nr. 4 2008 Nieuwsbrief van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
● Hoe bevlogen en overwerkt is de aios anesthesiologie?
Resultaten van een enquête pag 14
● Heeft u genoeg van al die richtlijnen?
De nieuwe Commissie Richtlijnen en Indicatoren biedt uitkomst pag 13
● Sectie Pijnbestrijding
Register met aandachtsgebied pijngeneeskunde een feit pag 9
En verder: Highlights ledenvergadering 25 november 2008 ● 2e Lustrumcongres van de sectie Pijnbestrijding in samenwerking met de VAVP ● Het kan altijd beter: maak kennis met de nieuwe commissie Complicatieregistratie ● Een rijke traditie: interview met Elly Vermeulen ● Geschiedenis: Veranderende anesthesietechnieken in het Academisch Ziekenhuis Leiden 1923 -1947
de anesthesioloog 4 • 2008
1
Het Nederlands Tijdschrift voor
Anesthesiologie kondigt met gepaste trots aan
prof. dr.
N
T
v
A
RITSEMA
COLOFON
AWARD
Voorwoord
4
Highlights ledenvergadering 25 november 2008 Kort verslag van een druk bezochte ledenvergadering
5
Bestuursreactie op NOVA uitzending 28 november over IC
6
Druk Graficiënt Printmedia, Laren
Het kan altijd beter De nieuwe commissie complicatieregistratie stelt zich aan u voor
7
De NVA Nieuwsbrief is een officieel orgaan van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie en wordt maximaal zesmaal per jaar gratis aan de leden toegestuurd.
Sectie Pijnbestrijding Register voor de anesthesioloog met aandachtsgebied pijngeneeskunde is een feit
9
Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie opgericht 24 januari 1948 Bureau NVA Mercatorlaan 1200 3528 BL Utrecht Correspondentieadres Postbus 20063 3502 LB Utrecht
Van harte nodigen wij auteurs uit, werkzaam aan een Nederlandse afdeling Anesthesiologie, tot het indienen van hun internationale publicaties, die in de periode van 1 juli 2008 – 30 juni 2009 zijn gepubliceerd. Deze worden beoordeeld door een onafhankelijk expertcomité bestaande uit de Kernredacteuren NTvA en het Stichtingsbestuur NTvA. De drie meest oorspronkelijke publicaties worden beloond met geldprijzen bestaande uit:
1e award € 3.000,2e award € 2.000,3e award € 1.000,-
De winnende awards worden gepubliceerd in het NTvA met een explicatie van de hoofdredacteur, waarbij de winnende Awardauteur zich met het indienen van een publicatie verplicht tot een beschrijving van de inbedding van de publicatie en het onderzoek in een brede context. De uitreiking van de NTvA – Prof. Dr. Ritsema van Eck Awards vindt plaats tijdens de NVA – Wetenschapsdag met een feestelijk tintje.
jaargang 4 • nummer 4 • december 2008
Redactieraad J. Klein K.S.A.E. Liem J.W. Kallewaard C.J. van Oort S.A.B. Gijtenbeek
Deadline inzenden kopij voor volgende Nieuwsbrief: 9 februari 2009
VAN ECK
INHOUD
Telefoon 030 282 3385 mer 030 282 3855 030 282 3387 030 282 3270 030 282 3880
Algemeen numPatricia Liem Janine Spruit Sandra Gijtenbeek Marjolein Swinkels
Fax 030 282 3856
Geschiedenis: Veranderende anesthesietechnieken in het Academisch Ziekenhuis Leiden 1923 -1947 Artikel van Laura Krikken-Hogenberk
10
2e Lustrumcongres van de Sectie Pijnbestrijding in samenwerking met de VAVP Verslag in woord en beeld
11
Heeft u genoeg van al die richtlijnen? De nieuwe Commissie Richtlijnen en Indicatoren hoopt u veel werk uit handen te nemen
13
Hoe bevlogen en overwerkt is de aios anesthesiologie? De resultaten van een enquete
14
Een rijke traditie Elly Vermeulen, voorzitter van de Sectie Kinderanesthesiologie, over de toekomstplannen van de sectie
16
Terugblik op de 5e Wetenschapsdag anesthesiologie Een terugblik in woord en beeld
18
Wat verder ter tafel komt Aanmelden voor CCA cursussen en examens Morpheus Promoties Overleden
20
E-mail:
[email protected] Website www.anesthesiologie.nl
Dien daarom zo spoedig mogelijk uw publicatie in Dit initiatief wordt mede mogelijk gemaakt door Graag voor 30 juni 2009 (artikelen met postdatum na 30.06.2009 kunnen niet in aanmerking komen voor de Awards) naar de redactie van het NTvA –
[email protected] - onder vermelding NTvA – Prof. Dr. Ritsema van Eck Award 2009
Award voorwaarden zijn van toepassing; op te vragen bij de redactie van het NTvA via een e.mail:
[email protected]
de anesthesioloog 4 • 2008
3
Voorwoord Een wetenschappelijke blik vooruit
T
