Richtlijnen en adviezen
Voor verwerking van Porotherm binnenmuurstenen
Verwerkingsmethode en productkeuze Binnenmuurstenen hebben een dragende functie in de bouwc onstructie. Daarnaast leveren ze ook een bijdrage aan het woon- en leefcomfort vanwege de thermische, hygrische en akoestische eigenschappen. Tijdens de bouw speelt het gemak van de verwerking van de stenen een belangrijke rol. Wienerberger biedt met Porotherm binnenmuurstenen voor bijna ieder vraagstuk een passende oplossing. Wat u ook bouwt.
Metselen en lijmen Porotherm Poriso volle binnenmuurstenen Een hoogwaardige steen. Combineert een laag gewicht met een hoge druksterkte. Ideaal voor dragende en niet dragende scheidingswanden. Leverbaar in twee varianten: •V erlijmen of vermetselen PorisoStuc, voor afwerking met een stuclaag. •V ermetselen PorisoDeco, een decoratieve schoon werksteen.
2.3
Metselen Porotherm Metselblokken PM20 en PM25 G e p e r fo re e rd e b i n n e n m u u r s te n e n. Voor dragende binnenmuren, ruimte scheidende wanden en binnen-spouw bladen. Leverbaar in twee verschillende druksterktes.
Metselen Porotherm Climabrick warmtewandstenen Speciaal voor wandverwarming, voor een optimaal binnenklimaat. Met name door stralingswarmte. De Porotherm Climabrick warmtewand combineert een optimaal rendement met Laag Temperatuur Systemen.
Lijmen Porotherm PL25 en PL-I Het synoniem voor snelheid in bouwen. Voor zowel traditionele bouw (dragende keramische binnenmuur plus keramisch buitenblad) als monolithische bouw (dragende keramische muur met een waterwerende stuclaag als afwerking).
Eisen binnenwand De opbouw van een binnenwand is afhankelijk van de eisen die aan de wand worden gesteld. Heeft de binnenwand een dragende functie of is het een kamerscheidende wand? En wat zijn de eisen qua brandwerendheid en geluidsisolatie? Allemaal zaken waar u rekening mee dient te houden.
Druksterkte Dit is de belasting die per vierkante millimeter op het materiaal wordt uitgeoefend, weer gegeven in N/mm². Voor de berekening van de binnenwanden gaan wij uit van de genormaliseerde druk sterkte volgens NEN 6790 Technische grondslagen voor bouwconstructies of de Nationale bijlage bij NEN-EN 1996-1-1 (Eurocode 6), zie www.wienerberger.nl voor de druksterktes van de Porotherm keramische binnenmuurstenen. De druksterkte van het metsel-/lijmwerk wordt bepaald door de genormaliseerde druksterkte van de steen (fb) en van de mortel/ lijm (fm ). Constructieve berekeningen kunt u maken met de Porotherm rekenmodule, die u kunt vinden op www.wienerberger.nl onder online services services. Of ga direct naar www.porothermservices.nl. Vormstabiliteit Is het behouden van afmetingen in de tijd ondanks wisselende omstandigheden. Deze wordt bepaald door: • Thermische uitzetting: vormverandering door temperatuurschommelingen. • Hygrische krimp en uitzetting: vormveran dering als gevolg van het opnemen en afgeven van waterdamp. • Verhardingskrimp: vormverandering die een materiaal gedurende een langere tijd na productie ondergaat. Door de speciale materiaaleigenschappen hebben keramische binnenmuurstenen geen verhardingskrimp. De thermische uitzetting en hygrische krimp zijn zeer minimaal. Brandwerendheid Het Bouwbesluit stelt eisen aan de brandwerendheid van bepaalde constructies. Dit voor de veiligheid van mens en dier. De keramische binnenmuursteen is onbrandbaar en dus bij uitstek geschikt voor constructies die als brandscheiding dienen. Keramische binnenmuurstenen vallen in klasse A1 en zijn onbrandbaar en onontvlambaar. De brandwerendheid van keramische binnenmuren is opgenomen in NEN-EN 1996-1-2 (Eurocode 6).
