Resultaten reïntegratie ondoorzichtig
Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig
Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Samenstelling Rekenkamercommissie Externe leden De heer drs. K. Brand, voorzitter Mevrouw C.L.C.A. Greuter, vice-voorzitter Mevrouw G.B.M. Steenbergen De heer ir. J.F.C.P. Meijne Interne leden De heer W. van Hilten De heer A. Schaake De heer J. van der Tuin (De heer Schaake is op zijn verzoek niet betrokken geweest bij het onderzoek naar reïntegratie) Secretariaat De heer drs. G.J.R. Huisman, secretaris/onderzoeker Adres Postbus 603 1620 AR Hoorn Telefoonnummer 0229- 252300 E-mail
[email protected]
De rekenkamercommissie is bij raadsbesluit van 14 september 2004 ingesteld. Na benoeming van de interne en externe leden is de commissie in september 2005 met haar werkzaamheden gestart. De commissie heeft een onafhankelijke positie binnen de gemeente. De taak van de rekenkamercomissie is het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur op drie onderdelen te toetsen: 1. rechtmatigheid: voldoet de uitvoering aan de wettelijke kaders en regelgeving? 2. doelmatigheid: is de voorbereiding en uitvoering van beleid efficiënt verlopen? 3. doeltreffendheid: zijn de beoogde effecten van het beleid ook daadwerkelijk behaald? Hiertoe voert de rekenkamer onderzoek uit. Het doel van het onderzoek is inzicht te geven in de prestaties van de gemeente en waar nodig aanbevelingen voor de toekomst te geven. De rekenkamercommissie heeft als ambitie dat zij door onafhankelijk, professioneel en relevant onderzoek een positieve bijdrage levert aan de kwaliteit van het bestuur van de gemeente Hoorn en dat de resultaten van onderzoek een bijdrage leveren aan de versterking van de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad.ren aan de kwaliteit van het bestuur van de gemeente Hoorn en dat de resultaten van onderzoek een bijdrage leveren aan de versterking van de controlerende, kaderstellende en volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad.
Inhoudsopgave 1.
Samenvatting: lacunes in informatie
4
2.
Introductie 2.1 Aanleiding: arbeidsinschakeling als einddoel 2.2 Probleemstelling: hoe effectief is het reïntegratiebeleid? 2.3 Normen: nodig om de bevindingen te toetsen 2.4 Onderzoeksopzet en organisatie
5 5 6 7 7
3.
Beleidscontext 3.1 Landelijke ontwikkelingen 3.2 Plaatselijk beleid 3.2.1 Verordening 3.2.2 Doelstellingen: specifiek en deels meetbaar 3.2.3 Middelen: uitvoeringskosten aan de lage kant 3.2.4 Reïntegratieladder: zes treden voor afstand tot de arbeidsmarkt 3.2.5 Ontheffingen 3.2.6 Trajecten: relatie met reïntegratieladder is onduidelijk 3.2.7 Instrumenten 3.2.8 Gesubsidieerde arbeid: fors beslag op programmakosten 3.2.9 Premies 3.2.10 Reïntegratiebedrijven 3.2.11 Prestaties: deels gerealiseerd, deels niet inzichtelijk 3.2.12 Handhaving 3.2.13 Veranderend bestand: grotere afstand tot de arbeidsmarkt 3.3 Tussentijdse conclusies
8 8 9 9 10 11 12 12 12 14 14 15 15 15 17 17 18
4.
Bestandsgegevens: Ontwikkelingen en resultaten 4.1 Cijfermatige gegevens 4.1.1 Inkomens- en Werkdeel 4.1.2 Aantal bijstandsuitkeringen 4.1.3 Ontwikkeling bijstandsuitkeringen 4.1.4 Beëindigde bijstandsuitkeringen 4.1.5 Nieuw toegekende bijstandsuitkeringen 4.1.6 Terugval 4.1.7 Deelname aan reïntegratietrajecten 4.2 Tussentijdse conclusies
19 19 19 20 21 21 22 22 23 23
5.
Resultaten van reïntegratie 5.1 Van reïntegratie naar betaalde arbeid 5.2 Sociale activering 5.3 Tussentijdse conclusies
24 24 25 25
6.
Kosten en opbrengsten
26
7.
Beantwoorden centrale vraagstelling: weinig bekend over resultaten en effecten
28
8.
Conclusies
29
9.
Aanbevelingen
31
Bijlage
32
Samenvatting: Lacunes in informatie
Hoofdstuk 1
Sinds 2004 geldt dat werk boven inkomen gaat. Bijstandgerechtigden moeten actief zoeken naar werk. De gemeente ondersteunt hen bij deze reïntegratie door trajecten te (laten) verzorgen die moeten leiden tot het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt en uiteindelijk tot een betaalde baan. In Hoorn is gemiddeld 1 5,9 miljoen per jaar beschikbaar om het reïntegratiebeleid uit te voeren en 11,2 fte houdt zich bezig met ondersteuning (2008). Het is gebleken dat het niet aan ambitie, beleid en middelen ontbreekt. Leiden ambitie, beleid en middelen tot het realiseren van de hoofddoelstelling en subdoelstellingen? In dit rapport wordt aan de hand van beleids- en cijfermatige informatie van gemeente en Ministerie van SZW geprobeerd hierop antwoord te geven. Dat bleek niet eenvoudig te zijn omdat er weinig inzicht is in resultaten. Op verantwoording afleggen en sturingsinformatie krijgen over reïntegratie is de gemeentelijke administratie niet ingericht. De gemeenteraad ontvangt geen verslag van de effecten van het beleid wat volgens de eigen verordening wel zou moeten. In feite is er weinig bekend en wat er bekend is laat een bescheiden resultaat zien. Dat de situatie ergens anders hiervan weinig afwijkt, met bovendien grote verschillen tussen gemeenten, verandert niet dat er verbeteringen nodig zijn. Hoorn is sterk in het beperken van de instroom in de bijstand maar niet sterk in het bevorderen van de uitstroom blijkt uit vergelijkend cijfermateriaal. Terwijl het bevorderen van de uitstroom naar betaalde arbeid hoofddoel van de Wet Werk en Bijstand is. Het beperken van de instroom is een van de subdoelen. Reïntegratie is meer dan mensen laten uitstromen naar een betaalde baan. Sociale activering waarbij stapsgewijs de afstand tot de arbeidsmarkt verkleind wordt is ook van belang. Voor personen op de laagste trede van de ‘reïntegratieladder’ is het voorkomen van een sociaal isolement een belangrijk te bereiken doel. Wat er bereikt wordt op het punt van sociale activering is niet bekend. Ook hiervan worden de gegevens niet zodanig bijgehouden dat deze te raadplegen zijn. Er gebeurt veel maar waar het toe leidt kan onvoldoende duidelijk gemaakt worden. Essentieel is kennis vergroten met feitelijke, cijfermatige gegevens. De aanbevelingen zijn hierop gericht.
4
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Introductie
Hoofdstuk 2
2.1 Aanleiding: arbeidsinschakeling als einddoel In het Jaarplan 2009 van de rekenkamercommissie wordt het thema Reïntegratie als een van de mogelijke onderzoeksthema’s genoemd. De interesse gaat in het bijzonder uit naar het effect van de gemeentelijke inspanningen op dit terrein. Reïntegratie is van belang voor een grote groep burgers. Op 31 december 2008 waren er in Hoorn 1105 mensen met een bijstandsuitkering. Voor het verstrekken van deze uitkering ontving de gemeente van het rijk in 2008 een bedrag van 1 15,5 miljoen. Het aantal van 1105 uitkeringsgerechtigden bestaat voor een deel uit personen met een leeftijd van 65 jaar of ouder. Deze personen hebben een gedeeltelijke AOW-uitkering omdat ze nog geen 50 jaar in Nederland wonen en krijgen daarom een aanvullende bijstandsuitkering. Deze categorie is niet betrokken bij reïntegratie. In dit rapport wordt uitgegaan van 978 bijstandsgerechtigden beneden de 65 jaar op 31 december 2008. Reïntegratie kost veel geld. In de periode 2004 - 2008 ontving de gemeente gemiddeld per jaar 1 5,9 miljoen voor reïntegratieactiviteiten. Reïntegratie heeft als doel mensen met een uitkering weer aan een betaalde baan te helpen. Vooral voor de groep mensen die langer dan een jaar een uitkering krijgt kan reïntegratie een oplossing zijn. Degenen die korter dan een jaar een uitkering krijgen vinden meestal zelf de weg naar de arbeidsmarkt. Het maatschappelijk belang en het financiële belang, criteria die de rekenkamercommissie hanteert bij de keuze van onderzoeksonderwerpen, zijn duidelijk. Hoorn kwam in 2007 en 2008 in het nieuws door het succesvolle werk van allochtone reïntegratiecoaches voor allochtone cliënten die langdurig in de bijstand zitten. Een illustratie van het werk van deze coaches wordt gegeven in de brochure ‘Alsnog op weg naar werk’ die hierover in 2008 is verschenen. De vraag is hoe succesvol/effectief de gemeente is voor alle personen die een reïntegratietraject volgen. Landelijk zijn er signalen dat de uitstroom naar betaalde arbeid door het reïntegratiebeleid beperkt is ondanks dat gemeenten veel hebben verbeterd (‘Beleidsdoorlichting reïntegratie’ van hetMinisterie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 2008). Gemeenten hebben de omschakeling gemaakt van uitkeringsorganisaties naar instellingen voor activering en reïntegratie, maar de resultaten van reïntegratie blijven achter. Hoe ligt dit in Hoorn? In de Tweede Kamer is gedebatteerd over de gelden die het rijk jaarlijks voor reïntegratie beschikbaar stelt. De meeste gemeenten hielden steeds geld over. Ook in Hoorn wordt het budget om bijstandgerechtigden aan het werk te helpen niet volledig besteed. Volgens de Wet Werk en Bijstand is reïntegratie op te vatten als het geheel van activiteiten dat leidt tot arbeidsinschakeling. Ook als de wet spreekt van sociale activering (het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten) is dit in eerste instantie gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is op zelfstandige maatschappelijke participatie (artikel 6 Wwb). Deze participatie wordt als tussendoel gezien. Wanneer de effecten van beleid onderzocht worden gaat het om het doel dat bereikt moet worden. Effectiviteit is gerelateerd aan het doel. Het doel is mensen uit de bijstanduitkering (duurzaam) aan het werk krijgen. Er kunnen meer doelen gesteld worden, zoals participatie aan het maatschappelijk leven, maar de uitkeringsreductie als gevolg van reïntegratie is het einddoel. Als er op gemeentelijk niveau heldere doelen geformuleerd zijn is het mogelijk uitspraken te doen over de effectiviteit van beleid en uitvoering. Complex aan het meten van effectiviteit is dat er sprake is van korte en van lange termijn effecten. Korte termijneffecten kunnen worden uitgedrukt in resultaten die worden behaald als mensen dankzij reïntegratieactiviteiten een betaalde baan verwerven. Er treden ook lange termijneffecten op. Soms is de begeleiding naar betaald werk een kwestie van
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
5
lange adem. En niet voor iedereen is betaalde arbeid een bereikbaar einddoel. Als door reïntegratie mensen zich ontwikkelen is er sprake van een positief maatschappelijk effect dat niet altijd goed meetbaar is. Het accent van het onderzoek door de rekenkamercommissie ligt bij de uitstroom naar betaalde arbeid door reïntegratie. Daarnaast is oog voor het belang van lange termijneffecten en oog voor het beperken van de instroom (‘streng zijn aan de poort’), handhaving (fraudebestrijding) en work first (in Hoorn: Werk Direct) waardoor mensen aan werk worden geholpen en niet direct in een uitkeringstraject terecht komen. Het onderzoek richt zich op de periode 2004 - 2008. Op 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand van kracht geworden met arbeidsinschakeling als centraal thema. Werk boven uitkering. De gemeentelijke gegevens in dit rapport zijn beschikbaar naar de stand van 31 december 2008.