erwijl ik dit schrijf nadert de jaarwisseling met rasse schreden, en dat biedt reden tot reflectie en een vooruitblik, in dit geval rondom het thema wetenschap. 2008 was een jaar waarin de basis voor wetenschap binnen de vereniging is versterkt. De Commissie Wetenschap heeft het afgelopen jaar de vruchten kunnen plukken van haar inspanningen om onderzoek een centrale plek te geven in ons vakgebied. De NVA Wetenschapsdag was dan ook een groot succes, en het niveau van de inzendingen hoog. Het werd tijdens deze dag vooral duidelijk dat de anesthesiologie steeds meer jong wetenschappelijk talent naar zich toetrekt! Daarnaast heeft u in de columns in de anesthesioloog kennis kunnen maken met een aantal actieve en succesvolle wetenschappers in Nederland, die naast hun werk als anesthesioloog structurele onderzoekslijnen hebben opgezet. Als laatste is het Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie (NTvA) nieuw leven ingeblazen, waardoor het voor iedereen binnen onze vereniging mogelijk is geworden om zijn wetenschappelijke activiteiten nationaal onder de aandacht te brengen. Een terugblik op 2008 leert ons dat het toegankelijk maken van wetenschappelijk onderzoek zijn vruchten begint af te werpen. Toch is er meer nodig om onderzoek een nog centralere plek te geven binnen ons vakgebied. In 2009 zullen de wetenschappelijke activiteiten binnen de vereniging dan ook worden uitgebreid. De Commissie Wetenschap heeft een nieuwe onderzoekssubsidie in het leven geroepen voor een onderzoekssamenwerking tussen academie en periferie. Daarnaast zal ook in 2009 de NVA Wetenschapsdag plaatsvinden waarmee met name jonge onderzoekers een kans wordt gegeven om hun resultaten te presenteren. Op dit moment wordt er tevens over een nationaal platform nagedacht dat de mogelijkheid zal bieden om gezamenlijk te participeren in grote klinische onderzoeken. Het aantal edities van het NTvA zal in 2009 worden uitgebreid, en we kunnen uitkijken naar twee thema issues over Pijn en over Stolling. In de columns in de anesthesioloog zal de aandacht worden verlegd naar de jonge wetenschapper. Hierbij wordt de nadruk gelegd op de drive van jong talent die het mogelijk maakt om een opleiding met wetenschap te combineren. Al met al is de vereniging in beweging om een inhaalslag te maken op het gebied van onderzoek! Ik kijk dan ook uit naar het nieuwe jaar! Christa Boer
Highlights ledenvergadering 25 november 2008 Patricia Liem, directeur NVA
O
ngeveer 200 leden bezochten de ledenvergadering van 25 november 2008. Vooral de ontwikkelingen rond de Intensive Care geneeskunde zullen deze – voor de najaarsvergadering hoge – opkomst hebben veroorzaakt. Het is moeilijk over de razendsnelle ontwikkelingen in het veld goed te communiceren, hetgeen ook is gebleken uit de discussie in de ledenvergadering. NVA voorzitter Jan Klein opende het agendapunt Intensive Care met een schets van het historisch verloop en een toelichting op het curriculum IC. In de ledenvergadering spraken velen hun zorg uit over (delen van) het voorstel. Het bestuur heeft met aandacht kennis genomen van deze bezwaren en heeft in haar vergadering van 8 december jl. besloten een task force in te stellen die de herziening van het curriculum verder zal vormgeven (zie kader).
De richtlijn Medicamenteuze pijnbehandeling bij de bevalling is met ruime meerderheid van stemmen aangenomen. De in de regionale bijeenkomsten geuite bezwaren zijn in grote mate weggenomen door aanpassingen in de richtlijn. Het bestuur spreekt de hoop uit dat de implementatie van de richtlijn ook voorspoedig zal verlopen. Het bestuur is uitermate gelukkig met de aanname bij acclamatie van het document Registratie Pijnspecialist. De notitie biedt de kans om als anesthesioloog te excelleren in een van haar deelgebieden. Uiteraard zullen andere disciplines actief in de pijnbehandeling worden benaderd zich aan te sluiten. De sectie Pijnbestrijding heeft het voornemen om de inrichting van de registratie het komende halfjaar ter hand te nemen.
Voortgang activiteiten intensive care In de algemene ledenvergadering van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) van 25 november jl. werd het voorgenomen besluit van het Bestuur getoetst, t.a.v. het curriculum IC, rekening houdend met het voorwerk verricht door de besturen NVA-NIV-NVIC en de adviezen van de wijze mannen. Naar aanleiding van deze ALV heeft het Bestuur in haar vergadering d.d. 8 december 2008 besloten om de voor zitter van Sectie Intensive Care de taak te geven de herziening van het curriculum verder praktisch uit te werken. Daarbij is de opdracht meer concreet als volgt: - een compacte task-force van maximaal 6 mensen samen te stellen die het opleidingscurriculum IC in detail herziet, rekening houdend met de reeds gevoerde gesprekken tussen NIV-NVA-NVIC, rekening houdend met de adviezen van de wijze mannen, en rekening houdend met de commentaren van de leden; - de task-force zodanig samen te stellen dat er input is vanuit de belangrijkste gremia binnen de NVA, in het bijzonder het Concilium Anaesthesiologicum; - via de NVA website de leden tussentijds op de hoogte te houden van de vorderingen die de task-force maakt in dezen; - het eindrapport vóór 1 juli 2009 in te dienen bij het Bestuur.
