renovatie (voormalige) KRO STUDIO Emmastraat te Hilversum

1580499 1437389423302 PR141219 Werkomschrijving KRO-studio

2014-12-19 pdf

WERKOMSCHRIJVING

Restauratie / renovatie (voormalige) KRO STUDIO Emmastraat 50-52 te Hilversum

^8

'the

O/

'<:Scf.

Werkomschrijving restauratie / renovatie voormalige KRO Studio te Hilversum

blz. 2 van 22

WERKOMSCHRIJVING Opdrachtgever

Stebru Transformatie BV Contactpersoon: Dhr. A.J. Moerman (Albert-Jan) Zwanendaal 2a 2914 ET Nieuwerkerk aan den IJssel 0180-333170 (t) 06-12720373 (m) e-mail: aj.moerman(g)stebrubouw.nl

STEBRU

Architect / directie

Architectenbureau Prent BV Dhr. E.P.G. Prent (Edzard) Postbus 304 6860 AH Oosterbeek 026-3793894 (t) 06-24658132 (m) e-mail: [email protected]

Object

(voormalige) KRO Studio Emmastraat 50-52 1213 AL Hilversum

Kadastraal

Gemeente Hilversum, sectie K, nummers 2137 en 2208

Monument

Rijksmonument, monumentnummer 512602

Inlichtingen

A) op het bureau van de architect na telefonische afspraak. B) ter plaatse in het gebouw volgens afspraak. Deze werkomschrijving heeft betrekking op de restauratie / renovatie van het entreegebouw van de voormalige KRO-studio aan de Emmastraat te Hilversum. Naast het bouwdeel uit 1938 zal ook een gedeelte van het bouwdeel uit 1954 worden gehandhaafd en bij de herbestemming worden gerestaureerd / gerenoveerd. Het betreft de gevels aan de Emmastraat en een eerste stuk aan de Julianalaan. De studio uit 1938 zal worden geamoveerd en zorgvuldig gereconstrueerd t.b.v de nieuwe bestemming wonen. Zie de plattegronden voor het te restaureren gedeelte en de positie van de kozijnmerken. De overige te slopen bouwdelen uit de periode na 1954 zijn geen onderdeel van deze werkomschrijving. Het gebouw verkeert door langdurige leegstand (elders in het complex is anti-kraak-bewoning aanwezig) in een snel achteruitgaande staat. Door lekkages lopen monumentale onderdelen gevaar. Om het verval van monumentale onderdelen tegen te gaan is in het kader van de Wind- en waterdichtregeling subsidie aangevraagd bij de RCE.


blz. 3 van 22

Bijlagen

Datum

-

fotobijlage d.d. 29-09-2014 detailbladen: 0-101 f m 0-112 d.d. 23 okt 2014 detailbladen: DO-101 t/mDO-111 d.d. 18 dec 2014 detailbladen: DO-201 t/m DO-203 d.d. 18 dec 2014 overzichtstekeningen: 300D en 302D d.d. 12 dec 2014 fotobijlage met toelichting d.d. 29 sep 2014

Doorwerth, 19 december 2014


blz. 4 van 22

INHOUD 10

STUT- EN SLOOPWERK

6

12

GRONDWERK

8

15

TERREINVERHARDING

9

16

BEPLANTING

9

21

BETONWERK

10

22

METSEL- EN VOEGWERK

10

24

RUWBOUWTIMMERWERK

12

30

KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN

12

33

DAKBEDEKKINGEN

14

34

BEGLAZING

16

35

NATUUR- EN KUNSTSTEEN

17

40

STUCADOORWERK

18

43

METAAL- EN KUNSTSTOFWERK

19

44

PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN

19

45

AFBOUWTIMMERWERK

20

46

SCHILDERWERK

20

50

GOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN

21

60

VERWARMINGSINSTALLATIES

22

70

ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

22


blz. 5 van 22

Hfdst.

10 10.00 01

02 03 04

05 06 07 10.01

STUT-EN SLOOPWERK Algemeen Het verrichten van alle sloopwerkzaamheden en uitvoeren van al het hak- en breekwerk dat noodzakelijk is om het werk te kunnen maken, met inbegrip van uittandingen, inkassingen, opleggingen etc. Aanhelingen in hout met een naar buiten afwaterende las; bij kozijnstijlen is deze las van de muur afwaterend. Ijzerwerk ontroesten met schoonheidsgraad Sa 2.5 of St 2 volgens ISO 8501-1. Asbesthoudende elementen dienen verwijderd te worden door een SC-530 gecertificeerd bedrijf, (en/of volgens regelgeving op de juiste manier verwijderd, afgevoerd en aan de daarvoor bestemde instanties worden aangeboden) Een asbestinventarisatierapport zal worden verstrekt. Het sloopwerk volgt uit vergelijking van deze werkomschrijving en tekeningen met het aanwezige werk en uit aanwijzingen van de directie. Het gesloopte materiaal dat niet hergebruikt wordt, afvoeren, behoudens bouwfragmenten van (bouwhistorische) waarde. Één en ander in overleg met en ter goedkeuring van de directie. De aannemer is verantwoordelijk voor het stut- (alle stempelingen en tijdelijke ondersteuningen die noodzakelijk zijn) en sloopwerk. De eventueel door (nalatigheid van) de aannemer veroorzaakte schade naar genoegen van de directie te herstellen. Bij het saneren van dragende onderdelen moet de constructieve veiligheid/draagvermogen van het object goed in ogenschouw worden genomen en dienen zo nodig aanvullende maatregelen worden getroffen. Het afvoeren naar de stortplaats dient in afgedekte containers te geschieden. Volle containers dienen nog op dezelfde dag te worden afgevoerd. T.b.v. hergebruik uitgenomen onderdelen dienen deugdelijk te worden opgeslagen, zodat beschadigingen tijdens opslag worden voorkomen.

Uit te voeren sloopwerk 01 Voor de werkzaamheden dient al het losse meubilair uit de bestuurskamer te zijn verwijderd en op een deugdelijke manier te worden opgeslagen. Tevens dienen alle niet nagelvaste kunstwerken deugdelijk te worden opgeslagen. Vedichtingsarmaturen dienen te worden gedemonteerd en opgeslagen. E.e.a. in nader overleg met de directie / opdrachtgever. 02 Voor de werkzaamheden dienen alle (nagelvaste) originele en waardevolle elementen deugdelijk te worden beschermd tegen mogelijke beschadiging, verwering en vervuiling: 01 Trap met trapleuning in de hal. 02 Natuursteen vloerafwerkingen en wandbekledingen. 03 Entreepartij met deuren naar de grote zaal. 04 Stalen puien met diverse beglazingen (glas-in-lood, geëtst glas, gebogen glas, etc). 05 Natuursteen vensterbanken, tenzij elders anders vermeld. 06 Wand met wandschildering. 07 Diverse stucplafonds. 03 Verwijderen van alle niet oorspronkelijke wanden plafondafwerkingen, interieurelementen en losse inventaris uit het interieur van het entreegebouw; e.e.a. op nadere aanwijzing van de directie. De sloop van de diverse onderdelen van de bouwdelen uit 1938 en 1954 als onderdeel van de nieuwbouw. Zie de plattegronden voor de scheiding tussen nieuwe en te handhaven werk. 01 Verlaagde plafonds en voorzetwanden op de verdieping van het bouwdeel uit 1938 (door lekkages aangetast) 02 Verlaagde plafonds en voorzetwanden in het bouwdeel uit 1954 (vertrekken aan de voorgevel). 03 Balies en kasten in de portiersloge (voor zover losse inventaris). 04 Kantoorinventaris uit de kelders.


