REGLEMENT VAN ORDE Ingevolge artikel 1 lid 6 van het Huishoudelijk Reglement Sportraad van 18 juni 2012
Hoofdstuk 1: Algemene Bepalingen Begripsomschrijvingen Artikel 1 1. De voorzitter Degene die een vergadering leidt. 2. Deelnemers De deelnemers aan een vergadering die stemrecht hebben en gerechtigd zijn aan de beraadslagingen deel te nemen. 3. Toehoorders Degenen die in de vergaderruimte aanwezig zijn en tijdens een vergadering niet aan de beraadslagingen mogen deelnemen. 4. Amendement Voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen. 5. Voorstel van orde Een voorstel betreffende de orde van de vergadering. 6. College Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht. 7. Sportraad De door het college ingestelde commissie ex artikel 83 en 84 van de Gemeentewet die op het gebied van het sportbeleid zowel bevoegdheden van het college uitoefent als het college adviseert en waarvan de samenstelling, de werkwijze, de taken en de bevoegdheden zijn geregeld in de Regeling Sportraad. 8. Regeling Sportraad De Regeling, zoals vastgesteld op 1 december 2009 door het college en in werking getreden op 10 maart 2010, regelende de samenstelling, de werkwijze, de taken en de bevoegdheden van de Sportraad. 9. Algemeen Bestuur Het gremium binnen de interne organisatie van de Sportraad bestaande uit ten hoogste 33 leden en waarvan de samenstelling, de werkwijze, de taken en de bevoegdheden zijn geregeld in de Regeling Sportraad. 10. Dagelijks Bestuur Het gremium binnen de interne organisatie van de Sportraad bestaande uit ten hoogste 5 leden en waarvan de samenstelling, de werkwijze, de taken en de bevoegdheden zijn geregeld in de Regeling Sportraad. 11. Huishoudelijke Reglement Sportraad Het Huishoudelijk Reglement zoals bedoeld in artikel 9 van de Regeling Sportraad. Voorzitter Artikel 2 1. De voorzitter is belast met: a) het leiden van de vergadering, en b) het handhaven van de orde in de vergadering, en c) het doen naleven van het Reglement van Orde, en d) hetgeen de wet en het Reglement van Orde hem verder opdraagt. 2. De voorzitter verleent het woord in de volgorde waarin hem dit is gevraagd, doet voorstellen inzake de formulering van de te nemen besluiten en maakt de uitslag van alle stemmingen bekend. Notulist Artikel 3 1. Voor elke vergadering wordt een notulist aangesteld, tenzij van de vergadering geen verslag, besluitenlijst of samenvatting behoeft te worden gemaakt of geen advies behoeft te worden opgesteld. 2. De notulist is belast met: a) de verslaglegging van de vergaderingen door middel van een verslag of besluitenlijst, en b) het redigeren van ontwerpbesluiten indien van toepassing, en c) alle werkzaamheden die hem verder in het Reglement van Orde zijn opgedragen.