4
de anesthesioloog 4 • 2008
de anesthesioloog 4 • 2008
5
Bestuursreactie op NOVA uitzending 28 november over IC
B
ij de uitzending van NOVA d.d. 28 november 2008 over de Intensive Care wenst het Bestuur van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) de volgende kanttekeningen te plaatsen ten behoeve van haar leden: Het Bestuur is van mening dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat de kwaliteit van zorg op meerdere intensive care’s van niveau 1 in Nederland nog steeds suboptimaal is. De NVA heeft in dit verband in het verleden en ook nu diverse kwaliteitsverbeterende initiatieven ontplooid. Het Bestuur is tevens van mening dat hij een sturende rol dient te vervullen bij het verder optimaliseren van intensive care geneeskunde in Nederland. Het Bestuur betreurt echter de toonzetting van bewuste uitzending van NOVA. Alhoewel het publiek recht heeft op goede informatie, en dan zeker wat betreft de kwaliteit in de gezondheidszorg, gaf de uitzending een wel erg eenzijdige en gemakkelijke belichting van de bestaande problematiek op het vlak van intensive care geneeskunde. Er werd in NOVA voorbijgegaan aan het gegeven dat in vele intensive cares van niveau 1 zeer goede zorg wordt geleverd door hardwerkende, competente intensivisten met vaak beperkte mogelijkheden. Dat de continuïteit van zorg vaker niet goed geregeld lijkt te zijn is niet altijd te wijten aan gebrek aan professionaliteit van de dienstverlener, maar heeft uiteraard ook te maken met ziekenhuisbrede issues en met de bestaande stringente regelgeving. In de uitzending werd gesteld dat men niet langer dan 72 uur mag beademen in een intensive care van niveau 1 en gesuggereerd dat langer beademen in een intensive care van niveau 1 automatisch slechte zorg betekent. Deze stelling is erg kort door de bocht en landelijk niet aangetoond. De IC-Richtlijn schrijft voor dat intensive care’s van niveau 1 na 24 uur behandeling van een patiënt, contact dienen op te nemen met een intensive care van niveau 3 en dat er dan gezamenlijk bekeken wordt of de bewuste patiënt, na 72 uur beademen, in een IC niveau 1 verder behandeld
6
de anesthesioloog 4 • 2008
en beademd kan blijven dan wel zal worden overgeplaatst naar een IC van niveau 3. Helaas komt het vaak voor dat er regionaal geen plaats is in een intensive care van niveau 3 en dat men zich dus ‘verplicht’ ziet langer te beademen in een IC van niveau 1. Anderzijds, in tegenstelling tot de NOVA berichtgeving die aangaf dat langdurig beademen synoniem is voor ernstig ziek zijn, bestaan er ook categorieën van patiënten die minder ziek zijn maar wel beademingsbehoeftig. Het lijkt aannemelijk te zijn dat deze patiënten ook langer in een IC van niveau 1 goed behandeld kunnen worden. De kwaliteit van zorg in een niveau 1 intensive care toetsen aan de hand van het aantal beademingsdagen is derhalve onzorgvuldig. Het Bestuur betreurt ook dat, aan de hand van interviews met intensivisten, werd gesuggereerd dat de zorg op intensive care’s van niveau 1 veelal slecht is en op te lossen is door toename van bedden van niveau 3. Ook in intensive care’s van niveau 3 zullen er ongewenste complicaties en adverse events optreden en een onderzoek naar de kwaliteit van zorg in intensive care’s van niveau 2 en 3 in Nederland heeft nog niet plaatsgevonden. De NVA pleit in dezen voor verdere regionalisering van intensive care zorg met goede afspraken per regio tussen de intensive cares van verschillend niveau. Een uitbreiding van intensive care bedden in Nederland is uiteraard zo spoedig mogelijk wenselijk en noodzakelijk. Wat betreft intensive care’s van niveau 1 lijkt het erop dat zij de zondebok zijn van alles wat er op dit ogenblik suboptimaal verloopt in Nederland wat betreft intensive care. Dit neemt niet weg dat er in vele IC’s van niveau 1 buitengewoon goede zorg wordt geleverd, maar ook dat onomstotelijk is aangetoond dat de zorg in vele andere intensive care’s van niveau 1 echt snel beter moet. Wellicht moet, om dit te bereiken, het intensive care landschap in Nederland hertekend worden. Hiertoe kan het noodzakelijk zijn de IC-Richtlijn te herzien en te verbeteren. Met name het breed landelijk implementeren van PACU’s lijkt een aantrekkelijke optie om op duurzame manier snel betere gezond-
heidszorg te leveren. Deze Postoperative & Acute Care Units zouden in elk ziekenhuis moeten bestaan, onder aansturing van de anesthesioloogperioperatieve dokter en anesthesioloog-intensivist. Deze units zouden zich moeten toeleggen op twee doelen binnen een zorgtermijn van 72 uur: het verstrekken van acute zorg voordat de patiënt wordt overgeplaatst naar een intensive care unit van een hoger niveau, en het effectief en veilig managen van alle operatiepatiënten. Het Bestuur
roept al haar leden op om mee te denken over een verbetering van intensive care zorg in Nederland, over de wenselijkheid om de IC-Richtlijn te herzien en te verbeteren, over het snel optimaliseren van de zorg in intensive care’s van niveau 1 en over de implementatie van het PACU-model.
Nieuwe Commissie Complicatieregistratie
Het kan altijd beter
Commissie Complicatieregistratie (deze commissie is onderdeel van de CKAP)
C
omplicatieregistratie gevolgd door complicatiebesprekingen moeten u in staat stellen uw praktijkvoering te verbeteren. Deze verbeteringen moeten leiden tot minder complicaties en een grotere veiligheid voor de patiënt. Het effect moet permanent zijn terwijl vervolgens weer gewerkt wordt aan volgende verbeteringen onder het motto “het kan altijd beter”. Dit is geen gemakkelijke opdracht voor vakgroepen, want: - hoe zorg je dat de complicaties goed ingevoerd worden en invoer niet te veel tijd kost? - hoe vaak moet je complicatiebesprekingen houden? - wie nemen er deel aan de complicatiebesprekingen? - hoe houd je goede complicatiebesprekingen? - hoe voer je verbeteringen in de praktijkvoering in? - kan je meten of de verbeteringen leiden tot minder complicaties? - hoe zorg je er voor dat iedereen enthousiast blijft?
De taken van de Commissie Complicatieregistratie zijn: Technische ondersteuning - Wij inventariseren welke registratiesystemen gebruikt worden zodat niet iedereen opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Vakgroepen die nog niet registreren zullen wij benaderen en ondersteunen. - De NVA biedt een gratis complicatieregistratie op internet aan, zodat iedereen kan starten ook als het ziekenhuis zelf nog geen systeem heeft - De data zullen op vrijwillige basis anoniem aangeleverd kunnen worden aan een te ontwikkelen landelijke database. - U kunt uw eigen data spiegelen aan de landelijke gegevens. Er zal een garantie moeten zijn dat zelfs met een omweg data nooit herleid kunnen worden naar uw vakgroep Opleiding (vergelijkbaar met NVA managementcursus) De Commissie wil een cursus ontwikkelen waarin het houden van goede complicatiebesprekingen en implementeren en borgen van verbetertrajecten geleerd en geoefend kan worden door (leden van) vakgroepen. Deze cursus zal ook aan assistenten in opleiding aangeboden worden.
de anesthesioloog 4 • 2008
7
Help Het bestuur van de NVA heeft structurele ondersteuning van een medewerkster (Marjolein Swinkels) ter beschikking gesteld waar u met uw vragen terecht kan. Zij zal een FAQ maken en overige vragen afhandelen of doorverwijzen. Externe verantwoording Complicatieregistratie is een kwaliteitsindicator. De CKAP zal bij visitaties een oordeel geven over uw inspanningen op dit gebied.
