Overzicht van de activiteiten tijdens het kalenderjaar 2010 van de arbeidsrechtbanken en de arbeidsauditoraten uit het rechtsgebied van het arbeidshof te Antwerpen.
I. ARBEIDSRECHTBANK ANTWERPEN
1. Burgerlijke zaken
Rechtsbedeling Arbeidsrechtbank: 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 nieuwe zaken 13397 11693 10775 10139 12181 10894 10524 11092 10458 9442 8727 18658 8487 8586 gevonniste zaken 12127 12343 11122 9886 11933 10359 9941 10435 9644 8235 7323 9829 6929 8085
Voor de nieuwe zaken in het jaar 2010 liggen de cijfers inzake de rechtsbedeling opnieuw in dezelfde trend als voorheen. Het staat dus vast dat het jaar 2008 een grote uitzondering vormde. Voor 2010 spreken we met 8586 zaken of 99 zaken meer tegenover het jaar 2009 (8.487 zaken) van een lichte stijging met 1.17%. De enorme piek van 2008, die hoofdzakelijk was te wijten aan de overname van de bij de Rechtbank van Eerste Aanleg aanhangige dossiers inzake collectieve schuldenregeling, is inmiddels weer verdwenen, zodat het totale aantal nieuwe zaken zich bijgevolg opnieuw situeert rond het cijfer van 2007 met 8.727 zaken. De daling van de input van 2007 naar 2010 bedraagt 1.62%.
Aangezien het aantal gevonniste zaken aan de uitstroomzijde voor 2010 (8085 zaken), gedeeltelijk synchroon verloopt met de instroom en dus een stijging tegenover 2009 kent met 6929 zaken of 16.68%, mag worden beklemtoond dat door de inzet van Arbeidsrechtbank de explosieve toename van 2008 intussen zeer vlot is opgevangen. Niettegenstaande de beschreven piek, is de algemene dalende trend van de nieuwe ingeleide zaken evenals van de vonnissen bij de Arbeidsrechtbank evenzeer waarneembaar op langere termijn, zoals blijkt uit de polynome trendlijnen in de grafiek. Men kan alleszins met zekerheid stellen dat de instroom eerder is gestabiliseerd. Gelet op de algemene economische crisis, mag nog meer stijgende instroom worden verwacht in de nabije toekomst.
Medegedeelde zaken en adviezen
medegedeeld adviezen
1997 12508 10456
1998 1999 10121 9318 10737 9549
2000 8704 8493
2001 10449 9339
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 9235 8943 9216 8998 2738 2541 2644 2811 3087 9592 8923 9144 9468 3001 3060 3357 3337 3618
In tegenstelling tot de dalende trend, die waarneembaar is bij de Arbeidsrechtbank, zijn op het arbeidsauditoraat zowel de instroom als de uitstroom sedert de wetswijziging van 2006 toegenomen met resp. 12.75% en 20.60%, bij een gelijk kader dat echter niet voltallig is. In 2010 heeft 1 magistraat het auditoraat verlaten voor de zetel. Tegenover 2009 nam het aantal medegedeelde zaken toe met 276 zaken of 9.82%. Het aantal adviezen is gestegen met 281 zaken of 8.42%. Men kan nog steeds gerust stellen dat de huidige activiteit van de tussenkomst bij wijze van advies in de facultatief mededeelbare zaken (sedert 2006) een meerwaarde oplevert. In de materie van de inning van de sociale zekerheidsbijdragen (RSZ: werkgevers en werknemers) en deze van zelfstandigen wordt nog enkel advies verleend voor zover het een complex geschil of een principebetwisting betreft. De andere materies blijven verplicht mededeelbaar.
Aldus beperkt het auditoraat zich sedertdien enkel tot inhoudelijke en zinvolle tussenkomsten, dankzij meer arbeidsintensief expertisewerk, tot groot genoegen van de magistraten. De vrijgekomen capaciteit sinds 2006 werd aldus ruimschoots en nuttig ingevuld, ook in zaken die a priori niet meer verplicht mededeelbaar zijn. Dat het aantal adviezen ook dit jaar weer hoger is dan het aantal meegedeelde zaken, kan gedeeltelijk worden verklaard door het feit dat er ook nog vele lopende zaken aanhangig zijn, waarin advies wordt gegeven, mondeling ter zitting of schriftelijk ter griffie.
Uit deze specifieke grafiek mag worden besloten dat de activiteiten van het arbeidsauditoraat op het burgerlijke vlak (54.96%) nog steeds toenemen tegenover de penale activiteit (45.04%). Deze evolutie gaat op korte termijn echter in tegen de beide polynome trendlijnen.
Bespreking per materie: Algemeen:
Uit de grafiek van de nominale verhoudingen blijkt dat er zich opnieuw een lichte globale stijging van het totaal aantal zaken aftekent, een tendens die men kan waarnemen sedert 2006.
Volgens de nominale en relatieve verhoudingsgrafiek vormen de zaken betreffende de materies van ocmw (995 zaken of 32.23%) ziekteverzekering (815 zaken of 26.40%), werkloosheid (471 zaken of 15,26%), en de mindervaliden (434 zaken of 14.06%) nog steeds veruit de hoofdmoot van de burgerlijke werking (2017 zaken of 87.94%). In veel mindere mate volgen de betwistingen inzake de gezinsbijslag: de gewone en de gewaarborgde bijslag ( 111 zaken of 3.60%), ‘andere zaken’, meer bepaald de betwistingen inzake de sluiting en de overgang van een onderneming, jaarlijkse vakantie en art. 578 Ger. W. (arbeidsovereenkomsten van arbeiders en bedienden, havenarbeiders) (73 zaken of 2.36%). Veel beperkter in het globale geheel is vervolgens het aantal dossiers inzake werk-nemerspensioenen en inkomensgarantie voor ouderen en juridische bijstand (in totaal 59 zaken of 1.91%), uitkeringen zelfstandigen (51 zaken of 1.65%), de administratieve geldboeten (42 zaken of 1.36%), de arbeidsongevallen en beroepsziekten (41 zaken of 1.33%), bijdragen RSZ (28 zaken of 0.91%) en finaal de bijdragen zelfstandigen (8 zaken of 0.26%). Volgens de langere termijntrends uit de polynome grafieken over 14 jaar kunnen de volgende evoluties worden verwacht. Enkel in de materie van de gezinsbijslagen is de korte termijn tegengesteld aan de langere termijngrafiek. Er volgt wellicht nog een stijging inzake werkloosheid, ziekteverzekering, mindervaliden, administratieve geldboeten en de ‘andere zaken’ (sluitingsfonds, jaarlijkse vakantie en arbeidsovereenkomsten). Het aantal ocmw-dossiers, werknemerspensioenen, uitkeringen zelfstandigen kent opnieuw een stijging. Daarentegen wordt een verdere daling verwacht inzake de bijdragen RSZ, bijdragen zelfstandigen en gezinsbijslagen.
