan asbestvezels in de lucht te bepalen. De asbestvezels geraken in de lucht door emissie uit asbesthoudende materialen. De luchtmeting is uitgevoerd conform NEN2991. De meetperiode bedraagt minimaal 6 uur, waarin tenminste 3 m³ lucht wordt bemonsterd om de vereiste meetgevoeligheid te bereiken. De bemonstering vindt plaats op circa 1,5 meter hoogte, hetgeen gelijk staat met de ademhoogte. Voor een achturige werkdag wordt aangenomen dat een zesuurs-gemiddelde concentratie gelijk is aan de achtuurs-gemiddelde concentratie (werkdag).
Kleefmonstername De kans dat asbestvezels als gevolg van menselijke en/of mechanische activiteiten in de lucht worden verspreid, wordt sterk bepaald door de aanwezigheid van gesedimenteerd fijn asbeststof. Uit onderzoek blijkt dat het opwervelen van dit asbesthoudende stof (de zogenaamde secundaire emissie) de belangrijkste oorzaak is voor het in de lucht geraken van asbestvezels. Voor het bepalen van de verspreiding van asbesthoudend stof zijn kleefmonsters genomen. De kleefmonsters zijn genomen op strategisch gekozen locaties nabij de verwijderde vensterbanken. De kleefmonsters in de gang zijn genomen van de vloer.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
6/17
2.3
Onderzoekstrategie Luchtmeting De luchtmeting is uitgevoerd onder een “worst case”-scenario om te voorkomen dat een te gunstig beeld wordt verkregen. Tijdens het praktijkonderzoek zijn de volgende maatregelen getroffen om een “worst case”-scenario te simuleren: alle ramen en deuren zijn gesloten; een realistische gebruikerssituatie is gecreëerd door bijvoorbeeld rond te lopen, goederen te verplaatsen, binnendeuren te openen en sluiten. De luchtpompen zijn op die locaties in de lokalen en de gang geplaatst, waar de grootste kans op blootstelling bestaat. Deze locaties zijn bepaald op basis van de informatie welke is verkregen uit het vooronderzoek en/of inspectie ter plaatse: het asbestinventarisatierapport; de locatie en de kwaliteit van de verwijderde asbesthoudende toepassingen; de omgevingscondities; de mate van activiteit in een ruimte (luchtstromingen, trillingen, verplaatsingen). In totaal zijn tien luchtpompen ingezet voor de luchtmeting. De locaties van de luchtpompen zijn weergegeven op de fotoblad(en) (bijlage 2) en op de tekening(en) (bijlage 3).
Kleefmonstername Tijdens de monstername zijn door de monsternemer persoonlijke beschermingsmiddelen gedragen en is, indien nodig, gebruik gemaakt van een stofzuiger, welke is voorzien van een Hepa-filter. De kleefmonsters zijn steekproefsgewijs verzameld van kritieke oppervlakken, waarbij het aantal te nemen kleefmonsters afhangt van het oppervlak en/of complexiteit van de constructie. Conform de NEN2991 is het aantal te nemen kleefmonsters per ruimte-eenheid tenminste zes stuks. In totaal zijn dertig kleefmonsters genomen. De locaties van de kleefmonsters zijn weergegeven op de fotoblad(en) (bijlage 2) en op de tekening(en) (bijlage 3).
2.4
Analyses Luchtmonsters De luchtmeting is uitgevoerd met behulp van goudbedampte cellulosefilters. Deze filters worden middels Scanning Electronen Microscopie (SEM) geanalyseerd conform ISO 14966. Met SEM kan onderscheid gemaakt worden tussen asbestvezels onderling en asbestvezels en andere vezels (bijvoorbeeld: glaswolvezels, keramische vezels en/of organische vezels). De individueel getelde vezels op het filter worden geïdentificeerd met een microanalysesysteem (EDX).
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
7/17
Kleefmonsters Kleefmonsters zijn genomen met behulp van (koolstof)kleefband. Per kleefmonster is een oppervlak van circa 5 x 10 cm bemonsterd. Door het (koolstof)kleefband één maal op het oppervlak te plakken, is het oppervlak bemonsterd. De kleefmonsters worden eveneens geanalyseerd middels SEM, conform ISO 14966. De individueel getelde vezels op het kleefmonster worden geïdentificeerd met een microanalysesysteem (EDX).