blz. 6 van 22

04 05

06 07

08 09 10 11 12

13 14 15

16 17 18

19

20

05 Houten ombouw in de hal. 06 Alle vloerbedekkingen van stof of linoleum. 07 Alle behangwerken. 08 Alle raamdecoratie (lamellen, gordijnen, etc), incl. evt. omtimmeringen. 09 Borstweringen (aftimmering radiatoren) in de bestuurskamer, incl. travertin vensterbanken. Verwijderen van de vlaggenmasten(-standaards) op het dak; 2 stuks. Deze komen te vervallen bij hergebruik van de originele vlaggenmast op de ronde hoek entreegebouw. Verwijderen van alle oude dakbedekkingen, incl. ballast. De onderconstructie (in combinatie met herstel) te reinigen (obstakels, bevestigingsmateriaal, etc.) t.b.v. het kunnen aanbrengen van een isolatiepakket en nieuwe dakbedekking. Venwijderen van alle niet meer in gebruik zijnde dakdoorvoeren met opbouwen. Venwijderen van de omtimmering van de luifel (daarna opname van de staat van de betonnen luifel daaronder t.b.v. verdere planvorming). Demonteren van de voorzetramen aan buitenzijde van: 04 Het groto vonstor in do voorgevel van do bostuurskamor. 03 Het gebogen venster in de zijgevel van de bestuurskamer, incl. de daarbij extra aangebrachte waterslag (onderdorpel). Verwijdering inclusiof bovostigingspunton on gocemontoordo lokgoot tusson hot voorzetraam on hot oorspronkolijko vonstor. VenA/ijderen van de aftimmering aan de buitenzijde van de vensters van het trappenhuis. Venwijderen van de noodpui en achterliggende elektrische schuifdeuren bij de entree / tochtsluis t.b.v. het herplaatsen van het twee paar originele deuren (uit opslag in de kelder). Demonteren van de vlaggenmast op de ronde hoek boven de bestuurskamer t.b.v. herstel. Verwijderen van alle beplanting (struiken en heesters) rond het gebouw, inclusief niet waardevolle elementen als lantaarns, vlaggenmasten, etc. Verwijderen van alle gemetselde terreinafscheidingen met stalen buisprofielen (ornamenten) en gemetselde trappen rond het gebouw. Funderingen (ca. 250mm onder m.v.) van de terreinafscheidingen hierbij mogelijk te handhaven t.b.v. de nieuw op te metselen terreinafscheidingen. Verwijderen van bestratingen rond het gebouw en op de binnenplaats; waaiervorm op het voorterrein te documenteren (afmeting en patroon). Demonteren van de originele lantaarnpaal op het voorterrein t.b.v. herstel. Venwijderen van metselwerk uit de zijgevel van het bouwdeel uit 1954 (Julianalaan) t.b.v. kozijn merken xGI en xG2 zonder daarbij schade aan te brengen aan het omliggende, te handhaven metselwerk. Venwijderen van de stalen kozijnen van de kelderkoekoek in de voorgevel van het bouwdeel uit 1954, t.b.v. dichtzetting van de koekoek. Bij dichtzetting van de gevelopeningen verwijderen van de koekoek langs de voorgevel van het bouwdeel uit 1954. Verwijderen van alle achterzet-beglazingen en voorzetwanden in de voorgevel van het bouwdeel uit 1954 en bij de naastgelegen studio op de begane grond in het bouwdeel uit 1938. Uitnemen van alle beglazing uit de stalen kozijnen t.b.v. gedeeltelijke vervanging en herstel van de stalen kozijnen. Glas-in-lood (met brugstaven), bewerkt glas, gebogen glas en origineel enkel glas voor herstel en hergebruik op te slaan; het overige glas (dubbele beglazingen, perspex, etc.) af te voeren. Demonteren voor hergebruik van het stalen kozijn met deuren kozijnmerk C t.b.v. de nieuwbouw op deze locatie. Herplaatsing van het herstelde kozijn met deuren (en glas-in-lood beglazing) vindt plaats in het nieuwe muurwerk (zie hoofdstuk 30). Als noodzakelijk t.b.v. het herstel demonteren van alle gangbare ramen uit de stalen kozijnen (incl. demontage hsw). Dit betreft de kozijnmerken A (3 stuks) en I. De voormalige te openen ramen van de kozijnmerken D, F, en G zullen


blz. 7 van 22

21 22

23

24

25

26

27

10.02 01

Hfdst.

12 12.00 01

02

03

worden vastgezet (gelast). Venwijderen van de borstwering van kinkerkopjes tegen de gevel van de binnenplaats, incl. tussenliggende bitumenlagen en loodwerken. Verwijderen van diverse oude leidingwerken van verwarming en elektra. Uitgangspunt is vernieuwing van radiatoren. Alvorens bestaande radiatoren worden afgevoerd zal in overleg met directie worden bepaald of exemplaren hergebruikt worden. Het originele ventilatie- of venwarmingssysteem in de bestuurskamer dient (niet-operationeel) gehandhaafd te blijven (incl. roosters, etc) Ven/vijderen van alle op de gevel aangebrachte verlichtingen, leidingwerken, naamplaatjes, ijzerwerken, etc. voor zover overbodig geworden en niet origineel, inclusief alle in het metselwerk of voegwerk aanwezige pluggen, etc. Demonteren voor hergebruik van de travertin entreepartij van de grote zaal met deuren. Zie hoofdstuk 35 voor de herplaatsing. Voor demontage elk onderdeel op te nemen en te markeren voor exacte reconstructie. De markeringen dienen duidelijk te zijn, tijdens de werkzaamheden niet te vervagen, maar na afloop goed verwijderbaar te zijn. Demonteren voor herplaatsing van het links van de entreepartij van de grote zaal (Studio 1) in een nis ingemetselde herdenkings-kunstwerk. Kunstwerk deugdelijk op te slaan. Aanbrengen van sparingen t.b.v. nieuwe gevelopeningen voor: 01 Twee dubbele deuren op de begane grond in de zijgevel van het bouwdeel van 1954 aan de Julianalaan. 02 Drie kozijnen {waarvan twee met balkondeuren in de achtergevel van het entreegebouw uit 1938. De sparingen op de hoeken uitlanden en inboeten (zie hoofdstuk 22). Aanbrengen van diverse daksparingen t.b.v nieuwe daklichten en solartubes op de verdieping van het entreegebouw. Een goede constructie van het dak bij het aanbrengen van de gaten waarborgen d.m.v. het aanbrengen ravelingen, etc. Uit te voeren stutwerk Bij de sloop van de achtergelegen bouwdelen de te handhaven structuren tegen alle mogelijke schade te behoeden. T.b.v. handhaving de nodige stutwerken aan te brengen voor: 01 De gevels en dakoverstekken van het voorste gedeelte van het bouwdeel uit 1954. 02 De diverse verbindingen tussen het entreegebouw uit 1938 en de te slopen achtergelegen bouwdelen. 03 De voorgevel van het bouwdeel uit 1954 bij verwijderingen / dichtzetting van de koekoek. 04 De nieuwe gevelopeningen op de verdieping in de achtergevel van het entreegebouw uit 1938. 05 De nieuwe gevelopeningen op de begane grond in de zijgevel van het bouwdeel uit 1954 langs de Julianalaan. 06 De nieuw aan te brengen daklichten.

GRONDWERK Algemeen Al het grondwerk in den droge uitvoeren. Afhankelijke van de gemeten peilhoogte van het grondwater een bemaling toepassen. De peithoogte in de aangebrachte peilbuis wordt in een rapportage bijgehouden en aan de aannemer verstrekt voor aanvang van het werk. Bij het ontgraven van grond en het aanvullen hiervan al die maatregelen nemen waardoor het uit de richting drukken van bestaande constructies wordt voorkomen. De aannemer is verantwoordelijk voor de wijze van ontgraven, Hij neemt alle maatregelen die, met het oog op bodemgesteldheid en samenstelling, tijdens de


blz. 8 van 22

04

05 06

07 08

09

12.01 01

02

03 04 05

HfdsL

15 15.00 01

15.01 01

Hfdst.

