REKOERT, GESCHIEDENIS VAN EEN FAMILIEBEDRIJF HET BEGIN Aan het einde van de negentiende eeuw, om precies te zijn in 1890, gebeurde het dat er een familie uit Dordrecht in Haarlem kwam wonen. Vader Jannes, moeder Betje, en hun vijf kinderen. Het gezin ging wonen in een nieuwbouwwijk even buiten het centrum, in de Leidsebuurt in de Oranjestraat, op nummer 163. “Een nette woning aan een flinke straat”. De huizen waren gebouwd door “Des Werkmans Vriend”, een stichting die bedoeld was om de werkmensen uit de sloppen en steegjes in de binnenstad in een brede straat met een grote tuin te laten wonen. Dronkaards en socialisten mochten er niet in.
Jannes Rekoert
Zijn vrouw Betje
De zusters Rekoert
Er waren drie meisjes en twee jongens. De oudste, Neel, was elf, de jongste, Geer, was één jaar oud, de andere kinderen, Bets, Henk en Rie, zaten ertussenin. Vader Jannes was borstelmaker van zijn vak, en hij kreeg werk bij Bijleveld, een zaak in huishoudelijke artikelen in de Grote Houtstraat in Haarlem, op de hoek van de Nieuwstraat. Later zou hij de borstelmakerij van hen overnemen en voor zichzelf beginnen: “De Eerste Haarlemsche Borstelmakerij”, aan het Nauwe Geldelozepad in Haarlem. De familie noemde zich Recourt, maar officieel was dat niet. Vader Jannes, Jan Frederik Hendrik, stond ingeschreven als Rekoert, en bij officiële gelegenheden, het inschrijven van een bedrijf of het kopen van een huis, moest die naam gebruikt worden. Jannes was er zijn leven lang kwaad over: “Zo heten we niet, we zijn ooit verkeerd ingeschreven.” Generaties daarvoor bestond de naam Van Roucourt, in België. Er is nog steeds een plaats die zo heet. De familie vluchtte in de zeventiende eeuw naar Nederland en streek neer in Dordrecht. Verhuisd werd er niet veel in die tijd, de familie bleef er generaties lang wonen. Bij het inschrijven van pas geborenen lette men niet zo op de spelling, soms werden kinderen uit één gezin onder wel drie of vier verschillende namen ingeschreven: Rocourt, Recourt, Recoert, Rekoert of Rikkoert. Toch bleef de familie het lang “op zijn Frans” schrijven: dat was deftiger.
1
JONGE JAREN De kinderen groeiden op. De beide jongens wilden niet, zoals hun vader, borstelmaker worden. De oudste zoon Henk werd metaalbewerker en een goed vakman. Hij werkte later bij Figee aan het Spaarne. Hij werd ook fabrieksdirecteur in Indië, en kwam, zoals dat gebruikelijk was, na vijf jaar weer terug in Nederland. Ook Geer zag niets in de borstelmakerij: “Dat geklier met dat haar was niets voor mij,” zou hij later zeggen. Als jongetje al hielp hij een loodgieter in de Oranjeboomstraat. Later werkte hij bij verschillende loodgietersbazen, onder andere Lasschuit in Haarlem en Ko Roest in Heemstede. Hij was niet alleen goed met zijn handen, maar ook met zijn hoofd: hij ging naar de Burgeravondschool en leerde bouwtechnisch tekenen. Zijn oudere maats vonden dat maar raar: wat moest een loodgieter met al die geleerdheid? Maar Geer besefte: kennis is macht. Toen hij in militaire dienst was, probeerde hij ook daar wat op te steken en werd hospitaalsoldaat. Hij bracht het tot sergeant. Geer had een goede vriend, Jan van der Linden, die kapper was en ook in de Oranjestraat woonde. Die had een aardig zusje: Mietje. Mietje was vijf jaar ouder dan Geer en voor die tijd heel zelfstandig. Ook zij had een vak geleerd en was coupeuse/costumière. Ze had, ook al in de Oranjestraat, een atelier met naaimeisjes en een winkeltje met fournituren en andere naaigerei. Geer en Marie, zoals hij haar noemde, trouwden in 1912, en Geer trok bij haar in in de Oranjestraat, op nummer 65.
Geer en Marie In 1914 werd hun eerste kindje geboren, een zoon. Hij werd naar zijn grootvader Jan Frederik Hendrik genoemd, maar zijn roepnaam was Jan, niet Jannes.
In datzelfde jaar brak de Eerste Wereldoorlog uit, en Geer moest zijn jonge gezin verlaten: hij werd gemobiliseerd. Het tiende regiment uit Haarlem lag in Brabant aan de Belgische grens. Maar Duitsland liet Nederland neutraal en trok iets zuidelijker de grens over, in België. In 1916 vond de regering de oudere lichtingen en kostwinners te duur worden. Ze werden vervangen door rekruten en Geer kwam terug naar Haarlem. Geer, Marie en Jan
2
TUSSEN 1914 EN 1916
Aan de grens. Geer geheel rechts. Derde van links, zittend, sergeant-majoor Van den Einde, die later boekhouder bij Rekoert zou worden.
Brabant, Geer geheel links.
