Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:47
Pagina 1
MONUMENTENwacht
december 2007
N i e u w s b r i e f
Cultuurfonds-hypotheek Rijk maakt Erfgoedbalans op Onderhoudskosten in box 3 Decoratief gebruik van natuursteen Techniekbrochures
Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:48
Pagina 2
Monumentenwacht kan schat aan gegevens leveren
Rijksdienst maakt E Het Nationaal Restauratiefonds opereert als financier
Volgend jaar om deze tijd moet er een actueel, betrouwbaar en zo volledig mogelijk overzicht
voor eigenaren van beschermenswaardige panden en
zijn van de stand van zaken op het gebied van de archeologische, cultuurlandschappelijke en
is jaarlijks betrokken bij honderden restauraties.
gebouwde erfgoedzorg. Dat is althans het doel van het project Erfgoedbalans, dat de Rijks-
Ina Roeterdink en Tjitske Plakké haken in op financiële
dienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) in de laatste maanden van
actualiteiten.
2007 heeft voorbereid. Monumentenwacht Nederland wordt een belangrijke leverancier van
Cultuurfondshypotheek
informatie. Directeur Fred Vos vertelt er meer over. Die keuzes vallen overigens buiten het project Erfgoedbalans. Toch verwachten wij dat de Rijksdienst zich op basis van onze praktische gegevens beter zal kunnen verplaatsen in bepaalde zorgen die wij hebben. We hopen dat daar vervolgens rekening mee wordt gehouden bij het ontwikkelen van nieuw beleid. Daarom hebben we medio 2007 direct ja gezegd toen de RACM ons benaderde om partner te worden in het project Erfgoedbalans.”
In de nieuwsbrief van vorig jaar hebben we op deze plek aandacht besteed aan de Cultuurfondshypotheek: dé financiële ondersteuning voor monumenten die niet op de rijkslijst staan. Wij zijn van mening dat deze faciliteit voor u als eigenaar van een ‘niet-rijksmonument’ erg waardevol kan zijn. Daarom willen we nogmaals aandacht schenken aan dit onderwerp. Het Restauratiefonds is samen met het Prins Bernhard Cultuurfonds, provincies, gemeenten en andere partijen in negen provincies (niet in Drenthe, Flevoland en Limburg) een Cultuurfonds voor Monumenten gestart. Uit deze fondsen worden zogenaamde ‘Cultuurfonds-hypotheken’ verstrekt. Deze leningen hebben een rentepercentage dat 4,5 procent onder de marktrente ligt (met een minimum van 1,5 procent). Veel eigenaren zijn u al voorgegaan. Op dit moment is ongeveer de helft van het landelijk beschikbare budget van 24 miljoen euro in gebruik. Maar dit betekent ook dat er nog een kleine twaalf miljoen euro beschikbaar is voor de instandhouding van gemeentelijke en provinciale monumenten en beeldbepalende panden in beschermde stads- en dorpsgezichten. De details van de regeling zijn niet in elke provincies gelijk. Om u zo nauwkeurig mogelijk te informeren, heeft het Restauratiefonds voor iedere provincie een infoblad gemaakt. Hierin vindt u uitleg over het Cultuurfonds, de voorwaarden waaronder een project in aanmerking komt voor een laagrentende lening en de wijze waarop u een Cultuurfonds-hypotheek kunt aanvragen. Een digitaal exemplaar van het infoblad kunt u vinden op www.restauratiefonds.nl. Uiteraard mag u ons ook bellen: (033) 253 94 39.
2
“Monumentenwacht Nederland, de vereniging waarin alle provinciale monumentenwachten zijn vertegenwoordigd, wil graag een goede partner zijn voor de RACM, zeker in dit nieuwe project. De Rijksdienst is erg geïnteresseerd in de zeer gedetailleerde informatie die de monumentenwachten bezitten over de onderhoudstoestand van in totaal meer dan 20.000 monumenten. Omgekeerd hebben wij er als monumentenwachten alle belang bij dat de RACM goed op de hoogte is van de stand van zaken en de ontwikkelingen die spelen”, zo zet Vos uiteen.
