1
WOORD VOORAF Scholen en leerkrachten kunnen een belangrijke bijdrage leveren door de aandacht van de leerlingen te vestigen op het belang van een goede, evenwichtige voeding. In een studie is aangetoond dat de voedingsgewoonten van de jongeren niet optimaal zijn. De zwaarlijvigheid bij de jongeren neemt toe doordat zij veel vlees, snoep en frisdranken en weinig groenten, vis, brood, aardappelen en melk eten. Algemeen kan men stellen dat de broodmaaltijden aan waarde verloren hebben ten voordele van de tussendoortjes. Wil men op latere leeftijd bepaalde welvaartsziekten voorkomen, dan moet men op jonge leeftijd reeds aandacht schenken aan het voedingspatroon. Goede voedingsinformatie en -voorlichting kan van invloed zijn op het eetgedrag van de leerlingen. Het belangrijkste uitgangspunt van de voedingsboodschap is een smakelijke en evenwichtige voeding samen te stellen. Reeds van jongsaf tracht men de leerlingen vertrouwd te maken met allerlei hulpmiddelen om een evenwichtige maaltijd samen te stellen. In deze brochure vindt u een waaier van mogelijkheden om aan een verantwoorde voedingsvoorlichting te voldoen. Per graad vindt u een aantal uitgewerkte lessen. Uiteraard is het mogelijk één of enkele lessen eruit te lichten. Het gaat hier steeds om suggesties. Hoe deze ideeën in de klassituatie concreet kunnen toegepast worden, kan u uiteraard best zelf bepalen. Indien u dit wenst kan u beroep doen op diëtisten die deskundig dit thema aanbrengen in de klas met aangepast documentatiemateriaal om op het niveau van de leerlingen de lesonderwerpen te verduidelijken. Deze brochure kwam tot stand dankzij de bereidwillige medewerking van de diëtiste van het CLB, de dieetdienst van het Wit-Gele Kruis Limburg, J. Loenders, leerkracht en projectbegeleider "Gezonde Voeding" in de basisschool te Ellikom en M. Vanaeken voor de illustraties.
Graag wil ik de schooldirecties, leerkrachten en voedingsdeskundigen danken voor hun bereidwillige medewerking, die van groot belang is voor het welslagen van dit provinciaal initiatief. Sonja Claes Gedeputeerde voor Volksgezondheid
2
INHOUD Woord vooraf
2
Inhoudelijke achtergrond Inleiding Les 1 Les 2 Les 3 Les 4 Les 5
5 5 11 14 16 17
Lessuggesties en illustraties per graad Kleuters Eerste graad Tweede graad Derde graad
19 31 40 52
Ontwerpnieuwsbrief voor de ouders van de leerlingen
62
Bibliografie
64
3
INHOUDELIJKE ACHTERGROND
4
INLEIDING WELKE ONDERWERPEN KUNNEN AAN BOD KOMEN IN DE KLAS? Een goede voedingsvoorlichting is nodig wil men uit de waaier van de aangeboden voedingsmiddelen een verantwoorde keuze maken met betrekking tot de gezondheid.
In de klas kunnen we het hebben over: -
de relatie tussen voeding en gezondheid het belang van een veelzijdige voeding de samenstelling van een gezonde en evenwichtige voeding aan de hand van de voedingsdriehoek aandacht voor het aanvoeren van voldoende vocht het belang van een gezond ontbijt de samenstelling van een lunchpakket
Aan de hand van deze toelichting willen wij u als leerkracht een leidraad meegeven aangaande de voornaamste thema's, die aan bod kunnen komen in de klas. Specifieke informatie over voeding kunt u krijgen bij diëtisten. Op aanvraag kunnen wij u een overzicht bezorgen van diëtisten die deskundig dit thema kunnen aanbrengen in de klas met aangepast documentatiemateriaal om op het niveau van de kinderen de lesonderwerpen te verduidelijken. Het is van uitermate belang dat u, als leerkracht, gepast kunt inspelen op deze inhoud. Deze brochure geeft achtergrondinformatie voor de leerkracht, voorbeelden van opdrachten, huiswerkjes en herhalingsoefeningen om deze theorie in praktijk te brengen.
LES 1 Wat eten en drinken wij zoal ? Doelstellingen: De leerlingen worden bewust van hun eigen voedingspatroon. De leerlingen leren dat er ook andere voedingsgewoonten bestaan.
Waarom eten en drinken wij ? Doelstelling : De leerlingen leren de functies van de voeding. Achtergrondinformatie voor de leerkrach : Een mens heeft voedsel nodig om in leven te blijven. Voeding is een primaire levensbehoefte. Er is een relatie aangetoond tussen voeding en gezondheid. In de ontwikkelingslanden is er een voedseltekort. De mensen lijden er honger. Ze krijgen niet voldoende voedingsstoffen binnen en er ontstaan bepaalde ziekten "deficiëntieziekten".
5
In onze Westerse wereld is een overvloed aan voedsel. Het gevaar bestaat echter dat we teveel of te eenzijdig eten en daardoor ook ziek kunnen worden. Deze ziekten worden welvaartsziekten genoemd. Een mens is de ganse dag bezig. Daar heb je allerlei dingen voor nodig. Je hebt kleren nodig, anders krijg je het koud. Je hebt slaap nodig, omdat je anders moe wordt. Zo heb je ook eten nodig, omdat je honger hebt, je het lekker vindt of voor de gezelligheid, maar vooral omdat je lichaam de stoffen die in voedsel zitten nodig heeft. Die stoffen heten voedingsstoffen. De hoeveelheid voeding die we nodig hebben, varieert van mens tot mens. Kinderen in de groei, sportmensen en mensen die zware arbeid verrichten, zullen meer voeding nodig hebben dan bijv. mensen die dagelijks achter een bureau zitten. Die voedingsstoffen die in voedsel zitten, zorgen voor drie dingen :
A. leveren energie
Je hebt energie nodig voor alles wat je doet ; niet alleen om sport te doen of lichamelijk actief bezig te zijn maar ook om te staan, te zitten en zelfs om te slapen. Om energie te krijgen moet je eten. Energie haal je uit koolhydraten of suikers en vetten. Koolhydraten zitten in suiker, brood, aardappelen, rijst, deegwaren en peulvruchten zoals erwten en bonen. Enkelvoudige koolhydraten, zoals glucose in honing, tweevoudige suikers, zoals lactose in melk en meervoudige suikers, zoals zetmeel in aardappelen, brood en deegwaren. Vetten in boter, olie, margarine en minarine zijn zichtbare vetten. Verborgen vetten vind je ook in vlees, vis, kaas, eieren, gebak, ...
B. opbouwen, onderhouden, repareren
Je lichaam moet groeien van baby tot volwassene. Je haar moet groeien en je nagels. En als je bent gevallen of je hebt je gekwetst dan moet die wonde ook weer dichtgroeien. Voor al die groeizaken heb je extra bouwstoffen nodig zoals eiwit, kalk en ijzer. Eiwit zit in vlees, vis, gevogelte, kaas, melk, eieren, peulvruchten en sojaproducten. Kalk zit vooral in melk en melkproducten. Ijzer zit in vlees, bruin brood, volkorenproducten (bruine rijst, volkoren deegwaren, müsli, ...) en in vele groenten.