Hoofdstuk 2: Vergaderingen Oproeping, agenda en voorbereidingen Artikel 4 1. De oproep voor een vergadering geschiedt door een uitnodiging aan de deelnemers waarin zijn vermeld de datum, het tijdstip, de plaats alsmede het soort en het karakter van de vergadering. In de oproep wordt zoveel mogelijk vermeld de bijzonderheden over die zaken waarvoor de vergadering is belegd. 2. De oproep voor een vergadering wordt ten minste vijf dagen voor de datum van vergadering verzonden. Bij spoedeisende gevallen, te bepalen door de voorzitter, kan hiervan worden afgeweken. 3. De voorlopige agenda en indien van toepassing de voorstellen, welke betrekking hebben op de in de vergadering te behandelen onderwerpen, alsmede de verslaglegging van de vorige vergadering(en) worden zo mogelijk tegelijk met de oproep voor de vergadering aan de deelnemers verzonden. 4. De agenda bevat in onderstaande volgorde ten minste de volgende punten: a) Opening b) Verslaglegging vorige vergadering c) Mededelingen en ingekomen stukken d) Rondvraag e) Sluiting Overige onderwerpen worden geagendeerd tussen de punten c. en d. 5. De voor de vergadering bestemde stukken, alsmede de daarbij behorende bijlage(n) worden zo mogelijk tegelijk met de oproep voor de vergadering of anders zo spoedig mogelijk na het uitzenden van de oproep voor de vergadering aan de deelnemers verzonden. 6. De voorstellen worden schriftelijk of digitaal verstrekt en bevatten in elk geval een omschrijving van het onderwerp, het conceptbesluit alsmede de afweging van de voor- en nadelen, welke aan het conceptbesluit ten grondslag liggen. De vergadering bepaalt of voorstellen, welke niet aan deze voorwaarden voldoen, in behandeling worden genomen. 7. In spoedeisende gevallen, te bepalen door de voorzitter, kan de voorzitter na het verzenden van de oproep voor de vergadering een aanvullende agenda opstellen. Indien een aanvullende agenda wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen, voor zover deze stukken conform afspraak niet uitsluitend digitaal beschikbaar worden gesteld, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de deelnemers gezonden. 8. Met inachtneming van artikel 15 lid 3 van de Regeling Sportraad kan de voorzitter leden van het college en de ambtelijke organisatie uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. 9. Met inachtneming van artikel 4 lid 8 van het Reglement van Orde is bij de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur de directeur Sportbedrijf Dordrecht of een door hem aangewezen plaatsvervanger aanwezig, tenzij het Dagelijks Bestuur de aanwezigheid niet noodzakelijk of wenselijk acht. 10. Met inachtneming van artikel 4 lid 8 van het Reglement van Orde is bij de vergaderingen in de Dordtse Sportkamers de directeur Sportbedrijf Dordrecht of een door hem aangewezen plaatsvervanger aanwezig. Presentie Artikel 5 1. De deelnemers die verhinderd zijn de vergadering bij te wonen of na de voor aanvang der vergadering bepaalde tijd zullen verschijnen, geven daarvan kennis aan de secretaris van de Sportraad. 2. De aan- en afwezigheid van de ter vergadering opgeroepen deelnemers wordt geregistreerd: a) in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur door tekening van de presentielijst. Iedere deelnemer tekent voor het begin van de vergadering de presentielijst. De presentielijst wordt bijgehouden door de secretaris van de Sportraad en blijft tijdens de vergadering bij hem voor tekening van later komende deelnemers aan de vergadering. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de secretaris van de Sportraad door ondertekening vastgesteld; b) in de overige vergaderingen door opname in de verslaglegging. 3. Deelnemers, die eerst na de opening in de vergadering verschijnen of die tussentijds de vergadering verlaten, dienen dit bij binnenkomst of vertrek te melden aan de voorzitter. De notulist maakt in zijn verslaglegging gewag van de namen en de tijdstippen, waarop de betrokken deelnemers de vergadering betreden c.q. verlaten hebben.
2
Opening vergadering en onvoldoende opkomst Artikel 6 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor vereiste aantal deelnemers blijkens de presentielijst of anders door telling door de voorzitter aanwezig is. 2. Indien een kwartier na de voor aanvang der vergadering bepaalde tijd niet meer dan de helft van het aantal deelnemers aanwezig is, kan de vergadering geen doorgang vinden. 3. In afwijking van het gestelde in artikel 6 lid 2 van het Reglement van Orde kan een vergadering in de Dordtse Sportkamers geen doorgang vinden als niet meer dan drie leden van het Algemeen Bestuur aanwezig zijn. 4. Indien tijdens de vergadering blijkt, dat bij besluitvorming het vergaderquorum als bedoeld in artikel 6 lid 2 en lid 3 van het Reglement van Orde niet meer aanwezig is, verdaagt de voorzitter de vergadering en heeft geen besluitvorming meer plaats. 5. Indien de in artikel 6 lid 2, lid 3 en lid 4 van het Reglement van Orde vermelde omstandigheden zich voordoen, dient de voorzitter een nieuwe vergadering te beleggen, maar niet eerder dan drie en niet later dan veertien dagen na de datum waarop de vergadering, die geen doorgang kon vinden of die verdaagd is, zou plaatshebben. 