4.5
Dilataties Door goede bouwfysische eigenschappen zijn de uitzetting en krimp van keramische binnenmuurstenen minimaal. Muurlengtes tot 16 meter zijn geen probleem. Bouwfysische dilataties worden zo tot een minimum beperkt. Bouwtechnische dilataties als gevolg van de gekozen constructie worden door de constructeur bepaald. Zie hiervoor ook de CUR aanbeveling 82. Pas voor een dilatatievoeg met een dikte (breedte) van 10 mm als voegvulling een elastische rugvulling toe. Deze comprimerende schuimband met een halfgesloten celstructuur heeft een luchtdichte functie. Breng de band voldoende gecomprimeerd aan volgens de voorschriften van de producent. Geluidsisolatie Onderzoek van TNO-TPD en praktijkmetingen van Woningborg Advies onderbouwen de goede luchtgeluidsisolatie van geperforeerde Porotherm binnenmuurstenen. Woningen gebouwd met woningscheidende wanden van Porotherm binnenmuurstenen voldoen aan de geluidseisen in het Bouwbesluit. Bij bepaalde binnenwandconstructies wordt ook voldaan aan de comfortklasse conform NEN 1070, kwaliteitscijfer k=2 (Ilu:k > = +5 dB en Ico > = +10 dB). DnT,A,k = 57 dB en LnT,A = 62 dB (NEN 5077) Detaillering en uitvoering beïnvloeden in hoge mate de geluidsisolatie van een scheidings constructie. Wienerberger adviseert bij woningscheidende wanden een ankerloze spouwmuurconstructie op een verdiept aangelegde fundering van minimaal 500- peil. Daarnaast is aandacht voor het voorkomen van contactbruggen, lekgeluiden via open stootvoegen en het akoestisch ontkoppelen van de binnenwanden belangrijk. Detailleringen vindt u op www.wienerberger.nl of in de brochure ‘Porotherm tot in detail’.
Voorbereiding en uitvoering metselen
Opslag op de bouwplaats Plaats de Porotherm binnenmuurstenen altijd op een schone, droge en vlakke ondergrond. Dek bij temperaturen onder 0°C de Porotherm pakketten af. Verwerk keramische binnenmuurstenen winddroog (op het oog droog maar wel vochthoudend). Zijn de stenen extreem droog, bevochtig ze dan eerst. Opperen Opper bij voorkeur niet met de hand, maar gebruik daarvoor hulpmiddelen zoals de Porotherm blokkenklem. Plaats de Porotherm binnenmuurstenen voor de metselaar op een verhoging van circa 40 cm. Klimaatomstandigheden Zomer In droge perioden kan het noodzakelijk zijn de hechtvlakken van de binnenmuurstenen vooraf te bevochtigen. Winter Er mogen geen bevroren (materiaaltempera tuur altijd >0°C) of beijzelde binnenmuurstenen worden verwerkt. Wienerberger adviseert bij een luchttemperatuur <0°C beschermende maatregelen te nemen. Maak gebruik van een geconditioneerde opslag van de op het werk aangevoerde stenen en zorg voor een afgeschermde en verwarmde werkplek. Passtukken Voor het op maat zagen van passtukken is natzagen de beste methode. Draai pasblok ken op hoeken en vrije muurbeëindigingen (bijvoorbeeld een raamopening) met hun gezaagde kant naar de muurzijde. Dus geen zaagkanten bij de vrije muurbeëindigingen! Is de kop korter dan een halve bloklengte, zet de stootvoeg dan aan met metselmortel. Opsteken van de draad Nadat de bovenkant van de lagen op de stelprofielen is aangegeven, kan men de metseldraad strak opsteken (niet langer dan 10 meter).
6.7
Metselen Gebruik bij voorkeur prefab metselmortel met minimaal een mortelklasse M5 (NEN-EN 998-2) voor milieuklasse MX1 volgens NEN-EN 1996-2 Annex A (voorheen toepassingsgebied B volgens NEN 6790). Wordt de metselmortel op de bouwplaats aangemaakt, gebruik dan een verhouding 1:1:6 (cement : kalk : zand). Plaats niet dragende binnenwanden, afhankelijk van muurlengte en situatie, op een glijfolie, bitumenstrook of bouwvilt. Verwerk de stenen zodanig dat de stootvoegen van de binnenmuurstenen minimaal 40 mm verspringen ten opzichte van elkaar, dit voor een goed metselverband (zie onderstaande tekening). De lintvoegen moeten ‘vol en zat’ zijn gemetseld. Hol en dol aansluitingen of tand- en groefverbinding hoeven niet te worden voorzien van metselmortel behalve als de constructeur anders adviseert. Spouwankers Er dienen duurzame (minimaal) RVS kwaliteit A4 spouwankers toegepast te worden conform NEN-EN 1996-2 N.B.-C.1. Er zijn twee manieren waarop u spouwankers kunt plaatsen: • Metselankers. Deze worden in de metselmortel in de lintvoeg van de binnenmuursteen gelegd. Leg het anker, volgens voorschrift leverancier, voldoende op de binnenmuur zodat deze niet kan buigen; • Boorankers. Achteraf worden speciale ankers in de muur bevestigd. Boren zonder kloppen is absoluut noodzakelijk. Verdeel spouwankers gelijkmatig en verspringend. Het aantal spouwankers en de afmetingen worden door de constructeur van de opdrachtgever aangegeven. Hierbij kunnen als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure.