16 16.00 01

16.01 01

uitvoering van het werk noodzakelijk zijn. De aannemer dient al die maatregelen te treffen die voor de uitvoering van de grondwerkzaamheden nodig zijn ter voorkoming van afschuiving. De aannemer blijft onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor de stabiliteit van de ontgravingen. De uitgegraven grond op een nader door de directie aan te wijzen plaats op te slaan en op aanwijzing van de directie eventueel later te gebruiken voor aanvulling, ophoging en afwerking van het werkterrein. Voor de oplevering moeten oneffenheden in het terreinoppervlak ten gevolge van de uitvoering van het werk zijn weggewerkt. Gaten ontstaan door verwijdering van voorwerpen uit de bodem bij ontgravingen dienen tot ten minste dezelfde dichtheid als de ter plaatste aanwezige ongeroerde grond te zijn gevuld. Alle aanvullingen uitvoeren met een overhoogte als inklinken valt te verwachten. Het leveren van grond, zand of teelaarde welke tekort zijn, en het afvoeren van grond, zand of teelaarde welke overtollig zijn, is voor rekening van de aannemer. Te leveren grond en zand moet schoon zijn en mag geen verontreinigingen bevatten met een concentratieniveau boven het niveau van de referentiewaarde A volgens de Leidraad bodemsanering. Uit te voeren werkzaamheden Afgraven van grond (voor hergebruik op het terrein op te slaan) en aanvullen van grond (hergebruik van uitgekomen grond, aangevuld met schoon zand voor tegen de gevel) naar aanleiding van het verwijderen van de koekoek in de voorgevel van het bouwdeel uit 1954. Ontgraven van grond over een hoogte en breedte van 2 spaden rond de te handhaven gebouwdelen t.b.v. voegherstel (en evt. vertinnen) van het metselwerk onder maaiveld. Diverse graafwerkzaamheden n.a.v. de aanleg van nieuw leidingwerk (zie bestek nieuwbouw). Diverse graafwerkzaamhedne n.a.v. de verwijdering van terreinafscheidingen en terreinverhardingen. Diverse graafwerkzaamheden t.b.v. de herinrichting van het terrein (zie bestek nieuwbouw).

TERREINVERHARDING Algemeen Bestaande, te handhaven terreinverhardingen dienen bij de werkzaamheden tegen beschadigingen en verzakkingen te worden beschermd. Herstel van eventuele schade aan de bestaande terreinverhardingen komt ten laste van de aannemer. Uit te voeren werkzaamheden Aanbrengen nieuwe terreinverhardingen volgens nieuw terrein-inrichtingsplan (Groenplan).

BEPLANTING Algemeen Bestaande, te handhaven beplantingen en bomen dienen bij de werkzaamheden tegen elke mogelijke schade te worden beschermd. Bomen dienen bij de stam voorzien te worden van een bescherming van planken op diverse rond de stam gewikkelde flexibele drainagebuizen. Uit te voeren werkzaamheden Aanbrengen nieuwe beplanting volgens het nieuwe beplantingsplan (Groenplan).


blz. 9 van 22

Hfdst.

21 21.00 01 02 03 04 05

06 07 08 09 10 21.01

Hfdst.

22 22.00

BETONWERK Algemeen Beton storten mag alleen met toestemming van de directie en na melding aan de instanties (gemeente). Gebreken, als bedoeld in NEN 6722-02 slechts repareren na toestemming van de directie. Bij verrekening van wapeningsstaal wordt het knipverlies, het binddraad en het montagestaai, zoals supporten, onderlegstaven en dergelijke, niet in aanmerking genomen. Kwaliteit betonmortel voor druklagen volgens NEN-EN 206-1 +w04/NEN 8005-04 met een sterkteklasse van Cl 2/15 en milieuklasse X21 en grof grind 16. Kwaliteit bindmiddel volgens NEN-EN197-1-00: OEM II Kwaliteit betonmortel voor funderingsconstructies en constructieve vloeren volgens opgave constructeur. Te rekenen op betonkwaliteit volgens NEN-EN 206-1 en NEN 8005, sterkteklasse C20/25. Voor de waterdichte constructies een watercementfactor toepassen < 0,4. Kwaliteit wapeningnet volgens NEN 6008-t-w97 volgens opgave constructeur. Te rekenen op een staalkwaliteit FeB 500. Onder de te storten funderingen vloerconstructies een laag p.v.c.-folie aanbrengen als werkvloer. De folieranden opzetten tegen het opgaande werk tot aan de bovenzijde van de te storten betonconstructie. Onder betonnen vloeren een laag drukvaste PS-isolatie met minimaal Rc = 2,5 m2.K/W aanbrengen. De platen in zo groot mogelijke afmetingen en goed aansluitend leggen. Constructieve betonvloeren vrijhouden van opgaand werk middels stroken tempex met een dikte van 20 mm. Breedte is afhankelijk van de definitieve dikte van de te storten vloer. Nieuwe drukvloeren dienen middels cellenband gescheiden te worden van omringende muren om scheurvorming door zetting te voorkomen.

Uit te voeren werkzaamheden Betonherstel van dakoverstekken, waterslagen / lateien en de luifel boven de entree door een daarvoor gespecialiseerd bedrijf. Als nodig daarbij ook gebruik te maken van een kathodische bescherming van het op sommige plaatsen vrij komen liggen wapeningsstaal. 02 Aansluitingen van nieuw betonwerk (nieuwbouw) op de te handhaven gedeelten van de bouwdelen uit 1938 en 1954 met voldoende RVS (316) verankeringen uit te voeren, t.b.v. de stabiliteit van gevels en gebouw. 01

METSEL- EN VOEGWERK Algemeen 01 Het reinigen van steenachtige oppervlakken door middel van het met lauw water borstelen van de gevels. Agressieve en/of chemische reiniging is niet toegestaan. Evt. andere middelen voor het reinigen van het metselwerk behoeven de goedkeuring van de directie. In ovedeg met de directie is zo nodig stoom reiniging toegestaan, maar onder strikte voorwaarden zoals beperkte druk en gepaste afstand en straalhoek van de spuitlans tot gevel. 02 Het inboeten en aanhalen van metselwerk met baksteen in hetzelfde verband, dezelfde maat, kleur en textuur. De baksteen kan uit opslag komen (zoals van de venwijderde steunmuurtjes onder de oude laadbordessen), of is na goedgekeurd monster van de directie geleverd. 03 Verbindingen tussen oud en nieuw metselwerk uitvoeren met vallende of staande tanden (getand). Waar dit noodzakelijk is tot een steen diep inkassen in het omliggende metselwerk. Tenzij anders aangegeven betreft al het metselwerk schoon metselwerk.


blz. 10 van 22

04 05

Bakstenen kleiner dan een klezoor mogen niet worden toegepast. De voegen en naden tussen de stenen moeten ondeding geheel met mortel of lijm gevuld zijn. 07 Herstellingen en aanvullingen van bestaand metselwerk enkel uit te voeren met een mortel conform de bestaande samenstelling. Voor het gehele werk, tenzij uit onderzoek anders blijkt, uit te gaan van een bastaardmortel. Het bindmiddel is samengesteld uit 1 volumedeel kalk en 1 volumedeel portlandcement. Samenstelling bastaardmortel, voor opgaand metselwerk 1 volumedeel bindmiddel en 2 a 2,5 volumedeel zand. Voor vocht-belast metselwerk 1 volumedeel bindmiddel en 2 a 4 volumedelen zand, aansluitend bij de bestaande mortel. Mortel en mortelsamenstellingen vooraf in overleg met de directie te bepalen. 08 Tenzij anders aangegeven voegwerken uit te voeren in een samenstelling en uiterlijk (kleur en structuur) conform het bestaande werk. Uit te gaan van een bastaardmortel. De werkelijke samenstelling van het bestaande voegwerk middels een analyse na te gaan. Voegmortel en mortelsamenstellingen vooraf in overleg met de directie te bepalen, 22.01