Bijdragen RSZ: Bijdragen RSZ
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 4680 4295 4338 4322 4998 5459 4322 4421 4549 210 48 62 52 28
Voor het jaar 2010 kan men een opmerkelijke afname waarnemen van 52 zaken (in 2009) naar 28 zaken, m.a.w. een sterke daling met 24 zaken of 46.15%. Vraag is of deze scherp afnemende trend nog toe te schrijven is aan de wetswijziging inzake de afschaffing in 2006 van de verplichte mededeelbaarheid voor de inning van de bijdragen voor werknemers. Het arbeidsauditoraat komt daarnaast nog wel steeds ‘verplicht’ tussen in het geval van de schrapping van het werknemersstatuut, met name wanneer de werknemer zelf de R.S.Z. dagvaardt om zijn statuut als werknemer alsnog te laten erkennen. De huidige, voornamelijk facultatieve, tussenkomsten zijn bijgevolg van principiële aard. Dat verklaart tevens de kwaliteit van de schriftelijke adviezen in deze materie, die een meerwaarde opleveren voor de rechts-bedeling van de arbeidsrechtbank. Door de wetswijziging sinds 2006 is de cijfermatige weergave op een polynome trendlijn op langere termijn vooralsnog niet relevant gebleken.
Werkloosheid: Werkloosheid
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 612 592 494 395 369 281 254 281 361 412 478 628 489 471
Voor het jaar 2010 kan men een beperkte afname waarnemen van 489 zaken (in 2009) naar 471 zaken, m.a.w. een lichte daling met 18 zaken of 3.68%. De toename van het aantal zaken sinds 2004 is duidelijk over zijn hoogtepunt heen sinds 2008, hoewel de polynome trendlijn voorlopig nog een blijvende stijging voorspelt. Deze stijging is wellicht te verklaren door de volgende factoren. De betwistingen over de toelaatbaarheidsvoorwaarden blijven in grote mate behouden. Met de ‘datamatching’, de koppeling van diverse databanken van sociale zekerheid, kwam sinds enige jaren een aanzienlijk aantal fraudegevallen aan het licht. Verder werd door de recente activeringsmaatregelen van het zoekgedrag, het recht op uitkering ontzegd aan wie niet actief solliciteert. De plotse toename in 2008 van de geschillen betreffende de ongeschiktheid van meer dan 33 % is opnieuw afgenomen in 2010. In ieder geval moet worden vastgesteld dat de drempel bij de burger om bij de arbeidsrechtbank een beslissing aangaande de werkloosheidsuitkeringen te betwisten, steeds lager wordt, zodat deze globale stijging ook binnen een langere context kan worden gesitueerd, zoals de polynome trendlijn aangeeft.
Gezinsbijslag en gewaarborgde gezinsbijslag: Gezinsbijslag
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 89 86 97 131 95 123 118 118 104 131 108 94 78 111
Voor het jaar 2010 kan men een sterke toename waarnemen van 78 zaken (in 2009) naar 111 zaken, m.a.w. een duidelijke stijging met 33 zaken of 42.31%. Deze toename situeert zich bijna uitsluitend in de dossiers gewone gezinsbijslag (98 dossiers in 2010 tegenover 64 dossiers in 2009), terwijl het aantal dossiers gewaarborgde gezinsbijslag nagenoeg stabiel blijft (13 zaken in 2010 tegenover 14 zaken in 2009). Het cijfer van 2010 overtreft daarmee lichtjes het niveau van 2007, zodat kan gesteld worden dat de jaren 2008 en 2009 een uitzondering vormden.
Pensioenen werknemers (en inkomensgarantie voor ouderen) Pensioen
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 1492 275 426 279 1232 140 74 85 87 66 63 51 46 59
De pensioenkamer behandelt de betwistingen inzake werknemerspensioenen (KB nr. 50 van 24 oktober 1967) en deze over de inkomensgarantie voor ouderen (wet 22 maart 2001), voorheen, het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (wet 1 april 1969). Voor het jaar 2010 kan men voor wat de werknemerspensioenen betreft een opmerkelijke toename waarnemen van 29 zaken (in 2009) naar 42 zaken, m.a.w. een duidelijke stijging met 13 zaken of 44.80%. Een reden kan hier thans niet voor gegeven worden. Wel sluiten de cijfers van 2010 opnieuw aan bij de trendlijn. Voor het jaar 2009 kan men voor wat de inkomensgarantie betreft een status quo waarnemen van 17 zaken (in 2009 en 2010). Sedert 2005 worden de zaken over het gewaarborgd inkomen voor bejaarden en de inkomensgarantie voor ouderen apart becijferd, los van het ocmw-contentieux, hoewel het vaak die klanten betreft die voor hun pensioenleeftijd een ocmw-uitkering genoten. Dergelijke aanvullende uitkeringen worden niet steeds ambtshalve toegekend. Men mag in beginsel dan ook een stijging van dit soort zaken verwachten, indien ze wel ambtshalve worden toegekend. Inzake het totaal van de pensioen- en inkomensgarantiebetwistingen wordt voor de eerste maal sinds zes jaar een sterke stijging van het aantal nieuw ingeschreven zaken vastgesteld van 46 zaken (in 2009) naar 59 zaken, m.a.w. een duidelijke stijging met 13 zaken of 28.26%. Uit de lange termijngrafiek blijkt de ombuiging van deze daling duidelijk. Zowel de korte termijngrafiek als de polynome trendlijn voorspellen een lichte toename, wat wellicht toe te schrijven is zowel aan de werknemerspensioenen als aan de inkomensgarantie-uitkeringen.
Ziekte- en invaliditeitsverzekering: ZIV
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 507 453 493 516 639 593 595 695 542 604 575 646 739 815
Voor het jaar 2010 kan men een spectaculaire toename waarnemen van 739 zaken (in 2009) naar 815 zaken, m.a.w. een stijging met 76 zaken of 10.28%. Sinds 2005 is het aantal ziv-dossiers toegenomen met 50.37 %. Bovendien voorspelt de polynome trendlijn opnieuw een verdere stijging op langere termijn. Opmerkelijk is het feit dat de stijging der dossiers de laatste twee werkjaren groter is dan wat de polynome trendlijn aangeeft.
Leefloon en maatschappelijke dienstverlening (en juridische bijstand): LL - MDV - Jur. Bijstand
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 641 501 461 667 536 415 684 897 693 762 605 545 591 995
Voor het jaar 2010 kan men een opvallende toename waarnemen van 591 ocmw-zaken (in 2009) naar 986 zaken, m.a.w. een stijging met 395 zaken of 66.83%. Doorgaans betreft het dezelfde soort betwistingen als in 2009, zowel wat de leefloondossiers betreft als de dossiers betreffende maatschappelijke dienstverlening. Zij zijn het gevolg van de tweede regularisatiegolf en het manke asiel- en migratiebeleid. Samen met de 9 inleidingen inzake juridische bijstand, die eveneens op deze kamer worden behandeld, komt het totale aantal op 995 dossiers. De lichte daling van het aantal zaken die de voorgaande jaren te noteren viel, heeft zich sterk gewijzigd in 2010, waarbij zelfs de piek van het jaar 2004 ruim werd overschreden. Ook de polynome trendlijn voorspelt een verdere stijging op langere termijn.