t
a a > 0,4t maar niet kleiner dan 40mm
Beëindiging werkzaamheden Voorkom dat tijdens de verwerking (regen)water in de binnenmuren blijft staan. Dek het metselwerk tijdens natte periodes af tegen inwateren. Dit voorkomt stagnatie in het bouwproces. Het speciale Porotherm afdekprofiel is, tot een muurdikte van 140 mm, de beste keuze. Voor muurdiktes groter dan 140 mm is afdekken met bijvoor beeld een steigerplank aan te bevelen. Voorkom het opspatten van regenwater en vuil tegen vers metselwerk. Keer bij een werkonderbreking de langs de muur liggende steigerplanken om. Loop nooit over vers metselwerk! Belasten metselwerk Metselwerk mag niet worden belast voordat het voldoende is verhard. In principe geldt hiervoor een termijn van 48 uur, afhankelijk van de weersomstandigheden. Vloeropleggingen Voor een optimale verdeling van de belasting op de wanden dient u de vloeren op (waterwerend) bouwvilt te leggen.
Afvoegen PorisoDeco Wacht zolang mogelijk met voegen zodat de mortel voldoende kan uitharden. Verwijder eerst alle stof- en metselmortelresten en bevochtig het metselwerk voor het voegen. Bescherm het voegwerk tegen inwatering en uitdroging en voorkom het smetten met voegspecie. Gebruik bij eventuele verontreiniging een geschikt reinigingsmiddel, maar zeker geen (zout)zuur.
8.9
Punt van aandacht Verwerk Porotherm binnenmuurstenen te allen tijde in de juiste richting!
Aanvullende aandachtspunten bij verwerking Climabrick warmtewandstenen Gebruik als eerste laag, in verband met het later aanbrengen van een afwerkplint, bij voorkeur Porotherm PM20 binnenmuurstenen. Plaats op deze laag de Porotherm Climabrick warmtewandstenen en stapel deze vervolgens in halfsteensverband. Tik om de leidingen te keren eenvoudig de voorgevormde scherf uit de Climabrick steen. Bij dragende warmtewanden met grote overspanningen is het verstandig Porotherm PM20 te gebruiken voor de bovenste laag. Plaats op deze laag van de binnenwand bouwvilt. Dit nivelleert mogelijke kleine maatafwijkingen en zorgt voor een gelijkmatige belasting op het oplegvlak van de warmtewand. Zorg voor een even aantal lagen tussen de keerstenen.
Voorbereiding en uitvoering lijmen
Plaats de Porotherm binnenmuurstenen altijd op een schone, droge en vlakke ondergrond. Dek bij temperaturen onder de 0°C de Porotherm pakketten goed af. Verwerk keramische binnenmuurstenen winddroog (op het oog droog maar wel vochthoudend). Als de stenen extreem droog zijn, dan eerst bevochtigen. Opperen Opper bij voorkeur niet met de hand, maar gebruik daarvoor hulpmiddelen zoals de Porotherm blokkenklem. Plaats de Porotherm binnenmuurstenen voor de verlijmer op een verhoging van circa 40 cm. Klimaatomstandigheden Zomer: In droge perioden kan het noodzakelijk zijn de hechtvlakken van de binnenmuurstenen vooraf te bevochtigen. Winter: Verwerk geen bevroren (materiaaltemperatuur altijd >0°C) of beijzelde binnenmuurstenen. Wienerberger adviseert bij een luchttemperatuur <0°C beschermende maatregelen te nemen. Maak gebruik van een geconditioneerde opslag van de op het werk aangevoerde stenen en zorg voor een afgeschermde en verwarmde werkplek. Opsteken van de draad Nadat de bovenkant van de lagen op de stelprofielen is aangegeven, kan men de metseldraad strak opsteken (niet langer dan 10 meter). Plaatsen van de kim Breng de onderste laag (of kimlaag) zuiver vlak, waterpas aan in zowel langs- als dwarsrichting en op hoogte aan de draad over de volle omtrek van het gebouw. Dit vraagt enige precisie omdat deze laag bepalend is voor het verdere verloop. De kim kan worden uitgevoerd met gezaagde blokken in het werk of door speciaal op maat bestelde binnenmuurstenen. Plaats niet dragende binnenwanden op een folie. De minimumhoogte van het kimblok moet 40 mm zijn. Een kimhoogte tot 40 mm kan worden uitgevoerd als metselmortelbed.
