Resultaten monitoring afspoeling glyfosaat in 2002 in 3 proefgemeenten Rapportage in het kader van DOB-project, projectonderdeel 4 A.C.L. Withagen, C.L.M. van der Horst, W.H.J. Beltman & C. Kempenaar
Zuiveringsschap
Hollandse Eilanden en Waarden
Nota 230 (herziene versie)
Resultaten monitoring afspoeling glyfosaat in 2002 in 3 proefgemeenten Rapportage in het kader van DOB-project, projectonderdeel 4
A.C.L. Withagen1, C.L.M. van der Horst1, W.H.J. Beltman2 & C. Kempenaar3
1 2 3
Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden Alterra Plant Research International
Plant Research International B.V., Wageningen februari 2003
Nota 230 (herziene versie)
© 2003 Wageningen, Plant Research International B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Plant Research International B.V.
De hoofdaannemer van het DOB-project. Zie voor meer informatie over het project www.dob-verhardingen.nl De opdrachtgevers van het DOB-project zijn VEWIN, Monsanto en Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden.
Plant Research International B.V. Adres Tel. Fax E-mail Internet
: : : : : :
Droevendaalsesteeg 1, Wageningen Postbus 16, 6700 AA Wageningen 0317 - 47 70 00 0317 - 41 80 94
[email protected] http://www.plant.wageningen-ur.nl
Inhoudsopgave pagina Samenvatting
1
1.
Inleiding en doel
3
2.
Opzet onderzoek
5
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
5 5 5 6 7
3.
Resultaten 3.1 3.2
4.
5.
Algemeen Selectie gemeenten Ligging monsterpunten Wijze en frequentie van bemonsteren Geanalyseerde stoffen
Algemeen Resultaten analyses 3.2.1 Alblasserdam 3.2.2 Papendrecht 3.2.3 Hendrik-Ido-Ambacht
9 9 9 10 12 16
Conclusies en aanbevelingen
19
4.1 4.2
19 19
Conclusies Aanbevelingen
Literatuur
21
Bijlage I.
Jaarplan projectonderdeel 4
1 p.
Bijlage II.
Weergave ligging monsterpunten
3 pp.
Bijlage III.
Kanaalspion
1 p.
Bijlage IV.
Foto meetwagen ter plaatse van monsterpunt P1 (Papendrecht)
1 p.
Bijlage V.
Schematische weergave meetsituatie ter plaatse van monsterpunt P1 (Papendrecht) 2 pp.
Bijlage VI.
Analyseresultaten meetronde 1 (voorjaar – zomer 2002)
4 pp.
Bijlage VII. Analyseresultaten meetronde 2 (najaar 2002)
9 pp.
Bijlage VIII. Registratie neerslagintensiteit in Papendrecht (ronde 2)
1 p.
Bijlage IX.
1 p.
Vrachtenoverzicht Papendrecht ter plaatse van P1
1
Samenvatting Deze monitoring is uitgevoerd in het kader van het project Duurzaam onkruidbeheer op verhardingen (DOB), projectonderdeel 4. In proefwijken in de gemeenten Alblasserdam, Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht is in een voor- en najaarsronde onkruid bespoten volgens de richtlijnen van een BOS (versie 2002). Vervolgens zijn hier concentraties herbiciden gemeten in het eerste regenwater dat na de bespuiting van het verhard oppervlak is afgespoeld. Het blijkt dat de metingen in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht een verwacht beeld laten zien: de concentraties laten weinig overschrijdingen zien van de (ad hoc) MTR-waarden voor glyfosaat en AMPA en het verloop is eenduidig. Na ongeveer 10 mm neerslag wordt nagenoeg geen glyfosaat en/of AMPA in het afstromend hemelwater aangetroffen. De metingen in Papendrecht vertonen hoge piekconcentraties en een meer gecompliceerd verloop. Ook de berekening van de vrachten levert geen eenduidig beeld op. De afspoelingfactoren voor de voor- en najaarsronde zijn respectievelijk 6,3 mg/m2 en 0,16 mg/m2. De emissiefactoren zijn respectievelijk 5,7% en 0,2 %. Voor Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht kunnen deze factoren niet berekend worden omdat hier steekmonsters zijn genomen, terwijl in Papendrecht debietproportioneel gemeten is met behulp van een meetwagen.
2
3
1.
Inleiding en doel
Deze rapportage heeft betrekking op de resultaten van de monitoring van afspoeling van bestrijdingsmiddelen in het kader van het project Duurzaam onkruidbeheer op verhardingen (DOB). Dit project is een samenwerkingsverband van Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, VEWIN en Monsanto met Plant Research International (hoofdaannemer) en Alterra. Het project Duurzaam Onkruidbeheer bestaat uit acht projectonderdelen. Het jaarplan voor projectonderdeel 4, waarbinnen deze monitoring valt, is weergegeven in Bijlage I. Het doel van dit projectonderdeel is inzicht te verkrijgen in de eventuele afspoeling van onkruidbestrijdingsmiddelen (ook wel herbiciden) op locaties waar onkruid is bestreden volgens de richtlijnen van een beslissingsondersteunend systeem (BOS) (Richtlijnen voor de inzet van onkruidbestrijdingsmethoden op verhardingen, 2002). Dit om een beeld te krijgen van de concentraties van herbiciden in het afspoelend regenwater om in combinatie met de overige projectonderdelen de meerwaarde van het BOS aan te tonen. De rapportage is als volgt opgebouwd. Eerst zal de opzet van het onderzoek beschreven worden met aandacht voor de selectie van gemeenten en monsterpunten, de wijze en frequentie van bemonsteren en de uitgevoerde analyse. Daarna volgt een weergave en bespreking van de resultaten. Tenslotte zullen enkele conclusies worden getrokken en worden aanbevelingen gedaan voor het volgende monitoringsjaar.
4
5
2.
Opzet onderzoek
2.1
Algemeen
In drie gemeenten zijn tweemaal emissiewaarnemingen gedaan ter ondersteuning en ontwikkeling van het BOS. De eerste monitoringsronde vond plaats na de spuitronde in de periode van mei tot augustus 2002 (voortaan: ronde 1), de tweede ronde vond plaats na de spuitronde in september 2002 (voortaan: ronde 2).
2.2
Selectie gemeenten
De drie proefgemeenten zijn geselecteerd op basis van de volgende criteria: · in de gemeente bevindt zich een wijk met een gescheiden rioleringsstelsel; · bij de gemeente zijn voldoende gegevens bekend over het rioleringsstelsel om een schatting te maken van het verhard oppervlak dat afwatert op de putten waar bemonstering plaatsvindt; · de gemeente moet bereid zijn de uitvoerder van onkruidbestrijding volgens de richtlijnen van het BOS (versie 2002) te laten werken. Vanwege de frequentie van het bemonsteren is ook de ligging van de gemeenten binnen het beheersgebied van ZHEW meegenomen in de besluitvorming. In afstemming met de gemeenten is besloten het onderzoek uit te voeren in de volgende gemeenten: Alblasserdam (wijk De Zeelt), Papendrecht (wijk Oostpolder) en Hendrik-Ido-Ambacht (wijk De Sandeling). In de proefwijk in Alblasserdam is in een deel van de wijk een IT (Infiltratie en Transport)-drainage systeem aangelegd. In dit systeem wordt naast oppervlakkig afstromend water ook grondwater van woningen en speelveldjes afgevoerd via drains. In totaal is ongeveer 7020 m2 oppervlak op dit stelsel aangesloten. In de rest van de wijk ligt, vanwege bouwtechnische belemmeringen voor een IT-drainage, een gemengd stelsel. Het verhard oppervlak van de gehele proefwijk wordt geschat op 1,5 tot 2 ha. In de proefwijken in Papendrecht en Hendrik-Ido-Ambacht is sprake van een verbeterd gescheiden stelsel. Hierbij wordt de eerste stroom afspoelend regenwater, die meestal enige verontreiniging bevat, afgevoerd naar een centraal punt in de wijk. Hier vandaan wordt het water overgepompt naar het vuilwaterriool. Bij overschrijding van de berging wordt het overige water via een overstortpunt direct afgevoerd naar het oppervlaktewater. De berging van het systeem is in Papendrecht 4 mm. Geschat wordt, dat 6 tot 7 ha verhard oppervlak aangesloten is. In Hendrik-Ido-Ambacht is de berging 4,4 mm (369 m3). Het verharde oppervlak wordt geschat op 2 tot 3 ha.
2.3
Ligging monsterpunten
Binnen elke wijk zijn de monsterpunten zodanig geselecteerd dat ze een representatief beeld geven van de afvoer van de wijk. In Bijlage II worden de monsterpunten exact omschreven en zijn, voor zover beschikbaar, foto’s/kaartjes van de wijken weergegeven met de ligging van de monsterpunten en de grenzen van het gebied waar volgens de richtlijnen van het BOS is gewerkt.