Uit te voeren werkzaamheden gevelmetselwerk 01 Technisch reinigen van de gevels 02 Te rekenen met klein herstel / inboetwerk van gevelstenen verspreid over de gevels. Te rekenen met het inboeten van 50 stuks stenen. Voor het inboeten gebruik te maken van heel uit de sloop vrijgekomen en gereinigde (van specieresten ontdaan) gevelstenen. 03 Herstel van scheurvorming in de gevel door inboeten en/of aanbrengen van wapenings-staven (bijv. Total Wall Concept) in de lintvoegen (lengte per staaf minimaal I m l , elke 4-5 lagen). Te rekenen met ca. lOmI scheurherstel. In geval van roestend ijzerwerk als oorzaak van de scheurvorming, dit eerst te verwijderen / te vervangen voor rvs (316). 04 Aanbrengen van een tweetal nieuwe gevelopeningen in de gevel op de begane grond aan de Julianalaan; randen uitlanden en inboeten met uit de sloop vrijgekomen gevelstenen. 05 Aanbrengen van een drietal nieuwe gevelopeningen in de achtergevel op de verdieping ven het entreegebouw; randen uitlanden en inboeten met uit de sloop vrijgekomen gevelstenen. 06 Dichtzetten van de gevelopeningen van de kelder in de voorgevel van het bouwdeel uit 1954. Boven het maaiveld tot ca. 300mm onder maaiveld toepassen van uit de sloop vrijgekomen gevelstenen, daaronder zijn vuilwerkstenen (harde kwaliteit vanwege de vochtbelasting) toegestaan. 07 Herstel van (schroef)gaten in het metselwerk door op kleur gebrachte mortel. 08 Herstel scheuren in binnenwanden; stucherstel. 09 Nieuw metselwerk vanaf het trappenhuis en de zijkant van kozijnmerk B als onderdeel van de nieuwbouw. 10 Aanbrengen van een muurdam (en pui) halverwege de portiersloge, conform tekening. 11 Nieuwe binnenmetselwerk in het bouwdeel van 1954 als onderdeel van de nieuwbouw.

22.72

Uit te voeren werkzaamheden voegwerk 01 Te rekenen met klein voegwerkherstel verspreid over de gevels. Te rekenen met ca. 10m2. Samenstelling, kleur en structuur van het voegwerk conform het bestaande werk (middels een mortel-analyse te achterhalen, voor zowel het bouwdeel uit 1938, als het bouwdeel uit 1954). 02 Aanbrengen van nieuw voegwerk t.p.v. nieuwe metselwerken n.a.v. inboetwerk, het aanbrengen van nieuwe doorvoeren, etc. Voegwerk geheel conform het oude werk. 03 Herstel van (schroef)gaten in het voegwerk met voegmortel conform het oude werk.


blz. 11 van 22

Hfdst.

24 24.00

01

02

03 04 06 07

08

09

10

24.01

Hfdst.

30 30.00

RUWBOUWTIMMERWERK Algemeen De navolgende voorschriften en richtlijnen zijn van toepassing: - Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000). - Kwaliteit van Timmenwerk (KVT '95). - Informatieblad Bouwlood 07-12, uitgegeven door Stichting Bouwlood. Tenzij anders aangegeven, alle nieuw te leveren en aan te brengen hout van gezaagd, fijn-nervig Oregon Pine Clear & Better volgens NEN 5466-i-w04, kwaliteitsklasse B, zo mogelijk te leveren met FSC-keurmerk (Forest Stewardship Council). In het zicht komend nieuwe houtwerk dient vrij te zijn van machineslagen. Houtmaten en profileringen overnemen van de bestaande, gehandhaafde onderdelen. Alle met metselwerk, staal of beton in aanraking komende delen van balken, muurplaten en overige houtvlakken tweemaal dekkend bestrijken met menie, met een blijvende laagdikte van 100 pm. Bij verbindingen aan houtwerk onder elke bout-kop en moer een volgplaat aanbrengen. De lengte van spijkers, draadnagels en schroeven is tenminste twee en een half maal de dikte van het houtwerk dat moet worden bevestigd. Bij de oplevering van het werk de moeren bij verbindingen controleren en aandraaien. Voor verbinding of bevestiging van hardhouten onderdelen en buitentimmerwerken roestvast stalen bevestigingsmiddelen (in RVS 316) toepassen, tenzij anders in dit bestek staat aangegeven. Aangevoerde in het zicht blijvende houten onderdelen zijn rondom voorzien van een fabrieksmatig aangebrachte laag grondverf met een blijvende dikte van 100 pm, of worden op de bouwplaats rondom voorzien van twee lagen grondverf met een totale blijvende dikte van 100 pm. De kleur van de grondverf dient te zijn afgestemd op de kleur van de aflaklaag. Alle bevestigingsmiddelen die in aanraking komen met het buitenklimaat en/of verbindingen met metselwerken uit te voeren in RVS 316. Alle overige bevestigingsmiddelen dienen thermisch verzinkt te zijn. In het zicht komende schroeven enkel uit te voeren met een sleufkop (geen kruiskop, inbus of torx). De gehele kapconstructie met dakbeschot zal onbehandeld in het zicht komen en dient daarom geen enkele beschadigingen, vervuilingen of zichtbare bevestigingsmiddelen te bevatten.

Uit te voeren werkzaamheden Herstel van alle houten constructies van daken en vloeren, indien deze n.a.v. bijv. lekkages zijn aangetast; n.t.b. na verwijdering van dakbedekkingen en vloerafwerkingen. 02 Herstel van uitgetimmerde gootconstructies (dakoverstekken), voor zover noodzakelijk. 01

01

02 03 04 05

KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN Algemeen De navolgende voorschriften en richtlijnen zijn van toepassing: - Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000). - Kwaliteit van Timmerwerk (KVT '95). - Informatieblad Bouwlood 07-12, uitgegeven door Stichting Bouwlood. Nieuwe stalen- of aluminium kozijnen dienen te voldoen aan de richtlijnen van het VMRG-keurmerk. Al het te handhaven ijzerwerk ontroesten met schoonheidsgraad Sa 2.5 of St 2 volgens ISO 8501-1 Verlengingen of vervanging van stalen onderdelen met dezelfde vorm en doorsnede en reparaties van stalen onderdelen uitvoeren d.m.v. lassen. VeMengingen van smeedijzeren onderdelen met dezelfde vorm en doorsnede en


blz. 12 van 22

reparaties van smeedijzeren onderdelen uitvoeren d.m.v. wellen. 06 Al het uitgenomen ijzerwerk schooperen tot een laagdikte van minimaal 120 pm. 07 Lood aanbrengen in een zwaarte als aangegeven. De loodstroken in lengtes van max. I m l . De koppelnaden zijn enkel gefelsd. 08 Alle bevestigingsmiddelen die in aanraking komen met het buitenklimaat en/of verbindingen met metselwerken uit te voeren in RVS 316. Alle overige bevestigingsmiddelen dienen thermisch verzinkt te zijn. In het zicht komende schroeven enkel uit te voeren met een sleufkop. 30.01

Uit te voeren werkzaamheden bestaande metalen buitenkozijnen 01 Na verwijdering van al het glas uit de stalen kozijnen stralen van de kozijnen om verwering (roest) en oude verflagen te verwijderen. 02 De gestraalde kozijnen waar nodig te herstellen door het vervangen van geroeste lengtes van profielen. Mogelijk is plaatselijk herstel middels het aanbrengen van een epoxy-vulling ook denkbaar. 03 De kozijnen in het werk te voorzien van een beschermende coating, bijvoorbeeld een zinkverf. Tijdens het aanbrengen het omliggende metselwerk te beschermen tegen vervuiling door het op te brengen middel. 04 Zie voor de verder afwerkingen schilderwerk (46) en beglazing (34). 05 In de nieuwe situatie niet meer te openen ramen middels puntlassen permanent dicht te zetten. Dit betreft de kozijnmerken D (hal), F en G (vensters bestuurskamer). 06 Aanbrengen van draaibare ramen, volgens detaillering (zie tekeningen), in de kozijnen Merk J t/m M (zie positie en draairichting op tekening). 07 Herstel van de puien van de entree en tochtsluis (aanbrengen vaste zijpanelen; stijlen en vaste beglazing). De uit opslag komende originele deuren te herstellen en her te plaatsen in de puien. Het sluitwerk geschikt maken voor het automatisch openen van de deuren middels hydraulische vloerpotten. 08 Herstel van de stalen deuren van kozijnmerk C; vervangen / vastzetten van de stalen beplating, etc Herplaatsen van het kozijn met deuren in het nieuwe metselwerk van deze nieuw vervaardigde gevel aan de voormalige binnenplaats. 09 Uitnemen, herstel en terugplaatsen van de draairamen (incl. hsw) in het kozijnmerk A (3 stuks).

