Regelwijzer schapen en geiten (versie 4 - 3 januari 2009)
Inhoudsopgave 1 Voorwoord.....................................................................................................................................................2 2 Algemene regels............................................................................................................................................2 3 Identificatie en registratie...............................................................................................................................3 3.1 Registratie..............................................................................................................................................3 3.2 Identificatie.............................................................................................................................................3 3.3 Bestellen oormerken..............................................................................................................................3 3.4 Oormerkverlies......................................................................................................................................3 3.5 Bedrijfsregister.......................................................................................................................................4 4 Voorzieningen................................................................................................................................................5 4.1 Eenvoudige wasplaats...........................................................................................................................5 5 Transport.......................................................................................................................................................6 5.1 21-dagen regeling..................................................................................................................................6 5.2 Vervoersdocument.................................................................................................................................6 5.3 Reiniging en ontsmetting.......................................................................................................................6 5.4 Transportverordening............................................................................................................................7 6 Ingrepen, ziekte en medicijnen......................................................................................................................9 6.1 Ingrepen aan de dieren..........................................................................................................................9 6.2 Meldingsplichtige ziekten.......................................................................................................................9 6.3 Medicijngebruik....................................................................................................................................10 7 Tentoonstellingen en keuringen...................................................................................................................11 8 Export..........................................................................................................................................................12 8.1 Algemeen.............................................................................................................................................12 8.2 Export van fokschapen en fokgeiten....................................................................................................12 8.3 Export van mestschapen en mestgeiten..............................................................................................13 9 Sterfte..........................................................................................................................................................14 10 Referenties................................................................................................................................................15 11 Versie historie............................................................................................................................................15 Bijlage A: Voorschriften transportverordening
-1-
1 Voorwoord Deze brochure bevat een overzicht van de belangrijkste wettelijke regels waar niet-bedrijfsmatige schapenen geitenhouders mee te maken hebben. De tekst van deze brochure is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Toch kan het onvolledigheden, fouten of onduidelijkheden bevatten. Graag ontvang ik suggesties voor verbetering. Bij veel regels is geen rekening gehouden met de specifieke situatie in de niet-bedrijfsmatige houderij. Hierdoor kan de praktische uitvoering van de regels problemen geven. Op enkele plaatsen staan cursief geschreven toelichtingen die echter geen deel uitmaken van de officiële regelgeving. De complete teksten van de originele wetten, regelingen, besluiten en verordeningen zoals gepubliceerd door het bevoegd gezag zijn bindend. Aan deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. De opsteller aanvaardt daarom geen enkele aansprakelijkheid. De regels zijn aan verandering onderhevig. Daarom zal deze regelwijzer regelmatig worden herzien. Kijk op www.platform-ksg.nl voor de laatste versie. Gijsbert Six
[email protected] 4e uitgave, 3 januari 2009
2 Algemene regels De gezondheids- en welzijnswet voor dieren geeft algemene regels zoals: ● Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen. ● Een ieder is verplicht hulpbehoevende dieren de nodige zorg te verlenen ● Het is de houder van een dier verboden aan een dier de nodige verzorging te onthouden. ● Het is verboden dieren als prijs, beloning of gift uit te loven of uit te reiken bij wedstrijden, verlotingen, weddenschappen of andere dergelijke evenementen. De algemene plaatselijke verordening (APV) van uw gemeente kan nadere eisen aan het houden van schapen en geiten stellen, bijvoorbeeld de eis dat er een deugdelijk hek om het weiland staat of maatregelen tegen stankoverlast.
-2-
3 Identificatie en registratie 3.1 Registratie Als u schapen of geiten houdt moet u geregistreerd staan bij Dienst Regelingen van het ministerie van LNV en een Uniek Bedrijfsnummer (UBN) schaap/geit hebben. Het aantal dieren maakt niet uit. Ook bij één hobbymatig gehouden dwerggeitje is registratie verplicht. De registratie kan worden aangevraagd bij het LNV Loket: www.hetlnvloket.nl of telefoon: 0800-2233322. U krijgt jaarlijks een rekening voor de kosten van de registratie (17,08 Euro in 2008) en een brief waarin gevraagd wordt het aantal dieren per 1 november (novembertelling) op te geven. Wijzigingen in naam en adresgegevens, het bedrijf waar de dieren worden gehouden en wijzigingen in gehouden diersoorten, geeft u binnen drie weken door.
3.2 Identificatie Schapen en geiten geboren voor of op 9 juli 2005 moeten minimaal één oormerk of tatoeage (bij geiten) hebben met daarop: - de letters NL en LNV - het UBN - een individueel volgnummer (maximaal 5 getallen). Schapen en geiten geboren na 9 juli 2005 moeten twee identificatiemiddelen hebben, waarvan minimaal één gewoon oormerk. Het tweede oormerk mag vervangen worden door een elektronisch oormerk, een klein oormerk of een maagbolus. ● ● ● ●
Het eerste oormerk moet aangebracht worden binnen één maand na de geboorte. Het tweede oormerk of maagbolus moet binnen 6 maanden na geboorte worden aangebracht of eerder als het dier het bedrijf verlaat. Als het lam in de eerste week na de geboorte met de moeder over de openbare weg wordt vervoerd hoeft het lam nog geen oormerken in. Als de afvoer binnen één maand na geboorte van het dier plaatsvindt dan moeten beide identificatiemiddelen zijn aangebracht.
Bij geiten, die niet geëxporteerd worden, mag het tweede oormerk vervangen worden door een tatoeage. Eisen aan de tatoeage: ● De tatoeage bestaat uit de letters `NL' gevolgd door het UBN van het bedrijf waar de geit is geboren en een uniek volgnummer. ● De tatoeage wordt aangebracht in de kleuren zwart of groen. ● De tatoeage wordt aangebracht met een daarvoor geschikte tang op een zodanige wijze dat de tekens goed leesbaar blijven. Zie www.hetlnvloket.nl voor de regels omtrent geïmporteerde dieren.
3.3 Bestellen oormerken De website www.hetlnvloket.nl bevat een lijst van de toegelaten identificatiemiddelen. U kunt tussen 7.00 en 21.00 uur online via Mijn dossier oormerken bestellen. U heeft hiervoor een gebruikerscode en wachtwoord nodig. Heeft u deze niet of bent u deze vergeten? Bel dan met Het LNVLoket. U kunt ook een bestelformulier voor oormerken downloaden of telefonisch aanvragen.
3.4 Oormerkverlies Schapen en geiten geboren voor of op 9 juli 2005 die met één oormerk zijn geïdentificeerd, moeten bij verlies van dit oormerk direct met een nieuwe gemerkt (hermerkt) worden. Als schapen of geiten geboren na 9 juli 2005 één oormerk verliezen, dan moet direct hetzelfde nummer worden bijbesteld. Als ze beide oormerken verliezen moeten ze hermerkt worden met twee oormerken uit de op het bedrijf aanwezige voorraad oormerken.