Leden van de commissie complicatieregistratie Marjolein Swinkels, ambtelijk secretaris Cor Kalkman Michiel Bijkerk Floor Haak Peter Houweling Aart van Rheineck Leyssius
De tijd dat er gesproken werd over complicatieregistratie als zelfstandig onderwerp is voorbij. Het gaat nu over verbeteren van de patiëntveiligheid waarbij complicatieregistratie slechts een middel is. De NVA zal u waar mogelijk ondersteunen!
Register voor de anesthesioloog met aandachtsgebied pijngeneeskunde
Sectie Pijnbestrijding Frank Huygen, Frank Wille, sectie pijnbestrijding
De behandeling van pijn is geen afgebakend terrein: ‘pijn is van iedereen en pijn is van niemand’. Iedereen die dat wil mag zich bezig houden met de behandeling van pijn. Toch past het ‘domein’ pijngeneeskunde van oudsher binnen de anesthesiologie. Behandeling van pijn is voor anesthesiologen een vanzelfsprekend iets; vanuit ervaringen met locoregionale anesthesie, farmacotherapie van pijn en behandeling van acute pijn is door de jaren heen de weg gebaand naar behandeling van chronische pijn door middel van geavanceerde anesthesiologische invasieve pijnbestrijdingstechnieken.
A
l vóór het tijdperk van de evidence-based medicine heeft de sectie pijnbestrijding een eerste stap gezet in de zoektocht naar uniformiteit van medicamenteuze en invasieve behandelingen. Uiting van kwaliteitsbeleid was het boek Richtlijnen anesthesiologische pijnbestrijding dat in 1996 werd uitgegeven. Het is voor de anesthesiologische praktijk essentieel dat de pijnbestrijding zowel inhoudelijk als kwalitatief wordt vastgelegd binnen ons vakgebied.
Beeld Shutterstock
8
de anesthesioloog 4 • 2008
Pijngeneeskunde is een relatief jong aandachtsgebied en heeft de laatste decennia stormachtige ontwikkelingen doorgemaakt. Er is een groot verschil tussen datgene wat 10 jaar geleden de bagage was van een anesthesioloog met aandachtsgebied ‘pijn’ en dat wat heden ten dage van een ‘pijn-poortspecialist’ wordt verwacht. Inmiddels beschikken vrijwel alle ziekenhuizen in ons land over een pijncentrum, voornamelijk bemand door anesthesiologen. Daarmee is dit aandachtsgebied niet meer iets wat automatisch door elke anesthesioloog kan worden uitgeoefend zonder aanvullende scholing. Ten aanzien van de opleiding en kwaliteitseisen van het aandachtsgebied pijngeneeskunde binnen de anesthesiologie is er nog onvoldoende eenduidigheid. Zo ontbreekt het o.a. aan
uniformiteit in diagnosestelling en behandeling van pijn, is de kwaliteit te veel afhankelijk van de invulling door de individuele behandelaar en zijn er geen goede uitkomstmaten beschikbaar. De sectie Pijnbestrijding heeft in het kader van een kwaliteitscyclus, mede ingegeven door de vraag van zorgverzekeraars naar kwaliteitseisen, het initiatief uitgewerkt om te komen tot een registratie van anesthesiologen met aandachtsgebied pijngeneeskunde. Het register is geen doel op zich maar ook een instrument om een landelijke professioneliseringsslag te bewerkstelligen en om te komen tot structureel kwaliteitsbeleid. Eisen ten aanzien van opleiding en kwaliteitsvisitatie kunnen hierin ingebed worden. Op initiatie van het bestuur van de sectie Pijnbestrijding heeft een werkgroep een voorstel uitgewerkt ‘hoe te komen tot een register’. Voor de zomer is dit aangeboden aan het centrale bestuur van de NVA, na een positief advies van Concilium, CBRA, CKAP en CAGA is het op 25 november 2008 de algemene ledenvergadering gepasseerd en aangenomen. Er is het nodige voorwerk verricht, maar nog méér arbeid zal nu gaan zitten in het optuigen van een organisatie die het register kan beheren. Als we de kwaliteit van zorg voor patiënten met pijnklachten willen waarborgen, moeten we toch in het ‘niemandsland’ de regie in de behandeling van pijn naar ons toe trekken.