6. In de nieuwe vergadering als bedoeld in artikel 6 lid 5 van het Reglement van Orde kunnen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal aanwezige deelnemers, maar alleen over die onderwerpen die in de oproep tot de vergadering welke geen doorgang kon vinden of die verdaagd is, waren vermeld. Verslaglegging Artikel 7 1. De vergadering bepaalt op voorstel van de voorzitter of van de vergadering verslaglegging plaatsheeft en zo ja, op de wijze van een verslag of besluitenlijst. Van een vergadering van het Algemeen Bestuur wordt in elk geval een verslag gemaakt. 2. Het verslag of de besluitenlijst van een vergadering behelst ten minste: a) de naam van de voorzitter; b) de namen van de aanwezige deelnemers; c) de namen van de afwezige deelnemers, onder vermelding of zij met dan wel zonder kennisgeving afwezig zijn; d) de naam van de notulist; e) de namen van leden van het college die aanwezig zijn; f) de namen van degenen van de ambtelijke organisatie die aanwezig zijn; g) de vermelding van de agenda; h) een beknopte opgave van: - de ingekomen stukken - de gedane mededelingen - de ingediende voorstellen en amendementen; i) de vaststelling van de verslaglegging van de vorige vergadering(en); j) het aantal deelnemers, dat zich bij stemmingen voor, tegen of blanco verklaarden; k) in geval van benoemingen, de uitslag van keuzes, voordrachten of aanbevelingen; l) een vermelding van de genomen besluiten met de motieven die aan die besluiten ten grondslag liggen alsmede de daarbij behorende minderheidsstandpunten. 3. Het ontwerpverslag of de ontwerpbesluitenlijst van een vergadering wordt digitaal beschikbaar gesteld aan de leden van de Sportraad en aan allen die recht van toegang tot de vergadering hebben. 4. Het verslag of de besluitenlijst van een vergadering wordt door de voorzitter in de volgende vergadering ter vaststelling voorgelegd. Na vaststelling door de vergadering wordt het verslag of de besluitenlijst door de voorzitter en notulist ondertekend en in het archief van de Sportraad bewaard.
3
Behandeling agenda Artikel 8 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de vergadering de agenda vast. Op voorstel van de voorzitter of een of meer deelnemers kan de vergadering bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren. 2. De punten van de agenda worden behandeld in de volgorde waarin zij in de oproep voor de vergadering zijn vermeld, tenzij de vergadering die volgorde wijzigt. 3. Ingekomen stukken worden vermeld op een lijst waarop tevens de voorstellen inzake de afdoening zijn opgenomen, het één en ander voor zover deze niet als afzonderlijk te behandelen punten op de agenda zijn opgenomen. De lijst van ingekomen stukken wordt telkens voor de aanvang van de vergadering aan de deelnemers bekend gemaakt. 4. Ten aanzien van de ingekomen stukken ziet de voorzitter erop toe, dat de discussie beperkt blijft tot de voorgestelde wijze van afdoening, tenzij de meerderheid van de aanwezige deelnemers besluit het onderwerp aan de agenda toe te voegen. 5. Wanneer de vergadering een onderwerp onvoldoende voor beraadslaging voorbereid acht, kan de vergadering het onderwerp verwijzen naar een volgende vergadering of aan de indiener nadere inlichtingen of advies vragen. Beraadslaging Artikel 9 1. De vergadering kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige deelnemers participeren in de beraadslaging. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der deelnemers genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt of onderwerp een aanvang wordt genomen. 2. Op voorstel van de voorzitter of op verzoek van een deelnemer kan de vergadering besluiten de beraadslaging voor een door de vergadering te bepalen tijd te schorsen teneinde de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is. Spreekregels Artikel 10 1. Deelnemers hebben het recht het woord te voeren over punten van de agenda, in de vergadering te behandelen onderwerpen en voorstellen welke betrekking hebben op de in de vergadering te behandelen onderwerpen. 2. Iedere deelnemer is gerechtigd tot het doen van een voorstel van orde of melding te maken van een persoonlijk feit. 3. Geen deelnemer voert het woord dan na het aan de voorzitter gevraagd en van deze verkregen te hebben. 4. De voorzitter bepaalt de volgorde van de sprekers. 5. De deelnemers richten zich bij het voeren van het woord tot de voorzitter. 6. De vergadering kan, op voorstel van de voorzitter of ten minste één deelnemer bij de aanvang of in de loop van de beraadslagingen over enig onderwerp regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de deelnemers. 7. Zodra de voor een redevoering gestelde duur is verstreken, nodigt de voorzitter de spreker uit zijn rede te beëindigen. Deze is gehouden terstond aan de uitnodiging gehoor te geven. 8. Interrupties zijn slechts toegestaan voor zover deze naar het oordeel van de voorzitter niet hinderlijk zijn of de vorm van een betoog aannemen.
