Regionaal Inkoopplan Wlz 2016 Zorgkantoor Nijmegen
Inhoudsopgave 1.
Inleiding................................................................................................................................................. 3
2.
Marktanalyse ........................................................................................................................................ 4
3.
2.1.
Beeld van de regio algemeen ........................................................................................................ 4
2.2.
Beeld van de regio Wlz.................................................................................................................. 6
2.2.1.
Analyse zorgaanbod Verpleging en Verzorging (VV) ................................................................ 6
2.2.2.
Analyse zorgvraag Gehandicaptenzorg (GZ) ........................................................................... 13
2.2.3.
Analyse zorgvraag Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) ......................................................... 20
Inkoopdoelen ...................................................................................................................................... 24 3.1.
Verpleging en verzorging ............................................................................................................ 24
3.1.1.
Zorgzwaarte pakket intramuraal (ZZP) ................................................................................... 25
3.1.2.
Volledig pakket thuis (VPT) en Modulair pakket thuis (MPT) ................................................. 25
3.1.3.
Crisiszorg en kortdurend verblijf ............................................................................................. 25
3.1.4.
Palliatieve zorg ........................................................................................................................ 26
3.1.5.
Specifieke doelgroepen (indien van toepassing) .................................................................... 26
3.1.6.
Integraal aanbod ..................................................................................................................... 27
3.1.7.
Spreiding ................................................................................................................................. 27
3.2.
Gehandicapten zorg .................................................................................................................... 27
3.2.1.
Zorgzwaarte pakket (ZZP) ....................................................................................................... 27
3.2.2.
Volledig pakket thuis (VPT) en Modulair Pakket Thuis (MPT) ................................................ 27
3.2.3.
Crisiszorg en kortdurend verblijf ............................................................................................. 29
3.2.4.
Meerzorg ................................................................................................................................. 30
3.2.5.
Specifieke doelgroepen (indien van toepassing) .................................................................... 30
3.2.6.
Integraal aanbod ..................................................................................................................... 33
3.2.7.
Overige Regionale inkoopdoelstellingen ................................................................................ 34
3.3.
Geestelijke gezondheidszorg ...................................................................................................... 35
3.3.1.
Zorgzwaarte pakket (ZZP) ....................................................................................................... 35
3.3.2.
Specifieke doelgroepen........................................................................................................... 35
4.
Prioritering inkoopdoelen ................................................................................................................... 36
5.
Contactgegevens ................................................................................................................................. 36
2
1. Inleiding Voor u ligt de het regionale inkoopplan van de regio Nijmegen van Zorgkantoren Coöperatie VGZ. In 2016 hebben alle zorgkantoren in Nederland samengewerkt om het inkoopbeleid en de inkoopprocedure verder te uniformeren. Dit heeft geresulteerd in een landelijk Inkoopkader Langdurige Zorg 2016. Om de landelijke beleidsdoelstellingen te vertalen naar de situatie in de regio Nijmegen hebben wij dit regionale inkoopplan opgesteld. Dit beschrijft in essentie wat het zorgkantoor in de regio wil bereiken. Uw offerte dient zich te richten op de doelstellingen zoals die in dit plan zijn opgenomen. Het inkoopplan is verdeeld in een algemene regiobeschrijving, een marktanalyse, knelpunten en specifieke doelgroepen en regionale doelen. In het inkoopplan kan verwezen worden naar het landelijke inkoopkader langdurige zorg en/of de inkoopprocedure 2016 van Zorgkantoren Coöperatie VGZ. Wij verzoeken u allereerst deze documenten te lezen alvorens u dit regionale inkoopplan leest. Hieronder ziet u hoe deze documenten zich tot elkaar verhouden. U vindt al onze inkoopdocumenten op: www.vgz-zorgkantoren.nl
1. Landelijk inkoopkader Langdurige Zorg 2016 • Visie en generieke beleidsuitgangspunten • Landelijke inkoopprocedure
2. Zorgkantoren Coöperatie VGZ Inkoopprocedure 2016 • Toevoegingen op de landelijke inkoopprocedure die specifiek voor Zorgkantoren Coöperatie VGZ zijn
3
3. Regionale inkoopplannen met daarin: • Regiobeschrijving • Marktanalyse (kwantitatief en kwalitatief) • Knelpunten en specifieke doelgroepen • Regionale doelen
2. Marktanalyse 2.1. Beeld van de regio algemeen Zorgkantoor Nijmegen koopt Wlz-zorg in voor cliënten met een Wlz-indicatie in de gemeenten die onder deze zorgkantoorregio vallen. De regio is verdeeld in twee sub regio’s, Rijk van Nijmegen en Rivierenland. Onder Rijk van Nijmegen vallen de volgende gemeenten: Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Mook en Middelaar, Nijmegen en Wijchen. De gemeente Groesbeek is in 2015 gefuseerd met Millingen aan de Rijn en Ubbergen. In het overzicht worden de gemeenten nog apart weergegeven. In de sub regio Nijmegen wordt samengewerkt met de gemeenten in de regio. Coöperatie VGZ, Zorgkantoren Coöperatie VGZ en de gemeente Nijmegen hebben een convenant gesloten waarin thema’s staan benoemd waarop wordt samengewerkt. De thema’s zijn o.a. Langer thuis, GGZ 18-/18, aansluiting sociale wijkteams. De subregio Rivierenland bestaat uit de volgende gemeenten: Buren, Culemborg, Geldermalsen, Lingewaal, Neder-Betuwe, Neerijnen en Tiel. De gemeente West Maas en Waal verbindt deze twee sub regio’s met elkaar en haakt soms aan bij de ene sub regio en soms met de andere sub regio. In de sub regio Rivierenland wordt in regiotafels samengewerkt met de gemeenten in de WMO regio, Coöperatie VGZ, Zorgkantoren Coöperatie VGZ en zorgverzekeraar Menzis. De thema’s zijn onder andere Langer thuis, GGZ 18-/18, aansluiting sociale wijkteams. De gemeenten Gennep en Mook en Middelaar vallen onder zorgkantoor Nijmegen, maar werken steeds meer samen met de regio Noord Limburg. Waar relevant, wordt in dit regionaal inkoopplan onderscheid gemaakt tussen genoemde sub regio’s.
4
Gemeente Beuningen
Buren
Culemborg
Druten
Geldermalsen
Gennep
Groesbeek
Heumen
Lingewaal
Millingen aan de Rijn
Mook en Middelaar
Neder-Betuwe
Neerijnen
Nijmegen
Tiel
Ubbergen
West Maas en Waal
Wijchen
Totaal
Jaar
totaal
tot 80 jaar
%
80 tot 85 jaar
%
85 tot 90 jaar
%
90 tot 95 jaar
%
95 jaar of ouder
%
aantal
aantal
Aandeel
aantal
Aandeel
aantal
Aandeel
aantal
Aandeel
aantal
Aandeel
2015
25,2
24,3
96,4%
0,5
2,0%
0,3
1,2%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2016
25,2
24,2
96,0%
0,6
2,4%
0,3
1,2%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2020
24,6
23,5
95,5%
0,6
2,4%
0,4
1,6%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2025
24,1
22,7
94,2%
0,7
2,9%
0,4
1,7%
0,2
0,8%
0,1
0,4%
2015
26,0
25,1
96,5%
0,5
1,9%
0,3
1,2%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2016
26,0
25,0
96,2%
0,6
2,3%
0,3
1,2%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2020
26,1
24,8
95,0%
0,6
2,3%
0,4
1,5%
0,2
0,8%
0,1
0,4%
2025
26,5
24,8
93,6%
1,0
3,8%
0,4
1,5%
0,2
0,8%
0,1
0,4%
2015
28,1
27,2
96,8%
0,5
1,8%
0,3
1,1%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2016
28,1
27,1
96,4%
0,5
1,8%
0,3
1,1%
0,2
0,7%
0,0
0,0%
2020
28,4
27,1
95,4%
0,6
2,1%
0,4
1,4%
0,2