de anesthesioloog 4 • 2008
9
Geschiedenis Veranderende anesthesietechnieken in het Academisch Ziekenhuis Leiden 1923 -1947 Commissie Geschiedenis van de Anesthesiologie Laura Krikken-Hogenberk, lid
A
ls men de operatieboeken van de Heelkundige kliniek van het AZL bestudeert ziet men in de loop der jaren de techniek van voorkeur veranderen. Deze boeken volgden het Academisch jaar (1 september t/m 31 augustus) en in kolommen werden de volgende parameters genoteerd: op de linkerbladzijde datum OK, naam patiënt (géén geboortedatum), datum ziekenhuisopname en naam van de operatie. Op de rechterpagina volgnummer OK en naam van de chirurg. Na een summiere vermelding van de vorm van anesthesie schreef hij in die laatste kolom zijn operatieverslag. Degene die de anesthesie toediende bleef incognito, maar in de Leidse kliniek was dat veelal de taak van de jongste assistent, dat hoorde bij de opleiding. Ik was vooral benieuwd aan welke middelen men toen de voorkeur gaf, naast de gebruikelijke lokaalanesthesie, en wanneer de intratracheale narcose voor bovenbuikschirurgie werd geïntroduceerd. Ik ben dat nagegaan voor twee ingrepen, de strumectomie en de maagresectie. In de periode 1923-1925 wordt ongeveer de helft van de strumectomieën onder lokaalanesthesie verricht en de helft met een combinatie van lokaalanesthesie en een masker met zuurstof en lachgas. Slechts sporadisch wordt het gebruik van ether vermeld. Men moet daarbij niet vergeten dat Prof. Zaayer al in 1910 de lachgasnarcose in de Leidse kliniek had geïntroduceerd. Vanaf 1923 werd het door hem ontwikkelde toestel van Zaayer in gebruik genomen waarmee men de lachgas-zuurstof “overdruk-narcose“ kon geven. (Wijhe, M. van. De lachgas-zuurstof narcose volgens Zaaijer. In: Van aether naar beter. Utrecht: Wetenschappelijke uitgeverij Bunge, 1988 ) Vanaf 1925 wordt bijna nooit meer met alleen plaatselijke verdoving geopereerd. Ongeveer de helft van de patiënten krijgt nog steeds een combinatie van lokaalanesthesie en een masker met O2/
10
de anesthesioloog 4 • 2008
N2O, de helft alleen een masker met O2/ N2O. Vanaf 1933 raakt de gecombineerde techniek steeds meer op de achtergrond en is de kapnarcose met O2/ N2O de norm. Begin 1947 wordt de intratracheale lachgasnarcose ingevoerd, en soms wordt melding gemaakt van pentothal, waarschijnlijk als inleidingsmiddel. Een spierverslapper wordt niet gebruikt. Bij één van deze operatieverslagen staat de opmerking: “operatie met intratracheale narcose ging prachtig”. Tot eind 1944 was een masker met O2/ N2O de gangbare narcosetechniek bij maagresecties en andere bovenbuikschirurgie. Daarna wordt enkele jaren veel gebruik gemaakt van ether en chloorethylether. Vijf maal wordt geopereerd onder lumbaalanesthesie. Dit kan worden verklaard door het feit dat lachgas in die periode moeilijk verkrijgbaar was. Deze dip in het gebruik ziet men echter niet bij de strumectomieën, waarschijnlijk had men prioriteiten voor het gebruik gesteld. Begin 1947 wordt ook bij de maagoperaties de intratracheale lachgasnarcose gangbaar, aangevuld met curare en pentothal. Waarschijnlijk werd de spierverslapping niet standaard vóór intubatie toegediend op de manier zoals wij dat nu gewend zijn, maar alleen ter facilitering van de buikchirurgie. Van de ademactiviteit van de patiënt wordt eigenlijk nooit melding gemaakt maar onderstaand fragment uit een operatieverslag van een cholecystectomie in januari 1947 was wat dat betreft illustratief: “Intratrach. N2O. Curare 80 E bij 70 kg wordt ingespoten 5 min. vóór openen van peritoneum. Operatie is moeilijk en curare is ongetwijfeld van voordeel. De patient is volkomen slap. Er is zelfs enige tijd ademstilstand, waarvoor kunstmatige ademhaling nodig is”.
10e Pijncongres van de Sectie Pijnbestrijding
2e Lustrumcongres van de NVA in samenwerking met de VAVP! Onderwijsprogramma Behandeling van ischialgie klachten na een HNP operatie, zo luidde het thema van het onderwijsprogramma van de Sectie Pijnbestrijding dat op 14 november, een dag voor het congres, plaatsvond. Daarnaast werd het boek Praktische handleiding anesthesiologische pijnbestrijdingstechnieken, gebaseerd op klinische diagnoses, gepresenteerd en besproken met de auteurs. Deze succesvolle middag werd afgesloten met een diner voor de Belgische en Nederlandse gasten met als toetje ‘Antwerpse handjes’. Na het diner werden de gasten verrast met een vermakelijk poppenkast-spektakel. Congres Zo’n 300 mensen bezochten het congres op 15 november. Voor het overgrote deel waren de bezoekers anesthesiologen en aios. Maar ook anesthesiemedewerkers, pijnverpleegkundigen en andere specialisten waren van de partij. Het organiserend comité is erin geslaagd de bezoekers een afwisselend wetenschappelijk programma aan te bieden met als intermezzo een ludiek optreden van ‘gasboer’ Piet Admiraal.
Admiraal, voor zijn pensioen werkzaam als anesthesioloog in het Reinier de Graaf, is erelid van de NVA en medeoprichter van de NVBP in 1975. Tijdens zijn loopbaan zette hij zich in voor de legalisatie van euthanasie. Dit jaar bood het congres (jonge) onderzoekers de mogelijkheid posters te presenteren. Een deskundige jury beoordeelde de posters. Deze ‘eerste’ posterprijs is uitgereikt aan de groep van Carl Vandenbossche van het ZOL te Genk. De titel luidt: Pulsed Radiofrequency (prf) for the Treatment of Occipital Neuralgia: 6-month follow up.
de anesthesioloog 4 • 2008
11
Nieuwe Commissie Richtlijnen & Indicatoren
Heeft u genoeg van al die richtlijnen? mw. May Ronday, Commissie R&I
Dan kunt u nu opgelucht ademhalen, want er is een nieuwe commissie die u veel werk uit handen hoopt te nemen. Deze Commissie Richtlijnen & Indicatoren (R&I) is een subcommissie van de CKAP en bestaat uit de volgende leden: Anke Schuurhuis (UMCU, voorzitter), Floor Haak-van der Lely (Catharina Eindhoven), Ronald Wesselink (Antonius Nieuwegein), Marjolein van den Nieuwenhuyzen (Ikazia Rotterdam), Ankie Koopman-van Gemert (Albert Schweitzer Dordrecht), Patricia Liem (NVA) en May Ronday (AVL Amsterdam).
