Reglement voor de subsidiëring van het plaatselijk sociaal-cultureel werk GR 25.5.2015
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Binnen de perken van de kredieten, goedgekeurd in het gemeentelijk budget, worden aan de door het college van burgemeester en schepenen erkende verenigingen, instellingen, stichtingen, actiegroepen of federaties voor sociaal-cultureel werk of aan individuele personen, subsidies verleend volgens de normen en voorwaarden die hierna worden vastgelegd. De hier bedoelde verenigingen, instellingen, stichtingen, actiegroepen en federaties worden hierna aangeduid onder de verzamelnaam plaatselijke organisaties. Artikel 2 Dit reglement is van toepassing op de toekenning van subsidies aan: - erkende plaatselijke organisaties voor sociaal-cultureel werk, die één of meerdere van de volgende activiteiten beoefenen: - sociaal-cultureel vormings- en ontwikkelingswerk - amateuristische kunstbeoefening - culturele vrijetijdsbestedingen en liefhebberijen - individuele personen voor artistieke prestaties. Artikel 3 De subsidies kunnen volgende vormen aannemen: basissubsidies, werkingsubsidies, bijzondere subsidies, projectsubsidies en subsidies voor artistieke prestaties. Basissubsidies kunnen aan de erkende plaatselijke organisaties worden toegekend op basis van elementen die het bestaan zelf van die organisaties bewijzen zoals bv. het ledenaantal, de technische begeleiding, enz. Werkingssubsidies kunnen aan de erkende plaatselijke organisaties worden toegekend op grond van de door hen ontwikkelde activiteiten. Bijzondere subsidies kunnen aan erkende plaatselijke organisaties worden toegekend voor activiteiten van uitzonderlijke aard zoals bijzondere vieringen of voor activiteiten verricht in bijzondere omstandigheden. Projectsubsidies kunnen aan de erkende plaatselijke organisaties toegekend worden voor specifieke projecten die als dusdanig aanvaard zijn door het college van burgemeester en schepenen. Subsidies voor artistieke prestaties kunnen toegekend worden aan kunstenaars die artistieke prestaties leveren of aan erkende plaatselijke organisaties die artistieke prestaties laten leveren door kunstenaars. Artikel 4 § 1: In overeenstemming met de bepalingen van dit reglement gaat het college van burgemeester en schepenen over tot:
- de erkenning van de plaatselijke organisaties die voor subsidiëring in aanmerking komen, de aanvaarding van de projectaanvragen en de evaluatie van aangevraagde artistieke prestaties. - de vaststelling en de toekenning van de subsidies. § 2: De erkenning van een plaatselijke organisatie kan door het college ingetrokken worden indien de organisatie niet meer voldoet aan de bepalingen van de artikelen 6, 7 en 8 van dit reglement. De intrekking van de erkenning heeft het verlies van het recht op subsidies tot gevolg. Artikel 5 Voor de in art. 4 vermelde aangelegenheden, wint het college van burgemeester en schepenen voorafgaandelijk het advies in van de cultuurraad.
HOOFDSTUK 2: De Erkenning van de plaatselijke organisaties Artikel 6 Om door het college van burgemeester en schepenen erkend te worden, moeten de plaatselijke organisaties ten bate van de inwoners een of meer van volgende activiteiten beoefenen: 1. het bieden van vormingsmogelijkheden ten behoeve van de veelzijdige persoonsontwikkeling met het oog op een beter begrip van zichzelf en van hun situatie in de maatschappij en hun volwaardige participatie aan het maatschappelijk gebeuren 2. de beoefening van sociaal-cultureel werk waarbij men aan de beoefenaars een kans geeft hun creatieve vermogens aan te wenden tot een grotere menselijke en maatschappelijke ontplooiing. Dit kan gebeuren door niet-beroepsmatige beoefening in groepsverband van alle expressievormen die behoren tot de gangbare kunstdisciplines, waaronder muziek (instrumentaal of vocaal), toneel, poppenspel en mime, beeldende expressie, film, fotografie, dans en volkskunst. 