Onmisbaar “Het doel van de Erfgoedbalans is om nauwkeurige, onafhankelijke, feitelijke informatie boven water te krijgen. Aan de hand daarvan zal, waar mogelijk, worden nagegaan wat de effecten van bestaand beleid zijn. Daarnaast kunnen de gegevens worden gebruikt om te toetsen of bestaand beleid moet worden aangepast of nieuw beleid moet worden ontwikkeld.
Ook vele andere partijen hebben positief gereageerd, waaronder het Nationaal Restauratiefonds en vereniging De Hollandsche Molen. “Voordat het project daadwerkelijk start, wil de RACM weten wat er bij de diverse partners leeft aan verwachtingen, wensen en ideeën ten aanzien van de voorgenomen Erfgoedbalans. Daarom is ons gevraagd aan te geven welke onderwerpen en cijfermatige gegevens wij graag in het eindresultaat willen aantreffen. Ook praten we mee over de meest geschikte vorm voor de Erfgoedbalans: boek, website, allebei of iets anders.” Zoals gezegd wordt aan de partners ook gevraagd om nuttige gegevens in te brengen. De Rijksdienst beschikt namelijk niet zelf over alle informatie die in een Erfgoedbalans thuishoort. “Wat dat betreft zijn we als verenigde monumentenwachten een, ik durf wel te zeggen onmisbare partner. Wij hebben dagelijks meer dan honderd specialisten op pad, die de meest uiteenlopende monumenten van top tot teen inspecteren. Als er één instantie is die een schat aan actuele, representatieve en vooral praktische informatie kan produceren, dan
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2007
Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:49
Pagina 3
kt Erfgoedbalans op zijn wij het wel. Dat weet de Rijksdienst uiteraard ook.”
Goed bruikbaar In de visie van de RACM biedt de Erfgoedbalans in de eerste plaats een overzicht van de stand van zaken op het gebied van de archeologische, gebouwde en cultuurlandschappelijke erfgoedzorg. Hiertoe worden de belangrijkste (beleids)ontwikkelingen – zowel binnen als buiten de eigen sector – in kaart gebracht, voor zover deze van invloed zijn (geweest) op erfgoed en erfgoedzorg. Denk hierbij niet alleen aan provinciaal en gemeentelijk beleid, maar zeker ook aan Europa. Daarnaast zullen effecten van gevoerd beleid en van andere belangrijke ontwikkelingen worden gemeten. Last but not least wordt nagegaan hoe het gesteld is met de samenstelling en de (onderhouds)staat van het erfgoed en de stand van de kennis. Door uiteenlopende ‘grootheden’ regelmatig te meten, ontstaat een beeld van hoe
het gaat met erfgoed en erfgoedzorg. Aan de hand van indicatoren wordt geprobeerd de effecten van lopende en nieuwe ontwikkelingen in kaart te brengen. “Ik geef toe dat het nogal abstract klinkt”, tekent Vos aan, “maar ik verwacht dat de Erfgoedbalans uiteindelijk heel concreet en goed bruikbaar materiaal gaat opleveren. Stel dat een provincie besluit een paar ton extra te investeren in gebouwd erfgoed. Dan zou het zo kunnen zijn dat de Erfgoedbalans laat zien welke typen gebouwen het geld het hardst nodig hebben, of welk type eigenaren. Bovendien is na te gaan wat er al aan regelingen bestaat. Zulke informatie maakt een snellere en betere besluitvorming mogelijk.”
Neutrale informatie De Rijksdienst benadrukt dat de Erfgoedbalans een monitoring-instrument wordt. Niet meer en niet minder. Er worden geen interpretaties gegeven of waardeoordelen uitgesproken. “Dat lijkt misschien jammer. Als Monumentenwacht Nederland hebben we bijvoorbeeld regelmatig gewezen op de restauratieachterstand. Maar, denk ik dan, die problematiek blijkt straks wel uit de cijfers. Het neutrale karakter van de Erfgoedbalans lijkt mij vooral een voordeel. Er is bijvoorbeeld wel eens geopperd om bepaalde monumenten ‘waarvan er toch wel genoeg zijn’ maar van de rijkslijst af te voeren. De Erfgoedbalans zal wel inzage geven in de representativiteit van bepaalde typen gebouwen, maar zal niet met een dergelijk voorstel komen.”