6
2.4
Wijze en frequentie van bemonsteren
Van elk monsterpunt is vóór de bespuiting een nulmonster genomen. Dit nulmonster moet zo kort mogelijk voor de bespuiting genomen worden voor optimale vergelijking. Omdat, mede door de invloed van het weer, van te voren niet altijd duidelijk was wanneer de bespuiting plaatsvond, zijn op sommige plaatsen meerdere nulmonsters genomen. Voor het onderzoek was opvang noodzakelijk van het eerste hemelwater dat na bespuiting afspoelt van het verharde oppervlak, de zogenaamde first-flush. De verwachting is namelijk dat, voor zover er bestrijdingsmiddelen afspoelen, deze vooral in het eerste afspoelende regenwater aanwezig zijn. Om inderdaad het eerste afspoelende regenwater na een bui op te vangen is bij enkele monsterpunten gebruik gemaakt van een Kanaalspion (zie afbeelding Bijlage III). Dit apparaat neemt bij een bepaald waterniveau eenmalig en zelfstandig (dus zonder hulpbron) een monster van twee liter. Het principe is dat bij overschrijding van een bepaald waterniveau, ineens 2 liter monster wordt opgezogen dankzij een sterke onderdruk in de cilinder. De tijd waarop dit gebeurt wordt automatisch geregistreerd. Vanwege uitgestelde leveringstijden is bij de meeste monsterpunten is handmatig een steekmonster genomen. Dit gebeurde zo snel mogelijk nadat neerslag ter plaatse van de monsterpunten werd geconstateerd. Bij monsterpunt P1 in Papendrecht is debietproportioneel bemonsterd met behulp van een meetwagen (Bijlage IV). Een situatietekening van het riool met en zonder meetwagen is weergegeven in Bijlage V. Met behulp van de concentraties en het bekende debiet, kan meer inzicht worden verkregen in de totale emissievracht. Dat betekent dat de weergegeven concentraties van P1 geen momentopname weergeven maar verzamelmonsters zijn over langere periode. De instelling was zodanig, dat 50 ml per 0.8 m3 geloosd water werd genomen. In totaal kan 80 liter monster opgevangen worden in de meetwagen. In de tweede meetronde is de meetwagen zodanig ingesteld, dat twee monsters per 24 uur werden genomen. Worden de drie bemonsteringsmethoden vergeleken, dan kan gezegd worden dat de kanaalspion daadwerkelijk het eerste afspoelende water (de first-flush) opvangt. Met de steekmonsters (handmatige bemonstering) wordt hetzelfde doel beoogd maar logischerwijs kan men niet altijd direct na het starten van de bui terplekke aanwezig zijn. Toch was de tussenliggende tijd nooit erg lang, zodat de steekmonsters toch een goede indicatie geven van de first-flush. De meetwagen neemt debietproportioneel monsters. Deze monsters bestaan dus uit een verzameling van concentraties over 24 uur of (in ronde 2) 12 uur. Dit in tegenstelling tot de kanaalspion en de steekmonsters, die een monstername op één bepaald moment representeren. In de tweede meetronde is in Papendrecht tevens een regenmeter van het merk Gemini ingezet, die het precieze tijdstip en de intensiteit van de buien registreerde. Dit omdat gedacht wordt dat de intensiteit van de bui van invloed is op het patroon van de afspoeling. Er zijn monsters genomen tot er in totaal ongeveer 20 mm neerslag is gevallen. Die grens is aangenomen omdat de verwachting is, dat na die hoeveelheid neerslag het grootste deel van de herbiciden is afgespoeld. Een andere factor waarvan invloed wordt verwacht is de factor tijd. Wanneer de periode tussen de bespuiting en de eerste neerslag groot is, is te verwachten dat de concentraties van de onkruidbestrijdingsmiddelen verminderen als gevolg van betreden, berijden en eventueel vegen van het verhard oppervlak. Ook zal enige natuurlijke afbraak plaatsvinden, hoewel die onder droge omstandigheden klein is.
7
2.5
Geanalyseerde stoffen
De monsters zijn geanalyseerd op de werkzame stoffen glyfosaat en glufosinaat. Dit zijn beide zogenaamde 'totaalherbiciden': chemische middelen die een zeer brede werking hebben. Glyfosaat is het werkzame bestanddeel in o.a. het product Roundup Evolution, dat meestal ter bestrijding van onkruid op verhardingen wordt toegepast. In water vindt omzetting van glyfosaat in AMPA plaats met een halfwaardetijd van 3.8 dagen (bron: Bronnen van AMPA op rij gezet, RIZA, 2002). Het ad hoc Maximaal Toelaatbaar Risico (MTR) voor glyfosaat is 23 µg/l terwijl de drinkwaternorm 0,1 µg/l is (bron: Chemische onkruidbestrijding op straatverharding). Opgemerkt moet worden dat glyfosaat adsorbeert aan verschillende materialen. Er kan nog geen uitspraak gedaan worden over welke materialen dat precies zijn en of het een rol kan spelen in dit onderzoek. Verder zijn de monsters geanalyseerd op AMPA (aminomethylfosfonylzuur), een metaboliet van glyfosaat. Daarnaast kan AMPA ook in het oppervlaktewater worden aangetroffen als bestanddeel van huishoudelijke en industriële reinigingsmiddelen en koelwateradditieven. Het aandeel van onkruidbestrijdingsmiddelen in de totale hoeveelheid AMPA is nog niet duidelijk. De stof is persistent in water en is ook slecht afbreekbaar in rioolwaterzuiveringsinstallaties (bron: Onkruidbestrijdingsmiddelen op bestrating). Voor de omzetting van AMPA naar fosfaat, water en ammoniak wordt een halfwaardetijd van 2 tot 5 dagen aangehouden (bron: Bronnen van AMPA op rij gezet, RIZA, 2002). Voor drinkwater wordt ook hier de norm van 0.1 µg/liter gehanteerd. Volgens informatie van het RIZA d.d. december 2002 zijn inmiddels voor glyfosaat en AMPA nieuwe (ad hoc) MTR-waarden voor oppervlaktewater afgeleid op respectievelijk 77 µg/l en 79 µg/l. Analyse op glufosinaat (volledige naam: glufosinaat-ammonium) heeft plaatsgevonden omdat het, vanwege de analyse op glyfosaat, door het laboratorium in een standaardpakket mede werd geanalyseerd. Hoewel glufosinaat een toegelaten middel is op verhardingen, wordt het door gemeenten minder vaak toegepast. In de drie proefgemeenten is de stof door de uitvoerders van onkruidbestrijding niet gebruikt. Glufosinaat komt ook voor in bepaalde merken bestrijdingsmiddelen van onkruid op verhardingen voor particulieren. Tenslotte zijn de monsters geanalyseerd op BZV, CZV, stikstof (Kjeldahl), ammonium, som van nitriet en nitraat, fosfaat totaal, orthofosfaat totaal, chloride, geleidingsvermogen en zuurtegraad. Van enkele monsters is tevens cadmium, chroom, koper, nikkel, lood en zink geanalyseerd. Dit is gebeurd omdat landelijk weinig emissiegegevens bekend zijn van first-flush bemonsteringen in openbare ruimtes.Op verzoek van de Werkgroep Riolering West-Nederland, waarvan Henri van der Meijden (ZHEW) voorzitter is, zijn daarom deze parameters mede bemonsterd. Over de resultaten hiervan zal afzonderlijk worden gerapporteerd.
8
9
3.
Resultaten
3.1
Algemeen
Informatie over verharde oppervlakten van de proefwijken, data van bespuiting, middelengebruik en concentraties werkzame stof zijn weergegeven in Tabel 1. Opvallend is het hoge gebruik per hectare in Papendrecht. Het blijkt dat de uitvoerder in Papendrecht herbiciden toepast op onverdunde wijze en middels een handmatig bediende spuitwagen in tegenstelling tot Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht, waar de spuitwagen is uitgerust met een sensor. Verder was er in de eerste ronde onduidelijkheid over het oppervlak van de proefwijk, en is niet bekend in hoeverre de BOSrichtlijnen (versie 2002) voldoende zijn toegepast.
Tabel 1.
Gegevens spuitronde 1 en 2.
Gemeente ¯
Datum van bespuiting
Geschat verhard oppervlak proefwijk (ha) Ronde ®
Alblasserdam Papendrecht Hendrik-Ido-Ambacht
1 1.5 – 2 6–7 2–3
16 mei 14 juni 11 juli
Hoeveelheid gebruikt middel Roundup Evolution (liter)
2
1
2
6 sept. 12 sept. 18 sept.
1.75 20 2.5
1 15 3.5
Hoeveelheid werkzaam glyfosaat (gram) 1 630 7200 900
2 360 5400 1260
NB: Het door de uitvoerders gebruikte Roundup Evolution bevatte 360 gram werkzame stof (glyfosaat) per liter. In Papendrecht is tijdens de eerste en tweede ronde ook nog respectievelijk 4 en 6 liter MCPA gebruikt.
3.2
Resultaten analyses
In totaal zijn 53 monsters genomen in meetronde 1 en 46 monsters in meetronde 2. Het aantal monsters hing samen met de snelheid waarin de grens van ongeveer 20 mm neerslag werd bereikt. Meerdere kleine buien leveren een langere meetreeks op dan wanneer in twee felle buien 20 mm neerslag valt. In Bijlage VI en VII wordt een volledig overzicht gegeven van de analyseresultaten en grafieken per locatie voor respectievelijk ronde 1 en ronde 2. In Bijlage VIII is het verloop van de neerslag en neerslagintensiteit weergegeven die gemeten is door de geavanceerde regenmeter (Gemini) in meetronde 2 in Papendrecht. Om de leesbaarheid te vergroten zijn ook in de tekst tabellen weergegeven met de gemeten concentraties. Daarbij is ook de verhouding glyfosaat/AMPA berekend wanneer beide waarden de detectiegrens overschreden.
10
3.2.1
Alblasserdam
Alblasserdam - Ronde 1
Tabel 2.