3. de culturele vrijetijdsbestedingen en de beoefening van liefhebberijen Artikel 7 Om erkend te worden moet de plaatselijke organisatie daarenboven aan elk van de volgende voorwaarden voldoen: 1. opgericht zijn door het privé-initiatief zonder beroepsdoeleinden of winst- of handelsoogmerken 2. geleid worden door een bestuur waarvan de meerderheid van de leden woonachtig is in de gemeente 3. haar zetel hebben op het grondgebied van de gemeente 4. de communicatie met de lokale overheid, de cultuurraad en de bevolking moet in overeenstemming zijn met de vigerende taalwetten 5. aanvaarden binnen de perken van de artikels 10 en 11 verantwoording af te leggen ten aanzien van het gemeentebestuur over de aanwending van de subsidies Zijn uitgesloten van erkenning: 1. organisaties die de in art. 6 bedoelde activiteiten beoefenen als beroep of met persoonlijke vergoeding 2. organisaties die enkel tot doel hebben opbrengsten te genereren voor scholen of erediensten
Artikel 8 De aanvraag tot erkenning dient volgende gegevens te vermelden: 1. de samenstelling van het bestuur met de vermelding van de naam, de voornaam en het adres van de bestuursleden (minstens 4) 2. het nummer en de benaming van de bankrekening samen met de namen van de personen die hierop bewerkingen kunnen uitvoeren of er toezicht op houden 3. de opgave van het aantal leden 4. een exemplaar van de statuten of bij gebrek hieraan een omschrijving van het nagestreefde doel
HOOFDSTUK 3: BASIS- EN WERKINGSSUBSIDIES Afdeling 1: Aanvragen van basis- en werkingssubsidies Artikel 9 De basis- en werkingssubsidies worden berekend op basis van de gegevens en de activiteiten beoefend in het vorige kalenderjaar. Nieuw erkende organisaties die in het voorgaande jaar na 1 maart hun aanvraag tot erkenning ingediend hebben, ontvangen in het lopende jaar geen basis- of werkingssubsidies. De activiteiten vanaf hun aanvraag tot erkenning kunnen wel gesubsidieerd worden en mogen opgenomen worden in het werkingsverslag van het volgende jaar. Artikel 10 Het werkingsverslag dat door de cultuurraad toegestuurd wordt en waarvan een model opgenomen is in bijlage 1, moet door de organisatie volledig ingevuld worden en ten laatste op de uiterste antwoorddatum terugbezorgd worden op het aangegeven adres. De termijn tussen versturen en uiterste antwoorddatum bedraagt minstens 6 weken. Werkingsverslagen die na de uiterste antwoorddatum terugbezorgd worden, komen niet meer in aanmerking voor basis- en werkingsubsidies. Artikel 11 Aan de door het college van burgemeester en schepenen aan te duiden ambtenaren dienen alle documenten, zonder ze te verplaatsen, te worden getoond en alle inlichtingen te worden verstrekt, die zij noodzakelijk achten voor de vervulling van de opdracht. Deze ambtenaren zijn gebonden door het beroepsgeheim. Afdeling 2: Berekeningswijze voor de verdeling van de basis- en werkingsubsidies Artikel 12 Voor zover de plaatselijke organisaties voldaan hebben aan de bepalingen van dit reglement, worden de subsidies verdeeld overeenkomstig de verdeelsleutel vastgelegd in het puntenstelsel in bijlage 2. Artikel 13 Indien voor bepaalde activiteiten door de gemeente of een ander openbaar bestuur al subsidies toegekend werden, kan het college van burgemeester en schepenen na advies
van de cultuurraad, de bedragen schrappen die hiervoor berekend werden via het puntenstelsel. Afdeling 3: uitbetaling van de basis- en werkingssubsidies Artikel 14 Het college van burgemeester en schepenen zal het definitief resultaat van de puntenberekening overeenkomstig artikel 12 aan de plaatselijke organisaties uitbetalen. De uitbetaling van de financiële toelage gebeurt overeenkomstig de reglementering betreffende de gemeentelijke comptabiliteit op bevel van het college van burgemeester en schepenen door overschrijving op post- of bankrekening van de organisatie.
HOOFDSTUK 4: BIJZONDERE SUBSIDIES Artikel 15 De gemeente kan bijzondere subsidies toekennen aan erkende plaatselijke organisaties voor activiteiten van uitzonderlijke aard. Deze zijn verenigbaar met de andere subsidievormen vermeld in Art. 3. Artikel 16 Een organisatie kan een bijzondere subsidie schriftelijk aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen met duidelijke vermelding van minimaal de volgende gegevens: de naam van de aanvragende organisatie, de aanleiding voor de uitzonderlijke activiteit, het doelpubliek, de plaats en de datum van de activiteit. Het college van burgemeester en schepenen zal aan de organisatie laten weten welk gevolg aan deze aanvraag zal gegeven worden.
