Regeling Klachtencommissie Misbruik in kerkelijke relaties (vGKN, 2015) Preambule Als kerken hebben wij de plicht ervoor te zorgen dat ieder zich in de gemeente van Christus veilig kan weten. Dit geldt vóór alles voor hen die zich in een kwetsbare positie bevinden of die op enigerlei wijze in het leven beschadigd zijn. Wij moeten als kerken deze veiligheid waarborgen en beschermen. Wij veroordelen daarom iedere vorm van machtsmisbruik in de gemeente en in het bijzonder iedere vorm van seksueel misbruik. Tegelijk moeten kerkelijke functionarissen in het pastorale en diaconale werk waartoe ze geroepen zijn zowel distantie betrachten alsook nabijheid betonen. Daarom houdt de genoemde veiligheid ook in dat kerkelijke functionarissen hun taak met vrijmoedigheid moeten kunnen uitoefenen. Om die vrijmoedigheid en veiligheid te beschermen mag van kerkelijke functionarissen worden verwacht dat ze uitgaan van de Bijbelse richtlijnen. Kerkenraden zullen met het oog op diezelfde veiligheid en vrijmoedigheid hun eigen werkwijze zorgvuldig bewaken, zodat kerkelijke functionarissen niet onnodig in risicovolle situaties geplaatst worden. Zo willen we recht doen, trouw betrachten en nederig de weg gaan van onze God (Micha 6:8). I. Algemeen Artikel 1. Begripsomschrijving In de klachtenprocedure is voor klager en aangeklaagde de mannelijke vorm gebruikt. Indien van toepassing dient de vrouwelijke vorm gelezen te worden. In deze regeling wordt verstaan onder: a. seksueel misbruik: iedere uiting, verbaal of non-verbaal, opzettelijk of onopzettelijk, gewenst of ongewenst, in de vorm van seksuele handelingen en/of seksueel getinte toespelingen of uitnodigingen tot seksueel contact dan wel het op één van voornoemde wijzen ingaan op uitnodigingen tot seksueel contact en/of bedoelde toespelingen, al dan niet onder druk van geheimhouding, gedaan door een kerkelijk werker ten opzichte van iemand binnen of buiten de gemeente, in een ambtelijke of anderszins op bevoegdheid en vertrouwen gebaseerde relatie, waardoor vertrouwen geschonden en de grens van persoonlijke integriteit overschreden wordt, en die daarom op gespannen voet staan met datgene wat ons in Gods Woord wordt voorgehouden ten aanzien van de omgang met de naaste. b. Kerkelijk functionaris: Iemand die uit hoofde van een kerkelijk ambt, of uit hoofde van een aanstelling door een kerkelijke vergadering in een niet-ambtelijke kerkelijke functie, of uit hoofde van een aanstelling in een bijzondere functie voor groepen van gemeenteleden, binnen een gemeente een positie bekleedt die wordt gekenmerkt door het genieten van vertrouwen en het dragen van verantwoordelijkheid, en die vanuit die positie relaties kan aangaan en onderhouden met gemeenteleden en anderen. c. Klager: klager kan iemand zijn die lid is (geweest) van één van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, Christelijke Gereformeerde Kerken, Nederlands Gereformeerde Kerken of voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland en die voor zichzelf een klacht indient bij de klachtencommissie of een kerkenraad(slid). Klager kan ook iemand zijn die geen lid is of geweest is van deze kerken, indien hij/zij een functioneel contact heeft (gehad) met de aangeklaagde. Ten behoeve van een minderjarige, iemand die onder curatele of onder bewind is gesteld of ten aanzien van wie een mentorschap is ingesteld kan diens wettelijke vertegenwoordiger als klager optreden. Minderjarigen, onder curatele, bewind of mentoraat gestelde personen die voldoende in 1
staat zijn hun zijn eigen belangen te behartigen kunnen ook zelfstandig een klacht indienen. Daarnaast hebben hun wettelijke vertegenwoordigers een zelfstandig klachtrecht. d. Klacht: een bij een klachtencommissie of bij een kerkenraad(slid) door een klager ingediend schriftelijk stuk waarin geklaagd wordt over seksueel misbruik door een kerkelijk werker. Er kan geen mondelinge klacht worden ingediend bij de klachtencommissie. Ook kan een mondelinge klacht niet door de klachtencommissie schriftelijk worden verwoord, omdat daarmee de onpartijdigheid van de klachtencommissie onder druk kan komen te staan. Wanneer het voor de potentiële klager moeilijk is de klacht op schrift te stellen, kan hierbij de hulp worden ingeroepen van bijvoorbeeld de