10.11
Gebruik voor het plaatsen van de kim de speciale Porotherm kimmortel. Plaats niet dragende binnenwanden op een folie. Begin pas met plaatsen van de lijmblokken als de kimconstructie voldoende is uitgehard. De kimconstructie moet volledig op de onderliggende vloer dragen c.q. rusten. Kies een juiste kimhoogte zodat de bovenste laag binnenmuurstenen van de wand op de goede hoogte uitkomt en de vloer direct kan worden opgelegd. Voorbereiding lijmen De te lijmen vlakken moeten stofvrij zijn. Borstel daarom elke laag af. Zijn de lijmblokken te droog, bevochtig die dan. Spuit de lijmverdeelbak voor aanvang van de werkzaamheden in met speciale olie. Aanmaken lijmmortel De instructies voor het aanmaken van de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel staan op de verpakking. Gebruik altijd schoon leidingwater en een schone mengkuip. Meng de lijmmortel circa 3 minuten zodat er een goed verwerkbare, smeuïge massa ontstaat. Verwerk de lijm boven 0°C. Bewaar de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel altijd droog en vorstvrij. Aanbrengen lijmmortel Aanbrengen van de Porotherm Lichtgewicht Lijmmor tel kan op twee manieren:
t
a a > 0,4t maar niet kleiner dan 40mm
1. M et de Porotherm lijmverdeelbak (het meest efficiënt): plaats de bak op de wand, trek de schuif open en trek de bak over de muur. Plaats hierna de blokken. Dankzij de tand- en groefverbinding is verlijmen van de lintvoeg voldoende. De volgende laag aanbrengen, gaat net als de vorige. 2. Met de dipmethode: hierbij wordt de onderzijde van de lijmblokken handmatig enkele millimeters in een kuip met lijmmortel gedipt zodanig dat een lintvoeg van circa 3 mm ontstaat. Verwerk de lijmblokken in de wandconstructie in verband. Voer het steenverband uit op de wijze zoals hier links is aangegeven.
Correcties Loopt de bovenzijde van het aangebrachte blok niet helemaal waterpas (‘aan de draad’), dan is dit eenvoudig te corrigeren. De Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel bevat steunkorrels. Een tik met een rubberen hamer is voldoende om een steunkorrel te laten knappen, waardoor het blok eenvoudig in de juiste positie komt. Passtukken Voor het op maat zagen van passtukken is natzagen de beste methode. Het is belangrijk gezaagde pasblokken op hoeken en vrije muurbeëindigingen (bijvoorbeeld raamopeningen) met hun gezaagde kant naar de muurzijde te draaien. Dus geen zaagkanten bij de vrije muurbeëindigingen. Is de kop korter dan een halve bloklengte, zet dan de stootvoeg aan met lijmmortel. Spouwankers Er dienen duurzame (minimaal) RVS kwaliteit A4 spouwankers toegepast te worden conform NEN-EN 1996-2 N.B.-C.1. Er zijn twee manieren waarop u spouwankers kunt plaatsen: • Metselankers. Deze worden in de metselmortel in de lintvoeg van de binnenmuursteen gelegd. Leg het anker, volgens voorschrift leverancier, voldoende op de binnenmuur zodat deze niet kan buigen; • Boorankers. Achteraf worden speciale ankers in de muur bevestigd. Boren zonder kloppen is absoluut noodzakelijk. Verdeel spouwankers gelijkmatig en verspringend. Het aantal spouwankers en de afmetingen worden door de constructeur van de opdrachtgever aangegeven. Hierbij kunnen als onderlegger de NEN-EN 1996-1-1 en NPR 9096-1-1 worden gebruikt. Zie ook pagina 18 in deze brochure. Onderbrekingen lijmwerkzaamheden Dek bij onderbrekingen van lijmwerkzaamheden, bijvoorbeeld aan het einde van de werk- dag of tijdens regen en sneeuwbuien, de binnenmuren af. Tot een muurdikte van 140 mm is het speciale Porotherm afdekprofiel de beste keuze. Gebruik bij grotere muurdiktes bijvoorbeeld een steigerplank. • Reinig na iedere werkdag de lijmverdeelbak en mengkuip grondig met schoon water. • Voorkom het opspatten van regenwater en vuil tegen vers lijmwerk. Keer bij een werk onderbreking de tegen de muur liggende steigerplanken om. Loop nooit over vers lijmwerk! Belasten verlijmd werk Belast het werk niet voordat het voldoende is uitgehard, in principe na 48 uur, afhankelijk van de weersomstandigheden. Vloeropleggingen Leg voor een goede verdeling van de vloer i.v.m. krachtafdracht, vloeren op de binnenwand op bouwvilt. Gebruik hiervoor Porotherm waterwerend oplegvilt. Tevens voorkomt dit het inwateren van de binnenmuren.