2.2 Probleemstelling: hoe effectief is het reïntegratiebeleid? Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de resultaten en de kosten van reïntegratie. De vraagstelling is tweedelig: • In welke mate leidt reïntegratie tot uitstroom naar betaalde arbeid? • In welke mate wordt sociale activering door middel van reïntegratie bevorderd? De rekenkamercommissie gaat er van uit dat het eerste deel van de vraagstelling aan de hand van beschikbare gegevens meetbaar en goed te beantwoorden is. Het tweede deel van de vraagstelling is minder eenvoudig te meten. Hoe meet je of mensen assertiever geworden zijn, meer voor zichzelf kunnen opkomen, uit een sociaal isolement komen, vrijwilligerswerk doen etc.? Het is de moeite waard te proberen een antwoord op die vraag te geven en de problemen over de meetbaarheid niet uit de weg te gaan ook al kan dit er toe leiden dat er geen harde conclusies te trekken zijn. De centrale vraagstelling wordt met behulp van deelvragen duidelijk gemaakt. • Zijn de doelen die de gemeente wil bereiken specifiek en tijdgebonden? • Zijn de beoogde prestaties aangegeven en gerealiseerd? • Welke middelen en instrumenten worden ingezet om de doelstellingen te realiseren? • Welke kosten zijn hiermee gemoeid? • Ontvangt de gemeenteraad volledige informatie over effecten, prestaties en kosten? • Welke formatie wordt op reïntegratie ingezet? • Welke trajecten worden ingekocht? • Wie controleert de uitvoering door reïntegratiebedrijven? • Welke prestaties leveren de reïntegratiebedrijven? • Welke trajecten worden door de gemeente zelf uitgevoerd? • Wat zijn de kosten van trajecten? • Wat is de terugval in de uitkering binnen twaalf maanden nadat de bijstandsuitkering is beëindigd? • Wat is de terugval in deze periode van degenen die een betaalde baan door reïntegratie hebben verkregen? • Welk inzicht bestaat er in de besparingen als gevolg van reïntegratie?
6
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
2.3 Normen: nodig om de bevindingen te toetsen De normen zijn afgeleid van de wettelijke eisen op grond van de Wet Werk en Bijstand en normen in Hoornse verordeningen, beleidsstukken en beleidsregels. Normen zijn nodig om een oordeel over de bevindingen te kunnen geven. Normen vormen het toetsingskader. Per onderdeel van de vraagstelling wordt een onderzoeksnorm geformuleerd. De rekenkamercommissie hanteert de volgende normen: • Er zijn duidelijke en meetbare doelen; • De beoogde prestaties worden gerealiseerd; • De kosten staan in verhouding tot de prestaties; • Per cliënt is er een trajectplan; • De afdeling Werk en Bijstand ziet toe op de naleving van contracten met reïntegratiebedrijven met inbegrip van de overeengekomen prestaties; • De (sturings)informatie is adequaat.; • De gemeenteraad ontvangt informatie over prestaties, effecten en kosten van het reïntegratiebeleid. De ‘hardheid’ van deze normen speelt bij het eerste deel van de vraagstelling een grotere rol dan bij het tweede deel van de vraagstelling.
2.4 Onderzoeksopzet en organisatie Het onderzoek vond plaats in de periode september 2009 - januari 2010. Het onderzoek is in september aangekondigd bij de griffier zodat deze het op de termijnagenda van de raad kan plaatsen. Het onderzoek werd uitgevoerd door documentenonderzoek (literatuur, dossiers, raadsbesluiten) en kwantitatieve analyses van bestandsgegevens van de afdeling Werk en Bijstand. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de geraadpleegde documenten. De onderzoeksopzet is in november definitief vastgesteld en ter kennis gebracht van de directie van de gemeente en de afdeling Werk en Bijstand. Eventuele leegtes in kennis en informatie zijn opgevuld door interviews met sleutelfiguren in de organisatie (bestuurlijk en ambtelijk) te houden. Het ambtelijk wederhoor was aan de hand van het hoofdstuk over de bevindingen (feitenrelaas en analyse) in januari 2010. De bedoeling is het rapport te controleren op feitelijke juistheden. Aansluitend is het onderzoeksrapport definitief vastgesteld en voor een bestuurlijke reactie aan het college gezonden (februari 2010).
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
7
Beleidscontext
Hoofdstuk 3
3.1 Landelijke ontwikkelingen Tot 2004 waren de Algemene bijstandswet en de vernieuwde Algemene bijstandswet van kracht. Het accent lag op het rechtmatig verstrekken van bijstandsuitkeringen volgens de geldende regels en procedures. Het efficiënt verstrekken van uitkeringen was veel minder een item omdat gemeenten 90% van de uitgaven bij het rijk konden declareren. Begeleiding naar werk vond beperkt plaats en dan nog voornamelijk door gebruik van gesubsidieerde arbeid. De Melkert banen en In- en Doorstroombanen in de jaren negentig zijn hiervan voorbeelden. In 2001 werd het percentage dat bij het rijk kon worden gedeclareerd teruggebracht van 90% naar 75% waardoor het belang voor gemeenten groter werd de instroom van uitkeringsgerechtigden te verkleinen en de uitstroom, mede door reïntegratie, te vergroten. Ook de opvatting over gesubsidieerde arbeid veranderde. Gesubsidieerde arbeid droeg te weinig bij aan terugkeer naar de reguliere arbeidsmarkt. Eerder is sprake van een ‘Lock in’ effect: doordat arbeid gesubsidieerd is proberen mensen niet voor betaalde arbeid in aanmerking te komen. Men zit opgesloten in het systeem van gesubsidieerde arbeid. In 2002 werd de wet SUWI (Structuur uitvoering Werk en Inkomen) van kracht waarmee reïntegratie gestimuleerd werd. De Centra voor Werk en Inkomen werden geïnstalleerd en het motto werd ‘Werk boven uitkering’. Gemeenten werden verplicht de reïntegratietrajecten bij particuliere bedrijven in te kopen. Deze bedrijven schoten als paddestoelen uit de grond. Kwaliteit en resultaten van deze bedrijven bleven de eerste jaren onduidelijk. In 2006 is de verplichting tot inkopen van trajecten geschrapt. Gemeenten kunnen zelf trajecten uitvoeren. Wet Werk en Bijstand (Wwb) Iedereen wordt geacht zelfstandig in zijn bestaan te kunnen voorzien door arbeid. Dat is de verantwoordelijkheid van iedere burger. Als dit niet mogelijk is heeft de overheid de taak te helpen met het zoeken naar werk en zolang met werk nog geen zelfstandig bestaan mogelijk is met inkomensondersteuning. Inkomensondersteuning wordt als sluitstuk gezien. De regelgeving moet zo zijn ingericht dat gemeenten beleidsruimte hebben om dit te realiseren. Gemeenten krijgen de volledige verantwoordelijkheid, de ruimte en de middelen voor het voeren van een actief reïntegratiebeleid. Gemeenten moeten instrumenten inzetten om er voor te zorgen dat een uitkeringsgerechtigde uitstroomt naar de arbeidsmarkt of dat de afstand tot de arbeidsmarkt vermindert. Er is een verplichting tot reïntegratie waarvan alleen in individuele gevallen kan worden afgeweken. Het gemeentelijk beleid moet in een verordening worden vastgelegd. De nadruk ligt op uitstroom en reïntegratie. De werkzaamheden van de gemeente moeten gericht zijn op arbeidsinschakeling. Ook moet de instroom zoveel mogelijk worden beperkt door een actieve poortwachtersfunctie. Reïntegratiebudget Om de volledige verantwoordelijkheid voor reïntegratie te kunnen waarmaken ontvangen gemeenten jaarlijks een budget Werkdeel (W) naast het Inkomensdeel (I; bijstandsuitkeringen). Van dit W-deel mag jaarlijks 75% worden overgeheveld naar het volgende jaar. Deze gelden mogen niet voor een ander doel worden gebruikt. Vanaf 2010 geldt dat gemeenten 25% van het budget mogen meenemen naar het volgend jaar. Wat de gemeente minder uitgeeft op het I-deel mag wel vrij besteed worden; tekorten moeten door de gemeente uit eigen middelen worden aangevuld. Het is gebleken dat de meeste gemeenten de afgelopen jaren op het W-deel overgehouden hebben (zie Raad voor Werk en Inkomen, Factsheet Reïntegratie,november 2009). Ook Hoorn. De verklaring hiervoor van Divosa, de landelijke vereniging van managers op het terrein van werk, inkomen en sociale vraagstukken, is dat gemeenten een inwerkperiode nodig hadden om van de uitvoering van de Wwb een succes te maken. Naast een cultuuromslag waarbij de aandacht is verschoven van rechtmatigheid naar arbeidsinschakeling, moest de aanbesteding van reïntegratietrajecten gebeuren (deze waren tot 2006 geprivatiseerd), contacten worden gelegd met werkgevers (opbouwen van een netwerk), het aantal deelnemers aan gesubsidieerde arbeid worden teruggebracht en moest de samenwerking met CWI en UWV inhoud krijgen.