6
C. regelen en beschermen
Je lichaam zit erg ingewikkeld in elkaar. Als je ziet wat je al met je vinger kan doen (buigen, wijzen, voelen). Binnen in je lichaam gaat het nog ingewikkelder aan toe. Je hart pompt bloed rond, je hebt een maag en nieren, een lever en darmen. Die zijn allemaal bezig met het eten dat je eet uit elkaar te halen en te sorteren op wat je lichaam goed kan gebruiken en wat niet. Vitamines en mineralen uit het eten zorgen ervoor dat het sorteren goed gaat. Vitamines en mineralen zijn regelende en beschermende stoffen. Zij verhogen de lichaamsweerstand tegen ziekten. -
Vitamine C is wellicht de meest gekende vitamine. Fruit, groenten en aardappelen zijn de grootste leveranciers. Vitamine A zit in vette vis, eierdooier, boter en margarines. Vitamine D krijgt ons lichaam via de zon en de voeding. Het zit in melk, kaas, eieren, vette vis (bv. makreel, haring, zalm), boter, room en wordt toegevoegd aan margarines en minarines. Vitamine D is belangrijk bij de opname van calcium.
De meest gekende mineralen zijn: - kalk of calcium: nodig voor het beenderstelsel en het gebit en komt voor in melk en melkproducten - ijzer is nodig om zuurstof in het bloed op te nemen en komt voor in alle volkorenproducten, groenten en vlees - fluoride speelt een belangrijke rol bij de opbouw van het tandemail. Hierdoor krijgt het gebit meer weerstand tegen tandbederf. Fluoride komt voor in de vorm van tabletjes, in vis, thee en tandpasta
Vezels behoren ook tot de beschermende stoffen. Water is een belangrijk transportmiddel in ons lichaam. De mens bestaat voor 2/3 uit water. Die voorraad moet dagelijks aangevuld worden met 1 1/2 l. vloeistof om onze vochtreserve op peil te houden en uitdrogen te voorkomen. Welke dranken kunnen we kiezen ? Bij voorkeur kiezen we hiervoor: melk, water, koffie, thee zonder suiker, soep en vruchtesappen zonder toegevoegde suikers. Limonades zijn te zoet (ze bevatten teveel suiker). We leerden nu alle voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft. De leerkracht herhaalt de behandelde leerstof. - Wie kan nog even de voedingsstoffen opsommen ? - Welke functies hebben deze voedingsstoffen ?
7
De voedingsdriehoek Doelstellingen: De leerlingen leren de inhoud van de voedingsdriehoek. De leerlingen kunnen een evenwichtige voeding samenstellen aan de hand van de voedingsdriehoek. Achtergrondinformatie voor de leerkracht : Gezond eten en drinken betekent dat we al die noodzakelijke voedingsstoffen in voldoende mate tot ons nemen. Maar er is geen enkel product waar al die voedingsstoffen samen inzitten. Willen we dus die voedingsstoffen toch allemaal naar binnenkrijgen dan moeten we gevarieerd gaan eten. Om een gevarieerde keuze te maken hebben we als hulpmiddel hierbij de voedingsdriehoek. In de voedingsdriehoek worden zeven groepen voedingsmiddelen voorgesteld. Elke groep levert zijn aandeel in de samenstelling van een gezonde, gevarieerde voeding.
De groep water De basis van de driehoek wordt gevormd door de groep “water”. Water is een essentieel bestanddeel in onze voeding. Dranken die tot de watergroep behoren zijn water, koffie, thee en bouillon. Melk behoort tot de groep van melkproducten omdat het ook andere voedingsstoffen levert dan enkel vocht. De totale vochtbehoefte per dag ligt op minimum 2,5 liter. Een gedeelte hiervan wordt aangereikt door het vocht, aanwezig in vaste voedingsmiddelen. Het ander gedeelte, ongeveer 1,5 liter, wordt aangevuld door te drinken. Afhankelijk van de omstandigheden zoals warm weer en hoge fysieke activiteit zal de behoefte aan water groter zijn. De groep graanproducten en aardappelen De tweede grootste groep zijn de graanproducten en aardappelen. Deze groep zijn de leveranciers van koolhydraten voedingsvezels, vitamines en mineralen. Binnen deze groep krijgen de volkoren producten de voorkeur. Ze bevatten meer voedingsvezels, vitamines en mineralen dan de geraffineerde witte soorten. De dagelijkse behoefte aan graanproducten en aardappelen hangt af van de lichamelijke activiteit. De aanbeveling voor brood varieert daarom van 5 tot 12 sneden en voor aardappelen van 3 tot 5 stuks per dag. De groep groenten Groenten zijn een bron van koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitamines. Voor een voldoende aanbreng van vitamines en mineralen is afwisseling in het gebruik van groenten belangrijk. Om te beantwoorden aan de richtlijnen van gezonde voeding wordt aangeraden
8
minimum 300 g groenten per dag te eten. De warme maaltijd zou minstens 200 g bereide of 250 g rauwe groenten moeten bevatten. Broodmaaltijden kunnen aangevuld worden met 100 g rauwkost en tussendoortjes kunnen eventueel vervangen worden door een groentekransje. De groep fruit Naast groenten is ook fruit een belangrijke bron van koolhydraten, voedingsvezels, mineralen en vitamines. Het verschil tussen beide groepen wordt gemaakt door de aanwezigheid van verschillende soorten en hoeveelheden aan voedingsstoffen. Minimum 2 stukken fruit per dag wordt aangeraden. De groep melkproducten Onder melkproducten wordt verstaan alle afgeleide producten van melk zoals yoghurt, alle kaassoorten en karnemelk. Melkproducten zijn een belangrijke bron van calcium, eiwit en vitamines van de B-groep. Om in de dagelijkse behoefte van calcium te voldoen zijn 1 tot 2 sneden kaas en 3 tot 4 glazen melk of afgeleide producten noodzakelijk. De groep: vlees, vis, eieren en vervangproducten Deze groep is een leverancier van eiwitten, vitamines en mineralen zoals ijzer. Vervangproducten van vlees, vis en eieren zijn sojaproducten, peulvruchten en noten. Per dag is 100 g vlees, vis, eieren of vervangproducten voldoende om te voorzien in de dagelijkse behoeften. De groep smeer- en bereidingsvet Minarines, margarines, boter, halfvolle boter en oliën behoren allen tot de groep smeer- en bereidingsvet. In eerste instantie is deze groep een belangrijke bron van energie. Daarnaast zijn de vetten van belang voor hun aanbreng van essentiële vetzuren en vetoplosbare vitamines. Een mespuntje smeervet op een boterham en 1 lepel bereidingsvet per persoon voor een warme maaltijd volstaan om tegemoet te komen in de dagelijkse behoeften. De restgroep Het topje van de driehoek, de restgroep, kan beschouwd worden als een toemaatje. In de restgroep zijn zoetigheden, snoepjes, alcoholische en suikerrijke dranken, mayonaise, … in terug te vinden. Deze voedingsmiddelen leveren meestal enkel energie zonder hierbij voedingsstoffen als vitamines en mineralen aan te brengen. Daarom mogen deze producten slechts in beperkte mate gebruikt worden.