3
RESULTATEN In onderstaande tabel is een totaaloverzicht gegeven van het aantal genomen luchtmonsters en kleefmonsters. ruimte-eenheid gang lokaal 1 lokaal 2 lokaal 3 lokaal 4
aantal kleefmonsters kleefmonsters 7 t/m 12 kleefmonsters 25 t/m 20 kleefmonsters 19 t/m 24 kleefmonsters 13 t/m 18 kleefmonsters 1 t/m 6
aantal luchtmonsters luchtmonsters 1 en 2 luchtmonsters 9 en 10 luchtmonsters 7 en 8 luchtmonsters 5 en 6 luchtmonsters 3 en 4
De analysecertificaten zijn weergegeven in bijlage 1.
3.1
Analyseresultaten luchtmeting Uit de analyseresultaten blijkt dat in een stationaire toestand (reguliere gebruikssituatie) tijdens de luchtmeting, geen verhoogde concentratie aan asbestvezels aanwezig is in de lucht.
3.2
Analyseresultaten kleefmonstername Uit de analyseresultaten van de kleefmonsters blijkt dat op geen van de dertig kleefmonsters asbest(stof) is aangetroffen.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
8/17
4.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Luchtmeting De concentratie asbestvezels in de lucht van de lokalen 1 t/m 4 alsmede de aangrenzende gang in het schoolgebouw geeft geen aanleiding om het werken en verblijven in deze vertrekken als onverantwoord te beschouwen.
Kleefmonstername In de lokalen 1 t/m 4 alsmede de aangrenzende gang in het schoolgebouw zijn in het aanwezige stof géén asbestvezels aangetroffen.
Aanvullend onderzoek Een aanvullend onderzoek wordt niet noodzakelijk geacht.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
9/17
Bijlage 1 Analysecertificaten
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
10/17
ANALYSECERTIFICAAT OPDRACHTGEVER naam opdrachtgever adres postcode plaats
: Adviesbureau Flamant BV : Paardeweide 24b : 4824 EH : Breda
OPDRACHTGEGEVENS referentie opdrachtgever locatie monstername monstername door analysemethode datum ontvangst datum analyse datum rapportage aantal luchtmonsters
: RB 17813 : Wolfsdonk 6 Chaam : Flamant Laboratory BV : ISO 14966 : 26-11-2013 : 27-11-2013 : 27-11-2013 : 10
ANALYSERESULTATEN certificaatnummer
: SEM.2.271113.000093
apparatuur en analysecondities scanning elektronenmicroscopie (SEM) met röntgenmicroanalyse vergroting (telling) : 2000x effectieve filteroppervlakte : 382,66 mm² oppervlakte 1 beeldveld : 0,0120 mm² aantal onderzochte beeldvelden: 150 IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³)
525.R5.12092013
2.0702 luchtmonster 1 gang 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
1 van 4
IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³)
525.R5.12092013
2.0703 luchtmonster 2 gang 2,934 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 217 0 217
2.0704 luchtmonster 3 lokaal 4 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
2.0705 luchtmonster 4 lokaal 4 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
2 van 4
IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³)
525.R5.12092013
2.0706 luchtmonster 5 lokaal 3 2,952 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 215 0 215
2.0707 luchtmonster 6 lokaal 3 2,934 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 217 0 217
2.0708 luchtmonster 7 lokaal 2 2,952 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 215 0 215
3 van 4
IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³) IDcode Flamant kenmerk opdrachtgever bemonsterd volume (m³)* vezelclassificatie aantal vezels chrysotiel ≤ 5µm aantal vezels chrysotiel > 5 µm aantal vezels amosiet ≤ 5 µm aantal vezels amosiet > 5 µm aantal vezels crocidoliet ≤ 5 µm aantal vezels crocidoliet > 5 µm aantal vezels ander amfibool ≤ 5 µm aantal vezels ander amfibool > 5 µm concentratiebepaling concentratie asbestvezels (v/m³) concentratie vezelequivalenten (veq/m³)
525.R5.12092013
2.0709 luchtmonster 8 lokaal 2 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
2.0710 luchtmonster 9 lokaal 1 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
2.0711 luchtmonster 10 lokaal 1 2,916 0 0 0 0 0 0 0 0 nominaal 0 0
equivalentiefactor 0,1 1 1 10 1 10 1 10 ondergrens bovengrens 0 218 0 218
4 van 4
* = conform opgave opdrachtgever ** = uitgedrukt in vezelequivalenten, conform de VROM-richtlijnen De concentratie ondergrens en de concentratie bovengrens zijn berekend conform het 95%-betrouwbaarheidsinterval van de Poissonverdeling. Indien geen vezels zijn vastgesteld, wordt de detectielimiet opgegeven, waarbij de equivalentiefactor van 1,0 wordt gehanteerd. Per definitie is de detectielimiet de berekende concentratie aan vezels in de lucht welke overeenkomt met 2,99 vezels in de analyse (95%-betrouwbaarheidsinterval van de Poisson-verdeling voor 0 vezels). De analyseresultaten hebben uitsluitend betrekking op de onderzochte monsters. Flamant Laboratory BV is niet aansprakelijk voor interpretaties of conclusies die gedaan zijn naar aanleiding van de verkregen resultaten. Alleen vermenigvuldiging van het gehele rapport is toegestaan. Deze verrichting valt binnen de scope van het accreditaat L503.