Geen energielabel
Per 1 januari 2008 moet een energieprestatiecertificaat (energielabel) aanwezig zijn bij bouw, verkoop of verhuur in woningbouw en utiliteitsbouw. Dit geeft de (nieuwe) gebouweigenaar meer inzicht in de energieprestatie van zijn gebouw of woning. In het ‘Besluit Energieprestatie gebouwen’ is in artikel 2.2, lid 2 bepaald dat monumenten die op grond van de Monumentenwet 1988 en op grond van een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening zijn beschermd, zijn uitgezonderd van de levering van een energieprestatiecertificaat bij verhuur of verkoop.
De Erfgoedbalans is bedoeld als ondersteunend instrument voor politici, bestuurders en beleidsmakers. Daarnaast zullen cultuurhistorische organisaties, onderwijsinstellingen, marktpartijen en met name ‘de grotere monumenteigenaren’ (zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten) hun voordeel kunnen doen met de informatie. Voor de particuliere eigenaar is het belang dat ook de toestand van zijn monument meetelt in het overzicht en, indirect, meeweegt voor de beleidsontwikkeling.
december 2007 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
3
Nwsbr2-07_Limburg5:opmaak
23-11-2007
09:03
Pagina 4
Wist u dat… •
•
•
• • • •
• • • •
• •
Monumentenwacht Limburg in 2007 maar liefst 478 archeologische terreinen heeft geïnventariseerd? we dit werk konden doen dankzij professionele ondersteuning door de Archeologische Monumentenwacht Nederland? Monumentenwacht Limburg in 2006 en 2007 bijna 2.500 veldkruisen en wegkapellen heeft geïnspecteerd? we verwachten er nog circa 1.000 te inspecteren tot medio 2008? we hiervoor een speciale monitoringsystematiek hebben ontwikkeld? dit systeem, met Europese steun, nu ook in Vlaanderen wordt gebruikt? de Provincie Limburg nog meer categorieën erfgoed met deze methode ‘in kaart’ wil laten brengen? met deze kaart vaak de cultuurhistorische waardenkaart wordt bedoeld? deze kaart te vinden is op de website www.limburg.nl? het aantal abonnementen ook in 2007 weer is gestegen? we naast rijksmonumenten geleidelijk aan meer gemeentelijke monumenten inspecteren? we deze ontwikkeling van harte toejuichen? elke nieuwe abonnee van harte welkom blijft?
Veel werk aan de winkel Vanwege het toenemende aantal abonnees en de uitbreiding van onze werkzaamheden is het momenteel erg druk bij Monumentenwacht Limburg. Toch willen we verantwoorde en betrouwbare inspecties blijven uitvoeren. Hierdoor is het mogelijk dat onze inspecteurs wat later dan gebruikelijk met u contact opnemen om een inspectie af te spreken. Wij vragen hiervoor uw begrip. Mocht u op korte termijn een rapportage of advies nodig hebben, belt u ons dan gerust. In overleg zoeken we dan de beste oplossing.
Personeel gevraagd Monumentenwacht Limburg is op zoek naar bouwkundig geschoolde medewerkers op mboniveau of hoger. Wij bieden interessant en veelzijdig werk en goede arbeidsvoorwaarden. Affiniteit met de monumentenwereld is ge wenst, geen last hebben van hoogtevrees is vereist. Interesse? Kijk op onze website en stuur een e-mail of bel ons!