Het organiserend comité was weer aangenaam verrast door de interesse van sponsoren en patiëntenverenigingen, die weer ruim vertegenwoordigd waren met hun stands. Zij hebben dit congres mede tot een succes gebracht! De samenwerking tussen de NVA en VAVP blijkt van grote waarde! De kruisbestuiving die optreedt, is waardevol en
In de sessies kwamen de volgende thema’s aan bod: - Voorspelling effect, met lezingen door Th. Meert en O.H.G. Wilder Smith - Echogeleide en 3D-anatomie, door G.J. Groen en S. Renes - Intermezzo ‘Lachen als een gasboer met kiespijn’ door oud-collega Piet Admiraal - Organisatie van pijngeneeskunde in Nederland en in België, met als sprekers de heren A.P. Wolff, B. Winnen, B. Morlion en R.J. Stolker
12
de anesthesioloog 4 • 2008
tot steun in de verdere professionalisering van de anesthesiologische pijngeneeskunde in de lage landen. 2009 Het 11de Congres ‘De anesthesioloog als Pijnbestrijder’ zal plaatsvinden op 12 december 2009 te Antwerpen. Locatie: Centrum ’t Elzenveld. Voor meer informatie: www.vavp.be
D
e NVA/CKAP wordt regelmatig benaderd door externe partners als de Orde van Medisch Specialisten, de Inspectie voor de volksgezondheid, CBO, NVIC, en vele anderen, om mee te denken over richtlijnen en de ontwikkeling en beoordeling van kwaliteitsindicatoren. Tijdens onze eerste vergadering in september hebben wij onze kerntaken als volgt geformuleerd: • Behoud van “regie” over eigen anesthesiologische praktijk. • Beperken van “wildgroei”: bij indicatoren ontwikkeling concentreren op slechts enkele, praktisch haalbare onderwerpen. • Goede informatievoorziening voor correcte registratie/dataverwerking van gekozen indicatoren. • Richtlijnontwikkeling voor de anesthesiologische praktijk, beoordeling lokale initiatieven en mogelijk komen tot uitwisselbaarheid tussen ziekenhuizen. • Beoordelen conceptrichtlijnen van partners. Momenteel zijn wij o.a. bezig met de beoordeling van de NVALT-conceptrichtlijn OSAS (obstructief slaap-apneu syndroom), voeren wij besprekingen met de Inspectie over de indicatoren basisset 2010 en vertaling van de Awareness richtlijn van de ASA. Op verzoek van de Orde denken wij mee over de VMS (veiligheidsprogramma voor alle Ne-
derlandsche ziekenhuizen) Indicatoren(bundel) ontwikkeling voor het registreren en uiteindelijk verminderen van Postoperatieve Wondinfecties (POWI). Het gaat nu om 4 belangrijke factoren: 1 hygiënediscipline (handenwasinstructie, aantal personen op OK, aantal deurbewegingen) 2 antibiotica profylaxe (juiste middel, juiste tijdstip) 3 niet preoperatief ontharen 4 perioperatieve normothermie (percentage <eerste meting op PACU 36-38°C>) Belangrijke kritiekpunten van ons aan de Orde is o.a. het gebrek aan “evidence” voor veel van deze maatregelen, en of het beperken van het aantal deurbewegingen op OK haalbaar c.q. compatibel is met ons flexibel éénkamersysteem. Wij vergaderen iedere maand over lopende zaken en zullen u regelmatig via De Anesthesioloog op de hoogte houden van onze voortgang. Na beoordeling in onze commissie zullen definitieve concepten via de NVA site dan wel in huishoudelijke vergaderingen aan u worden voorgelegd. Wij streven ernaar de belangrijke zaken te selecteren en zover te ontwikkelen dat deze handzaam en toepasbaar zijn in iedere anesthesiologische praktijk in Nederland.
de anesthesioloog 4 • 2008
13
Hoe bevlogen en overwerkt is de aios anesthesiologie? J.K. Zuur#, W.G.G. Bóza#, F.M.M.A van der Heijden§, J.T. Prins§, Commissie Assistent-Geneeskundigen Anesthesiologie# en Artsen Stichting Nederland§ In november 2006 publiceerden Van der Heijden et al. in Medisch Contact de resultaten van een onderzoek naar de arbeidsomstandigheden en het welbevinden van de Nederlandse aios1. Een van de belangrijkste resultaten was dat de Nederlandse specialist in opleiding zeer toegewijd is aan zijn werk, maar dat tegelijkertijd een vijfde van hen voldoet aan criteria van een burnout.
G
eprikkeld door deze resultaten en nieuwsgierig naar de werkbeleving in eigen gelederen besloot de CAGA een subanalyse te maken van de respons van de aios Anesthesiologie. De basis van de enquête die destijds aan alle MSRC geregistreerde aios is toegestuurd werd gevormd door de thema´s “bevlogenheid” en “burnout”. Bevlogen medewerkers zijn toegewijd en energiek en vinden hun werk inspirerend2. Burnout staat voor werkgerelateerde stress waarbij er een matige en een ernstige vorm onderscheiden wordt. Bij matige verschijnselen ervaart de werknemer een gevoel van onbehagen, dat hem er niet van weerhoudt zijn werk te doen, al kost het meer moeite. Ernstige burnout kenmerkt zich door een vergevorderd stadium van individuele overbelasting en gaat gepaard met verminderd presteren3. Wie waren de respondenten namens de anesthesiologie? In totaal hebben 149 aios de enquête geretourneerd. Dit is 46 procent van de destijds bij het MSRC geregistreerde aios Anesthesiologie (N=324). De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 31 jaar en 55 procent van hen was vrouw. Het 3e opleidingsjaar was het best vertegenwoordigd met 26 procent van de inzendingen, terwijl de 5e jaars met 12 procent de kleinste subgroep vormden. Ruim 70 procent van de aios woonde samen of was gehuwd, en bijna een derde van hen had één of meer kinderen. De gemiddelde contractuele werkweek was 46 uur, terwijl
14
de anesthesioloog 4 • 2008
in de praktijk 50 uur gewerkt werd. Overigens zouden de aios het liefst niet meer dan 45 uur per week aan hun werk willen besteden. De aios Anesthesiologie lijkt relatief zeer bezield ten aanzien van het vak. Ruim 30 procent scoort hoog of zeer hoog op bevlogenheid, terwijl in de groep van alle specialismen tezamen dit voor ruim 10 procent gold1. Evenwel blijkt deze hoge mate van bevlogenheid geen preventiegarantie voor het ontwikkelen van burnout: 15 procent van alle respondenten voldoet aan de criteria voor matige
ren. De AIOS uit de burnout groep scoorden met een 6.5 gemiddeld (op een schaal van 0 tot 10) weliswaar statistisch significant lager op “geluk” dan de groep zonder klachten (gemiddelde score 7,9), maar het betreft nog steeds een “voldoende”. Slechts een op de vijf aios in de burnout groep geeft een 5 of lager. Voorts is er in deze database geen relatie gebleken tussen burnout klachten en makkelijker objectiveerbare parameters als uren (over)werk en ziektedagen. Hoe moeten we deze resultaten interpreteren? Het is een opsteker voor de anesthesiologie dat haar aios ten opzichte van de rest van de respondenten een uitgesproken hoge bevlogenheid voor het vakgebied hebben. Het exacte percentage aios met burnout klachten is gezien de selectiebias moeilijk in te schatten, maar belangrijker is te realiseren dat er binnen de anesthesiologie aios met dergelijke klachten zijn. Identificatie van en aandacht voor betreffende aios is gewenst omdat het welbevinden van de aios in het geding is en omdat burnout gepaard kan gaan met een toename van medische fouten4. Bovendien zijn er reeds enkele factoren geïdentificeerd die gerelateerd zijn aan burnout klachten bij aios in Nederland5, 6. Deze kunnen als basis dienen voor een strategie om burnout in de toekomst te bestrijden.