namens Flamant Laboratory BV Maurice L.H.M. Flamant directeur
525.R5.12092013
5 van 4
ANALYSECERTIFICAAT OPDRACHTGEVER naam opdrachtgever adres postcode plaats
: Adviesbureau Flamant BV : Paardeweide 24b : 4824 EH : Breda
OPDRACHTGEGEVENS referentie opdrachtgever locatie monstername monstername door analysemethode datum ontvangst datum analyse datum rapportage aantal kleefmonsters
: RB 17813 : Wolfsdonk 6 Chaam : Flamant Laboratory BV : NEN2991/ ISO14966 : 26-11-2013 : 27-11-2013 : 27-11-2013 : 30
ANALYSERESULTATEN certificaatnummer
: SEM.2.271113.000094
apparatuur en analysecondities scanning electronenmicroscopie (SEM) met röntgenmicroanalyse vergroting (telling) : 580x oppervlakte 1 beeldveld : 0,0142 mm² aantal onderzochte beeldvelden: 100 analyseresultaten IDcode Flamant 2.0712 2.0713 2.0714 2.0715 2.0716 2.0717 2.0718 2.0719 2.0720 2.0721
omschrijving
opp.
kleefmonster 1 kleefmonster 2 kleefmonster 3 kleefmonster 4 kleefmonster 5 kleefmonster 6 kleefmonster 7 kleefmonster 8 kleefmonster 9 kleefmonster 10
14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2
soort asbest/ concentratiegebied* CHR AMO CRO OVE -
analyseresultaten IDcode Flamant 2.0722 2.0723 2.0724 2.0725 2.0726 2.0727 2.0728 2.0729 2.0730 2.0731
omschrijving
opp.
kleefmonster 11 kleefmonster 12 kleefmonster 13 kleefmonster 14 kleefmonster 15 kleefmonster 16 kleefmonster 17 kleefmonster 18 kleefmonster 19 kleefmonster 20
14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2
524.R6.12092013
soort asbest/ concentratiegebied* CHR AMO CRO OVE -
1 van 2
analyseresultaten IDcode Flamant 2.0732 2.0733 2.0734 2.0735 2.0736 2.0737 2.0738 2.0739 2.0740 2.0741
omschrijving
opp.
kleefmonster 21 kleefmonster 22 kleefmonster 23 kleefmonster 24 kleefmonster 25 kleefmonster 26 kleefmonster 27 kleefmonster 28 kleefmonster 29 kleefmonster 30
14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2 14,2
* concentratiegebied +/+ ++
concentratie (v/cm²) < 10 10-100 101-1000 > 1000
soort asbest/ concentratiegebied* CHR AMO CRO OVE -
omschrijving geen asbest aangetroffen sporen asbest aangetroffen duidelijk asbest aangetroffen zeer veel asbest aangetroffen
CHR = chrysotiel, AMO = amosiet, CRO = crocidoliet, OVE = overige asbestsoorten opp. = totale onderzochte oppervlakte stripmonster in mm² en afgerond op één decimaal De analyseresultaten hebben uitsluitend betrekking op de onderzochte monsters. Deze analyse moet beschouwd worden als een indicatieve waarde. Flamant Laboratory BV is niet aansprakelijk voor interpretaties of conclusies die gedaan zijn naar aanleiding van de verkregen resultaten. Alleen vermenigvuldiging van het gehele rapport is toegestaan. Deze verrichting valt binnen de scope van het accreditaat L503.