9
Hoeveel voedsel hebben we nodig ?
De behoefte aan voedsel is voor iedereen verschillend en hangt samen met de leeftijd, het geslacht, de lengte, gewicht en activiteit. Jongeren hebben een verhoogde energiebehoefte voornamelijk door hun grote lichamelijke ontwikkeling: toename van lengte en gewicht, verandering van skelet, ontwikkeling van spieren en organen, toename van het bloedvolume. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de dagelijkse behoeften: kinderen 4-12 j.
tieners 12-20 j.
melk en melkproducten
3 glazen 150 ml.
3-4 glazen 150 ml.
kaas
1-2 sneden 20 g.
2 sneden 40 g.
vlees, vis en kip
75-100 g.
100 g.
vleeswaar
1/2-1 plakje
1-2 plakjes
minarine op brood
5 g. per sneetje
5 g. per sneetje
margarine of olie voor de bereiding
10 g.
10 g.
bruin brood
5-9 sneetjes
7-12 sneetjes
aardappelen
3-4 stuks
3,5-5 stuks
groente
250-300 g.
300 g.
fruit
2-3 stuks
3 stuks
vocht
1,5 liter
1,5 liter
Samenstelling van een volwaardig dagmenu.
Doelstelling : De leerlingen kunnen een evenwichtige maaltijd samenstellen.
10
LES 2 Vezelrijke voedingsmiddelen Doelstellingen : De leerlingen leren welke rol de vezels spelen in onze voeding. De leerlingen weten welke voedingsmiddelen vezels bevatten. Achtergrondinformatie voor de leerkracht: Voedingsvezels bevatten geen energie. Maar die vezels hebben we wel nodig voor een gezonde darmfunctie en een goede stoelgang. Voedingsvezels zijn onverteerbare stoffen. Ze zorgen ervoor dat onze darmen goed blijven werken. Ze hebben een invloed op de functie van de darmen. Voedingsvezel wordt niet door de dunne darm opgenomen en gaat ongewijzigd naar de dikke darm en stimuleert daar samentrekkingen en bestrijdt dus verstopping. Zij houden de darm dus proper. Waar vind je voedingsvezels in ? Ze zitten in donkere broodsoorten (zwart, volkoren-, rogge-, bruin of grijs brood is beter dan wit brood), volkorenbeschuit, rijst (zilvervliesrijst en volwaardige rijst), aardappelen, volkoren deegwaren, peulvruchten (bonen) , alle verse groenten en fruit. Praktische oefening : De leerkracht perst een sinaasappel uit. Conclusie : wanneer men sap uit een vrucht perst, dan gooit men een deel van de belangrijkste bestanddelen weg, namelijk de voedingsvezel.
Calcium of kalk Doelstellingen : De leerlingen leren waarom kalk een belangrijk onderdeel is van onze voeding. De leerlingen weten welke voedingsmiddelen calcium bevatten. Achtergrondinformatie voor de leerkracht : Calcium heeft een bouwstoffunctie in het skelet en het gebit. Het skelet is geen dood weefsel, maar wordt voortdurend afgebroken en opgebouwd. Bij een langdurig tekort aan calcium in de voeding worden de beenderen brozer en breken of vervormen ze gemakkelijker. Calcium speelt ook een rol in de bloedstolling en regelt de werking van het hart, het spier- en het zenuwstelsel. Opgroeiende kinderen en jong volwassenen hebben een grotere behoefte aan calcium.
11
Gezonde vetten Doelstellingen: De leerlingen leren: het belang van de vetten het onderscheid tussen goede en slechte vetten, plantaardige en dierlijke vetten, verzadigde en onverzadigde vetten het verband tussen slechte vetten en gezondheidsproblemen welke vetten de voedingsmiddelen bevatten Achtergrondinformatie voor de leerkracht : Vetten hebben voor ons lichaam een veelzijdige rol. Ze leveren voornamelijk brandstof, maar ook vetoplosbare vitamines en noodzakelijke vetzuren. Wanneer de aanvoer van vetten groter is dan onze behoefte wordt het teveel opgeslagen als onderhuids vet. We worden zwaarlijvig. Te veel vetten eten kan onder andere leiden tot overgewicht, maar ook meer hart- en vaatziekten en kanker. Er zijn verschillende soorten vetten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen verzadigde en onverzadigde vetten, plantaardige en dierlijke vetten, "zichtbare" en "onzichtbare" vetten. Verzadigde vetten hebben een nadelige invloed op de ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Vetten van dierlijke oorsprong bevatten vooral verzadigde vetten. Zij zijn een belangrijke oorzaak van de vernauwingen van de bloedvaten. De plantaardige vetten bevatten meestal onverzadigd vet en hebben een gunstiger invloed op hart- en vaatziekten. Plantaardige vetten die verhard worden bevatten verzadigd vet. Tevens maken we ook een onderscheid tussen "zichtbaar" en "onzichtbaar" vet. "Zichtbare" vetten zitten in olie, boter, ... en "onzichtbare" vetten in melk, kaas, koekjes, chips, ... In een groot aantal producten die voor een gezonde voeding niet kunnen gemist worden (zoals melk, kaas, vleeswaren, kip en eieren) zitten dus ook "onzichtbare" vetten. Kies daarom voor minder vette of magere producten, bv. halfvolle melk en mager vlees. We kunnen ons vetverbruik laten dalen door: beperking van smeer- en bereidingsvetten (niet meer dan 10 g. per persoon) gebruik minarine: een margarine met verlaagd vetgehalte gezonde bereidingswijzen: koken, stomen, pocheren, grillen, anti-aanbakpan, microgolfoven vermijden van harde vetten in boter, harde margarines, gebak, chocolade, slagroom en verhard frituurvet 2 à 3 keer vis per week (minder verzadigde vetzuren) vlees brengt dierlijke vetten van vooral het verzadigde type aan, kies daarom voor magere vleessoorten, kip en gevogelte orgaanvlees (lever, nieren) is rijk aan ijzer en vitaminen, maar ook aan cholesterol, dus 1x per 10 dagen eten kaas: magere kazen
12
Opmerking : Het is zeer moeilijk om het deelthema "gezonde vetten" doeltreffend over te brengen naar de leerlingen. Deze les is toch van uitermate belang vanwege de preventie van welvaartsziekten. De leerkracht kan hiervoor beroep doen op de deskundige begeleiding van een diëtiste.