Sergeant Rekoert geheel links. 3
EEN EIGEN ZAAK Wat nu? Terug naar zijn oude baas? Nee. Geer droomde al lang van een eigen bedrijf, het was nu het moment die droom waar te maken. Hij had links en rechts alvast gereedschap en spullen gekocht, en nu hij weer thuis was uit de mobilisatie kon hij met het atelier en het winkeltje van Marie, ook een koopvrouw, achter zich, voor zichzelf beginnen. Hij huurde op 19 november 1916 een werkplaatsje in de Veenpolderstraat, vlak achter hun huis in de Oranjestraat. De week daarna plaatste hij de volgende advertentie in het Haarlems Dagblad:
De naam Recourt liet hij vallen: zo’n niet-officiële naam is niet handig met een zaak. Het nieuwe bedrijfje heette G. Rekoert! Al gauw was dat werkplaatsje in de Veenpolderstraat te klein, Geer ging naar een pakhuis in de Witte Herenstraat. Ook dat werd te klein, en toen de oorlog in 1918 voorbij was, kocht hij twee kleine huisjes naast elkaar op de Heerensingel, het ene als woonhuis, het andere als werkplaats.
De bouw, die jaren stil had gelegen, kwam na de oorlog weer langzaam op gang. Er werden veel lang uitgestelde plannen uitgevoerd, Rekoert kreeg daardoor veel werk en had 24 loodgieters in dienst. Om al dat werk na te kunnen lopen, kocht hij een motorfiets. Daar wilde hij ook zondags op toeren, maar Marie was geen vrouw om op een duo te gaan zitten, ze kon bijvoorbeeld ook niet fietsen. Dus kocht hij een zijspan. Hij monteerde het zelf aan de motor, in de werkplaats. Toen het klaar was ging een leerjongen in het bakje zitten en ze reden de werkplaats uit, maar Geer was nog niet goed aan rijden met een zijspan gewend, en ze belandden in de Heerensingel. Gelukkig konden ze allebei zwemmen. In diezelfde tijd kocht de Noord-Hollandse Exploitatie Maatschappij de kwekerij Rozenburg in Heemstede en ging er huizen bouwen. In 1918 werd het blok Herenweg/Amaryllislaan neergezet, in 1920 de oneven kant van de Amaryllislaan, en in 1921/1922 het winkelblok aan de Zandvoortselaan. Geer Rekoert deed met zijn bedrijf het loodgieterswerk. Het werd tijd om het tweede deel van zijn droom in vervulling te laten gaan: niet alleen een werkplaats, maar ook een winkel, om dingen te verkopen en om als showroom te dienen. Hij kocht, terwijl het gebouwd werd, het winkelpand met bovenhuis, nummer 10 en 12, op de hoek van de Zandvoortselaan en de Amaryllislaan.
4
Marie vond dat wel leuk, een winkel, dat kende ze nog van haar eigen winkeltje van vroeger. De rest van de omgeving verklaarde hem voor gek: Heemstede, zó ver weg! En wat een negorij! Heemstede was niet meer dan een dorp, de Zandvoortselaan was een weggetje, veel vervoer was er niet: het betekende een uur lopen vanuit Haarlem.
Zandvoortselaan vanaf de hoek, het pand nummer 10 in het midden, half achter de bomen
Pas geopend, Marie maakte de valletjes aan de ramen
Maar Geer begreep dat dit huizenblok nog maar het begin was. Van achter het huis waren de bootjes in de Leidsevaart te zien, tegenover het huis stonden een paar bollenschuren en het oude koetshuis van het landgoed Oud-Berkenroede, verder was alles nog bollenland. Dat zou allemaal bebouwd gaan worden, en ook in Aerdenhout zouden nog veel huizen komen. Al die nieuwe bewoners hadden baden, wastafels en andere spullen nodig, de klanten zouden vanzelf komen. Toch was hij ook voorzichtig: het bovenhuis nummer 12 werd verhuurd. Het gezin woonde beneden, achter de winkel, die toen nog maar klein was. Er was een keuken, een klein kamertje voor Jan, een hal en een huiskamer, die uitkeek op de Amaryllislaan. Tussen de huiskamer en de winkel was een piepklein kantoortje. Omdat Geer het pand in de bouw had gekocht, kon hij verschillende dingen laten veranderen: hij zorgde voor een binnentrap naar boven, dat hadden de andere huizen in het rijtje niet. Daar moesten de bewoners buitenom, ook als ze zelf beneden hun winkel hadden. Er was nauwelijks ruimte voor en de trap was eigenlijk te steil, maar het lukte toch. Zo konden ze boven hun slaapkamer en hun badkamer hebben, anders zou het beneden toch wel erg klein zijn geweest. Gelukkig had Geer gelijk gehad de stap naar Heemstede te wagen: de zaken gingen goed, en al spoedig konden de huurders van het bovenhuis vertrekken en verhuisde het gezin naar boven. Dat was maar goed ook, want in 1924, tien jaar na hun eerste kind, werd er opnieuw een kindje geboren. Weer een zoon: Gerardus, Geer, net als zijn vader. Nu kon ook de winkel groter worden: de woonkamer werd erbij getrokken en het kantoortje kwam achter de hal.