Samenvatting analyseresultaten Alblasserdam, meetronde 1. 2 mei
P1 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA
<0.5 <0.2 <0.2
P2
2 mei
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA cumulatieve neerslag (mm)
<0.5 <0.2 <0.2
22 mei*
22 mei
22 mei
7.30 uur
8.25 uur
16.00 uur
23 mei
25 mei
30 mei
<0.5 <0.2 0.68
<0.5 <0.2 0.69
17 <0.2 6.30 1:0.4
6.9 <0.2 3.60 1:0.5
<0.5 <0.2 0.47
<0.5 <0.2 0.52
22 mei
22 mei
23 mei
25 mei
30 mei
8.15 uur
16.00 uur
<0.5 <0.2 0.47
1.1 <0.2 1.30 1:1.2
<0.5 <0.2 0.31
<0.5 <0.2 0.59
<0.5 <0.2 0.67
3
9
10
12
15
nulmonster * monster genomen dmv een zelfstandig werkend monstername-apparaat (Kanaalspion) P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak oostelijk deel van de wijk P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak westelijk deel van de wijk Bespuiting op 16 mei
· ·
·
· · ·
De concentraties aan glyfosaat en AMPA liggen beneden de detectiegrens van 0.5 µg/l respectievelijk 0.2 µg/l. De monsters van de first-flush op 22 mei vertonen eveneens geen glyfosaat in een waarde die de detectiewaarde overschrijdt. AMPA komt voor in kleine hoeveelheden (variërend van 0.47 µg/l tot 0.69 µg/l). Een verklaring kan gezocht worden in het feit dat de bui vrij klein was (3 mm). Aangenomen kan worden dat er geen of geringe afspoeling van de onkruidbestrijdingsmiddelen heeft plaatsgevonden. Acht uur na het eerste monster is op 22 mei een tweede monster genomen. In de tussenliggende tijd is 6 mm neerslag gevallen. Te zien is dat de glyfosaatconcentraties in P1 en P2 toenemen van <0.5 µg/l (8.25 uur) naar 17 µg/l (16.00 uur) respectievelijk van <0.5 µg/l (8.15 uur) naar 1.1 µg/l (16.00 uur). AMPA vertoont in P1 en P2 een toename van 0.69 µg/l (8.25 uur) naar 6.3 µg/l (16.00 uur) respectievelijk van 0.47 µg/l (8.15 uur) naar 1.3 µg/l (16.00 uur). Het lijkt er op dat glyfosaat en AMPA pas afspoelen bij een bui van voldoende omvang. Na de piek in de concentraties op 22 mei (16.00 uur) is bij beide monsterpunten een daling te zien van de concentraties glyfosaat en AMPA. Geconcludeerd kan worden, dat na 12 mm neerslag volledige afspoeling van de aanwezige onkruidbestrijdingsmiddelen heeft plaatsgevonden. De verhouding glyfosaat/AMPA laat zien dat later in de tijd de concentratie AMPA groter wordt ten opzichte van glyfosaat. Dit wordt veroorzaakt door de omzetting van glyfosaat in AMPA. Het eerste monster bij monsterpunt P1 is genomen middels de Kanaalspion (22 mei, 7.30 uur). Ter vergelijking is een uur na de automatische monstername ook handmatig een steekmonster genomen. De resultaten laten zien dat de samenstelling van beide monsters nagenoeg hetzelfde is. Echter, de waarden liggen in beide gevallen onder of net boven de detectiegrens.
11 ·
Tijdens de gehele meetperiode hebben de concentraties aan glyfosaat en AMPA de (ad hoc) MTRwaarden van respectievelijk 77 en 79 µg/l niet overschreden.
Alblasserdam - Ronde 2
Tabel 3.
Samenvatting analyseresultaten Alblasserdam, meetronde 2. 5 sept.
P1 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P2
<0.5 <0.2 <0.2 5 sept.
7 sept.*
7 sept.
15.30 uur
16.30 uur
8 sept.
10 sept.
147 <0.2 8.30 1:0.06
65 <0.2 8.60 1:0.1
0.8 <0.2 0.81 1:1
0.9 <0.2 0.75 1:0.8
7 sept.
8 sept.
10 sept.
16.30 uur
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P3
<0.5 <0.2 0.50
0.5 <0.2 0.28 1:0.6
<0.5 <0.2 <0.2
<0.5 <0.2 <0.2
5 sept.
7 sept.
8 sept.
10 sept.
0.9 <0.2 0.35 1 :0.4 28
<0.5 <0.2 0.30
16.30 uur
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA cumulatieve neerslag (mm)
<0.5 <0.2 <0.2 0
8.4 <0.2 1.40 1 :0.2 8
35
nulmonster * monster genomen dmv een zelfstandig werkend monstername-apparaat (Kanaalspion) P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak oostelijk deel van de wijk P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak westelijk deel van de wijk P3: oppervlaktewater, nabij P1 Bespuiting op 6 september
· · · · · ·
Het monster dat op 7 september bij P1 door de kanaalspion is genomen, bevat 147 µg/l glyfosaat. Dit is de hoogste concentratie in de meetserie. Het handmatig genomen monster van 7 september (16.30 uur) bevat een aanzienlijke hoeveelheid glyfosaat (65 µg/l). Monsterpunt P2 bevat amper glyfosaat of AMPA. De verhouding glyfosaat/AMPA laat bij P1 de afbraak van glyfosaat in AMPA zien. Het monster van het oppervlaktewater (P3) vertoont op 7 september 8.4 µg/l glyfosaat en 1.40 µg/l AMPA. Aannemelijk is, dat deze concentraties veroorzaakt zijn door het overstortwater vanuit monsterpunt P1. In het oppervlaktewater heeft gemiddeld een verdunning van 15% plaatsgevonden. Tijdens de hele meetperiode is eenmaal in het afstromende regenwater de (ad hoc)MTR-waarde van glyfosaat overschreden. In het oppervlaktewater is geen overschrijding gemeten.
12 Alblasserdam - Vergelijking ronde 1 en 2
· ·
· ·
Er kan geconcludeerd worden dat de meetronden in Alblasserdam een verwacht en eenduidig beeld geven. In vergelijking met de eerste meetronde is in monsterpunt P1 in de tweede meetronde meer glyfosaat en AMPA aangetroffen. Mogelijke oorzaak is dat in het najaar op de dag na de bespuiting een forse bui optrad (8 mm), terwijl in de voorjaarsronde een kleinere bui (3 mm) na zes dagen optrad. Ook factoren als mogelijk een andere persoon op de spuitwagen of een andere onkruiddruk in ronde 2 kunnen van invloed zijn geweest. Bij monsterpunt P2 is tijdens beide ronden minder glyfosaat of AMPA aangetroffen dan bij P1. Dit kan verklaard worden door het feit dat in de directe omgeving van P1 meer verhard oppervlak aanwezig is. Verder is waargenomen dat de onkruiddruk rondom P2 lager was. Glufosinaat is door de uitvoerder niet toegepast. In geen van de monsters is dit middel aangetroffen.
3.2.2
Papendrecht
Papendrecht - Ronde 1
Tabel 4.
Samenvatting analyseresultaten Papendrecht, meetronde 1.
P1
2 mei
23 mei*
5 juni*
12 juni*
15 juni*
17 juni*
19 juni*
20 juni*
21 juni*
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA
<0.5 <0.2 0.38
1 <0.2 0.58 1:0.6
<0.5 <0.2 0.30
0.9 <0.2 0.51 1:0.6
640 <0.2 18 1:0.03
158 <0.2 27 1:0.2
601 <0.2 59 1:0.1
193 <0.2 34 1:0.2
42 <0.2 12 1:0.3
P2
2 mei
23 mei
5 juni
12 juni
15 juni
17 juni
19 juni
20 juni
Glyfosaat (µg/l)
<0.5
monsterpunt niet bereikbaar
1.2
<0.5
Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA
<0.2 0.37
<0.2 0.40 1:0.3
<0.2 0.41
P3 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA cumulatieve neerslag (mm)
onvoldoende monstervolume
8.1 <0.2 1.70 1:0.2
12 juni
17 juni
20 juni
<0.5 <0.2 0.30
0.9 <0.2 0.45 1:0.5
1.0 <0.2 0.63 1:0.6
5
6
nulmonster * monster genomen dmv meetwagen P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak, ter plaatse van centrale verzamelpunt P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak, nabij overstortpunt P3: oppervlaktewater, op enige afstand van P1 en P2 Bespuiting op 14 juni
6.5
17
23
13 ·
· · · ·
·
Het verzamelmonster van 15 juni vertoont een concentratie van 640 µg/l glyfosaat. Dit komt doordat op het centrale verzamelpunt P1 meerdere wijken aangesloten zijn, waarvan slechts een klein deel als proefwijk is beschouwd. In het overig deel van de aangesloten wijk zijn de BOSrichtlijnen niet toegepast. Verder is niet bekend in hoeverre de uitvoerder de richtlijnen van het BOS zorgvuldig heeft gehanteerd. Ook het feit dat de uitvoerder onverdund spuit en met een ander toepassingssysteem werkt, zonder sensor, draagt mogelijk bij aan deze hoge concentraties. Na 23 mm neerslag vertonen de monsters van P1 nog steeds aanzienlijke concentraties glyfosaat en AMPA. De verhouding glyfosaat/AMPA vertoont geen eenduidig verloop. Op 20 juni is in het oppervlaktewater (P3) 1 µg/l glyfosaat aangetroffen. Omdat de ligging ver verwijderd is van P1 en P2 is het moeilijk een rechtstreeks verband te leggen tussen de gevonden concentraties in het oppervlaktewater en onkruidbestrijdingsmiddelen. De verschillende nulmonsters van beide monsterpunten bevatten kleine hoeveelheden glyfosaat (tot 1 µg/l) en AMPA (variërend van 0.30 tot 0.58 µg/l). Een mogelijke verklaring is dat particulieren hier herbiciden hebben toegepast. Op 15 mei is ter plaatse van monsterpunt P1 een waarneming gedaan die hierop wees: hier was naast het verhard oppervlak een ‘uitwaaiering’ van herbiciden naar het gras te zien, waardoor dit deels bruin was gekleurd. Tijdens de gehele meetperiode heeft de glyfosaatconcentratie in het afstromende hemelwater viermaal de (ad hoc) MTR-waarde van 79 µg/l overschreden. In het oppervlaktewater is geen overschrijding waargenomen.
Papendrecht - Ronde 2
Tabel 5.
Samenvatting analyseresultaten Papendrecht, meetronde 2.