Bijdragen zelfstandigen: 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Bijdragen Zelfstandigen
3086 3292 2263 1972 2358 1877 2141 2087 2146
14
3
2
13
8
Sedert 1 januari 2006 is de inning van bijdragen voor zelfstandigen niet meer verplicht mededeelbaar, zodat de tussenkomst van het arbeidsauditoraat veel beperkter is dan voorheen. Wanneer een zaak wordt medegedeeld of het auditoraat advies wenst te verlenen op eigen initiatief in een prinicpiële of complexe zaak, betreft het wel een zinvolle tussenkomst die een meerwaarde biedt voor de behandeling van de zaak. Voor het jaar 2010 kan men een afname waarnemen van 13 zaken (in 2009) naar 8 zaken, m.a.w. een daling met 5 zaken of 38.46% (voor zover dit cijfer statistisch nog relevant is). Overigens is de besproken periode sinds begin 2006 te kort en kent zij bovendien teveel schommelingen om relevante evoluties op langere termijn te kunnen vaststellen.
Uitkeringen zelfstandigen: Uitkeringen Zelfstandigen
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 96 85 67 69 64 56 63 62 46 50 57 43 48 51
Voor het jaar 2010 kan men een toename waarnemen van 48 zaken (in 2009) naar 51 zaken, m.a.w. een stijging met 3 zaken of 6.25%. In de recente evolutielijn is nog steeds sprake van een status quo wat betreft de uitkeringsdossiers (met daarin onder meer betwistingen inzake arbeids-ongeschiktheid, gezinsbijslag en pensioenen). De polynome trendlijn beweegt zich quasi horizontaal, aangezien ook op de langere termijn de status quo waarneembaar is.
Mindervaliden: Mindervaliden
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 227 287 222 179 196 281 275 362 400 413 502 393 384 434
Hiermee worden de geschillen bedoeld inzake tegemoetkomingen aan mindervaliden en de betwistingen inzake medische onderzoeken uitgevoerd met het oog op toekenning van sociale of fiscale voordelen (het zogenaamde Algemeen Attest), die rechtstreeks of onrechtstreeks zijn afgeleid van een sociaal recht of van de sociale bijstand (art. 582,1° Ger. W.), alsook de geschillen inzake de sociale integratie van personen met een handicap (art. 582,2° Ger. W.). Voor het jaar 2010 kan men een merkbare toename waarnemen van 384 zaken (in 2009) naar 434 zaken, m.a.w. een duidelijke stijging met 50 zaken of 13.02%. Veruit het grootste deel van de geschillen betreft de beroepen tegen de door de FOD Sociale Zekerheid genomen administratieve beslissingen, waarbij door de persoon met de handicap zowel de (niet)-toekenning van tegemoetkoming alsook de medische beslissing met het oog op toekenning van sociale of fiscale voordelen werd betwist. Van deze 434 zaken zijn er 27 dossiers die een beroep inhouden tegen beslissingen die genomen werden door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, wat zo goed als een status quo inhoudt in vergelijking met 2009 (toen waren er 28 dossiers van het Vlaams Agentschap). Dit aantal vertegenwoordigt ongeveer 6% van het totaal aantal nieuwe zaken in 2010 (voor de jaren 2008 en 2009 kwam deze verhouding afgerond op 7%). Wat de langere termijngrafiek betreft, liggen de cijfers voor de jaren 2009 en 2010 wel onder de verwachte stijgende trendlijn, zodat in deze materie in de toekomst opnieuw een sterke stijging moet worden verwacht.
Administratieve geldboeten: 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Administratieve geldboeten
50
60
46
34
33
20
24
23
29
33
37
37
23
42
Voor het jaar 2010 kan men een spectaculaire toename waarnemen van 23 zaken (in 2009) naar 42 zaken, m.a.w. een duidelijke stijging met 19 zaken of 82.61%, een globaal cijfer dat in de laatste tien jaar niet meer werd gehaald. De stijging die de laatste jaren werd vastgesteld in deze materie, is wellicht toe te schrijven aan de Programmawet van 27 december 2004 en de Wet houdende diverse bepalingen van 27 december 2004, waardoor de modaliteiten van het uitstel ook hierop van toepassing zijn geworden. Zowel de Directeur-generaal als de Arbeidsrechtbank kunnen thans de tenuitvoerlegging van de betaling van de administratieve geldboete geheel of gedeeltelijk uitstellen. Voor de uitzonderlijke daling in 2009 kan geen aanwijsbare reden worden gegeven. Aangezien het uitstel intussen autonoom wordt toegekend door de Directeur-generaal, worden er geen gelijkaardige betwistingen meer gevoerd, wat een verklarende factor is voor de daling in 2009. Wellicht is het ook geheel niet denkbeeldig dat de hoge rechtsplegingsvergoeding in verhouding tot het betwiste bedrag bepaalde eisers danig heeft afgeschrikt. Intussen laat de globale economische crisis zich ook duidelijk bij de werkgevers gevoelen, zodat de inleiding van een betwisting een eventuele hoop op een kwijtschelding dan wel een uitstel van betaling doet veronderstellen. Bijgevolg verwacht de polynome trendlijn opnieuw een duidelijke stijging voor de toekomst.
Andere zaken: Sluitingsfonds, Jaarlijkse Vakantie en dossiers art. 578 Ger. W. (arbeidsovereenkomsten) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Andere zaken (sluitingsfonds, JV, art.578 Ger. W.)
393
185
41
43
65
143
348
73
Algemeen Voor het jaar 2010 kan men een opvallende afname waarnemen van 348 zaken (in 2009) naar 73 zaken, m.a.w. een significante daling met 275 zaken of 79.02%. Het afgelopen jaar kenden deze ‘andere zaken’ onder het globale art. 578 Ger. W. een groot volume, wat niettemin haast exclusief toerekenbaar is aan de eenmalige stijging van de dossiers inzake Jaarlijkse Vakantie, te wijten aan een specifieke betwisting. De algemene toename in de trendlijn geeft op langere termijn globaal een duidelijke stijging uit een diep dal aan. Het betreft echter drie zeer verschillende materies die in deze rubriek onder één noemer worden behandeld. Het lijkt bijgevolg nuttig deze op te splitsen. Sluitingsfonds Voor het jaar 2010 kan men een duidelijke afname waarnemen van 13 zaken (in 2009) naar 3 zaken, m.a.w. een daling met 10 zaken of 67% (voor zover deze cijfers statistisch relevant zijn). De lichte stijging van het aantal dossiers sedert 2007 is verwaarloosbaar. Jaarlijkse vakantie Voor het jaar 2010 kan men een spectaculaire afname waarnemen van 250 zaken (in 2009) naar 8 zaken, m.a.w. een enorme daling met 242 zaken of 96.80%, zodat het globale cijfer dit van het jaar 2007 weer benadert.
Artikel 578 Ger. W. (arbeidsovereenkomsten) Voor het jaar 2010 kan men een afname waarnemen van 42 zaken (in 2009) naar 26 zaken, m.a.w. een daling met 16 zaken of 38.10%. Het aantal medegedeelde overeenkomstenzaken zakt daarmee opnieuw tot het niveau van 2006. De gestage toename van de voorbije drie jaren lijkt daarmee een halt te zijn toegeroepen.
Arbeidsongevallen en beroepsziekten 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Arbeidsongevallen + beroepsziekten
4
1
3
31
43
41
Voor het jaar 2010 kan men een lichte afname waarnemen van 43 zaken (in 2009) naar 41 zaken, m.a.w. een daling met 2 zaken of 4.65%. Sinds 2008 komt het auditoraat systematisch tussen indien het ziekenfonds in het geding is, op grond van de subrogatieregeling (art. 136, § 2 gec. ZIV-wet 1994), wat de toename sedertdien gedeeltelijk verklaart.