0,7%
0,1
0,4%
2025
28,4
26,9
94,7%
0,8
2,8%
0,4
1,4%
0,2
0,7%
0,1
0,4%
2015
17,8
17,1
96,1%
0,4
2,2%
0,2
1,1%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2016
17,8
17,1
96,1%
0,4
2,2%
0,2
1,1%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2020
18,0
17,1
95,0%
0,5
2,8%
0,3
1,7%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2025
18,1
17,1
94,5%
0,5
2,8%
0,3
1,7%
0,1
0,6%
0,1
0,6%
2015
26,9
26,0
96,7%
0,5
1,9%
0,3
1,1%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2016
27,0
26,0
96,3%
0,6
2,2%
0,3
1,1%
0,1
0,4%
0,0
0,0%
2020
27,4
26,0
94,9%
0,7
2,6%
0,4
1,5%
0,2
0,7%
0,1
0,4%
2025
27,8
26,1
93,9%
0,9
3,2%
0,5
1,8%
0,2
0,7%
0,1
0,4%
2015
16,8
16,1
95,8%
0,4
2,4%
0,2
1,2%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2016
16,8
16,0
95,2%
0,4
2,4%
0,3
1,8%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2020
16,3
15,4
94,5%
0,5
3,1%
0,3
1,8%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2025
16,0
14,8
92,5%
0,6
3,8%
0,4
2,5%
0,2
1,3%
0,0
0,0%
2015
18,3
17,3
94,5%
0,6
3,3%
0,3
1,6%
0,1
0,5%
0,0
0,0%
2016
18,4
17,4
94,6%
0,6
3,3%
0,3
1,6%
0,1
0,5%
0,0
0,0%
2020
18,0
16,9
93,9%
0,6
3,3%
0,3
1,7%
0,2
1,1%
0,0
0,0%
2025
18,0
16,7
92,8%
0,7
3,9%
0,4
2,2%
0,2
1,1%
0,0
0,0%
2015
15,9
15,1
95,0%
0,5
3,1%
0,2
1,3%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2016
15,9
15,1
95,0%
0,5
3,1%
0,2
1,3%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2020
15,5
14,5
93,5%
0,6
3,9%
0,3
1,9%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2025
15,1
13,8
91,4%
0,6
4,0%
0,4
2,6%
0,2
1,3%
0,1
0,7%
2015
10,4
9,9
95,2%
0,2
1,9%
0,2
1,9%
0,1
1,0%
0,0
0,0%
2016
10,3
9,8
95,1%
0,2
1,9%
0,2
1,9%
0,1
1,0%
0,0
0,0%
2020
10,1
9,5
94,1%
0,3
3,0%
0,2
2,0%
0,1
1,0%
0,0
0,0%
2025
9,8
9,1
92,9%
0,4
4,1%
0,2
2,0%
0,1
1,0%
0,0
0,0%
2015
5,7
5,4
94,7%
0,2
3,5%
0,1
1,8%
0,0
0,0%
0,0
0,0%
2016
5,7
5,4
94,7%
0,2
3,5%
0,1
1,8%
0,0
0,0%
0,0
0,0%
2020
5,6
5,2
92,9%
0,2
3,6%
0,1
1,8%
0,1
1,8%
0,0
0,0%
2025
5,4
5,0
92,6%
0,2
3,7%
0,1
1,9%
0,1
1,9%
0,0
0,0%
2015
8,0
7,4
92,5%
0,3
3,8%
0,2
2,5%
0,1
1,3%
0,0
0,0%
2016
7,9
7,3
92,4%
0,3
3,8%
0,2
2,5%
0,1
1,3%
0,0
0,0%
2020
7,7
7,1
92,2%
0,3
3,9%
0,2
2,6%
0,1
1,3%
0,0
0,0%
2025
7,5
6,6
88,0%
0,4
5,3%
0,3
4,0%
0,2
2,7%
0,0
0,0%
2015
21,6
20,8
96,3%
0,4
1,9%
0,3
1,4%
0,1
0,5%
0,0
0,0%
2016
21,4
20,5
95,8%
0,5
2,3%
0,3
1,4%
0,1
0,5%
0,0
0,0%
2020
20,7
19,7
95,2%
0,5
2,4%
0,3
1,4%
0,2
1,0%
0,0
0,0%
2025
20,3
19,0
93,6%
0,6
3,0%
0,4
2,0%
0,2
1,0%
0,1
0,5%
2015
11,6
11,1
95,7%
0,3
2,6%
0,1
0,9%
0,1
0,9%
0,0
0,0%
2016
11,6
11,1
95,7%
0,3
2,6%
0,1
0,9%
0,1
0,9%
0,0
0,0%
2020
11,5
10,9
94,8%
0,3
2,6%
0,2
1,7%
0,1
0,9%
0,0
0,0%
2025
11,3
10,6
93,8%
0,4
3,5%
0,2
1,8%
0,1
0,9%
0,0
0,0%
2015
173,9
167,4
96,3%
3,5
2,0%
2,0
1,2%
0,8
0,5%
0,2
0,1%
2016
174,7
168,1
96,2%
3,6
2,1%
2,0
1,1%
0,8
0,5%
0,2
0,1%
2020
180,2
173,0
96,0%
3,8
2,1%
2,3
1,3%
0,9
0,5%
0,2
0,1%
2025
184,7
176,5
95,6%
4,4
2,4%
2,5
1,4%
1,1
0,6%
0,2
0,1%
2015
42,4
40,9
96,5%
0,8
1,9%
0,5
1,2%
0,2
0,5%
0,0
0,0%
2016
42,7
41,2
96,5%
0,8
1,9%
0,5
1,2%
0,2
0,5%
0,0
0,0%
2020
43,8
42,1
96,1%
0,9
2,1%
0,5
1,1%
0,2
0,5%
0,1
0,2%
2025
44,8
42,8
95,5%
1,1
2,5%
0,6
1,3%
0,2
0,4%
0,1
0,2%
2015
9,4
8,8
93,6%
0,3
3,2%
0,2
2,1%
0,1
1,1%
0,0
0,0%
2016
9,5
8,9
93,7%
0,3
3,2%
0,2
2,1%
0,1
1,1%
0,0
0,0%
2020
9,2
8,5
92,4%
0,4
4,3%
0,2
2,2%
0,1
1,1%
0,0
0,0%
2025
8,7
7,9
90,8%
0,4
4,6%
0,3
3,4%
0,1
1,1%
0,0
0,0%
2015
17,4
16,5
94,8%
0,5
2,9%
0,3
1,7%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2016
17,2
16,3
94,8%
0,5
2,9%
0,3
1,7%
0,1
0,6%
0,0
0,0%
2020
17,0
16,0
94,1%
0,5
2,9%
0,3
1,8%
0,2
1,2%
0,0
0,0%
2025
17,0
15,8
92,9%
0,6
3,5%
0,3
1,8%
0,2
1,2%
0,1
0,6%
2015
40,2
38,7
96,3%
0,8
2,0%
0,5
1,2%
0,2
0,5%
0,0
0,0%
2016
40,3
38,7
96,0%
0,9
2,2%
0,5
1,2%
0,2
0,5%
0,0
0,0%
2020
40,4
38,4
95,0%
1,1
2,7%
0,6
1,5%
0,2
0,5%
0,1
0,2%
2025
40,6
38,2
94,1%
1,3
3,2%
0,7
1,7%
0,3
0,7%
0,1
0,2%
2015
515,6
495,1
96,0%
11,2
2,2%
6,5
1,3%
2,6
0,5%
0,2
0,0%
2016
516,5
495,2
95,9%
11,8
2,3%
6,6
1,3%
2,7
0,5%
0,2
0,0%
2020
520,5
495,7
95,2%
13,0
2,5%
7,7
1,5%
3,4
0,7%
0,7
0,1%
2025
524,1
494,4
94,3%
15,6
3,0%
8,8
1,7%
4,1
0,8%
1,2
0,2%
Tabel demografische ontwikkeling (gemeenteniveau)X 1000 inwoners, bron CBS, 2015
5
Conclusie demografische ontwikkeling. Het bevolkingsaantal in de gemeenten Nijmegen en Tiel neemt de komende jaren fors toe. Dit verklaart voor een groot deel de toename van de totale bevolking in de regio. In de gemeenten Nijmegen en Tiel zien we dat het bevolkingsaantal tot 80 jaar toeneemt, in de overige gemeenten is er met name een afname te zien van het aantal tot 80 jaar. Met uitzondering van de grote kernen is er sprake van ontgroening en toename van het aantal 80+ers (vergrijzing). De grootste toename vindt plaats na 2020.
2.2. Beeld van de regio Wlz Zorgkantoren Coöperatie VGZ heeft een kwantitatieve analyse gemaakt van het gebruik van zorg in de zeven regio’s waar wij zorg inkopen. Voor de regio Nijmegen zijn onderstaand de relevante resultaten van deze analyse benoemd.
2.2.1.
Analyse zorgaanbod Verpleging en Verzorging (VV)
Het CIZ bepaalt de toegang tot de Wlz zorg. Het geeft dus een beeld van de kwantitatieve vraag in de regio. In deze paragraaf worden de gegevens van het CIZ gepresenteerd. Het eerste overzicht geeft een beeld van de procentuele verandering in de VGZ regio’s versus het landelijke beeld. Het tweede overzicht geeft het aantal geldige indicaties weer op drie peildata van zorgkantoor Nijmegen. De overzichten geven geen beeld van de daadwerkelijke zorglevering.
Procentuele verandering 1-7-2014 t.o.v. 1-7-2012 ZZP indicaties Zorgzwaartepakket Nederland Nijm VV01 41% 39% VV02 40% 40% VV03 74% 72% VV04 101% 95% VV05 107% 104% VV06 124% 130% VV07 119% 113% VV08 114% 170% VV09* 0% 0% VV09a* 0% 0% VV09b* 47% 0% VV10 96% 63% Verblijf VV 16% 0% Totaal
84%
85%
NHN 52% 47% 84% 104% 112% 131% 107% 83% 0% 0% 0% 50% 0%
MH 50% 36% 76% 91% 109% 117% 97% 100% 0% 0% 0% 50% 0%
WL 29% 42% 80% 93% 115% 113% 127% 100% 0% 0% 0% 86% 0%
MB 43% 42% 86% 102% 105% 113% 123% 129% 0% 0% 0% 71% 0%
NOB 41% 43% 81% 101% 109% 112% 118% 106% 0% 0% 30% 90% 0%
NML 30% 35% 70% 100% 107% 110% 136% 189% 0% 0% 100% 120% 0%
92%
90%
89%
93%
93%
92%
* VV9 + VV9a zijn per 2012 onder de ZVW komen te vallen VV09b wordt geïndiceerd als er wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf Bron: CIZ
Zoals bekend geeft het CIZ geen indicaties meer af voor ZZP 1 t/m 3. Dit is duidelijk zichtbaar in alle regio’s. De indicatiestelling voor ZZP 4 is aangescherpt. Landelijk is er geen afname zichtbaar, kijkend naar regio Nijmegen (5508) zien we een lichte daling. Er is landelijke een duidelijke toename te zien in het aantal zware ZZP’s (5 tot 8). In de regio Nijmegen is een forse toename waar te nemen in het aantal ZZP 8; dit wijkt af van het landelijk gemiddelde. Er is geen oorzaak bekend.
6
Intramurale indicaties VV, regio Nijmegen Zorgzwaartepakket 1-jul-12 VV01 205 VV02 780 VV03 765 VV04 840 VV05 1550 VV06 610 VV07 375 VV08 50 VV09* 0 VV09a* 435 VV09b* 60 VV10 40 Verblijf VV 0
1-jul-13 130 465 780 800 1575 750 445 75 0 0 40 25 0
Totaal 5710 5085 * VV9 + VV9a zijn per 2012 onder de ZVW komen te vallen Bron: CIZ
1-jul-14 80 315 550 795 1610 795 425 85 0 0 20 25 0 4700
In de regio Nijmegen is het totaal aantal indicaties VV afgenomen. De afname van het aantal indicaties is volledig te wijten aan de wijziging in de indicatiestelling (ZZP 1-3 en ZZP 09a). Als we inzoomen op de ZZP 4-8 zien we een toename 6% in ZZP’s 2013 t.o.v. 2012. In 2014 t.ov. 2013 is dit afgenomen naar 1,8% . Als we kijken naar het totaal aantal geldige indicaties in de regio (peildatum juli 2014) en deze afzetten tegen de totale bevolking en het aantal 80+ers per regio (2015) komen we tot onderstaand beeld. Regio Nijm NHN MH WL MB NOB NML
% CiZ indicatie tov totale bevolking 0,91% 0,96% 0,93% 1,00% 1,07% 0,97% 0,96%
% CIZ indicatie tov aantal 80+ 22,9% 22,8% 21,0% 21,6% 26,5% 22,4% 19,9%
0,9% Van de totale bevolking in de regio Nijmegen heeft een VV indicatie. Dit aantal is het laagst van alle VGZ regio’s. Als we het aantal geldige indicaties afzetten tegen het aantal 80+ers zien we dat Nijmegen hoog scoort. De uitschieter is regio Midden Brabant. Hier worden naar verhouding meer indicaties afgegeven dan in de andere regio’s. Analyse zorgaanbod Verpleging en Verzorging In 2015 zijn er in de V&V sector 16 intramurale zorgaanbieders actief en 4 aanbieders die zich alleen richten op MPT/VPT. Daarnaast zijn er nog 12 zorgaanbieders actief die de zorg leveren aan cliënten met een overgangsrecht.