8
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Het landelijk budget voor reïntegratie binnen de Wwb is na 2004 langzaam afgenomen en correspondeert met de afname van het aantal uitkeringsgerechtigden. In 2008 zijn de uitgaven van gemeenten aan reïntegratie sterk gestegen (1 1.606 miljoen). Het overhouden is veranderd in een lichte overschrijding van het landelijk budget in dat jaar. In Hoorn was ook in 2008 nog sprake van overgehouden W-budget. Gesubsidieerde arbeid De ‘oude’ gesubsidieerde banen moeten worden afgebouwd. Dat gaat niet in één keer door bestaande arbeidscontracten. Een fors deel van het W-budget is in de eerste jaren opgeslokt door gesubsidieerde arbeid. In de jaren voor 2007/2008 ging nog 40%- 50% van het reïntegratiebudget op aan gesubsidieerde arbeid. Gesubsidieerde arbeid blijft een instrument, maar er kan alleen nog tijdelijk gebruik van gemaakt worden (zie paragraaf 2.2.6 instrumenten). Hierdoor wordt een ‘Lock- in’ effect voorkomen. Recente ontwikkeling Reïntegratie vindt steeds vaker plaats met persoonlijke reïntegratieplannen en modules. Het plaatsen van grote groepen uitkeringsgerechtigden in ingekochte standaardtrajecten maakt plaats voor individueel maatwerk. In welke mate de in 2008 ingezette economische teruggang gevolgen heeft voor het beleid over inkomensondersteuning en reïntegratie is op dit moment (najaar 2009) nog niet duidelijk en valt buiten dit onderzoek. Wel is duidelijk geworden dat de verslechterende arbeidsmarktsituatie voorlopig sterker doorwerkt in de WW dan in de WWB. Financiering WWB Het macrobudget voor het Inkomensdeel (I-deel) is opgebouwd uit twee delen: • een macrobudget voor personen tot 65 jaar, geraamd op basis van het bijstandsvolume, conjunctuur en rijksbeleid; • een macrobudget voor personen van 65 jaar en ouder, geraamd op basis van de volumeontwikkeling van mensen met een onvolledige AOW-opbouw. De verdeling over de gemeenten vindt plaats door een objectief verdeelmodel dat bestaat uit een aantal variabelen als demografische omstandigheden en arbeidsmarktsituatie die niet door de gemeente te beïnvloeden zijn. Er zijn in totaal 14 verdeelmaatstaven. Het macrobudget voor het Werkdeel (W) wordt politiek bepaald en probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gemeentelijke behoefte aan reïntegratiemiddelen. Bepalend zijn het bijstandsvolume en de lokale arbeidsmarkt.
3.2 Plaatselijk beleid 3.2.1 Verordening Volgens de Wwb is iedere gemeente verplicht een verordening vast te stellen. De Hoornse verordening bepaalt dat de gemeenteraad een beleidsplan vaststelt waarin is opgenomen: • een omschrijving van de verschillende doelgroepen; • een omschrijving van het inkoopbeleid; • een omschrijving van activiteiten en instrumenten die worden ingezet; • een omschrijving van het omgaan met de combinatie arbeid en zorg. Verder bepaalt de Verordening dat de gemeenteraad een verslag ontvangt van de doeltreffendheid/ effecten van beleid in de praktijk. De Wwb schrijft voor dat het college jaarlijks de Minister een beeld van de uitvoering verstrekt. Het beleidsplan is in 2007 door de raad vastgesteld. De thema’s die in de Verordening worden genoemd komen ruimschoots aan bod met uitzondering van het inkoopbeleid.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
9
De rekenkamercommissie heeft geen verslag aan de raad over de doeltreffendheid van het reïntegratiebeleid gevonden. De gemeente geeft het CBS maandelijks cijfers over de ontwikkeling t.a.v. bijstandsuitkeringen. Het Ministerie SZW gebruikt deze gegevens onder andere om de gemeenteraad te ondersteunen in het controleren van de uitvoering van het beleid. Ieder jaar presenteert het Ministerie een ‘Kernkaart Werk en Bijstand’ met de belangrijkste resultaten in de uitvoering van de Wwb op een zodanige wijze dat een vergelijking met andere gemeenten mogelijk is. Hoofdstuk 3 van dit onderzoeksrapport gaat hierop in.
3.2.2 Doelstellingen: specifiek en deels meetbaar De hoofddoelstelling van beleid zoals deze naar voren komt in de Programmabegroting, het Collegeuitvoeringsprogramma 2006 - 2010 en het Beleidsplan WWB 2007 - 2010 luidt: De gemeente Hoorn wil zoveel mogelijk mensen aan een baan of aan vrijwilligerswerk helpen, waardoor de financiële middelen ingezet kunnen worden voor mensen die dit echt nodig hebben. Het gaat om het bevorderen van maatschappelijke participatie in de vorm van betaalde arbeid of door scholing, begeleiding etc. Het gaat er om uitkeringsgerechtigden te activeren met als gevolg: • een uitstroom uit de uitkering en uit gesubsidieerde arbeid richting betaalde arbeid; • het ontwikkelen van vaardigheden en gedrag waardoor een sociaal isolement wordt voorkomen. Naast de hoofddoelstelling zijn er subdoelstellingen: • ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt; • het voorkomen van instroom: streng zijn aan de poort en het voeren van een hoogwaardig handhavingsbeleid (waaronder fraudebestrijding). Een overzicht van deze doelstellingen is te vinden in de Programmabegroting 2006 en het Collegeuitvoeringsprogramma. De doelstellingen hebben een kwalitatieve en kwantitatieve component. Programmabegroting 2006 Programmaprioriteit
Kwalitatieve doelstellingen
Kwantitatieve doelstellingen
Reïntegratie
Cliënten ondersteunen naar de arbeidsmarkt
5% uitstroom tot 57 jaar
Thema controles i.v.m. opsporen fraude
5% uitstroom
Cliënten moeten zoveel mogelijk actief zijn
60% van de cliënten
Werkgeversbenadering om cliënten bij werkgevers te plaatsen evt. met loonkostensubsidie
5% van de cliënten aan de slag
Effectieve inburgering
Extra uitstroom ook van niet uitkeringsgerechtigden
10
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
De totale uitstroom voor 2006 werd bepaald op 15%. Van het bestand stroomt 10% uit vanwege het vinden van een baan (deels ongesubsidieerd, deels gesubsidieerd). Op 31 december 2006 bleek dat 29% van de cliënten was uitgestroomd, waarvan 41% naar een betaalde baan. Oftewel in totaal 11,9%. Van de cliënten is geen specifieke informatie verzameld en beschikbaar (o.a. uitstroomredenen). De kwantitatieve doelstelling voor het beperken van de instroom is grotendeels, maar niet volledig gerealiseerd; 6% met arbeidspotentie is toch ingestroomd. Het afleggen van huisbezoeken ter controle van opgegeven woongegevens heeft ervoor gezorgd dat het in 9% van de gevallen niet tot een definitieve aanvraag is gekomen. De werkgeversbenadering is in ontwikkeling. Het is gelukt om 7,5% van de cliënten aan de slag te krijgen. De volgende stap is meer stageplaatsen en leerwerkplekken bij bedrijven te regelen. Over inburgering, bekostigd via het Werkdeel, worden in de jaarrekening 2006 geen gegevens verstrekt. Een beperkt deel van het Werkdeel wordt gereserveerd om eventuele tekorten op het ‘normale’ budget voor inburgering op te vangen. Het betreft ondersteunende voorzieningen als de aanschaf van een computer e.d. In de Jaarstukken 2007 en 2008 wordt ingegaan op de prestatieafspraken in de begrotingen over deze jaren. In paragraaf 3.2.9 worden de prestatieafspraken genoemd. Collegeuitvoeringsprogramma 2007 - 2010 Dit programma kent een volumedoelstelling: in 2010 moet het aantal bijstandscliënten tot minimaal 900 gedaald zijn. Bij een tussentijdse evaluatie in het voorjaar van 2008 wordt deze ambitie hoger gesteld: door intensivering van beleid en reïntegratieactiviteiten moet het aantal cliënten eind 2009 dalen tot 883. Dat is opvallend omdat de evaluatie aangaf dat de tussentijdse doelstelling van 1000 cliënten op 1 januari 2008 niet was gehaald (op deze datum kende het bestand 1028 cliënten). In de jaarstukken 2008 wordt melding gemaakt van het bestuursakkoord dat het Rijk en de VNG hebben gesloten om het aantal cliënten te verminderen. Dit betekent voor Hoorn op 31 december 2008 1025 cliënten of volgens het ambitietraject in het bestuursakkoord 972 cliënten. Op 31 december 2008 waren er in Hoorn 978 cliënten Wwb. De ambitie voor Hoorn in het bestuursakkoord is daarmee vrijwel geheel gerealiseerd. Het Uitvoeringsprogramma kent binnen deze volumedoelstelling geen subdoelstelling voor het aantal cliënten dat door reïntegratie moet uitstromen naar betaald werk.
3.2.3 Middelen: uitvoeringskosten aan de lage kant In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gegeven van de budgetten voor het Inkomensdeel (uitkeringen) en het Werkdeel (reïntegratie) in de periode 2004 - 2008. Naast de beschikbare middelen in het Werkdeel zijn er uitgaven voor personeel en huisvesting. In 2008 is een bedrag van 1 4,47 miljoen op het budget Werkdeel uitgegeven aan de inzet van instrumenten en trajecten (zie volgende paragraaf). In totaal is 11,2 fte verantwoordelijk voor reïntegratieondersteuning. De gemiddelde loonsom bij de gemeente Hoorn is 1 50.700 per fte. De personele lasten voor reintegratieondersteuning zijn dus ongeveer 1 567.840. De totale uitgaven voor reïntegratie zijn niet bekend omdat het niet duidelijk is hoeveel er moet worden toegerekend aan huisvesting met alle bijbehorende faciliteiten (indirecte kosten). De landelijke Raad voor Werk en Inkomen (Factsheet Reïntegratie, november 2009) schat het bedrag aan uitvoeringskosten reïntegratie ongeveer op 15% van de programma-uitgaven. Voor Hoorn zou dit een bedrag van 1 671.000 betekenen in 2008. De uitvoeringskosten in Hoorn zijn lager. Een verklaring hiervoor kan alleen met behulp van nader onderzoek gegeven worden. Gebleken is dat de casemanagers van de afdeling Werk en Bijstand zich voor gemiddeld 35% bezig houden met reïntegratieondersteuning. Het lijkt er op dat het accent van de inspanningen gericht is op het beperken van de instroom en minder op het bevorderen van de uitstroom. Voor dit moment kan gesteld worden dat de uitvoeringskosten in Hoorn aan de lage kant zijn.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
11
3.2.4 De reïntegratieladder: zes treden voor afstand tot de arbeidsmarkt Om reïntegratie door trajecten gericht aan te pakken is het bestand eind 2007 onderverdeeld in posities die cliënten innemen op de zogenoemde reïntegratieladder. De positie geeft inzicht in de afstand tot de arbeidsmarkt. De volgende posities worden onderscheiden: • regulier werk zonder ondersteuning: cliënt stroomt uit naar betaalde arbeid; • regulier werk met ondersteuning: het gaat hierbij vooral om werk met loonkostensubsidies; • arbeidstoeleiding: er zijn geen belemmeringen voor werkaanvaarding. Cliënt krijgt ondersteuning bij het vinden van werk; • arbeidsactivering: cliënt heeft nog vaardigheden nodig voor het verrichten van regulier werk. Scholing, stages e.d. dragen hieraan bij. Belangrijk is het opdoen van arbeidsritme; • maatschappelijke activering: er is sprake van beperkingen of het ontbreken van basisvaardigheden. • het gaat bijvoorbeeld om het accepteren van gezag, op tijd komen en er verzorgd uitzien. Vrijwilligerswerk is een belangrijk instrument; • zorg: cliënt is niet in staat tot reïntegratie door ernstige beperkingen. Behandeling door andere professionele partijen is noodzakelijk. Het gaat bijvoorbeeld om verslaving of ernstige psychische stoornissen. Jongeren tot 23 jaar worden beschouwd als een aparte doelgroep. In West-Friesland is het jongeren-loket van start gegaan. Het gaat hier niet om een fysiek loket maar om afspraken tussen regiogemeenten, UWV en RMC (Regionaal Meldpunt Coördinatie). Jongeren zonder startkwalificatie worden eerst teruggeleid naar school. Daarna wordt gekeken naar de mogelijkheden van werk. Jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt krijgen een reïntegratietraject aangeboden om werkervaring op te doen, sociale vaardigheden te versterken etc.