P1 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P2 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P4 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) cumulatieve neerslag (mm)
11 sept. <0.5 <0.2 0.37
22 sept.* 12 <0.2 6.20 1:0.5
13 <0.2 12 1:0.9
23 sept.* 15 <0.2 10 1:0.7
7.6 <0.2 6.60 1:0.9
24 sept.* 14 <0.2 6.30 1:0.5
8.8 <0.2 5.60 1:0.6
24 sept.
25 sept.* 13 <0.2 6.00 1:0.5
5.5 <0.2 2.50 1:0.5
5.8 <0.2 3.60 1:0.6
11 sept.
22 sept.
23 sept.
monsterpunt niet bereikbaar
monsterpunt niet bereikbaar
1.1 <0.2 0.31 1:0.3
monsterpunt niet bereikbaar
11 sept.
22 sept.
23 sept.
25 sept.
<0.5 <0.2 <0.2 0
<0.5 <0.2 <0.2 13.6
<0.5 <0.2 <0.2 13.8
<0.5 <0.2 <0.2 15.8
13.8
nulmonster * monster genomen dmv meetwagen P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak, ter plaatse van centrale verzamelpunt P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak, nabij overstortpunt P4: oppervlaktewater, nabij overstortpunt P2 Bespuiting op 12 september NB: Op 22 t/m 25 september is tweemaal per dag bemonsterd, dus één monster per 12 uur.
25 sept.
26 27 sept.* sept.* 5.1 <0.2 3.90 1:0.8
26 sept.27 sept.
26 sept.27 sept. <0.5 <0.2 <0.2 20.6
<0.5 <0.2 <0.2 21.6
14 · · · · · ·
De nulmonsters bevatten geen glyfosaat of AMPA in hoeveelheden die de detectiegrens ernstig overschrijden. Na 21 mm neerslag vertoont het monster van P1 nog steeds glyfosaat (5.1 µg/l). De verhouding glyfosaat/AMPA vertoont geen eenduidig verloop. De monsters van het oppervlaktewater (P4) nabij overstortpunt P1 bevatten in het geheel geen overschrijdingen van de detectiegrens voor glyfosaat en AMPA. Het blijkt dat op 22 september rond 13:00 uur de bui met de hoogste intensiteit is gevallen (Bijlage VIII). In 1 uur viel 4.6 mm neerslag. De concentraties glyfosaat en AMPA van bijbehorend monster op 23 september zijn het hoogst van P1 in deze meetronde. Tijdens de hele meetperiode hebben de concentraties glyfosaat en AMPA in het afstromende regenwater de MTR-waarden niet overschreden.
Papendrecht - Vergelijking ronde 1 en 2
·
·
· ·
Tijdens de voorjaarsronde wordt in P1 duidelijk meer glyfosaat (maximaal 640 µg/l) en AMPA (maximaal 59 µg/l) aangetroffen dan tijdens de najaarsronde, terwijl het gebruik in het najaar een kwart lager is. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat tijdens de voorjaarsronde door een misverstand de BOS-richtlijnen nagenoeg niet zijn toegepast. In beide ronden vertoont het verloop van de concentraties een ander patroon dan in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht: de concentraties blijven zelfs na lange tijd en veel neerslag hoog. Mogelijke oorzaken zijn de onverdunde toepassing van onkruidbestrijdingsmiddelen en het feit dat de bespuiting zonder sensor plaatsvond. Glufosinaat is door de uitvoerder niet toegepast. In geen van de monsters is dit middel aangetroffen. Omdat MCPA niet bemonsterd is, is onbekend in hoeverre dit aanwezig was in het afgespoelde regenwater of in het oppervlaktewater.
Papendrecht - Berekening vrachten
Bij monsterpunt P1 is, zoals eerder beschreven, bemonsterd met een meetwagen. Het doel hiervan was om met behulp van de gemeten dagafvoervolumes en concentraties inzicht te krijgen in de totale vrachten van glyfosaat en AMPA die afspoelen. Deze cijfers kunnen vervolgens vergeleken worden met de gegevens van het stofgebruik van de uitvoerder. De resultaten van de debietmetingen en de bijbehorende berekening van de vrachten zijn weergegeven in Bijlage VIII. Het blijkt dat in de eerste meetronde in totaal 411 gram glyfosaat en 36 gram AMPA is afgespoeld. Dit terwijl volgens de uitvoerder 7200 gram glyfosaat is gebruikt. Gezien het verhard oppervlak in de wijk ongeveer 6.5 ha is, kan een afspoelingfactor van 6.3 mg glyfosaat per m2 berekend worden op basis van de gemeten concentraties. De emissiefactor voor glyfosaat is 5.7%. In ronde 2 is volgens de berekening in totaal 11 gram glyfosaat en 7 gram AMPA afgespoeld, terwijl hier 5400 gram glyfosaat is toegepast. Op basis van een verhard oppervlak van 6.5 ha, kan hier kan een afspoelingfactor van 0.16 mg glyfosaat per m2 berekend worden voor de gemeten concentraties. De emissiefactor voor glyfosaat is 0.2%. Bij een onderzoek in Hilversum werden emissiepercentages van 0.04% tot 4.2% berekend. Deze berekeningen zijn gebaseerd op hypothetische concentraties (bron: Project Bestrijdingsmiddelen Hilversum, DWR, 1999). In de berekening van de vrachten zit een aantal onzekere factoren. Ten eerste vertonen de dagafvoervolumes van de meetwagen geen eenduidig verloop in relatie tot de neerslag. Dit is ook te zien in grafiek 1 en 2. Tijdens een nadien uitgevoerd overleg met de gemeente merkte de heer De Jong, verant-
15 woordelijk voor het rioleringsbeheer, op dat het hem onmogelijk leek dat er bijvoorbeeld op 18 juni geen neerslag is gevallen en toch 30 m3 is verpompt. Hij suggereerde dat via de overstortmuurtjes oppervlaktewater het stelsel in zou komen. Nader onderzoek door de gemeente heeft bevestigd dat enige lekkage optreedt bij een van de overstortmuurtjes. Tevens zouden tijdens de tweede meetronde extra aansluitingen van woningen op het riool zijn gerealiseerd, wat peilwijzigingen tot gevolg heeft.
Papendrecht, ronde 1 25
1800
3
dagafvoervolume (m )
2000
1400 15
1200 1000
10
800 600
neerslag (mm)
20
1600
5
400 200 0
0 15-Jun
16-Jun
17-Jun
18-Jun
19-Jun
20-Jun
21-Jun
tijd 3 cumm. dagafvoervolume (m (m3) )
Verloop cumulatieve dagafvoervolumes en cumulatieve neerslag in de tijd, ronde 1.
1400
Papendrecht, ronde 2
24
3
dagafvoervolume (m )
1200
20
1000
16
800 12 600 8
400
4
200 0
0 12- 13- 14- 15- 16- 17- 18- 19- 20- 21- 22- 23- 24- 25- 26- 27Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep Sep
tijd (m3) cumm. dagafvoervolume (m3)
Grafiek 2.
cumm. neerslag (mm)
Verloop cumulatieve dagafvoervolumes en cumulatieve neerslag in de tijd, ronde 2.
neerslag (mm)
Grafiek 1.
cumm. neerslag (mm)
16
3.2.3
Hendrik-Ido-Ambacht
Hendrik-Ido-Ambacht - Ronde 1
Tabel 6.
Samenvatting analyseresultaten Hendrik-Ido-Ambacht, meetronde 1.
P1
2 mei 1 juli
9 juli 12 juli 13 juli 20 juli 21 juli 22 juli 24 juli 26 juli 31 juli 6 aug
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/ AMPA
<0.5 <0.2 0.34
<0.5 <0.2 0.61
P2
2 mei 1 juli
9 juli 12 juli 13 juli 20 juli 21 juli 22 juli 24 juli 26 juli 31 juli 6 aug
Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA
<0.5 <0.2 0.31
1.8 <0.2 2.00 1:1.1
cumulatieve neerslag (mm)
<0.5 <0.2 <0.2
<0.5 <0.2 <0.2
<0.5 <0.2 1.60
<0.5 <0.2 0.52
<0.5 <0.2 1.60
<0.5 <0.2 0.67
0.5
1
22 <0.2 5.10 1:0.2
9.8 <0.2 2.70 1:0.3
260 24 <0.2 <0.2 23 3.30 1:0.09 1:0.1 5
7
1.5 <0.2 2.50 1:1.7
0.7 <0.2 1.70 1:2.4
<0.5 <0.2 1.40
<0.5 6.5 0.87
<0.5 <0.2 0.33
3.5 <0.2 3.10 1:0.9
1.4 <0.2 2.60 1:1.9
2.3 <0.2 2.80 1:1.2
2.2 <0.2 2.20 1:1
<0.5 <0.2 0.86
8
11
15
17
50
nulmonster P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak, ter plaatse van centrale verzamelpunt P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak zuidelijk deel van de wijk, deelstroom van P1 Bespuiting op 11 juli
· · · ·
· · · ·
De nulmonsters bevatten geringe hoeveelheden glyfosaat (P2, 9 juli) en AMPA (P1 en P2, 2 mei, 9 juli). Na de eerste twee buien op 12 en 13 juli is geen glyfosaat en kleine hoeveelheden AMPA aangetroffen. Beide buien hadden een kleine omvang (0.5 mm), wat waarschijnlijk niet genoeg is geweest om tot oppervlakkige afstroming te komen. Op 20 juli zijn als gevolg van een relatief kleine bui (4 mm) hoge concentraties glyfosaat en AMPA afgespoeld. Zowel P1 als P2 vertonen op 20 juli een piek in de concentratie glyfosaat van respectievelijk 22 en 260 µg/l. Dit grote verschil kan waarschijnlijk verklaard worden doordat in P1 het afgestroomde regenwater van de wijk samenkomt (waaronder de ‘deelstroom’ van monsterpunt P2), waardoor verdunning optreedt. De verhouding glyfosaat/AMPA laat in beide monsterpunten een relatieve stijging van AMPA ten opzichte van glyfosaat zien als gevolg van de omzetting. Na 11 mm neerslag is het grootste deel van de onkruidbestrijdingsmiddelen afgespoeld. Monsterpunt P1 bevat op 31 juli 6.5 µg/l glufosinaat. Omdat glufosinaat niet door de uitvoerder is toegepast moet hier een ander bron aanwezig zijn. De MTR van glyfosaat wordt eenmalig overschreden, namelijk bij monsterpunt P2 op 20 juli. Het betreft hier afstromend hemelwater van een bedrijfsterrein. Volgens de informatie van de gemeente is slechts een deel van het bedrijfsterrein in beheer van de gemeente. Op dat deel zijn de BOSrichtlijnen toegepast.