30.02

Uit te voeren werkzaamheden nieuwe metalen (aluminium) buitenkozijnen 01 Aanbrengen van diverse nieuwe kozijnen in bestaande en nieuwe gevelopeningen in het bestaande muurwerk, maar eveneens nieuwe kozijnen in het nieuw opgetrokken, gereconstrueerde metselwerk van de binnenplaats. Merk en type kozijnen conform details en kozijnstaat 01 De drie dubbele deuren xGI, xG2, xH op de begane grond van de zijgevel aan de Julianalaan 02 De twee kozijnen op de begane grond xAI, xA2 van de schuine gevel van de binnenplaats aan de zijde van de voormalige grote zaal (studio 1). 03 De drie kozijnen x l l , xl2, xJ op de verdieping van de achtergevel van het entreegebouw. 04 De drie kozijnen xLI, xL2, xK op de verdieping van de binnenplaats aan de zijde van de voormalige grote zaal. 05 Vier nieuwe kozijnen xB, xC, xM, xN op de aansluiting van de studio op het entreegebouw. 06 Te reconstrueren nieuwe gevelopeningen xD, xE, xF, xO, xP, xQ in de NW gevel. 02 Leveren en aanbrengen van de nieuwe ramen, als genoemd onder 30.01.06. 03 Aanbrengen van nieuwe puien, zoals halverwege de portiersloge als onderdeel van de nieuwbouw.

30.03

Uit te voeren werkzaamheden nieuwe achterzetbeglazingen 01 Aanbrengen van een achterzetbeglazing, bestaande uit een houten kozijn en aluminium draaibare delen achter de te handhaven stalen kozijnen met een


blz. 13 van 22

enkele beglazing (grote puien in de voorgevel links van de portiersloge): 01 Merk J 02 MerkK 03 Merk L 04 Merk M Detaillering en indeling volgens detailtekeningen. HSW dient minimaal te voldoen aan inbraakwerendheid SKG klasse 1. 30.04 01 02 30.80 01 02

03

04

05

Hfdst.

33 33.00 01

02

03

04

05

33.01 01

Uit te voeren werkzaamheden overige gevel- en dakopeningen Aanbrengen van diverse daklichten en solartubes in het dak van het entreegebouw. Zie voor aantal en posities de tekeningen. Merk en type n.t.b. Nieuwe binnendeuren en -kozijnen als onderdeel van de nieuwbouw. Uit te voeren werkzaamheden hang en sluitwerk Aanbrengen van nieuw inbraakwerend hang- en sluitwerk op de oude, herstelde deuren van de entree en tochtsluis (incl. elektrische drangers). Herstel van bestaand hang- en sluitwerk van de ramen en deuren aan de binnenplaats (kozijnmerken A 3 stuks en C 1 stuk). Hang- en sluitwerk uit te breiden of zichtloos te verbeteren, zodat deze voldoen aan de huidige eisen voor inbraakwerendheid. Aanbrengen van nieuw hang- en sluitwerk voor de nieuw te plaatsen draairamen in de kozijnmerken J Vm M. HSW dient te voldoen aan de huidige eisen van inbraakwerendheid. Hang- en sluitwerk van de nieuwe kozijnen in de zijgevel aan de Julianalaan, de binnenplaats en de achterzetbeglazing als onderdeel van deze kozijnen (af fabriek). Alle toe te passen hang- en sluitwerk vereist de goedkeuring van de directie.

DAKBEDEKKINGEN Algemeen Het leveren en aanbrengen van een EPDM dakbedekking volgende de voorschriften en bepalingen van de leverancier en Stichting Dakmerk. Voor het dak dient een garantie te worden afgegeven voor de duur van minimaal 10 jaar. Het leveren een aanbrengen van een dakisolatie in afschotplaten van harde persing. Op het laagste niveau dient de beplating nog een warmteweerstand te hebben van Rc=2,5 m2.K/W. Het afschot dient minimaal lOmm per meter te bedragen. Het leveren en aanbrengen van het nodige lood met een zwaarte van 20 kg/m2 voor de aansluitingen van opgaand muunwerk op de nieuwe dakbedekking. De loodstroken aanbrengen in lengtes van max. I m l . De koppelnaden zijn enkel gefelsd. Het leveren van zink NTZ 16 t.b.v. de navolgende dakaansluitingen: - Beëindiging met een platte kraal t.p.v. de buiten de gevels gelegen dakoverstekken. Voor het aanbrengen van de evt. dampremmende laag, isolatieplaten en dakbedekkingen dient de ondergrond (dakbeschot, tegelwerken, etc.) geheel te zijn vrijgemaakt van vervuilingen en afval. Ook mag de ondergrond of constructie in geen geval vochtig zijn voor afdekking met de nieuwe materialen. Uit te voeren werkzaamheden Uit te voeren dakdekkerswerk voor platte daken Stichting Dakmerk: VB-K49. SELECTIECRITERIA: - Ondergrond: Hout. - Isolatie: PIR. - Materiaal: Kunststof dakbedekking.


blz. 14 van 22

- Type dakbedekking: Kunststof EPDM. - Bevestiging:

Mechanisch bevestigd.

ALGEMENE EISEN EN UITVOERING KOMO PROCESCERTIFICAAT De werkzaamheden dienen uitgevoerd te worden door een dakdekkersbedrijf dat in het bezit is van een geldige erkenning dor de Stichting Erkenningsregeling Certificatie Instelling en dientengevolge gerechtigd is het keurmerk DAKMERK te voeren en een DAKMERK garantiecertificaat af te geven. RISICOVERDELING EN GARANTIES TE GARANDEREN ONDERDELEN Voor de volgende onderdelen wordt een garantie verlangd die moet gelden van af het gereedkomen of levering van het gegarandeerde onderdeel gedurende de vermelde periode. Onderdeel: dakbedekkingssysteem (materiaal en uitvoering) - te garanderen door: het dakbedekkingsbedrijf - periode: 10 jaar - vereist certificaat: DAKMERK garantiecertificaat DAMPREMMENDE LAAG Materiaal: - PE-folie. Bevestiging: -losliggend, overlappen gekleefd met tweezijdig klevende tape. Aansluiting dampremmende laag tegen de randen, opstanden en onderbrekingen: - bij beëindigingen de PE-folie doorzetten tot 50 mm boven het niveau van de aan te brengen isolatie en deze met tweezijdig klevende tape in de kim op de ondergrond kleven en tussen de opstand en PE-folie tweezijdig klevende tape aanbrengen. - ter plaatse van de dak-doorvoeren in de dampremmende laag een gat snijden ter grootte van de doorvoeropening. ** Bij toepassing van een dakisolatieplaat met een geïntegreerde dampremmende laag, die voor het gehele dakvlak aaneengesloten kan worden toegepast (zonder damp-open naden), kan de hierboven omschreven dampremmende laag mogelijke achterwege worden gelaten ** ISOLATIEWERK, ISOLATIEPLATEN, HARD KUNSTSTOFSCHUIM PLAAT VERWERKING DAKISOLATIEPLATEN Bevestigingswijze: - losliggend. - patroon: halfsteens. - afschot: d.m.v. afschotplaten (afschot minimaal 10 mm/m). - de platen ondeding goed aaneengesloten te leggen en goed aan te sluiten in de kimmen. PIR-HARDSCHUIM DAKPLAAT Type: éénzijdige afschotplaat. Materiaal: PIR 100. Cachering: Alu meerlagen complex Warmteweerstand constructie: minimaal (m2K/W) 2,5. PIR-hardschuim dakplaten leveren onder KOMO-attest-met-produktcertificaat.