7
Intramuraal en VPT Aantal plaatsen VV Zorgzwaartepakket
2012 incl. DB verblijf Excl. BH
2013
Incl. BH
Totaal
incl. DB verblijf Excl. BH
2014
Incl. BH
Totaal
incl. DB verblijf Excl. BH
2015 afspraak
Incl. BH
Totaal
incl. DB verblijf Excl. BH
Incl. BH
Totaal
VV01
121
121
65
65
44
44
34
34
VV02
464
464
265
265
173
173
127
127
VV03
574
4
578
531
3
534
401
0
401
300
1
VV04
628
38
666
627
21
648
610
19
630
564
14
578
VV05
164
1159
1323
172
1106
1278
171
1159
1330
140
1129
1269
VV06
191
455
646
219
503
722
203
544
747
171
530
701
VV07
12
381
393
9
437
446
6
412
419
6
401
407
VV08
2
56
58
1
64
65
1
67
68
0
76
76 0
VV09*
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
17
1
21
21
VV09a*
221
221
VV09b*
31
31
VV10 totaal capaciteit
585
1
16
17
1572
2361
4518
Aantal plaatsen VPT Zorgzwaartepakket
25
330
1559
2012 incl. DB verblijf Excl. BH
25
14
14
2173
4062
2013
Incl. BH
301
Totaal
incl. DB verblijf Excl. BH
0
218
17
0
31
31
1393
2250
3860
160
2014
Incl. BH
Totaal
0
3
3
1181
2176
3517
2015 afspraak
incl. DB verblijf Excl. BH
Incl. BH
Totaal
incl. DB verblijf Excl. BH
Incl. BH
Totaal
VV01
25
25
17
17
7
7
5
5
VV02
44
44
50
50
23
23
26
26
VV03
47
47
68
68
70
70
53
0
53
VV04
38
38
76
76
88
88
82
2
84
VV05
5
5
31
31
28
28
29
22
52
VV06
22
22
58
58
35
35
58
2
60
VV07
1
1
5
5
2
2
7
2
9
VV08
1
1
5
5
1
1
5
0
5
VV09*
0
0
0
0
0
0
VV09a*
0
0
0
0
0
0
VV09b*
0
0
0
0
0
0
VV10
0
0
0
0
0
0
235
28
294
totaal capaciteit
69
114
0
183
67
243
0
310
30
224
0
253
31
Intramuraal zien we eind 2014 een afname van de capaciteit ten opzichte van 2012. We zien dat met name de capaciteit ‘licht’ afneemt. Verder zien we een stijging van het aantal plaatsen met behandeling. Alle cliënten krijgen een indicatie met behandeling en daarnaast is het zo dat met de komst van de Wlz, de Wlz behandeling onder verantwoordelijkheid valt van de Wlz. We zien dat veel aanbieders nu aan alle cliënten de zorg willen bieden met behandeling. Wij zijn er van overtuigd dat niet alle Wlz klanten de volledige component behandeling nodig hebben en pleiten daarom voor behandeling op maat. Het aantal VPT plaatsen groeit, echter door de wetswijzigingen is er nog een flinke verschuiving in het aantal VPT ’s te verwachten. De lage VPT’s worden in 2016 niet meer ingekocht in de Wlz. De klanten zullen uiterlijk eind 2015 een keuze moeten maken voor opname Wlz of zorg via Zvw en Wmo. Extramurale zorg overgangsrecht en MPT Klanten met een lage ZZP (1-3) die extramuraal zorg ontvingen in 2014 zullen in 2015 een keuze moeten gaan maken (overgangsrecht), of opname in een instelling of zorg ontvangen via de Zvw en/of Wmo. NZa Budgettair kader - AZR Aantal Cliënten in Zorg met Overgangsrecht Bron: AZR Peildatum: 1-5-2015 Zorgkantoor Geïndiceerd ZZP 5508 1LG 1VG 1VV 1ZGaud 1ZGvis 2VG 2VV 3LG 3VV Totaal 5508 Totaal cZKT
1-1-2015 5 25 7 1 2 210 74 25 132 481 1.846
1-2-2015 4 23 7 1 2 204 71 25 122 459 1.769
1-3-2015 4 22 7 1 2 201 68 26 110 441 1.701
1-4-2015 3 21 7 1 2 199 63 27 101 424 1.619
1-5-2015 3 21 7 1 2 190 53 25 91 393 1.516
8
5508 VV GZ Totaal cZKT VV GZ
Overgangsrecht per sector 1-1-15 t/m 1-5-2015 1-1-2015 1-2-2015 1-3-2015 1-4-2015 213 200 185 171 268 259 256 253 1-1-2015 1-2-2015 1-3-2015 1-4-2015 1234 1182 1120 1056 612 587 581 563
1-5-2015 151 242 1-5-2015 975 541
Klanten die in 2014 extramurale zorg ontvingen onder de noemer alternatieve zorg (alternatief voor opname), kunnen deze zorg in 2015 voortzetten. Ze zijn echter nog niet aangemerkt als MPT klant. Modulair Pakket Thuis is nieuw in het leven geroepen in 2015. We zien dat er nog maar beperkt gebruik gemaakt wordt van deze zorg. De exacte aantallen zijn nog niet te geven omdat een deel van de klanten zoals hierboven geschetst reeds zorg ontving in 2014. De zorg voor deze cliënten is nog niet aangemerkt als MPT. Als we spreken over nieuwe klanten dan zien we dat in mei 2015, 8 VV cliënten hebben gekozen voor de leveringsvorm MPT. Het aantal budgethouders voor PGB is vanwege de overheveling naar de Zvw tussen december 2014 en januari 2015 fors afgenomen. Er is van januari tot en met maart 2015 een stijging te zien in het aantal budgethouders. De verwachting is dat deze groei in de loop van 2015 en 2016 zal doorzetten als er niet voldoende keuzemogelijkheid is in Zorg in Natura. Als we het aantal geldige indicaties (juli 2014) afzetten tegen aantal budgethouders PGB begin 2015 dan heeft ongeveer 17% heeft voor PGB gekozen in de regio Nijmegen. Wachtlijsten
Bron: AZR
Het aantal actief wachtenden (AW) laat een stabiel beeld zien en is marginaal. Voor deze groep is vooralsnog snel een plaats beschikbaar. De wenswachtenden laten in de regio Nijmegen eveneens een stabiel beeld zien. Cliënten die wenswachtend zijn, kunnen de zorg in de thuissituatie nog steeds naar tevredenheid invullen, echter er is ook een groep wenswachtenden die zeer kwetsbaar is en vaker dan voorheen met spoed/crisis opgenomen moet worden. Crisiszorg In de subregio Nijmegen zien we dat er een flinke toename is in het aantal crisisaanmeldingen. Het aantal crisissen 1e kwartaal 2014 is verdubbeld t.o.v. 1e kwartaal 2015, van 60 naar 120. Ongeveer 50% van het aantal aanmeldingen vanaf januari 2015 krijgt een tijdelijke indicatie en valt daarmee onder de financiering 1e lijsssubsidieregeling (Zvw). Onder deze regeling is het niet mogelijk om een toeslag te ontvangen. Daarnaast geeft het CIZ geen indicatie meer af (Wlz of subsidieregeling) als de crisis ontstaat als gevolg van wegvallen van de mantelzorger en er bij de cliënt geen noodzaak is tot geneeskundige zorg. De huidige crisisregeling raakt hier meer dan voorheen de andere sectoren. 9
Samenwerking op dit punt is noodzakelijk met gemeenten, zorgverzekeraars en andere sectoren om naar de toekomst toe de crisiszorg verantwoord te kunnen blijven bieden en daarmee de klanten langer verantwoord thuis te kunnen laten wonen. Specifieke doelgroepen
Ademhalingsondersteuning In regio Nijmegen zijn voor ademhalingsondersteuning bedden ingekocht bij Zorgcentra Rivierenland en Kalorama. Deze bedden zijn geconcentreerd op een locatie om een goede kwaliteit te waarborgen Uitbreiding bij deze partijen is mogelijk als de vraag voor deze zorg toeneemt. NAH In de sub-regio Rijk van Nijmegen zijn geen specifieke intramurale plaatsen ingekocht in de VV sector. We hebben tot op heden ook geen signalen ontvangen dat deze zorg ontbreekt. In de sub regio Rivierenland zijn deze wel ingekocht bij Zorgcentra Rivierenland. Deze bedden zijn geconcentreerd op een locatie om een goede kwaliteit te waarborgen. Deze cliënten kunnen zowel met een V&V- als LGindicatie opgenomen zijn. Korsakov In de regio Nijmegen zijn geen plaatsen ingekocht voor cliënten met Korsakov. Jong dementerenden In de sub-regio Nijmegen zijn bedden voor jong dementerenden ingekocht bij de Waalboog. Tevens beschikt de Waalboog over een dagbehandeling voor jong dementerenden. Dit aanbod heeft een bovenregionale functie. De bedden zijn geconcentreerd op een locatie om een goede kwaliteit te waarborgen. GGZ-VV Naar aanleiding van een knelpunt in de zorg komt er in de sub-regio Nijmegen een speciale afdeling voor cliënten met ernstige gedragsproblemen. De zorgprogramma’s worden momenteel uitgewerkt. Het betreft een samenwerking tussen Propersona en de Waalboog. GZ-VV We zien in toenemende mate dat VV en GZ instellingen gaan samenwerken. In de sub-regio Nijmegen zijn een tweetal locaties waar de zorg voor beide doelgroepen in gezamenlijkheid wordt aangeboden. Het betreft de locatie de Hagert en de Buurderij. Zorg voor allochtonen ouderen Het zorgkantoor krijgt al jaren regelmatig signalen dat de zorg voor allochtone ouderen onvoldoende is geborgd in de regio. Echter deze signalen zijn niet hard te maken met indicaties. Ten eerste wordt er geen onderscheid gemaakt in de indicatie tussen autochtonen en allochtonen en ten tweede is de wachtlijst AW nihil. Stichting Zahet levert nu een paar jaar extramurale zorg voor de doelgroep in de 10
regio en zien de zorg toenemen qua aantal en zorgzwaarte. Men start eind 2015 met een intramurale locatie, zodat er ook voor de allochtone ouderen een zorgaanbod intramuraal beschikbaar is. Ketenzorg Dementie Het budget voor de Ketenzorg dementie valt met ingang van 1 januari 2015 onder de Zvw. Het Zorgkantoor wil dat zorgaanbieders domein overstijgend en met de ketenpartners samenwerken om ook in 2016 te voorkomen dat cliënten tussen wal en schip te komen vallen. Herstelgerichte zorg De geriatrische revalidatiezorg is al eerder uit de AWBZ/Wlz verdwenen, vanaf 1 januari 2015 valt de herstelgerichte zorg, onder verantwoordelijkheid van de huisarts, niet meer onder de Wlz als cliënten niet in het bezit zijn van een Wlz indicatie. In de regio Nijmegen zien ze dat een grote groep wordt opgenomen in de verpleeghuizen met tijdelijke Wlz indicatie ZZP 6. Enerzijds betreft het een groep cliënten die niet in het standaard revalidatieprogramma (GRZ) past vanwege bijkomende problematiek zoals bijv. gedragsproblemen en anderzijds wordt de aanvraag GRZ als complex beschouwd en kiest men voor de meer eenvoudige aanvraag tijdelijke Wlz indicatie. De tijdelijke indicatie is vaak niet toereikend om actief te kunnen revalideren met als gevolg dat cliënten niet tijdig terug naar huis kunnen en een reguliere Wlz indicatie nodig is om het herstel af te kunnen ronden. De klant wordt onbedoeld een Wlz klant. Hospice zorg In de sub-regio Nijmegen en Rivierenland zijn twee intramurale hospices aanwezig. Het gros van de klanten die worden opgenomen in deze hospices hebben een tijdelijke indicatie ZZP 10 en vallen daarmee onder de subsidieregeling. Vooralsnog is de financiering niet goed geregeld en is het niet duidelijk of de verzekeraars deze intramurale zorgvorm naar de toekomst willen blijven inkopen. Dagbesteding Gemeenten zijn vanaf 2015 verantwoordelijk voor de dagbesteding van cliënten zonder Wlz indicatie. Als cliënten thuis blijven wonen (MPT, VPT) met een Wlz indicatie kan een dagbesteding een zinvolle invulling zijn van de dag. Het is belangrijk dat gemeenten en aanbieders blijven samenwerken om de zorg voor cliënten dichtbij mogelijk te blijven maken. Tot op heden hebben we geen signalen ontvangen over hiaten in de dagbesteding. Zorg in de wijk Het verder doorontwikkelen van wijkgerichte zorg is cruciaal voor het langer thuis kunnen blijven wonen. In het belang van de klant is samenwerking noodzakelijk tussen alle partijen in werkzaam zijn in de wijk.
11
Confrontatie Zorgvraag en zorgaanbod Verpleging en Verzorging Conclusies Uit de voorgaande paragrafen trekken wij de volgende conclusies: We zien dat het percentage 80+ gaat toenemen buiten de grote steden Nijmegen en Tiel met name vanaf 2020 . Tevens zal het percentage mensen jonger dan 80+ vanaf die tijd gaan afnemen. Op basis van de demografische gegevens verwachten we dat de vraag naar zware zorg in 2016 niet zal wijzigen. Het effect van de vergrijzing zal pas over een paar jaar zichtbaar worden. Als we naar de CIZ gegevens kijken zien we dat het aantal indicaties zware zorg 2014 met 1,8% is toegenomen ten opzichte van 2013. Echter als we de lijn vanaf 2012 doortrekken zien we een steeds minder sterke stijging van het aantal zware ZZP’s. De verwachting is dan ook dat in 2016 een minimale of geen stijging op het aantal zware ZZP’s zal plaatsvinden. De intramurale capaciteit zal naar verwachting verder afnemen, enerzijds vanwege de verandering in de indicatiestelling anderzijds vanwege de wens van klanten om langer (verantwoord) thuis te kunnen blijven wonen. Er dienen dan wel meer goede alternatieven ontwikkeld te worden. Het kan wel zijn dat er in 2016 een tijdelijk toename van opnames lage ZZP’s gaat plaatsvinden vanwege de keus van klanten overgangsrecht. De eerste signalen wijzen hier echter niet op. Er is een verzwaring in de ZZP-mix te zien. Opvallend is de stijging van ZZP 8 in de regio Nijmegen. Deze stijgt in deze regio harder dan in de andere regio’s van Zorgkantoren Coöperatie VGZ. Bij het huidige intramurale aanbod zijn geen wachtlijsten te zien. In sommige gemeenten bestaat ondanks de extramuralisering op dit moment zelfs leegstand. Tevens zien wij in de tabel over het PGB een lichte toename. Dit zegt iets over het al gecontracteerde aanbod in ZIN. Uit deze gegevens trekken wij de conclusie dat op dit moment over het algemeen voldoende plaatsen zijn ingekocht. Op sommige locaties zijn zelfs teveel plaatsen ingekocht. Het zorgkantoor probeert in te spelen op hiaten in de zorg. In 2015 komt er een nieuw aanbod bij voor specifieke doelgroepen wat naar verwachting aan de wensen van de klanten zal voldoen. Voor zover bekend zijn er verder geen hiaten in de zorg als het gaat over specifieke doelgroepen binnen de Wlz. De problematiek zoals terminale zorg intramuraal en herstelgerichte zorg ligt buiten de scope van dit inkoopplan (subsidieregeling 1e lijn/GRZ). Het zorgkantoor hoopt echter dat er een passende oplossing gaat komen omdat er anders problemen in de keten gaan ontstaan en mogelijk afwenteling gaat plaatsvinden op Wlz. Zoals al eerder is aangegeven is de verwachting dat cliënten in toenemende mate zullen kiezen voor een VPT-of MPT-arrangement in plaats van intramurale zorg. Tevens doen zorgaanbieders er goed aan intramurale capaciteit flexibel inzetbaar te maken zodat gereageerd kan worden op de veranderende lokale vraag. Om klanten langer verantwoord thuis te kunnen laten wonen is het belangrijk dat een aantal elementen aanwezig zijn dan wel ontwikkeld/aangescherpt worden. Goed georganiseerde zorg en welzijn in de wijk, kortdurende opnames/dagactiviteiten ter ontlasting van de mantelzorg en opname in crisissituaties zijn cruciale elementen. Gemeenten, verzekeraars en het zorgkantoor zullen hier samen in moeten optrekken met aanbieders en de burgers. Voor de crisiszorg geldt dat door de verandering in de regelgeving/financiering de regeling opnieuw moet worden bekeken en zo nodig moet worden aangepast. Dit dient in gezamenlijkheid met meerdere partijen te worden opgepakt. Het zorgkantoor zal de afspraak 2016 hierop aanpassen. 12
Ongeacht welke zorgvorm er wordt geleverd. Het is belangrijk dat er goede in- en uitsluitingscriteria worden omschreven en duidelijk aangegeven wat de klant in bepaalde setting kan en mag verwachten, op het gebied van wonen, welzijn, zorg en financiën. Dit laatste is nodig om ervoor te zorgen dat klanten weloverwogen keuzes kunnen maken.