17 Hendrik-Ido-Ambacht - Ronde 2
Tabel 7.
Samenvatting analyseresultaten Hendrik-Ido-Ambacht, meetronde 2.
P1 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P2 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA
16 sept.
22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
<0.5 0.2 0.29
10 <0.2 1.70 1:0.2
<0.5 <0.2 0.66
0.8 <0.2 1.00 1:1.3
<0.5 0.3 0.56
16 sept.
21 sept.*
22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
<0.5 <0.2 0.32
16 <0.2 1.90 1:0.1
28 <0.2 2.90 1:0.1
<0.5 <0.2 0.36
1.5 <0.2 0.83 1:0.6
<0.5 <0.2 0.58
P3 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA P4 Glyfosaat (µg/l) Glufosinaat (µg/l) AMPA (µg/l) verhouding glyfosaat/AMPA cumulatieve neerslag (mm)
0
7
22 sept.
25 sept.
1.5 <0.2 2.50 1:1.7
<0.5 <0.2 0.64
22 sept.
25 sept.
7.4 <0.2 1.40 1:0.2
<0.5 <0.2 0.73
7
11
16
23
nulmonster * monster genomen dmv een zelfstandig werkend monstername-apparaat (Kanaalspion) P1: afstromend hemelwater verhard oppervlak, ter plaatse van centrale verzamelpunt P2: afstromend hemelwater verhard oppervlak zuidelijk deel van de wijk, deelstroom van P1 P3: afstromend hemelwater verhard oppervlak noordwestelijk deel van de wijk, deelstroom van P1 P4: afstromend hemelwater verhard oppervlak noordoostelijk deel van de wijk, deelstroom van P1 Bespuiting op 18 september
· · · · ·
Vanwege de hoge concentratie glyfosaat bij P2 in meetronde 1, is tijdens de tweede meetronde op deze locatie de kanaalspion ingezet. De concentraties glyfosaat en AMPA in ronde 2 zijn weliswaar weer hoger dan P1, maar zijn lager dan tijdens de eerste ronde. Tevens is, vanwege de hoge concentraties in de eerste ronde in P2, besloten om in ronde 2 twee andere deelstromen die ook naar P1 leiden te analyseren. Deze monsters P3 en P4 vertonen geen grote concentraties. Hoe langer na de bespuiting, hoe hoger de concentraties van AMPA zijn ten opzichte van glyfosaat. Na 11 mm is het merendeel van de bestrijdingsmiddelen afgespoeld. Er vinden bij geen van de monsterpunten in deze ronde overschrijdingen plaats van de MTR’s van glyfosaat en AMPA.
18 Hendrik-Ido-Ambacht - Vergelijking ronde 1 en 2
· · ·
De concentraties van Hendrik-Ido-Ambacht vertonen in beide rondes een verwacht en eenduidig beeld. De monsters van P2 vertonen in beide meetronden redelijk hoge concentraties glyfosaat en AMPA; een hoge piek als in ronde 1 (260 µg/l op 20 juli) is in ronde 2 echter niet aangetroffen. Dit terwijl in de tweede ronde juist meer middel is gebruikt (Tabel 1). Tijdens beide ronden is na 11 mm het grootste deel van de bestrijdingsmiddelen afgespoeld.
19
4.
Conclusies en aanbevelingen
4.1
Conclusies
· · · ·
·
·
· · ·
De nulmonsters bevatten verschillende malen AMPA en soms glyfosaat. De waarden liggen echter zeer dicht bij de detectiegrens en zijn dus amper significant te noemen. Bij alle monsterpunten na bespuiting afspoeling van glyfosaat en AMPA plaats gevonden. De emissiemetingen in Alblasserdam en Hendrik-Ido-Ambacht geven een verwacht en eenduidig beeld. In beide gemeenten is veelal het meeste bestrijdingsmiddel na ongeveer 10 mm neerslag afgespoeld. In Papendrecht, waar bij monsterpunt P1 gemeten is met een meetwagen, is in beide rondes niet het verwachte doch wel een eenduidig afspoelpatroon waargenomen. De concentraties zijn met name in de voorjaarsronde hoog (glyfosaat: maximaal 640 µg/l) en blijven hoog, zelfs na aanzienlijke neerslag. Het feit dat in de voorjaarsronde de richtlijnen van het BOS door een misverstand over de grootte van de proefwijk nagenoeg niet zijn toegepast, de uitvoerder onverdund spuit en met een ander toepassingssysteem, zonder sensor, dragen mogelijk bij aan deze hoge concentraties. De afspoelingfactoren voor glyfosaat in Papendrecht zijn 6.3 mg/m2 en 0.16 mg/m2 voor respectievelijk de eerste en tweede meetronde. De bijbehorende emissiefactoren zijn respectievelijk 5.7% en 0.2%. Hier moet echter rekening gehouden worden met het feit dat de hoeveelheid neerslag geen consistent beeld vertoont met het verpompte afvoervolume. Wanneer de voorjaarsronde in Papendrecht vanwege het onvoldoende toepassen van de BOSrichtlijnen buiten beschouwing wordt gelaten, is slechts een enkele keer sprake van overschrijding in het afstromend regenwater van de (ad hoc) MTR-waarde van glyfosaat voor oppervlaktewater. In de monsters van het oppervlaktewater wordt geen enkele overschrijding aangetroffen. Geen van de monsters vertoont een overschrijding van de (ad hoc) MTR-waarde van AMPA. Het herbicide glufosinaat is slechts op één plaats aangetroffen. De oorzaak van deze contaminatie van buiten het project is onbekend. Naast de eerdergenoemde factoren als het al dan niet onverdund spuiten en de methode van spuiten (met en zonder sensor), kunnen ook van invloed zijn: de onkruiddruk in de wijk, de intensiteit van de neerslag en het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen door particulieren. Een van deze factoren is ook de omvang en het tijdstip van de bui: het lijkt zo te zijn dat de hoogste concentraties glyfosaat en AMPA meestal worden aangetroffen wanneer een bui van redelijke omvang (4 mm of meer) binnen korte tijd na de bespuiting heeft plaatsgevonden.
4.2 · · · ·
Aanbevelingen
De proefwijken dienen voor bespuiting zo precies mogelijk gekarakteriseerd te worden qua oppervlakte verharding, loop van het rioolstelsel en gebruik van middelen. De monitoring van het afstromend hemelwater voortzetten, doch kritisch bezien hoe het vervolgonderzoek zo optimaal mogelijk kan worden ingericht. Vanwege het belang van zowel kwalitatieve als kwantitatieve resultaten kan de meetwagen wellicht op meer dan een plaats worden ingezet. In het vervolgonderzoek zal de intensiteit van de regenbui beter moeten worden geregistreerd, indicatief, dan wel met behulp van een geavanceerde regenmeter. Wanneer er sprake is van een verbeterd gescheiden stelsel, moet in het vervolgonderzoek rekening gehouden worden met het aspect wanneer de first-flush wordt afgevoerd naar de communale afvalwaterzuiveringsinrichting dan wel naar het oppervlaktewater. Wellicht dient ook het influent en effluent van de afvalwaterzuiveringsinrichting bemonsterd te worden.
20 · ·
Voorafgaand aan de voorjaarsronde zal goed uitgewisseld moeten worden welke bevindingen van projectonderdeel 2 ter ondersteuning van projectonderdeel 4 zijn gewenst. De bevindingen en leerpunten van de uitvoerders (projectonderdeel 2) zullen voorafgaand aan de najaarsronde bekend moeten zijn. Zodoende kunnen ze beter betrokken worden bij de monitoring in de najaarsronde.
21
5.
Literatuur
AMPA; inventarisatie van bronnen in Nederlands oppervlaktewater. RIZA/IVAM BV, april 2002. Bronnen van AMPA op rij gezet. RIZA, september 2002. Chemische onkruidbestrijding op straatverharding. Onderzoek naar de gevolgen van de oppervlaktewaterkwaliteit in de periode 1994 - 2000. Waterschap Zuiderzeeland, september 2000. Onkruidbestrijdingsmiddelen op bestrating. Milieurisico’s van glyfosaat (Roundup) en organische vetzuren (TopGun). Chemiewinkel Rijksuniversiteit Groningen, maart 1998. Project Bestrijdingsmiddelen Hilversum. Dienst Waterbeheer en Riolering, Waterbeheer Vecht en Amstel, februari 1999. Richtlijnen voor de inzet van onkruidbestrijdingsmethoden op verhardingen, versie 2. C. Kempenaar, PRI, 2002.
22
I-1
Bijlage I. Jaarplan projectonderdeel 4 Jaarplannen DOB Project: Onderdeel: Projectjaar: Uitwerking:
Zicht op duurzaam onkruidbeheer op verhardingen 4 ( monitoring emissies in de praktijk) 2002 Kees van der Horst van ZHEW
Dit formulier bevat een nadere uitwerking van het project per onderdeel per jaar. De basis voor deze plannen staat in de projectbeschrijving d.d. 7 maart 2002. Mbt 2002 volstaan korte beschrijvingen omdat de projectbeschrijving over 2002 reeds een nauwkeurige beschrijving geeft.