vertrouwenspersoon. e. Aangeklaagde: aangeklaagde kan iemand zijn die kerkelijk functionaris is (geweest) in één van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, Christelijke Gereformeerde Kerken, Nederlands Gereformeerde Kerken of voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland; wanneer hij niet meer werkzaam/actief als kerkelijk functionaris, moet hij lid zijn van één van deze kerken. Het is niet mogelijk iemand die geen kerkelijk functionaris meer is en die tevens geen lid is van één van genoemde kerken, te brengen onder de jurisdictie van deze regeling. De klager zal in dit geval moeten nagaan of tegen de desbetreffende persoon bij een andere klachtencommissie een klacht is in te dienen. f. Klachtencommissie: de commissie die door het betreffende kerkverband is ingesteld en belast met onderzoek en beoordeling van seksueel misbruik in kerkelijke relaties, waarvan de leden zijn volgens de binnen dit kerkverband geldende regels en die bevoegd is een, al dan iet via kerkenraad of meldpunt binnengekomen, klacht in behandeling te nemen. g. Meldpunt een centraal punt, waar deskundige medewerkers ter zake van seksueel misbruik en klachtenprocedure informatie en advies kunnen geven. Deze medewerkers kunnen zo nodig verwijzen naar de klachtencommissie en een intensievere vorm van hulpverlening. Tevens kunnen zij als vertrouwenspersoon een klager of aangeklaagde begeleiden tijdens en na de procedure van de klachtencommissie. h. Vertrouwenspersoon degene die op verzoek van een klager of aangeklaagde diens belangen mede behartigt, dan wel als diens vertegenwoordiger of gemachtigde optreedt. Dit kan een medewerker van het Meldpunt zijn. i. Beroepscommissie de overeenkomstig de binnen het betreffende kerkverband geldende besluitvorming aangestelde commissie, belast met onderzoek en beoordeling van seksueel misbruik in kerkelijke relaties in geval van beroep tegen een beslissing van de klachtencommissie. j. Beroepsprocedure procedure voor de behandeling van klachten waartegen appèl is ingesteld, zoals aangegeven onder i. k. Kerkenraad de raad aan wie de klachtencommissie haar bevindingen in de vorm van een advies rapporteert.
2
Artikel 2. Doelstelling De mogelijkheid scheppen klachten over seksueel misbruik in te dienen. Tevens dient deze klachtenregeling om te voorzien in de bescherming van de belangen van klager en aangeklaagde tijdens het onderzoek en de afhandeling van een klacht. Artikel 3. Bekendmaking van de klachtenregeling Op het bestaan van de klachtenregeling wordt jaarlijks in de plaatselijke kerkelijke gemeentemedia gewezen. Een afschrift van de klachtenregeling is te allen tijde bij de scriba te verkrijgen alsmede te downloaden van de Internetwebsite van de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, Christelijke Gereformeerde Kerken, Nederlands Gereformeerde Kerken of de voortgezette Gereformeerde Kerken, evenals van de Internetwebsite van het Meldpunt Seksueel Misbruik: www.meldpuntmisbruik.nl. II. Taak, bevoegdheid en samenstelling van de klachtencommissie. Artikel 4. Taak van de klachtencommissie De klachtencommissie heeft tot taak de bij haar of bij een kerkenraad binnengekomen klachten te beoordelen op ontvankelijkheid en op gegrondheid en de kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort van advies en aanbevelingen terzake te dienen. Na het uitbrengen van het advies c.q. na de beslissing dat de klacht niet ontvankelijk of ongegrond was is de taak van de commissie geëindigd, behoudens het bepaalde in art………. De klachtencommissie kan zich laten bijstaan door externe adviseurs, zo nodig uit andere kerkgenootschappen, die zich conformeren aan de door het betreffende kerkgenootschap te stellen voorwaarden. Artikel 5. Bevoegdheid van de klachtencommissie De klachtencommissie is bevoegd kennis te nemen van een schriftelijke klacht indien klager en aangeklaagde voldoen aan de begripsomschrijvingen in artikel 1. De klachtencommissie is bevoegd klager en aangeklaagde op te roepen om te worden gehoord. De klachtencommissie is bevoegd getuigen of andere deskundigen op te roepen om te worden gehoord. Artikel 6. Geheimhouding De leden van de klachtencommissie en eventuele geraadpleegde deskundigen zijn verplicht geheimhouding te betrachten ten aanzien van alles