De AIOS anesthesiologie lijkt relatief zeer bezield ten aanzien van het vak Beeld Shutterstock burnout, en 7 procent kan zelfs als ernstig burn out geclassificeerd worden, hetgeen vergelijkbaar is met de totale groep van AIOS1. In hoeverre onderscheiden de aios anesthesiologie met matige en ernstige burnout zich van collega´s die deze klachten niet hebben? Op papier zijn er duidelijke verschillen tussen beide groepen: de aios in de burnout groep voelt zich minder vaak gezond, overweegt vaker te stoppen met de opleiding en is minder bevlogen dan een collega uit de klachtenvrije groep. Toch betekent dit niet automatisch dat iedere aios met burnout klachten zich op de werkvloer gemakkelijk laat identifice-
Reference List 1. van der Heijden FMMA, Dillingh GS, Sprangers F, Bakker AB, Prins JT. Toegewijd maar oververmoeid. Medisch Contact. 2006 Nov 10;61(45):1792-1795. 2. Schaufeli WB, Bakker AB. De Utrechtse Bevlogenheid Schaal: Handleiding. Utrecht: 2003. 3. Schaufeli WB, Bakker AB, Hoogduin K, Schaap C, Kladler A. On the clinical validity of the Maslach burnout inventory and the burnout measure. Psychology and Health. 2001;16:565-582. 4. T homas NK. Resident burnout. JAMA. 2004 Dec 15;292(23):2880-2889. 5. Prins JT, Hoekstra-Weebers JE, Gazendam-Donofrio SM, et al. The role of social support in burnout among Dutch medical residents. Psychol Health Med. 2007 Jan;12(1):1-6. 6. Prins JT, Gazendam-Donofrio SM, Dillingh GS, van de Wiel HB, van der Heijden FM, Hoekstra-Weebers JE. The relationship between reciprocity and burnout in Dutch medical residents. Med Educ. 2008 Jul;42(7):721-728.
de anesthesioloog 4 • 2008
15
Nieuwe voorzitster Sectie Kinderanesthesiologie
tekst: Sandra Gijtenbeek
Een rijke traditie Elly Vermeulen volgde in juni van dit jaar Desirée van der Werff op als voorzitter van de Sectie Kinderanesthesiologie. Elly is geen onbekende binnen de sectie; ze is al vanaf 1989 lid. De afgelopen vier jaar was ze de secretaris. De SKA is, met zo’n 220 leden, een van de grootste sectie binnen de vereniging en kent een rijke traditie van actieve leden. Dat blijkt wel uit het feit dat de sectie vorig jaar haar 25 jarige jubileum kon vieren; alles behalve slapende leden dus.
‘O
ns eerste voornemen is om deze rijke traditie aan actieve leden te moderniseren’ vertelt Elly. ‘Het is voor een sectie belangrijk om zichzelf af en toe kritisch onder de loep houden en te onderzoeken of ze nog aansluit bij de maatschappij en of ze nog steeds inspeelt op de behoeftes van haar leden. Met andere woorden: matchen de doelstellingen van de sectie nog wel met de behoeftes van deze tijd? We zijn daarom onze missie aan het herschrijven. Hierin willen we opnemen welke inspanningen, kennis en kunde nodig zijn om de kwaliteit en de veiligheid van anesthesie bij kinderen continu te bevorderen en te optimaliseren. Hierbij richten we ons niet alleen op kindercentra maar op alle ziekenhuizen in het land waar kinderen anesthesie krijgen.’ De sectie heeft inmiddels ook nagedacht over hoe de doelstellingen bereikt kunnen worden. In het verleden waren er werkgroepen - op een bepaald moment waren er zelfs 12 - maar dat kwam niet goed van de grond. Nu is besloten 4 comités op te richten. In elk comité hebben 2 of 3 bestuursleden zitting, aangevuld met algemene sectieleden. Om ervoor te zorgen dat doelstellingen en de missie niet uit het oog verloren raken, schrijft elk comité zijn eigen doelstellingen op in een soort ‘werkplan’. Elly: ‘Betrokkenheid mag niet alleen van het bestuur komen, we willen mensen motiveren om meer te doen dan alleen de vergaderingen bijwonen. Bovendien willen we ook de expertise en de
16
de anesthesioloog 4 • 2008
capaciteit die er is onder de leden meer benutten en uitdragen.’ De volgende comités worden geformeerd: • comité COP dat staat voor communicatie, organisatie, public- relations (o.a. met andere gremia) • comité WIT dat staat voor website, informatica en technologie • comité WET dat staat voor wetenschap • comité EDU dat staat voor educatieve zaken (bijv. invulling 5e jaar).
Elly benadrukt het belang om ook op internationaal niveau te participeren: ‘Zelf ben ik lid van de subcommissie pediatric anesthesia van de ESA en twee Nederlanders hebben zitting in het bestuur van de FEAPA. Die terugkoppeling is over en weer heel belangrijk om de kennis en kwaliteit up-to-date te houden’. Maar bij participatie alleen wil Elly het niet laten: ‘Ik heb aan de sectie voorgesteld om iedere twee jaar een joint meeting te organiseren met een buurland. De eerste meeting zou wat mij betreft al in 2010 kunnen plaatsvinden.’