namens Flamant Laboratory BV Maurice L.H.M. Flamant directeur
524.R6.12092013
2 van 2
Bijlage 2 Fotoblad(en)
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
11/17
foto 1: luchtmonster 1 in de gang
foto 2: luchtmonster 2 in de gang
foto 3: luchtmonster 3 in lokaal 4
foto 4: luchtmonster 4 in lokaal 4
foto 5: luchtmonster 5 in lokaal 3
foto 6: luchtmonster 6 in lokaal 3
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 7: luchtmonster 7 in lokaal 2
foto 8: luchtmonster 8 in lokaal 2
foto 9: luchtmonster 9 in lokaal 1
foto 10: luchtmonster 10 in lokaal 1
foto 11: kleefmonster 1 vloer onder radiator
foto 12: kleefmonster 2 vloer onder kast
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 13: kleefmonster 3 vloer onder radiator
foto 14: kleefmonster 4 vloer onder radiator
foto 15: kleefmonster 5 vloer onder schoolbord
foto 16: kleefmonster 6 vloer onder kast
foto 17: kleefmonster 7 vloer gang
foto 18: kleefmonster 8 vloer gang
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 19: kleefmonster 9 tapijt gang
foto 20: kleefmonster 10 vloer gang
foto 21: kleefmonster 11 vloer gang
foto 22: kleefmonster 12 vloer gang
foto 23: kleefmonster 13 vloer onder radiator
foto 24: kleefmonster 14 bij tafel
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 25: kleefmonster 15 vloer onder kast
foto 26: kleefmonster 16 vloer onder radiator
foto 27: kleefmonster 17 doorgang naar ander lokaal
foto 28: kleefmonster 18 vloer radiator
foto 29: kleefmonster 19 vloer onder radiator
foto 30: kleefmonster 20 doorgang naar ander lokaal
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 31: kleefmonster 21 poot tussenschot
foto 32: kleefmonster 22 vloer onder radiator
foto 33: kleefmonster 23 doorgang ander lokaal
foto 34: kleefmonster 24 vloer onder radiator
foto 35: kleefmonster 25 vloer onder radiator
foto 36: kleefmonster 26 vloer onder kast
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
foto 37: kleefmonster 27 bovenzijde kast
foto 38: kleefmonster 28 vloer onder radiator
foto 39: kleefmonster 29 doorgang ander lokaal
foto 40: kleefmonster 30 vloer onder radiator
foto 41:verzegeling lokaal 4
foto 42: verzegeling lokalen 1, 2 en 3
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2012
Bijlage 3 Tekening(en)
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
12/17
lokaal 3 13
16
5
lokaal 2 19
6
20
17
lokaal 1 25
7
28
9 8
14
2 12
22
23
26
29
10
11 15
10
8
18
21
24
27
30
9
1
lokaal 5 7
1
3
2 3
lokaal 4 4 4
6 5
speelzaal
entree
lokaal 6
teamka m
er
alleen lokaal 1 t/m 4 en gang onderzocht overige vertrekken uitgesloten
Legenda x luchtmonster x
kleefmonster (geen asbest) voormalige asbesthoudende vensterbanken
Wolfsdonk 6 te Chaam
Bijlage Projectnummer 3 RB 17813
De tekening betreft een indicatie.