-3-
Het hermerken met een nieuw nummer moet in het bedrijfsregister vermeld worden. U moet hermerken met een opvolgend nummer, uit de op uw bedrijf aanwezige voorraad merken. Als u geen oormerken meer op voorraad heeft moet u deze direct bestellen en dan bij ontvangst (her)merken.
3.5 Bedrijfsregister Ieder jaar begint u op 1 november met een nieuw bedrijfsregister. Het bedrijfsregister moet u tenminste drie jaren bewaren. Alle mutaties moet u binnen drie werkdagen registreren. U moet de volgende vermeldingen in het bedrijfsregister doen bij: ● ● ● ● ● ●
●
Geboorte: datum aanbrengen tweede identificatiemiddel, oormerknummer en jaar van geboorte. Dood: datum, oormerknummer en UBN of naam en adres van destructor of andere bestemming. Alleen vermelden als het een volledig geïdentificeerd dier is geweest. Hermerken: nieuwe oormerknummer, datum waarop deze is aangebracht en oude of verloren oormerknummer. Aanvoer: datum, aantal dieren met hetzelfde UBN en bedrijf van herkomst. Afvoer / uitscharen: datum, aantal dieren met hetzelfde UBN en bedrijf van bestemming. Uitscharen / Terugkeren: datum, aantal dieren met hetzelfde UBN en locatie waar de dieren naar toe gaan / vandaan komen. Als u schapen of geiten uitschaart of laat terugkeren verandert het aantal schapen en geiten in kolom 7 niet, omdat u houder blijft van deze dieren. Import: datum van aankomst op uw bedrijf, aantal dieren, land van herkomst en nummer gezondheidscertificaat.
Het bedrijfsregister kan elektronisch of op papier worden bijgehouden. Formulieren zijn te downloaden vanaf het LNV Loket.
-4-
4 Voorzieningen 4.1 Eenvoudige wasplaats Ieder bedrijf met 10 of meer schapen en/of geiten moet beschikken over een eenvoudige wasplaats (R&O plaats, reinigen en ontsmetten). Aan de R&O plaats worden de volgende eisen gesteld: Er is een verharde ondergrond over de gehele lengte van het transportmiddel. Water en andere vloeistoffen mogen niet in de ondergrond of het oppervlaktewater kunnen stromen. Er is een afvoer voor de opvang van het gebruikte water en andere vloeistoffen. Er moet voldoende water beschikbaar zijn voor het reinigen en ontsmetten. De plaats moet zodanig verlicht kunnen worden dat te allen tijde reiniging en ontsmetting plaats kan vinden. Er moeten voorzieningen aanwezig zijn om te kunnen reinigen en ontsmetten. Er moeten toegelaten reinigings- en ontsmettingsmiddelen aanwezig zijn. De chauffeurs moeten hun handen kunnen wassen met warm water en zeep. Er is een voorziening voor het reinigen van laarzen of er worden laarzen en bedrijfskleding ter beschikking gesteld. (referentie: Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s) Opmerking Het Platform KSG zal nader overleg voeren met het ministerie van LNV over een praktische invulling die recht doet aan de omstandigheden in de kleinschalige houderij. Er zal voorgesteld worden om de volgende uitvoeringen toe te laten: optie 1: zeer eenvoudige mobiele wasplaats bestaande uit: zeil en balkjes om de randen omhoog te brengen tuinslang, hogedrukspuit of gieter met water en bezem voor reinigen en naspoelen ontsmettingsmiddel spuit of gieter om ontsmettingsvloeistof toe te dienen emmer om op het zeil opgevangen vloeistoffen af te voeren optie 2: ontsmetting met citroenzuur Citroenzuur is een effectief ontsmettingsmiddel dat onschadelijk is voor het milieu. Het is echter op dit moment niet toegelaten omdat niemand een toelating heeft aangevraagd. Bij gebruik van citroenzuur zouden de verharde ondergrond en het zeil achterwege kunnen blijven omdat er alleen mest en onschadelijke stoffen worden weggespoeld.
-5-
5 Transport 5.1 21-dagen regeling Indien schapen of geiten worden aangevoerd vanaf een ander bedrijf mogen deze dieren gedurende 21 dagen na de aanvoer niet van het bedrijf worden afgevoerd. Deze individuele 21-dagen regeling geldt alleen voor de dieren die zijn aangevoerd. De overige dieren mogen wel in die periode afgevoerd worden. Voor keuringen en tentoonstellingen wordt een uitzondering gemaakt. Dieren die naar een keuring of tentoonstelling zijn geweest mogen daarna, zonder de wachttijd van 21-dagen, weer naar een andere keuring of tentoonstelling.
5.2 Vervoersdocument Een Vervoersdocument I&R moet ingevuld worden bij vervoer van schapen of geiten: ● naar een ander UBN ● binnen het eigen UBN met een vervoermiddel van een ander U hoeft geen vervoersdocument in te vullen als u schapen of geiten binnen het eigen bedrijf over de openbare weg met een eigen vervoermiddel of lopend vervoert. Lege Vervoersdocumenten worden op telefonische aanvraag bij het LNV loket (0800-2233322) gratis toegezonden. Voor aanvang van het vervoer moet het vervoersdocument voorzien zijn van: ● transportdatum ● gegevens van het bedrijf van afvoer ● gegevens van het bedrijf van aanvoer ● gegevens van de vervoerder ● gegevens van de te vervoeren dieren ● handtekeningen van de houder en de vervoerder De vervoerder moet tijdens het transport het vervoersdocument bij zich hebben. De nieuwe houder ondertekent het vervoersdocument bij aanvoer van de schapen of geiten. Het vervoersdocument wordt in drievoud opgemaakt: ● één exemplaar is voor het bedrijf van afvoer ● één exemplaar is voor de vervoerder ● één exemplaar is voor het bedrijf van aanvoer Het vervoersdocument moet u tenminste drie jaren bij uw bedrijfsregister bewaren. Van iedere vervoersbeweging moet ook een aantekening in het bedrijfsregister worden gemaakt.