2.2.2.
Analyse zorgvraag Gehandicaptenzorg (GZ)
Prevalentie gehandicapten in regio Nijmegen In deze paragraaf wordt gekeken naar het aantal cliënten dat de regio Nijmegen in de gehandicaptenzorg heeft en vergelijkt dit met andere regio’s. Aantal cliënten met een geldige intramurale indicatie Het aantal geldige indicaties volwassen VG cliënten is landelijk tussen 2012 en 2014 met 7% gestegen, ook de toename in de regio Nijmegen bedroeg 7%. In de LG is het aantal cliënten in dezelfde periode 4 % meer gedaald dan het landelijke percentage. Een conclusie hieruit is dat het aantal VG-cliënten in de regio Nijmegen een gelijke stijging heeft als landelijk. Voor de LG-cliënten geldt dat in de regio Nijmegen een iets grotere daling te zien is t.o.v. het landelijke percentage. Een kanttekening die hierbij geplaatst moet worden is dat het hier door het CIZ afgegeven indicaties betreft, wat niet per definitie opgenomen cliënten zijn. In de volgende paragraaf bespreken we het verloop in het aantal cliënten waarvoor declaraties bij VGZ zijn ingediend. Tabel: Aantal cliënten met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 juli 2013 en 1 juli 2014 in Nederland per cliëntgroep.
Verloop intramurale VG indicaties NIJM Zorgzwaartepakket
1-jul-12
1-jul-13
VG01
70
55
45
64%
55%
VG02
245
255
220
90%
78%
VG03
615
635
655
107%
107%
VG04
385
415
435
113%
108%
VG05
690
445
420
61%
75%
VG06
520
635
670
129%
131%
VG07
460
485
500
109%
112%
VG08
85
290
315
371%
314%
13
1-jul-14 % 2014 t.o.v. 2012
Nederland
LVG01
15
10
10
67%
43%
LVG02
70
75
60
86%
70%
LVG03
75
95
115
153%
104%
LVG04
15
20
20
133%
121%
LVG05
5
0
0
0%
91%
10
10
15
150%
104%
3260
3425
3480
107%
107%
SGLVG01 Totaal Bron: CIZ basisrapportages op 3 peildata voor respectievelijk regio NIJM en Nederland
Verloop intramurale LG indicaties NIJM Zorgzwaartepakket
1-jul-12
1-jul-13
1-jul-14 % 2014 t.o.v. 2012 Nederland
LG01
15
10
10
67%
58%
LG02
55
45
40
73%
89%
LG03
60
45
30
50%
64%
LG04
155
130
115
74%
95%
LG05
40
40
35
88%
74%
LG06
110
130
140
127%
101%
LG07
30
30
25
83%
106%
Totaal
465
430
395
85%
89%
Analyse zorgaanbod Gehandicaptenzorg Aantal intramurale plaatsen en ZZP-mix Zoals in de vorige paragraaf is toegelicht, betekent een indicatie niet automatisch dat deze cliënten ook intramuraal in zorg zijn genomen. In de onderstaande grafiek is het aantal gerealiseerde VG plaatsen en de gerealiseerde ZZP-mix in de VGZ regio Nijmegen weergegeven. Uit productmix in de grafieken valt op te maken dat er in de regio Nijmegen ten opzichte van de overige regio’s van Zorgkantoren Coöperatie VGZ bij VG 3 sprake is van relatief minder met behandeling en dagbesteding.
14
Capaciteit VG realisatie 2014 NIJM 600 500 incl. DB excl. BH 400
incl. DB + BH Excl. DB & BH
300
Excl. DB incl. BH LVG incl DB + BH
200
SLVG incl. DB + BH 100 0 1 VG
2 VG
3 VG
4 VG
5 VG
6 VG
7 VG
8 VG
Bron: realisatiemonitor 2014 Capaciteit VG afspraak 2015 cZKT 3000 2500 incl. DB excl. BH 2000
incl. DB + BH Excl. DB & BH
1500
Excl. DB incl. BH LVG incl DB + BH
1000
SLVG incl. DB + BH 500 0 1 VG
2 VG
3 VG
4 VG
5 VG
6 VG
7 VG
8 VG
Bron: budgetformulieren 2015
Daarnaast blijkt uit de realisatiecijfers (niet weergegeven in tabel of grafiek) dat er reeds vanaf 2012 van een lichte daling sprake is in het aantal gerealiseerde intramurale plaatsen (2012: 2426; 2014: 2406). Dit heeft, naast de het streven naar Langer Thuis en Scheiden Wonen en het aantal teruglopende CIZindicaties, waarschijnlijk te maken met de afnemende vraag naar intramurale plaatsen(zie ook verderop bij wachtlijsten). Er is wel sprake van zorgverzwaring, dat wil zeggen de in de ZZP-mix treedt een verschuiving op van lagere ZZP’s naar zwaardere, duurdere ZZP’s met een navenante stijging van de kosten per cliënt. 15
In de LG heeft de regio Nijmegen relatief (per 10.000) een lager aantal cliënten. Daarnaast zien we dat er in 2012 t.o.v. 2014 een lichte daling te zien is. Dit is te verklaren door het streven naar extramuralisering.. Ontwikkeling in het aantal ZZP’s In de VG is een trend van verzwaring zichtbaar. Het aantal lage ZZP’s (VG 1 en 2) is afgenomen en is verzwaard naar hogere ZZP’s (met name VG6). Daarnaast zien we dat het aantal ZZP’s inclusief behandeling in de ZZP’s vanaf VG04 is toegenomen; er is een daling zichtbaar in de VG03. In de LG is een toename van de LG04 en LG06 zichtbaar. Aantal ZZP's LG regio Noord-en Midden Limburg EXCL BH
INCL BH
VERBLIJF
0
0 0
0 1
0 1
0 1
32
31 28
18
18
21
19 16
16 0
0
0
0 4
4
4
0 2
4
0 5
4
0 3
5
0
0 5
6
6
0 0 0 0 0 0 NML 1 NML 1 NML 1 NML 2 NML 2 NML 2 NML 3 NML 3 NML 3 NML 4 NML 4 NML 4 NML 5 NML 5 NML 5 NML 6 NML 6 NML 6 NML 7 NML 7 NML 7 LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG LG 2011 2012 2013 2011 2012 2013 2011 2012 2013 2011 2012 2013 2011 2012 2013 2011 2012 2013 2011 2012 2013
Bron: productiemonitor dec. 2011, dec. 2012 en dec. 2013
Mixverhouding ZZP’s In de vorige paragraaf zijn de regioverschillen in kosten geanalyseerd. Een verklaring voor de verschillen tussen de gemiddelde kosten per plaats kan liggen in de ZZP-mixverhouding van de regio Nijmegen t.o.v. de totale VGZ-regio’s. Kijkend naar de mixverhouding VG zien we dat de regio Nijmegen in vergelijking met de totale VGZ regio’s een relatief zwaardere ZZP mixverhouding heeft. Daarnaast is ook te zien dat er t.o.v. 2013 een verschuiving van lichte naar zware ZZP’s te zien is. Deze verschuiving is groter dan de overige VGZ-zorgkantoorregio’s. 16
Voor de LG is te zien dat er in de regio Nijmegen in vergelijking met de totale VGZ regio’s relatief zwaardere ZZP mixverhouding heeft. Daarnaast is ook te zien dat er t.o.v. 2013 een verschuiving van lichte naar zware ZZP’s te zien is. Deze verschuiving is groter dan de overige VGZ-zorgkantoorregio’s en zeer opvallend is de verschuiving naar de LG07. VGZ TOTAAL 2013
VGZ TOTAAL 2014
NML 2013
NML 2014
1 VG
1%
0%
2%
1%
2 VG
5%
4%
8%
7%
3 VG
23%
17%
21%
21%
4 VG
14%
16%
13%
15%
5 VG
11%
12%
13%
12%
6 VG
20%
24%
18%
20%
7 VG
16%
17%
16%
16%
8 VG
10%
10%
9%
8%
VGZ TOTAAL 2013
VGZ TOTAAL 2014
NML 2013
NML 2014
1 LG
4%
2%
5%
4%
2 LG
20%
13%
20%
15%
3 LG
6%
5%
5%
7%
4 LG
23%
23%
35%
31%
5 LG
6%
6%
6%
7%
6 LG
34%
26%
20%
22%
7 LG
6%
25%
10%
15%
Bron: afspraken budgetformulieren 2013 en 2014
Wachtenden In deze paragraaf wordt de ontwikkeling van de wachtlijsten besproken. Er zijn op de peildatum 1-3-2015 geen Actief Wachtenden in de regio Nijmegen, het verschil met 2014 is minimaal. Het aantal wenswachtenden is toegenomen maar bevindt zich nog in ruime mate onder het VGZ-gemiddelde.
17
In combinatie met de eerdere constatering dat er minder CIZ-indicaties worden verstrekt is er op basis van deze kwantitatieve analyse geen aanleiding voor specifieke inkoopdoelstellingen en is de conclusie gerechtvaardigd dat de huidige capaciteit volstaat. Verderop in het inkoopplan wordt ingegaan op de kwalitatieve aspecten van de beschikbare capaciteit.
GZ Zorgkantoor regio
AW
WW
Totaal
1-3-2014
1-3-2015
1-3-2014
1-3-2015
1-3-2014
1-3-2015
Nijmegen
1
0
54
72
55
72
Noord Holland Noord
2
1
154
150
156
151
Midden Holland
0
1
113
100
113
101
Waardenland
1
8
162
115
163
123
Midden Brabant
2
25
174
105
176
130
Noord Oost Brabant
2
6
110
112
112
118
Noord Midden Limburg
1
0
55
48
56
48
Totaal
9
41
822
702
831
743
Bron: AZR peildatum 1-3-2014 en 1-3-2015 Tabel Wachtlijst Gehandicaptenzorg 2014 en 2015 AW= actief wachtend; cliënt wil toegewezen zorg ontvangen, maar krijgt dit niet (wachtend buiten zijn wil); WW= Wenswachtend; status die aangeeft dat de cliënt de toegewezen zorg wil ontvangen van de voorkeuraanbieder (wachtend op eigen verzoek).