Bijlage 4 Achtergrondinformatie
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
13/17
Definities Achtergrondconcentratie: Concentratie in de omgevingslucht, waarvan verondersteld mag worden dat deze uitsluitend afkomstig is van diffuse bronnen buiten het te beoordelen gebouw, constructie of situatie (bijvoorbeeld buitenlucht). Actuele blootstelling: Blootstelling aan asbest die direct wordt afgeleid uit de in de omgevingslucht gemeten asbestconcentratie onder normale omstandigheden, waarbij aangenomen wordt dat de blootstelling recht evenredig is met de gemeten asbestconcentratie en de duur van de blootstelling. Potentiële blootstelling: Bij het bepalen van de potentiële blootstelling moet een schatting gemaakt worden van de kans dat asbestvezels onder bepaalde omstandigheden vanuit een materiaal of oppervlak in de lucht terechtkomen, en tot normoverschrijdende concentraties leiden. Asbestveilige situatie: Situatie waarbij alle asbesthoudende bronnen zodanig uit de ruimte zijn verwijderd dan wel duurzaam zijn afgeschermd of geïmpregneerd dat tijdens metingen, uitgevoerd onder "worst case"-scenario geen asbestconcentratie ontstaat in de Iucht die de streefwaarde (uitgedrukt als achtuurs gemiddelde) significant overschrijdt.
Wet- en regelgeving In Nederland is men op basis van een evaluatie van de gezondheidsrisico's gekomen tot een aantal normen voor de aanwezigheid van asbestvezels in de lucht, bodem en afval. Voor blootstelling aan asbestvezels in de lucht geldt de volgende wet- en regelgeving: a) Het Infrastructuur & Milieubeleid (I&M) voor het milieu (buitenlucht) en binnenruimten waar een niet-beroepsmatige blootstelling plaatsvindt, zoals woningen en openbare gebouwen. Deze normen (kwaliteitsnormen), die zijn gedefinieerd als jaargemiddelde, zijn lager dan die voor beroepsmatige blootstelling, omdat deze ook gelden voor de meest kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en CARA-patiënten. Bovendien zijn deze kwaliteitsnormen gebaseerd op een advies van de Gezondheidsraad over asbest. b) De regelgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Arbeidsinspectie), waarin de normen voor beroepsmatige blootstelling zijn opgenomen. Onder beroepsmatige blootstelling vallen onder andere asbestsaneringswerkzaamheden. De grens tussen beroepsmatige en niet beroepsmatige blootstelling is niet altijd even scherp te trekken. a) Ministerie Infrastructuur & Milieu Het gezondheidsrisico is sterk afhankelijk van het type vezel en de afmeting. De carcinogene potentie van vezels met een lengte kleiner dan 5 µm wordt door de Gezondheidsraad in hogere concentraties niet geheel verwaarloosbaar geacht. Op grond daarvan is in de beleidsnotitie 'Asbest in het milieu' voor een gedifferentieerde normstelling gekozen: * 1 chrysotiel vezel met lengte> 5 µm * 1 chrysotiel vezel met lengte < 5 µm * 1 vezel van het type amfibool met lengte > 5 µm * 1 vezel van het type amfibool met lengte < 5 µm
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
:equivalentfactor 1 :equivalentfactor 0,1 :equivalentfactor 10 :equivalentfactor 1
14/17
Het Ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft, in aansluiting aan de risico-evaluatie van de Gezondheidsraad, kwaliteitsdoelstellingen voor asbest geformuleerd. Het milieubeleid is gericht op vermindering van de risico 's van blootstelling aan asbest via de lucht tot in elk geval het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR) en, zo mogelijk, tot de streefwaarde (SW). Op basis van de hiervoor genoemde equivalentiefactoren is men gekomen tot de volgende waarden: Het maximaal toelaatbaar risico niveau (MTR) bedraagt 100.000 vezelequivalenten per m3 lucht (jaargemiddelde). Het verwaarloosbaar risiconiveau (VR) (= streefwaarde (SW)) bedraagt 1.000 vezelequivalenten per m3 lucht (jaargemiddelde). Tussen MTR en streefwaarde (SW) geldt het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable). Het al dan niet nemen van maatregelen beneden het MTR hangt onder meer af van technische mogelijkheden, kosten, etc. Algemeen geldt dat het NMP-3 beleid is gericht op het niet overschrijden van het MTR in 2000 en op het niet overschrijden van de SW in uiterlijk 2010. Bovengenoemde normen hebben geen wettelijke status; het is echter wel beleid dat door de regering en de Tweede Kamer besproken en geaccordeerd is. Bij toetsing aan de milieu kwaliteitsnormen dienen de metingen plaats te vinden met een methode gebaseerd op elektronenmicroscopie. b) Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid Voor blootstelling aan asbest op de werkplek bestaan de volgende normen: De grenswaarde, die wordt beschouwd als een absoluut maximum. De grenswaarde voor alle asbestsoorten 0,01 vezel/cm3 vastgesteld, berekend of gemeten over een referentieperiode van 8 uur. Wanneer de asbestconcentratie in een ruimte na sanering lager is dan de vrijgavegrens en vrij is van visueel zichtbare asbestresten, mag deze worden betreden door werknemers zonder ademhalingsbescherming. De vrijgavegrens is gelijk aan de grenswaarde. Metingen dienen plaats te vinden volgens de lichtmicroscopische meetmethode (fasecontrast belichting), waarbij alle vezels langer dan 5 µm, dunner dan 3 µm en een lengte/diameter-verhouding groter dan 3/1 worden meegeteld. De concentratienormen voor arbeidssituaties hebben een wettelijke status.