4
Bang voor de boktor? Meestal niet nodig... Natuurlijk, je hoort soms de vreselijkste verhalen. Over recent gerestaureerde kerktorens bijvoorbeeld, die al binnen vijf jaar ten prooi zijn gevallen aan de boktor of de bonte knaagkever. En dan opnieuw gerestaureerd moeten worden. Komt inderdaad voor. Maar in het algemeen hoeft de monumenteigenaar zich bij het eerste het beste boorgaatje nog geen zorgen te maken. Bestrijding is goed mogelijk, preventieve behandeling is meestal onzin. Dat is al jaren het standpunt van Monumentenwacht. De zojuist verschenen RACM-uitgave ‘Preventieve bestrijding van insecten in hout’ onderschrijft deze zienswijze volledig.
De houtworm, de boktor en de bonte knaagkever zijn bekende en beruchte zogeheten houtborende insecten. In het larvestadium voeden zij zich geruime tijd met hout. Hierdoor ontstaan gangen, waardoor balken en planken op termijn aanzienlijk verzwakt kunnen worden. Daarom kan de paniek toeslaan als er opeens gaatjes en hoopjes boormeel verschijnen. Bij dergelijke eerste verschijnselen van ‘activiteit’ is dat echter niet nodig. Door eenvoudigweg de plaats van de verse aantasting te (laten) behandelen, is het probleem meestal opgelost. In een enkel geval kan herhaling nodig zijn. Ook kan het te behandelen gebied wat ruimer worden gekozen. Maar een preventieve behandeling van volledige kapconstructies, vloeren of houten schuren, zonder dat er insecten actief zijn of bij slechts een plaatselijke aantasting, is verspilde moeite en zonde van het geld.
In de brochure van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) wordt ook aangegeven waarom: veel insecten en hun eitjes komen niet of nauwelijks in aanraking met het preventief aangebrachte flinterdunne laagje verdelgingsmiddel. Daarnaast is hout ouder dan 60 tot 80 jaar, zoals bij veruit de meeste monumenten, voor veel houtboorders niet meer aantrekkelijk. Bovendien bevatten monumenten vaak zeer solide constructies uit hard kernhout, die veel kunnen hebben en maar mondjesmaat worden aangetast.
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2007
Nwsbr2-07_Limburg5:opmaak
23-11-2007
09:03
Pagina 5
Bestuur en medewerkers van Monumentenwacht Limburg wensen u een voorspoedig 2008 De beste preventie is dan ook om jaarlijks alle houtwerk even na te lopen op eventuele verse sporen. Heeft u moeite met het herkennen van deze sporen of geen zin om door kappen en gewelven te klauteren? Schakel dan Monumentenwacht Limburg in. Onze inspecteurs kijken bij elk bezoek alle gevoelige onderdelen nauwkeurig na en geven in een onafhankelijk advies aan of, waar en in welke mate bestrijdingsmaatregelen noodzakelijk zijn. Ontdekt u zelf kleine of iets grotere gaatjes (1 tot circa 5 mm) in planken of balken? Vindt u opeens hoopjes boormeel op de grond? Hoort u knagerige, schraperige geluiden uit vloeren, betimmeringen of kapconstructies? Aarzel dan niet en neem contact op met Monumentenwacht. We komen dan direct poolshoogte nemen. Voor meer onafhankelijke informatie verwijzen we graag naar pagina 8.
Limburgse kasteelhoeve op Monumenten.nl Om meer bekendheid te geven aan het nuttige werk dat zij doen, presenteert een aantal Nederlandse monumentenwachten op de bekende website Monumenten.nl een serie ‘verhalen uit de praktijk’. Monumentenwacht Limburg beet het spits af met een reportage over kasteelhoeve Zuidewijk Spick bij Roermond. Surf hiervoor dus naar www.monumenten.nl.