blz. 15 van 22

VERWERKINGSVOORSCHRIFT FABRIKANT/LEVERANCIER De verwerking moet plaatsvinden overeenkomstig de door de fabrikant/leverancier bij de levering te verstrekken verwerkingsvoorschriften. KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSSYSTEEM, MECHANISCH BEVESTIGD EPDM DAKBEDEKKINGSSYSTEEM, MECHANISCH BEVESTIGD Dakbaan en/of waar mogelijk uit één stuk: - mechanisch bevestigd. - naden: overlappen gevulcaniseerd (al of niet in situ), thermisch gelast, of door middel van speciale tape blijvend waterdicht verbinden. - materiaal(code): VB K 60 K 01. Het aantal bevestigingspunten moet berekend zijn overeenkomstig NEN 6702 en 6707 alsmede NPR 6708. De berekening moet worden overlegd aan de directie. Kimfixatie aanbrengen overeenkomstig de richtlijnen van de leverancier van de kunststof dakbedekking.

02 03

04 05 06 07 08

Hfdst.

34 34.00

EPDM DAKBAAN OF UIT ÉÉN STUK Materiaal: - ethyleen propyleen dieen terpolymeer (EPDM). -code: VB K 60 K 01. - cachering: polyestervlies. Toebehoren: -bevestigingsmiddelen Dakbanen leveren onder KOMO-attest-met-produktcertificaat. Voor de gedeelten t.p.v. betonnen dakoverstekken: Stichting Dakmerk: VB-K11 (ondergrond beton, bevestiging n.v.t.) Leveren en aanbrengen van een damp-remmende laag, een dakisolatie (bijv. Kingspan Therma TT26 FM Dakplaat), EPDM dakbedekking en alle bijbehorende noodzakelijke voorzieningen, zoals hierboven beschreven, op: 01 Het dakvlak van het entreegebouw uit 1938. 02 De luifel boeven de entree (ongeïsoleerd). 03 Het lager gelegen gedeelte tussen het entreegebouw en het te vervangen studio-volume (aansluiting met nieuwbouw). 04 Het gedeelte te handhaven dakvlak van het bouwdeel uit 1954. Aanbrengen van nieuw voetlood NHL25 t.p.v. opgaand muunwerk. Ballastlagen van grind komen in de nieuwe situatie te vervallen. Aanbrengen van diverse dakogen t.b.v. onderhoudswerkzaamheden. E.e.a. volgens advies en specificaties van een deskundig bedrijf. Dakrandafwerkingen met een platte kraal uit te voeren in zink 16 en in te plakken in de dakbedekking. Zie voor aansluitingen op hemelwaterafvoeren hoofdstuk 50. Indekken van alle nieuwe dakdoorbraken van daklichten, solartubes en mogelijke technische dakdoorvoeren.

BEGLAZING Algemeen 01 Enkele beglazingen van klassiek getrokken glas (bijv. Restover) met een dikte van 5 a 6mm. Beglazing na bemonstering in het werk door de directie goed te keuren. 02 Enkele beglazingen volgens de bestaande situatie en de detailtekeningen aan te brengen in een beglazingskit (bijv. quadro-seal of zwaluwkit). De schuine buitenzijde af te werken met een stopverf geschikt voor schilderwerk, aandrukken en glad afstrijken. 03 Isolerende beglazingen van gelaagd monumentenglas max. 8mm, voorzien van een isolerende folie. Beglazing na bemonstering in het werk door de directie


blz. 16 van 22

goed te keuren. Isolatiebeglazingen van gelaagd glas volgens de bestaande situatie of de detailtekeningen aan te brengen in een beglazingskit (bijv. quadro-seal of zwaluwkit). De schuine buitenzijde af te werken met een stopverf geschikt voor schildenwerk, aandrukken en glad afstrijken. 05 Isolatiebeglazingen met spouw enkel toe te passen in nieuwe ramen en deuren. Mogelijk te kiezen voor een isolatieglas met een beperkte spouw van min. 3mm (Hadeko of Allwin) Indien bestaande raamsponningen dat toestaan. De buitenste ruit uit te voeren in een monumentenbeglazing. Beglazing na bemonstering in het werk door de directie goed te keuren. 06 Isolatiebeglazingen met spouw volgens de bestaande situatie of de detailtekeningen aan te brengen middels glaslatten en/of in een beglazingskit. Isolatiebeglazingen in aluminium kozijnen te plaatsen in daarvoor bij het kozijn behorende glaslatten met rubber afdichtingsprofielen. 04

34.01

Uit te voeren werkzaamheden bestaande metalen kozijnen Herstel van alle glas-in-lood beglazingen door een kundig specialist; glasbreuk te vervangen (bij gebrandschilderd glas deze na te maken of het glas te repareren met bijvoorbeeld glaslijm), aangetast lood vervangen, verbindingen opnieuw te solderen, profielen aankloppen en koperen brugstaven herstellen (verbindingen met het loodwerk herstellen, verbuigingen rechten, etc). 02 Aanbrengen en herplaatsen van de diverse oude en nieuwe enkele beglazingen van vlak glas, glas-in-lood, bewerkt glas en gebogen glas in de oude stalen kozijnen. Het nieuwe glas volgens de specificaties onder 30.00.01. 03 Isolatiebeglazingen van de nieuwe kozijnen in de zijgevel aan de Julianalaan als onderdeel van de nieuwe kozijnen (af fabriek). 04 Isolatiebeglazingen van de nieuwe achterzetbeglazingen (puien achter de stalen puien in de voorgevel, links van de portiersloge) als onderdeel van de nieuwe kozijnen (af fabriek). 01

Hfdst.

35 35.00 01 02 03 04 05 06 07

08 09 10

NATUUR- EN KUNSTSTEEN Algemeen Natuursteen repareren met middelen die voldoen aan de eisen die de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed stelt. Uitvoeren van omschreven reparaties, nadat een proef is uitgevoerd in ovedeg met en na goedkeuring van de directie. Bij het reinigen van natuursteen onderdelen zijn chemische preparaten niet toegestaan. Bij aansluitingen van natuursteenwerken op bestaand werk, dienen de zichtzijden van de aan te sluiten natuursteenwerken overeenkomstig het naastliggende werk handmatig te worden bewerkt. Toe te passen doken van RVS bezitten kwaliteit W. Nr. 1.4401 (AISI 316) met een chroomgehalte van min. 10% en een koolstofgehalte van max. 1,2 %. Bij het terugplaatsen van de tijdelijk verwijderde hardstenen elementen dient rekening gehouden te worden met het weer koud op elkaar laten aansluiten van de elementen ondeding, conform het oorspronkelijke werk. Gefrijnd werk dient te worden uitgevoerd overeenkomstig de slagrichting van het omliggende werk. Het aantal slagen per palm dient, afhankelijk van de steensoort, nader te worden vastgesteld. Het leger horizontaal en loodrecht op de drukrichting verwerken. Machinaal frijnen is niet toegestaan. Gebouchardeerd werk dient te worden uitgevoerd overeenkomstig het omliggende werk. Machinaal boucharderen is niet toegestaan. Aanhelingen en aanvullingen van bestaand natuursteenwerk dienen in materiaal en kleur te worden afgestemd op het bestaande werk. Monsters dienen vooraf ter goedkeuring aan de directie te worden voorgelegd. Kleur en hardheid van een reparatiemortel en montagelijm moeten zijn afgestemd op de natuursteen.


blz. 17 van 22

11 Repareren met reparatiemortel,fabrikaat: Jahn (Jahn M70) o.g. natuursteenherstelmortel. Kleur en hardheid moeten zijn afgestemd op de steen. De vullingen mogen niet groter zijn dan 10 cm^. Bij grotere gaten aanvullend hardsteen van de omliggende soort toepassen. 35.01

01 02

03 04 05 06 07 08

Hfdst.