Kwalitatieve Analyse In de vorige paragrafen hebben we de regio Nijmegen geanalyseerd door middel van regiovergelijking in cijfers. In dit hoofdstuk zullen we op enkele beleidsthema’s en doelgroepen bespreken om zodoende regionale ontwikkeldoelen te bepalen. Gehandicaptenzorg Algemeen Bij de beschrijving van specifieke problematiek en ontwikkelingen in de gehandicaptenzorg is uitgegaan van het Rapport “Trendanalyse Gehandicaptenzorg” van TNO. Het eindresultaat van deze trendanalyse is een rapportage over de vraagontwikkeling van de toekomst aan het ministerie van VWS. Het rapport schetst het meest waarschijnlijke scenario voor de ontwikkeling van de vraag in de gehandicaptenzorg tot 2020. De belangrijkste ontwikkelingen zijn: De prevalentie van mensen met diepe en ernstig verstandelijke beperkingen is toegenomen door de toegenomen levensverwachting; Mensen met lichte en matige verstandelijke beperkingen hebben een levensverwachting gelijk aan die van de algemene bevolking; Prevalentie bij mensen met Syndroom van Down is gelijk gebleven;
18
Door erfelijkheidsvoorlichting, vroegdiagnostiek en prenatale screening zal het aantal mensen met aangeboren verstandelijke beperkingen afnemen; Door de hogere leeftijd van moeders is er een hoger risico op geboorte van kinderen met verstandelijke beperkingen; De prevalentie van mensen met een verstandelijke beperking is bij allochtonen waarschijnlijk gelijk aan bij autochtonen; De prevalentie van autisme is gestegen. Het overgrote deel van de kinderen met autisme lijdt aan PDD-NOS. De toename wordt toegewezen aan vroegtijdige diagnostiek. Driekwart van de kinderen met autisme heeft tevens verstandelijke beperkingen.
Op basis van dit rapport zijn de volgende ontwikkelingen relevant voor de inkoop van gehandicaptenzorg in Nijmegen: De totale vraag naar zorg op basis van een verstandelijke handicap zal nagenoeg gelijk blijven; De groep 0-18 jarigen wordt kleiner en daardoor wordt de vraag naar zorg kleiner. Een deel van de zorg aan deze jongeren valt onder de Jeugd wet. Jongeren onder de 18 jaar met een ZZP VG3indicatie en hoger vallen onder de Wlz. Deze groep blijft een groot beroep doen op groepsbehandeling zorg en kortdurend verblijf (logeren). Zij doen, vergeleken met de andere leeftijdsgroepen het grootste beroep op de 5 zorgzwaartepakketten voor LVB-klanten; Door de krimp van het aantal 35-49 jarigen daalt de vraag naar zorg eveneens. Dit laat zich vooral zien in een afname van het aantal indicaties voor langdurig verblijf in deze doelgroep; Het aantal oudere mensen (ouder dan 50 jaar) met verstandelijke beperkingen in de gehandicaptenzorg neemt toe. Zij doen vooral een beroep op langdurig verblijf; De totale vraag naar langdurig verblijf in 2020 wordt landelijk geraamd op ruim 76.000 indicaties (2010: 75.976); Vanwege de groei van het aantal oudere mensen met verstandelijke beperkingen en het verhoogde risico van deze doelgroep op andere aandoeningen dient bij de voorzieningen rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van motorische beperkingen, visuele beperkingen en auditieve beperking. Op basis van de demografische gegevens gelden bovengenoemde verwachtingen ook voor de regio Nijmegen. Per deelgebied wordt hieronder nog een korte schets gegeven van de vraag en aanbod in de regio. Op basis van de Trendanalyse GZ constateren wij dat de zorgvraag van klanten met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid in de komende jaren zal stijgen. Bij deze groep klanten is steeds vaker sprake van bijkomende gedragsproblematiek, zowel bij jongeren als bij volwassenen. De zorgvraag voor deze groep klanten ontwikkelt zich op alle vlakken binnen de keten van LVB-zorg (18+). Het betreft zowel ondersteuning van het systeem rondom de klant, passende (arbeidsmatige) dagbesteding en zeer specifieke gedragsbehandeling maken onderdeel uit van de zorgvraag. De prevalentie van mensen met een Autisme Spectrum Stoornis neemt als gevolg van verbeterde diagnostiek toe. Hoewel ASS een GGZ aandoening is, constateren wij een grote groep van klanten met VG in combinatie met een ASS. In de klantbenadering dient hier in het zorgplan expliciete aandacht voor te zijn. Voor de doelgroepen LG en ZG zijn geen tendensberekeningen gemaakt zoals voor de VG. Wel heeft TNO het rapport “Behoefteonderzoek voorzieningen voor mensen met een lichamelijke beperking” opgesteld in 2010. Daarin staat dat, als gevolg van de veranderingen in de demografie, het aantal mensen met een matige of ernstige lichamelijke beperking jonger dan 65 jaar licht afneemt en de doelgroep 65+
19
groeit. Het is onduidelijk wat dit betekent voor de totale vraag betekent. In de kwantitatieve analyse hebben we vastgesteld dat het aantal CIZ-indicaties een dalende trend laat zien.
Confrontatie Zorgvraag en zorgaanbod Gehandicaptenzorg Conclusies Uit de analyses opgenomen onder hoofdstuk 3 komen de volgende conclusies naar voren. Voor de VG-sector:
De prevalentie van VG-cliënten in de regio Nijmegen: de stijging is gelijk aan het landelijk gemiddelde; Het aantal intramurale plaatsen daalt; Er zijn meer hogere ZZP’s afgesproken dan gemiddeld. Er is een (verdere) verschuiving naar zwaardere ZZP’s waarneembaar (zorgverzwaringen); Er zijn relatief meer ZZP’s met BH afgesproken; Er zijn geen signalen dat specifieke doelgroepen niet bediend worden in de regio; Er is geen sprake van een (problematische) wachtlijst; De druk van cliënten uit andere regio’s (met name Zuid-Limburg) neemt toe.
Voor de LG-sector:
Er is ten opzichte van de landelijke benchmarkgegevens en de benchmark tussen Zorgkantoren Coöperatie VGZ een gemiddeld aantal bedden in de regio Nijmegen; De prevalentie van LG-cliënten in de regio Nijmegen: de daling is groter dan het landelijk gemiddelde; Het aantal intramurale plaatsen is toegenomen; Er zijn meer hogere ZZP’s afgesproken dan gemiddeld. Er is een (verdere) verschuiving naar zwaardere ZZP’s waarneembaar (zorgverzwaringen); Er zijn geen signalen dat specifieke doelgroepen niet bediend worden in de regio; Er is geen sprake van een (problematische) wachtlijst.
2.2.3.
Analyse zorgvraag Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ)
Een deel van de GGZ B (zittende populatie) is nog opgenomen binnen de Wlz. Voor 2016 wordt geen rekening gehouden met nieuwe instroom. Het ministerie van VWS ontwikkelt landelijke criteria voor mensen die langdurig psychiatrisch behandeld worden. Prevalentie GGZ-cliënten in regio Nijmegen In deze paragraaf wordt gekeken naar het aantal cliënten dat de regio Nijmegen in de GGZ heeft en vergelijkt dit met andere regio’s. Het aantal geldige indicaties volwassen GGZ cliënten is landelijk tussen 2012 en 2014 met 7% gestegen, terwijl de toename in de regio Nijmegen ook 4 % bedroeg.
20
Verloop intramurale GGZ indicaties 1jul12
1-jul-13
GGZ01B
0
0
0
0%
33%
GGZ02B
0
0
0
0%
33%
GGZ03B
40
20
20
50%
58%
GGZ04B
40
40
40
100%
84%
GGZ05B
100
120
125
125%
113%
GGZ06B
25
25
25
100%
90%
GGZ07B
45
40
45
100%
120%
GGZ01C
40
25
10
25%
39%
GGZ02C
235
150
110
47%
57%
GGZ03C
510
535
555
109%
113%
GGZ04C
175
220
225
129%
130%
GGZ05C
120
200
235
196%
157%
GGZ06C
10
10
10
100%
116%
0
0
0
0%
33%
1340
1385
1400
104%
107%
Zorgzwaartepakket
Verblijf GGZ Totaal
NIJM% 2014 t.o.v. 1-jul-14 2012
Nederland
Analyse zorgaanbod Geestelijke Gezondheidszorg
Kwantitatieve analyse Een deel van de GGZ B (zittende populatie) is nog opgenomen binnen de Wlz. Voor 2016 wordt geen rekening gehouden met nieuwe instroom. Het ministerie van VWS ontwikkelt landelijke criteria voor mensen die langdurig psychiatrisch behandeld worden. Deze cliënten kunnen naar verwachting in 2017 weer rechtstreeks toegang tot de Wlz ontvangen. In 2015 zullen GGZ cliënten die langer dan 3 jaar intramurale behandeling hebben gehad onder de Langdurige Zorg vallen. Ten aanzien van de inhoudelijke onderwerpen wordt aangesloten bij het beleid specialistische GGZ. Tevens beziet VWS op dit moment of er een groep cliënten (zowel GGZ B als GGZ C) die nu overgeheveld zijn naar respectievelijk Zvw of Wmo niet alsnog in de Wlz thuishoort gezien de aard van de problematiek. Zodra hierover meer bekend is, wordt dit gecommuniceerd. 21
Momenteel verblijven er 60 cliënten met een GGZ B indicatie bij de GGZ aanbieders waarbij GGZ C zorg wordt geleverd. Aangezien de indicatie leidend was voor overheveling naar Wmo zijn deze cliënten achtergebleven in de Wlz. Voor deze cliënten dient een herindicatie aangevraagd te worden om te bepalen of de zorg onder verantwoordelijkheid van de Wmo of Wlz valt. Hierover is het zorgkantoor reeds in gesprek zowel de aanbieders als de betreffende gemeenten. Inkoopdoel: Geen inkoop van initiële GGZ-B bedden waar C-zorg geleverd wordt Kwalitatieve analyse Met het overhevelen en decentraliseren van de Langdurige GGZ is er verschuiving opgetreden in de financieringsdomeinen, maar verdwijnt onze visie op GGZ-zorg niet. Dit betekent echter wél, dat er nog meer aansluiting tussen de Zvw (voor kortdurende behandeling), Langdurige Zorg (voor langdurige behandeling ) en Wmo (voor begeleiding, extramurale dagbesteding en beschermd wonen) moet plaatsvinden. Het deel GGZ zorg dat onderdeel van de Wlz zorg uitmaakt is verminderd. Qua visie en inhoudelijke thema’s wordt aangesloten op het beleid van Coöperatie VGZ. Het beleid van VGZ maakt tevens gebruik van het rapport “Over de brug”, we verwijzen ook naar dit rapport en ons beleid is tevens hierop gebaseerd. Het zorgkantoor vindt het belangrijk dat GGZ-zorg samenhangend georganiseerd wordt en dat er geen harde knip bestaat tussen kortdurende en langdurige GGZ-zorg, immers de cliënt verlangt dat de zorg goed op elkaar aansluit. Om zorg dichtbij de cliënten te organiseren, dient een verschuiving plaats te vinden. Van klinisch naar ambulant (zowel klinische Langdurige Zorg als Zvw cliënten) en van de 2e lijn naar de 1e lijn. Onder aan de pagina is deze verschuiving schematisch weer gegeven. Uit productmix in de grafieken valt op te maken dat er in de regio Nijmegen ten opzichte van de overige regio’s van Zorgkantoren Coöperatie VGZ:
Een stijging van de ingekochte GGZ-B plaatsen laat zien terwijl VGZ totaal aan lagere afspraak voor 2015 heeft gemaakt; De GGZ-3B en GGZ-4B bedden in deze regio stijgen, terwijl VGZ breed dit daalt; De GGZ-5B een forse toename kent; relatief ook meer dan bij VGZ totaal; De GGZ-6B gelijk blijven terwijl er VGZ breed een daling te zien is.
22
Aantal plaatsen ZZP VGZ Zorgzwaartepakket
Totaal
Afspraak
2014
2015
GGZ01B
0
0
GGZ02B
10
4
GGZ03B
118
107
GGZ04B
243
240
GGZ05B
682
694
GGZ06B
219
191
GGZ07B
243
221
1515
1457
totaal gerealiseerd capaciteit
Aantal plaatsen ZZP NIJM Zorgzwaartepakket
Totaal
Afspraak
2014
2015
GGZ01B
0
0
GGZ02B
0
1
GGZ03B
14
16
GGZ04B
26
33
GGZ05B
64
94
GGZ06B
17
17
GGZ07B
31
27
152
188
totaal gerealiseerd capaciteit
NB: In de productmix zijn de GGZ-C bedden uit 2014 niet meegenomen omdat deze in 2015 niet meer ingekocht zijn.
23
Met het overhevelen en decentraliseren van de Langdurige GGZ is er verschuiving opgetreden in de financieringsdomeinen, maar verdwijnt onze visie op GGZ-zorg niet. Dit betekent echter wél, dat er nog meer aansluiting tussen de Zvw (voor kortdurende behandeling), Wlz (voor langdurige behandeling ) en Wmo (voor begeleiding, extramurale dagbesteding en beschermd wonen) moet plaatsvinden. Figuur 1 laat zien hoe de GGZ keten is georganiseerd. Waarbij de Wlz uiteraard ook weer het sociaal domein raakt.