HOOFDSTUK 5: PROJECTSUBSIDIES Artikel 17 De gemeente kan aan de erkende plaatselijke organisaties subsidies toekennen voor specifieke projecten die als dusdanig aanvaard zijn door het college van burgemeester en schepenen. Deze subsidies zijn verenigbaar met de andere subsidievormen vermeld in Art. 3. Artikel 18 Projectsubsidie is voorbehouden aan samenwerkende organisaties waarvan er minstens een erkend is door het college van burgemeester en schepenen. De andere samenwerkende vereniging(en) moet(en) eveneens een zekere vorm van erkenning hebben door een gemeentelijke, provinciale, of andere overheid. Het doel van het project moet er op gericht zijn de interactie te bevorderen tussen personen die dit gebruikelijk niet doen. De activiteiten moeten ruimer zijn dan wat gebruikelijk is voor de aanvragers en mogen niet tot de normale activiteiten van een andere plaatselijke organisatie behoren. Artikel 19 Een project heeft steeds een duidelijk begin- en eindpunt. Het kan uit verschillende onderdelen bestaan en/of gespreid zijn over meer dan één jaar. Een project is in principe
eenmalig. Het toekennen van een subsidie voor een project dat al eerder gesubsidieerd werd, zal slechts in uitzonderlijke, duidelijk verantwoorde omstandigheden gebeuren. Artikel 20 Projectsubsidie wordt aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen via een aanvraagdossier waaruit blijkt dat de samenwerkende organisaties het project goed voorbereid hebben en onderling goede afspraken gemaakt hebben. De elementen die hier minimaal moeten in voorkomen, zijn opgenomen in bijlage 3. Het aanvraagdossier dient ingediend te worden vóór 1 augustus van het jaar voorafgaand aan het project. Alvorens een beslissing te nemen wint het college van burgemeester en schepenen het advies in van de cultuurraad over het aanvraagdossier. Artikel 21 Bij de goedkeuring van een aanvraag wordt door de gemeente een subsidiebedrag gebudgetteerd dat maximaal 50% bedraagt van de totale geraamde kostprijs en dat rekening houdt met het beschikbare bedrag in het budget, met de kwaliteitsversterkende waarde van de activiteit en met het financiële risico. In overleg met de gemeente wordt vastgelegd welke verantwoordingsstukken moeten voorgelegd worden na afloop van de prestatie (kostenoverzicht, facturen, ontvangsten, verslag, evaluatie, … ). Het effectief toegekende bedrag bedraagt maximaal 50% van de effectieve kosten van de activiteit en kan niet hoger zijn dan het gebudgetteerde subsidiebedrag. Artikel 22 De uitbetaling gebeurt na vaststelling van de effectieve kosten die bewezen worden a.d.h.v. de neergelegde verantwoordingsstukken. Tenzij anders overeengekomen, dienen de verantwoordingsstukken 1 maand na het einde van het project en ten laatste op 31 december van het jaar waarin het project doorgaat ingediend te worden. Voor een goede werking kunnen eventueel voorschotten voorzien worden op basis van tussentijdse verantwoordingen, tot een maximum van 1/3 van het totale geraamde subsidiebedrag.
HOOFDSTUK 6: SUBSIDIES VOOR ARTISTIEKE PRESTATIES Artikel 23 De gemeente kan subsidies toekennen voor artistieke prestaties: - die bijzondere luister geven aan bepaalde evenementen - die de interesse van de inwoners voor een bepaalde kunstvorm stimuleren - of die als voorbeeld strekken voor minder ervaren amateurs In geval van samenwerking met verenigingen van Heers, zijn subsidies voor artistieke prestaties verenigbaar met de andere subsidievormen vermeld in art. 3.