Combineren verschillende normen Het blijkt in de praktijk erg verwarrend om met twee verschillende normeringen voor asbest in lucht te werken. De normen van de Arbeidsinspectie gelden uitsluitend voor werknemers, terwijl de milieukwaliteitsnormen voor alle niet-beroepsmatig blootgestelde personen gelden. Voor de meeste gevaarlijke stoffen is dit onderscheid logisch aangezien blootstelling specifiek bij beroepsmatige handelingen optreedt. Voor asbest ligt dit anders. In openbare gebouwen kan blootstelling optreden die niet gerelateerd kan worden aan bepaalde werkzaamheden. Bovendien is het in dergelijke gebouwen het onderscheid tussen werknemers, bezoekers en passanten niet altijd even duidelijk. Echter, er zijn meer fundamentele verschillen. Zo maakt de SZW-norm alleen onderscheid tussen crocidoliet en overige asbestsoorten. Voor het in bouwmaterialen veelvuldig toegepaste amosiet geldt dus dezelfde grenswaarde/actieniveau als voor chrysotiel. De I&M-regelgeving gaat uit van meer recente wetenschappelijke gegevens en beschouwd alle amfiboolasbestsoorten als even gevaarlijk. projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
15/17
Ten opzichte van chrysotiel wordt voor alle amfiboolasbesttypen een equivalentiefactor van 10 toegekend d.w.z. de SW en MTR voor amfibool asbestsoorten is, uitgedrukt in vezels/m3, een factor 10 lager. Bij de door SZW gehanteerde waarden geldt een referentieperiode van 8 uur (een werkdag). Een piekblootstelling wordt gedefinieerd over een periode van 15 minuten. Het stelsel met SW en MTR dat voor het milieubeleid gehanteerd wordt gaat uit van een jaargemiddelde blootstelling en kent geen gedefinieerde referentieperiode voor piekwaarden. Voor beide benaderingen van de opgenomen dosis valt wat te zeggen. Een groot voordeel van een 8-uursgemiddelde is dat men dit met metingen goed kan controleren. Ook de duidelijke definitie van "piekwaarde" biedt wat dat betreft grote voordelen. Theoretisch gezien voldoet het I&M-model goed omdat men uitgaat van een 24-uurs blootstelling over een heel jaar. Het model is ook geschikt om retrospectief een benaderde blootstelling te bepalen. In de praktijk is dit echter niet te controleren. Men kan eenmaal niet een jaar meten en dan concluderen of een situatie wel of niet aanvaardbaar is. Een tweede manco is het ontbreken van richtlijnen voor het beoordelen van piekwaarden. Men zou dus korte tijd aan een zeer hoge concentratie blootgesteld kunnen worden en toch ver onder het (jaargemiddelde) MTR of zelfs SW uit kunnen komen. Dit is ook theoretisch onjuist gezien het "doorslaan" van de verdedigingsmechanismen bij inademing van hoge concentraties.