5
De winkel was in het begin meer een showroom met baden, wastafels, haarden en fornuizen. De wastafels hadden in die tijd marmeren achterplaten, waarvoor Geer zelf het marmer uitzocht bij de steenhouwer. Verder waren er lampenkappen, radio’s en een enkel elektrisch apparaat. Veel bestond er nog niet in die tijd, en wat er was, was nog heel prijzig. De lampenkappen, meestal van stof en kralen, werden verzorgd door Marie, die tenslotte handig was met naald en draad! Als Geer op karwei was, hielp Marie de klanten, en was maar wat trots als ze een strijkijzer had kunnen verkopen. In die jaren floreerde het bedrijf. Er werd volop gebouwd in de omtrek, en van veel van die huizen deed Rekoert het loodgieterswerk. Na de beurskrach in Amerika in 1929 verslechterde de tijd. De crisis bereikte na een aantal jaren ook Europa en Nederland. Er was veel werkloosheid. De oudste zoon Jan slaagde voor de MULO en was blij dat hij in de zaak van zijn vader kon gaan werken, want de meeste van zijn klasgenoten kregen geen werk. Er ontstond veel armoede, vooral in de grote steden. Ook de ambtenaren werden gekort op hun salaris. Dat alles had zijn weerslag in het bedrijf van Rekoert. Het jaar 1933 was het dieptepunt. De fulltime boekhouder, sergeant-majoor Van den Einde, die Geer in de Wereldoorlog had leren kennen, ging weg, een boekhouder voor hele dagen werd te duur. Geer Rekoert Senior maakte een klein kantoor en deed de administratie voortaan zelf, samen met een hulpje van 16 jaar: Piet Doornebosch (hij zou er zesendertig jaar blijven werken). Daar kon hij het wel mee af, want in de werkplaats waren nog maar drie volslagen vakmensen: Piet Vooges de loodgieter, Willem Kerkhoff de elektricien en Arie Verhagen de kachelsmid. Verder waren er een paar leerjongens en zijn zoon Jan. Het was een slechte tijd: alles moest eindeloos gerepareerd worden, de mensen kochten niets nieuws. Er was alleen burgerwerk, geen nieuwbouw meer. Rekoert had nog geluk dat veel van zijn klanten in Aerdenhout woonden. Langzamerhand ging het weer wat beter, in 1935 kreeg Geer Junior een nieuwe fiets, al was het niet zo’n dure. Ook gingen vader Geer en moeder Marie voor een korte vakantie naar België of Duitsland, al was Marie in die tijd vaak ziek. Met het werk ging het ook beter, er kwam meer personeel en in 1938 kocht Rekoert Senior een derdehands Ford voor 300 gulden, toen een heel bedrag. Een vakman verdiende 25 tot 30 gulden in de week, een los arbeider 18 tot 20 gulden. Aan het einde van de dertiger jaren kwam er oorlogsdreiging. Senior kocht een heel stel zaklantaarns voor de verkoop, van Daimon, sommige met rood en groen licht of blauw voor de verduistering. Zijn zoon Geer maakte daar zijn eerste etalagekaartje voor.
OORLOGSTIJD In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Deze keer bleef Nederland niet neutraal. Zoon Jan moest naar de Peel, als soldaat. Gelukkig kwam hij heelhuids weer terug. Toen Nederland bezet werd, timmerde Geer Senior een paar schotten in de winkel, zodat het er klein en weinig aantrekkelijk uit zag. Spullen waar de bezetter prijs op zou stellen, werden weggeborgen. In datzelfde oorlogsjaar, in november, overleed helaas Marie Rekoert, na een lang en moeizaam ziekbed. Dat ons land bezet was, hield de familie voor haar verborgen. De beide zonen werden opgeroepen om in Duitsland te werken, maar wisten daar onderuit te komen. Jan was nodig in het bedrijf, Rekoert Senior was ‘ziek’. Geer Junior kreeg via een bevriende arts een brief mee naar de keuring en werd afgekeurd voor Duitsland. Wel werd hij in Nederland te werk gesteld. Hij kon kiezen: de Hoogovens, of de munitiefabriek in Leiden. Die explosieven lokten hem niet, het werd de Hoogovens. Hij kwam terecht bij de eigen loodgieterswerkplaats van het bedrijf, want op zo’n complex is natuurlijk altijd wel iets op dat gebied te doen. Lekkende kranen, daklekkage, en soms raakten daken beschadigd door het afweergeschut. Hij ontmoette er mensen die bij zijn vader gewerkt hadden en hem kenden, en het was een voordeel dat hij de ambachtsschool had bezocht en daar dingen geleerd had die hem nu van pas kwamen. Het werk verschilde niet veel van het werk thuis, al waren dit fabrieksgebouwen en kantoren. Als loodgieter kwam hij over het hele terrein, hij vond het wel interessant daar eens rond te kijken en heeft er veel geleerd. Geer heeft er gewerkt tot de spoorwegstaking in september 1944, toen kon hij er niet meer komen en dook onder. Het werd wel spannend tijdens de beruchte Sinterklaasrazzia, in december 1944. Jan was in 1942 getrouwd en woonde met zijn vrouw Nel in Bennebroek. Geer Junior, hij was toen twintig, was daar ook vaak: in een dorpje als Bennebroek was het iets veiliger. Maar met het Sinterklaasfeest waren beide jongemannen thuis, bij hun vader op de Zandvoortselaan. De bezetter vermoedde dat dat voor veel jongens zou gelden en stroopte de huizen af. Maar Jan en Geer verborgen zich achter en in de mastiekketels die achter de werkplaats stonden, en werden niet gevonden. 6
WEDEROPBOUW Toen de oorlog afgelopen was, was de firma Rekoert helemaal leeg, het geld was op, al het materiaal was op en het eten ook. Maar ze hadden het overleefd en het huis was nog heel. Het was feest. Na de bevrijding kwam heel het maatschappelijke leven weer op gang. Rekoert Senior liet dat wat aan zich voorbijgaan: hij had een knauw gehad van de moeizame oorlogsjaren en vooral van de dood van zijn vrouw. Maar Jan, die een paar jaar getrouwd was en een zoontje had, wilde meewerken aan de wederopbouw. Dat werk kwam er: een serie van vijftig noodwoningen in Renkum bij Arnhem. Jan, Geer Junior en een aantal monteurs trokken er heen. Dat was nog niet zo gemakkelijk: er reden nog bijna geen treinen. Ze bleven er dus van maandag tot en met vrijdag, en sliepen in een bouwkeet of een huis waar al glas in zat. Door dat werk aan de Wederopbouw kreeg het bedrijf voorrang bij de materiaalvoorziening, want alles was nog heel schaars. De toewijzingen waren groter dan wat nodig was voor “Renkum”. Dat kwam goed uit, want daarmee bracht Rekoert Senior thuis in Heemstede het burgerbedrijf weer op gang. In de jaren na de oorlog werden Jan en Geer Junior, die in 1951 trouwde met zijn Frederiek, in de zaak opgenomen, zodat er drie bazen waren.