13
LES 3 Aandacht voor een gezond ontbijt Doelstellingen : De leerlingen leren het belang van een gezond ontbijt. De leerlingen kunnen een gezond ontbijt samenstellen. Achtergrondinformatie voor de leerkracht : Als we genoeg variëren dan zijn 3 maaltijden per dag voldoende om alle voedingsstoffen binnen te krijgen die we nodig hebben. Herwaardeer het ontbijt. Maak tijd om 's morgens te ontbijten. Het ontbijt moet aangenaam en aantrekkelijk zijn en zeker niet haastig ingeslikt worden op het ogenblik dat men al weg zou moeten zijn. Het ontbijten is te vergelijken met het "bijtanken" van een auto. Het lichaam heeft ongeveer 12 uur moeten gebruik maken van zijn reserves. Want ook tijdens de nachtrust verbruikt het lichaam energie. Een goed ontbijt is een voorwaarde voor een goede start van de dag. Uit een goed ontbijt put je de nodige energie voor het verloop van de dag. Een goed ontbijt zorgt er eveneens voor dat je niet zo gauw naar gesuikerde tussendoortjes zal grijpen. Een volwaardig ontbijt bestaat uit een glas halfvolle melk (eiwitten en kalk), bruin brood (koolhydraten en vezels), kaas (eiwitten en kalk) en een vrucht (vitamine C en vezels). Deze koolhydraten (= zetmeel) voorkomen een inzinking om 10 - 11u. Door een te laag bloedsuikergehalte verzwakt de aandacht in de klas. Men heeft ook grote honger om 10 - 11u, zodat men vlug gaat grijpen naar tussendoortjes, die in het algemeen veel te vet en veel te zoet zijn. We gebruiken liefst volkoren, bruin of grijs brood. Het bevat meer mineralen, vitaminen en voedingsvezel dan wit brood. Ter afwisseling kan brood ook wel eens vervangen worden door een pap. Een nadeel van regelmatig pap eten is dat er niet voldoende wordt gekauwd. Brood kauwen is goed voor het gebit. Allerlei graanproducten, zoals müsli, cornflakes, ..., bevatten nu ook een heel gamma volgraanproducten. Veel van deze voedingsmiddelen zijn echter vrij zoet. Brood is en blijft de basis. Melk of melkproducten zijn een essentieel onderdeel van het ontbijt. Melk brengt eiwitten en calcium aan. Drink je niet graag melk, eet dan bv. magere yoghurt. Als men brood besmeert, dan best dun met minarine die rijk is aan onverzadigde vetten.
14
Wil je tussendoor iets eten, kies dan voor fruit, groenten, melkproducten zoals kaas, puddingen, yoghurt, milkshake, müsli met fruit .... en tracht zoete of vette tussendoortjes te vermijden. Zoetigheden zoals chocopasta, jam, ijs, honing, koekjes en frisdranken zijn favoriet bij de hedendaagse jeugd, maar werken zwaarlijvigheid in de hand. Zoete tussendoortjes veroorzaken eveneens tandbederf. Na elke maaltijd vormt zich op de tanden aanslag (plak of plaque). Deze tandaanslag bevat voedselresten (met o.a. suiker), bacteriën en speeksel. De bacteriën zetten de suikers om in zuren die de tandglazuur demineraliseren (ook zuurstoot genoemd). Na 20-25' is het zuur geneutraliseerd door speeksel. Wanneer men 3 tot 4 maaltijden gebruikt veroorzaakt men 3 tot 4 zuurstoten. Het glazuur biedt weerstand. Als we teveel tussendoor eten, krijgen we 8 tot 9 zuurstoten. Dit is te veel en veroorzaakt een aantasting van het tandglazuur.
15
LES 4 De samenstelling van een volwaardig lunchpakket Doelstelling : De leerlingen kunnen een gezond lunchpakket samenstellen. Achtergrondinformatie voor de leerkracht : Het lunchpakket bestaat meestal uit brood, liefst bruin of volkorenbrood. Brood is rijk aan zetmeel, eiwitten, mineralen (bijvoorbeeld : ijzer), vitaminen en voedingsvezel. Het bevat dus brandstoffen, beschermende stoffen en bouwstoffen. Brood hoeft niet noodzakelijk met vetstof besmeerd te worden. Ter preventie van hart- en vaatziekten is men best zuinig met deze "zichtbare" vetten en zijn vetten, rijk aan onverzadigde vetten, te verkiezen. Zorg voor voldoende variatie. Wanneer de belegde boterhammen in een plastieken zakje gestopt worden, zien deze er al gauw platgedrukt uit. Een doos is dus beter. Het beleg kan bestaan uit vlees, vis, kaas, fruit, groenten, ... Maak een broodje gezond ! Kies liefst mager beleg. Zoet beleg kan uitzonderlijk gebruikt worden. Het bestaat hoofdzakelijk uit suiker en weinig of geen eiwit, vitaminen en mineralen. Zoet beleg is bovendien slecht voor de tanden. Rauwkost is lekker bij de boterham en heeft bovendien een reinigende werking op het gebit en masseert het tandvlees. Rauwkost, zoals een blaadje sla onder het beleg is steeds lekker en houdt het brood langer vers. Als garnering kunnen ook uienringen, schijfjes augurk, radijs of tomaat dienst doen. Sommige slaatjes worden best afzonderlijk in een goed sluitend doosje meegenomen. Zorg voor bestek ! Fruit vergezelt meestal de brooddoos als nagerecht. Het lunchpakket bevat ook een drankje. Individuele verpakkingen van melk, water, fruitsap, enz. zijn handig maar vallen wel duur uit. Melk is een voedzame drank, rijk aan eiwit, kalk en vitaminen. Gebruik liefst halfvolle melk. Water kan eveneens gedronken worden. Het zorgt voor voldoende vocht. Kies vruchtensappen waaraan geen suiker werd toegevoegd. Limonades en andere frisdranken bevatten veel suiker. Ze zijn slecht voor de tanden en
16
veroorzaken overgewicht. Gebruik ze liever uitzonderlijk.
LES 5 Afsluiting Doelstellingen : De leerstof wordt herhaald. De familieleden van de leerlingen worden betrokken bij het thema "Gezonde voeding". Werkwijze : Deel 1 : De laatste les is een korte herhaling van de vorige bijeenkomsten. De leerlingen bereiden een gezonde maaltijd (bijvoorbeeld : gezonde broodjes).
Deel 2 : Ouders, grootouders, broers en zussen van de leerlingen worden hiervoor uitgenodigd.
De leerlingen geven de leerstof inhoudelijk weer aan de genodigden. De ouders krijgen de gelegenheid om de gezonde maaltijd te proeven.