3.2.5 Ontheffingen Voor een goed begrip van het aantal deelnemers aan reïntegratietrajecten moet worden vermeld dat er sprake is van (tijdelijke) ontheffingen. In principe is iedere bijstandgerechtigde verplicht zijn kansen op werk te vergroten en aan reïntegratieactiviteiten deel te nemen. In een aantal gevallen kan hiervan tijdelijk ontheffing worden verleend. Het gaat in het bijzonder om alleenstaande ouders met jonge kinderen waarvoor nog geen kinderopvang beschikbaar is. De gemeente heeft het aantal ontheffingen alleen over 2008 bijgehouden: 326. Dit komt ongeveer overeen met het landelijke percentage van 25% zoals dat door de Raad voor Werk en Inkomen becijferd is.
3.2.6 Trajecten: relatie met reïntegratieladder is onduidelijk Niet alle cliënten kunnen tegelijk in aanmerking komen voor reïntegratieondersteuning. In 2008 volgden in totaal 439 cliënten een reïntegratietraject. Dit is 45% van het bestand. Landelijk nam in 2008 48% van de bijstandgerechtigden deel aan een traject. Eén cliënt kan meerdere trajecten volgen. Het aantal trajecten dat jaar was in Hoorn 1300. Het volgende schema geeft zicht op het aantal trajecten per positie op de reïntegratieladder. Eerder (2006) is het bestand opgedeeld geweest in profielen: Werkprofiel, Activeringsprofiel, Zorgprofiel en Rustprofiel. Deze indeling wordt niet meer gebruikt, wat betekent dat op een andere wijze geregistreerd moest worden. De Reïntegratieladder, die landelijk al werd gehanteerd, deed zijn intrede.
12
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Tabel: aantal trajecten per trede van de reïntegratieladder Reïntegratiepositie
Aantal ongekochte trajecten
Aantal trajecten door gemeente
Trede
Toelichting Trede
1. Regulier werk zonder ondersteuning
25
0
1
Deelname aan ongesubsidieerd werk
2. Regulier werk met ondersteuning
87
2
2
Gesubsidieerd werk en loonkostensubsidies
3. Arbeidstoeleiding
108
1
3
Bemiddeling, sollicitatievaardigheden
4. Arbeidsactivering
144
3
4
Basisvaardigheden, gerichte beroepsopleiding
5. Maatschappelijke activering
32
0
5
Vrijwilligerswerk
6. Zorg
31
0
6
Begeleiding naar organisaties voor medische en maatschappelijke zorg
Onbekend
845
20
Totaal
1272
28
Bron: Gemeente, afdeling Werk en Bijstand, december 2009 De door de gemeente verzorgde trajecten bestaan uit computercursussen, werkervaringsplaatsen, bemiddeling, medische keuringen etc. Dit overzicht is zeker niet compleet. Het aantal trajecten dat niet kan worden toegewezen aan één van de posities op de lader is groot (‘onbekend’). Het is gebleken dat de relatie trajecten - positie op de ladder slecht in het geautomatiseerde systeem wordt opgenomen. Daardoor is van tweederde van de trajecten niet bekend op welke trede van de ladder deze worden ingezet en hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt is. Het kan niet anders of het aantal trajecten dat door de gemeente is verzorgd is niet goed ingevuld. Het gegeven aantal van 28 is zo gering (terwijl de gemeente meer trajecten zelf is gaan verzorgen) dat de tabel op dit punt niet betrouwbaar kan zijn. Het is lastig de reïntegratiebedrijven te volgen omdat een onderverdeling van het aantal ingekochte en afgeronde trajecten naar de positie op de ladder ontbreekt. Er is geen indeling van het cliëntenbestand in treden van deze reïntegratieladder. Het is niet bekend hoe groot de afstand tot de arbeidsmarkt ingeschat wordt. Door gebruik te maken van het gemeentelijke Handboek Reïntegratie 2007 - 2008 moet het mogelijk zijn de geautomatiseerde administratie zo in te richten dat de te registreren gegevens snel en makkelijk te raadplegen zijn.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
13
In 2008 is een bedrag van 1 4,47 mln. uitgegeven aan reïntegratieondersteuning (W-deel). Dit betekent bij een aantal van 1300 trajecten gemiddelde kosten per traject van 1 3400. Hierbij moet wel worden bedacht dat loonkostensubsidies en gesubsidieerde arbeid deel uit maken van deze berekening. Aangezien steeds vaker sprake is van maatwerk bij de keuze van trajecten zegt het begrip ‘gemiddelde kosten’ niet zo veel.
3.2.7 Instrumenten De gemeente beschikt over een aantal instrumenten dat wordt ingezet bij de uitvoering van het reïntegratiebeleid. Verschillende cliënten hebben behoefte aan verschillende reïntegratieinstrumenten afhankelijk van de reden waarom men werkloos is. 1. Werk Direct banen. De werkzoekende krijgt bij het reïntegratiebedrijf Rentree (en voorheen ook bij Opmaat) een arbeidscontract voor maximaal zeven maanden aangeboden om te voorkomen dat deze in de bijstand belandt. Deze cliënten krijgen een LBU-indicatie: Loon boven Uitkering. Het is bedoeld voor aanvragers van een bijstanduitkering van wie verwacht wordt dat hij of zij op korte termijn werk vindt. Het gaat om het opdoen van werkervaring, sollicitatietraining en bemiddeling naar werk. De loonkosten worden volledig gesubsidieerd. In 2008 kostten deze banen 1 750.000 dat betaald moest worden uit het Werkdeel. Het aantal deelnemers was dat jaar 49. 2. Doorstroombanen. De mogelijkheid wordt geboden betaalde werkervaring op te doen. De loonkosten worden voor een termijn van maximaal één jaar gesubsidieerd. De kansen op regulier werk kunnen groter worden. In 2008 kostten deze banen 1 1.235.000 dat betaald werd uit het Werkdeel. Het aantal deelnemers was 48. Rentree verzorgt ook hier de trajecten. 3. Werkervaringsplaatsen. Met behoud van uitkering kan men zes maanden wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van arbeid (b.v. regelmaat en gezagsverhoudingen). De trajectbegeleiding is bij een groot aantal reïntegratiebedrijven neergelegd. In 2008 ging het om 47 deelnemers. Niet bekend is wat de kosten van de reïntegratiebedrijven zijn. 4. Leerwerkplaatsen. Met behoud van uitkering worden vaardigheden in een vakgebied aangeleerd en wordt een bepaald kwalificatieniveau bereikt. De begeleiding van de 86 deelnemers wordt verzorgd door de reïntegratiebedrijven Rentree (49), Startwijzer en Op/maat. Niet bekend is wat de kosten zijn. 5. Vrijwilligerswerk. Het gaat om een vorm van maatschappelijke deelname, bedoeld om werkritme op te doen. Het kan een opstap zijn naar een doorstroombaan. De begeleiding wordt verzorgd door begeleiders van een reïntegratiebedrijf (o.a. Actief Talent) en door consulenten van de afdeling Werk en Bijstand. De kosten zijn onbekend evenals het aantal deelnemers.
3.2.8 Gesubsidieerde arbeid: fors beslag op programmakosten Naast deze instrumenten is er nog het ‘oude’ instrument van de I/D banen. Dit zijn gesubsidieerde arbeidsplaatsen die betaald worden uit het Werkdeel. In 2008 ging het om een bedrag van 1 2.100.000 wat een groot deel is van het totale jaarlijkse W-budget. Het aantal deelnemers bedroeg aan het begin van het jaar 112 en eind 2008 in totaal 75. Dit instrument wordt afgebouwd. Vanaf 2004 zijn er geen nieuwe cliënten toegelaten. In plaats van dit oude instrument van gesubsidieerde arbeid maakt de gemeente gebruik van tijdelijke loonkostensubsidies zoals uit bovengenoemde opsomming van instrumenten blijkt. Dat is ook landelijk het geval. Landelijk bedraagt het aandeel van gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies meer dan de helft van de uitgaven van gemeenten (Raad voor Werk en Inkomen, november 2009). Ook in Hoorn is dat het geval.
14
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
3.2.9 Premies Een ander instrument om de uitstroom naar arbeidsinschakeling te stimuleren is het uitkeren van premies. Deze premie kan zowel aan een werkgever uitgekeerd worden die een uitkeringsgerechtigde regulier in dienst neemt (max. 1 500) als aan een uitstromende cliënt (1 1000) In 2008 is voor een bedrag van 1 61.150 aan premies verstrekt, waarvan 1 2408 aan werkgevers en 1 58.742 aan uitstromende cliënten.