Baas Rekoert Senior
Baas Jan en Kees Beck, dakdekker
Baas Geer
Rekoert Senior had de algehele leiding, Jan was er vooral voor het installatiebedrijf, en Geer Junior was voornamelijk in de winkel. Hij was altijd al meer winkelier dan loodgieter, al had hij wel al zijn vakdiploma’s en heeft hij ook jaren meegewerkt. Maar al op jonge leeftijd schilderde hij de prijskaartjes en bordjes voor in de winkel, zoals hij dat zijn leven lang zou blijven doen. Na de oorlog veranderde hij de winkel langzaam van een showroom vol badkuipen en lampenkappen in een zaak waar de moderne elektrische apparaten - die in die tijd volop uit Amerika en Engeland kwamen - te koop waren en gedemonstreerd werden. Wasmachines. Strijkijzers met thermostaat. Mixers. Broodroosters. Verder wilde hij dingen verkopen “die iedereen iedere dag nodig had”.
Geer Junior aan de toonbank
De oude keuken van Marie is ook showroom
Daar was ruimte voor nodig, en weer werd een deel van het benedenhuis bij de winkel getrokken. Het kantoor moest, met drie bazen, een volslagen boekhouder en een hulp, ook groter worden. Dat verhuisde naar boven en kwam in wat tot dan toe een slaapkamer was. Dat kon, want Jan woonde al een paar jaar niet meer thuis, er 7
was dus boven een kamer over. In het kantoor kwamen drie bureaus en schuifkasten voor de administratie. Ook de brandkast werd er heen gesjouwd, een hele klus! Een deel van de winkelvloer werd uitgevlakt: de wasmachines waarmee gedemonstreerd werd, moesten waterpas staan. Er kwam een grote toonbank, door Geer Rekoert Senior zelf getimmerd. Maar verder bleef alles bij het oude: de meterkast, het keukentje, ja zelfs het toilet werden niet verplaatst. Werk was er volop. Alles had jarenlang stilgelegen. Niet alleen moest er van alles gebeuren aan de bestaande huizen, en aan de villa’s in Aerdenhout, maar ook de nieuwbouw kwam weer op gang en alles in de omgeving werd volgebouwd. Rekoert deed installatiewerk aan villa’s aan de Heemsteedse Dreef voor Blom, een eigenbouwer. En voor Schendstock (een bouwer uit Amsterdam) werk aan een hele rij villa’s in de Alberdinck Thijmlaan en de Cesar Franclaan. In die jaren werkten er twintig monteurs: loodgieters en elektriciens.
Koffietijd
Weekloon
Zinkwerker Cor Oudolf en Rekoert Senior Er was voor hele dagen een boekhouder, nog altijd Piet Doornebosch, die vaak ook nog een hulp had: alles moest nog met de hand uitgerekend, lonen werden contant uitbetaald, rekeningen cash voldaan. Het bedrijf kreeg ruimtegebrek. Het kruidenierswinkeltje van mevrouw Visser, naast Rekoert, was maar klein. Haar man was overleden en ze deed niet zoveel meer. Ze wilde haar pakhuis wel verhuren. Zo werd er een gat in de werkplaatsmuur gehakt, om in het pakhuis te komen. Maar toen mevrouw Visser haar zaak aan Klaas Sas verkocht, zei die meteen: "Een kruidenier kan niet zonder pakhuis," dus moesten ze er uit. De opening werd weer dicht gemetseld.
Nu had Rekoert Senior alles van het begin af meegemaakt (hij was tenslotte zelf bij de bouw betrokken geweest), en hij herinnerde zich, dat er achter het pakhuis van mevrouw Visser een stuk niemandsland lag, nog eigendom van de Noord-Hollandse Exploitatie Maatschappij. Hij vertrok naar het Gooi waar de zoon van vroegere directeur woonde, de heer De Heer Kloots. Deze wist van dat stuk grond niets af, maar uit de tekeningen bleek dat het er was en niet gebruikt werd. Rekoert kocht het: het was voor beiden een meevaller. Nu was het alleen nog de vraag of er gebouwd mocht worden, en of de buren geen bezwaar zouden maken. Het dak van het nieuwe pakhuis wordt gemastiekt (“geteerd”) Senior ging met zijn liefste gezicht (wat nog niet meeviel!) en een bloemetje naar de diverse buurvrouwen en liet ze ondertekenen dat ze geen bezwaar hadden. Zo eenvoudig ging dat vroeger.... 8
Zo kwam de nieuwe aanbouw er, begin jaren vijftig. Rijen WC-potten stonden er op rekken, rijen wastafels er onder op de grond. Lengtes koperen en later plastic buizen vonden er een plek, en er werd een hok afgetimmerd voor het oude zink. Natuurlijk waren er ook leerjongens in de werkplaats, die opgingen voor hun GAWALO-diploma.
De heer Slootweg van het leerlingstelsel GAWALO (GAsfitter, WAterfitter, LOodgieter) kwam langs voor de begeleiding.