2. Strafzaken
Algemeen: Op 10 jaar tijd is het totale aantal strafzaken duidelijk toegenomen met 21.28%. Een lichte verdere stijging kan dan ook worden verwacht voor de toekomst, zoals blijkt uit de polynome trendlijn. Voor het jaar 2010 moet men evenwel een lichte afname waarnemen met 33 zaken, m.a.w. een daling van 1.30%. Daarmee gaat de korte termijnevolutie in tegen de trendlijn.
De verhouding tussen de correctionele zaken en de politiezaken schommelt de laatste jaren rond ruim 80% correctionele zaken en 20% politionele zaken. Voor 2010 bedraagt deze verhouding 87.87% voor de correctionele zaken tegenover 12.13% voor de politiezaken.
Correctionele zaken: 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 nieuwe zaken 2481 1609 1148 1296 1602 1513 1664 1717 2101 2030 1864 2128 2130 2223 geseponeerde zaken 1200 1166 961 854 931 949 1223 1220 1175 1569 1357 1200 1221 1319 minnelijke schikkingen 18 14 2 1 0 1 1 0 8 116 90 88 91 80 ter beschikking 230 167 87 87 172 166 235 191 226 182 200 190 170 197 voor rechtbank gebracht 211 263 220 164 54 91 80 169 168 221 269 215 302 255 vonnissen 185 246 243 185 81 98 88 162 191 205 275 241 310 289 vonnissen in graad beroep 25 3 53 46 23 0 29 8 3 3 0 2 5 4 beschikkingen raadkamer 1 4 1 6 1 2 10 4 7 6 11 9 14 5
De instroom In vergelijking met 2009 is er voor het aantal nieuwe zaken in 2010 een stijging waar te nemen met 93 zaken of 4.37%. 2010 blijkt aldus het hoogste cijfer van de laatste twaalf jaar weer te geven. Deze toenemende golfbeweging is wellicht mede het gevolg van de diverse gerichte controle-acties van de inspectiediensten, die al dan niet worden uitgevoerd in het raam van het jaarlijkse SIOD-actieplan op het federale niveau. Verder kan bijvoorbeeld het gegevensonderzoek van de RVA worden vermeld, dat de zogenaamde “witte fraude” opspoort, door vergelijking van de Dimona-databank en de loon- en arbeidstijdgegevens binnen de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid met de gegevens van de werklozen. Na de interimarbeiders en de werknemers, komen nu ook duidelijk de zelfstandigen in beeld door vergelijking met het Algemeen Repertorium van de Zelfstandigen. Hoewel dergelijke opsporingen van anomalieën via datamatching evident niet het monopolie van de RVA zijn, blijkt deze inspectie de grootste leverancier van inbreuken op deze grond.
Naar inhoud zijn de jaarcijfers en statistieken van de inspectiediensten onderling moeilijk te vergelijken, aangezien zij zich baseren op eigen specifieke parameters, ingevolge de toekenning van een Nace-code per economische activiteit van de onderneming of van het aantal (bedrijfs-) controles of processen-verbaal. Uit de input van het arbeidsauditoraat kan men een rangschikking opstellen van de vijf voornaamste vastgestelde inbreukfiguren aan de hand van het criterium ‘aantal verdachten per inbreuk’. De ‘top-5’ van de hoofdinbreuken bleef in 2010 ongewijzigd, maar wordt dit jaar wel anders gerangschikt.
DIMONA / sociale documenten deeltijdse arbeid buitenlandse werknemers werkloosheid loonwetgeving
2008 2009 2010 1632/219 1768/238 1902/220 852 856 1004 824 870 937 685 592 593 186 204 175
DIMONA (1902 vaststellingen) en Sociale documenten (220 vaststellingen)
Het aantal vaststellingen voor DIMONA-inbreuken is in 2010 (1902 zaken) licht toegenomen tegenover 1768 in 2009, wat een stijging uitmaakt van 134 zaken of 7.58%. Het hoge aantal inbreuken in de eerste categorie wordt verklaard doordat deze vaststellingen gewoonlijk samenvallen met andere inbreuken. De 220 inbreuken op de wetgeving sociale documenten zijn in 2010 ook afgenomen tegenover 238 in 2009 met 18 zaken of 7.56%. De onmiddellijke elektronische aangifte vóór de aanvang van iedere tewerkstelling is intussen veralgemeend voor iedere werkgever, waardoor dit soort inbreuken duidelijker en onbetwistbaar kan worden vastgesteld door de eenvoudige raadpleging door de inspectie van de elektronische gegevensbank. Een tweede verklaring ligt in het feit dat de overkoepelende Sociale Inspectie- en Opsporingsdienst in 2010 voor de voornaamste sectoren een minimum aantal controles heeft opgelegd voor de gezamenlijke inspectiediensten binnen de Arrondissementscel. In 22 dossiers werden bovendien DIMONA-inbreuken vastgesteld voor minimum 5 werknemers, waardoor deze dossiers werden opgenomen in de Laurence-databank (1). Er kan dan ook weinig positieve correlatie worden gevonden tussen de inbreuken en de Laurence-parameter. Deeltijdse arbeid (1004 vaststellingen)
Deze inbreuk vertoonde in 2010 met 1004 zaken een opmerkelijke stijging met 152 inbreuken of 17.84% tegenover 2009 (852), waardoor hij steeg van de derde plaats naar de tweede plaats. Het aantal door de SIOD opgelegde controles in de horeca – waar voornamelijk met deeltijdse arbeiders wordt gewerkt – lag voor 2010 (met 221 zaken ) merkelijk hoger dan voor 2009 (175). Bovendien werden in 2009 en 2010 de taxibedrijven in het bijzonder gecontroleerd, waarbij evenzeer vaak sprake is van deeltijdarbeid. Buitenlandse werknemers (937 vaststellingen)
De tewerkstelling van buitenlandse werknemers al dan niet met een illegaal verblijf, vormt in 2010 de derde grootste categorie inbreuken en zakt een plaats in de rangschikking. Met 937 zaken in 2010 kent deze figuur een lichte toename tegenover 870 met 67 zaken of 7.70%. Ook op deze fraude wordt gericht gecontroleerd en geverbaliseerd. Het overgrote deel van de aangetroffen buitenlandse werknemers zijn “nieuwe” EU onderdanen (o.a. Bulgaren en Roemenen die ingevolge hun tewerkstelling niet voldoen aan de verblijfs-voorwaarden en alsnog een arbeidskaart of arbeidsvergunning moesten voorleggen). Wel moet worden vastgesteld dat steeds meer werkgevers deze verplichting omzeilen door hun werknemer als vennoot of zelfstandige medewerker aan te geven.
1
Zie de “Jaarstatistiek 2009”, verslag van de statistische analisten van het College van Procureurs-generaal, te raadplegen op Omptranet.