40 40.00

01 02 03

04 40.01

01 02

03 04 05

Uit te voeren werkzaamheden Herstel van de travertin vloer met plinten op de begane grond. Uitgenomen tegels te herplaatsen / bijplaatsen. Overgang met nieuwe vloeren n.t.b.. Herstel en herplaatsing van de travertin omlijsting van de entree van de voormalige grote zaal. Omlijsting terug te plaatsen in het nieuwe muunwerk van het vernieuwde bouwdeel. Naast de ingangspartij dient eveneens het in de gevel aanwezige kunstwerk te worden herplaatst. Herplaatsen van het herdenkings-kunstwerk in de binnengevel van de voormalige grote zaal. Herplaatsing geschiedt in een nis aan de rechterzijde van de entreepartij (oude positie was links). Herstel van de carrara wandbekleding in het tochtportaal bij de hoofdentree. Herstel van de carrara vensterbanken in de entreehal en de portiersloge (kozijnmerken A, B, D en I. Herstel van de travertin vensterbanken bij de kozijnmerken J t/m M. Aanbrongon van niouwe carrara vensterbanken t.p.v. do vonwijderde travertin vonstorbankon in de bestuurskamer (kozijnmerkon F on G). Vensterbanken naar voorboeld van de vensterbanken in do ontroohal. Herstel de bordestrap buiten; vervangen voegwerk. Bordestrap aan te passen aan de toevoeging van een hellingbaan. STUCADOORWERK Algemeen Binnen-pleisterwerk geschikt voor schilderwerk uitvoeren volgens tabel bijlage A 'Oppervlakte beoordelingscriteria stukadoonwerk binnen' groep 1 van de STABU-Standaard 2007. Herstellingen aan binnen-pleisteniverk gebeurt met een pleistermortel waarvan de samenstelling overeenkomt met de samenstelling van de gehandhaafde pleisterlagen, met eveneens een dikte en oppervlaktestructuur als bestaand. Voorbehandeling van de ondergrond middels aanwerken van sleuven, afmessen, aanbrengen van de nodige weefselstroken, egaliseren en uitvullen zodat een vlakke ondergrond verkregen wordt van zowel muren en plafonds. Ondergrond reinigen; verontreinigingen en ongerechtigheden verwijderen. Zuigende, onregelmatig zuigende en/of licht poederende ondergronden voorstrijken. Het eenvoudig herstellen van scheuren en kleine beschadigingen met hetzelfde materiaal behorend bij ondergrond en afwerkingsniveau. Uit te voeren werkzaamheden Herstel van pleisterwerken van binnenwanden, daar waar deze in het zicht komen. Pleisterwerken achter nieuwe voorzetwanden als bestaand te handhaven; bij schade loszittend pleisterwerk te venwijderen of te fixeren. Herstel van het stucplafond van de bestuurskamer door een hiervoor gespecialiseerd bedrijf. N.a.v. de langdurige lekkage dient mogelijk ook de onderconstructie deels te worden vervangen / versterkt. Schimmelwerende behandeling, etc. n.t.b.. Handhaven van nog aanwezige gedeelten stucplafonds op de verdieping van het bouwdeel uit 1938 (fixeren t.b.v. mogelijk toekomstig herstel). Onder deze plafond wordt een nieuw verlaagd plafond aangebracht (zie hoofdstuk 44). Pleisterwerken in het te handhaven gedeelte van het bouwdeel uit 1954 als onderdeel van de nieuwbouw Evt. herstel van schade aan het pleisterwerk van de wandschildering in de entreehal. Herstel uit te laten voeren door een specialist (zie ook hoofdstuk 46).


blz. 18 van 22

Hfdst.

43 43.00 01 02 03 04 05

43.01 01 02

Hfdst.

44 44.00 01

02

03 04 05

06

07 08

44.01 01

02 03

METAAL- EN KUNSTSTOFWERK Algemeen Al het te handhaven ijzerwerk ontroesten met schoonheidsgraad Sa 2.5 of St 2 volgens ISO 8501-1 VeMengingen van stalen onderdelen met dezelfde vorm en doorsnede en reparaties van stalen onderdelen uitvoeren d.m.v. lassen. Verlengingen van smeedijzeren onderdelen met dezelfde vorm en doorsnede en reparaties van smeedijzeren onderdelen uitvoeren d.m.v. wellen. Al het ijzerwerk schooperen tot een laagdikte van minimaal 120 pm. Lood aanbrengen in een zwaarte als aangegeven. De loodstroken in lengtes van max. I m l . De koppelnaden zijn enkel gefelsd en hebben een overlap van minimaal lOOmm. Uit te voeren werkzaamheden Herstel van de oude smeedijzeren vlaggenmastbeugels op de ronde hoek van het entreegebouw en herplaatsen na restauratie. Herstel van de lantaarnpaal van het voorterrein en herplaatsen.

PLAFOND- EN WANDSYSTEMEN Algemeen (hout) De navolgende voorschriften en richtlijnen zijn voor HSB van toepassing: - Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000). - Kwaliteit van Timmenwerk (KVT '95). Al het nieuw aan te brengen hout is van gezaagd Douglas volgens NEN 5466-HW04, kwaliteitsklasse B, leveren met FSC-keurmerk (Forest Stewardship Council). In het zicht komend nieuwe houtwerk moet vrij zijn van machineslagen. Houtmaten en profilehngen overnemen van gehandhaafde onderdelen. Alle met metselwerk, staal of beton in aanraking komende delen van balken, muurplaten en overige houtvlakken tweemaal dekkend bestrijken met menie, blijvende laagdikte 100 pm. Bij verbindingen aan houtwerk onder elke boutkop en moer een volgplaat aanbrengen. De lengte van spijkers, draadnagels en schroeven is tenminste twee en een half maal de dikte van het houtwerk dat moet worden bevestigd. Bij de oplevering van het werk de moeren bij verbindingen controleren en aandraaien. Voor verbinding of bevestiging van hardhouten onderdelen en buitentimmenwerken roestvast stalen bevestigingsmiddelen toepassen. Isolatiematerialen verwerken volgens voorschrift van de leverancier of fabrikant. Aangevoerde in het zicht blijvende houten onderdelen zijn rondom voorzien van een fabrieksmatig aangebrachte laag grondverf met een blijvende dikte van 100 pm of worden op de bouwplaats rondom voorzien van twee lagen grondverf met een totale blijvende dikte van 100 pm. De kleur van de grondverf dient te zijn afgestemd op de kleur van de aflaklaag. Aan te brengen scheidingswanden / plafonds Aanbrengen van een voorzetwand aan de binnenzijde van de gevel links van de portiersloge (grotendeels de gevel van het bouwdeel uit 1954). Voorzetwand uit te voeren in metalstud. Wandopbouw: spouw minimaal 30mm, metalstud profielen met isolatie (Rc totale constructie = minimaal 3,5), dampremmende laag, hechthout (ca. 8-12mm), gipsplaat 12,5mm, dunpleister. Aanbrengen van vedaagde plafonds in het bouwdeel van 1954 als onderdeel van de nieuwbouw. Aanbrengen van een verlaagd plafond op de verdieping van het bouwdeel uit 1938. Verlaagde plafond van regelwerk (hout of metalstud), gipsplaat 9,5mm en dunpleister.


blz. 19 van 22

Hfdst.

45 45.00 01

02

03 04 05

06

07

45.01 01 02 03

Hfdst.