Artikel 24 Bij de evaluatie van een aanvraag voor artistieke prestaties, wordt nagekeken of het technische niveau van de prestatie duidelijk hoger is dan wat gebruikelijk aangeboden wordt door de leden van de socio-culturele verenigingen van Heers. Bij een artistieke prestatie gaat het om de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in audiovisuele en beeldende kunsten, muziek, literatuur, spektakel, theater of choreografie. Voorbeelden zijn tekenen en schrijven van stripverhalen, muziek maken, acteren of regisseren, decors ontwerpen, illustraties maken of juwelen ontwerpen (enkel als je een origineel stuk creëert, niet bij reproductie of verkoop). Bij een niet-artistieke prestatie is er geen creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in audiovisuele en beeldende kunsten, muziek, literatuur, spektakel, theater of choreografie. Voorbeelden zijn workshops geven, vocal coaching, animator of presentator van een show, informatieve krantenartikelen schrijven, recensies over kunstzinnige onderwerpen schrijven, kunstwerken restaureren, muziekinstrumenten bouwen enz.
Artikel 25 Voor eenzelfde of gelijkaardige prestatie kan in principe slechts eenmaal een subsidie toegekend worden; wel kan de prestatie zelf uit verschillende onderdelen bestaan. Om binnen de twee jaar na een betoelaagde prestatie voor eenzelfde of een gelijkaardige prestatie toch een nieuwe subsidie kunnen te bekomen, moet de aanvrager duidelijk aantonen dat er na de eerste prestatie een duidelijk resultaat was (zie art. 23) en dit nog beduidend kan verbeterd worden door een herhaling. Artikel 26 Subsidie voor een artistieke prestatie wordt aangevraagd bij het college van burgemeester en schepenen via een aanvraagdossier waaruit blijkt dat - de artistieke prestatie voldoet aan één of meerdere van de basisdoelstellingen (art. 23) - de aanvrager beschikt over de nodige artistieke competenties (art. 24) - de aanvrager beschikt over voldoende organisatorische competenties - dat er een realistische schatting gebeurde van de inkomsten en uitgaven Het aanvraagdossier dient minstens 2 maanden voorafgaand aan de prestatie ingediend te worden bij het college van burgemeester en schepenen. Alvorens een beslissing te nemen wint het college van burgemeester en schepenen het advies in van de cultuurraad over het aanvraagdossier. Artikel 27 De bepalingen in artikel 21 en 22 zijn eveneens van toepassing voor subsidies voor artistieke prestaties.
HOOFDSTUK 7: SLOTBEPALING Artikel 28 Het college van burgemeester en schepenen kan na advies van de cultuurraad de uitbetaling van de subsidiebedragen aan een organisatie of individueel persoon geheel of gedeeltelijk weigeren of de al uitbetaalde bedragen geheel of gedeeltelijk terug vorderen. Dit kan o.a. het geval zijn indien de voorwaarden van dit reglement niet werden nageleefd, indien onjuiste gegevens werden verstrekt, indien de toelage niet werd aangewend voor het doel waarvoor ze uitgekeerd werd of indien de organisatie niet meer actief is op het ogenblik van de uitbetaling. Artikel 29 Dit reglement zal voor ieder gevolg aan de toezichthoudende overheid worden overgemaakt. Artikel 30 Dit reglement treedt in werking met ingang van 25 juni 2015. Bijlage 1: model van werkingsverslag Bijlage 2: puntenstelsel cultuurraad Bijlage 3: reglement voor projectsubsidies
BIJLAGE 1 Cultuurraad Heers Administratief Centrum Paardskerkhofstraat 20 3870 Heers
WERKINGSVERSLAG - JAAR 2014 1.
2. Plaatselijke zetel Naam: Adres: Telefoonnummer: 3. Samenstelling van het bestuur Naam Functie
Adres
Tel.