5.3 Reiniging en ontsmetting De vervoerder is verplicht een vervoerseenheid, met inbegrip van de daarbij behorende voorwerpen, waarmee een of meer evenhoevigen zijn vervoerd terstond na de lossing op de plaats van lossing te reinigen en met een toegelaten ontsmettingsmiddel te ontsmetten op zodanige wijze dat de bioveiligheid niet in gevaar komt. Uitzonderingen zijn: ● Vervoer rechtstreeks van de stal of de weide naar een andere weide van hetzelfde bedrijf wanneer het vervoermiddel zo spoedig mogelijk na dit vervoer wordt gereinigd en ontsmet. ● Vervoer rechtstreeks van een bedrijf naar een weide van een ander bedrijf, wanneer het vervoermiddel zo spoedig mogelijk na dit vervoer wordt gereinigd en ontsmet. De ontvanger van de dieren verleent alle medewerking aan de reiniging en ontsmetting van het vervoermiddel waarmee de evenhoevigen naar zijn plaats of bedrijf zijn vervoerd. De vervoerder van een vervoermiddel waarmee schapen of geiten worden vervoerd, houdt een register bij van alle uitgevoerde reinigingen en ontsmettingen. De volgende gegevens dienen te worden geregistreerd: ● datum en plaats van herkomst, alsmede de naam of handelsnaam en adres van het bedrijf of het -6-
● ● ● ●
verzamelcentrum waar de dieren van afkomstig zijn; datum en plaats van levering, alsmede de naam of handelsnaam en adres van de geadresseerde(n); soort en aantal vervoerde dieren; datum en plaats van ontsmetting; gegevens over de begeleidende documenten, enz.
Voor deze registratie kan het VWA formulier 'Logboek Veevervoer / R&O Register' worden gebruikt. Deze is te vinden op de website van de VWA. www.vwa.nl Kruimelpad: Dieren -> Verzamelen, reinigen en ontsmetten -> Logboek veevervoer Opmerkingen Het gebruik van het VWA formulier is niet verplicht. De meeste gegevens van het VWA formulier 'logboek veevervoer / R&O register' staan ook al op het Vervoersdocument I&R. Het Platform KSG is van mening dat de volgende twee alternatieven, die veel minder schrijfwerk met zich meebrengen, ook aan de wettelijke eisen voldoen: alternatief a): - De vervoerder noteert op het exemplaar van het Vervoersdocument I&R dat voor de vervoerder bedoeld is (2e blad van doordruk setje van 3 exemplaren van het Vervoersdocument): 'R&O uitgevoerd' als hij de R&O heeft uitgevoerd. - De vervoerder bewaart de ingevulde exemplaren van het vervoersdocumenten die voor de vervoeder bedoeld zijn in zijn auto gedurende 3 jaren. alternatief b): Als een vervoerder nog een ontsmettingsboekje, dat tot 31-12-2008 werd uitgegeven, heeft dan blijft hij dat gebruiken tot het vol is. De VWA heeft nog niet bevestigd dat deze twee alternatieven ook toegelaten zijn.
5.4 Transportverordening Bij transporten in het kader van een economische activiteit is de Europese Transportverordening (verordening (EG) nr. 1/2005) van toepassing. De toepasselijkheid van de Transportverordening kan worden bepaald aan de hand van de volgende vragen. Eerste vraag: Vindt het vervoer plaats in het kader van een economische activiteit? Volgens de interpretatie van de VWA is er sprake van een economische activiteit als het vervoer plaats vindt in het kader van verkoop of verhuur van het te vervoeren dier. Voorbeeld: een niet-bedrijfsmatige houder verkoopt een aantal dieren en levert deze bij de koper af. Ook al worden de dieren niet bedrijfsmatig gehouden, de verkoophandeling wordt door de VWA gezien als een economische activiteit. In de volgende gevallen is er geen sprake van een economische activiteit: ● een niet-bedrijfsmatige houder koopt een schaap, betaalt de verkoper en neemt het dier mee naar huis. ● iemand gaat met een paar geiten naar een keuring, zonder het oogmerk dieren te verkopen. Antwoord: Nee De Transportverordening is niet van toepassing. Alleen artikel 36 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren is van toepassing (verbod op dierenmishandeling) Stop. Ga niet verder met de volgende vragen. Antwoord: Ja Ga naar de tweede vraag. Tweede vraag: Betreft het vervoer in één van de volgende categorieën: 1) Vervoer door veehouder ten behoeve van seizoens-gebonden verweiding
-7-
2) Vervoer van eigen dieren door veehouder over een afstand kleiner dan 50 km 3) Minder dan X dieren Toelichting: De minister van LNV heeft aangekondigd dat in overleg met de betrokkenen het getal X bepaald zal worden. Het Platform KSG heeft voorgesteld om te kiezen voor X=15. Dit is ongeveer de maximale hoeveelheid schapen of geiten die in een aanhanger achter een personenauto vervoerd kan worden. Er is nog geen reactie op dit voorstel ontvangen. Antwoord: Ja Alleen de algemene beginselen van artikel 3 van de Transportverordening zijn van toepassing: ● verbod op zodanig vervoer dat waarschijnlijk letsel of onnodig lijden wordt berokkent, ● dieren moeten geschikt zijn, ● wagen moet geschikt zijn, ● dieren moeten voldoende ruimte en zorg krijgen. Bijlage A kan als een richtlijn worden beschouwd. Stop. Ga niet verder met de volgende vragen. Antwoord: Nee Ga naar de derde vraag. Derde vraag: Maak een keuze uit de volgende gevallen: 1) Transport over afstanden kleiner dan 65 km 2) Transport over afstanden groter dan 65 km, maar korter dan 8 uur 3) Transport langer dan 8 uur 1) Transport over afstanden kleiner dan 65 km Technische voorschriften De technische voorschriften uit bijlage A zijn van toepassing. Het gebruikte wegvervoermiddel moet weliswaar geschikt zijn, maar hoeft niet gekeurd te worden door de VWA. Het wegvervoermiddel hoeft dus niet over een certificaat te beschikken. Vervoersdocumenten In het voertuig moeten documenten met de volgende gegevens aanwezig zijn: a) de herkomst en de eigenaar; b) de plaats van vertrek; c) datum en uur van vertrek; d) de plaats van bestemming; e) de verwachte duur van het voorgenomen transport. Hiervoor kan het VWA formulier 'Logboek Veevervoer / R&O Register' worden gebruikt. Deze is te vinden op de website van de VWA. www.vwa.nl Kruimelpad: Dieren -> Verzamelen, reinigen en ontsmetten -> Logboek veevervoer Overig De vervoerder hoeft geen vervoersvergunning en geen getuigschrift van vakbekwaamheid te bezitten. 2) Transport over afstanden groter dan 65 km, maar korter dan 8 uur De bovengenoemde eisen zijn van toepassing plus de volgende eisen: Getuigschrift van vakbekwaamheid chauffeurs U volgt de cursus Certificaat Chauffeur Veetransport (CCV) bij VTL (www.vtl.nl) Dit kost 336 Euro. Het eindexamen wordt afgenomen door het CCV-Examenhuis van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Vervolgens verstrekt de Divisie CCV van het CBR een getuigschrift van vakbekwaamheid. Vervoersvergunning voor vervoerder Via de website van de VWA kunt u een aanvraagformulier vergunning transportverordening invullen (rubriek 'documenten en links'). Tegen betaling van 56,77 Euro zendt de VWA u de vervoersvergunning toe. 3) Transport langer dan 8 uur Zie de website van de VWA: www.vwa.nl voor de extra eisen.