12.13
Stappenplan lijmen van PL25 of PorisoStuc
1. Kimblok zetten
2. Waterpas stellen in zowel dwarsals langsrichting
3. Toevoegen lijmmortel aan schoon leidingwater
4. Mengen van de Porotherm Lichtgewicht Lijmmortel
5. Inspuiten lijmverdeelbak
14.15
6. Stofvrij maken
9. Plaatsen lijmblok
7. Lijm aanbrengen met lijmverdeelbak
10. Eventuele correctie aan de draad met rubber hamer
8. Lijmen d.m.v. dipmethode
11. Afdekken wand tijdens onderbreking lijmwerkzaamheden.
Schoren Bescherm keramische binnenmuren tijdens en na de verwerking tegen omvallen of afschuiven, bijvoorbeeld door wind- of stootbelasting. De sterkteontwikkeling van de mortel is in de eerste dagen na het metselen/lijmen niet groter dan 50% van de eindsterkte en vormt daarmee bij elk type metsel/lijmwerkconstructie een veiligheidsrisico. Schoor een wand tot een hoogte van 3 meter en tot een dikte van 200 mm om de 5 meter. Verwijder de schoren na volledige plaatsing van de vloer- of dakconstructie. Goede schoren zijn: • Dwarswanden met een lengte van tenminste 2 meter met een goede bevestiging aan de wand (met standaard strippen). • Metalen schoren die geschikt zijn om trek- en drukkrachten op te nemen zoals in de onderstaande tekening. Gebruik onderstaande schema’s als handleiding voor gesloten wanden en topgevels. Deze schema’s gelden voor windgebied III conform NEN-EN 1991-1-4. Hanteer in wind gebied I en II een maximum schoorafstand van 4 meter.
Gesloten toppen
Gesloten wanden
3m
2m
schoor max. 5 m
max. 5 m
schoor schoren
>3 m
zo nodig langere middenschoor schoren 1/ 3
L of max. 5 m L
>2 m
max. 5 m
max. 5 m
schoren max. 2 m
max. 5 m
max. 2 m
Wanden met een hoogte van 2.60 m en dikten t/m 214 mm
Deze schema’s zijn bestemd voor het binnenland; in kustgebieden geldt een maximale schoorafstand van 4 m.
16.17
Spouwankers Het aantal benodigde spouwankers wordt bepaald door de sterkte van beide bladen en de wijze waarop de beide bladen de belasting naar de achterliggende vloeren en wanden af kunnen dragen en moet in principe door de constructeur worden bepaald. Op basis van 3.8.2 en 6.5(4) van NPR 9096-1-1 en NEN-EN 1991-1-4 kan worden afgeleid wat het minimaal aantal spouwankers per m2 is voor verschillende situaties voor een spouwmuur zonder openingen. Op basis van deze regels is aangegeven hoeveel ankers per m2 (zie tabellen) nodig zijn als functie van de gebouwhoogte voor drie situaties indien er geen openingen aanwezig zijn. Om de invloed van raamopeningen te verdisconteren, wordt verwezen naar 6.3.3(3) van NPR 9096-1-1.
Plaatsen spouwankers Toenemende isolatie-eisen leiden tot bredere spouwen. Dit heeft consequenties voor het aantal en het type spouwankers. Om aan de eisen te voldoen, zijn berekeningen nodig. Zie hier voor de Nederlandse Praktijkrichtlijn NPR 9096-1-1.
Aantal benodigde spouwankers rond 3,6 mm per m2
max bouwh in m
ca = 1,5 voor situaties waarbij sprake is van een gesteund binnenblad met een buigstijfheid die ten minste tweemaal zo groot is als de buigstijfheid van het buitenblad;
<= 6 ca = 1,5
ca = 3,0 voor situaties waarbij sprake is van een niet-dragend binnenblad dat aan de bovenzijde niet in horizontale richting uit het vlak van de wand wordt gesteund en waarbij het buitenblad ter plaatse van de vloerranden ook niet is voorzien van een horizontale koppeling met de vloerrand;
<=11 <= 20 <= 6
ca = 2
ca = 2,0 in de overige gevallen.