Figuur 1 Goede zorg door versterking GGZ keten
Confrontatie Zorgvraag en zorgaanbod Geestelijke gezondheidszorg
De conclusies op een rij: - In de regio is voor 60 cliënten GGZ B ingekocht terwijl GGZ C wordt geleverd. Het zorgkantoor is in gesprek met de gemeenten en aanbieders om dit naar 2016 op te lossen. - Vanaf 2017 wordt rekening gehouden met directe instroom in de Wlz. Het is op dit moment nog onzeker of er alsnog een groep cliënten die is overgaan naar Wmo resp. Zvw weer terugkomt naar de Wlz.
3. Inkoopdoelen 3.1.Verpleging en verzorging Cliëntkeuze centraal Met de invoering van de Wet langdurige zorg treed een verschuiving op naar cliënten met een zorgvraag over de verschillende domeinen (Zvw en Wmo). De zorg voor cliënten met een zwaardere zorgvraag zullen we organiseren binnen de Langdurige Zorg. De vergrijzing zal op termijn zorgen voor meer mensen met een zwaardere zorgvraag. Een deel van de huidige intramurale capaciteit zal zo goed mogelijk ingericht moeten worden voor mensen die echt niet meer thuis kunnen wonen. Binnen zorginstellingen verwachten we een verschuiving van lichte naar 24
zwaardere zorg. Mensen die zelfstandig kunnen en willen blijven wonen zullen we faciliteren. Op dit moment heeft een deel van de mensen recht op verblijf op basis van een lagere indicatie. Een groot deel van deze cliënten zullen uitstromen naar de Zvw en deze capaciteit zal vrijvallen. Het zorgkantoor zal bekijken of deze capaciteit geschikt (te maken) is voor zwaardere zorg, of dat deze plaatsen moeten worden afgebouwd.
3.1.1.
Zorgzwaarte pakket intramuraal (ZZP)
Continuïteit van zorg voor bestaande klanten. In het offerteformat dient de aanbieder inzichtelijk te maken welk volume nodig is om continuïteit van cliënten in zorg te waarborgen.
3.1.2.
Volledig pakket thuis (VPT) en Modulair pakket thuis (MPT)
Cliënten met een zwaardere zorgvraag gaan nu nog vaak naar een intramurale setting. Het zorgkantoor ziet graag dat er vernieuwende initiatieven op de markt komen binnen de Wlz, waar cliënten met een zwaardere zorgvraag op basis van een Modulair Pakket Thuis of Volledig Pakket Thuis zorg kunnen ontvangen. Cliënten willen steeds meer zelf bepalen waar zij gaan wonen en welke zorg zij nodig hebben. Ook bij een zwaardere zorgvraag is het mogelijk dat deze zorg (al dan niet geclusterd) thuis ontvangen wordt. Een deel van de cliënten in de Wlz heeft nog voldoende eigen regie om met een kwalitatief goed netwerk zelfstandig te kunnen wonen. Van zorgaanbieders verwachten wij dat zij inspelen op deze vraagontwikkeling. Wij zien in de offertes graag terug op welke manier zorgaanbieders hier op gaan inspelen en samenwerken. Het zorgkantoor hanteert de volgende uitgangspunten:
De zorg wordt doelmatig ingericht; er bestaat een netwerk van mantelzorg en/of vrijwilligers rondom de cliënt; er is een goede samenhang tussen de zorgverleners en zorgorganisaties rondom de cliënt dit wordt geborgd in één zorgleefplan van de zorgaanbieder; in het zorgleefplan van de cliënt wordt deze samenhang ook geborgd. Ook het netwerkt rondom de cliënt kan hiervan gebruik maken. Voor een deel van de cliënten is zelfstandig wonen (op dit moment) een te grote uitdaging, voor deze cliënten blijft de intramurale capaciteit beschikbaar. a.
Continuïteit van zorg voor bestaande klanten. In het offerteformat dient de aanbieder inzichtelijk te maken welk volume nodig is om continuïteit van cliënten in zorg te waarborgen;
b.
Het zorgkantoor ziet graag dat zorgaanbieders (innovatieve) initiatieven ontwikkelen conform bovenstaande uitgangspunten waardoor ook cliënten met een zwaardere zorgvraag langer thuis kunnen blijven wonen.
3.1.3.
Crisiszorg en kortdurend verblijf
Met de invoering van de Wlz en de decentralisatie naar gemeenten is het een zekere uitdaging voor cliënten en verwijzers om de verschillende vormen van kortdurend verblijf te duiden. Een nieuwe vorm van kortdurend verblijf per 2015 is eerstelijnsverblijf, de kaders van deze regeling zijn niet duidelijk, zorgaanbieders gaan er ook verschillend mee om. Het zorgkantoor stimuleert zorgaanbieders signalen door te geven richting ZINL zodat de regeling op korte termijn beter omschreven kan worden.
25
Binnen de Wlz hebben we primair te maken met kortdurend verblijf in de vormen van crisiszorg (acute situatie) en respijtzorg (het tijdelijk overnemen van de totale zorg waardoor een mantelzorger tijdelijk ontlast wordt van zijn taak) voor mensen met een Wlz indicatie. Voor 2015 zijn alle crisisregelingen van VGZ aangepast naar de Wlz kaders. Voor 2016 zullen we de regeling door ontwikkelen zodat er een volledig eenduidige beschrijving wordt aangehouden tussen zorgkantoren. Het vermoeden bestaat dat de voorwaarde voor een Wlz indicatie voor crisiszorg per 2015 zorgt voor een verschuiving naar eerstelijnsverblijf, waardoor de realisatie op de crisisbedden achterblijft. Wanneer er na opname geen sprake blijkt te zijn van een Wlz indicatie, komt de verantwoordelijkheid van de opname bij de gemeente te liggen. In de gesprekken en/of convenanten met de gemeenten wil het zorgkantoor tot een sluitend aanbod van crisiszorg komen. Inkoopdoelstelling: het zorgkantoor wil in afstemming met gemeenten tot een sluitend aanbod van crisiszorg komen. Voor de Wlz zal de realisatie gevolgd worden als input voor afspraken in 2016, rekening houdend, zover, mogelijk met de ontwikkeling in kortdurend verblijf. Een lagere bedbezetting zal tot naar beneden stellen van de afspraken leiden. c.
Het zorgkantoor neemt haar verantwoordelijkheid om de mogelijkheid in stand te houden, dat mensen die thuis wonen met een Wlz indicatie af en toe kunnen logeren binnen de Wlz om de mantelzorger te ontlasten, of bij tijdelijke afwezigheid van de mantelzorger.
d.
Het zorgkantoor wil binnen de bestaande capaciteit gespreid aanbod terug zien waarmee invulling wordt gegeven aan de respijtzorg voor mensen met een WLlzindicatie. Met gemeenten gaat het zorgkantoor het gesprek aan over de invulling van respijtzorg voor mensen zonder Wlz indicatie.
3.1.4.
Palliatieve zorg
Het merendeel van de palliatieve cliënten die worden opgenomen in een intramuraal hospice hebben een tijdelijke indicatie ZZP 10 en vallen daarmee onder de subsidieregeling. Vooralsnog is de financiering niet goed geregeld en is het niet duidelijk of de verzekeraars deze intramurale zorgvorm naar de toekomst willen blijven inkopen.
3.1.5. e.
f.
Specifieke doelgroepen (indien van toepassing) Bedden voor specifieke doelgroepen (zie paragraaf 3.2.2) worden zoveel mogelijk op dezelfde locatie ingekocht om zo een goed kwaliteitsniveau te waarborgen. Mocht u van mening zijn zorg aan een bijzondere doelgroep te (gaan) bieden die niet onder de hierboven benoemde reguliere afspraken valt, nodigen wij u van harte uit om uw business case in uw offerte toe te lichten.
26
Behandeling Wlz: g.
3.1.6.
Van aanbieder vernemen wij graag hoe ze de Wlz behandeling willen gaan vormgeven passend binnen het concept ‘behandeling op maat’
Integraal aanbod
De zorgaanbieder komt in 2016 met partijen uit het veld tot een oplossing voor verbeterd integraal aanbod Wlz-cliënten (zie Landelijke beleid stukken) of knelpunten zoals in de conclusie benoemd staan.
3.1.7.
Spreiding
Het zorgkantoor hecht veel waarde aan zorg dicht bij de cliënt. Hiervoor is een goede spreiding in de regio noodzakelijk, zodat de cliënt zijn of haar zorg ook dicht bij kan verzilveren. Van zorgaanbieders verwachten wij dat zij hierop in spelen door kleinschalige initiatieven te ontwikkelen en bestaande capaciteit flexibel inzetbaar te maken. Algemeen: Het zorgkantoor verwacht van aanbieders dat ze de klant goed informeren over mogelijkheden en grenzen aan wonen, welzijn, zorg en financiën en daarmee samenhangende zorgpakketten. Zodat er een weloverwogen keuze gemaakt kan worden door de cliënt.
3.2.Gehandicapten zorg 3.2.1.
Zorgzwaarte pakket (ZZP)
Het zorgkantoor is gericht op inkoop van continuïteit van zorg ten aanzien van de GGZ B, rekening houdend met in- en uitstroom. Het ministerie van VWS ontwikkelt landelijke indicatoren voor cliënten die langdurig psychiatrisch worden behandeld. Indien de verwachting is dat ze niet meer herstellen, zal directe toegang tot de Wlz mogelijk worden. Het jaar 2016 wordt als overgangsjaar gezien. Vanaf 2017 zal directe toegang weer mogelijk zijn, naast de instroom van cliënten die langer dan 3 jaar behandeling GGZ vanuit de Zvw hebben ontvangen door middel van een ZZP GGZ B. De capaciteit GGB binnen de Wlz is gericht op de zorg voor cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) waarbij focus op herstel ligt (dit sluit aan bij de visie van zorgverzekeraar).
3.2.2.
Volledig pakket thuis (VPT) en Modulair Pakket Thuis (MPT)
Mensen met een indicatie voor Wlz hebben de keuze uit de leveringsvormen Zorg in Natura, PGB, VPT en MPT. Met betrekking tot het afbouwen van plaatsen geldt dat het in kleinschalige (semimurale) voorzieningen meer voor de hand ligt om de omschakeling naar extramurale zorg te gaan maken. Hier kan de verbinding naar wijknetwerken en wijkteams gemaakt worden. Intramurale locaties, soms gesitueerd op instellingsterreinen, zullen met name gericht blijven op de zwaardere zorg (ZZP 5 en
27
hoger). Wij verwachten dat de aanbieder de reeds ingezette afbouwplannen inzichtelijk maakt in het offerteformat. Op dit moment heeft een deel van de mensen recht op verblijf op basis van een lagere indicatie. Deze groep zal geleidelijk uit de Wlz verdwijnen en zorg uit de Wmo ontvangen, de capaciteit voor lichte intramurale zorg zal vrijvallen. Dit kan betekenen dat er lagere volumeafspraken voor deze locaties worden gemaakt, dat er één of meer locaties zal sluiten, of mogelijkheden worden verkend om ander type zorg te leveren (denk aan geclusterde woningen of zorg met behandeling). Inkoopdoelstelling 2016: Het zorgkantoor zal voor de regio passende afspraken maken over het volume zorg, bezien vanuit het totaalplaatje van intramuraal zorgvastgoed. De volgende factoren worden hierin meegewogen: -
Reeds gemaakte afspraken met aanbieders ten aanzien van Beleid Langer Thuis in voorgaande jaren Demografische ontwikkelingen Wachtlijsten Cliëntkeuze Spreiding van woonaanbod voor zwaardere zorg Toekomstbestendigheid zorgvastgoed voor doelgroep Zorgverlening aan specifieke doelgroepen/zorgbehoeften Kwaliteit van zorg op de locatie en van de zorgaanbieder
Mensen met een Wlz indicatie die zelfstandig kunnen en willen wonen moeten hiertoe de mogelijkheid krijgen binnen de Wlz, op basis van een Modulair Pakket Thuis of een Volledig Pakket Thuis. Mensen met een zwaardere zorgvraag gaan nu nog vaak naar een intramurale setting. We voorzien echter een vraagontwikkeling naar buiten de instellingen, PGB initiatieven spelen hier reeds op in. Cliënten willen steeds meer zelf bepalen waar zij gaan wonen en welke zorg zij nodig hebben. De vraagontwikkeling kan per doelgroep verschillen. Ook bij een zwaardere zorgvraag is het mogelijk dat deze zorg (al dan niet geclusterd) thuis ontvangen wordt. Lichte ZZP Gemeenteniveau Regioniveau
X
Zware ZZP
Meerzorg
Crisisopvang
X X
Logeren/ Kort verblijf X
X
Inkoopdoelstelling 2016: Het zorgkantoor ziet graag doelmatige vormen van Wlz zorg in de thuissituatie ontwikkeld worden, inspelend op de vraag van de cliënt. Wij zien graag in de offerte terug op welke manier zorgaanbieders hier op in willen gaan spelen en samenwerken en voor welke doelgroepen. VWS komt dit jaar naar verwachting met leveringsvoorwaarden voor het leveren van MPT. Het zorgkantoor hanteert de volgende uitgangspunten bij beoordeling van de initiatieven: 28
-
-
-
Een deel van de mensen in de Wlz heeft nog voldoende eigen regie om met een kwalitatief goed netwerk zelfstandig te kunnen wonen. De zorg wordt ingericht volgens het principe van doelmatigheid, de zorg wordt efficiënt ingezet. Er is een goede samenhang tussen de zorgverleners en zorgorganisaties rondom de cliënt dit wordt geborgd in het kwaliteitsplan van de zorgaanbieder: het toetsingskader van IGZ wordt in acht genomen. In het zorgleefplan van de cliënt wordt deze samenhang ook geborgd. Er is 1 document waarin alle betrokken instanties hun informatie vastleggen. Ook het netwerkt rondom de cliënt kan hiervan gebruik maken. Er bestaat een netwerk van mantelzorg en/of vrijwilligers rondom de cliënt. Voor een deel van de cliënten is zelfstandig wonen (op dit moment) een te grote uitdaging, voor deze cliënten blijft de intramurale capaciteit beschikbaar.