17
LESSUGGESTIES EN ILLUSTRATIES PER GRAAD
18
KLEUTERS
19
KLEUTERS LES 1 Groter worden Doelstelling : De kleuters ervaren dat ze groter worden. Werkwijze : De kleuters kunnen een foto van toen ze nog baby waren meebrengen naar school. Alle foto's worden bij elkaar gehangen en geven stof tot praten. Misschien heeft één van de kinderen een pasgeboren broertje of zusje en mag de klas een bezoekje brengen. De kleuterleidster kan praten met de kinderen naar aanleiding van een voorleesverhaal over groeien. Kinderen bij de aanvang van het schooljaar meten en hun grootte vergelijken. Laat ze naast elkaar of rug aan rug gaan staan. Laat ze daarbij in de spiegel kijken. Maak een rij van groot naar klein en omgekeerd. Zet de kleuters tegen de wand en duid met streepjes aan hoe groot ze zijn. Je kunt ook touwtjes of draden afknippen. Zet er de naam van de kleuters bij. In de loop van het schooljaar kan je de kleuters nog eens meten, vergelijken en vaststellen dat ze groter geworden zijn. De kleuterleidster laat de bijgevoegde tekening over “groter worden” inkleuren.
LES 2 Je wordt groot van eten en drinken Doelstelling : De kleuters weten dat eten en drinken nodig is om te groeien. De kinderen weten dat melkproducten een belangrijke bijdrage leveren aan het groeiproces. Werkwijze : De kleuterleidster vertelt aan de hand van een tekening (zie bijgevoegde illustratie) over eten en groeien bij de mensen, dieren en planten. De kleuters leren aan de hand van een kringgesprek dat melk nodig is om te kunnen groeien. Als doe-activiteit kan de kleuterleidster pudding maken.
20
LES 3 Wat eten en drinken wij ? Doelstelling : De kleuters kennen de verschillende voedingsmiddelen. De kleuters leren voedingsmiddelen groeperen. De kleuters leren aan de hand van voedingsmiddelen de begrippen “meer en minder” kennen door aantallen te vergelijken. Werkwijze : De kleuters kunnen aan de hand van kleurplaten, een liedje of een verhaaltje, overbrengen wat ze allemaal kunnen eten en drinken. De kleuters spelen "winkeltje". Zij leren de voedingsmiddelen benoemen en herkennen, door te kopen en te verkopen. De kleuterleidster kan bijgevoegde opdrachten rond het groeperen van voedingsmiddelen en het vergelijken van aantallen samen met de kleuters maken.
LES 4 Brood Doelstelling : De kleuters leren dat graanproducten een onmisbaar onderdeel zijn van onze voeding. Werkwijze : De kleuters afbeeldingen laten zoeken van artikelen die bij een broodmaaltijd gebruikt worden. Klassikaal gesprek met als onderwerp "de bakker". De kleuters brengen een bezoek aan een bakker. De kinderen proeven geblinddoekt een brokje witbrood en een brokje bruinbrood. De kleuterleidster organiseert een ontbijt in de klas. De kleuterleidster laat op de bijgevoegde tekening van een ontbijttafel aanduiden wat de kleuters ’s morgens als ontbijt gegeten en gedronken hebben.
21
LES 5 Groenten en fruit Doelstelling : De kleuters leren dat dagelijks groenten en fruit nodig zijn om te kunnen groeien en niet vlug ziek te worden. Werkwijze : De kleuters krijgen afbeeldingen uit tijdschriften van groenten en fruit. Ze knippen deze uit. Tijdens een kringgesprek leren de kinderen de groenten en vruchten benoemen. Bezoek met de klas een groentewinkel. De kinderen proeven geblinddoekt fruit. In de klas wordt fruitsla gemaakt. Bijgevoegde illustratie : De kleuters zetten de tekeningen in de juiste volgorde en vertellen een verhaaltje aan de hand van de tekeningen.
LES 6 Facultatieve les : tandhygiëne Doelstelling : De kleuters leren welke voedingsmiddelen slecht zijn voor de tanden. De kleuters vertellen waarom en wanneer ze hun tanden moeten poetsen. De kinderen kunnen het materiaal dat nodig is voor een goede tandhygiëne benoemen. De kleuters vertellen hun ervaringen i.v.m. een tandartsbezoek. Werkwijze : De kleuterleidster bouwt aan de hand van vragen rond het behoud van gezonde tanden, het poetsen van de tanden en het tandartsbezoek, een kringgesprek op. De kleuterleidster laat de leerlingen afbeeldingen van gezonde en minder gezonde voedingsmiddelen voor de tanden rangschikken in bijgevoegde illustratie-opdracht. De kleuterleidster laat de kleuters hun gerief om de tanden te poetsen meebrengen en organiseert een poetsinstructie.
22
ILLUSTRATIES
23
GROTER WORDEN
24
JE WORDT GROOT VAN ETEN EN DRINKEN
25
WAT HOORT NIET THUIS IN DE RIJ
26
MEER OF MINDER? Kleur het plaatje dat meer voedingsmiddelen bevat. Trek een cirkel rond het plaatje dat minder voedingsmiddelen bevat.
27
DE ONTBIJTTAFEL Trek een cirkel rond de voedingsmiddelen die je vanmorgen hebt gegeten. Staat het er niet bij, teken het er zelf bij op de tafel.
28
GROENTEN EN FRUIT Zet de tekeningen in de juiste volgorde. Vertel er een verhaaltje bij.
29
TANDHYGIËNE
30
EERSTE GRAAD
31
EERSTE GRAAD LES 1 Wat eten en drinken wij ? Doelstelling : De leerlingen kennen de verschillende voedingsmiddelen. Werkwijze : De leerkracht brengt afbeeldingen uit tijdschriften mee van : brood, aardappelen, rijst, deegwaren, graanproducten en peulvruchten groenten en fruit vlees, vis, ei, melk- en melkproducten boter en andere vetten dranken Aan de hand van deze afbeeldingen, mogen de leerlingen de levensmiddelen opnoemen die ze kennen. De onbekende producten bespreekt de leerkracht. Via volgende vragen kan een klassikaal gesprek opgebouwd worden : Wie kent het voedingsmiddel of de drank op deze afbeelding ? Eet of drink je het wel eens en waarom ? Wat moet je van je moeder/ vader eten of drinken en waarom ? De leerkracht laat de leerlingen rubriceren. De voedingsmiddelen worden in een lege voedingsdriehoek geplaatst (zie bijgevoegde illustratie). Plaats voedingsmiddelen in volgende groepen: Water Graanproducten en aardappelen Groenten Fruit Melkproducten Vlees, vis, eieren en vervangproducten Smeer- en bereidingsvetten Wat eet en drink je : 's morgens, 's middags en 's avonds
Opmerking: peulvruchten bevatten veel zetmeel en eiwitten. Daardoor kunnen zij ook gebruikt worden ter vervanging van vlees.
32
LES 2 Verband tussen groei en voeding Doelstelling : De leerlingen weten dat zij groeien. De leerlingen weten dat voeding belangrijk is voor de groei. Werkwijze : Laat de kinderen afbeeldingen verzamelen van baby's, peuters, kleuters, schoolkinderen, tieners, volwassenen en prenten van eet- en drinkmomenten. Organiseer een kringgesprek aan de hand van volgende vragen: - Wie weet hoe klein hij was toen hij werd geboren? - Hoe groot ben je nu? - Hoe komt het dat je zoveel groter bent geworden? - De kinderen meten bij het begin van het schooljaar. De lengte noteren op een goed zichtbare plaats in de klas. Later nog eens meten en vergelijken.