Doel Het leveren van inzicht in eventuele afspoeling van herbiciden op locaties waar het BOS wordt toegepast Activiteiten: Op proeflocaties in drie gemeenten worden emissiewaarnemingen gedaan ter ondersteuning van de ontwikkeling van het BOS. De proeflocaties zijn zodanig gekozen dat er alleen sprake is van een gescheiden rioolstelsel. Daar waar mogelijk wordt meet- en bemonsteringsapparatuur ingezet zodat ook kwantitatieve meting kan worden uitgevoerd. Kort voor en na toepassing van herbiciden worden de bemonsteringen uitgevoerd en vervolgens op herbiciden geanalyseerd. Organisatie: Coördinatie van dit onderdeel wordt gedaan door ZHEW, contactpersoon Kees van der Horst, in nauw overleg met DLO (Alterra), contactpersoon Wim Beltman. PRI stuurt het deel van de onkruidbeheersing aan ( apart beschreven in onderdeel 2) en ZHEW en Alterra het deel van de emissie. Voor de communicatie-aspecten rond dit onderdeel wordt verwezen naar onderdeel 7.
Mijlpalen en producten De mijlpalen en producten kunnen als volgt worden samengevat: 1. in 3 gemeenten is een proeflocatie geselecteerd en zijn monsterpunten vastgelegd (kaart- en fotomateriaal en monsterpuntomschrijvingen); 2. daar waar mogelijk is meet- en bemonsteringsapparatuur geïnstalleerd (omschrijving apparatuur); 3. kort voor en na toepassing herbiciden is bemonstering afstromend hemelwater uitgevoerd en zijn de monsters aangeboden aan het laboratorium ( opdrachtformulieren); 4. de analyses zijn ontvangen en verwerkt ( analysestaten); 5. rapportage is uitgevoerd ( notitie). Een voorlopige rapportage wordt opgesteld in september 2002. De definitieve rapportage is beschikbaar voor de stuurgroepvergadering begin 2003.
I-2
II - 1
Bijlage II. Weergave ligging monsterpunten Alblasserdam (wijk De Zeelt) De monsterpunten P1 en P2 in Alblasserdam zijn beide in een woonwijk gelegen. De monsterpunten zijn elk bij een lozingspunt van het IT-stelsel gelegen. In de tweede monitoringsronde is ook een monster (P3) van het oppervlaktewater nabij P1 genomen.
= = =
P1: hemelwater afkomstig van verharding oostelijk deel wijk De Zeelt ter hoogte van Libel huisnummer 11 P2: hemelwater afkomstig van verharding westelijk deel wijk De Zeelt ter hoogte van ’t Schrijvertje huisnummer 2 P3 (alleen in ronde 2): oppervlaktewater afkomstig uit sloot nabij punt P1
II - 2
Papendrecht (wijk Oostpolder) In Papendrecht is het monsterpunt P1 gekozen ter hoogte van het centrale verzamelpunt. Hier komt het afstromende regenwater samen en wordt het eerste deel van de bui overgepompt naar het vuilwaterriool. Door de aanwezigheid van het pompgemaal was er tevens stroomvoorziening voor de meetwagen aanwezig (zie Wijze en frequentie van bemonsteren). Ook was hier de ruimte om de meetwagen op een veilige manier op te stellen. Monsterpunt P2 is gekozen ter plaatse van een van de zes overstortpunten die in de gehele wijk Oostpolder aanwezig zijn. Er zijn tevens in ronde 1 enkele monsters genomen van het oppervlaktewater (P3) op enige afstand van P1 en P2. Dit om een beeld te vormen van de concentraties glyfosaat en AMPA hierin. Om een beter verband te kunnen leggen tussen concentraties in het overstortwater en het oppervlaktewater zijn in ronde 2 monsters genomen van het oppervlaktewater dicht in de buurt van overstortpunt P2. Dit monsterpunt is P4; P3 is in de tweede meetronde niet meegenomen.
= = = =
P1: hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder, genomen ter plaatse van centrale punt bij het pompgemaal aan de Bosweg. P2: hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder, genomen ter plaatse van het overstortpunt aan het einde van de Boegspriet. P3 (alleen in ronde 1): oppervlaktewater afkomstig uit de sloot nabij de Riethaak. P4 (alleen in ronde 2): oppervlaktewater afkomstig uit de sloot nabij overstortpunt P2 (Boegspriet).
II - 3
Hendrik-Ido-Ambacht (wijk De Sandeling) In Hendrik-Ido-Ambacht is monsterpunt P1 gelegen ter plaatse van het centrale punt, gelegen in een woonbuurt. P2 is aan de rand van een bedrijfsterrein gelegen. Vanwege de resultaten in de eerste ronde zijn in de tweede bemonsteringsronde twee extra monsterpunten gekozen: P3 en P4. Deze punten zijn gelegen ter plaatse van twee verschillende deelstromen die, evenals deelstroom P2, naar het centrale punt P1 leiden.
= = = =
P1: hemelwater afkomstig van verharding wijk De Sandeling ter hoogte van de pompput op kruising Machteld Sandelijnslaan en Hoge Bogerd. P2: hemelwater afkomstig van verharding van het industrieterrein in wijk De Sandeling ter hoogte van ’t Tasveld huisnummer 21. P3 (alleen ronde 2): hemelwater afkomstig van westelijk deel verharding wijk De Sandeling aan de Hoge Bogerd. P4 (alleen ronde 2): hemelwater afkomstig van oostelijk deel verharding wijk De Sandeling aan de Hoge Bogerd.
II - 4
III - 1
Bijlage III. Kanaalspion
Meetsituatie met Kanaalspion
III - 2
IV - 1
Bijlage IV. Foto meetwagen ter plaatse van monsterpunt P1 (Papendrecht)
Meetopstelling gemeente Papendrecht.
IV - 2
V-1
Bijlage V. Schematische weergave meetsituatie ter plaatse van monsterpunt P1 (Papendrecht)
A. B. C. D. E. F. G. H.
Opp. water
A.
B.
A.
B.
Overstort naar oppervlaktewater. Toevoer regenwater riool van kolken op straatnivo. Controleput regenwaterriool Opvang / bufferput eerste regenwaterafvoer Balafsluiter Controleput variable doorlaat E. Pompput regenwater ( eerste afspoeling) naar vuilwaterriool. Vuilwaterriool naar AWZI.
Opp. water
Overstort naar oppervlaktewater. Toevoer regenwater riool van kolken op straatnivo. Controleput regenwaterriool Opvang / bufferput eerste regenwaterafvoer Variable doorlaatopening , doorlaat wordt bepaald door nivo put D. Controleput variable doorlaat E. Pompput regenwater ( eerste afspoeling) naar vuilwaterriool. Vuilwaterriool naar AWZI.
Meet situatie:
A. B. C. D. E. F. G. H.
Normale situatie:
C.
C.
Toevoer regenwaterriool
Meet/bemonsterings unit
Toevoer regenwaterriool
D.
D.
E.
E.
F.
F.
P
P
G.
P
G.
P
16-okt-2002
BS
H.
Vuilw. Riool AWZI
H.
Vuilw. Riool AWZI
V-2
VI - 1
Bijlage VI. Analyseresultaten meetronde 1 (voorjaar – zomer 2002) Alblasserdam Monsterpunt P1
eenheid 2-May
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
Monsterpunt P2
eenheid 2-May
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad neerslag (cummulatief)
mm
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm mm
* nb ng
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
22-mei * 22-May 22-May 23-May 25-May 7.30 uur
8.25 uur
16.00 uur
<0,5 <0,2 0.68 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
<0,5 <0,2 0.69 7.1 69 5.0 3.0 0.3 1.37 0.38 54 0.74 7.3 3
17 <0,2 6.30 4.5 60 5.0 3.4 0.2 1.22 0.18 55 0.75 7.1 9
6.9 <0,2 3.60 3.5 40 5.0 3.2 0.1 1.63 0.12 60 0.73 7.3 10
<0,5 <0,2 0.47 3.9 43 4.4 2.9 <0,1 1.35 0.06 66 0.80 7.7 12
22-May 22-May 23-May 25-May 8.15 uur
16.00 uur
<0,5 <0,2 0.47 3.3 45 5.8 4.8 0.2 1.02 0.26 98 0.89 7.6 3
1.1 <0,2 1.30 3.5 43 4.2 2.8 0.2 1.68 0.16 60 0.67 7.3 9
<0,5 <0,2 0.31 1.6 48 5.3 4.2 <0,1 1.88 0.31 77 0.80 7.3 10
<0,5 <0,2 0.59 9.8 64 5.6 3.9 <0,1 2.85 0.13 81 0.81 7.7 12
30-May <0,5 <0,2 0.52 2.8 42 2.7 2.6 0.2 0.40 0.23 67 0.80 7.8 15
30-May <0,5 <0,2 0.67 2.6 49 6.8 5.3 <0,1 1.36 0.41 109 0.81 8.3 15
nulmonster monster genomen mbv kanaalspion niet bemonsterd niet gemeten
I/003AL/P1= hemelwater afkomstig van verharding wijk De Zeelt ter hoogte van Libel huisnummer 11 I/003AL/P2 = hemelwater afkomstig van verharding wijk De Zeelt ter hoogte van 't Schrijvertje huisnummer 2 Bespuiting vond plaats op 16 mei 2002.
VI - 2 Papendrecht Monsterpunt P1
eenheid 2-May
23-mei # 5-juni # 12-juni # 15-juni# 17-juni # 19-juni # 20-juni # 21-juni #
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
1 <0,2 0.58 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
Monsterpunt P2
eenheid
2-May
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
<0,5 <0,2 0.37
12-Jun 14.00 1.2 <0,2 0.4
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
niet bemonsterd
n.v.t.
n.v.t.