46 46.00 01 02 03 04

05 06 07 08 09

46.01 01

AFBOUWTIMMERWERK Algemeen De navolgende voorschriften en richtlijnen zijn van toepassing: - Kwaliteitseisen voor hout (KVH 2000). - Kwaliteit van Timmerwerk (KVT ' 9 5 ) . Al het nieuw aan te brengen hout van gezaagd Oregon Pine/ Douglas volgens NEN 5466-(-w04, kwaliteitsklasse B, leveren met FSC-keurmerk (Forest Stewardship Council), tenzij hier anders aangegeven. In het zicht komend nieuwe houtwerk moet vrij zijn van machineslagen. Houtmaten en profileringen overnemen van gehandhaafde onderdelen. Alle met metselwerk, staal of beton in aanraking komende delen van balken, muurplaten en overige houtvlakken tweemaal dekkend bestrijken met menie, blijvende laagdikte 100 pm. Bij verbindingen aan houtwerk onder elke bout-kop en moer een volgplaat aanbrengen. De lengte van spijkers, draadnagels en schroeven is tenminste twee en een half maal de dikte van het houtwerk dat moet worden bevestigd. Bij de oplevering van het werk de moeren bij verbindingen controleren en aandraaien. Voor verbinding of bevestiging van hardhouten onderdelen en buitentimmenwerken roestvast stalen bevestigingsmiddelen toepassen. Aangevoerde in het zicht blijvende houten onderdelen zijn rondom voorzien van een fabrieksmatig aan gebracht laag grondverf met een blijvende dikte van 100 pm of worden op de bouwplaats rondom voorzien van twee lagen grondverf met een totale blijvende dikte van 100 pm. De kleur van de grondverf dien te zijn afgestemd op de kleur van de aflaklaag. Uit te voeren werkzaamheden Divers aftimmenwerk rond bestaande en nieuwe kozijnen volgens de detailtekeningen. Diverse aftimmeringen bij (voorzet)wanden en (vedaagde) plafonds als onderdeel van de nieuwbouw, zoals plinten, etc. Divers aftimmerwerk t.b.v. de nieuwe binneninrichting, zoals gordijnen, etc.

SCHILDERWERK Algemeen De bestaande, loszittende delen van de schilderlagen verwijderen. Tussen elke nieuw aangebrachte laag wordt het gehele oppen/lak ontvet, geschuurd en stofvrij gemaakt. Oneffenheden in de lagen vullen met plamuur. Al het schilderwerk in een kleur volgens nadere opgave van de directie. 01 Voor het buitenwerk te rekenen op twee kleuren. 02 Voor het binnenwerk te rekenen op één kleur. De zichtbaar ongeschilderde gedeelten behandelen met twee lagen lijvige grondverf met een totale blijvende laagdikte van minimaal 100 pm. Houtwerk aan de buitenzijde afwerken met twee lagen dekkende hoogglansverf met een blijvende laagdikte van 50 pm. Houtwerk aan de binnenzijde afwerken met één laag dekkende zijdeglansverf met een blijvende laagdikte van 50 pm. Voor alle buitenschilderwerken een Alkydverf toepassen. Alleen voor het binnenwerk mag een watergedragen Acrylverf worden toegepast. Ook alle uit het zicht verdwijnende zijden van te schilderen houten onderdelen voorzien van de nodige beschermende (grond)verflagen. Uit te voeren schilderwerk op metaal (bestaand) Schilderwerk buiten. Kleurgebruik bepalen aan de hand van onderzoek bestaande onderdelen (krabben).


blz. 20 van 22

01 Kozijnmerken A t/m M (incl. waterslagen). 02 Vlaggenmast(en). 03 Lantaarnpaal. 04 Hek Frans balkon 02 Schilderwerk binnen. Kleurgebruik n.t.b. (volgens afwerkstaat). 01 Kozijnmerken A t/m M. 02 Trapleuning. 03 Radiatoren. 46.02

46.03

46.04

46.05

46.06

Hfdst.

Uit te voeren schilderwerk op metaal (nieuw) 01 Schilderwerk binnen en buiten. Kleurgebruik afgestemd op bestaand. 01 Nieuwe kozijnen in de zijgevel aan de Juliananlaan, Schilderwerk af fabriek. 01

Uit te voeren schilderwerk op hout (nieuw) 01 Schilderwerk binnen. Kleurgebruik afgestemd op bestaand. 01 Nieuwe achterzetbeglazing; schilderwerk af fabriek. 02 Nieuwe binnenzeuren en -kozijnen. 01

Uit te voeren schilderwerk op pleisterwerk Schilderwerk binnen. Kleurgebruik n.t.b. (volgens afwerkstaat) 01 Stucplafonds. 02 Gepleisterde wanden. 03 Gepleisterde wanden en plafonds van de vertrekken links van de portiersloge als onderdeel van de nieuwbouw. 04 Herstel muurschildering in entreehal, in combinatie met stucherstel door een specialist.

Uit te voeren schilderwerk op beton 01 Schilderwerk buiten. Kleurgebruik bepalen aan de hand van onderzoek bestaande onderdelen (krabben), maar vooralsnog wit 01 Onderzijde en voorzijde betonnen overstekken. 02 Waterslagen / lateien. 03 Luifel van de entree.

50 50.00 01 02 03 04 50.01

Uit te voeren schilderwerk op hout (bestaand) Schilderwerk binnen. Kleurgebruik conform bestaand. 01 Binnendeuren en -kozijnen.

GOTEN EN HEMELWATERAFVOEREN Algemeen Hemelwaterafvoeren aanbrengen volgens de voorschriften van NEN-EN 1610: 1998 en NPR 3216:1984. Hemelwaterafvoeren, putten en appendages moeten spanningsvrij zijn gemonteerd en aangebracht. Alle in het zicht zijnde leidingen tegen de buitengevels samenstellen van zink no. 16, met alle benodigde hulpstukken. Scharnierpijpbeugels met dubbele overschuifwrongen toepassen. De tussen de bouwdelen uit 1938 en 1954 in de gevel terugliggende hemelwaterafvoer in koper, met alle benodigde hulpstukken en afdekplaat.

Aan te brengen goten en hemelwaterafvoeren Bestaande hemelwaterafvoeren en vergaarbakken in kunststof en zink te vervangen door hemelwaterafvoeren en vergaarbakken van gelijke dimensies in zink 16. 02 Loden afvoer van de luifel te vervangen in dikte NHL 25 03 Vervangen van alle loden uitlopen van het dak in dikte NHL 25 04 Herstel van de koperen hemelwaterafvoer tussen de bouwdelen uit 1938 en 01


blz. 21 van 22

1954. Hfdst.

60 60.00 01 02

60.01

Hfdst.

70 70.00

70.01

01 02

VERWARMINGSINSTALLATIES Algemeen Venwarmingsinstallatie conform NEN 3028 Voor het aanleggen van de venwarmingsinstallatie mag nooit in constructieve onderdelen als houten balken worden gezaagd, geboord of anderszins bewerkt worden. Leidingverloop dient aan de directie ter goedkeuring voorgelegd te worden. Uit te voeren werkzaamheden Vervangen van de radiatoren. Aansluiten van de radiatoren en leidingen op de nieuwe venwarmingsinstallatie.

ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES Algemeen 01 De installatie dient te worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de geldende NEN 1010. 02 Nieuw schakelmateriaal aanbrengen op 1050mm boven de vloer. WCD's aanbrengen op 250mm boven de vloer, tenzij anders aangegeven. Voor dubbele wcd's een dubbele inbouwdoos in horizontale positie toepassen (geheel inbouw). 03 Voor het aanleggen van de elektrotechnische installatie mag nooit in constructieve onderdelen als houten balken worden gezaagd, geboord of anderszins bewerkt worden. Aan te leggen installatie Herstel van de vedichting van het KRO-logo op de gevel; aanbrengen van een rgb led-verlichting. Verlichtingstechniek af te werken middels een voorzetwand met toegankelijkheid tot de vedichting. 02 Aanpassen elektra aan nieuwe gebruik en regelgeving 03 Aansluiten lantaarnpaal op voorterrein. 04 Aanbrengen van een bliksemafleider (in combinatie met de nieuwbouw). 01

19 december 2014


blz. 22 van 22

renovatie (voormalige) KRO STUDIO Emmastraat te Hilversum

Recommend Documents