3.2.10 Reïntegratiebedrijven Veel trajecten worden ingekocht. Aangezien er in de afgelopen jaren een verschuiving heeft plaatsgevonden van standaardtrajecten naar individueel maatwerk is het aantal bedrijven waarmee de gemeente zaken doet uitgebreid. De rekenkamercommissie heeft contracten opgevraagd die de gemeente met bedrijven gesloten heeft. Geconstateerd moet worden dat er in 2007 en 2008 contracten zijn afgelopen die niet vernieuwd zijn terwijl het werk van de bedrijven doorgaat. Hoe het precies zit met de noodzaak van aanbesteding kan zonder aanvullend onderzoek niet gezegd worden. Wel is duidelijk dat zaken worden gedaan met bedrijven zonder dat de te leveren prestaties vastliggen. Hierop kan de gemeente dus geen controle uitoefenen. Een aantal (grotere) reïntegratiebedrijven brengt kwartaalrapportages uit met cijfers over aanmeldingen, uitstroom, tussentijds beëindigen van trajecten, participatietrajecten etc. maar hieraan liggen geen contractuele afspraken ten grondslag. Het is in deze situatie niet goed mogelijk om bijvoorbeeld een financiële prikkel in te bouwen voor bedrijven die meer resultaat behalen dan in het contract is vastgelegd. Gebleken is dat zowel de gemeente (casemanagers) als reïntegratiebedrijven veel aandacht besteden aan het stellen van een diagnose. Wat is precies de situatie, wat kan iemand en waarmee is iemand het beste geholpen? De diagnose wordt in een plan van aanpak gezet, met inbegrip van een op de persoon toegesneden traject dat aansluitend door de gemeente of een van de bedrijven verzorgd wordt.
3.2.11 Prestaties: deels gerealiseerd, deels niet inzichtelijk Doelstellingen, middelen en instrumenten leiden tot prestaties. Het geven van inzicht in prestaties draagt bij aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag aan het begin van dit rapport. • Volumereductie In de verschillende begrotingen is een volumereductie aangegeven. In de periode 2004 - 2006 is deze volumereductie ieder jaar gehaald. In 2007 (1024 i.p.v. 1000) en 2008 (978 i.p.v. 972) zijn de geplande reducties bijna helemaal behaald. In totaal is het bestand bijstandsuitkeringen voor personen beneden de 65 jaar teruggelopen van 1389 op 31 december 2004 tot 978 op 31 december 2008. • Allochtonen Door een intensieve begeleiding van 90 allochtone huishoudens door gespecialiseerde coaches is de situatie van allochtonen met een uitkering beter in beeld gebracht. Dat was de afspraak voor 2007. Voor 2008 luidde de te leveren prestatie: vijftig allochtonen volgen een traject van activeren, begeleiden, opleiden of van bemiddeling naar werk. Aan deze prestatie is voldaan. • Werkgeversbenadering De aangegeven prestatie luidt dat met ingang van 2007 door een actieve werkgeversbenadering per jaar 50 cliënten (5%) aan een baan geholpen worden en dat er 40 werkervaringsplaatsen gecreëerd worden. Deze prestatie is gerealiseerd. Voor 2008 was de prestatieafspraak 100 bestaande en nieuwe cliënten in banen te plaatsen. Dit is eveneens gerealiseerd. Niet is vermeld of het reguliere banen betreft en/of banen met loonkostensubsidie.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
15
• Jongeren Iedere jongere tot 23 jaar krijgt een passend aanbod. Deze voor 2007 en 2008 in het vooruitzicht gestelde prestatie voor West-Friesland is gerealiseerd. In totaal 711 jongeren zijn via het jongerenloket geholpen aan scholing, werk of hulpverlening. • Reïntegratietrajecten Voor 2007 is geen kwantitatieve prestatie in de begroting en jaarstukken terug te vinden. Voor 2008 is aangegeven in totaal 400 cliënten een traject te laten volgen. Dit is gerealiseerd; in totaal 439 cliënten volgden een traject. Door het onvolledig bijhouden in het geautomatiseerde systeem van gegevens bestaat er onvoldoende inzicht in de trajecten die aangeboden en gevolgd worden. Het totale aantal trajecten is bekend maar er heeft een beperkte toedeling plaats naar de positie op de reïntegratieladder. Er is bovendien geen overzicht waaruit blijkt welke trajecten door welk reïntegratiebedrijf worden verzorgd, met welk resultaat en tegen welke kosten. Een ander uitgangspunt was meer reïntegratietrajecten in eigen beheer uit te voeren. De gegevens hiervan zijn slecht bijgehouden waardoor geen betrouwbaar beeld valt te leveren. • Afbouw I/ D banen Gesubsidieerde banen voor onbepaalde tijd moeten volgens de Wwb verdwijnen. Alleen tijdelijk kunnen werkzoekenden hiervan gebruik maken. Bij de invoering van de Wwb kende Hoorn nog 300 personen met een gesubsidieerde baan. Eind 2008 waren dat er nog 75. Het aantal gesubsidieerde banen heeft in Hoorn altijd hoger gelegen dan in andere gemeenten van vergelijkbare omvang (zie hoofdstuk 3). Het verminderen van het aantal vraagt om een behoorlijke inspanning. • Uitstroom naar betaalde arbeid Uit cijfers van de afdeling Werk en Bijstand blijkt dat er in 2008 ‘voor zover bekend’ 84 cliënten zijn uitgestroomd naar betaalde arbeid. Dit aantal is onzuiver omdat geregistreerd wordt onder de noemer ‘Arbeid uit dienstbetrekking/ uitkering wegens ziekte’. De twee componenten hebben weinig met elkaar te maken en het zicht op uitstroom naar betaalde arbeid wordt hierdoor vertroebeld. Er is sprake van een bruto- en een netto uitstroom. De bruto uitstroom wordt gevormd door de totale uitstroom uit de uitkering naar betaalde arbeid. De netto uitstroom wordt gevormd door de uitstroom naar betaalde arbeid als gevolg van reïntegratietrajecten. De netto uitstroom is volgens de gemeente 61 cliënten en volgens het Ministerie van SZW 64. In hoofdstuk 5 wordt hierop nader ingegaan. • Informatie aan de gemeenteraad Volgens de verordening moet er een verslag aan de gemeenteraad zijn over de effecten van beleid in de praktijk. Dit verslag heeft de rekenkamercommissie niet gevonden. Er is een Beleidsplan 2007 - 2010 door de raad vastgesteld. Een visiedocument ‘Participatie’ is in 2008 in de raadscommissie besproken; een verdere uitwerking wordt verwacht. Een verslag over de effecten van beleid heeft de raad tot nu toe niet ontvangen. De Minister ontvangt ieder jaar cijfermatige gegevens over het Inkomens- en Werkdeel en over veranderingen in het bestand. Een aansluitende bestandsanalyse voor de gemeenteraad zou daarom geen al te groot probleem hoeven te zijn. De stap van bestandsanalyse naar het inzicht geven in de effecten van beleid hoeft aansluitend geen tour de force te zijn. Deze prestatie is niet gerealiseerd.
16
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
3.2.12 Handhaving Het voorkomen en bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van bijstand is in Hoorn al jarenlang onderdeel van beleid. Onder het motto ‘Hoogwaardig Handhaven’ wordt er op gelet dat bijstandsgerechtigden zich aan de wet- en regelgeving houden. Het gaat om extra voorlichting over rechten en plichten, het opsporen van fraude, samenwerking met andere organisaties en instellingen en om het uitoefenen van controles o.a. door het afleggen van huisbezoeken. Er wordt een lik-op-stuk beleid gevoerd als onjuiste gegevens worden opgegeven of als verplichtingen niet worden nagekomen. De gebruikelijke strafmaatregel is korting op de uitkering die wordt toegepast volgens vaste regels.
3.2.13 Veranderend bestand: grotere afstand tot de arbeidsmarkt Uitkeringsgerechtigden die direct aan het werk kunnen worden op het moment dat ze bijstand aanvragen direct geholpen aan werk of worden tijdelijk via Werk Direct aan werk geholpen. In de bijstand zitten minder cliënten die direct en zonder ondersteuning aan het werk kunnen dan in het verleden. Het percentage cliënten dat langer dan 12 maanden een bijstandsuitkering heeft is de laatste jaren toegenomen van 79% in 2004 tot 83% in 2008. Zorg en deelname gaan een grotere rol spelen dan alleen arbeidsinschakeling. De uitstroom naar werk blijft een belangrijke doelstelling, maar een steeds groter deel van het ‘afgeroomde’ bestand bestaat uit cliënten met zodanige beperkingen dat zij niet een lange periode achter elkaar ongesubsidieerd of gesubsidieerd werk kunnen verrichten. Het gaat onder andere om mensen met een ernstige lichamelijke of psychische beperking, om alcohol- of drugsverslaafden etc. Met behulp van maatwerktrajecten zal voor deze mensen een passende dagbesteding gevonden moeten worden. De inspanningen en resultaten zullen vooral na 2008 zichtbaar zijn en vallen buiten de scope van dit onderzoek.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
17
3.3 Tussentijdse conclusies De rekenkamercommissie constateert dat: • de hoofddoelstelling concreter wordt gemaakt door een aantal subdoelstellingen; • de doelstellingen in de verschillende documenten met elkaar corresponderen; • de doelstellingen specifiek zijn (niet voor meerdere uitleg vatbaar); • een deel van de doelstellingen tijdgebonden is (tijdpad en einddatum zijn aangegeven); • een deel van de doelstellingen gekwantificeerd wordt; • de uitvoeringskosten aan de lage kant zijn; • de volumereducties in de Programmabegrotingen helemaal of bijna helemaal zijn gerealiseerd; • de nieuwe volumedoelstelling in het verantwoordingsdocument ‘Collegeuitvoeringsprogramma Halverwege’ van mei 2008 optimistischer is dan de behaalde resultaten aangeven. • de in de Programmabegrotingen aangegeven prestaties met betrekking tot allochtonen, jongeren en het benaderen van werkgevers gehaald zijn; • het gegevensbeheer ernstig tekort schiet. Er zijn geen samengestelde overzichten van: • de uitstroom naar betaalde arbeid; • de uitstroom naar betaalde arbeid vanwege reïntegratietrajecten; • reïntegratietrajecten in relatie tot de treden op de reïntegratieladder; • stijging en daling op de reïntegratieladder (i.c. verkleinen en vergroten dan de afstand tot de arbeidsmarkt); • trajecten, resultaten en kosten per reïntegratiebedrijf; • trajecten die door de gemeente worden aangeboden. • een indeling van uitkeringsgerechtigden naar treden van de reïntegratieladder; • het nodig is na te gaan in welke gevallen de samenwerking met reïntegratiebedrijven een contractuele basis mist. Zonodig moet deze basis worden hersteld met inbegrip van de te leveren prestaties; • de gemeente de eigen Reïntegratieverordening niet volgt: aan de inkoop van reïntegratietrajecten wordt in het beleidsplan geen aandacht besteed en de raad ontvangt geen verslag over de doeltreffendheid van beleid.
18
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Bestandsgegevens:
Hoofdstuk 4
Ontwikkelingen en resultaten Op grond van gemeentelijke gegevens en gegevens van het Ministerie SZW dat iedere jaar een ‘Kernkaart Werk en Bijstand’ van alle gemeenten publiceert, ontstaat inzicht in de bestandsontwikkeling in de periode 2004 - 2008. Deze gegevens worden aangevuld met gemeentelijke cijfers.