Coördinator voor aanvullende dienstverlening Sinds een aantal jaren levert Monu mentenwacht Limburg, naast het reguliere en gesubsidieerde inspectiewerk, ook zogeheten aanvullende diensten. Voorbeelden hiervan zijn het maken van kostenramingen en werkomschrijvingen, het beoordelen van offertes, het begeleiden en toetsen van de uitvoering, het adviseren over arbo en veiligheidsvoorzieningen en het opstellen van periodieke instandhoudingsplannen in het kader van de rijkssubsidieregeling (Brim). Hoewel we voor deze werkzaamheden een aanmerkelijk hoger (want niet gesubsidieerd) tarief berekenen, schakelen abonnees ons steeds vaker in voor deze aanvullende diensten. We zijn daarom blij dat we met Ferd Maessen de geschikte persoon hebben
december 2007 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
gevonden om de diverse activiteiten in het kader van de aanvullende dienstverlening te coördineren. Hij is sinds 1 juli bij ons in dienst en heeft ruime ervaring in zowel de organisatorische als de praktische aspecten van het bouwbedrijf. Ferd is nauw betrokken bij de voorbereiding van een nieuw rapportagesysteem. “Daarin wordt het veel gemakkelijker om hoeveelheden op te nemen. Als de inspecteurs niet alleen aangeven dát er schilderwerk nodig is, maar ook hoeveel vierkante meters, kunnen we de klant op basis van kengetallen snel een indicatie van de kosten geven. Die bedragen zijn onder meer van belang voor het aanvragen van rijkssubsidie.” Ook op andere punten wordt gestreefd naar een doel-
treffende en vlotte afhandeling van aanvraagprocedures. “Zo hebben we met taxateurs van de Belastingdienst een afspraak dat zij samen met ons op locatie instandhoudingsplannen beoordelen. Die samenwerking loopt goed en levert de klant vaak een maand tijdwinst op.”
Hofstraat 12 - 6017 AK Thorn T (0475) 56 39 99
E
[email protected]
F (0475) 56 47 66
I www.monumentenwachtlimburg.nl
5
Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:49
Pagina 6
Steenrijk in vorm en kleur
Fiscaliteiten... Het Bureau Monumentenpanden van de Belasting-
In de vorige nieuwsbrief werd stilgestaan bij de meest
dienst (BBM) beoordeelt welke kosten voor de
voorkomende soorten natuursteen, hun ontstaanswijze en
instandhouding van rijksmonumenten wel en niet
hun kenmerken. In deze aflevering aandacht voor de zeer
aftrekbaar zijn. Hein Vessies geeft opheldering over
uiteenlopende toepassingen van natuursteen, de
lastige vraagstukken.
verwering en kort iets over het herstel van schade.
Onderhoudskosten in box 3 Verhuurde panden en tweede woningen vallen voor de inkomstenbelasting onder de rendementsheffing van box 3. Aftrek van onderhoudskosten van (rijks)monumentenpanden in box 3 was alleen mogelijk als sprake was van volledig juridisch eigendom. Hierdoor was aftrek van onderhoudskosten in box 3 niet mogelijk bij economisch eigendom, bij erfpacht, bij beleggingen middels een commanditaire vennootschap (cv) en bij appartementsrechten. Begin 2005 zijn in de Tweede Kamer vragen gesteld over dit knelpunt in de wetgeving. Vervolgens is bij een besluit van de staatssecretaris in mei 2006 aftrek van onderhoudskosten in deze situaties toegestaan. Bij de Tweede Kamer is nu een voorstel in behandeling om de monumentenaftrek voor rijksmonumenten in box 3 aan te passen, teneinde de knelpunten definitief op te lossen. Het voorstel tot wetswijziging houdt in dat als de waardeveranderingen van het monumentenpand de belastingplichtige grotendeels aangaan, ook bij economisch eigendom van een monumentenpand behorend tot box 3 aftrek van onderhoud mogelijk is. Hiermee verdwijnt de aftrekbeperking voor participanten in een (fiscaal transparante) monumenten-cv waarbij de bewaarder het juridisch eigendom heeft. Hetzelfde geldt voor eigenaren van appartementen die worden verhuurd of als tweede woning worden gebruikt, alsook voor erfpachtrechten op voorwaarde dat de erfpachter na het einde van de erfpacht recht heeft op vergoeding van de waarde van de aanwezige gebouwen. De voorgenomen wetswijziging betekent ook het einde van de aftrekbeperking die geldt voor alle situaties waarin een ander dan de belastingplichtige een genotsrecht (vruchtgebruik) heeft op de onroerende zaak. Neem voor meer informatie contact op met Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort/ Bureau Monumentenpanden, Postbus 4050, 3800 EB Amersfoort, telefoonnummer 033 - 450 52 77.