Werkloosheid (593 vaststellingen)
Voor het jaar 2010 kan men een status quo waarnemen van 593 vaststellingen in 2010 tegenover 592 vaststellingen in 2009. Het cijfer van 2010 ligt nog steeds in de buurt van dat van 2006 (616), toen in dat jaar bijna een verdubbeling van het aantal inbreuken werd vastgesteld. De toegenomen omvang van deze categorie inbreuken, volgt onder meer uit het succesvol vergelijken van gegevens van de sociale databanken, waarbij de inspectie onrechtmatigheden detecteert. Loonwetgeving (175 vaststellingen)
Voor het jaar 2010 kan men een duidelijke afname waarnemen van 175 vaststellingen tegenover 204 vaststellingen in 2009, m.a.w. een daling met 29 vaststellingen of 14.22%. Voor het hoge aantal inbreuken in 2010 (en 2009) op deze materie kan geen concrete verklaring worden gevonden. Wellicht is een reden dat de toepassing van de Belgische loonwetgeving op buitenlandse werkgevers - die hun werknemers hier tewerkstellen in het raam van een detachering - specifiek wordt onderzocht. Dat ook de politiediensten recent meer processen-verbaal hebben opgesteld, kan eveneens onder meer worden verklaard ingevolge de gezamenlijke controles met de inspectiediensten. Ook voor 2010 waren er bijkomende specifieke acties gepland op de openbare markten en de taxivoertuigen, naast de gebruikelijke fraudegevoelige sectoren, zoals de bouw, de horeca en in mindere mate de kleinhandel. Vanwege de Procureur des Konings werden eveneens dossiers ter beschikking gesteld, waaronder verslagen van curatoren en CFI-meldingen. De stijging gedurende de laatste jaren van het aantal nieuwe dossiers aan de inputzijde heeft zijn weerslag gehad op de outputzijde, met name op het aantal vervolgingen. Op langere termijn is op de polynome trendlijn sinds 2000 een gestage en duidelijke stijging waarneembaar, waarvan de trendlijn duidelijk een verdere toename voorspelt. De uitstroom
Wat de outputzijde betreft (met 537 zaken in 2010 tegenover 577 in 2009), met name de optelling van de dossiers die ter beschikking worden gesteld, de minnelijke schikkingen, de dagvaardingen en de beschikkingen van de Raadkamer, kan worden vastgesteld dat deze globale grafiek een lichte daling met 40 zaken of 6.94% kent. Het aantal seponeringen is met 98 zaken of 8.03% gestegen tot 1319 zaken in 2010 tegenover 1221 zaken in 2009. Een mogelijke verklaring is dat het recente behandelingssysteem van de ‘verkorte afhandeling’ van een dossier met beperkte inbreuken zonder bijkomend onderzoek (met een snellere doorzending naar de Directeurgeneraal van de Juridische Studiën van de FOD WASO voor oplegging van een administratieve geldboete) consequent en zeker niet zonder reden wordt toegepast. Het aantal minnelijke schikkingen is hoog omwille van het specifieke vervolgingsbeleid inzake werkloosheidsinbreuken, maar is evenwel gedaald met 91 zaken in 2009 tegenover 80 in 2010. Van deze minnelijke schikkingen werden er 29.83% betaald (een duidelijke toename tegenover de 22.97% betaalde schikkingen in 2009).
De 70.17% niet-betaalde zaken heeft dan weer een stijgend aantal dagvaardingen tot gevolg. Zeer waarschijnlijk is dit mede het gevolg van de crisis, aangezien op de terechtzitting systematisch betalingsmoeilijkheden worden ingeroepen. Een substantieel deel van de dossiers wordt ter beschikking gesteld naar een ander arbeids-auditoraat, om territoriale bevoegdheidsredenen of naar het parket van de procureur des Konings op grond van diens algemene bevoegdheid. Ter zake kan een forse toename worden vastgesteld, met name met 27 zaken of 15.88% tot 197 ter beschikking gestelde dossiers. Het aantal dagvaardingen is in 2010 dan weer merkbaar gedaald naar 255 zaken tegenover 302 zaken in 2009. Deze daling met 15.56% vindt wellicht nog wel mede zijn oorzaak in het feit dat in 2009 minder minnelijke schikkingen werden betaald. Daarnaast kan worden gesteld dat het positieve effect van de ‘verkorte afhandeling’ is uitgewerkt, in die zin dat bepaalde recent geseponeerde dossiers in de lijn met het jaarlijkse vervolgingsbeleid moeten worden heropend omwille van de herhaalde vaststellingen. Zij worden dan gebundeld met het oog op een effectieve sanctionering na dagvaarding voor de correctionele rechtbank. De voornaamste reden is evenwel dat het korps sedert februari 2010 een magistraat op de 10 moet missen wegens een sollicitatie bij de zetel. Het aantal zittingen is in 2010 bijgevolg afgenomen naar 39, in samenspraak met het parket en de rechtbank van eerste aanleg. Tegen deze tegenvallende cijfers in, is het aantal vonnissen in 2010 (289 uitspraken) in vergelijking met 2009 (310 uitspraken) echter minder spectaculair gedaald (met name met slechts 21 zaken of 6.77%). De 289 uitspraken liggen nog steeds bijna 50% hoger dan de circa 200 vonnissen in de jaren 2005 en 2006. Het aantal beschikkingen is eveneens sterk gedaald in 2010 van 14 naar 5 zaken. Aldus kan besluitend worden gesteld dat er nog steeds een duidelijke toename merkbaar is in de berechting. De trendlijn voorspelt overigens een verdere stijging, voor zover het korps voltallig kan zijn.
Politiezaken:
nieuwe zaken geseponeerde zaken minnelijke schikkingen ter beschikking voor rechtbank gebracht vonnissen
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 514 614 578 626 484 340 403 410 300 359 573 538 433 307 120 177 87 70 74 50 34 63 60 48 42 24 17 24 262 207 153 198 111 69 77 94 67 50 80 51 57 39 225 276 260 268 187 109 124 129 125 107 64 244 201 107 54 63 61 66 57 108 93 56 50 31 32 48 38 32 54 61 62 65 60 105 65 63 48 27 32 43 41 35
De instroom
Voor het jaar 2010 kan men een opmerkelijke afname waarnemen van 433 zaken in 2009 naar 307 nieuwe zaken in 2010, m.a.w. een daling van 126 dossiers of 29.10%. De oorzaak hiervan ligt vermoedelijk in het feit dat ook in het jaar 2010 de politiediensten beduidend minder onmiddellijke inningen hebben voorgesteld dan in 2009. Op de langere termijn is opnieuw een duidelijke stijging van de instroom nieuwe zaken waarneembaar, ondanks de significante daling van 2009, zodat de polynome trendlijn nog steeds een verdere toename voorspelt. De uitstroom
Het grote aantal zaken (201 in 2009 tegenover 107 in 2010) die ter beschikking werden door-gezonden naar een ander arbeidsauditoraat omwille van de plaats van de maatschappelijke zetel, is gedaald met 94 zaken of 46.77% in 2010 tegenover 201 zaken in 2009. Het aantal geseponeerde zaken om opportuniteitsredenen in 2010 is opnieuw gestegen met 7 zaken of 41.18% tot 24 zaken in 2010 tegenover 17 in 2009.
Het aantal minnelijke schikkingen met 39 zaken in 2010 tegenover 57 in 2009, is gedaald van 18 zaken of 31.58%, voor zover dit statistisch relevant zou zijn. Deze combinatie van factoren verklaart wellicht het feit dat een groter aantal zaken in voor-onderzoek is gebleven en het aantal dagvaardingen significant is gedaald van 38 in 2009 tot 32 in 2010 met 6 zaken of 15.79%. Aldus mag blijken dat det arbeidsauditoraat Antwerpen voor zijn beleid de omzendbrief van het college van Procureurs-generaal (COL 10/2001) stipt probeert op te volgen. Het aantal politievonnissen met 35 uitspraken in 2010 sterk gedaald tegenover 41 uitspraken in 2009, wellicht ook aangezien er in 2010 slechts 7 zittingen werden gehouden, m.a.w. een afname van 3 zittingen op 10 of 33% tegenover 2009). De aanhoudende stijging gedurende de voorgaande jaren sedert 2006, heeft blijkbaar zijn limiet bereikt. De polynome trendlijn vertoont op langere termijn een duidelijke daling van het aantal vonnissen, die dreigt te zullen bestendigen.