3.2.3.
Crisiszorg en kortdurend verblijf
Crisiszorg Het zorgkantoor wil de crisisregelingen doelmatig inkopen. Het is van belang dat er een regionale dekking is en optimaal gebruik gemaakt wordt van de verschillende mogelijkheden. Crisiszorg is kortdurend en vraagt vaak een specifieke expertise. In het eerste deel 2015 is gebleken dat een groot deel van de ingekochte crisiscapaciteit niet daadwerkelijk wordt bezet. Door de overgang van de jeugdwet naar het gemeentelijk domein is dus sprake van een forse onderbezetting op de Wlzgefinancierde crisisplaatsen. Inkoopdoelstellingen 2016: • Afbouw van het aantal in te kopen crisisplaatsen. Vanaf 2016 wordt het op basis van de werkelijke bezetting een realistisch aantal crisisplaatsen ingekocht. • De in te kopen crisisplaatsen wordt geconcentreerd te concentreren bij een beperkt aantal aanbieders, waarbij borging moet zijn van de specifiek benodigde kwaliteit en expertise. • Investering in de terugkeer naar huis na de crisisperiode. • Bevorderen van ambulante vormen van crisiszorg en methoden ter voorkoming van crisiszorg. • Samenwerking met het gemeentelijke domein In de regio Nijmegen zijn de crisisbedden ingekocht bij 2 zorgaanbieders. Op basis van afspraken tussen alle VG-aanbieders in Nijmegen is een crisisprotocol opgesteld dat naar tevredenheid werkt. Kortdurend verblijf Er bestaat behoefte aan een opvangmogelijkheid voor logeren en/of kort verblijf als respijtzorg. Hiermee kan er een tijdelijke ontlasting van het systeem of de klant worden gerealiseerd. Op de lange termijn kan hiermee langdurige residentiële zorg worden voorkomen. De beschikbaarheid van de functie logeren, als respijtzorg om opname uit te stellen, is belangrijk, ook na de op handen zijnde transitie naar de gemeente. Zorgaanbieders informeren het zorgkantoor over het beschikbare aanbod, en het zorgkantoor zoekt afstemming met de gemeente over de zorginkoop van deze functie. Nadrukkelijk dienen de verantwoordelijkheden in Wmo/Jeugdwet en Wlz benoemd te worden. 29
3.2.4.
Meerzorg
In 2015 wordt het traject voortgezet om samen met zorgaanbieders en CCE en in samenspraak met cliëntvertegenwoordigers te komen tot een inzet van meerzorg die meer beantwoord aan de feitelijke behoefte van de cliënten. Wij verwachten eind 2015/begin 2016 te starten met een procedure waarbij op basis van dialoog tussen partijen gezocht wordt naar maatwerkoplossingen voor minder budget. Bovendien zal er sprake zijn van administratieve lasten verlichting en meer doelmatigheid. In de loop van 2016 is de nieuwe procedure volledig geïmplementeerd in de regio. In de nieuwe werkwijze worden zorgaanbieders beoordeeld op een aantal randvoorwaarden om kwalitatief goede Meerzorg te leveren. Hiervoor worden audits uitgevoerd. Uitkomst van deze audit is onderwerp van gesprek tussen zorgaanbieder en Zorgkantoor. Anders dan nu zal het budget voor de Meerzorg niet meer bepaald worden aan de hand van een uitgewerkt urensjabloon/ dagprogramma, maar wordt het budget bepaald door bepaalde kenmerken van de cliënt. Er wordt gewerkt met een vast budget voor cliënten die vallen binnen een bepaald profiel. We onderscheiden daarin de profielen: licht, midden of zwaar binnen de doelgroepen Licht Verstandelijk Beperkt (LVB), Ernstig Meervoudig Beperkt (EMB) en Ernstig Verstandelijk Beperkt (EVB). Inkoopdoelstelling: In 2016 wordt Meerzorg alleen gecontracteerd aan de hand van een resultaatsafspraken. Deze zorg kan alleen geleverd worden bij aanbieders die voldoen aan de randvoorwaarden.
3.2.5.
Specifieke doelgroepen (indien van toepassing)
Ouder wordende cliënt met verstandelijk beperking Ook onder mensen met een verstandelijke beperking komt dementie voor. Vaak begint dit al in een vroeger stadium dan gebruikelijk. Wij willen graag dat instellingen gebruik maken van de kennis binnen netwerkstructuren en casemanagers in de regio. Met het ouder worden van de klanten in de gehandicaptenzorg, zal er ook vaker sprake moeten zijn van zorg tijdens de laatste levensfase van een bewoner. Deze zorg is anders als het mensen met een verstandelijke beperking betreft. Zij kunnen onder meer moeite hebben met het adequaat aangeven van lichamelijke klachten, gebrek hebben aan inzicht in hun ziekte en de (consequenties van de) behandelmogelijkheden, of door hun lager ontwikkelingsniveau anders omgaan met het ziekte- en stervensproces. Vanouds is deze kennis breder aanwezig in de Verpleging & Verzorging Het zorgkantoor wil in de offerte van de zorgaanbieder graag inzicht krijgen in initiatieven van aanbieders om gezamenlijk vanuit de expertise op het gebied van dementie in de regio te komen tot deskundigheidsverbetering op dit terrein wat aansluit bij mensen met een verstandelijke beperking. Het blijkt in de praktijk steeds vaker dat gehandicapten veelal in de thuissituatie zorg ontvangen van ouders of mantelzorgers. De gehandicapten worden steeds ouder en daar mee ook ouders en mantelzorgers. Bij het overlijden van ouders of mantelzorg ontstaat er een acute vraag naar een intramurale plaats. Deze cliënten beschikken vaak nog over een sociaal netwerk . Inkoopdoelstelling 2016: 30
a.
Het zorgkantoor wil in deze situaties van ouder wordende thuiswonenende mensen met een verstandelijke beperking een passende oplossing zoeken in de betreffende gemeente met een aanbieder die werkzaam is in die gemeente. De voorkeur gaat uit naar kleinschalige projecten waarin scheiden van wonen en zorg is gerealiseerd.
b.
De expertise vanuit de ouderenzorg dienst geborgd te zijn bij zorg met verblijf voor ouder wordende mensen met een beperking. Dit dient in de offerte concreet gemaakt te worden.
LVB 18+ Met de invoering van de Jeugdwet ontstaat er voor de doelgroep jeugd/jong volwassenen met een licht verstandelijke beperking (LVB) een knip in financiering in de overgang naar het 18e levensjaar. De betrokken partijen (gemeenten, zorgverzekeraar en Wlz-uitvoerder) dienen zorg te dragen voor een integraal inkoopbeleid. Hierin dient aandacht te zijn voor integrale inkoop van ondersteuning en behandeling. Hiermee wordt afwenteling voorkomen en zal de cliënt geen last hebben van de knip in de financiering. PM (in afwachting Wlz): Kinderdagcentra’s (KDC’s) De doelgroep jongeren met LVB is bij uitstek een groep binnen de gehandicaptenzorg waar een alternatief arrangement (Wmo-subsidieregeling behandeling-MPT) vervolg gegeven kan worden aan een intramuraal verblijf. Ook zijn er alternatieven mogelijk voor opname in een instelling. Omdat er sprake is van zowel gemeentelijke verantwoordelijkheid (Jeugdwet) als voor langdurige zorg is het voor de continuïteit van de zorg aan deze doelgroep noodzakelijk dat hierover goede afspraken worden gemaakt met gemeenten. Uitbreiding van intramurale LVB-capaciteit is niet aan de orde omdat het met name om doorstroom na behandeling lijkt te gaan. Analoog aan de ontwikkeling van klinische afbouw binnen de GGZ zijn de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet om voor deze doelgroep binnen de Wlz de verblijfscapaciteit voor bedden af te bouwen. De zorgvraag dient meer in alternatieve zorgarrangementen zoals (f)ACT en MST aangeboden te worden. Inkoopdoelstelling 2016: Voor de doelgroep LVB18+ dienen aanbieders de volgende stappen te ondernemen om voor contractering in aanmerking te komen: a.
Ontwikkelen van alternatief ambulant zorgaanbod zoals behandelings/begeleidingsmethodieken in de thuissituatie. Hierbij dient samenhang te zijn tussen alle relevante leefgebieden van de klant (trajectbegeleiding; casemanagement) en in samenhang met voorzieningen die uit Wmo- of welzijnsmiddelen/Jeugdwet worden gefinancierd.
b.
Terugdringen instroom orthopedagogische behandelcentra (daarbij spelen vroegtijdige onderkenning en het tijdig inzetten van kennis en expertise van behandelinstellingen een cruciale rol). De lead hiervoor ligt bij de gemeenten. Instellingen dienen aantoonbaar te maken te zorgen voor een continuüm in zorglevering voor en na het 18e levensjaar.
c.
Verkorten behandelduur (zoals eerdere afstemming met vervolgzorg/verblijf zodat “warme overdracht” tot stand komt). 31
d.
Bevorderen doorstroom naar vervolgzorg (zoals het omzetten van beschikbare verblijfscapaciteit in capaciteit voor doorstroming vanuit LVG-behandelcentra).
e.
Inzet ervaringsdeskundigheid in het zorgaanbod.
Niet Aangeboren Hersenletstel Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel is in twee groepen te onderscheiden: • NAH als gevolg van een trauma (externe oorzaak) zoals een val of ongeval; • NAH door interne oorzaak (intern trauma) zoals TIA of beroerte (CVA). Mensen met NAH doen een beroep op zorg van thuiszorginstellingen, verpleeghuizen en instellingen voor lichamelijk gehandicapten. In het bijzonder NAH-cliënten, waarbij naast een lichamelijke beperking als gevolg van het hersenletsel ook sprake is van gedragsproblematiek, vragen om een specifiek zorgaanbod. Dit aanbod vertaalt zich naar een zo normaal mogelijke woonomgeving waarbij specialistische zorg kan worden geboden, vooral gericht op de gedragsproblematiek. De zorgvraag naar dergelijke gespecialiseerde voorzieningen wordt steeds explicieter. Hierbij is de vraag niet alleen afkomstig van NAH-cliënten die gebruikmaken van de bestaande voorzieningen voor lichamelijk gehandicapten, maar ook van NAH-cliënten die op dit moment zorg krijgen binnen de GGZ (behandeling van NAH) en V&V (verzorging van NAH). Voor de NAH-doelgroep is er een toenemende vraag naar zelfstandigheidtrainingen om een terugkeer in de maatschappij goed mogelijk te maken. De vraag richt zich op een keten van wonen, dagbesteding en vervolgzorg in de thuissituatie. Doel hierbij is op termijn met ondersteuning zelfstandig te kunnen wonen. De zorgketen wordt in de regio Nijmegen gekenmerkt door een aantal stappen (bijvoorbeeld ziekenhuis, revalidatiecentrum) die niet altijd vlekkeloos op elkaar aansluiten. Vooral bij de overgang tussen de acute, behandel- en chronische fase. Vaak worden de symptomen van NAH niet tijdig onderkend en is er sprake van onvoldoende beschikbaarheid van professionele zorg en ondersteuning. Vooruitlopend op een integrale benadering van de keten vanuit Wmo, Zorgverzekeringswet en Wlz willen wij alvast komen tot een adequaat aanbod bij vroegsignalering, zorg en ondersteuning in de chronische fase. Met de decentralisatie naar de Wmo kopen zorgkantoren een kleiner deel van de zorgketen voor NAH in dan voorheen. Inkoopdoelstelling 2016: Voor mensen met NAH wordt verwacht dat het volgende zorgaanbod binnen de zorgketen aangeboden wordt binnen het Wlz-kader:
32
a.