4.1 Cijfermatige gegevens 4.1.1 Inkomens- en Werkdeel Inkomensdeel 2004
2005
2006
2007
2008
Rijksbijdrage
18.434.166
17.762.335
16.419.821
15.814.282
15.527.902
Uitgaven
16.261.739
16.618.614
15.822.539
14.640.538
14.575.357
505.224
543.223
878.181
435.891
1.160.768
2.677.651
1.686.944
1.475.463
1.609.635
2.113.313
Terugvordering en verhaal Restant
Bron: gemeente Hoorn, bureau planning en control, 2009 Het restant is vrij besteedbaar. De bedragen wijken af van de bedragen volgens de gemeentelijke administratie, omdat Hoorn bepaalde uitgaven en terugontvangsten niet mee hoeft nemen in de verantwoording naar het ministerie. Restant gemeente
1.923.540
1.300.000
2.120.918
2.025.873
Bron: gemeente Hoorn, bureau planning en control, 2009 Het restant van het Inkomensdeel varieert in de onderzochte periode tussen 9,3 en 13,5% per jaar.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
19
Werkdeel 2004
2005
2006
2007
2008
710.112
661.733
1.959.977
2.153.428
2.605.334
Rijksbijdrage
5.946.027
6.052.427
5.984.693
5.831.148
5.899.268
Overige ontvangsten
70.680
151.538
221.536
69.391
21.945
6.065.086
4.905.721
6.012.778
5.4488.633
4.472.816
661.733
1.959.977
2.153.428
2.605.334
4.053.731
Restant voorgaand jaar
Uitgaven
Restant
Bron: gemeente Hoorn, bureau planning en control, 2009 Het restant mag alleen voor reïntegratieactiviteiten worden gebruikt. Er is een ruim budget ontstaan aan niet uitgegeven geld uit het Werkdeel. Vooral in het jaar 2008 bleven de uitgaven achter bij andere jaren.
4.1.2 Aantal bijstandsuitkeringen
Bijstands uitkering
2004
2005
2006
2007
2008
1389
1381
1084
1025
978
Bron: gemeente Hoorn, afdeling Werk en Bijstand, 2009 De gemeente presenteert deze cijfers met ingang van 2006 exclusief de personen boven de 65 jaar die een uitkering ontvangen. De uitkering voor deze personen maakt wel onderdeel uit van het Inkomensdeel maar de uitvoering geschiedt door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het betreft personen die niet in aanmerking komen voor volledige AOW omdat ze nog geen 50 jaar in Nederland wonen. Bij het onderzoek naar reïntegratie speelt deze groep geen rol. Het opvallend lagere aantal bijstandsuitkeringen in 2006 wordt veroorzaakt door de overdracht van 65-plussers met een bijstandsuitkering aan de SVB en door een intensivering van de reïntegratieondersteuning. Het Ministerie van SZW publiceert de cijfers inclusief de personen van 65 jaar en ouder met een bijstandsuitkering. Dat kan verwarring wekken bij het presenteren van absolute cijfers. Aangezien het Ministerie percentages hanteert waarbij Hoorn vergeleken wordt met het klassengemiddelde van gemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners (waarbij ook 65-plussers met een WWB- uitkering zijn meegenomen) bieden de overzichten toch een goed beeld. Bron van onderstaande gegevens is het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De cijfers zijn afkomstig uit de Bijstandsuitkeringenstatistiek. Dit is een bestand dat door het CBS gevuld wordt met gegevens die maandelijks door gemeenten aan het CBS worden verstrekt.
20
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
4.1.3 Ontwikkeling bijstandsuitkeringen % volumeontwikkeling Jaar
Gemeente
Gemeenteklasse
2004
3%
2%
2005
1%
-1%
2006
-13%
-8%
2007
-4%
-8%
2008
-2%
-4%
In de twee jaar voorafgaand aan 2006 nam het volume in Hoorn meer toe dan gemiddeld in de gemeenten tussen de 50.000 en 100.000 inwoners. In 2006 nam het volume aanzienlijk af. In de jaren daarna raakte Hoorn zijn ‘voorsprong’ op het klassengemiddelde kwijt. Over de hele periode genomen is het volume in deze periode in Hoorn minder teruggelopen dan gemiddeld in de gemeenteklasse.
4.1.4 Beëindigde bijstandsuitkeringen Percentage
Waarvan percentage i.v.m. aanvaarding werk
Jaar
Gemeente
Gemeenteklasse
Gemeente
Gemeenteklasse
2004
20%
24%
36%
30%
2005
24%
24%
32%
31%
2006
29%
30%
41%
onbekend
2007
24%
28%
onbekend
onbekend
2008
23%
geen percentage gegeven
26%
38%
Het percentage beëindigde bijstandsuitkeringen in Hoorn blijft achter bij het klassengemiddelde. M.a.w. de uitstroom ligt beneden het klassengemiddelde. Het aantal beëindigingen als gevolg van werk was in 2004 en 2005 hoger, maar in 2008 beduidend lager. Van het percentage maakt ook uitstroom naar betaalde parttime banen deel uit. Uitstroom uit de uitkering naar werk als zelfstandige of freelancer is niet opgenomen. De redenen van beëindiging van een uitkering zijn talrijk. Naast het verkrijgen van een betaalde baan spelen redenen als verhuizing, het aangaan van een relatie, overlijden, het bereiken van de 65-jarige leeftijd, arbeidsongeschiktheid, het niet verstrekken van voldoende gegevens een rol. Het valt op dat er geen cijfers worden verstrekt van de uitstroom naar werk vanwege reïntegratieondersteuning. In het volgende hoofdstuk wordt getracht hierin inzicht te bieden.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
21
4.1.5 Nieuw toegekende bijstandsuitkeringen % t.o.v. alle huishoudens met een bijstandsuitkering Jaar
Gemeente
Klassengemiddelde
2004
29%
34%
2005
33%
31%
2006
26%
33%
2007
27%
31%
2008
26%
onbekend
Hoorn kent in deze periode structureel minder nieuwe bijstandsuitkeringen toe dan gemiddeld in de klasse. Het ‘streng zijn aan de poort’ zal hiervan de reden zijn. De instroom ligt in Hoorn beneden het klassengemiddelde.
4.1.6 Terugval Percentage Jaar
Gemeente
Gemeenteklasse
2004
19%
23%
2005
21%
22%
2006
16%
20%
2007
21%
21%
2008
onbekend
onbekend
Terugval is het opnieuw afhankelijk worden van een bijstandsuitkering nadat in de twaalf maanden daarvoor de bijstandsuitkering werd beëindigd. De terugval is in Hoorn minder geweest tot 2007. In 2007 was de terugval gelijk aan het klassen-gemiddelde. Over 2008 zijn geen cijfers bekend. Er worden geen gegevens verstrekt over de terugval van cliënten die zijn doorgestroomd naar betaalde arbeid zodat niets gezegd kan worden over de duurzaamheid van de doorstroom naar betaalde arbeid.
22
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
4.1.7 Deelname aan reïntegratietrajecten Percentage deelname
Waarvan percentage met loonkostensubsudie
Jaar
Gemeente
Gemeenteklasse
Gemeente
Gemeenteklasse
2004
28%
30%
88%
39%
2005
54%
59%
26%
16%
2006
70%
69%
26%
17%
2007
79%
80%
28%
17%
2008
101%
93%
27%
15%
In deze tabel is het aantal deelnemers in Hoorn in 2008 meer dan 100%. De verklaring hiervoor is dat het Ministerie van SZW ook personen met een andere uitkering dan een bijstandsuitkering meetelt die aan reïntegratietrajecten deelnemen. Het is opvallend dat het Ministerie juist bij deze belangrijke tabel geen onderscheid maakt tussen personen met een bijstandsuitkering en personen met een andere uitkering (o.a. WW, arbeidsongeschiktheid, niet uitkeringsgerechtigden). De gegevens van de gemeente wijken om deze reden af: eind 2008 volgden 439 bijstandgerechtigden een traject. Het is de bedoeling van de Wwb dat alle bijstandgerechtigden voor reïntegratieondersteuning in aanmerking kunnen komen. Qua organisatie is het echter niet mogelijk allen tegelijk een traject te laten volgen. Daarnaast is er sprake van tijdelijke ontheffingen zoals in paragraaf 2.2.5 is aangegeven. Het is daarom logisch dat het aantal personen dat aan trajecten deelneemt kleiner is dan het totaal aantal personen met een bijstandsuitkering. Het aantal personen dat gesubsidieerde arbeid verricht is in Hoorn duidelijk hoger dan gemiddeld. In het verleden is het stimuleren van gesubsidieerde arbeid in Hoorn bewust beleid geweest.
4.2 Tussentijdse conclusies • • • • • •
De gemeente geeft jaarlijks een substantieel deel van het Inkomensdeel minder uit; De gemeente geeft jaarlijks een substantieel deel van het Werkdeel minder uit; In het jaar 2006 is de omvang van de volumereductie het grootst geweest; De instroom ligt beneden het klassengemiddelde; De uitstroom ligt beneden het klassengemiddelde; In de onderzochte periode is het volume bijstandsuitkeringen minder teruggelopen dan gemiddeld in de klasse waartoe Hoorn behoort; • Het percentage cliënten met een gesubsidieerde baan is hoger dan het percentage in de gemeenteklasse waartoe Hoorn behoort; • Het percentage beëindigde uitkeringen als gevolg van doorstroming naar betaalde arbeid ligt in 2008 beduidend onder het klassengemiddelde; • De cijfers geven geen antwoord op de vraag hoeveel cliënten uitgestroomd zijn naar een betaal de baan vanwege reïntegratietrajecten.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
23
Resultaten van reïntegratie
Hoofdstuk 5
In dit hoofdstuk zullen we een antwoord proberen te geven op de vraag hoeveel bijstandgerechtigden zijn uitgestroomd naar betaalde arbeid door het volgen van een reïntegratietraject. Daarnaast willen we nagegaan hoeveel bijstandgerechtigden een traject volgden en afrondden in het kader van sociale activering.