<=11 <= 20 <= 6
opm * In de nieuw gedefinieerde kuststrook in NENEN 1991-1-4 is de windbelasting aanzienlijk vergroot ten opzicht van de hier genoemde windgebieden. Voor de kuststrook wordt een opgave van het aantal spouwankers door de constructeur ten zeerste aanbevolen. o = onbebouwd b = bebouwd
18.19
ca = 3
<=11 <= 20
opm *
Windgebied II
I
III
spouw in mm
o
b
o
b
o
b
150
3,4
2,8
2,8
2,3
2,3
1,9
200
4,7
3,9
4
3,3
3,3
2,7
150
4,2
3,4
3,5
2,8
2,9
2,3
200
5,9
4,7
5
4
4,1
3,3
150
5,1
4,3
4,3
3,6
3,5
3
200
7,2
6
6
5,1
5
4,2
150
4,5
3,7
3,8
3,1
3,1
2,6
200
6,3
5,2
5,3
4,4
4,4
3,6
150
5,6
4,5
4,7
3,8
3,8
3,1
200
7,9
6,3
6,6
5,3
5,4
4,4
150
6,8
5,7
5,7
4,8
4,7
4
200
9,6
8,1
8,1
6,8
6,6
5,6
150
6,7
5,5
5,7
4,6
4,6
3,8
200
9,5
7,8
8
6,6
6,6
5,4
150
8,4
6,7
7
5,6
5,8
4,6
200
11,8
9,5
9,9
8
8,1
6,6
150
10,2
8,6
8,6
7,2
7,1
5,9
200
14,4
12,1
12,1
10,2
9,9
8,4
Aantal benodigde spouwankers rond 4 mm per m2
max bouwh in m <= 6 ca = 1,5
<=11 <= 20 <= 6
ca = 2
<=11 <= 20 <= 6
ca = 3
<=11 <= 20
opm *
Windgebied II
I
III
spouw in mm
o
b
o
b
o
b
150
2,4
1,9
2
1,6
1,6
1,3
200
3,2
2,7
2,7
2,2
2,2
1,9
150
2,9
2,4
2,5
2
2
1,6
200
4
3,2
3,4
2,7
2,8
2,2
150
3,6
3
3
2,5
2,5
2,1
200
4,9
4,1
4,1
3,5
3,4
2,9
150
3,1
2,6
2,6
2,2
2,2
1,8
200
4,3
3,6
3,7
3
3
2,5
150
3,9
3,1
3,3
2,6
2,7
2,2
200
5,4
4,3
4,5
3,6
3,7
3
150
4,7
4
4
3,4
3,3
2,8
200
6,5
5,5
5,5
4,6
4,5
3,8
150
4,7
3,9
4
3,2
3,2
2,7
200
6,5
5,3
5,5
4,5
4,5
3,7
150
5,9
4,7
4,9
3,9
4
3,2
200
8,1
6,5
6,8
5,4
5,6
4,5
150
7,1
6
6
5
4,9
4,1
200
9,8
8,3
8,3
6,9
6,8
5,7
Kozijnen Stel de kozijnen volgens de goedgekeurde tekeningen zuiver verticaal (te lood) met behulp van een waterpas. De raamkozijnen kunnen op kozijnondersteuningshoeken worden geplaatst en gesteld. Bevestig vervolgens de kozijnen m.b.v. de daarvoor geschikte bevestigingsmidelen aan de binnenmuur. Uitbloeiingen Met de kennis van vandaag zien we geen enkele binnenmuursteen-mortelcombinatie als niet-uitbloeiend. Houd, om dit te minimaliseren, rekening met het onderstaande: • Bescherm de binnenmuren effectief tegen inwatering. • Metsel of lijm niet bij slagregen en scherm het verse werk af tegen regen. Sterke bevochtiging van vers metselwerk is een belangrijke oorzaak van uitbloeiingen. • Maak de mortel altijd aan met schoon leidingwater. Mortelbaarden Steek alle metsel-/lijmmortelbaarden af met een spackmes voordat deze zijn verhard, ook achter de profielen. Steek daarnaast aan de spouwzijde de mortelbaarden af, zodat er geen luchtopening tussen de binnenmuur en isolatie ontstaat. Dit vermindert de isolatiewaarde. Detailleringen Sluit niet-dragende binnenwanden flexibel aan; ze mogen niet hechten aan de onderliggende vloer. Plaats de wand bijvoorbeeld op een kunststoffolie of bitumenstrook (zie ook CUR 82). Ook de aansluiting met constructieve wanden en plafonds moet flexibel zijn. Breng een flexibele strook aan zoals een strook PS-schuim of een cellenband. Kit de wand minimaal aan één zijde af om een luchtdichte aansluiting te bereiken. Of maak gebruik van een (lood) voeg en vul die later met blijvend elastisch materiaal. Neem veerankers op in de aansluiting tussen de wanden en tussen de wand en het plafond. Steun dragende binnenwanden die op vloeren worden geplaatst over het gehele oppervlak. Afwijkingen mogen niet meer dan 10 mm bedragen (zie CUR 82). Raadpleeg in afwijkende situaties de constructeur. Aansluitdetails Neem bij de verwerking van keramische binnenmuurstenen voor de aansluitingen de volgende detailleringen in acht: • Woningscheidende wand: ankerloze spouw van minimaal 120-60-120 mm en bij voorkeur zonder intanding met de andere binnenmuren. • Verdiepte fundering: minimaal 500 mm vanaf bovenkant afgewerkte vloer. • Plaats dragende wanden (indien constructief mogelijk) op glijfolie (DPC) of bouwvilt. Niet dragende wanden altijd op glijfolie (DPC) of bouwvilt plaatsen. • Niet dragende binnenwanden (separatiewanden) bij voorkeur niet intanden op dragende wanden, maar koppelen met flexibele ankers (10 mm vrijhouden). Aan plafond ca. 20 mm vrijhouden. De wanden bevestigen met veerankers h.o.h. 120 cm. Flexibele aansluitingen Voer aansluitingen op bouwmaterialen met een ander bouwfysisch gedrag flexibel uit. Denk hierbij aan bouwmaterialen met een afwijkende uitzetting of krimp. In de brochure ‘Porotherm tot in detail’ zijn enkele situaties gevisualiseerd.