LES 3 Rondom je boterham Doelstelling : De leerlingen leren dat graanproducten een onmisbaar onderdeel zijn van de voeding. Werkwijze : Klassikaal gesprek met als onderwerp : van graankorrel tot boterham. De leerlingen de verschillende broodsoorten laten proeven en bespreken. De leerlingen maken zelf een versierde boterham.
LES 4 Groenten en fruit : ook lekker en ... gezond Doelstelling : De leerlingen kunnen de begrippen "groenten" en "fruit" hanteren. De leerlingen kunnen voorbeelden geven en deze voorbeelden rangschikken onder beide categorieën. De leerlingen weten dat groenten en fruit eten gezond is. Werkwijze : De leerlingen afbeeldingen van groenten en fruit laten meebrengen. Tijdens een
33
-
kringgesprek leren de leerlingen de groenten en vruchten benoemen. De leerlingen kunnen de bijgevoegde rebusoefening maken. De leerkracht kan met de klas een groentewinkel bezoeken. De leerlingen kunnen geblinddoekt fruit proeven, fruitsla maken, … Ter afronding van les 3 en les 4 kunnen de leerlingen een versierde boterham maken.
LES 5 Facultatieve les : tandhygiëne Doelstelling : De leerlingen kunnen aangeven welke voedingsmiddelen slecht zijn voor de tanden. Zij kunnen voedingsmiddelen rangschikken als schadelijk of onschadelijk voor de tanden. Werkwijze : De leerkracht bouwt een kringgesprek aan de hand van volgende vragen: - Wie is er al een tand of kies kwijt ? - Wat doen je tanden en kiezen voor je ? - Wie houdt van zoete dingen ? - Heb jij al eens kiespijn gehad ? - Waarom is suiker slecht voor de tanden ? - Wie kan een voorbeeld geven van wat wel goed is voor de tanden ? - De leerkracht laat de leerlingen afbeeldingen van gezonde en minder gezonde voedingsmiddelen voor de tanden rangschikken in bijgevoegde illustratie.
Laat de leerlingen een klein spiegeltje meebrengen naar de klas, om grondig in hun eigen mond te kunnen kijken. De leerlingen ontdekken snijtanden, hoektanden, kiezen, tong, gehemelte, speeksel, ... Ze ervaren dat tanden nodig zijn om te kauwen, goed te kunnen spreken, om "mooi" te zijn, ... Deze les kan uitstekend aangevuld worden met een poetsinstructie door de tandarts. Deze kan iets vertellen over zijn/ haar werk en hoe je goed voor je gebit kan zorgen. Een goede poetsinstructie is voor veel kinderen hard nodig en zou regelmatig moeten herhaald worden. De Limburgse CLB’s organiseren in samenwerking met de Koninklijke Limburgse Tandartsenvereniging een preventieproject. De leerkracht van het tweede leerjaar kan via het CLB een aanvraag indienen voor een poetsinstructie in de klas. Enkel indien de aanvraag vóór eind september gebeurde, kan deze les nog hetzelfde schooljaar plaatsvinden.
34
ILLUSTRATIES
35
DE VOEDINGSDRIEHOEK
36
GROENTEN EN FRUIT: OOK LEKKER EN … GEZOND.
37
TANDHYGIËNE
38
39
TWEEDE GRAAD
40
TWEEDE GRAAD LES 1 Wat eten en drinken wij zoal ? Doelstellingen : De leerlingen leren de verschillende voedingsmiddelen. De leerlingen worden bewust van hun eigen voedingspatroon. De leerlingen leren welke dranken gezond zijn. Werkwijze : De leerlingen in groepjes indelen en elkaar laten vragen wat ze gisteren gegeten en gedronken hebben en laten noteren. De leerkracht kan als hulpmiddel vooraf een aantal vragen opstellen en gebruikt de bijgevoegde illustratie als invuloefening. Hoe laat sta je op ? Wat eet en drink je bij het ontbijt ? Wat eet en drink je tijdens de speeltijd ? Wat eet en drink je tijdens de middag ? Wat eet en drink je als je uit school komt ? Wat eet of drink je 's avonds ? Heb je tussendoor gesnoept ? Eet of drink je voor het naar bed gaan ?
Waarom eten en drinken wij ? Doelstellingen : De leerlingen leren de functies van de voeding en de noodzaak van voldoende vochtaanvoer Werkwijze : De leerlingen maken per groep een lijst van de opgesomde redenen. De leerlingen gebruiken hiervoor de bijgevoegde illustratie. Klassikale bespreking waarbij de leerkracht een synthese op het bord schrijft.
41
LES 2 De voedingsdriehoek Doelstellingen : - De leerlingen leren de inhoud van de voedingsdriehoek De leerlingen kunnen een evenwichtige voeding samenstellen aan de hand van de voedingsdriehoek. Werkwijze : De kinderen laten bekijken of het menu van een klasgenoot goed is samengesteld aan de hand van volgende vraagjes : - Kunnen de voedingsmiddelen in de overeenkomstige vakken van de voedingsdriehoek geplaatst worden ? - Uit welke vakken eet je het meest en het minst ? Is dit juist volgens de richtlijnen van de voedingsdriehoek? De kinderen plaatsen de voedingsmiddelen in de bijgevoegde voedingsdriehoek.
Samenstelling van een volwaardig dagmenu Doelstellingen : De leerlingen kunnen een evenwichtige maaltijd samenstellen. Werkwijze : De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Ieder groepje krijgt enkele afbeeldingen van de leerkracht (zie bijgevoegde illustraties). De groepjes krijgen als opdracht een gezonde maaltijd samen te stellen voor het ontbijt, of het middagmaal, of het avondmaal en een gezond tussendoortje aan de hand van deze afbeeldingen. Achteraf worden de groepsresultaten in klassikaal besproken.
LES 3 Vezelrijke voedingsmiddelen Doelstellingen : De leerlingen leren welke rol de vezels spelen in onze voeding. De leerlingen weten welke voedingsmiddelen vezels bevatten. Werkwijze : De leerkracht brengt volkorenbloem, witte bloem en een zeef mee. Een beetje van het volkorenbloem wordt gezeefd en vergeleken met de witte bloem. Zo zien de leerlingen hoe witte bloem eigenlijk wordt bekomen. De leerlingen bekijken ook hetgeen er in de zeef achterblijft.
42
-
-
De leerkracht brengt volkorenbloem, witte bloem en een zeef mee. Een beetje van het volkorenbloem wordt gezeefd en vergeleken met de witte bloem. Zo zien de leerlingen hoe witte bloem eigenlijk wordt bekomen. De leerlingen bekijken ook hetgeen er in de zeef achterblijft. Met de leerkracht wordt het verschil tussen beide bloemsoorten besproken. De leerkracht legt uit dat vezels zorgen voor een goede darmwerking. Per groepje wordt nagegaan welke voedingsmiddelen in het dagmenu vezelrijk zijn.