Meetmethoden Fasecontrast lichtmicroscopie wordt door SZW als referentiemethode gehanteerd, terwijl I&M expliciet een methode voorschrijft die op elektronenmicroscopie gebaseerd is. Lichtmicroscopie is in feite een verouderde methode die onvoldoende selectief is om de huidige lage asbestconcentraties betrouwbaar te meten. Alleen op plaatsen waar volstaan kan worden met een eenvoudige controle op een maximum vezelconcentratie (bijv. de vrijgave) is deze methode, binnen een duidelijk omschreven toepassingsgebied, nog acceptabel. Ook bij calamiteiten waarbij in korte tijd op locatie snel een beeld van de maximum vezelconcentraties verkregen moet worden kan lichtmicroscopie nuttig zijn als indicatieve methode. Voor beoordelingen op SW en MTR niveau is lichtmicroscopie echter onvoldoende selectief en te ongevoelig. De bepalingsgrens ligt ongeveer bij 0,01 vezels/cm3 lucht hetgeen overeenkomt met 10.000 vezels/m3. In geval van amfibool asbest komt dit overeen met een concentratieniveau van 100.000 vezelequivalenten/m3, dus het niveau van het MTR. Scanning elektronen microscopie (SEM) is de gewenste meetgevoeligheid en selectiviteit wel bereikbaar.
Risicobeoordeling door bepaling van de hoeveelheid neergeslagen asbestvezels Een visuele inspectie op restanten asbesthoudend materiaal vormt een gevoelige indicator voor het inschatten van potentiële blootstelling. Toch zijn er situaties waarin dit onvoldoende zekerheid biedt. Wanneer de (vermoedelijke) bron bestaat uit niethechtgebonden asbesthoudend materiaal kunnen vezels van respirabele afmetingen verder in het gebouw worden verspreid en van daaruit tot secundaire emissie leiden. Bekende "verspreiders" zijn: • bewerking en verbouwing, gevolgd door het via schoeisel verspreiden in het gebouw; • het trekken van kabels boven verlaagde plafonds; • verspreiding via het luchtbehandelingsysteem. projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
16/17
Een dergelijke emissie zal bij het toepassen van "worst case"-luchtmetingen leiden tot een overschrijding van de voorgaand aangegeven handhavingwaarden. Om dergelijke bronnen in een vroeg stadium op te sporen en/of in detail te lokaliseren worden vanaf oppervlakken kleefmonsters genomen, waarin vervolgens met behulp van scanning elektronenmicroscopie de hoeveelheid asbestvezels per cm2 wordt bepaald. Deze bepaling moet echter wel gezien worden als een indicatieve waarde. Dit gezien de beperkte nauwkeurigheid in zowel monsterneming als analyse. De resultaten worden daarom ingedeeld in vier klassen (zie tabel). Uit eerdere ervaringen is gebleken dat er vanaf oppervlakken met minder dan 100 asbestvezels per cm2 ook bij intensief gebruik van de ruimte geen asbestconcentraties in de lucht zullen ontstaan die het niveau van de Streefwaarde (SW) significant overschrijden. concentratie (veq/cm² opp) < 10 10-100 100-1.000 > 1.000
weergave
omschrijving
+/+ ++
geen asbest aangetroffen sporen asbest aangetroffen duidelijk asbest aangetroffen zeer veel asbest aangetroffen
Indien uit de analyseresultaten blijkt dat geen asbest is aangetroffen op de geanalyseerde kleefmonsters, wordt dit weergegeven door het vermelden van <98,6799, omdat een laboratorium niet mag aangeven dat een concentratie van 0 v/cm2 is aangetroffen. Wanneer geen asbest is aangetroffen, dient altijd een waarde ongelijk aan 'Q' weergegeven te worden. Hierbij is het verplicht om de concentratie behorende bij de bovengrens van het 95% betrouwbaarheidsinterval te geven voorafgegaan door het kleiner -teken <). In het geval van 0 aangetroffen vezels wordt dit <98,6799 wat dus betekent dat geen asbestvezels zijn aangetroffen bij de analyse van het kleefmonster. Locatie besmetting Wanneer de resultaten van alle onderzochte monsters uitsluitend de scores - (geen asbest aantoonbaar) en/of +/- (sporen asbest aantoonbaar) aangeven en ook de luchtmetingen de streefwaarde niet overschrijden, dan wordt de bijdrage van de asbesthoudende bron als verwaarloosbaar beschouwd. De locatie is schoon. Bij het aantreffen van één of meer monsters in de categorie + of ++ dient het aantal monsters rondom de "hot spot" te worden uitgebreid tot geen (-) of sporen (+/-) asbest worden aangetroffen. Het gebied met + en ++ wordt als asbestbesmet gebied beschouwd.
projectnummer RB 17813 Wolfsdonk 6 te Chaam november 2013
17/17