20.21
Lateien Muuropeningen worden overspannen met lateien of hoeklijnen, een belangrijk onderdeel in de wandconstructie. Afhankelijk van het advies van de constructeur wordt er gekozen voor een zelfdragende latei of een samenwerkende latei. Pas bij voorkeur keramische lateien toe. Samenwerkende keramische lateien zijn (meestal) ongeschikt om vloeren te dragen. Ze zijn in die gevallen alleen toepasbaar door aanvullende voorzieningen in de vloer te treffen of de krachten met een stalen onderslag onder de ( prefab) vloer in de naast de latei gelegen penanten te leiden. Ontwerp conform NEN-EN 1996-1-1 en detaillering conform CUR aanbeveling 82. Een belangrijk gegeven uit de CUR aanbeveling 82 is het beperken van de doorbuiging van ondersteunende constructies zoals bijvoorbeeld vloeren en lateien tot 1/1000 van de overspanningslengte. Lateien van andere materialen hebben een ander uitzettings- of krimpgedrag (bouwfysische eigenschappen) waardoor scheurvorming niet ondenkbaar is. Verwerk betonlateien en/of hoeklijnen volgens de verwerkingsrichtlijnen van de desbetreffende leverancier. Bij stucafwerking altijd eerst voorstrijken en een stucnet toepassen om plaatselijke scheurtjes te voorkomen. Welke latei u ook toepast, overleg altijd met de constructeur! Monolitische (enkelschalige) bouw Voor de Porotherm PL-I blokken zijn keramische U- en WU-schalen leverbaar als ‘verloren bekisting’. Hiermee zijn vanaf een muurdikte van 300 mm dragende lateien op de bouwplaats op maat te maken. Voorzie deze van wapening en betonmortel zoals door de constructeur aangegeven.
Leidingsleuven en sparingen inbouwdozen Breng leidingsleuven bij voorkeur verticaal aan. Dit voorkomt een verzwakking van de binnenmuur. Zet leidingen en contactdozen ver volgens goed in de pleister zodat een luchtdichte aansluiting ontstaat. Aanvullende eisen voor Climabrick warmtewandstenen Water- of elektraleidingen zijn eenvoudig tussen de wandverwarmingsleidingen te plaatsen. De sleuven eerst opvullen alvorens de wand af te werken. Alleen bij een goed omsloten verwarmingsslang vindt optimale afgifte van warmte plaats. Volg bij verwerking het advies van de fabrikant, een wapeningsvlies in de stuclaag is meestal noodzakelijk. Bevestigingen Bevestigingen in geperforeerde Porotherm binnenmuurstenen zijn geen enkel probleem! Er is een groot aanbod van bevestigingsmogelijkheden zoals van Borgh of Würth. Voor een goede bevestiging raadt Wienerberger u aan om in de Porotherm geperforeerde blokken zonder ‘kloppen’ te boren. Zo blijft er voor de bevestigings-middelen voldoende ‘vlees’ over om zich in de binnenmuur steen vast te zetten. Hulpmaterialen en bevestigingsmiddelen Wienerberger biedt een uitgebreid assortiment hulpmaterialen zoals gereedschappen, mortels, afdekprofielen en vilt. Meer informatie vindt u in de Porotherm documentatiemap onder de rubriek toebehoren en hulpmaterieel.