Voorraad voor de nieuwbouw HET VEERTIGJARIG JUBILEUM In 1956 bestond het bedrijf 40 jaar. Het ging op dat moment heel goed met de zaak, dus dat jubileum werd groots gevierd met een receptie in de bovenzaal van Hotel Boekenrode op de Zandvoortselaan, en daarna een diner voor gasten en relaties. Het was natuurlijk vooral het feest van Geer Rekoert Senior, de oprichter. Hij was heel bekend in de installatiewereld en bij de organisaties en de leveranciers. De receptie werd dus druk bezocht. De zwager van Jan was ceremoniemeester. Er kwamen afvaardigingen van organisaties, van de gemeentes, van de leveranciers, en er kwamen natuurlijk ook heel veel klanten. Die brachten bloemen en cadeaus mee, maar één geschenk was heel bijzonder: namens het personeel bood Willem Kerkhoff, de oudste elektricien, aan Rekoert Senior een televisietoestel aan. Dat was een heel duur cadeau in die jaren, het personeel had er anderhalf jaar voor gespaard. De boekhouder hield dan iedere week (het waren nog weeklonen) een klein bedrag in. Het was een grote verrassing voor hem: iedereen had het geheim bewaard.
Nou-nou
Rekoert Senior, zijn zonen en Willem Kerkhoff
Nel Rekoert, Jan, Rie Poulijn, Rekoert Senior, Frederiek Rekoert, Geer Junior
De dinergasten
9
ZESTIGER JAREN Eind jaren vijftig werd bij Slochteren het eerste Groningse gas ontdekt. Dit leidde in 1963 tot het besluit om heel Nederland aan te sluiten op aardgas. Deze ombouw van stadsgas naar aardgas bracht voor loodgieters en gasfitters heel wat werk mee. Er werd een maatschap opgericht van zeventig loodgietersbedrijven uit Haarlem en omgeving. Jan Rekoert was daar penningmeester van. Iedere maandag werd er een wijk omgezet van stadsgas naar aardgas. Ieder lid moest dan een monteur leveren. Als bestuurslid had Jan er veel werk aan. Veel van de klanten gingen niet naar de showroom van het gasbedrijf, maar kochten hun nieuwe toestellen voor aardgas, zoals geisers en gaskachels of fornuizen bij Rekoert. Het was een drukke, maar wel een goede tijd. Begin jaren zestig trok Rekoert Senior zich langzamerhand terug uit het bedrijf. Hij was nu 72 en had van zijn twaalfde af gewerkt. Al het klimmen en kruipen had zijn tol geëist: hij had vaak last van zijn benen, een bekende loodgieterskwaal. Het werd tijd het rustiger aan te doen, en tochtjes te maken met Gré, de nieuwe vrouw in zijn leven, die goed kon autorijden. Hij bleef wel boven de zaak wonen, en zijn zonen raad geven. HET MUSEUM In diezelfde tijd kocht Geer Junior op de Botermarkt een paar oude ijzeren strijkbouten en een komfoortje, om mee te etaleren: dat was leuk, oud naast nieuw. Er bleken verschillende soorten bouten te bestaan: hij kocht er nog één, en nóg een…. De kooplui op de markt herkenden hem, bewaarden leuke vondsten. In die tijd kostte zo’n boutje niet veel meer dan één of twee gulden. Na een poosje stonden er wel twintig strijkijzers in de logeerkamer. Dat vond Frederiek, de vrouw van Geer, wat minder leuk, en hij keek uit naar andere ruimte. Onder de winkel was een kelder, zoals bij alle huizen van het rijtje. Daar werden vroeger de aardappelen, de inmaak en andere voorraden bewaard. Nu bevatte het keldertje weinig meer dan wat oude rommel. Geer gooide dat alles er uit, en richtte de kelder in met de boutenverzameling, nog andere oude huisraad, en antiek loodgietersgereedschap, waarvan het meeste in het eigen bedrijf te vinden was, en in onbruik geraakt lag te verroesten.
Strijkijzers
Het oude vak
Ook Geers verzameling trotseerloodjes, een specifieke loodgietershobby, vond er een plek.
Een deel van de loodjes. Foto Theo Out
De loodjes werden, en worden op monumentale panden nog steeds, gebruikt op loden afdekkingen van daken. Het lood wordt vastgezet met een spijker met een dikke kop. Om te voorkomen dat het op die plek gaat lekken, wordt over iedere nagel een plakje lood gesoldeerd. Op een groot gebouw of een toren die met lood gedekt is, zitten dus heel veel loodjes. Loodgieters gingen hun naam, meesterteken en jaartal op dat plaatje zetten, zodat er vaak complete geschiedenissen uit af te lezen zijn:
de leeftijd van een gebouw, de duur van het bouwen, de loodgietersfamilies en het gereedschap uit die tijd. Loodjes werden gebruikt vanaf de zeventiende eeuw, vooral in de rijkere steden en kastelen boven de Moerdijk. Het oudste loodje uit Geers verzameling komt uit 1683.