Het SKA bestuur vindt het belangrijk om nauw contact te onderhouden met haar leden. De sectie hield 4 jaar geleden een enquête onder de leden om hun wensen en verwachtingen te inventariseren. Volgend jaar gaat er weer een enquête uit. Elly: ‘Door de leden regelmatig te vragen naar hun wensen kunnen we een optimale service bieden en hopen we de samenwerking te stimuleren…de SKA bestaat immers al zo lang door de inzet van en voor haar leden…’
De verdiepingslag die de SKA wil maken, komt ook tot uiting in de reguliere meetings van de SKA. Elly: ‘De SKA organiseert vier meetings per jaar waarbij traditioneel het huishoudelijke deel veel tijd in beslag nam. Dit hebben we veranderd. Er komt meer ruimte op de agenda voor wetenschappelijke onderwerpen. Doordat we een eigen website* bouwen, kunnen we veel huishoudelijke en praktische zaken gaan communiceren via deze site en hoeft dat minder tijdens de vergaderingen. Tijdens de SKA-weekenden gaan we rond thema’s werken en willen we meer praktische workshops bieden. Zo waren er afgelopen keren workshops over echo’s en simulaties.’
* De website van de sectie wordt in januari/februari 2009 gelanceerd.
Elly: ‘De sectie staat traditioneel bekend als een zeer toegankelijke en gemoedelijke groep. Dat moet vooral ook zo blijven, maar wat we voor de toekomst daaraan willen toevoegen is dat de participatie van alle leden meer diepgang krijgt, met goede wetenschappelijke onderbouwing.’ Volgens Elly is het niet alleen belangrijk dat de sectie het met elkaar eens is, maar dat deze ook aansluiting vindt op de wereldconsensus. Naast diepgang is het breed uitdragen van de kinderanesthesiologie zowel nationaal en internationaal een belangrijk aandachtspunt. Elly: ‘We willen er naar toe werken om in ieder ziekenhuis een linkman oftewel aanspreekpunt te hebben. Dit ‘SKA lid’ kan de informatie uit de sectie, dus de kennis en kunde, overdragen aan zijn/haar collega’s. Daarnaast willen we de goede samenwerking met andere gremia in Nederland onverminderd continueren.’
Beeld: Shutterstock
de anesthesioloog 4 • 2008
17
Terugblik 5e Wetenschapsdag 2008
Tony Yaksh en Maarten van Kleef
Gregor Theilmeier en Marco Marcus
Maastricht Universitair Medisch Centrum legde dit jaar het contact met de sprekers; Gregor Theilmeier en Tony Yaksh kwamen speciaal voor de Wetenschapsdag naar Nederland.
Zo’n 270 mensen bezochten de 5e wetenschapsdag in de Domus Medica De postersessies werden goed bezocht.
De 6e wetenschapsdag wordt volgend jaar op 25 september gehouden.
YOUNG INVESTIGATOR GRANT 2009 Het organiserend comite was zeer verheugd over het hoge niveau van de ingezonden abstracts. Het viel daarom niet mee de winnaar van de beste wetenschappelijke voordracht uit te kiezen, toch was
18
de anesthesioloog 4 • 2008
de jury unaniem: mw. N. Jahn won de prijs, de titel van haar voordracht luidde: Carbon monoxide time-dependently restores impaired hypoxic pulmonary vasoconstriction in septic mice
Deadline indienen aanvraag: 16 januari 2009 Voor meer informatie kijk op het besloten deel van de website. WWW.ANESTHESIOLOGIE.NL
de anesthesioloog 4 • 2008
19
Wat verder ter Wat verder ter tafel komt A anmelden voor CCA cursussen en examens Als aios anesthesiologie kunt u zich voortaan alleen nog maar (digitaal) aanmelden via de website van de NVA (tenzij de kliniek uw aanmelding regelt). De papieren aanmeldingsformulieren behoren hiermee tot de verleden tijd. Voortaan ontvangen kandidaten die zich hebben aangemeld voor een cursus of examen via e-mail een bevestiging. Onder het kopje opleiding staan de subkoppen examens en cursus. Hier vindt u de mogelijkheid voor aanmelding.
Morpheus Wilt u meer exemplaren ontvangen van Morpheus? Kijk dan op www.anesthesiologie. nl en vul het bestelformulier in of neem contact op met Sandra Gijtenbeek van het NVA bureau. Tel.: 030-2823270 of e-mail:
[email protected]. Promoties NVA leden 28 november 2008 Mw. H.J. Blussé v Oud-Alblas, Erasmus Universiteit Rotterdam When the patient is asleep. Intraoperative awareness and depth of anesthesia in children
15 januari 2009 mw. M.H.J. van den Beuken-van Everdingen, Universiteit Maastricht Symptoms in patients with cancer Overleden De NVA ontving bericht dat dr. Micky Sanders op vrijdag 12 december jl. is overleden. Collega Sanders was tot de dag van zijn overlijden een actief pijnbehandelaar, vele jaren in het Spaarne Ziekenhuis te Haarlem en sinds een paar jaar in Medisch Centrum Jan van Goyen te Amsterdam. Rectificatie In de vorige uitgave zijn per abuis de verkeerde namen bij foto’s geplaatst bij het artikel terugblik anesthesiologendagen. De juiste volgorde van boven naar beneden moet zijn: Prof.dr. Hugo van Aken Prof.dr. Hans Priebe Prof.dr. Thomas Pasch Prof.dr. Philippe Scherpereel Sir. Peter Simpson
12 december 2008 H.F. Gramke, Universiteit Maastricht Prevalence and predictors of acute and chronic pain after surgery. The out-patient part of the story. 12 december 2008 M. Sommer, Universiteit Maastricht Prevalence and predictors of acute and chronic pain after surgery. The inpatient part of the story. Promoties vakinhoudelijk 26 november 2008 Mw. I. Lamé, Universiteit Maastricht Psychological predictors and treatment outcome in chronic pain
20
de anesthesioloog 4 • 2008
Het bestuur en het bureau van de NVA wensen u een gezond en gelukkig 2009