-8-
6 Ingrepen, ziekte en medicijnen 6.1 Ingrepen aan de dieren Het is verboden een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, waarbij een deel of delen van het lichaam wordt of worden verwijderd of beschadigd. Uitzonderingen zijn: ● ingrepen betreffende het onvruchtbaar maken van een dier; ● ingrepen waarvoor een diergeneeskundige noodzaak bestaat; ● het onthoornen van geiten die worden gehouden voor de melkproduktie en van schapen; ● ingrepen voorzover zij dienen ter identificatie van een dier, met dien verstande dat bij het dier ten hoogste twee van die ingrepen mogen worden verricht: ● het aanbrengen van een oormerk bij schapen en geiten; ● het aanbrengen van een tatoeage Verboden is dus: ● het onthoornen van geiten die niet voor de melkproduktie worden gehouden ● het couperen van staarten van schapen behalve bij de rassen Suffolk, Hampshire Down en Clun Forest in het kader van een erkend fokprogramma op korte staarten
6.2 Meldingsplichtige ziekten Een dierhouder is verplicht, indien zijn dier verschijnselen heeft van een meldingsplichtige dierziekte direct een ambtenaar van de VWA in kennis te stellen. De ambtenaar is door de minister van LNV belast met onderzoek naar de aanwezigheid van besmettelijke dierziekten. Ook voor de dierenarts bestaat er een meldingsplicht voor de aangewezen besmettelijke dierziekten. De website van het RIVM bevat nadere informatie over zoönosen en meldingsplichtige dierziekten (www.rivm.nl/ziekdoordier) De volgende ziekten die bij schapen en geiten voorkomen zijn meldingsplichtig (artikel 15 GWWD): Mond- en klauwzeer Rabiës/ hondsdolheid Miltvuur Brucellose Tuberculose (M. bovis en M. tuberculosis) BSE en andere TSE's Ziekte van Aujeszky Bluetongue Rift Valley koorts Nodulaire dermatose (Lumpy skin disease) Scrapie Schapen en geiten pokken Schapen en geiten pest Vesiculaire stomatitis Tevens zijn aangifteplichtig (artikel 100 GWWD): salmonellose; campylobacteriose; listeriose; toxoplasmose; echinococcose; yersiniose; leptospirose ten gevolge van Leptospira hardjo; toxoplasmose Maedi-visna (zwoegerziekte) Caprine Arthritis/Encephalitis (CAE) Overige aangifteplichtige ziekten volgens OIE-lijst: Q-koorts *1) -9-
*1) De verplichting tot kennisgeving van verschijnselen van Q-koorts bij schapen en geiten die bestemd zijn voor de melkproductie, geldt in elk geval: a. ten aanzien van bedrijven met 100 of meer volwassen schapen of geiten, waar zich in een periode van 30 dagen bij meer dan 5% van de drachtige schapen of geiten een geval van abortus voordoet; b. ten aanzien van bedrijven met minder dan 100 volwassen schapen of geiten, waar zich in een periode van 30 dagen drie of meer gevallen van abortus voordoen.
6.3 Medicijngebruik De website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bevat een databank met alle in Nederland toegelaten diergeneesmiddelen: www.cbg-meb.nl De productkenmerken en registratiebeschikkingen zijn hier te vinden. Diergeneesmiddelen zijn ingedeeld in categorieën: ● ●
●
●
UDD: Diergeneesmiddelen die uitsluitend door dierenarts mogen worden toegediend, zoals vaccins. UDA: Diergeneesmiddelen mogen, op voorschrift van een dierenarts, door dierenartsen of apothekers worden afgeleverd en door de veehouder worden toegediend (de meeste antibiotica vallen hieronder) URA: Diergeneesmiddelen mogen op voorschrift van een dierenarts door dierenartsen, apothekers of erkende handelaren worden afgeleverd en door de veehouder of de dierverzorger worden toegediend. Niet-gekanaliseerd (VRIJ): Diergeneesmiddelen zijn zonder tussenkomst van een dierenarts verkrijgbaar bij dierenartsen, apothekers of erkende handelaren.
Ontwormingsmiddelen, middelen tegen parasieten, middelen tegen schimmels, kalmeringsmiddelen, en nietsteroïde pijn-, koorts- en ontstekingsremmers zijn na 1 juli 2008 URA middelen en daarom alleen nog op recept verkrijgbaar. De volgende middelen zijn VRIJ: anti-diarree middelen; stofwisselingscorrigerende middelen; desinfectantia en antiseptica; middelen tegen uitwendige parasieten, zonder werking tegen inwendige parasieten; slijmoplossers; kruidengeneesmiddelen; homeopatische diergeneesmiddelen; laxeermiddelen; maagzuursecretieremmers; ondersteunende middelen bij huidaandoeningen; vitamines, electrolyten, mineralen en sporenelementen. De term off-label-use (OLU) staat voor ieder gebruik van een (dier)geneesmiddel anders dan bij de registratie is bepaald en in de registratiebeschikking of Samenvatting van Product Kenmerken (SPC) is beschreven. Alhoewel hieronder dus andere doseringen, andere behandeltijden en andere indicaties worden verstaan, betreft OLU met name het gebruik van (dier)geneesmiddelen bij andere dan de geregistreerde diersoorten. Alleen een dierenarts heeft bij gebleken diergeneeskundige noodzaak het recht zelf of iemand anders onder zijn verantwoordelijkheid diergeneesmiddelen buiten de geregistreerde voorwaarden te (laten) gebruiken. Niet-bedrijfsmatige houders hoeven geen registratie bij te houden van de ontvangst en toediening van medicijnen. (Diergeneesmiddelenwet, artikel 40 lid 2) Bij toediening van medicijnen en andere middelen, zoals ontwormingsmiddelen, dienen de op het etiket of de bijsluiter vermelde wachttijden voor slacht of menselijke consumptie van melk in acht te worden genomen. Degene die een dier aan een ander overdraagt is verplicht die ander in te lichten met betrekking tot de toepassing bij dat dier van diergeneesmiddelen ten aanzien van de in acht te nemen wachttijden.