10
WEER EEN EENMANSBEDRIJF Begin jaren zeventig kreeg Jan Rekoert gezondheidsproblemen. Hij belandde in het ziekenhuis en al gauw bleek dat hij moest stoppen met werken, hij was toen 59. Van de ene dag op de andere stond Geer Junior, die tot dan toe voornamelijk in de winkel had gewerkt, er alleen voor, met winkel, installatiebedrijf en een berg werk. Ook bleek toen dat Jan, zonder dat iemand dat gemerkt had, het kennelijk al langere tijd niet goed aan had gekund: er was op allerlei gebied achterstand. Jan trad uit de zaak. Hij overleed in 1982, nog geen 68 jaar oud. Geer Junior zette het bedrijf alleen voort, met acht monteurs en een administratief medewerkster. Wel woonde Senior nog steeds boven de winkel en kon zijn zoon altijd naar hem toe voor raad of hulp. (Hij zou overlijden in 1978, hij was toen 88 jaar). Het was wederom een eenmanszaak, al bleef de naam: Firma G. Rekoert Intussen was Marjon Rekoert, de dochter van Geer Junior, een handelsopleiding gaan volgen, en toen ze die had afgerond, kwam ze in 1977 in de zaak werken, als derde generatie. Ze was er geen type voor om loodgieter te worden, al leerde ze ook van haar vader de kneepjes van het vak. Ze was, net als hij, vooral winkelier. In die jaren kwam het doe-het-zelven in de mode. Mensen pakten de klussen in huis zelf aan in plaats van een monteur te laten komen. Maar bouwmarkten waren er nog niet. Elke zaterdag stond de zaak vol (voornamelijk) mannen, die materiaal kochten en vooral ook wilden weten hoe ze een en ander moesten doen. Marjon aan het zink solderen En Geer, die weliswaar winkelier was maar wel al zijn loodgietersdiploma’s had, kon ze dat heel goed uitleggen. Hij timmerde een groot schot met gaatjesbord in de winkel, en hing dat vol materiaal en gereedschap. En verder verkochten Marjon en hij kleine elektrische huishoudelijke artikelen, maar ook wasmachines en koelkasten, die de monteurs dan moesten plaatsen. De zaak stond ook bekend om het grote assortiment verschillende stofzuigerzakken en gloeilampen. Begin jaren tachtig kwamen er twee grote klussen voor het bedrijf. Alle huizen in de omtrek moesten van aardlekschakelaars of aardpennen voorzien worden. Dat bracht veel werk met zich mee. De aardpennen werden door een gespecialiseerd bedrijf geslagen, maar de aansluitingen en de wijzigingen in de meterkast werden door de elektriciens van Rekoert verricht. En de platenmaatschappij Ariola kocht een groot pand aan het Kenaupark, het pand ernaast, en later nóg een pand ernaast. De platenindustrie draaide in die tijd ‘op volle toeren’, Haarlem maakte zijn naam als vinylstad volledig waar. Alles kon, de bomen groeiden tot in de hemel. De panden werden geheel gestript, en moesten piekfijn ingericht worden, met luxe sanitair en schakelmateriaal. Rekoert verzorgde al het elektrische en loodgieterswerk van die verbouwing, die enige jaren duurde.
Het pand van platenmaatschappij Ariola
Een hele uitdaging! 11
ALLEEN DE WINKEL Eind jaren tachtig veranderde de situatie. Het aantal monteurs in de buitendienst slonk van acht naar vier, tot er uiteindelijk nog maar twee over waren. Ook het klantenbestand veranderde. De mensen die de grote huizen in Aerdenhout bewoonden, waar altijd wel iets te klussen of te repareren viel, verhuisden naar een verzorgingshuis of stierven. De nieuwe bewoners lieten veel minder vaak een loodgieter of elektricien komen: ze deden veel zelf of vroegen een handige kennis de klus op te knappen. Het was zowel moeilijk aan personeel als aan werk te komen. De winkel draaide als vanouds, maar de opbrengst ging verloren in het teruglopend bedrijf. In 1991, samenvallend met het 75-jarig bestaan, viel het besluit het installatiebedrijf af te stoten. De jongste monteur, een loodgieter, vond moeiteloos een andere baas: voor goede vakmensen is altijd werk. De ander, elektricien, kon met VUT. Het 75-jarig jubileum, 19 november 1991, werd gevierd met een receptie in restaurant Dreefzicht.
Met burgemeester van Heemstede Van den Bosch
Frederiek, Geer, Marjon, Burgemeester Van den Bosch, Gerrit Rusman, loodgieter in ruste
Frederiek, Geer, Marjon, en een paar van hun klanten
12
Hierna richtten Geer en zijn dochter Marjon zich uitsluitend op de winkel, en omdat ze allebei in hart en nieren winkelier waren, hadden ze na een paar jaar de zaak weer rendabel. Het grote pakhuis, dat begin jaren vijftig was aangebouwd, was nu niet meer nodig. Het werd verhuurd, eerst aan een kleine aannemer, later aan het Heemsteedse elektrotechnische installatiebedrijf Frame. Geer Rekoert Junior was toen 67, en voor zijn gevoel begon zijn leven opnieuw: het installatiebedrijf draaiende te houden was een zware taak gebleken. Zijn vrouw Frederiek constateerde verwonderd dat haar man, op een leeftijd waarop de meeste van zijn leeftijdgenoten al jaren met pensioen of VUT waren, elke dag letterlijk fluitend naar zijn werk ging. Het artikelenbestand in de winkel veranderde in die jaren, al was het heel geleidelijk. De stofzuigerfabrikanten kwamen eindelijk tot overeenstemming: een aantal merken beperkte zich tot één model stofzuigerzak voor alle types. Dat betekende een aanzienlijke vermindering in de in voorraad te houden soorten. Bovendien ontwikkelde de Engelsman James Dyson een stofzuiger zonder zak. Rekoert nam die op in het assortiment en verkocht het apparaat met veel succes, al was de prijs een stuk hoger dan die van de tot dan toe gangbare modellen.