4
Spreekrecht toehoorders Artikel 11 1. Indien toehoorders bij een openbare vergadering aanwezig zijn, kunnen deze voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter bekendmaken dat zij bij een bepaald agendapunt of onderwerp het woord wensen te voeren, in welk geval de vergadering beslist of zij bij het betrokken agendapunt of onderwerp spreekrecht verkrijgen. 2. Op voorstel van de voorzitter kan aan de hand van het aangemelde aantal sprekers door de vergadering worden besloten dat een bepaalde spreektijd in acht moet worden genomen. Een spreker heeft in elk geval het recht tenminste vijf minuten aan het woord te zijn. 3. Na opening van de vergadering worden door de voorzitter per agendapunt de toehoorders – hetzij individueel hetzij als vertegenwoordiger van een bepaalde instelling of organisatie - in de gelegenheid gesteld van het spreekrecht gebruik te maken. 4. De voorzitter stelt de vergadering na de spreektijd van de toehoorders in de gelegenheid met de spreker(s) van gedachten te wisselen. 5. Beantwoording van door toehoorders gestelde vragen of reacties op door toehoorders gemaakte opmerkingen, geschiedt door of vanwege de voorzitter. 6. Na de spreektijd heeft beraadslaging en besluitvorming over het agendapunt of onderwerp in de vergadering plaats. Hieraan nemen de toehoorders geen deel. 7. De voorzitter is bevoegd toehoorders, die de orde verstoren, uit de vergadering te doen verwijderen. 8. De toehoorders kunnen een half uur voor aanvang van de vergadering dezelfde stukken inzien, die aan de deelnemers zijn verstrekt. Die stukken liggen in een aparte portefeuille bij de voorzitter ter inzage. Handhaven orde Artikel 12 1. Een spreker mag in zijn redevoering niet worden gestoord, tenzij a) de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van het Reglement van Orde te herinneren, of b) een deelnemer hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn rede zal afronden. 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de betreffende vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen. 3. Een spreker, aan wie het woord is ontzegd, mag in de vergadering waarin dit plaatsheeft, aan de beraadslagingen over het ter sprake zijnde onderwerp niet meer deelnemen. 4. Een spreker, die ondanks toepassing van artikel 12 lid 3 van het Reglement van Orde zich schuldig blijft maken aan gedragingen als bedoeld in artikel 12 lid 2 van het Reglement van Orde, kan door de voorzitter worden uitgesloten van verdere bijwoning van de vergadering. Een spreker, op wie de maatregel van uitsluiting is toegepast, is verplicht de vergaderruimte terstond te verlaten. 5. Wanneer een spreker, op wie de maatregel van uitsluiting is toegepast, de vergaderruimte weigert te verlaten, schorst de voorzitter de vergadering en neemt hij maatregelen om de betrokkene te doen verwijderen. Schorsing, verdaging, sluiting Artikel 13 1. De voorzitter is gerechtigd de vergadering te schorsen, te verdagen of te sluiten, indien hij dit met het oog op de loop der werkzaamheden wenselijk acht. 2. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de vergadering sluiten. 3. Indien de vergadering wordt gesloten, worden de niet behandelde onderwerpen opgenomen als agendapunt van de eerstvolgende vergadering.