4. Uitbetaling gemeentelijke subsidie Naam rekeninghouder: IBAN: BIC: Adres: Telefoonnummer: 5. Lokaal waar de activiteiten georganiseerd worden Naam: Adres: 6. Aantal aangesloten actieve leden (1)
7. Leden die meer dan 50 jaar actief zijn in het verenigingsleven (naam van het lid of leden en aantal jaren lid)
8. Materiaalkosten en werkingskosten voor fanfares : per actief lid: voor toneelverenigingen : voor foto,film of dia-club,koor,carnavalgroep :
Voorzitter of secretaris ………………………. 1
BIJLAGE 1
DATUMS BESTUURSVERGADERINGEN (2) plaatselijk en gewestelijk
DATUM
DATUM
LEDENSAMENKOMSTEN (3)
LESSEN VAN PRAKTISCHE AARD (4)
2
BIJLAGE 1
DATUM
ORGANISEREN VAN WEDSTRIJDEN (5)
DATUM
DEELNAME AAN HOGER VERMELDE AKTIVITEITEN (5.1)
DATUM
ORGANISEREN VAN LICHAAMSBEWEGINGEN DOOR VERENIGING (6)
DATUM
ORGANISEREN VAN LICHAAMSBEWEGINGEN DOOR VERENIGING (6)
3
BIJLAGE 1
DATUM
ORGANISEREN VAN VOORSTELLINGEN (7)
DATUM
VOORSTELLINGEN UITVOEREN DOOR VERENIGING ZELF (8)
DATUM
VOORSTELLINGEN BINNEN DE GEMEENTE (8.1)
DATUM
VOORSTELLINGEN BUITEN DE GEMEENTE (8.2)
DATUM
ORGANISEREN VAN GROEPSBEZOEKEN AAN OPVOERINGEN (9)
4
BIJLAGE 1
DATUM
DATUM
INRICHTEN VAN CARNAVALSTOET (11)
ORGANISEREN VAN REIZEN (12)
BUS
AUTO
5
BIJLAGE 1
DATUM
DATUM
ORGANISEREN VAN REIZEN (13)
BUS
AUTO
BIVAKKEN PER DAG MET OVERNACHTING (14)
6
BIJLAGE 1
DATUM
TENTOONSTELLINGEN DOOR DE VERENIGINGEN (15)
DATUM
VORMINGSDAGEN, AANTAL GEWESTVERGADERING (16- 16.1 DEELNEMERS -16.2)
DATUM
BIJWONEN VAN BESTUURSVERGADERINGEN VAN DE CULTUURRAAD (17)
DATUM
TIJDSCHRIFT – WEBSITE (18)
DATUM
DEELNAME AAN OFFICIELE VIERINGEN ZOALS 1 MEI, OPTOCHTEN (19)
INGERICHT DOOR
7
BIJLAGE 1 DATUM
DEELNAME AAN ACTIVITEITEN INGERICHT DOOR DE CULTURELE RAAD (20)
Vergadering KOK 11.11.11
8
BIJLAGE 2
1. Per aangesloten actief lid, beperkt tot 40
1
2. Bestuursvergaderingen, plaatselijk of gewestelijk (per vergaderingen)
20
max. 12 per jaar 3. Ledensamenkomsten: infovergaderingen, algemene vergaderingen, jaarlijkse feestvergadering, bezinningsavonden, natuurexploraties, lessen of cursussen van educatieve of theoretische aard (per samenkomst)
65
4. Lessen van praktische aard (vb.: repetitie fanfare, zangkoren, kooklessen, toneel, knutselen, …)
30
(max. 45) x 2 of 3 naargelang er onderafdelingen zijn 5. Het organiseren van wedstrijden voor zangkoren, quizavonden, tekenwedstrijden, zoektochten, spel zonder grenzen, enz. … 5.1. Deelnemen aan hoogvermelde activiteiten 6. Het organiseren door de vereniging zelf van lichaamsbewegingen (fietsen, lopen, zwemmen)
100
50 20
max. 40 per jaar 7. Organiseren van voorstellingen
65
(dans, toneel, muziek, zang, voorstellen van film of dia) 8. Voorstellingen uitvoeren van dans, muziek, zang, voorstellen van film of dia door eigen vereniging 8.1. Binnen de gemeente
200 100
8.2. Buiten de gemeente 9. Organiseren van groepsbezoeken aan opvoering met min. 5 personen
25
10. Opluisteren van religieuze diensten bij feesten door zangkoren
65
max. 6 per jaar 11. Inrichten van carnavalstoet
75
12. Organiseren van reizen (bedevaarten, geleide bezoeken, studiereizen)
100
met minstens 25 personen
BIJLAGE 2 13. Organiseren van reizen (bedevaarten, geleide bezoeken, studiereizen) met minstens 10 personen
65
14. Bivakken per dag of vormingsdagen met plaatselijke overnachting
50
per dag 15. Tentoonstellingen door de vereniging zelf samengesteld 16. Bijwonen van vormingsdagen betreffende de werking van de vereniging, plaatselijk of gewestelijk 16.1. Ingericht door de vereniging zelf
200
75 10
16.2. Bijwonen van de vormingsdagen per deelnemend lid 17. Bijwonen van bestuursvergaderingen van de cultuurraad
50
18. Tijdschriften in eigen beheer en/of website van eigen vereniging (voor het tijdschrift dienen min. 3 uitgaven per jaar te verschijnen)
75
19. Deelnemen aan officiële vieringen zoals 1-meifeesten, optochten (vb. 11 november), fakkeltocht, … (min. 5 personen) 20. Deelnemen aan activiteiten, als dusdanig erkend door het bestuur (vb. Kom op tegen kanker)
50
50
21. Voor materiaalkosten en werkingskosten worden volgende punten toegekend: - voor fanfares: per actief lid
20
- voor toneelverenigingen
10
- voor foto, film of diaclub, koor, carnavalgroep
10
BIJLAGE 3
Reglement voor projectsubsidies Inhoud van een aanvraagdossier 1.1. Algemeen Om een project een kans op slagen te geven, moeten de aanvragers vooraf goed nagedacht hebben en onderling duidelijke afspraken gemaakt hebben. De verschillende onderdelen die hier opgesomd worden, zijn dan ook bedoeld om de aanvragers hierbij te helpen.