- 10 -
7 Tentoonstellingen en keuringen Zie Regeling Dierziektepreventie artikel 49 - 52 De organisator stelt ten minste 30 dagen voorafgaand aan de datum waarop de tentoonstelling of keuring zal plaatsvinden de VWA schriftelijk in kennis van naam, adres en telefoonnummer van de organisator van de tentoonstelling of keuring, de datum en plaats, alsmede het UBN van de plaats, en het schapen of geiten dat wordt tentoongesteld of gekeurd. De houder of eigenaar van de tentoon te stellen of te keuren schapen of geiten laat deze binnen vijf dagen voorafgaand aan de tentoonstelling of keuring door een dierenarts klinisch onderzoeken. De dierenarts stelt van dit onderzoek een gezondheidsverklaring op. De organisator stelt voor aanvang van de tentoonstelling of keuring zeker dat de schapen of geiten individueel geregistreerd staan bij de Gezondheidsdienst voor Dieren en laat de dieren toe tot de plaats indien zij vergezeld gaan van de gezondheidsverklaring. De tentoon te stellen of te keuren dieren worden uitsluitend op de plaats aangevoerd en van de plaats afgevoerd met vervoermiddelen waarvoor krachtens de Wegenverkeerswet 1994 een kentekenbewijs of registratiebewijs is afgegeven. Op de plaats zijn tegelijk met runderen, schapen of geiten geen andere evenhoevigen aanwezig. De plaats is zodanig ingericht dat verschillende aanwezige diersoorten niet met elkaar in contact kunnen komen. De dieren worden zo spoedig mogelijk na afloop van de tentoonstelling of keuring rechtstreeks vervoerd naar: a. een in Nederland gelegen slachthuis, of b. het bedrijf van herkomst. Het is ook toegestaan om de afkomstig van verschillende bedrijven, op één vervoermiddel te verzamelen ten behoeve van het vervoer naar een tentoonstelling of keuring en dezelfde dieren na afloop van de tentoonstelling of keuring hetzij op de bedrijven van herkomst hetzij op een slachterij af te leveren. Eenieder, die het deel van de plaats, waar de dieren verblijven, betreedt of verlaat, ontsmet zijn schoeisel door middel van voorzieningen, die duidelijk zichtbaar aanwezig zijn bij elke in- en uitgang van voornoemd deel van de plaats. Op de plaats zijn voor de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen, waarmee evenhoevigen worden vervoerd, één of meer installaties aanwezig die water leveren van voldoende druk voor een deugdelijke en efficiënte reiniging en ontsmetting. Voordat een vervoermiddel, dat geladen is met dieren, de plaats verlaat, reinigt en ontsmet de bestuurder de wielen en wielkasten van dat vervoermiddel. Deze reiniging en ontsmetting geschiedt op een verharde en voor water ondoordringbare ondergrond. Bij de installatie of inrichting voor het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen is een lekvrije en afsluitbare voorziening voor de tijdelijke opslag en afvoer van mest en strooisel aanwezig. Zo spoedig mogelijk na afloop van de tentoonstelling of keuring worden de verharde terreindelen van de plaats gereinigd en ontsmet met een installatie als bedoeld in bijlage 3, onderdeel 20.van de regeling dierziektepreventie. De organisator bewaart de vervoersdocumenten en de originele gezondheidsverklaringen tot tot ten minste drie maanden na afloop van de tentoonstelling of keuring. De organisator houdt de administratie zodanig bij dat de met toezicht belaste ambtenaren op basis hiervan alle aan- en afgevoerde dieren en de gebruikte vervoermiddelen eenvoudig kunnen traceren.
- 11 -
8 Export 8.1 Algemeen Dit hoofdstuk behandelt alleen de export naar andere EU landen. Bij iedere export moet de VWA worden betrokken. Op de website van de VWA staat een instructie met alle exporteisen, uit te voeren controles en de te gebruiken formulieren. Www.vwa.nl Kies: Bedrijven -> Import en export -> Exportinstructies -> Voorschriften export levende dieren en levende producten -> Schaap/geit -> Algemeen intraverkeer schapen en geiten uit NL (SGIU01) Een officiële dierenarts van de VWA voert de daadwerkelijke keuring- en certificeringwerkzaamheden uit op de boerderij. De werkzaamheden van de officiële dierenarts kunnen op de volgende wijze worden ingedeeld: ● Documentencontrole ● Controle van het vervoermiddel met bijbehorende documentatie en de naleving van de R&Ovoorschriften ● Uitvoering van de klinische keuring tijdens het inladen ● De afgifte van het gezondheidscertificaat en de afhandeling van de administratieve werkzaamheden
8.2 Export van fokschapen en fokgeiten Fokschapen/fokgeiten zijn bestemd om rechtstreeks naar de plaats van bestemming te worden vervoerd, voor fok- en gebruiksdoeleinden; Algemene voorwaarden: ● Bij schapen een zwoegerziektevrijverklaring van de GD. ● Brucella ovis test voor rammen (binnen 30 dagen voor export). ● Rammen moeten minimaal de laatste 60 dagen voor export op het verblijf hebben verbleven. ● De dieren zijn 30 dagen of vanaf de geboorte op het bedrijf verbleven. ● Er zijn de laatste 21 dagen voor de export geen evenhoevigen op het bedrijf aangevoerd. ● Rechtstreekse afvoer naar bedrijf van bestemming. ● In bezit van eigenaars/dierenartsverklaring. Aanvullende exporteisen schapen en geiten (vanaf de boerderij) Bij de export van schapen en geiten (fok- en gebruiksdieren) zijn in het kader van de scrapievoorwaarden drie mogelijkheden, te weten: 1. De schapen hebben de genotypering ARR/ARR (geen nadere eisen) 2. De schapen en geiten hebben een andere genotypering dan ARR/ARR. Het bedrijf moet dan aan de volgende nadere eisen voldoen: Is vrij van scrapie gedurende drie jaar (VWA kan zien of een bedrijf geblokkeerd is geweest ten gevolge van scrapie) Levert een diergeneeskundige verklaring aan van de bedrijfsdierenarts (jaarlijks moet de dierenarts een verklaring ondertekenen dat er geen verschijnselen zijn van scrapie) Laat alle, op het bedrijf gestorven of gedode dieren ouder dan 18 maanden, onderzoeken op scrapie (welke dieren op het bedrijf gestorven of gedood zijn moet vanaf 1 januari 2008 blijken uit het bedrijfsregister, vόόr 1 januari 2008 kan dit blijken uit deelname aan het koppenonderzoek) De uitslagen van dit onderzoek bewaren en overleggen aan de VWAdierenarts. Voert alleen schapen aan die ARR/ARR zijn of schapen en geiten afkomstig van een bedrijf dat voldoet aan de vorige drie gedachtenstreepjes. 3. Is deelnemer aan het scrapiebewakingsprogramma (koppenonderzoek door de GD). Het bedrijf moet dan aan de volgende nadere eisen voldoen: Heeft een geldige scrapie onverdacht verklaring van de GD (het bedrijf zal jaarlijks een kop moeten laten onderzoeken en het onderzoeksresultaat bij de GD opvragen en bewaren). Het bedrijf moet minimaal drie jaar scrapie onverdacht zijn. Voert alleen schapen aan die ARR/ARR zijn of schapen en geiten afkomstig van een bedrijf dat voldoet aan de eerste drie gedachtenstreepjes van punt 2.