22.23
Wandafwerking In bewoonde ver trekken wordt het metsel- en lijmwerk bepleisterd. Dit heeft een aantal voordelen: • Oneffenheden worden weggewerkt. Het gladde oppervlak is dan geschikt om te worden geschilderd of be- hangen. • Het draagt bij aan het luchtdicht zijn van het metsel/lijmwerk (keramische binnenmuurstenen zijn nagenoeg luchtdicht, de voegen minder). • Het verhoogt de hoge brand- werendheid. Laat nieuw metsel-/lijmwerk minimaal 4 weken uitharden voor aanvang van de stukadoorswerkzaamheden. Daarbij moet de ondergrond volledig droog zijn. Een voorstrijkmiddel verbetert de hechting tussen de Porotherm binnenmuurstenen en het stucwerk. Verwerk op plaatsen waar spanningen verwacht worden stucgaas in het pleisterwerk. Neem voor een passend stucadvies contact op met de leverancier van de stucmaterialen.
Binnenwanden zijn de dragers van het gebouw. Maar anderzijds dragen ze bij aan het comfort van de toekomstige bewoner in de vorm van geluids- en warmteisolatie. Om deze goede eigenschappen te kunnen waarborgen, is juiste verwerking en detaillering een vereiste. In de brochure Porotherm tot in detail treft u dan ook van de meeste detailleringen van een gebouw de detailtekenigen aan.
Binnenwanden zijn de dragers van het gebouw. Maar anderzijds dragen ze bij aan het comfort van de toekomstige bewoner in de vorm van geluids- en warmte-isolatie. Om deze goede eigenschappen te kunnen waarborgen, zijn juiste verwerking en detaillering een vereiste. In de brochure ‘Porotherm tot in detail’ treft u dan ook van de meeste detailleringen van een gebouw de tekening en aan.
Keramische binnenmuurstenen als buitenblad of enkelschalige bouw, afgewerkt met een waterkerende pleisterlaag De keramische binnenmuurstenen Porotherm PM25, PL25 of enkelschalige PL-I zijn bij voorkeur geschikt om als ondergrond te dienen voor buitenstucwerk. Wienerberger geeft geen vorstgarantie op keramische binnenmuurstenen. Wanneer u echter aan alle hieronder omschreven voorwaarden voldoet en de adviezen ter harte neemt, vormt de toepassing van cementgebonden pleister op keramische binnenmuurstenen geen probleem. Zie hiervoor ook BA richtlijn 1.7. • Zorg voor een vorstvrije verwerking van de binnenmuurstenen op de bouwplaats. • Aangezien de binnenmuurstenen worden gebruikt in een buitentoepassing kunnen bouwfysische of bouwtechnische dilataties noodzakelijk zijn. Voor bouwfysische dilataties in 2-schalige constructies gelden dezelfde richtlijnen als voor een baksteengevel. Voor enkelschalige constructies in Porotherm PL-I kunt u ongedilateerde muurlengtes aanhouden van maximaal 16 meter. De bouwtechnische dilataties dienen in alle gevallen door de constructeur te worden aangegeven. • Voorkom de toepassing van andere, niet keramische materialen met een afwijkende uitzetting of krimpgedrag (bouwfysische eigenschappen) in de muur. Tref bij aansluitingen op niet keramische materialen voorzieningen in het metsel/lijmwerk om optredende verschillen in bouwfysische eigenschappen op te vangen. De toepassing van dilataties is één van de mogelijkheden. • Voer bij 2-schalige constructies het metselwerk onder maaiveld uit met een ‘vuilwerk’ gevelbaksteen, tot boven maaiveld. Neem vervolgens een folie op om optrekkend vocht te voorkomen. Voor de toepassing van enkelschalige PL-I blokken zijn details op aanvraag beschikbaar. • Houd in het ontwerp rekening met een juiste afvoer van afstromend water over de gevel. Raamdorpels of afdekkers dienen met voldoende overstek (> 40 mm) te worden aangebracht. Vergeet niet om in de bepaling van de overstekken de dikte van de pleisterlaag mee te nemen. Let ook op dat er geen water in kieren en naden kan doordringen. Kritische plaatsen zijn de uiteinden van een waterslag of de aansluiting van daktrimmen.
De brochure ‘Richtlijnen en adviezen voor verwerking van metsel- en lijmblokken’ is een uitgave van Wienerberger. Deze publicatie is met zorg samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan worden ontleend.
Wienerberger B.V. Verkoop Porotherm binnenmuurstenen Kranenpool 4 Postbus 173 6440 AD Brunssum
10 2013
T 045 - 56 35 270 F 045 - 56 35 279
[email protected] www.wienerberger.nl