6
Natuursteen is er niet alleen in vele soorten en maten, het kan ook op zeer uiteenlopende manieren worden toegepast. Lang geleden, toen baksteen niet of nauwelijks voorhanden was en/of erg duur, werden belangrijke gebouwen volledig of grotendeels opgetrokken uit natuursteen. Het materiaal vervulde daarbij voor alles een constructieve functie, alhoewel al snel gebruik werd gemaakt van de mogelijkheden om decoraties aan te brengen. Geen wonder, want er zijn vele soorten natuursteen die zich uitstekend lenen voor bewerking. Hetzij tot fraai bouwkundig element, zoals een geprofileerde rondboog boven een deuropening, hetzij tot zelfstandig versierend onderdeel in een groter geheel, zoals een spuwer aan de toren van een gothische kerk.
Decoratief De constructieve en de decoratieve functie gaan ook vaak hand in hand. Zo zijn op plaatsen waar bakstenen minder handig of
weerbestendig zijn, grotere en meer bestendige natuurstenen elementen gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan hoekstenen of aan de zogeheten afzaten op de steunberen van kerkgebouwen. Deze natuurstenen platen beschermen het onderliggende metselwerk tegen hemelwater, maar geven door hun afwijkende kleur en structuur het gebouw ook een levendiger aanzien. Een heel eenvoudig voorbeeld is het gebruik van speklagen, waarbij baksteen en natuursteen (soms ook twee verschillende soorten natuursteen) om en om worden gestapeld. Volledig functioneel, maar tegelijk zeer decoratief. Nog een voorbeeld zie je bij pijlers en portalen van met name kerkgebouwen. De constructieve functie staat voorop, maar de blokken natuursteen worden zodanig bewerkt dat er een prachtig patroon van ranke cannelures (groeven, ribben) ontstaat. Je zou haast vergeten dat zij tonnen aan steenmassa te dragen hebben.
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2007
Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:49
Voor het bewerken van ruw gehakte blokken natuursteen is een groot aantal handgereedschappen beschikbaar. Tot de klassieke instrumenten behoren onder meer de vlecht (een soort bijl), die eventueel kan zijn voorzien van tanden (tandvlecht). Daarnaast zijn er de spits (een puntige beitel), het bordijzer (een bredere beitel) en de ceseel (een brede, platte beitel). De grendel bestaat uit een reeks samengevoegde puntbeiteltjes en de bouchardhamer heeft een brede, platte kop die is voorzien van metalen punten. Met deze gereedschappen worden op het steenoppervlak karakteristieke structuren aangebracht, zoals randslag, frijnslag en scharreer- en bouchardeerwerk. Om het decoratieve effect nog te vergroten, en ook om ongewenste materiaalverschillen te camoufleren, werden natuurstenen ornamenten en constructies in vroeger eeuwen vaak bepleisterd en beschilderd. Dat gebruik is later verdwenen. Hierdoor worden objecten die in de loop der tijd hun coloriet zijn verloren, vaak kaal gelaten. Ook zijn er, vooral in de tweede helft van de twintigste eeuw, op grote schaal verf- en pleisterlagen van natuursteen verwijderd. Het is, niet voor het eerst in de restauratiewereld, achteraf de vraag of dat wel zo verstandig is geweest, ook omdat verf en pleister de natuursteen beschermen. In sommige gevallen kan het de moeite waard zijn een specialistisch onderzoekje naar verfresten te laten uitvoeren om te bezien of een gevelsteen, bas-reliëf of beeldhouwwerk in oude luister kan worden hersteld.