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 0.38 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
<0,5 <0,2 0.30 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
0.9 <0,2 0.51 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
640 <0,2 18 21 107 4.4 0.5 0.7 2.30 0.60 11 0.28 7.2 <1 13 21 42 11 186 5
158 <0,2 27 7.9 48 4.5 2.0 0.5 0.87 0.40 30 0.55 7.7 <1 <10 <10 15 <10 17 6
monsterpunt onbereikbaar
601 <0,2 59 16 161 7.1 2.7 0.9 1.45 0.19 49 0.59 7.7 <1 12 15 36 11 152 6.5
193 <0,2 34 8.9 34 2.4 1.1 0.9 0.50 0.14 12 0.17 7.7 <1 <10 <10 27 <10 98 17
15-Jun <0,5 <0,2 0.41 13 255 5.1 0.3 <0.1 1.25 0.09 <5 0.18 7.1 <1 19 18 39 15 322 5
42 <0,2 12 3.2 35 1.8 0.5 0.8 0.50 0.17 13 0.24 7.8 <1 <10 <10 6.5 <10 37 23
onvoldoende volu 20-Jun 8.1 <0,2 1.7 3.9 18 1.3 0.4 1.6 0.14 0.06 <5 0.11 7.7 <1 <10 <10 <5 <10 11 17
VI - 3
Monsterpunt P3
eenheid
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
12-Jun 14.00 <0,5 <0.2 0.30 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
17-Jun
20-Jun
0.9 <0,2 0.45 5.0 52 2.0 <0,1 <0,1 0.16 <0,05 66 0.84 8.0 <1 <10 <10 9.2 <10 <10 6
1.0 <0,2 0.63 5.5 57 2.6 0.2 <0,1 0.25 0.05 66 0.83 7.9 <1 <10 <10 <5 <10 24 17
nulmonster monster genomen dmv meetwagen niet bemonsterd onvoldoende monstervolume niet gemeten
# nb om ng
I/003PA/P1 = hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder ter hoogte van het pompgemaal aan de Bosweg I/003PA/P2 = hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder ter hoogte van het overstortpunt einde van de Boegspriet I/003PA/P3 = oppervlaktewater afkomstig uit de sloot nabij de Riethaak Bespuiting vond plaats op 14 juni 2002.
Hendrik-Ido-Ambacht Monsterpunt P1
eenheid 2-May
1-Jul
9-Jul
12-Jul
13-Jul
20-Jul
21-Jul
22-Jul
24-Jul
26-Jul
31-Jul
6-Aug
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
<0,5 <0,2 <0,2 55 514 7.0 2.7 0.8 1.52 0.55 28 0.41 6.8 1.2 14 47 101 21 371 ng
<0,5 <0,2 0.61 14 124 5.4 3.0 0.8 0.70 0.17 37 0.83 7.4 <1 <10 <10 18 <10 95 ng
<0,5 <0,2 1.60 2.1 38 5.2 5.0 0.6 0.62 0.09 47 1.00 7.7 <1 <10 <10 <5 <10 <10 0.5
<0,5 <0,2 0.52 4.1 70 4.0 3.1 0.6 0.58 0.18 40 0.95 7.7 <1 <10 <10 <5 <10 24 1
22 <0,2 5.10 32 255 6.4 3.5 1.2 1.74 0.33 18 0.26 7.5 <1 17 34 57 18 270 5
9.8 <0,2 2.70 19 194 9.5 1.3 1.1 1.68 0.13 12 0.31 7.4 <1 24 45 99 42 330 7
1.5 <0,2 2.50 3.5 58 4.0 2.6 0.4 0.62 0.15 31 0.78 7.9 <1 <10 <10 5.2 <10 71 8
0.7 <0,2 1.70 9.7 56 3.8 2.1 1.2 0.53 0.28 22 0.45 7.8 <1 <10 <10 17 <10 100 11
<0,5 <0,2 1.40 9.4 109 4.2 2.5 0.6 0.70 0.28 29 0.68 7.4 <1 <10 <10 15 <10 78 15
<0,5 6.5 0.87 7.2 69 5.1 3.2 0.9 0.69 0.30 33 0.71 7.5 <1 <10 <10 8.9 <10 61 17
<0,5 <0,2 0.33 <0,6 16 0.7 0.4 1.0 0.19 0.09 11 0.35 7.4 <1 <10 <10 7.2 <10 79 50
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 0.34 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
VI - 4 Monsterpunt P2
eenheid 2-May
1-Jul
9-Jul
12-Jul
13-Jul
20-Jul
21-Jul
22-Jul
24-Jul
26-Jul
31-Jul
6-Aug
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
<0,5 <0,2 <0,2 110 865 12.8 4.6 0.8 2.55 1.17 32 0.40 6.0 <1 11 47 85 15 240 ng
1.8 <0,2 2.00 om om om om om om om om om om om om om om om om ng
<0,5 <0,2 1.60 om om om om om om om om om om om om om om om om 0.5
<0,5 <0,2 0.67 om om om om om om om om om om om om om om om om 1
260 <0,2 23 om om om om om om om om om om om om om om om om 5
24 <0,2 3.30 om om om om om om om om om om om om om om om om 7
3.5 <0,2 3.10 om om om om om om om om om om om om om om om om 8
1.4 <0,2 2.60 om om om om om om om om om om om om om om om om 11
2.3 <0,2 2.80 om om om om om om om om om om om om om om om om 15
2.2 <0,2 2.20 om om om om om om om om om om om om om om om om 17
<0,5 <0,2 0.86 om om om om om om om om om om om om om om om om 50
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
nb om ng
<0.5 <0.2 0.31 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb ng
nulmonster niet bemonsterd onvoldoende monstervolume niet gemeten
I/003HI/P1 = hemelwater afkomstig van verharding wijk De Sandeling ter hoogte van pompput op kruising Machteld Sandelijnslaan en Hoge Bogerd nb: nulmonster van P1 van 2 mei is genomen ter plaatse van Machteld Sandelijnslaan 28 nb: nulmoster van P2 van 1 juli is genomen ter plaatse van Machteld Sandelijnslaan 28 I/003HI/P2 = hemelwater afkomstig van verharding van het industrieterrein in wijk De Sandeling ter hoogte van ‘t Tasveld huisnummer 21 Bespuiting vond plaats op 11 juli 2002.
VII - 1
Bijlage VII. Analyseresultaten meetronde 2 (najaar 2002) Alblasserdam Monsterpunt P1
eenheid
5 sept.
7 sept. 15.30 uur
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 <0,2 1.8 44 4.1 2.8 0.2 1.56 0.57 48 0.79 7.0 <1 <10 <10 <5 26 42 0
Monsterpunt P2
eenheid
5 sept.
147 <0,2 8.30 om om om om om om om om om om om om om om om om 8
7 sept. * 16.30 uur 65 <0,2 8.60 4.1 36 1.8 0.3 0.3 0.4 <0,05 <5 0.09 7.5 <1 13 <10 6.1 <10 45 8
7 sept.
8 sept.
10 sept.
0.8 <0,2 0.81 1.4 30 3.3 1.6 0.4 0.81 0.11 16 0.46 7.3 <1 <10 <10 <5 <10 <10 28
0.9 <0,2 0.75 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 35
8 sept.
10 sept.
<0,5 <0,2 <0,2 3.5 36 4.1 2.9 0.3 0.92 0.31 33 0.70 7.2 <1 <10 15 <5 65 160 28
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 35
16.30 uur
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 0.50 8.3 70 10.0 7.8 <0,1 0.67 0.52 96 0.83 9.1 <1 20 <10 19 32 85 0
0.5 <0,2 0.28 3.9 54 5.1 2.8 0.2 4.7 0.18 22 0.58 7.1 <1 <10 26 <5 60 13 8
VII - 2 Monsterpunt P3
eenheid
5 sept.
7 sept.
8 sept.
10 sept.
0.9 <0,2 0.35 3.8 44 1.9 0.4 0.2 0.23 0.11 56 0.57 7.6 <1 <10 <10 8.7 40 75 28
<0,5 <0,2 0.30 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 35
16.30 uur
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 <0,2 3.4 46 2.1 0.3 0.3 0.19 0.06 62 0.60 7.5 <1 18 14 <5 34 55 0
8.4 <0,2 1.40 2.5 44 2.2 0.5 0.4 0.28 0.12 54 0.56 7.5 <1 <10 <10 <5 <10 46 8
* nb om
nulmonster monster genomen mbv kanaalspion niet bemonsterd onvoldoende monstervolume
I/003AL/P1 = hemelwater afkomstig van verharding wijk De Zeelt ter hoogte van Libel huisnummer 11 I/003AL/P2 = hemelwater afkomstig van verharding wijk De Zeelt ter hoogte van 't Schrijvertje huisnummer 2 I/003AL/P3 = oppervlaktewater ter plaatse van Libel huisnummer 11 Bespuiting vond plaats op vrijdag 6 september
VII - 3 Monitoringsonderzoek emissie bestrijdingsmiddelen (DOB-project) Monsterpunt P1, Alblasserdam 65
concentratie (µg/l)
25
20
20 15 10 5
8
7
nulmonster
0 5 sept.
15.30 * 7 sept.
16.30 7 sept.
8 sept.
10 sept.
datum en tijd monstername Bespuiting op 6 september 2002
neerslag (mm)
glyfosaat
AMPA
Monitoringsonderzoek emissie bestrijdingsmiddelen (DOB-project) Monsterpunt P2, Alblasserdam
concentratie (µg/l)
20 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
8
7
nulmonster
5 sept.
16.30 7 sept.
8 sept.
10 sept.
datum en tijd monstername Bespuiting op 6 september 2002
neerslag (mm)
glyfosaat
AMPA
VII - 4 Hendrik-Ido-Ambacht Monsterpunt P1
eenheid
16 sept.