5.1 Van reïntegratie naar betaalde arbeid De cijfermatige gegevens van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geven geen antwoord op de vraag hoeveel personen een betaalde baan hebben verkregen als gevolg van reïntegratie. Wel is de jaarlijkse totale uitstroom uit de uitkering bekend. Er zijn vele uitstroomredenen maar voor dit onderzoek is de relatie reïntegratieondersteuning - betaalde arbeid relevant. Het ministerie komt voor Hoorn in 2008 op een aantal van 64 personen die zijn uitgestroomd naar betaalde arbeid. Het gaat hierbij ook om de uitstroom naar parttime banen waarbij nog een gedeeltelijke uitkering van toepassing is; om hoeveel cliënten het gaat met een gedeeltelijke uitkering is niet bekend. Het aantal personen dat is uitgestroomd naar betaalde arbeid als gevolg van reïntegratieondersteuning wordt niet vermeld. Landelijk onderzoek door de Raad voor Werk en Inkomen laat zien dat er nog maar weinig bijstandgerechtigden zonder reïntegratieondersteuning een betaalde baan krijgen. Er mag dus aangenomen worden dat het grootste deel van de genoemde 64 personen is uitgestroomd naar een betaalde baan als gevolg van reïntegratieondersteuning, maar het exacte aantal blijft gissen. De gemeentelijke cijfers zijn niet overduidelijk. De afdeling Werk en Bijstand van de gemeente geeft het aantal van 84 personen maar tekent aan dat geregistreerd wordt onder de component ‘Arbeid uit dienstbetrekking/ uitkering wegens ziekte’. De twee onderdelen van deze component hebben niets met elkaar te maken en het is niet duidelijk waarom de registratie op deze wijze is ingericht. Het werkelijke aantal personen dat is uitgestroomd naar betaalde arbeid is voor dit onderzoek apart uitgezocht en wordt door de gemeente op 61 gesteld. De rekenkamercommissie baseert zich op het gemeentelijke cijfer. De 61 personen geven de netto uitstroom weer: de uitstroom naar reguliere arbeid als gevolg van reïntegratie. De gemeentelijke administratie is niet ingericht op het registreren van resultaten van reïntegratie. Het geautomatiseerde systeem (GWS4all) dat door de afdeling Werk en Bijstand gehanteerd wordt geeft op dit punt geen uitsluitsel. Dit is door de gemeente niet als een gebrek ervaren. Door de gemeente is aangegeven dat op het niveau van de individuele dossiers de informatie wel beschikbaar is. De gegevens zijn echter niet ‘opgeschaald’ naar sturingsinformatie voor bestuur en management. Uitgaande van 61 personen die in 2008 vanwege het volgen van reïntegratietrajecten zijn uitgestroomd naar reguliere/betaalde arbeid is het resultaat op het totale bestand aan bijstandgerechtigden 5% (het aandeel van de beëindigde bijstandsuitkeringen door de aanname van werk vanwege reïntegratie ten opzichte van het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering per 1 januari plus het aantal nieuwe bijstandsuitkeringen tot en met 31 december; berekeningswijze Ministerie van SZW). De conclusie is dat het resultaat van reïntegratie (de netto uitstroom) mager is. Wanneer we het aantal van 61 linken aan het aantal deelnemers aan reïntegratietrajecten is het resultaat over 2008 positiever: 15%. Bij reïntegratietrajecten is het van belang de termijn in het oog te houden. Het kan zijn dat iemand in 2006 gestart is met reïntegratieondersteuning en in 2008 uitstroomt naar een betaalde baan. Vooral van aanbod versterkende instrumenten als scholing is het bekend dat deze nauwelijks effect hebben op de korte termijn. De Raad voor Werk en Inkomen heeft onderzocht dat van de bijstandgerechtigden die in 2006 gestart zijn met reïntegratieondersteuning 50% (al dan niet tijdelijk) binnen twee jaar weer aan het werk is.
24
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Maar de meesten blijven gedeeltelijk afhankelijk van een uitkering. Of dit percentage gelijk is aan het resultaat in Hoorn kan niet precies worden gezegd. Het Hoornse percentage over één jaar (2008) is maximaal 15% waarbij moet worden aangetekend dat 2008 een op dit punt tegenvallend jaar is geweest (zie hoofdstuk 3, tabel 5). Uit de cijfers kan wel worden opgemaakt dat de uitstroom naar regulier werk in Hoorn achter blijft bij het landelijk beeld. Om een volledig beeld te krijgen van reïntegratie moeten niet alleen de trajecten en inspanningen aan de orde komen die gericht zijn op uitstroom naar regulier werk maar ook de trajecten die gericht zijn op het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt (stijgen op de reïntegratieladder).
5.2 Sociale activering In de literatuur en de commentaren op de uitvoering van de Wwb wordt steeds vaker de positieve werking van reïntegratietrajecten genoemd voor de ontwikkeling van de deelnemers aan deze trajecten. Het bestand Wwb‘ers is in de loop van de jaren afgenomen en degenen die nu deel uit maken van het bestand hebben een redelijke tot grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het effect van reïntegratie-trajecten kan zijn dat deze afstand steeds verder verkleind wordt met op termijn als einddoel de uitstroom naar regulier werk (eventueel in combinatie met een gedeeltelijke uitkering). Ook wordt gesproken over een groep binnen het bestand die reïntegratieondersteuning krijgt waarbij regulier werk niet altijd een te bereiken einddoel is. Het gaat hierbij om mensen die langdurig in de uitkering zitten. Dit gebeurt onder het motto ‘Niemand aan de kant’ en ‘Iedereen telt mee’. Arbeidsactivering is niet direct het doel. Maatschappelijke participatie is het doel. Via maatschappelijke participatie kunnen mensen komend vanaf de laagste trede van de reïntegratieladder wellicht een stap hoger op de ladder komen. Inzicht in aantal trajecten, de verscheidenheid aan trajecten, trajecten die succesvol worden afgesloten, deelnemers en kosten, trajecten en trajectkosten per reïntegratiebedrijf, de mate van stijging en daling op de reïntegratieladder etc. zou er toe bijdragen het beeld van reïntegratie te completeren. Dit kan alleen als het gegevensbeheer op orde is. Dat is nu niet het geval waardoor er weinig informatie over resultaten en effecten van reïntegratie gericht op sociale activering gegeven kan worden. Dat Hoorn niet de enige gemeente is waar de informatievoorziening sterk verbeterd kan worden is geen troost. Gegevens zijn op individueel dossierniveau en zijn beperkt in het geautomatiseerde systeem opgenomen. Op dit punt is er nog veel te winnen.
5.3 Tussentijdse conclusies • De vraag welke resultaten er geboekt worden met de personele inzet en de miljoenen aan reïntegratiegelden is niet ambtelijk en bestuurlijk gesteld; • Voor zover de rekenkamercommissie heeft kunnen nagaan blijft het netto effect van reïntegratie (uitstroom naar regulier werk als gevolg van reïntegratieondersteuning) in Hoorn achter bij het landelijk beeld en achter bij het resultaat van het klasse waartoe Hoorn behoort (50.000 tot 100.000 inwoners). Een van de verklarende factoren kan zijn dat de personele inzet aan de lage kant is; • Het gegevensbeheer vertoont tekorten waardoor alleen in beperkte mate informatie over resultaten en effecten verstrekt kan worden.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
25
Kosten en opbrengsten
Hoofdstuk 6
Plaatselijk In 2008 bedroegen de kosten van reïntegratie in totaal 1 5,04 miljoen. Onderverdeeld in 1 4,47 miljoen aan programmakosten en 1 0,57 miljoen aan personeelslasten. Hiertegenover staan de bespaarde uitkeringslasten. Er zijn in 2008 in totaal 61 cliënten uitgestroomd naar regulier werk als gevolg van reïntegratieondersteuning. Problematisch in de berekening van opbrengsten is dat een aantal van deze cliënten niet volledig uit de uitkering is. De opbrengst/besparing is dan ook niet 61 x de gemiddelde kosten van een bijstandsuitkering maar minder. Een gemiddelde bijstandsuitkering bedroeg in 2008 1 13.000. De opbrengst is dus maximaal 1 793.000. Landelijk Zoals de Raad voor Werk en Inkomen al aangeeft: ’Wanneer puur naar de bespaarde uitkeringslasten wordt gekeken valt het rendement van reïntegratie negatief uit’. Het maatschappelijk rendement kan daarentegen hoog zijn maar is slecht meetbaar. Hoe meet je een stabielere gezinssituatie, een verhoogde assertiviteit, een hoger zelfbewustzijn, een betere gezondheid? Wat wel te meten zou zijn is de stijging op de reïntegratieladder door reïntegratieondersteuning. Maar hiervan zijn geen gegevens bekend. Het Ministerie van SZW verwacht in 2010 gegevens te kunnen presenteren over het effect van reïntegratieondersteuning in termen van het verkleinen van de afstand tot regulier werk. Hoe dit mogelijk is zonder dat het gemeentelijk gegevensbeheer op orde is blijft de vraag. De literatuur op het punt van maatschappelijke kosten en baten van reïntegratie is zeer beperkt. Het bureau SEO Economisch Onderzoek verrichtte in 2006 in opdracht van het Ministerie van SZW een literatuurstudie. Hieruit blijkt dat er veel informatie nodig is om zowel de directe effecten (kans op werk) als de indirecte effecten (op vrijwilligerswerk, criminaliteit, gezondheidszorg etc.) mee te nemen. Daarom zijn dat soort studies bijna niet uitgevoerd. De maatschappelijke opbrengst ligt in de waarde van de productie van de mensen die aan het werk komen. De vraag doet zich voor wat we nu eigenlijk weten. Hoe ver gaat onze kennis over de reïntegratie en de resultaten ervan? De Raad voor Werk en Inkomen schetst een macrobeeld van wat wel en niet bekend is over in hoeverre de inzet van middelen leidt tot het bereiken van hoofddoel en subdoelen. Bekend is dat: • de programma-uitgaven aan reïntegratie vanuit het rijk dalen; • de uitvoeringskosten stijgen; • de uitgaven van gemeenten aan reïntegratie stijgen; • gemeenten gebruik maken van verschillende trajecten en modulaire diensten; • gemeenten niet minder zijn gaan inkopen, wel meer modulair dan trajecten; • het aandeel van gesubsidieerde arbeid en loonkostensubsidies nog steeds meer dan de helft van de reïntegratie-uitgaven bedraagt; • een snelle inzet van ondersteuning belangrijk is; • er grote verschillen tussen gemeenten bestaan; • bemiddeling en vakgerichte scholing effectieve instrumenten zijn; • loonkostensubsidies en gesubsidieerde arbeid dure instrumenten zijn; • kortdurende trajecten eventueel afgewisseld met maatschappelijke activiteiten effectiever dan langdurige trajecten zijn; • met een goede diagnose (wie heeft wanneer welke dienstverlening nodig) en strakke afspraken met betrokkenen betere resultaten bereikt worden.