- 12 -
8.3 Export van mestschapen en mestgeiten Mestschapen/mestgeiten zijn bestemd om rechtstreeks naar de plaats van bestemming te worden vervoerd, om te worden vetgemest voor de slacht. De maximale duur van het afmesten is niet gespecifideerd. Mestschapen/mestgeiten kunnen alleen worden geëxporteerd onder de volgende voorwaarden: ● 30 dagen of vanaf de geboorte op het oorsprongsbedrijf verbleven; ● de laatste 21 dagen voor export geen aanvoer van evenhoevigen op het bedrijf; ● de laatste 30 dagen voor export geen aanvoer van evenhoevigen uit derde landen; ● rechtstreekse afvoer naar bedrijf van bestemming (niet via verzamelcentrum, eventueel wel via een controlepost).
- 13 -
9 Sterfte Kadavers moeten worden opgehaald door een daartoe aangewezen bedrijf. Dat is de Rendac. Melden: Het kadaver moet worden aangemeld bij de Rendac. Dat kan via de website (www.rendac.nl) of telefonisch. Aanbieden: ● Het kadaver wordt door de aanbieder op de ophaaldag aan de openbare weg neergelegd ● Het kadaver moet goed worden afgedekt, zodat het niet zichtbaar is voor voorbijgangers en vogels, honden en katten er niet bij kunnen. ● De kadavers moeten vrij van oneigenlijke materialen (kettingen, plastic etc..) worden aangeboden. ● De afdekking moet door de chauffeur van Rendac gemakkelijk verwijderbaar zijn. Lammeren: ● de kadavers worden aangeboden in een daarvoor geschikte ton ● voor wat betreft de kadaverton geldt dat deze onbeschadigd is, niet tabs toeloopt en van een stevige kwaliteit en goed te reinigen is. ● de tonnen moeten vrij zijn van oneigenlijke materialen (kettingen, plastic etc..) Kadavers tot een gewicht van 40 kilogram tot het moment waarop dit materiaal wordt opgehaald worden bewaard bij een omgevingstemperatuur van ten hoogste 10 graden Celsius of een inwendige temperatuur van ten hoogste 15 graden Celsius. Tijdstip van ophalen: Rendac haalt het kadaver de eerstvolgende werkdag na melding van kadavers op tot 22.00 uur. Om 06.00 uur dienen de kadavers op de daarvoor bestemde of overeengekomen plaats te worden neergelegd. Daarnaast geldt een afwijkende, extra dienstverlening bij extreem warm weer, de zomerregeling, en gelden er afwijkende regels bij feestdagen. Referentie: Rendac: www.rendac.nl
- 14 -
10 Referenties Nederlandse wet- en regelgeving De actuele versies van de Nederlandse wetten, besluiten en regelingen zijn te vinden op www.wetten.nl De website www.st-ab.nl geeft een overzichtelijker weergave en heeft een krachtiger zoekfunctie, maar is minder actueel. Gezondheids- en welzijnswet voor dieren Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Besluit identificatie en registratie van dieren Regeling identificatie en registratie van dieren Ingrepenbesluit Diergeneesmiddelenwet Diergeneesmiddelenregeling Diergeneesmiddelenbesluit Regeling Dierlijke bijproducten 2008 Regeling Dierenvervoer 2007 EU verordeningen en richtlijnen Dierlijke Bijproductenverordening EG 1774/2002 Hygiëneverordening EG 852/2004 en EG 853/2004 Transportverordening EG 1/2005 Richtlijn 91/68/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten Verordening identificatie en registratie schapen en geiten EG 21/2004 Wijzigings-verordening van EG 21/2004, nr. 933/2008 Overige referenties College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) www.cbg-meb.nl LNV loket: www.hetlnvloket.nl Voedsel en Waren Autoriteit (VWA): www.vwa.nl Rendac: www.rendac.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): www.rivm.nl
11 Versie historie 28 april 2008: 1e uitgave. 2 september 2008: 2e uitgave: – eisen ingrepenbesluit uitgebreid – meldingsplicht Q-koorts toegevoegd – tatoeage geiten uitgebreider omschreven – vervoersvergunning verbeterd – tentoonstellingen en keuringen toegevoegd – lijst aangifteplichtige ziekten uitgebreid 25 november 2008: 3e uitgave: – regels voor eenvoudige wasplaats toegevoegd – gewijzigde 21-dagen regeling – specificatie drempel vervoersvergunning (X=15) – export toegevoegd 3 januari 2009: 4e uitgave: – diverse wijzigingen als gevolg van wijziging preventieregeling per 1-1-2009 – paragraaf transportverordening verbeterd
- 15 -
BIJLAGE A – Voorschriften transportverordening Europese Transportverordening, technische voorschriften voor het wegvervoer van schapen en geiten met een reistijd van maximaal 8 uur. VERORDENING (EG) Nr. 1/2005 VAN DE RAAD van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de Richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en van Verordening (EG) nr. 1255/97 LET OP: Onderstaande tekst bevat alleen de voorschriften voor het vervoer over de weg van schapen en geiten met een reistijd van maximaal 8 uur. De complete tekst van de originele verordening zoals gepubliceerd op de website van de EU is bindend. Aan onderstaande tekst kunnen geen rechten worden ontleend. De opsteller van deze tekst aanvaardt daarom geen enkele aansprakelijkheid.