wat zij in het kader van een klachtbehandeling te weten zijn gekomen. Dit houdt ook in dat zij geen aangifte doen van een strafbaar feit indien de wet daartoe niet verplicht. Persvoorlichting aan kerkelijke en andere bladen dient niet door leden van de klachtencommissie gedaan te worden. Artikel 7. Samenstelling van de klachtencommissie De klachtencommissie dient zodanig te zijn samengesteld dat een deskundige, onpartijdige en onafhankelijke behandeling van klachten zoveel mogelijk is gewaarborgd. Het lidmaatschap van de klachtencommissie is niet verenigbaar met de functie van vertrouwenspersoon. De klachtencommissie, waarvan vrouwen en mannen zoveel mogelijk in evenredigheid deel uitmaken, bestaat minimaal uit zes en maximaal uit acht leden, afkomstig uit de diverse ressorts en in het Meldpunt samenwerkende kerkgenootschappen. De juridische, gedragswetenschappelijke, pastorale en zo mogelijk de kerkrechtelijke deskundigheid dienen in de klachtencommissie vertegenwoordigd te zijn. Er is een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. 3
Benoeming van de commissieleden geldt voor drie jaar. Herbenoeming is maximaal drie mogelijk. De zittingsduur van een lid dat is benoemd op een tussentijds opengevallen plaats, is gelijk aan de duur van de resterende zittingsperiode van het lid in wiens plaats de benoeming plaatsvindt. Deputaten respectievelijk de Commissie Meldpunt Seksueel Misbruik kan een benoeming om dringende redenen tussentijds beëindigen. Artikel 8. Faciliteiten De kosten, gemaakt voor bevordering van de deskundigheid van de leden van klachtencommissie te komen ten laste van de gezamenlijke kerken waarvan de klachtencommissie deel uitmaakt. De kosten voor de behandeling van klachten komen voor rekening van de kerkenraad van de gemeente waar de situatie van de klacht zich heeft voorgedaan deel uitmaakt. Wanneer de kerkenraad aantoonbaar niet aan deze verplichting kan voldoen kan een beroep worden gedaan op de steun van de meerdere vergaderingen van het betreffende kerkverband. III. Ontvankelijkheid, intrekking en doorzending van een klacht Artikel 9. Ontvankelijkheid van de klacht Van belang voor de ontvankelijkheid van de klacht is of de omschrijving van de uiting valt onder art. 1 sub a en of voldaan is aan het volgende: 1. Een klacht dient zo spoedig mogelijk te worden ingediend, maar blijft ontvankelijk zolang de aangeklaagde op zijn verantwoordelijkheid kan worden aangesproken. 2. Een klacht wordt schriftelijk ingediend bij de klachtencommissie. 3. Een klacht bevat naast de naam van de klager(s) en een dagtekening, ten minste: a. een omschrijving van de uiting die aangegeven wordt als het seksueel misbruik; b. het tijdstip of de periode waarop deze betrekking heeft; c. de identiteit en het adres van de aangeklaagde(n) en d. een overzicht van door de klager(s) ondernomen stappen en eventueel daarop betrekking hebbende stukken, voor zover deze hebben plaatsgevonden c.q. aanwezig zijn. Indien een klacht niet aan al deze vereisten voldoet, wordt de klager in de gelegenheid gesteld alsnog de ontbrekende gegevens aan te vullen. Anonieme klachten worden in beginsel niet in behandeling genomen. Toelichting bij art.9 sub 1: Een aangeklaagde kan op zijn verantwoordelijkheid worden aangesproken in de zin van deze regeling zolang hij in leven is en lid is van één van de genoemde kerkgenootschappen. Artikel 10. Intrekking van een klacht Klager kan de ingediende klacht intrekken, tenzij het onderzoek is afgesloten (met de laatste verkrijging van informatie/hoorzitting) en de zaak op uitspraak wacht. Artikel 11. Doorzending van een klacht Indien een klacht wordt ingediend bij een kerkenraad(slid) wordt deze zo spoedig mogelijk, doch binnen zes weken, ter behandeling doorgezonden naar de klachtencommissie. De kerkenraad informeert klager over de doorzending naar de commissie en wijst de klager op de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen V. Procedure klachtbehandeling. Artikel 7. 1. De secretaris van de klachtencommissie bevestigt aan de klager, in principe binnen een week, schriftelijk de
4