5
Amendementen en splitsing Artikel 14 1. Ieder ter vergadering aanwezig deelnemer heeft het recht wijzigingen (amendementen) op de aanhangige voorstellen voor te dragen en bij de behandeling van voorstellen splitsing in bepaalde onderdelen te vragen. 2. Elk voorstel tot wijziging moet, behoorlijk geformuleerd, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter der voorgestelde wijziging met een mondelinge indiening genoegen kan worden genomen. 3. Elk voorstel tot wijziging of splitsing kan door de voorsteller worden toegelicht, maar het zal geen onderwerp van beraadslaging zijn, indien het niet door ten minste twee andere deelnemers wordt ondersteund. Voorstellen van orde Artikel 15 1. De voorzitter en iedere deelnemer kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht. 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen. 3. Over een voorstel van orde beslist de vergadering terstond.
6
Hoofdstuk 3: Besluitvorming Beslissing Artikel 16 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de vergadering anders beslist. 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, gaat de vergadering tot besluitvorming over. 3. De voorzitter gaat na of er stemming wordt gevraagd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen. 4. Iedere deelnemer heeft echter het recht kenbaar te maken dat hij geacht wil worden “tegen” te hebben gestemd. Hij mag daarbij de in artikel 16 lid 6 van het Reglement van Orde bedoelde stemverklaring uitbrengen. 5. Indien door een of meer deelnemers stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling. 6. Voordat de vergadering tot stemming over een onderwerp overgaat, heeft iedere deelnemer het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. 7. De voorzitter deelt na afloop van de stemming de uitslag mede, met vermelding van het aantal voor, tegen en blanco uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit. 8. Het door de voorzitter uitgesproken oordeel over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan wordt het te nemen besluit schriftelijk vastgelegd en heeft een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering dit verlangt of – wanneer de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk gebeurde – een deelnemer dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming. 9. Indien de vergadering beslist dat zich bij enige stemming een onregelmatigheid heeft voorgedaan die van invloed heeft kunnen zijn op de bepaling van de uitslag, is de stemming nietig. In dat geval heeft terstond een nieuwe stemming plaats. 10. Tenzij in de Regeling Sportraad, het Huishoudelijk Reglement Sportraad, het Reglement van Orde of de wet anders is bepaald, worden besluiten in vergaderingen genomen met een gewone meerderheid van geldig uitgebrachte stemmen. Onder meerderheid wordt verstaan meer dan de helft van de door de deelnemers geldig uitgebrachte stemmen, zo nodig door afronding naar boven. Indien stemmen staken is geen meerderheid behaald. 11. Ongeldig uitgebrachte stemmen zijn stemmen uitgebracht door niet-stemgerechtigden en in geval schriftelijk is gestemd voorts stemmen die met inachtneming van artikel 6 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement Sportraad en van artikel 20 lid 5 van het Reglement van Orde een andere aanduiding bevatten dan voor de desbetreffende stemming noodzakelijk is. 12. De vergadering kan - spoedeisende gevallen uitgezonderd - geen besluiten nemen over andere onderwerpen dan op de agenda vermeld. 13. Het spoedeisende karakter van een onderwerp zal van geval tot geval door de voorzitter worden bepaald.
7
Besluitvorming over zaken Artikel 17 1. Besluitvorming over zaken geschiedt door stemming bij handopsteken, tenzij door één van de deelnemers hoofdelijke of schriftelijke stemming wordt gevraagd. 2. De stemming geschiedt met de woorden ”voor”, “tegen” of “blanco”. 3. Schriftelijke stemming geschiedt volgens het gestelde in artikel 20 van het Reglement van Orde. 4. In geval van hoofdelijke stemming deelt de voorzitter alvorens tot stemming over te gaan over het onderwerp waarvoor hoofdelijke stemming wordt gevraagd, mede bij welke deelnemer de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij de daar genoemde deelnemer begint de hoofdelijke stemming. Vervolgens wordt de stemming voortgezet naar de volgorde op de presentielijst volgend op het volgnummer van de deelnemer bij wie de stemming is begonnen. 5. Heeft een deelnemer zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat de volgende deelnemer gestemd heeft. Een deelnemer kan niet meer stemmen of zijn stem wijzigen nadat de volgende deelnemer zijn stem heeft uitgebracht. 6. De laatst opgeroepen deelnemer kan niet meer stemmen of zijn stem wijzigen nadat met het opmaken van de uitslag is begonnen. 7. Elke deelnemer heeft het recht onmiddellijk na de mededeling van de uitslag der stemming, te doen aantekenen dat hij zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist. Dit heeft geen invloed op de meegedeelde uitslag. 