Calcium of kalk Doelstellingen : - De leerlingen leren waarom calcium een belangrijk onderdeel is van onze voeding. - De leerlingen weten welke voedingsmiddelen calcium bevatten. Werkwijze : - Laat de leerlingen navragen bij hun ouders hoe groot ze waren bij de geboorte. Vergelijk met de huidige lengte. - Laat de kinderen reclame meebrengen over melkproducten. Wat kan je allemaal maken van melk ?
Gezonde vetten Doelstellingen : De leerlingen leren : - het belang van de vetten ; - welke voedingsmiddelen vetten bevatten ; - welke vetten gezond zijn. Werkwijze : - De leerkracht kan een beetje boter of margarine op een kladblaadje leggen. De leerlingen zien de vetvlekken op papier. De leerkracht wijst erop dat alle vette voeding zulke vetvlekken geeft op papier. Er kan ook verwezen worden naar de vlekken op een papieren frietzak, het vettige zakje chips, ... Opmerking : Het is zeer moeilijk om het deelthema "gezonde vetten" doeltreffend over te brengen naar de leerlingen. Deze les is toch van uitermate belang vanwege de preventie van welvaartsziekten. De leerkracht kan hiervoor beroep doen op de deskundige begeleiding van een diëtiste.
43
LES 4 Aandacht voor een gezond ontbijt Doelstellingen : De leerlingen leren het belang van een gezond ontbijt. De leerlingen kunnen een gezond ontbijt samenstellen. Werkwijze : De leerkracht vertelt : Lies zit in het derde leerjaar. Deze week leren ze over gezond eten. Nu moeten ze hun ontbijt opschrijven. Het schrift van Lies blijft leeg. Ze kan niets opschrijven. Ze eet nooit voor ze naar school gaat. Ze heeft dan geen trek. De juf zegt dat ze zich moet haasten. De andere kinderen zijn al klaar. Lies schrijft in grote letters "niets" op haar blad. Onderwijsleergesprek : Wie komt soms naar school zonder ontbijt ? Waarom eet of drink je niet 's morgens ? De leerkracht laat de leerlingen afbeeldingen van voedingsmiddelen meebrengen die zij tijdens het ontbijt eten. Dit materiaal wordt klassikaal besproken.
LES 5 De samenstelling van een volwaardig lunchpakket Doelstelling : De leerlingen kunnen een gezond lunchpakket samenstellen. Werkwijze : De leerlingen met een lunchpakket kunnen vertellen waaruit hun lunchpakket bestaat. In klasverband wordt nagegaan of deze broodmaaltijd beantwoordt aan de richtlijnen van de voedingsdriehoek. Zijn alle vakken vertegenwoordigd ? Eventueel worden aanvullingen gezocht.
44
ILLUSTRATIES
45
WAT ETEN EN DRINKEN WIJ ZOAL?
46
WAAROM ETEN EN DRINKEN WIJ?
47
DE VOEDINGSDRIEHOEK
48
VEZELRIJKE VOEDINGSMIDDELEN
49
CALCIUM OF KALK
50
VETTEN
51
DERDE GRAAD
52
DERDE GRAAD LES 1 Wat eten en drinken wij zoal ? Doelstellingen : De leerlingen worden bewust van hun eigen voedingspatroon. De leerlingen leren dat er ook andere voedingsgewoonten bestaan. De leerlingen leren welke dranken gezond zijn. Werkwijze : De leerkracht brengt reclame (in tijdschriften, e.d.) omtrent voeding en drank mee. De leerlingen zoeken uit deze afbeeldingen de voedingsmiddelen die hij/ zij tijdens de vorige dag gebruikt heeft. De leerlingen ontvangen ieder een voedingsplankje of een paneel, waarop zij deze voedingsmiddelen kunnen aanplakken. Als activiteit kan de leerkracht de leerlingen laten rubriceren. Alternatief : De leerlingen vullen op een dagschema in welke voedingsmiddelen en dranken zij de vorige dag gebruikten tijdens het ontbijt, middagmaal, avondmaal en tussendoor (gebruik bijgevoegde illustratie). Deze voedingsmiddelen kunnen ook aangeplakt worden op een voedingsplankje of een paneel.
Waarom eten en drinken wij ? Doelstellingen : - De leerlingen leren de functies van de voeding en het belang van voldoende vochttoevoer. Werkwijze : Groepsgesprek over : - Hongergevoel of zin hebben in … na het schoolzwemmen of een andere activiteit. Heb jij dan ook zo'n honger ? Wat doe je eraan ? - Wat drink je het meest ? Welke dranken zijn gezond en welke zijn minder gezond ? Waarom ? (zie bijgevoegde illustratie)
53
LES 2 De voedingsdriehoek Doelstellingen : - De leerlingen leren de inhoud van de voedingsdriehoek. - De leerlingen kunnen een evenwichtige voeding samenstellen aan de hand van de voedingsdriehoek. Werkwijze : Tijdens de theoretische uiteenzetting zorgt de leerkracht voor een visuele voorstelling van de voedingsdriehoek (zie bijgevoegde illustratie). De vier groepen voedingsmiddelen van de voedingsdriehoek worden eventueel op het bord geschreven. - Leerlingen elkaar laten vragen wat ze gisteren gegeten hebben en laten noteren. - De leerlingen bekijken aan de hand van de richtlijnen van de voedingsdriehoek of het menu van een klasgenoot goed is samengesteld. Huistaak : De leerlingen plaatsen de voedingsmiddelen van hun dagmenu, die werden aangeplakt op het voedingsplankje of een paneel, in de voedingsdriehoek. Ze ontdekken eventuele persoonlijke voedingsfouten en duiden deze aan. Iedere leerling zoekt naar gezondere alternatieven.
Samenstelling van een volwaardig dagmenu Doelstellingen : - De leerlingen kunnen een evenwichtige maaltijd samenstellen. Werkwijze : De leerlingen worden in groepjes verdeeld. De groepjes krijgen als opdracht een gezonde maaltijd samen te stellen voor het ontbijt, of het middagmaal, of het avondmaal en een gezond tussendoortje. De leerlingen kunnen hiervoor de bijgevoegde opdracht “mijn dagmenu” gebruiken. Achteraf brengt ieder groepje verslag uit en worden de voorstellen in de klas besproken.
LES 3 Vezelrijke voedingsmiddelen Doelstellingen : - De leerlingen leren welke rol de vezels spelen in onze voeding. - De leerlingen weten welke voedingsmiddelen vezels bevatten.
54
Praktische oefening : De leerkracht perst een sinaasappel uit. Conclusie : wanneer men sap uit een vrucht perst, dan gooit men een deel van de belangrijkste bestanddelen weg, namelijk de voedingsvezel. Huistaak : De leerlingen vermelden in hun dagboek welke voedingsmiddelen, aangeplakt op hun voedingsplankje of paneel, vezels bevatten. Bij gebrek aan voedingsvezels in hun dagmenu zorgen de leerlingen voor verbeteringen.