26
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Onbekend is: • een onderverdeling van de totale uitgaven aan reïntegratie naar de vier subdoelstellingen (bevorderen van arbeidsinpassing in regulier werk / ondersteuning bij het verkleinen van de afstand tot regulier werk / voorkomen van instroom in de uitkering / dienstverlening die op eigen kracht regulier werk kunnen vinden (basisdienstverlening); • gegevens over het effect van reïntegratieondersteuning in termen van het verkleinen van de afstand tot regulier werk; • een goed beeld van de netto effectiviteit; • kosteneffectiviteit: modulair inkopen vs. integrale trajecten; • de maatschappelijke kosten en baten van reïntegratieondersteuning. De conclusie is dat de kennis beperkt is. Overigens wordt door de Raad voor Werk en Inkomen en het Ministerie van SZW gewerkt aan het invullen van de witte vlekken in kennis. Aangekondigd is dat in 2010 hiervan de eerste resultaten zullen verschijnen. Over de situatie in Hoorn is al eerder in dit rapport geconstateerd dat de registratie en het beheer van cijfermatige gegevens onvoldoende is ingericht op het afleggen van verantwoording over de bestede middelen en behaalde resultaten. Op deze wijze is controle en sturing van beleid niet goed mogelijk.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
27
Beantwoorden centrale vraagstelling:
Hoofdstuk 7
weinig bekend over resultaten en effecten De vraagstelling aan het begin van het rapport was tweeledig: • In welke mate leidt reïntegratie tot uitstroom naar betaalde arbeid? • In welke mate wordt sociale activering door middel van reïntegratie bevorderd? Beantwoorden vraag 1 Het is duidelijk geworden dat niet goed wordt bijgehouden hoeveel bijstandgerechtigden een betaalde baan vinden door reïntegratieondersteuning. De gemeente kan het aantal alleen noemen na een aparte bewerking van het bestand en het Ministerie van SZW geeft op dit punt geen cijfermatige informatie. Dit laatste kan alleen betekenen dat meer gemeenten de resultaten niet goed bijhouden. Voor zover gegevens beschikbaar zijn blijkt de netto uitstroom zeer beperkt te zijn: 5% van het totale bestand bijstandgerechtigden en 15% wanneer de netto uitstroom gelinkt wordt aan het aantal deelnemers aan reïntegratietrajecten. Van deze percentages maken ook personen die een gedeeltelijke (aanvullende) bijstandsuitkering hebben naast inkomen uit reguliere arbeid deel uit. Beantwoorden vraag 2 Ook al is arbeidinschakeling het einddoel van de Wwb, reïntegratie leidt ook tot het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt en tot het stimuleren van maatschappelijke deelname. Wanneer we degenen buiten beschouwing laten die een betaalde baan vinden (al dan niet met reïntegratieondersteuning) en degenen met gesubsidieerde arbeid dan blijft er nog een aanzienlijke groep over die op de reïntegratieladder kan stijgen met wellicht arbeidsinschakeling als einddoel. Ook hiervan zijn de gegevens niet zodanig geregistreerd en beschikbaar dat iets over de resultaten van reïntegratieondersteuning gezegd kan worden in termen van stijging op de reïntegratieladder of het met goed gevolg afronden van reïntegratietrajecten. Deze vraag is daarom niet te beantwoorden.
28
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Conclusies
Hoofdstuk 8
De conclusies zijn aan het eind van de vorige hoofdstukken getrokken. In dit hoofdstuk worden ze achter elkaar gezet. Doelstellingen • De hoofddoelstelling wordt door middel van subdoelstellingen concreet gemaakt; • De doelstellingen in de verschillende documenten corresponderen met elkaar; • De doelstellingen zijn specifiek (niet voor meerdere uitleg vatbaar); • Een deel van de doelstellingen is tijdgebonden (tijdpad en einddatum zijn aangegeven); • Een deel van de doelstellingen wordt gekwantificeerd; Middelen • In de jaren 2005, 2006, 2007 en vooral in 2008 is een substantieel deel van het reïntegratiebud get niet besteed; • De uitvoeringskosten zijn aan de lage kant; Prestaties in de Programmabegroting • De volumereducties (bestand bijstandsgerechtigden) zijn helemaal of bijna helemaa gerealiseerd; • De aangegeven prestaties met betrekking tot allochtonen, jongeren en het benaderen van werk gevers zijn gerealiseerd; • Er ontbreekt een te leveren prestatie voor de jaarlijkse uitstroom naar betaalde arbeid als ge volg van reïntegratie; • De nieuwe volumedoelstelling in het verantwoordingsdocument ‘Collegeuitvoeringsprogramma Halverwege’ van mei 2008 kent een optimisme dat niet op behaalde resultaten gebaseerd is. Informatievoorziening • Het gegevensbeheer schiet ernstig tekort. Er zijn geen (betrouwbare) gegevens over: • de uitstroom naar betaalde arbeid; • de uitstroom naar betaalde arbeid vanwege reïntegratietrajecten; • reïntegratietrajecten in relatie tot de treden op de reïntegratieladder; • stijging en daling op de reïntegratieladder (i.c. verkleinen en vergroten van de afstand tot de arbeidsmarkt); • aantal en type trajecten, resultaten en kosten per reïntegratiebedrijf; • aantal en type trajecten die door de gemeente worden aangeboden; • een indeling van uitkeringsgerechtigden naar treden van de reïntegratieladder. • Op het niveau van individuele dossiers zijn gegevens geregistreerd. De gegevens zijn niet of niet volledig in het geautomatiseerde systeem ingevoerd waardoor het inzicht beperkt is en geen verantwoording kan worden afgelegd; • De gemeente voldoet niet aan de eigen Reïntegratieverordening: aan de inkoop van reïntegratie- trajecten wordt in het beleidsplan geen aandacht besteed en de raad ontvangt geen verslag over de doeltreffendheid van beleid.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
29
Cijfermatige gegevens • De gemeente geeft jaarlijks een substantieel deel van het Inkomensbudget minder uit dan wordt toegekend; • De gemeente geeft jaarlijks een substantieel deel van het Werkbudget minder uit dan wordt toegekend; • De instroom ligt beneden het klassengemiddelde; • De uitstroom ligt beneden het klassengemiddelde; • Het accent lijkt nog steeds te liggen op het beperken van de instroom en niet op het bevorderen van de uitstroom; • In de onderzochte periode is het volume bijstandsuitkeringen minder teruggelopen dan gemiddeld in de klasse waartoe Hoorn behoort; • Het percentage cliënten met een gesubsidieerde baan is hoger dan het percentage in de gemeenteklasse waartoe Hoorn behoort; • Het percentage beëindigde uitkeringen als gevolg van doorstroming naar betaalde arbeid ligt in 2008 beduidend onder het klassengemiddelde; • Het netto- effect van reïntegratie is beperkt: in 2008 stroomde 5% van het totale bestand uit naar een betaalde baan. Gerelateerd aan het aantal cliënten dat een reïntegratietraject volgt is dit percentage 15. Het gaat hierbij om percentages als gevolg van reïntegratie; • Veel is nog onbekend zowel plaatselijk als landelijk (macro). Het Ministerie van SZW zal een coördinerende rol gaan vervullen bij het oplossen van de witte vlekken in kennis. Dit betekent dat de plaatselijke informatievoorziening op orde moet zijn. De overall conclusie is dat het gemeentebestuur sterk is in het uitspreken van ambities, het ontwikkelen van beleid en het inzetten van middelen en zwak in het aangeven van resultaten en effecten. De gemeente verricht inspanningen op het terrein van reïntegratie maar maakt onvoldoende duidelijk waar dit toe leidt.
30
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
Aanbevelingen
Hoofdstuk 9
1. Verlang van het college een rapportage over de hoogte van de programma- en uitvoeringskosten in relatie tot de resultaten van reïntegratie. 2. Draag het college op het beheer van cijfermatige gegevens zo in te richten dat de in de conclusies genoemde ‘witte vlekken’ in informatie worden opgelost. Verlang een rapportage in het eerste kwartaal van 2011 over het jaar 2010. 3. Neem een registratieplicht op in de contracten met reïntegratiebedrijven. De registratie moet zo zijn ingericht dat dit bijdraagt aan het invullen van de lacunes in informatie. Denk na over een passende financiële prikkel voor deze bedrijven bij het behalen van resultaten die uitstijgen boven de afspraken in het contract. 4. Geef in de Programmabegroting een prestatie aan m.b.t. de uitstroom naar betaalde arbeid als gevolg van reïntegratieondersteuning (gemiddelde uitstroom per jaar in de bestuursperiode) en leg hierover in de Jaarstukken verantwoording af. 5. Verlang eens in de twee jaar een verslag over de doeltreffendheid van het reïntegratiebeleid.
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010
31
Bijlage Geraadpleegde Documenten: Gemeente: 1. Programmabegrotingen 2004 - 2008 2. Jaarstukken 2004 - 2008 3. Collegeakkoord 2006 - 2010 4. Collegeuitvoeringsprogramma 2006 - 2010 5. Collegeuitvoeringsprogramma Halverwege 6. Reïntegratieverordening WWB (2007) 7. Beleidsplan WWB 2007 - 2010 8. Handboek reïntegratie 2007 - 2008 9. Participatie, de mens centraal, 2008 10. Afdelingsplan Werk en Bijstand 2008 11. Alsnog op weg naar werk, de kracht van allochtone coaches, 2008 12. MARAP, afdeling Werk en Bijstand, vierde kwartaal 2008
Overig: 13. Kamerstukken, Wet Werk en Bijstand en Memorie van Toelichting, 2004 14. Ministerie van SZW, Gemeenteloket, Kernkaart 2008 Werk en Bijstand, oktober 2009 15. Raad voor Werk en Inkomen, Factsheet Reïntegratie, november 2009 16. Groot, I. e.a., Effectiviteit van reïntegratie voor WW’ers, SEO in opdracht van het ministerie van SZW, Amsterdam 2006 17. de Koning, J., Spijkerman, M., Effecten en Effectiviteit uitstroombeleid gemeente Enschede en de rol van gesubsidieerde arbeid, SEOR in opdracht van de rekenkamercommissie gemeente Enschede, Rotterdam 2008 18. Rekenkamer Amsterdam, Reïntegratie: begeleiding van bijstand naar werk, januari 2007 19. Rekenkamer Amsterdam, Vervolgonderzoek reïntegratie, juni 2009 20. van Eekert, P., De caleidoscoop van reïntegratie: effectiviteit en maatschappelijk rendement, ARCO SZ in opdracht van Divosa, 2008 21. Rekenkamercommissie Schiedam-Vlaardingen, Quick Scan Reïntegratie Vlaardingen, oktober 2008 22. Rekenkamercommissie Katwijk, Uitvoering van het Reïntegratiebeleid 2004 - 2006, 2008 23. Rekenkamer Den Haag, Werk maken van Inburgering, oktober 2009.
32
Resultaten reïntegratie ondoorzichtig: Rekenkamercommissie gemeente Hoorn - maart 2010