ontvangst van de klacht en informeert de klager over de werkwijze van de commissie en wijst voorzover nog nodig op de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen 2. De secretaris informeert zoveel mogelijk gelijkt ijdig de aangeklaagde over het feit dat een klacht is binnengekomen en zendt hem een afschrift van de klacht en eventuele andere schriftelijke stukken. Ook de aangeklaagde wordt geïnformeerd over de werkwijze v an de commissie en de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen. 3 Artikel 8. 1. De secretaris en de voorzitter, eventueel aangevuldmet andere leden, gaan na of de klacht ontvankelijk is. Is dit niet het geval dan worden klager en aangeklaagd e daarover zo spoedig mogelijk, met toelichting, geïnformeerd, evenals, ingeval van doorzending, de betreffende kerkenraad. 2. Indien de klacht ontvankelijk is wordt de kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort vertrouwelijk op de hoogte gesteld van het feit dat de klachtencommissie de klacht in behandeling heeft. Van dit laatste kan worden afgezien wanneer dit in alle redelijkheid niet dienstig beschouwd wordt, dit ter beoordeling van de klachtencommissie. Artikel 9. 1. Is de klacht ontvankelijk dan roept de (plv) secretaris de klachtencommissie bijeen teneinde te overleggen in welke samenstelling van drie of maximaal vier personen de klacht tijdens de hoorzitting behandeld zal worden. In beginsel zullen dit zijn: de voorzitter of de plv. voorzitter, de secretaris of de plv. secretaris en een of twee leden, geen van allen uit de regio van de Particuliere Synode(s), waaruit klager en aangeklaagde afkomstig zijn. Aan de behandeling ter zitting nemen zowel mannelijke als vrouwelijke commissieleden deel, zoveel mogelijk uit elk van de drie in art. 4 genoemde velden. 2. De commissie bepaalt binnen 6 weken na ontvangst van de klacht de datum en de plaats( en) waar klager en aangeklaagde door de commissie zullen worden gehoord. De hoorzitting vindt in principe plaats binnen 8 weken. Artikel 10. 1. De secretaris zendt klager en aangeklaagde minstens 14 dagen voor de hoorzitting een oproep, met eventuele aanvullende stukken, die op de zaak betrekking hebben, voorzover deze naar de mening van de commissie voor doorzending in aanmerking komen. 2. Eventueel later binnengekomen stukken worden voorzover nodig en mogelijk nog voor de zitting doorgezonden aan de andere partij. Artikel 11. 1. De hoorzittingen van de commissie zijn besloten. De secretaris maakt van iedere zitting een schriftelijk verslag, bestemd voor partijen en de commissie. 2. Een samenvatting van de klacht en van de bevindingen tijdens het onderzoek die voor de besluitvorming van 5
belang geacht worden zullen vóór de definitieve besluitvorming aan klager en aangeklaagde worden voorgelegd. Dezen krijgen 14 dagen de tijd om daarop te reageren. 3. Klager en aangeklaagde worden in beginsel in eerste instantie afzonderlijk en daarna in elkaars aanwezigheid gehoord. De klachtencommissie kan ambtshalve of op verzoek beslissen af te zien van het gezamenlijk horen van partijen indien aannemelijk is dat dat een zorgvuldige behandeling zal belemmeren. 4. Op verzoek van een van de partijen kan de hoorzitting worden aangehouden tot maximaal zes maanden na ontvangst van de klacht. Deze termijn kan onder bijzondere omstandigheden worden verlengd. Zowel klager als aangeklaagde wordt op de hoogte gesteld van aanhouding en verlenging. 5. De klachtencommissie kan getuigen en deskundigen horen alsmede andere personen die inlichtingen kunnen verschaffen omtrent het mogelijke misbruik van een gezagsrelatie en/of de omstandigheden waaronder dit zou hebben plaatsgevonden. Getuigen die anoniem wensen te blijven kunnen aan de commissie een verzoek doen tot bescherming van de identiteit. De commissie is ook bevoegd schriftelijke informatie te vragen . 6. Indien de aangeklaagde het hem in de klacht ten laste gelegde zonder meer ontkent kan de commissie een onderzoek vragen van een terzake deskundige. Artikel 12. 1. Indien klager naast de klacht tevens aangifte heeft gedaan van een strafbaar feit kan de commissie de behandeling van de klachtencommissie opschorten in afwachting van de resultaten van het onderzoek in de strafzaak. Opschorting is ook mogelijk indien een civiele procedure is gestart samenhangend met de klacht. 2. Indien klager een klacht intrekt, behoudt de klachtencommissie zich het recht voor een onderzoek in te stellen naar de reden van de intrekking. VI. Beoordeling klacht. Artikel 13. 