BIJLAGE I TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN (als bedoeld in artikel 6, lid 3, artikel 8, lid 1, en artikel 9, lid 1, en lid 2, onder a)) HOOFDSTUK I GESCHIKTHEID VOOR VERVOER 1. Alleen dieren die geschikt zijn voor het voorgenomen transport mogen worden vervoerd, en de vervoersomstandigheden moeten van dien aard zijn dat de dieren geen letsel of onnodig lijden kan worden berokkend. 2. Gewonde, zwakke en zieke dieren worden niet in staat geacht te worden vervoerd, met name in de volgende gevallen: a) wanneer de dieren niet in staat zijn zich op eigen kracht pijnloos te bewegen of zonder hulp te lopen; b) wanneer zij ernstige open wonden of een prolaps vertonen; c) wanneer het drachtige dieren betreft waarvan de draagtijd reeds voor 90% of meer gevorderd is, of dieren die in de week ervoor geworpen hebben; d) wanneer het pasgeboren zoogdieren betreft waarvan de navel nog niet volledig geheeld is; e) wanneer het lammeren van minder dan een week betreft, tenzij zij over minder dan 100 km worden vervoerd; 3. Zieke of gewonde dieren kunnen echter in staat worden geacht te worden vervoerd in de volgende gevallen: a) wanneer het licht gewonde of zieke dieren betreft waarvoor het vervoer geen extra lijden veroorzaakt; bij twijfel wordt het advies van de dierenarts ingewonnen; b) wanneer zij vervoerd worden voor de doeleinden van Richtlijn 86/609/EEG van de Raad (1) indien de ziekte of de verwonding deel uitmaakt van het onderzoeksprogramma; c) wanneer zij onder veterinair toezicht vervoerd worden ten behoeve van of ingevolge een veterinaire behandeling of diagnose. Dit vervoer mag echter alleen worden toegestaan als het de dieren geen onnodig leed berokkent en zij niet mishandeld worden; en d) wanneer zij veterinaire procedures hebben ondergaan die verband houden met landbouwpraktijken, zoals onthoorning of castratie, mits de wonden daarvan volledig geheeld zijn. 4. Wanneer dieren tijdens het vervoer ziek worden of gewond raken, moeten zij van de andere dieren worden gescheiden en moeten zij zo spoedig mogelijk eerste hulp krijgen. Zij moeten een passende diergeneeskundige behandeling krijgen en, zo nodig, een noodslachting ondergaan of gedood worden op een wijze die geen onnodig lijden veroorzaakt. 5. Aan te vervoeren dieren mogen alleen kalmerende middelen worden verstrekt als dat voor het welzijn van de dieren strikt noodzakelijk is; deze middelen mogen alleen worden gebruikt onder toezicht van een dierenarts. 6. Zogende ooien en geiten die niet vergezeld worden door hun jongen, moeten minimaal om de twaalf uur - 16 -
gemolken worden. (1) PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/65/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 230 van 16.9.2003, blz. 32).
HOOFDSTUK II VERVOERMIDDELEN 1. Bepalingen voor vervoermiddelen in het algemeen 1.1. De vervoermiddelen, containers en toebehoren moeten zodanig zijn ontworpen en geconstrueerd, en op zodanige wijze worden onderhouden en gebruikt dat: a) letsel en onnodig lijden van de dieren voorkomen wordt en hun veiligheid gegarandeerd is; b) zij de dieren bescherming bieden tegen slechte weersomstandigheden, extreme temperaturen en klimaatveranderingen; c) zij gemakkelijk gereinigd en ontsmet kunnen worden; d) de dieren niet kunnen ontsnappen of eruit kunnen vallen, en zij de bewegingsbelasting kunnen weerstaan; e) steeds een aan de vervoerde diersoort aangepaste luchtkwaliteit en -hoeveelheid gewaarborgd is; f) de dieren toegankelijk zijn zodat ze gecontroleerd en verzorgd kunnen worden; g) zij voorzien zijn van een antislipvloer; h) het weglekken van urine en uitwerpselen tot een minimum beperkt is; i) voldoende verlichting aanwezig is om te dieren tijdens het vervoer te kunnen controleren en verzorgen. 1.2. In het dierencompartiment en op de verschillende laadvloeren dient voldoende ruimte te zijn om voor adequate ventilatie boven de dieren te zorgen wanneer deze in hun natuurlijke houding rechtop staan, zonder dat zij gehinderd worden in hun natuurlijke bewegingen. 1.3. 1.4. Tussenschotten moeten sterk genoeg zijn om het gewicht van de dieren te weerstaan. De uitrusting moet zo ontworpen zijn dat zij snel en gemakkelijk kan worden bediend. 1.5. Lammeren lichter dan 20 kg moeten de beschikking hebben over passend strooisel of gelijkwaardig materiaal dat comfortabel is, en is afgestemd op de vervoerde diersoorten, het aantal vervoerde dieren, de transporttijd en de weersomstandigheden. Dat materiaal moet een adequate absorptie van de urine en de uitwerpselen garanderen. 2. Aanvullende bepalingen voor weg- en spoorvervoer 2.1. Voertuigen waarin dieren worden vervoerd, moeten op duidelijk zichtbare wijze voorzien zijn van een merkteken waaruit de aanwezigheid van levende dieren blijkt, tenzij de dieren worden vervoerd in containers die overeenkomstig punt 5.1 zijn gemerkt. 2.2. Wegvoertuigen moeten voorzien zijn van geschikte uitrusting voor het laden en lossen. 5. Aanvullende bepalingen voor het vervoer in containers 5.1. Containers waarin dieren worden vervoerd, moeten op duidelijk zichtbare wijze voorzien zijn van een merkteken waaruit de aanwezigheid van levende dieren blijkt, en van een teken ter aanduiding van de bovenkant van de container. 5.2. Tijdens het vervoer en de hantering moeten de containers steeds rechtop blijven, en moeten schokken en heftige stoten zo veel mogelijk worden vermeden. De containers moeten worden vastgezet om te voorkomen dat ze door de bewegingen van het vervoermiddel gaan schuiven. 5.3. Containers van meer dan 50 kg moeten voorzien zijn van een toereikend aantal adequaat ontworpen, goed geplaatste en goed onderhouden bevestigingspunten waarmee zij stevig aan het vervoermiddel - 17 -