Verwering Niets heeft het eeuwige leven, zelfs een blok graniet niet. Natuursteen verweert. In dat proces van aantasting en geleidelijk verval bestaan per steensoort echter grote verschillen. Sommige zijn na vele honderden jaren nog volledig intact, andere worden binnen enkele decennia ernstig aangetast. Daarnaast hangt veel af van de omstandigheden. Hoe meer vocht in en om de steen en hoe groter de temperatuurschommelingen, des te groter de kans dat de steen (en het metsel- en voegwerk) schade gaat vertonen.
december 2007 |
Monumentenwacht Nieuwsbrief
Pagina 7
Een probleem is dat vroegere bouwmeesters zich niet steeds bewust waren van deze verschillen of noodgedwongen geen andere keuze hadden dan gevoelige soorten te gebruiken, al dan niet in combinatie met meer bestendige soorten. Hierdoor kunnen in oude gebouwen plaatselijk sterk aangetaste en verzwakte delen voorkomen, terwijl aan andere nog niets mankeert. In het algemeen geldt dat lichte vormen van verwering onschuldig zijn en zelfs kunnen bijdragen aan de ‘historische uitstraling’ van gebouwen. Veel steensoorten vormen aan de buitenzijde, onder invloed van de elementen, een karakteristiek huidje, dat soms ook bescherming biedt. Vocht, zouten uit de steen en stoffen uit de atmosfeer zorgen hiervoor. Als de verweringslaag wordt gewaardeerd, spreekt men van patina. Zo niet, dan wordt gesproken van korstvorming of gewoon van een vuillaag. Hiermee is direct een lastig vraagstuk aangesneden. Namelijk of je verweerde natuurstenen constructies die bouwtechnisch nog voldoen, wel of niet moet reinigen. In het verleden is dat op grote schaal gedaan. Hierbij is echter gebleken dat de verwering zich vervolgens in veel gevallen versneld voortzet. Daarnaast kunnen de reinigingsmethoden ongewenste effecten hebben. Zo verdwijnt bij stralen de scherpte van detailleringen en kunnen bij chemische methoden schadelijke reacties optreden. De RACM stelt zich op het standpunt dat ingrijpen om uitsluitend esthetische redenen niet aanvaardbaar is, tenzij het om iets volkomen onschuldigs gaat zoals spoelen met water onder lage druk. Dit betekent dat soms concessies moeten worden gedaan aan de frisse aanblik. Anderzijds is dat ook een kwestie van wennen. Verder zijn er steensoorten die na verloop van tijd zelf (plaatselijk) hun verweringslaag afstoten, wat weer een ander effect geeft. Het hoort allemaal bij een natuurproduct.
pen als esthetisch verantwoord is. Lang niet alle vroeger gebruikte steensoorten zijn namelijk nog (in de gewenste kwaliteit) verkrijgbaar. Soms is het ook beter een andere, meer bestendige soort te kiezen. Maar die moet zich dan wel bouwtechnisch en cultuurhistorisch met de omringende soort verdragen. Over de juiste steenkeuze is veel informatie beschikbaar bij Monumentenwacht, RACM en gespecialiseerde bureaus. Ten slotte, voor het geval u nog niet overtuigd was: schakel voor herstel van natuursteen aan monumentale gebouwen altijd een deskundige in. Wat in de twee artikelen van deze nieuwsbrief over het onderwerp naar voren is gebracht, is slechts het topje van een enorme natuursteenberg. Veel meer interessante informatie over natuursteen aan monumenten is te vinden in de techniekbroches 28, 29 en 30 van de RACM, te raadplegen via www.racm.nl (zie ook pagina 8)
Herstel Het herstel van natuursteen vereist een grote mate van deskundigheid en vakmanschap. Misschien nog wel meer dan bij eerste aanleg, omdat er bij het verhelpen van schades extra complicaties kunnen spelen. Bijvoorbeeld het vinden van een steensoort die zowel qua fysische eigenschap-
7
Nwsbr2-07_Algemeen:Opmaak
23-11-2007
08:47
Pagina 8
Praktische informatie voor elke monumentenzorger
decem
Op de website van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) is niet alleen informatie te vinden over het rijksbeleid en administratieve (subsidie)regelingen. De site biedt ook een schat aan praktische informatie over bouwtechnische kenmerken en het onderhoud van monumentale gebouwen. Met uitstekende tips over wat je wel en vooral niet moet doen.