1. De commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes weken na de laatste hoorzitting, uitspraak omtrent de gegrondheid van de klacht. 2. Acht de klachtencommissie de klacht ongegrond dan deelt zij dit gemotiveerd schriftelijk mee aan de klager en aan de aangeklaagde. De betreffende kerkenraad wordt geïnformeerd indien deze van de klacht op de hoogte is. De betreffende kerkenraad wordt ook geïnformeerd indien deze niet van de klacht op de hoogte is, maar de commissie dit in alle redelijkheid dienstig acht. 3. Acht de klachtencommissie de klacht gegrond dan deelt zij dit, onder overlegging van een samenvatting van de klacht en de bevindingen tijdens het onderzoek, gemotiveerd schriftelijk mee, onder toevoeging van een advies voor afdoening door de kerkenraad, aan de klager, de aangeklaagde en de kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort. VII. Beroepsmogelijkheid. Artikel 14. Aangeklaagde en klager kunnen van de al dan niet ge grond verklaring binnen vier weken na dagtekening v an het 6
besluit van de klachtencommissie in appèl gaan bij de beroepscommissie klachten. Klager kan bij deze beroepscommissie ook in appèl gaan indien zijn klacht niet ontvankelijk is verklaard. VIII. Bewaartermijn stukken. Artikel 15. De op de zaak betrekking hebbende stukken zullen in principe tot 10 jaar na ontvangst van de klacht door de klachtencommissie in het archief van de commissie b ij de secretaris bewaard worden. Een schaduwarchief, ondergebracht bij de archivaris van de synode, zal gelijktijdig vernietigd worden. Indien binnen de termijn van 10 jaar een nieuwe aanklacht tegen dezelfde persoon binnen komt blijven ook de eerdere stukken langer bewaard. IX. Te adviseren maatregelen. Artikel 16. 1. De klachtencommissie zal bij het uitbrengen van advies zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de in de Kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken (KO) aangegeven tuchtmaatregelen, met dien verstande dat, gezien de gezagsrelatie, de bescherming van het slachtoffer en het voorkómen van nieuwe feiten daarbij een pregnante rol dienen te spelen. 2. In acute situaties dienen door de betreffende kerkenraad, in overleg met de klachtencommissie, voor of hangende het onderzoek, zonodig voorlopige maatregelen getroffen te worden. X. Beslissing kerkenraad en verdere afdoening. Artikel 17. 1. De kerkenraad van de gemeente waartoe de aangeklaagde behoort neemt binnen vier weken na dagtekening van de uitspraak van de klachtencommissie (eventueel na appèl) of, indien nog appèl mogelijk is, na het onherroepelijk worden van de uitspraak, een beslissing op grond van het uitgebrachte advies van de klachtencommissie, en informeert hierover schriftelijk de klager, de aangeklaagde en de betreffende commissie (zie toelichting). 2. De kerkenraad is gebonden aan de beslissing van de klachtencommissie cq de beroepscommissie betreffende wel of niet ontvankelijk verklaring en betreffende wel of niet gegrond verklaring. 3. Indien een klacht gegrond is verklaard volgt de kerkenraad in principe het advies van de klachtencommissie. Indien de kerkenraad op grond van zwaarwegende bezwaren niettemin van het advies zou willen afwijken, dan bericht hij dit eveneens binnen vier weken schriftelijk, onder vermelding van de motieven aan de klager, de aangeklaagde en de commissie. 4. Klager en aangeklaagde kunnen zich ten aanzien van de beslissing van de kerkenraad overeenkomstig art.31 KO binnen een maand beroepen op de classis. Zij kunnen zich ook op de classis beroepen indien de kerkenraad na 2 maanden nog geen beslissing heeft genomen en betrokkenen daarover ook geen redelijke uitleg heeft gegeven. Op initiatief van de betreffende kerkenraad kan ter toelichting op het uitgebrachte advies een gezamenlijk overleg geëntameerd worden met de commissie. 7
TOELICHTING Art. 17, lid 1 De uitspraak van de klachtencommissie is onherroepelijk indien: 1. niet binnen 4 weken appèl is ingesteld òf, 2. zowel klager als aangeklaagde schriftelijk hebben verklaard geen appèl te zullen instellen. Ingeval appèl is ingesteld tegen een niet ontvankelijk verklaring is een schriftelijk verklaring van de klager voldoende voor het onherroepelijk worden van de uitspraak.
8