waarop zij zullen worden geladen, kunnen worden vastgesjord. Containers moeten voor de aanvang van het transport aan het vervoermiddel worden vastgesjord zodat zij niet door de bewegingen van het vervoermiddel kunnen gaan schuiven. HOOFDSTUK III VERVOERMETHODEN 1. Laden, lossen en behandeling van de dieren 1.1. Er moet passende aandacht worden besteed aan de behoeften van bepaalde categorieën dieren, zoals wilde dieren, zodat zij vóór het voorgenomen transport aan de wijze van vervoer kunnen wennen. 1.2. Indien het laden of lossen meer dan vier uur duurt: a) moeten er passende voorzieningen aanwezig zijn waar de dieren zich, niet aangebonden, buiten het vervoermiddel kunnen ophouden, en kunnen eten en drinken; b) moeten de verrichtingen onder toezicht staan van een bevoegde dierenarts en moeten er bijzondere voorzorgen genomen worden om ervoor te zorgen dat het welzijn van de dieren tijdens deze verrichtingen op de juiste wijze wordt gehandhaafd. Voorzieningen en procedures 1.3. De voorzieningen voor het laden en lossen, met inbegrip van de vloeren, moeten zodanig zijn ontworpen en geconstrueerd, en op zodanige wijze worden onderhouden en gebruikt dat: a) tijdens de verplaatsing van de dieren letsel en lijden worden voorkomen en opwinding en stress tot een minimum worden beperkt, en dat de veiligheid van de dieren wordt gewaarborgd; zo mogen met name de vloeren niet glad zijn en moeten er beschuttende zijkanten aanwezig zijn om ontsnappen van de dieren te voorkomen; b) zij gemakkelijk gereinigd en ontsmet kunnen worden. 1.4. a) Laadbruggen mogen voor varkens, kalveren en paarden niet steiler zijn dan 20 graden, oftewel 36,4%, en voor schapen en runderen, kalveren uitgezonderd, niet steiler dan 26 graden 34 minuten, oftewel 50%. Wanneer de hellingsgraad meer dan 10 graden is, oftewel 17,6 %, moet de laadbrug voorzien zijn van een systeem, bijv. dwarslatten, waardoor de dieren gemakkelijk en zonder risico of problemen het voertuig in en uit kunnen lopen. b) Hefplatforms en verdiepingen moeten voorzien zijn van veiligheidshekken die voorkomen dat dieren er tijdens het laden of lossen af vallen of ontsnappen. 1.5. Goederen die in hetzelfde vervoermiddel als de dieren worden vervoerd, moeten op zodanige wijze worden verstuwd dat zij de dieren geen letsel, lijden of andere ongemakken berokkenen. 1.6. Tijdens het laden en lossen moet passende verlichting aanwezig zijn. 1.7. Wanneer containers met dieren op het vervoermiddel op elkaar worden gestapeld, moeten de nodige voorzorgen worden genomen om a) te voorkomen, of, in het geval van pluimvee, konijnen en pelsdieren, zoveel mogelijk te verhinderen, dat urine en uitwerpselen op de dieren eronder vallen; b) de stabiliteit van de containers te waarborgen; c) de ventilatie niet te belemmeren. Behandeling 1.8. Het is verboden: a) de dieren te slaan of te schoppen; b) op een bijzonder gevoelig deel van het lichaam op zodanige wijze druk uit te oefenen dat het de dieren onnodige pijn of onnodig lijden berokkent; c) de dieren met mechanische middelen in een hangende positie te houden; d) de dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun onnodige pijn of onnodig lijden berokkent; e) prikstokken of andere puntige voorwerpen te gebruiken; f) opzettelijk dieren te hinderen die gedreven of geleid worden door een gedeelte waar doorstroming nodig is. - 18 -
1.9. Het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend is verboden. 1.10. Markten of verzamelcentra dienen, zo nodig, voorzieningen te verstrekken voor het aanbinden van de dieren. Dieren die dit niet gewend zijn, mogen niet worden aangebonden. De dieren moeten toegang tot water hebben. 1.11. Dieren mogen in geen geval aan horens, gewei, neusringen of met samengebonden poten worden aangebonden. Wanneer de dieren moeten worden aangebonden, moeten de gebruikte touwen, tuiers of andere middelen worden gebruikt: a) die zo sterk zijn dat ze onder normale vervoersomstandigheden niet breken; b) waarmee de dieren eventueel kunnen gaan liggen, eten en drinken; c) die zo ontworpen zijn dat ieder risico van wurging of verwonding is uitgesloten, en de dieren snel kunnen worden losgemaakt. Scheiding 1.12. De volgende dieren worden gescheiden behandeld en vervoerd: a) dieren van verschillende soorten; b) dieren van beduidend verschillende grootte of leeftijd; c) d) geslachtsrijpe mannelijke en vrouwelijke dieren; e) dieren met en dieren zonder horens; f) dieren die elkaar vijandig gezind zijn; g) aangebonden en niet-aangebonden dieren. 1.13. Het bepaalde in punt 1.12, onder a), b), c) en e), is niet van toepassing als de dieren in bij elkaar passende groepen zijn opgefokt of aan elkaar gewend zijn, als de scheiding leed veroorzaakt of als vrouwelijke dieren vergezeld gaan van jongen die van hen afhankelijk zijn. 2. Tijdens het vervoer 2.1. De beschikbare ruimte dient ten minste overeen te stemmen met de in hoofdstuk VII voor de desbetreffende dieren en vervoermiddelen vermelde waarden. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. De punten 1.10 tot en met 1.13 zijn van overeenkomstige toepassing op het vervoermiddel. 2.6. Er moet voor voldoende ventilatie gezorgd worden zodat volledig aan de behoeften van de dieren wordt voldaan, met name rekening houdend met het aantal en het soort van de te vervoeren dieren en de verwachte weersomstandigheden tijdens het transport. Containers moeten zodanig worden gestuwd dat de ventilatie niet wordt belemmerd. 2.7. Tijdens het vervoer moeten de dieren met passende tussenpozen, en met name met inachtneming van de voorschriften in hoofdstuk V, gedrenkt en gevoederd worden en de gelegenheid krijgen om te rusten, op een wijze die bij hun soort en leeftijd past. Tenzij anders bepaald, moeten zoogdieren en vogels ten minste om de 24 uur gevoederd en ten minste om de 12 uur gedrenkt worden. Water en voeder moeten van goede kwaliteit zijn, en moeten de dieren op zodanige wijze worden aangeboden dat het risico van besmetting tot een minimum beperkt is. De nodige aandacht moet worden besteed aan het feit dat dieren aan de voederen drenkmethoden moeten wennen. HOOFDSTUK VII RUIMTE VOOR DE DIEREN De ruimte waarover de dieren beschikken voldoet ten minste aan de volgende minima: - 19 -
C. Schapen/geiten Wegvervoer Categorie Geschoren schapen en lammeren van 26 kg en meer Niet geschoren schapen Hoogdrachtige ooien Geiten Hoogdrachtige geiten
Gewicht in kg < 55 > 55 < 55 > 55 < 55 > 55 < 35 35 tot 55 > 55 < 55 > 55
Oppervlakte in m2 per dier 0,20 tot 0,30 > 0,30 0,30 tot 0,40 > 0,40 0,40 tot 0,50 > 0,50 0,20 tot 0,30 0,30 tot 0,40 0,40 tot 0,75 0,40 tot 0,50 > 0,50
Bovenstaande grondoppervlakte kan variëren naar gelang van het ras, de grootte, fysieke conditie en vachtdikte van de dieren, alsmede van de weersomstandigheden en de transporttijd. Voor kleine lammeren kan bijvoorbeeld worden volstaan met minder dan 0,2 m2 per dier.
- 20 -