8. Bij het staken van stemmen kunnen de beraadslagingen worden heropend. Na deze beraadslagingen wordt bij het opnieuw staken van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Stemming over amendementen Artikel 18 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, heeft in principe eerst besluitvorming plaats over dat amendement, vervolgens over elk onderdeel of artikel van het voorstel, hetzij al dan niet gewijzigd, tenzij de vergadering besluitvorming over onderdelen of artikelen niet nodig acht en tenslotte over het voorstel in zijn geheel. 2. Wanneer op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement. 3. Wanneer twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht. 4. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, plaatsheeft, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing. Besluitvorming over personen Artikel 19 1. Besluitvorming over personen geschiedt door schriftelijke stemming met gesloten stembriefjes. 2. Indien er voor een benoeming, voordracht of aanbeveling slechts één kandidaat is, dan gaat de voorzitter na of er stemming wordt gevraagd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, dan geschiedt de benoeming, voordracht of aanbeveling bij acclamatie. 3. Wanneer er voor een benoeming, voordracht of aanwijzing meer kandidaten zijn en bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan. 4. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben. 5. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
8
Schriftelijke stemming Artikel 20 1. In geval van een schriftelijke stemming wordt door de voorzitter een stembureau gevormd bestaande uit drie leden, van wie het eerst benoemde lid de voorzitter van het stembureau is. 2. Bij schriftelijke stemming dienen de deelnemers een gesloten stembriefje in de daarvoor bestemde stembokaal te doen. De stembriefjes dienen identiek te zijn. 3. Een stembriefje kan zo worden ingericht dat het kan dienen voor meer dan één stemming. Elke stemming wordt dan ter bepaling van de meerderheid en van de uitslag als een afzonderlijke stemming ter verkiezing, voordracht of aanbeveling van één persoon beschouwd. Uit de inrichting van het stembriefje moet dit duidelijk blijken. 4. De stembriefjes worden door de leden van het stembureau verzameld. Het stembureau onderzoekt of het aantal stembriefjes overeenkomt met het getal der aanwezige deelnemers die bevoegd zijn om aan de stemming deel te nemen en gaat vervolgens over tot het bepalen van de uitslag der stemming. Als de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden. 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid worden geacht een ongeldige stem te hebben uitgebracht die deelnemers die geen behoorlijk ingevuld stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan: a) een blanco stembriefje; b) een ondertekend stembriefje; c) een stembriefje die een andere aanduiding bevat dan voor de desbetreffende stemming noodzakelijk is; d) een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende benoemingen, voordrachten of aanbevelingen betreft; e) een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt. 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de vergadering op voorstel van de voorzitter. 7. Direct na vaststelling van de uitslag der stemming worden de stembriefjes onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van het stembureau vernietigd. Beslissing door het lot Artikel 21 1. Om beslissing door het lot te verkrijgen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven. 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze dichtgevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud. 3. Vervolgens neemt de voorzitter zoveel briefjes uit de stembokaal als personen gekozen moeten worden, waarna de voorzitter van het stembureau de erop voorkomende naam (namen) opleest. 4. Degene of degenen op het (de) uitgetrokken briefje(s) genoemd, is (zijn) de gekozene(n).
9
Hoofdstuk 4: Slotbepalingen Uitleg reglement Artikel 22 1. Dit Reglement van Orde is van toepassing op vergaderingen en bijeenkomsten van de Sportraad en commissies van de Sportraad. 2. Geschillen over de betekenis of de toepassing van het Reglement van Orde worden door de vergadering beslist. 3. Wanneer in dit reglement de mannelijke vorm wordt gebezigd, wordt geacht ook de vrouwelijke vorm van toepassing te zijn. Inwerkingtreding Artikel 23 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de dag volgende op die waarop het reglement door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. 2. Op dat moment vervalt het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Sportraad van 11 oktober 2010. Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Sportraad van 18 juni 2012.
de secretaris,
de voorzitter,
E. Kievit-Lodder
A.P. van de Graaf
10