Advertentie in het “Weekblad van Heemstede”
Geer Rekoert tussen de Dyson stofzuigers
Het “witgoed” (koelkasten, wasmachines etc.) werd afgestoten: er waren geen monteurs meer om het te plaatsen, en de apparaten waren te zwaar en te onhandelbaar om door Geer en zijn dochter zélf bezorgd te worden. Geer verzorgde nog steeds, zoals hij dat van jongs af aan had gedaan, de prijskaarten en etalageborden in de winkel, met penseel en plakkaatverf, met Oost-Indische inkt en redispen. Dat gaf de uitstalling een geheel eigen aanzien
Natuurlijk schilderde Rekoert een bord voor aan het raam (foto Theo Out)
Geer Rekoert in het magazijn (Foto René Gonkel)
Meer borden (foto’s Theo Out) 13
COMPUTERTIJDPERK In diezelfde tijd kwam de computer beschikbaar, niet alleen voor grote kantoren, maar ook voor huishoudens en kleine bedrijfjes. Marjon ging op computercursus, en niet lang daarna kwam het grote, zware apparaat op het kantoor te staan. Ook Geer moest er aan geloven, en voortaan werden de rekeningen op de computer getypt, en de administratie per computer bijgehouden. Ook kwamen er een kopieerapparaat en een pinapparaat. Het interieur van de winkel veranderde nog steeds niet: een deel was nog net zo als toen Geer Rekoert Senior het in 1922 liet inrichten, de rest was niet meer gewijzigd sinds de jaren vijftig. De keuken, de WC en het zitje bleven waar ze altijd geweest waren: midden in de winkel. Van de millennium-wisseling had de zaak weinig hinder: de computer werd door de systeembeheerder bugproof gemaakt, en meer elektronica was er niet. De kassa uit 1961 had al helemaal nergens last van. Net zo min als van de komst van de euro, een paar jaar later, in 2002. Wel bracht dat heel wat drukte met zich mee: alle prijzen moesten worden aangepast, er kwam een bode met een zware vracht muntjes, er stonden een week lang twee kassaladen, en tal van klanten kwamen hun cash geld besteden: dat was goede handel! Intussen was er ook Internet, weer ging Marjon op cursus: websitebouwen ditmaal. Vanaf 2003 had de zaak een eigen website, onder eigen beheer. De komst van de computer, later laptop, met kleurenprinter, bracht mee dat Geer Rekoert eindelijk een droom kon waarmaken die hij al heel lang koesterde: een nieuwsbrief voor alle vaste klanten. Hij maakte het ontwerp, Marjon, beter bedreven in knippen-en-plakken dan hij, voerde het uit. In 2004 kon de eerste verzonden worden. Elk najaar gingen vader en dochter naar de vakbeurs vol elektrische huishoudelijk artikelen, en alle nieuwe apparaten werden in de “Nieuwsflits” opgenomen.
REKOERTS
Vaker dan één maal per jaar lukte niet: het was veel werk, al scheelde het dat er steeds meer afbeeldingen via Internet beschikbaar kwamen.
In november 2006 bestond de zaak negentig jaar. Daar werd aandacht aan besteed met speciale aanbiedingen, artikelen in de kranten, en een diner voor vrienden en familie in de Duinpan in De Zilk (al sinds 1970 de woonplaats van Geer en zijn vrouw).
In het Haarlems Dagblad (Foto Marco de Swart)
Frederiek, Marjon en Geer in de Duinpan
14
DE VERDWIJNENDE GLOEILAMPEN In loop van de jaren waren het geregeld invloeden van buitenaf geweest, die bepaalden hoe het reilen en zeilen van het bedrijf er uitzag: de crisis- en oorlogsjaren, de wederopbouw, de gasombouw in de jaren zestig, de aanleg van aardlekschakelaars begin jaren tachtig, de komst van de zakloze stofzuiger in de jaren negentig. In 2009 gebeurde er weer zoiets: Europese regelgeving bepaalde dat gloeilampen voortaan niet meer ingevoerd mochten worden. Rekoert, altijd al gespecialiseerd in talrijke soorten lampen, besloot de klanten te informeren. Er kwamen artikelen in de kranten, een hele voorraad gloeilampen in de voormalige loodgieterswerkplaats, en grote borden aan het raam en in de winkel: “Wij hebben nog steeds heel veel gloeilampen in voorraad”. Geer schilderde die borden natuurlijk zelf! Toen in steeds meer winkels de lampen uit de schappen verdwenen, merkten de klanten dat het ernst was met de regels uit Brussel, en kwamen hamsteren bij Rekoert. Veel mensen vonden dat de spaar- en LED-lampen geen mooi of te weinig licht gaven, of te duur in aanschaf waren. Gelukkig bleken er toch nog lampen ingevoerd te kunnen worden uit China, met de mededeling ‘niet voor huishoudelijk gebruik’ op het doosje. Rekoert was een uitkomst voor klanten uit de wijde omtrek. Mensen uit het hele land, die langs reden op weg naar Zandvoortse strand, stapten uit bij de zaak om in te slaan.
De Volkskrant stuurde een fotograaf langs, en gebruikte de foto voor meerdere artikelen, die soms nauwelijks over gloeilampen gingen….
15
EHBO-ER Geer Rekoert Junior kreeg zijn eerste verbandlessen van zijn vader, Geer Rekoert Senior, die in zijn militaire diensttijd hospitaalsoldaat was geweest. De monteurs kwamen eerst bij zijn vader en later bij hem met een wond of beschadiging, hij ging over de verbandtrommel. Na de oorlog besloot Geer Junior een cursus EHBO te gaan volgen, om zijn kennis en vaardigheid op dat gebied te vergroten. Het vrijwilligerswerk en de Koninklijke Vereniging EHBO Heemstede bleek hem te bevallen. Al snel zat hij in het bestuur, hij werd secretaris en later voorzitter. Hij gaf er les, nam deel aan wedstrijden, en postte op drukke zondagen op de Zandvoortselaan. Meer dan vijftig jaar was hij bij de EHBO-vereniging betrokken – Mister EHBO Heemstede – .