Overzicht evolutie burgerlijke materies periode 2008-2010 Art. 580 Ger. W. – bijdragen RSZ JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 62 52 28
Art. 580 Ger. W. – werkloosheid JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 628 489 471
Art. 580 Ger. W. – (gewaarborgde) gezinsbijslag JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 94 78 111
Art. 580 Ger. W. – pensioenen + IGO JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 51 46 59
Art. 580 Ger. W. – ZIV JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 646 739 815
Art. 580 Ger. W. – LL – MDV – jur. bijstand JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 545 591 995
Art. 581 Ger. W. – bijdragen zelfstandigen JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 2 13 8
Art. 581 Ger. W. – uitkeringen zelfstandigen JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 43 48 51
Art. 582, 1° en 2° Ger. W. – mindervaliden JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 393 384 434
Art. 583 Ger. W. – administratieve geldboeten JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 37 23 42
Art. 578 en 580 Ger. W. - andere (o.m. arbeidsovereenkomsten, jaarlijkse vakantie, sluitingsfonds,..) JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 143 348 73
Art. 579 Ger. W. – arbeidsongevallen + beroepsziekten JAAR 2008 2009 2010
AANTAL 31 43 41
II. ARBEIDSRECHTBANK MECHELEN
1. Burgerlijke zaken Aantal inleidingen - inschrijvingen op de algemene rol : 2009 : 1.942, een vermeerdering van 176 t.o.v. 2008 2010 : 2.013, een vermeerdering van 71 t.o.v. 2009 - inschrijvingen op de rol van het kort geding : 2009 : 5 2010 : 3 Het aantal nieuwe zaken ingeschreven op de algemene rol blijft verder stijgen. De verschillen van het aantal inschrijvingen op de algemene rol vinden we in volgende materies: een vermeerdering bij de geschillen inzake: - art. 578 Ger.W. : arbeidsovereenkomsten arbeider (+105) - art. 580, 2° Ger.W.: ziekteverzekering werknemers (+27) - art. 580, 2° Ger.W.: werkloosheid (+31) een vermindering voor de geschillen inzake: - art. 580 Ger.W. : bijdragen ( -61) - art. 581, 1° Ger.W.: bijdragen zelfstandigen (-19) Wat de overige materies betreft worden er slechts geringe verschuivingen genoteerd.
BESPREKING
Het aantal werkloosheidsdossiers steeg in 2010 met 27 %, nl. van 82 in 2009 naar 113 in 2010.
Het aantal O.C.M.W.-zaken is met 101 nieuwe zaken in 2009 t.o.v. 71 nieuwe zaken in 2008 sterk gestegen, nl. met 42 %.De economische crisis ligt waarschijnlijk aan de basis van deze stijging. Het aantal (100) in 2010 is quasi hetzelfde als in 2009.
Met 22 nieuwe zaken m.b.t. sociale bijdragen voor zelfstandigen in 2010 (t.o.v. 42 in 2009) zet de dalende tendens in deze materie zich voort (- 47%). De reden hiervan is dat de sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen gebruik maken van de mogelijkheid om via dwangbevel de achterstallige bijdragen rechtstreeks te innen bij de bijdrageplichtigen ( Koninklijk Besluit van 4 oktober 2005, in werking getreden op 1 oktober 2005).
Het aantal pensioendossiers werknemers bedroeg slechts 5 in 2010 t.o.v. 12 in 2009 (58%). Het aantal betwistingen inzake pensioenen is dus verwaarloosbaar.
Het aantal beroepen voortvloeiend uit de toepassing van het decreet van 27 juni 1990 houdende de oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van personen met een handicap en van de Wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten bedroeg 93 in 2010 t.o.v. 101 in 2009 ( - 8 %).
Het aantal nieuwe zaken werkgeversbijdragen (RSZ) bedroeg 900 in 2010 t.o.v. 960 in 2009 ( - 6 %).
Ook in 2010 was er een fikse stijging van het aantal Z.I.V.-zaken . 261 in 2010 t.o.v. 230 in 2009 (+ 11 %). Er waren 4 nieuwe ziektedossiers inzake zelfstandigen in 2010, t.o.v. 3 in 2009 en 5 in 2008.
In 2009 waren er 6 burgerlijke geschillen in verband met administratieve geldboeten (beroepen tegen beslissingen van de Directie van de administratieve geldboeten van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg) t.o.v. 4 in 2009. Hoewel, ingevolge de depenalisering van het sociaal strafrecht het merendeel van de strafzaken zonder gevolg wordt geklasseerd met het oog op te zien opleggen van een administratieve geldboete (zie statistiek strafrecht: 321 in 2009) conform de Administratieve Geldboetenwet van 30 juni 1971, blijft het aantal beroepen bij de Arbeidsrechtbank tegen de beslissing van de Directeurgeneraal van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die de geldboeten oplegt, verwaarloosbaar. Het aantal dossiers inzake gezinsbijslag werknemers bedroeg 29 in 2010 t.o.v. 27 in 2009. In 2010 werden 19 zaken m.b.t. jaarlijkse vakantie ingeleid t.o.v. slechts één in 2009 (+ 95%). Er was geen enkele betwisting betreffende het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen. In steeds meer geschillen tussen werkgever en werknemer is het advies van het arbeidsauditoraat vereist, gezien bij een ontslag vaak redenen van discriminatie of pesterijen op het werk worden aangevoerd (6 keer in 2010). Ook in betwistingen betreffende arbeidsongevallen dient het arbeidsauditoraat advies te verlenen telkens er een mutualiteit vrijwillig tussenkomt om voorgeschoten ziektekosten en uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid terug te vorderen (9 keer in 2010).
Aantal vonnissen : - eindvonnissen : 2009 : 1.663, een vermeerdering van 117 t.o.v. 2008 2010 : 1.650 - tussenvonnissen : 2009 : 378, een vermeerdering van 34 t.o.v. 2008 2010 : 468, een vermeerdering van 90 t.o.v. 2009
- Aantal nog af te handelen zaken op de algemene rol : 2009 : 2.593 2010 : 2.458 - Aantal beschikkingen in kort geding : 2009 : 4 2010 : 2 - Aantal beslissingen Bureau voor Rechtsbijstand : 2009 : 6 2010 : 6 - Aantal beschikkingen inzake collectieve schuldenregeling : 2009 : 939 2010 : 1444 - Aantal beschikkingen bij toepassing van art. 747 § 1 & 2 Ger.W. : 2009 : 338 2010 : 421 De rechtsdag : Een rechtsdag bij toepassing van art. 750 Ger.W. kan worden bepaald tussen één tot drie maanden.