1.2. Verplichte onderdelen - Naam van het project: dit is best een korte titel die het project herkenbaar maakt en gebruikt wordt in de verdere besprekingen. - Naam van de aanvragers: naast de opsomming van de deelnemende verenigingen wordt best ook een aparte naam gegeven aan de groep (nieuwe tijdelijke feitelijke vereniging). Vermeld eveneens wie de uiteindelijke verantwoordelijke is van de groep en wie de contactpersoon is voor de gemeente. - Doelstelling van het project: geef hier aan wat je wenst te bereiken en wanneer het project als geslaagd kan aanzien worden. Tracht hiervoor criteria te vinden die meetbaar zijn (vb. niet “veel volk”, maar “minstens x aantal personen”). - Belang van het project: omschrijf die onderdelen die de kwaliteit en de samenhang van de lokale gemeenschap versterken. - Scope van het project: lijn de grenzen af van het project: wat zit er in en wat zit er niet in. - Organisatorische afspraken binnen de samenwerkingsgroep: geef aan hoe men zal tewerk gaan voor het organiseren van het onderlinge overleg, voor het nemen van beslissingen en voor het uitvoeren en opvolgen van de realisaties. - Financiële afspraken binnen de samenwerkingsgroep: geef aan hoe en door wie de financiële verrichtingen zullen gebeuren. Om hierop een controle mogelijk te maken, moeten deze verrichtingen goed kunnen gescheiden worden van andere verrichtingen (aparte rekening of duidelijke scheiding in de boekhouding). Er worden best vooraf afspraken gemaakt over de verdeling van eventuele winst of verlies na afloop van het project. - Beschikbare kennis en ervaring: geef aan welke specifieke kennis en ervaring aanwezig is of waarop men beroep zal doen om de verschillende onderdelen van het project tot een goed einde te brengen. - Risico’s: beschrijf welke bekende of mogelijke risico’s zich kunnen voordoen en hoe men hiermee zal omgaan. - Begroting: maak een gedetailleerd overzicht van de gekende of geraamde uitgaven en inkomsten, eventueel met aanduiding van bepaalde risicomarges. Deze begroting kan opgesplitst zijn in verschillende onderdelen waarbij het mogelijk is dat de acties en de begroting van een volgend onderdeel afhankelijk kunnen zijn van de resultaten van een voorgaand onderdeel. - Planning: deel het project op in verschillende onderdelen (vb; voorbereiding, publiciteit, uitvoering, afhandeling), beschrijf kort wat er moet gebeuren en geef zo veel mogelijk een concrete datum voor begin en einde van elk onderdeel. Hoe meer onderdelen er zijn en hoe concreter ze beschreven zijn, hoe gemakkelijker de opvolging wordt. Geef aan hoe de opvolging zal gebeuren en wie moet gewaarschuwd worden als bepaalde onderdelen dreigen mis te gaan. Geef desgevallend aan wanneer een bepaalde schijf van de subsidie gewenst is. - Verantwoordingsstukken: stel een lijst op van de documenten die, na afloop, ter verantwoording van de uitgaven zullen voorgelegd worden aan de gemeente. Deze lijst omvat b.v. een overzicht van alle uitgaven, kopies van facturen of onkostennota’s, een verslag over het verloop van het project, een eindevaluatie waarbij o.a. nagegaan wordt in welke mate de doelstellingen van het project gehaald werden.