Met de BB (Bescherming Bevolking) naar Rotterdam, 1955, Geer vooraan,zittend geheel links, zijn vrouw Frederiek geheel rechts
Bij een grote brandweeroefening, 1979
Geer staat er niet op, maar maakte de foto en grimeerde het slachtoffer, 1958
Rekoert in 1999, bij het 60 jarig bestaan van EHBO Heemstede (foto Poppe de Boer)
In 2010 bedacht Goos Blok, een van Rekoerts trouwe klanten, dat iemand met zoveel maatschappelijke betrokkenheid wel eens voor een koninklijke onderscheiding in aanmerking zou kunnen komen. Hij spande zich daarvoor in, en zo gebeurde het dat daags voor Koninginnedag, 29 april 2011, burgemeester Heeremans van Heemstede Geer Rekoert de versierselen opspeldde, behorend bij Lid in de orde van Oranje Nassau! Geer was toen bijna 87. 16
IEDER EINDE IS EEN NIEUW BEGIN Na 2012 werd steeds meer voelbaar dat zowel bij Geer als bij zijn dochter (al geruime tijd chronisch ziek) de jaren gingen tellen. De winkel, ooit open van maandagmiddag tot en met zaterdag, sloot voortaan op maandag en vrijdag, later ook op woensdag, de deur. Vader en dochter konden het geen van beiden meer een hele week volhouden. Daar kwam bij dat de vrouw van Geer, met een langzaam afnemende gezondheid, steeds meer verzorging nodig had. Bovendien werd het steeds moeilijker om als kleine winkel staande te blijven. Niet alleen werd de concurrentie van Internet, Marktplaats en grootwinkelbedrijven groter, ook het zakendoen met grossiers - die niet meer berekend zijn op kleine winkels - werd ingewikkelder en duurder. En hoewel Geer en Marjon ervan droomden in 2016 samen met hun klanten het 100-jarig bestaan van hun zaak te vieren, werd in 2014 duidelijk dat zoiets niet haalbaar was. Geer was inmiddels 90 jaar, zijn dochter 56. Toen er dan ook iemand binnenstapte die het pand wilde kopen, gingen vader en dochter hier op in. Zoals het bedrijf zich steeds had aangepast aan de veranderende tijd en omstandigheden, gebeurde dat nu weer. Eind december 2014 sloot de zaak, na 98 jaar. Maar het eind van Firma G. Rekoert betekent ook een nieuw begin voor Michèle Dinger en haar partner Hans Fischer. Michèle zag het oude pand, voelde de lange geschiedenis en zag mogelijkheden voor plannen die ze al lang koesterde. De ruimte, de werkplaats en vooral ook het museum in de kelder spraken haar aan. Ze besloot niet alleen het pand te kopen, maar ook de hele inhoud: voorraad, verzamelingen, inrichting. Dat scheelde Geer en Marjon veel werk, ze hoefden het pand niet leeg op te leveren en ook geen opheffingsuitverkoop te houden. De sfeer wordt anders, maar de kelder en de scheerapparatencollectie houdt ze intact, en de klanten kunnen nog steeds komen voor hun lampen. De ruime werkplaats achter de winkel biedt mogelijkheden voor haar pupillen om met hun handen te werken. Zo blijft het oude vak, waar Geer Rekoert Senior zich als loodgietersbaas jarenlang voor heeft ingezet, behouden, net als het traditionele pand op de Zandvoortselaan. Opnieuw wordt een droom werkelijkheid.
Geer Rekoert Senior aan het werk, 1955
Geer Rekoert Junior voor de zaak, 2013. Foto voor Jij&Wij magazine
17
CHRONOLOGISCH OVERZICHT 1889
Geer Rekoert Senior geboren, 4 oktober
1890
De familie Recourt/Rekoert verhuist van Dordrecht naar Haarlem
1912
Geer Rekoert Senior trouwt met Marie van der Linden
1914
Eerste zoon geboren, Jan Rekoert, 14 maart
1916
Geer Rekoert Senior start zijn loodgietersbedrijf, 11 november
1922
Verhuizing naar Zandvoortselaan 10 Heemstede, in maart
1924
Tweede zoon geboren, Geer Rekoert, 10 juni
1940 1942
Marie Rekoert – van der Linden overlijdt, 10 november Jan Rekoert trouwt met Nel Olivier
1951
Geer Rekoert Junior trouwt met Frederiek Rekoert
1951
Jan en Geer Rekoert zijn beiden medefirmanten
1956
Viering van het 40-jarig jubileum
1961
Geer Rekoert Senior trekt zich langzamerhand terug uit de zaak
1973
Jan Rekoert trekt zich terug uit de zaak
1977
Marjon Rekoert komt in de zaak werken
1978
Geer Rekoert Senior overlijdt, 21 mei
1982 1991
Jan Rekoert overlijdt, 28 januari Viering van het 75-jarig jubileum
1991
Opheffing van het installatiebedrijf
2011
Geer Rekoert Junior wordt onderscheiden in de Orde van Oranje Nassau
2014
Het pand wordt verkocht en de zaak gesloten
Tekst: Marjon Rekoert 26 november 2014 Foto’s: particuliere verzameling, tenzij anders vermeld 18