Bijzondere werkzaamheden van de griffie : De griffier van de rollen verzond in 2010 het volgende aantal oproepingen: - op basis van: art. 704 Ger.W.: 1.877 art. 750 Ger.W.: 885 art. 803 Ger.W.: 215 art. 1034 Ger.W. : 429 - op basis van een andere wetgeving : 26
In 2010 werden er 17.661 gerechtsbrieven verstuurd. Van dit totaal werden er 14.921 gerechtsbrieven verstuurd in het kader van de materie collectieve schuldenregeling. In 2009 werden 19.391 gerechtsbrieven verstuurd. In 2008 werden slechts 10.640 gerechtsbrieven verstuurd. In 2007 waren dat er slechts 2.987. De griffier bracht bij gerechtsbrief 1.418 vonnissen ter kennis van partijen in toepassing van art. 792, 2° lid Ger.W. Besluit : In 2010 bleef het aantal nieuwe zaken ingeschreven op de algemene rol stijgen (+71) evenals de eenzijdige verzoekschriften m.b.t. de collectieve schuldenregeling (+80). De stijging situeert zich voornamelijk bij de geschillen inzake arbeidsovereenkomsten, bedienden, ziekteverzekering werknemers en werkloosheid. Met betrekking tot de zaken ingeschreven in de algemene rol werden er in het jaar 2010 meer zaken afgehandeld (2142) dan er werden ingeschreven (2013) waardoor het aantal hangende zaken verminderd is. Het totaal afgehandelde zaken die werden ingeschreven in de A rol is als volgt samengesteld : 1.650 eindvonnissen, 3 beschikkingen afdanking beschermde werknemer art. 587bis, 81 doorhalingen, 391 weglatingen en 17 afstanden van geding. Er werden tevens 468 tussenvonnissen geveld. Bijkomend werden er 1444 beslissingen geveld m.b.t. de materie van de collectieve schuldenregeling. Er werden uitsluitend voor deze materie 14.921 gerechtsbrieven verzonden. In vergelijking met 2009 geeft dit wel een daling van ongeveer 13%. Deze daling is een gevolg van het in voege treden van de Wet tot wijziging van de procedure betreffende de collectieve schuldenregeling dd. 6 april 2010 (B.S. 23.04.2010). Door deze wet werd de kennisgeving bij gerechtsbrief in een aantal gevallen vervangen door de kennisgeving of oproeping bij aangetekende brief met als gevolg dat de daling van het aantal gerechtsbrieven een stijging van het aantal aangetekende brieven met zich brengt.
2. Strafzaken Aantal ingekomen zaken 2009 : 2010 :
801 774
- Aantal afgehandelde zaken 2009 : 2010 :
848 775
- Aantal zaken verval van strafvordering tegen betaling van een geldboete : 2009 : 2010 :
36 23
- Aantal niet afgehandelde zaken : 2009 : 366 2010 : 369
- Aantal gedagvaarde zaken : * Correctioneel : 2009 : 64 2010 : 81 * Politierechtbank : 2009 : 2 2010 : 2
Aantal vonnissen * Correctioneel : 2009 : 74 2010 : 82 * Politierechtbank 2009 : 2 2010 : 2
BESPREKING In 2010 kwamen er 774 nieuwe strafzaken binnen op het auditoraat (t.o.v. 801 in 2009). Op de input van de PV’s heeft het arbeidsauditoraat weinig impact. De inspectiediensten doen controles op het terrein en hebben ingevolge de ruime bevoegdheden hen toegekend door de Arbeidsinspectiewet van 20 november 1972 de vrijheid om, bij vaststelling van inbreuken, aan de overtreder een waarschuwing te geven of de toestand te regulariseren. Alleen voor de – volgens de sociaal inspecteur - ernstige inbreuken wordt een PV opgesteld, dat naar het arbeidsauditoraat wordt verzonden. De inspectiediensten vormen dus een eerste buffer en filter. Vervolgens wordt door de arbeidsauditeur slechts in een klein aantal dossiers gedagvaard, o.m. wegens praktische redenen (te weinig zittingen van de correctionele rechtbank voor zaken van sociaal strafrecht) en beleidsredenen (zowel de wetgever als het College van Procureurs-generaal, zie o.m. COL.3/2007 geven de voorkeur aan de depenalisering van het sociaal strafrecht). Ook de aard van de inbreuken speelt een grote rol in de beslissing tot al dan niet vervolging. In de regel volgt de arbeidsauditeur het principe voorzien in de Administratieve Geldboetenwet van 30 juni 1971 (B.S. 13 juli 1971), die in artikel 5 libelleert: § 1. De inbreuken op de wetten of de besluiten als bedoeld in de artikelen 1 of 1 bis, behalve de in artikel 2 bedoelde inbreuk, worden vervolgd bij wege van administratieve geldboete, tenzij het openbaar ministerie oordeelt dat, de ernst van de inbreuken in acht genomen, strafvervolging moet ingesteld worden. § 2. Een inbreuk als bedoeld in artikel 1 bis, 1°, a, wordt strafrechtelijk vervolgd, tenzij het openbaar ministerie oordeelt dat, de ernst van de inbreuken in acht genomen, er geen strafvervolging moet ingesteld worden.
De inbreuk bedoeld in artikel 1 bis, 1°, a, betreft de overtreding van artikel 12, 1°, a) van de Buitenlandse Arbeidskrachtenwet van 30 april 1999 (B.S. 21 mei 1999), dat een gevangenisstraf van een maand tot een jaar voorziet en/of een geldboete van 6000 tot 30.000 [euro] [vermeerderd met de opdeciemen van 15 of x 2,5] voor de werkgever, zijn aangestelden of lasthebbers die arbeid doen of laten verrichten door een buitenlands onderdaan die niet is toegelaten of gemachtigd tot een verblijf in België van meer dan drie maanden of tot vestiging.
De meerwaarde van de gespecialiseerde correctionele kamer met drie rechters (artikel 78, vijfde lid Ger. W., toegevoegd bij art. 3 van de Wet van 3 december 2006) m.b.t. een coherente toepassing van het sociaal strafrecht kan niet ontkend worden. Mijn auditoraat past de aanbevelingen van de COL 3/2007 d.d. 18 januari 2007 inzake het strafrechtelijk beleid van de auditoraten onverminderd toe. In de beoogde materies (illegalen, zware arbeidsongevallen, georganiseerde sociale fraude) wordt meestal correctioneel gedagvaard. Sinds de oprichting van de sociale inlichtingen –en opsporingsdienst (SIOD) door de Programmawet van 27 december 2006 (B.S. 28 december 2006) wordt in het strafrechtelijk beleid ook rekening gehouden met de jaarlijkse (niet bindende) analyse van de SIOD m.b.t. nieuwe tendensen en methodes in de sociale fraude. In de arrondissementelscel, voorgezeten door de arbeidsauditeur, wordt getracht om aan de hand van deze analyse meer gerichte controles uit te voeren, met wisselend resultaat. De omzendbrief COL. 13/2005 van 16 november 2005 heeft geleid tot een betere toepassing en opvolging van het sociaal strafrecht. Het College van Procureurs-generaal heeft, met het oog op een verbetering van de informatieuitwisseling inzake sociale fraude tussen de parketten en de arbeidsauditoraten, aan de parketten van de Procureurs des Konings speciale aandacht gevraagd voor indiciën van sociale fraude, die soms in een dossier van gemeen strafrecht opduiken. De stipte toepassing van deze COL. door het parket te Mechelen heeft tot een (nog) betere samenwerking tussen beide parketten geleid en enkele gerichte onderzoeken naar sociale fraude en mensenhandel op gang kunnen brengen, o.a. in de sector van de thuisprostitutie. De goede samenwerking tussen arbeidsauditoraat en parket van de procureur des Konings werd in 2010 verder gezet en versterkt, o.m. door een gezamenlijke dienstnota betreffende de toepassing van het geactualiseerd draaiboek inzake arbeidsongevallen. Systematische controles in de tuinbouwsector - de grootste werkgever in het arrondissement Mechelen - hebben geleid tot een sterke vermindering van inbreuken op de Wet van 30 april 1999 op de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.