Vervolledigen en verbeteren van de keten van de post acute fase tot de reintegratie fase voor klanten met NAH; Instellingen dienen aantoonbaar te maken te zorgen voor een continuüm in zorglevering in de domeinen Wmo en Wlz.
b.
Zorgen dat er voldoende aanbod is om te voldoen aan de behoefte aan adequate verblijfsmogelijkheden met begeleiding gevolgd door een traject gericht op zelfstandig deelnemen aan de samenleving. Deze zelfstandigheidstraining krijgt vorm op basis van (tijdelijk) verblijf voor maximaal twee tot drie jaar;
c.
Naar voren brengen van kennis en expertise in de lijn (huisartsen, onderwijs, consultatiebureaus, Centra Jeugd en Gezin). Hierdoor kan vroegtijdig ingespeeld worden op een zorgvraag die gelieerd is aan NAH.
Dubbele problematiek LG/GGZ, VG/GGZ Zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking en zware uitbehandelde GGZ-problematiek, die gedijen in een besloten context met een hierop aangepaste benaderingswijze. Hiervoor is in de regio een beperkt aanbod. Behandeling bij verblijf De functie behandeling bij verblijf is een dure vorm van zorg. Uit de diverse overleggen in meerdere regio’s is naar voren gekomen dat hier kritisch naar gekeken dient te worden bij de inkoop. Zorgkantoor Nijmegen wil bij de offerte inzichtelijk gemaakt krijgen welke vormen van behandeling bij verblijf (intramuraal en semimuraal) geleverd worden. Tevens dient aangegeven te worden op welke wijze de aanbieder de functie behandeling in regio (in samenwerking met andere partijen) in 2016 vorm wil geven. Inkoopdoelstelling 2016: Doel is om het aantal ZZP’s met Behandeling te reduceren. We verwachten van zorgaanbieders dat zij komen met initiatieven om intramurale indicaties met behandeling om te zetten naar indicaties zonder behandeling. Hieraan gekoppeld start de Wlz-uitvoerder met het efficiënter organiseren van onder andere de AVG-poli’s in de regio.
3.2.6.
Integraal aanbod
(Arbeidsmatige) dagbesteding bij verblijf. Binnen de GZ en GGZ is dagbesteding een belangrijk onderdeel van het ZZP. Niet de doelgroep of beperking van de deelnemers staan centraal maar de functie die een voorziening kan hebben op wijkniveau, liefst opgezet vanuit lokaal actieve vrijwilligers. •
Zorg- en welzijnsdiensten kunnen waar nodig aanvullend zijn aan de dagvoorzieningen. Maar vormen niet het vertrekpunt.
•
De voorzieningen zijn toegankelijk voor een breed publiek.
33
•
De dagactiviteiten sluiten aan op de (on)mogelijkheden in de wijk/gebied en stoelt op principe van zelfregie.
•
De exploitatie van een dagvoorziening is daarmee niet primair aan een zorgaanbieder gekoppeld maar dit kan wel.
•
Daar waar ‘normale’ dagvoorzieningen niet voldoen aan de behoefte van zorgvragers dient te worden gezocht naar meer passende dagvoorzieningen.
•
Er dient aangetoond te zijn dat de wijkvoorziening voor hen niet voldoet.
De verantwoordelijkheid voor de bekostiging ligt bij diverse partijen in de regio, zoals gemeente (Wmo), zorgkantoor (Wlz) en zorgverzekeraar (ZvW). Samenwerking vanwege deze gezamenlijke verantwoordelijkheid is van belang. Een inventarisatie van de huidige dagbestedingsprojecten in de gemeente is van belang, waarbij tevens gekeken wordt naar nadere samenwerking en eventuele witte vlekken. Afhankelijk van de ontwikkeling van de productie extramurale zorg zullen afspraken gemaakt worden voor 2016 die in de lijn liggen van de ontwikkeling van de zorgvraag.
3.2.7.
Overige Regionale inkoopdoelstellingen
Mede op basis van de analyse en conclusies worden de volgende aanvullende inkoopdoelstellingen voor de regio Nijmegen geformuleerd: • Er wordt geen aanvullende intramurale capaciteit ingekocht. • Het zorgkantoor koopt alleen initiatieven in die voldoen aan de specifieke zorgvragen van cliënten en waar nog geen passend aanbod voor is in de regio. Aan een dergelijke aanvraag dient een gedegen behoefte analyse ten grondslag te liggen. Realisatie van het initiatief moet gebeuren binnen de huidige regionale capaciteit van aanbieders. • Zorgverzwaringen: We verwachten van GZ-zorgaanbieders dat zij komen met initiatieven die beantwoorden aan de zorgvraag van de cliënt maar die tevens rekening houden met zo doelmatig mogelijke oplossingen. In dat kader denken we onder meer aan het actief voorkomen van zorgverzwaringen of meerzorgaanvragen door gebruik te maken van regionaal in te roepen expertise en samenwerking met gespecialiseerde collega’s en het delen van best practices. • Zorgverlichtingen: We verwachten van GZ-zorgaanbieders dat zij komen met initiatieven die beantwoorden aan de zorgvraag van de cliënt maar die tevens rekening houden met zo doelmatig mogelijke oplossingen. Dat kan ook betekenen dat actief gestuurd wordt op zorgverlichtingen (omzetten naar lager ZZP). • Instroom lage ZZP’s: bij de instroom van nieuwe cliënten kijkt de GZ-zorgaanbieder samen met ` de cliënt(vertegenwoordiger) nadrukkelijk naar de mogelijkheden om een lichter zorgaanbod (bv. VPT/MPT ) aan te bieden. • Toeslagen: in 2016 continueren we de eerder ingezette koers om geen toeslag voor woonzorg jong volwassenen in te kopen. Afhankelijk van de beschikbare middelen wordt mogelijk een beperking opgelegd voor de vergoeding van andere toe- en opslagen. • Herijking tarieven dagbesteding en extramurale zorg: op basis van een uit te voeren benchmark 34
zal het zorgkantoor de af te spreken tarieven zonodig in lijn brengen met gemiddelde tarieven van de overige zorgkantoorregio’s van VGZ Het zorgkantoor verwacht van de zorgaanbieders dat men zoveel als mogelijk invulling geeft aan genoemde inkoopdoelstellingen. Naarmate zorgaanbieders er concreet in slagen de inkoopdoelstellingen daadwerkelijk te realiseren, zal het zorgkantoor deze resultaten betrekken bij aanbieding in het kader van de zorginkoop 2016.
3.3.Geestelijke gezondheidszorg 3.3.1.
Zorgzwaarte pakket (ZZP)
De capaciteit GGZ B binnen de Wlz is gericht op de zorg voor cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen (EPA) waarbij focus op herstel ligt (dit sluit aan bij de visie van zorgverzekeraar). Het zorgkantoor zet in op continuïteit van zorg (in volume) voor de GGZ B doelgroep, rekening houdend met uitstroom. Het zorgkantoor koopt geen initiële GGZ-B bedden waar C-zorg geleverd wordt in. Het ministerie van VWS ontwikkelt landelijke indicatoren voor cliënten die langdurig psychiatrisch worden behandeld. Indien de verwachting is dat ze niet meer herstellen, zal directe toegang tot de Wlz mogelijk worden. Het jaar 2016 wordt als overgangsjaar gezien. Vanaf 2017 zal directe toegang weer mogelijk zijn, naast de instroom van cliënten die langer dan 3 jaar behandeling GGZ vanuit de Zvw hebben ontvangen door middel van een ZZP GGZ B. Hierbij gaat het zorgkantoor er vanuit dat er geen sprake zal zijn zorgverzwaring op totaalniveau.
3.3.2.
Specifieke doelgroepen.
Ten aanzien van specifieke doelgroepen staan zowel bij sector V&V als sector GZ snijvlakken benoemd met de GGZ. Deze doelgroepen zoals dementerenden met toenemende gedragsproblematiek hebben specifieke zorg nodig. Hierover zal de desbetreffende aanbieder contact leggen met een GGZ aanbieder die deze expertise heeft. Zorg voor cliënten met een verstandelijke beperking en zware uitbehandelde GGZ-problematiek, die gedijen in een besloten context met een hierop aangepaste benaderingswijze. Hiervoor zijn in de regio enkele plaatsen ingekocht bij VG en VV aanbieders. De beschikbare plaatsen zijn te beperkt. Inkoopdoel:
Samenwerking met en expertise delen tussen VV/GGZ en VG/GGZ; Voldoende capaciteit inkopen voor deze dubbelproblematiek waarbij GGZ de grondslag is maar cliënten beter binnen een VV of VG setting gedijen.
35
4. Prioritering inkoopdoelen Hieronder volgt de prioritering van de inkoopdoelen over de sectoren heen. Indien sprake is van een specifieke sector wordt dit vermeld. 1. Continuïteit van zorg voor alle sectoren waarbij rekening wordt gehouden met in en uitstroom (mutatiegraad) en eventueel verschuivingen in financiële kaders (denk aan kortdurend eerstelijns verblijf versus crisiszorg V&V). Op welke manier het continuïteit volume wordt vastgesteld is te lezen in de inkoopsystematiek; 2. De uitstroom van de lage ZZP’s exclusief behandeling zal voor de inkoop 2016 voor alle aanbieders die deze cliënten nog in zorg hebben, effect hebben op de volumeafspraak ZZP zonder behandeling. In voorliggend stuk staan de factoren beschreven die op de besluitvorming effect hebben (cliënt keuze wordt gezien als één van deze factoren); 3. Doelmatige inzet van de overblijvende capaciteit in de Wlz, b.v. andersoortige initiatieven waardoor meer cliënten behandeling ontvangen tegen minder budget of binnen GZ stimuleren van omzettingen met behandeling naar zonder behandeling (indien kwalitatief verantwoord); 4. Binnen de GGZ is dagbesteding een belangrijk onderdeel van het ZZP. Niet de doelgroep of beperking van de deelnemers staan centraal maar de functie die een voorziening kan hebben op wijkniveau, liefst opgezet vanuit lokaal actieve vrijwilligers. Zorg- en welzijnsdiensten kunnen waar nodig aanvullend zijn aan de dagvoorzieningen maar vormen niet het vertrekpunt. Het is van belang dat de voorzieningen toegankelijk zijn voor een breed publiek en dat de dagactiviteiten aansluiten op de (on)mogelijkheden in de wijk/gebied en stoelt op principe van zelfregie. Om de kans op succes te vergroten dat cliënten in staat zijn om deel te nemen aan meer openbare voorzieningen, is het van belang zorgvuldig de cliënt te begeleiden. Het zorgkantoor maakt graag afspraken over de doorstroming van cliënten naar deze voorzieningen. Daar waar ‘normale’ dagvoorzieningen niet voldoen aan de behoefte van zorgvragers dient te worden gezocht naar meer passende dagvoorzieningen.
5. Contactgegevens Geert Wingens (senior Zorginkoper Kirsten Deenen
Geen aparte sector
[email protected]
VV sector
[email protected]
Astrid Oosting
GGZ sector
[email protected]
Jessica Diepenhorst
GZ Sector
[email protected]
Frans Erps
GZ Sector
[email protected]
Mark van Driest
VV Sector
[email protected]
36
Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2016 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Het Zorgkantoor behoudt zich het recht voor een correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de overheid worden getroffen die van invloed zijn op de inkoop van zorg.
37