22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 0.2 0.29 3.1 34 2.7 1.7 0.5 0.38 0.1 47 1.02 7.8 <1 <10 <10 <5 <10 <10 0
10 <0,2 1.7 3.1 22 0.7 0.4 1.1 0.17 <0,05 8 0.15 7.8 <1 <10 <10 11 <10 140
<0,5 <0,2 0.66 3.5 35 1.7 1.3 0.6 0.38 0.14 27 0.55 7.7 <1 18 <10 11 13 58
0.8 <0,2 1.00 4.9 39 1.9 0.9 0.6 0.39 0.13 14 0.30 7.6 <1 13 10 12 <10 68
<0,5 0.3 0.56 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb
Monsterpunt P2
eenheid
16 sept.
21 sept.* 22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
<0,5 <0,2 0.32 om om om om om om om om om om om om om om om om 0
16 <0,2 1.90 om om om om om om om om om om om om om om om om 7
<0,5 <0,2 0.36 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 11
1.5 <0,2 0.83 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 16
<0,5 <0,2 0.58 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 23
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
7
28 <0,2 2.90 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 7
11
16
23
VII - 5 Monsterpunt P3
eenheid
22 sept.
25 sept.
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
1.5 <0,2 2.50 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 7
<0,5 <0,2 0.64 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 16
Monsterpunt P4
eenheid
22 sept.
25 sept.
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
7.4 <0,2 1.40 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 7
<0,5 >0,2 0.73 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 16
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
* nb om
nulmonster monster genomen mbv kanaalspion niet bemonsterd onvoldoende monstervolume
I/003HI/P1 = hemelwater afkomstig van verharding wijk De Sandeling ter hoogte van pompput kruising Machteld Sandelijnslaan en Hoge Bogerd I/003HI/P2 = hemelwater afkomstig van verharding van het industrieterrein in wijk De Sandeling ter hoogte van 't Tasveld huisnummer 21 I/003HI/P3 en I/003HI/P4 zijn direct respectievelijk ooostelijk en westelijk van monsterpunt P1 Bespuiting vond plaats op 18 september
VII - 6 Monitoringsonderzoek emissie bestrijdingsmiddelen (DOB-project) Monsterpunt P1, Hendrik-Ido-Ambacht
concentratie (µg/l)
20 18 16 14 12 10 8 6 4
7
7 5
4
nulmonster
2 0 16 sept.
22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
datum en tijd monstername neerslag (mm)
Bespuiting op 18 september 2002
glyfosaat
AMPA
Monitoringsonderzoek emissie bestrijdingsmiddelen (DOB-project) Monsterpunt P2, Hendrik-Ido-Ambacht 28
concentratie (µg/l)
20 18 16 14 12 10 8 6 4
7
7 5
4
nulmonster
2 0
0 16 sept.
21 sept.*
22 sept.
23 sept.
25 sept.
27 sept.
datum en tijd monstername Bespuiting op 18 september 2002
neerslag (mm)
glyfosaat
AMPA
VII - 7 Papendrecht Monsterpunt P1
eenheid
11 sept.
22 sept.# A
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 0.37 4.2 54 6.8 5.3 0.5 1.34 0.25 89 1.04 7.4 <1 <10 <10 <5 <10 210 0
eenheid
11 sept.
12 <0,2 6.20 7.7 54 5.6 3.6 0.7 0.85 0.25 39 0.72 7.8 <1 <10 <10 7.1 <10 87
23 sept.# B
13 <0,2 12 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 13.6
A 15 <0,2 10 8.8 49 5.9 4.2 0.6 0.76 0.36 27 0.47 7.6 <1 15 <10 9.4 <10 59
24 sept.# B
7.6 <0,2 6.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 13.8
A 14 <0,2 6.30 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb
26 sept.# 27 sept.#
25 sept.# B
8.8 <0,2 5.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 13.8
A 13 <0,2 6.00 5.4 41 3.3 2.0 0.5 0.50 0.24 27 0.47 7.9 <1 11 13 7.1 <10 46
B 5.5 <0,2 2.50 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 15.8
5.8 <0,2 3.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 20.6
5.1 <0,2 3.90 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 21.6
basis grafieken Monsterpunt P1
22 sept. A
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 0.37 4.2 54 6.8 5.3 0.5 1.34 0.25 89 1.04 7.4 <1 <10 <10 <5 <10 210 0
12 <0,2 6.20 7.7 54 5.6 3.6 0.7 0.85 0.25 39 0.72 7.8 <1 <10 <10 7.1 <10 87
23 sept. B
13 <0,2 12 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 13
A 15 <0,2 10 8.8 49 5.9 4.2 0.6 0.76 0.36 27 0.47 7.6 <1 15 <10 9.4 <10 59
24 sept. B
7.6 <0,2 6.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 0
A 14 <0,2 6.30 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb
25 sept. B
8.8 <0,2 5.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 0
A 13 <0,2 6.00 5.4 41 3.3 2.0 0.5 0.50 0.24 27 0.47 7.9 <1 11 13 7.1 <10 46
26 sept.
27 sept.
5.8 <0,2 3.60 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb
5.1 <0,2 3.90 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb
B 5.5 <0,2 2.50 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 2
5
1
VII - 8
Monsterpunt P2
eenheid
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm
11 sept.
22 sept.
23 sept.
24 sept.
1.1 <0,2 0.31 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 17
monsterpunt niet bereikbaar
µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
25 sept.
26 sept.
27 sept.
monsterpunt niet bereikbaar
Monsterpunt P4
eenheid
11 sept.
22 sept.
23 sept.
25 sept.
26 sept.
27 sept.
glyfosaat glufosinaat AMPA BZV 5, ATU Chemisch zuurstof verbruik Stikstof Kjeldahl Ammonium Som van nitriet en nitraat Fosfaat totaal Orthofosfaat totaal Chloride Geleidingsvermogen Zuurtegraad Cadmium Chroom Koper Lood Nikkel Zink neerslag (cummulatief)
µg/l µg/l µg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mg/l mS/cm µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l µg/l mm
<0,5 <0,2 <0,2 4.6 56 2.3 <0,1 <0,1 0.31 0.07 47 0.79 7.8 <1 14 <10 <5 12 10 0
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 10
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 17
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 19
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 21
<0,5 <0,2 <0,2 nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb nb 25
# nb om
nulmonster monster genomen dmv meetwagen niet bemonsterd onvoldoende monstervolume
I/003PA/P1 = hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder ter hoogte van het pompgemaal aan de Bosweg (meetwagen) I/003PA/P2 = hemelwater afkomstig van verharding wijk Oostpolder ter hoogte van het overstortpunt aan het einde van de Boegspriet I/003PA/P4 = oppervlaktewater ter plaatse van het overstortpunt P2 Bespuiting vond plaats op 12 september 2002.
VII - 9
concentratie (µg/l)
Monitoringsonderzoek emissie bestrijdingsmiddelen (DOB-project) Monsterpunt P1, Papendrecht (meetwagen) 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
13
5 nulmonster
2
0 11 sept.
0 A 22 sept.
B
1
0
A 23 sept.
B
A 24 sept.
B
A 25 sept.
B
26 sept.
27 sept.
datum en tijd monstername Bespuiting op 12 september 2002
neerslag (mm)
glyfosaat
AMPA
VII - 10
VIII - 1
Bijlage VIII. Registratie neerslagintensiteit in Papendrecht (ronde 2) DOB-project Papendrecht 30,0
25,0
Count per Interval
20,0
15,0
10,0
5,00
0
-5,00 11-9 09:22 S/N 208646
13-9
14-9
15-9
16-9
17-9
18-9
19-9
20-9
21-9
22-9
23-9
24-9
25-9
26-9
27-9
Tijd (start 11-9-2002 09:22:59)
Verklaring: Op de y-as is de neerslagintensiteit weergegeven in “count per interval”. Daarbij is 1 count gelijk aan 0,2 mm neerslag.
VIII - 2
IX - 1
Bijlage IX. Vrachtenoverzicht Papendrecht ter plaatse van P1 Ronde 1, bespuiting op 14 juni Datum
Neerslag (mm)
15/6 16/6 17/6 18/6 19/6 20/6 21/6
Dagafvoervol Concentratie Vracht Concentratie Vracht AMPA ume (liter) glyfosaat glyfosaat (g) AMPA (µg/l) (g) (µg/l)
5
371200
640
238
18
6
1
79600 30200 115700 270800 920000
158
13
27
2
601 193 42
70 52 39
59 34 12
7 9 11
0.5 10.5 6
Totaal
1787500 liter
411 gram
35 gram
Ronde 2, bespuiting op 12 september Datum Neerslag Dagafvoer Concentratie Vracht glyfosaat (g) (mm)1 volume glyfosaat (µg/l) (liter) 13/9 14/9 15/9 16/9 17/9 18/9 19/9 20/9 21/9 22/9 23/9 24/9 25/9 26/9 27/9 Totaal
0 0 0 0 0.2 0.2 0 0 0 13.2 0.2 0 2 4.8 1 21.6
Concentratie AMPA (µg/l)
Vracht AMPA (g)
0 0 0 0 0 6600 0 0 173500 155200 461200 24100 0 388200
122 152 142 132
132 7.62 8.82 5.52 5.8 5.1
12 1.22 3.22 0.152
1.22 0.62 22 0.072
1.9 11 gram
6.22 102 6.32 62
122 6.62 5.62 2.52
0.52 12 2 0.7 0.52 1.52 1.32 0.072 0.032
3.6 3.9
1: Gegevens verkregen dmv geavanceerde regenmeter 2: Bij de berekening van de vrachten van 22/9 tot en met 25/9 zijn per dag 2 monsters genomen (1 monster per 12 uur). Elke monster is vermenigvuldigd met de helft van het dagafvoervolume.
1.5 7 gram
IX - 2