Sommige monumentenliefhebbers zullen de weg al lang kennen, maar voor wie dat nog niet geldt, eerst even de route. Ga naar www.racm.nl, klik in de linkerkolom op Kennis, en vervolgens in de uitschuiflijst op Publicaties. Kies nu de eerste van de vijf opties, getiteld ‘Brochures’. Er verschijnen zeven keuzemogelijkheden. Uit het oogpunt van praktisch onderhoud is vooral de vijfde interessant: Brochures Techniek, voorheen Restauratie en beheer. Het grote voordeel van deze uitgaven is dat zij compact zijn en toch zeer informatief. Afgezien van een enkele vakterm, is de inhoud ook voor de leek te begrijpen. Dit mede dankzij doeltreffende foto’s en illustraties. Vanzelfsprekend is de informatie wetenschappelijk verantwoord. Daarnaast is de onafhankelijkheid van de uitgever van grote waarde. Menige brochure waarschuwt tegen commerciële ‘indianenverhalen’ en de waan van de dag. Zo wordt in de delen 1 en 17 kritisch gekeken naar ‘modeverschijnselen’ als het hydrofoberen (waterafstotend maken) en reinigen van gevels. In het zojuist verschenen 47ste deel wordt de bestrijding van houtborende insecten (houtworm, boktor, bonte knaagkever) nuchter benaderd. De eerste aantasting moet direct goed worden aangepakt
en daarom is regelmatig (laten) inspecteren noodzakelijk. Maar preventieve bestrijding in de zin van complete constructies uit voorzorg behandelen met verdelgingsmiddel, wordt afgedaan als ‘meestal onzin’. Een belanghebbende marktpartij presenteert doorgaans een andere visie. De omvang van de meeste brochures varieert van vier tot acht pagina’s. Om een indruk te geven van de diversiteit aan onderwerpen hier een globale indeling. Allereerst zijn er de uitgaven over een bepaald materiaal of een bepaalde techniek. Enkele voorbeelden: voegwerk (2), metselwerk (8), natuursteen (28), bladkoper (33), vensterglas (43) en beton (40, 44, 45). Andere delen richten zich op constructieve elementen, zoals historische vensters (7, 14) of houten vloeren (26). Ook wordt stilgestaan bij specifieke objecten zoals luidklokken (6), torenuurwerken (15) en historische orgels (38). Aantastingen en plagen komen eveneens aan bod: duiven (9), algen en mossen (16), schimmels (21) en insecten (22, 47). Tot slot is er aandacht voor (arbo)technische procedures, behandelwijzen en ‘actuele problematieken’, waaronder brandbeveiliging (20), plaatsing van telecommunicatieapparatuur (24), duurzame monumentenzorg (27), veilig werken (36) en graffitti (39). Al met al meer dan voldoende om een leerzaam en ‘onderhoudend’ avondje door te brengen op deze website. De meeste brochures zijn op aanvraag in gedrukte vorm te verkrijgen bij de RACM. Klik op ‘Ga naar het bestelformulier’ en vul de gevraagde gegevens in. Zelf downloaden en printen kan ook. Tot slot kunt u met technische vragen natuurlijk ook altijd terecht bij uw monumentenwacht. Maar het praat vast nog gemakkelijker als u zich wat hebt ingelezen.
Colofon Monumentenwacht Nieuwsbrief is een uitgave van de Monumentenwachten van Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg, en Monumentenwacht Nederland. Samenstelling, eindredactie en coördinatie Rik de Groot, Dries Kuijpers, Geert van der Varst, Fred Vos Vormgeving en productie Inpladi BV, Cuijk Redactieadres Monumentenwacht Noord-Brabant Sparrendaalseweg 5 5262 LR Vught Telefoon 0411 - 64 33 66 Telefax 0411 - 64 34 05 E-mail
[email protected] Overname van artikelen uit deze nieuwsbrief is toegestaan mits de bron wordt vermeld. ISSN 1567 - 1399
Foto voorzijde: Piet van der Wey van Monumentenwacht Fryslân beoordeelt de schade aan een balkkop van een woning in Gorredijk
Monumentenwacht Nieuwsbrief | december 2007