Calcium Doelstellingen : - De leerlingen leren waarom calcium een belangrijk onderdeel is van onze voeding. - De leerlingen weten welke voedingsmiddelen calcium bevatten. Huistaak : De leerlingen noteren welke voedingsmiddelen, op hun voedingsplankje of paneel, calcium bevatten. Bij gebrek aan calciumrijke producten zoeken de leerlingen gepaste alternatieven.
Gezonde vetten Doelstellingen : De leerlingen leren : - het belang van de vetten ; - het onderscheid tussen goede en slechte vetten, plantaardige en dierlijke vetten, verzadigde en onverzadigde vetten ; - het verband tussen slechte vetten en gezondheidsproblemen ; - welke vetten de voedingsmiddelen bevatten. Opmerking : Het is zeer moeilijk om het deelthema "gezonde vetten" doeltreffend over te brengen naar de leerlingen. Deze les is toch van uitermate belang vanwege de preventie van welvaartsziekten. De leerkracht kan hiervoor beroep doen op de deskundige begeleiding van een diëtiste. Huistaak : De leerlingen vermelden in hun dagschema welke vetten de voedingsmiddelen, aangeplakt op hun voedingsplankje of paneel, bevatten.
55
LES 4 Aandacht voor een gezond ontbijt Doelstellingen : - De leerlingen leren het belang van een gezond ontbijt. - De leerlingen kunnen een gezond ontbijt samenstellen. Huistaak : Het ontbijt moet gevarieerd en aantrekkelijk zijn. Het is niet nodig om iedere morgen met die saaie boterhammen opgescheept te zitten. Zoek zelf 3 creatieve voorbeelden van lekkere afwisselende ontbijten. Kijk na of alle groepen van de voedingsdriehoek vertegenwoordigd zijn.
LES 5 De samenstelling van een volwaardig lunchpakket Doelstelling : - De leerlingen kunnen een gezond lunchpakket samenstellen. Opdracht : De leerlingen worden in groepjes verdeeld. Ieder groepje stelt een gezond lunchpakket samen. Nadien brengen de groepjes verslag uit en worden de voorstellen in de klas besproken.
56
ILLUSTRATIES
57
WAT ETEN EN DRINKEN WIJ ZOAL?
58
GEZONDE EN MINDER GEZONDE DRANKEN
59
DE VOEDINGSDRIEHOEK
60
MIJN DAGMENU Plaats in de voedingsdriehoek wat je de voorbije 24 u. gegeten hebt.
Enkele vraagjes 1. Heb je die dag uit alle vakken van de voedingsdriehoek gegeten ?
......................................................................................................................................... 2. Wat ontbrak in jouw voeding ?
......................................................................................................................................... 3. Hoe kun je dit aanvullen ?
......................................................................................................................................... 4. Wat had je eigenlijk kunnen weglaten ?
.........................................................................................................................................
61
ONTWERPNIEUWSBRIEF VOOR DE OUDERS VAN DE LEERLINGEN
62
VOEDING ... LEKKER EN GEZOND! WAAROM DIT THEMA? Voeding is een primaire behoefte van de mens. Uit een onderzoek bij de Vlaamse bevolking blijkt dat 90% van de mensen slechte eetgewoonten heeft. Dit betekent dat 9 op 10 mensen of éénzijdig eten, of grove fouten maken in hun voedingsgewoonten. Wetenschappelijk is het aangetoond dat er een samenhang is tussen de slechte voedingsgewoonten enerzijds en het ontstaan van een aantal ziekten anderzijds. Het is dus heel belangrijk om goede voedingsgewoonten te hebben. Zij leveren de belangrijke voedingsstoffen, die nodig zijn : - als energiebron voor de lichamelijke activiteiten - voor de opbouw van ons lichaam - voor de bescherming van ons lichaam. Uw kind kan zelf rechtstreeks niet zo veel aan zijn voedingsgewoonten doen vermits het ook afhankelijk is van hetgeen er thuis klaargemaakt wordt. Nochtans is het belangrijk de kinderen reeds van jonge leeftijd in contact te brengen met het belang van een gezonde voeding. Wij dienen dan ook onze kinderen vertrouwd te maken met de noodzaak van een goede voeding en hen te leren hoe ze verkeerde voedingsgewoonten kunnen veranderen. Hiervoor is natuurlijk de medewerking van de ouders vereist ; zij bepalen immers voor een groot deel de voeding van de kinderen.
WAAROVER HEBBEN WE HET IN DE KLAS ? Een goede voedingsvoorlichting is nodig wil men uit de waaier van de aangeboden voedingsmiddelen een verantwoorde keuze maken met betrekking tot de gezondheid. In de klas hebben we het over: - de relatie tussen voeding en gezondheid - het belang van een veelzijdige voeding - de samenstelling van een gezonde en evenwichtige voeding aan de hand van de voedingsdriehoek - aandacht voor het aanvoeren van voldoende vocht - het belang van een gezond ontbijt - de samenstelling van een lunchpakket Met deze toelichting willen wij u als ouder informeren omtrent de voornaamste thema's die aan bod komen in de klas. Het is immers van uitermate belang dat u als ouder gepast kunt inspelen op de vragen en de reacties van uw kind dat het geleerde ongetwijfeld in praktijk wil brengen. Wij willen u bij voorbaat danken voor uw bereidwillige medewerking aan dit project.
63
BIBLIOGRAFIE
64
BIBLIOGRAFIE LUCHINGER-HEERSCHE, M.G.J.P. ; PAS, M.A., Eten kiezen. - 's-Gravenhage : Voorlichtingsbureau voor de Voeding, s.d. - s.p.
PROVINCIEBESTUUR VAN ANTWERPEN, Omdat het zo lekker is ! ... Gezond eten, goed om weten. - Turnhout : Provinciebestuur van Antwerpen, 1993. - 117 p.
VEENSTRA, H., Kies lekker goed. - 's-Gravenhage : Voorlichtingsbureau voor de Voeding, 1990. - 15 p.
65
“Voeding …lekker en gezond” : een uitgave van de Provincie Limburg in samenwerking met de Limburgse Preventieve Gezondheidsraad.
Colofon
uitgave De Bestendige Deputatie van de provincieraad van Limburg : H. Houben-Bertrand, gouverneur-voorzitter, M. Vandeput, S. Sleypen, J.P. Lavigne, S. Claes, G. Vrijs, F. Smeets, gedeputeerden en M. Martens, provinciegriffier verantwoordelijke uitgever de Ronald Hoebers, bestuursdirecteur 2 directie Welzijn
Hasselt, 1997 herwerkte versie 2001 D/2001/5857/39
© 2001. Niets uit deze uitgave mag, geheel of gedeeltelijk, worden overgenomen zonder toestemming van Provinciale Dienst Volksgezondheid Stadsomvaart 9 B-3500 Hasselt tel. 011 23 08 61 fax. 011 23 08 59 email :
[email protected]
66