Een nieuw fenomeen is echter opgedoken : het ten onrechte ontvangen van uitkeringen ten laste van de sociale zekerheid door het gebruik van valse stukken, zoals valse C4 ’s en valse paspoorten. Het oude Koninklijk Besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen wordt meer en meer gebruikt om subsidiefraude te bestrijden. De zware strafmaat, gaande tot drie jaar gevangenisstraf én een geldboete tot 50.000 EUR wordt steeds vaker consequent toegepast zowel door de correctionele rechtbank te Mechelen als door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het aantal politiezaken (inbreuken op de E.E.G.-verordeningen 561/06 en 3821/85) bedroeg 191 in 2010 (189 in 2009, 173 in 2008, 123 in 2006 en 196 in 2007).
III. ARBEIDSRECHTBANK TURNHOUT
1. Burgerlijke zaken Tijdens bedoeld jaar 2010 werden bij de Arbeidsrechtbank te Turnhout 2595 zaken ingeleid: 2586 zaken werden op de algemene rol ingeschreven en 9 zaken op de bijzondere rol der kortgedingen, inleidingen op eenzijdige verzoekschriften en verzoekschriften tot rechtsbijstand. In 2009 bedroegen deze getallen respectievelijk 2334, 2316 en 18; in 2008 2456, 2446 en 10; in 2007 2542, 2529 en 13; in 2006 2789, 2775 en 14; in 2005 3035, 3028 en 7; in 2004 3282, 3274 en 8. De opvallende daling van het aantal inleidingen van 2004 tot en met 2009 lijkt gestopt. Met 2595 inleidingen plaatst het jaar 2010 zich tussen 2006 en 2007. De ingeleide betwistingen werden door mijn ambt ontleed en de desbetreffende gegevens zijn vervat in bijgevoegde tabel. Het aantal betwistingen inzake arbeidsovereenkomsten (art. 578 Ger.W.) kent na verschillende jaren van daling opnieuw sedert 2009 een ernstige stijging en een status quo in 2010: 279 zaken in 2010 tegen 275 zaken in 2009, 233 zaken in 2008, 290 zaken in 2007, 294 zaken in 2006 en 296 zaken in 2005. Na de opmerkelijke verdubbeling van het aantal eindbeslissingen in 2009 (429 in 2009 tegenover 204 in 2008), blijft in 2010 het aantal eindbeslissingen (349) het aantal inleidingen overtreffen met meer dan 50 eenheden. Het aantal betwistingen inzake arbeidsongevallen - beroepsziekten (art. 579 Ger.W.) leek gestabiliseerd: van 205 zaken in 2004 naar 172 in 2005, 157 in 2006, 158 in 2007, 169 zaken in 2008 en 154 in 2009. Met 173 nieuwe zaken in 2010 stijgt is de trend gekeerd en wordt opnieuw het niveau van 2004 bereikt. Inzake artikel 580 Gerechtelijk Wetboek - uitkeringen – is 2010 met 604 nieuwe zaken een recordjaar geworden. In 2009 werden 516 nieuwe zaken genoteerd, in 2008 511 zaken, in 2007 456 zaken, in 2006 412, in 2005 471 en in 2004 541. Ook inzake artikel 580 Gerechtelijk Wetboek - bijdragen – is een gevoelige stijging waar te nemen: 1289 nieuwe zaken in 2006, 1227 in 2007, 1200 in 2008 en 1115 in 2009. Wat betreft artikel 581 Gerechtelijk Wetboek - bijdragen zelfstandigen - wordt andermaal een gevoelige daling vastgesteld, meer bepaald van 682 zaken in 2005 over 363 zaken in 2006, 216 zaken in 2007, 144 in 2008, 68 in 2009 tot 23 in 2010. Deze daling is te wijten aan het feit dat de sociale zekerheidskassen, gelast met de inning van de sociale bijdragen, van werkwijze zijn veranderd en haast niet meer via gerechtelijke weg invorderen.
Inzake artikel 581 Gerechtelijk Wetboek – uitkeringen zelfstandigen – blijft het aantal nieuwe zaken stabiel, maar bescheiden: 7 zaken in 2010, tegenover 10 zaken in 2009, 5 zaken in 2008, 14 zaken in 2007 en 15 in 2006. Het aantal zaken ingeleid op grond van artikel 582, 1° en 2° Gerechtelijk Wetboek (Mindervaliden en Vlaams Fonds) bleef met 166 nieuwe zaken in 2010 quasi gelijk aan de 176 zaken in 2009, de 171 zaken in 2008 en de 163 zaken in 2007. Na een feitelijk status quo in de jaren 2001, 2002 en 2003 (89, 91 en 92 zaken) en een aanzienlijke stijging in 2004 (110 zaken), 2005 (127 zaken) en 2006 (239 zaken), lijkt terug een evenwicht gevonden. Net zoals in de jaren 2001, 2002, 2003, 2005, 2006, 2007 en 2009 waren er in 2010 geen inleidingen op grond van artikel 582, 3°, 4°, 5°,6° en 7° Gerechtelijk Wetboek. In 2004 en 2008, de jaren met sociale verkiezingen, werden respectievelijk 18 en 6 zaken ingeleid. Het aantal zaken op grond van artikel 583 Gerechtelijk Wetboek (betwistingen van de door de Directeur-generaal van de Studiedienst van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid opgelegde administratieve geldboete) bleef ook in 2010 beperkt tot 2 zaken. Ook in de vorige jaren bleef dit aantal minimaal: 2 zaken in 2009, 7 in 2008, 5 in 2007 en 6 in 2006. Het aantal eindvonnissen van de Arbeidsrechtbank steeg opnieuw gevoelig in 2010 tot 2341. In 2009 waren er 2055 eindbeslissingen, 2194 in 2008, 2028 in 2007, 2298 in 2006, 2461 in 2005 en 2795 in 2004. Het aantal doorhalingen, afstanden en weglatingen van de rol steeg opnieuw gevoelig tot 381. In 2009 werden er slechts tot 244 geteld, vergelijkbaar met de 255 in 2007. In 2008 waren er dit nog 335 en in 2006 420, vergelijkbaar met de voorgaande jaren: 398 in 2005, 428 in 2004 en 407 in 2003. Het totaal aantal door het OM gegeven adviezen daalde andermaal lichtjes in 2010: 876 adviezen in 2010 tegenover 939 in 2009, 1040 in 2008 en 900 in 2007. Het aantal uitgebrachte schriftelijke adviezen herstelde tot 11. In 2007 werden 5 schriftelijke adviezen uitgebracht, in 2008 nog 95 en in 2009 slechts 2. Het totaal aantal gegeven adviezen was in de jaren 2003-2005 vrijwel constant gebleven: 2842 in 2003, 2719 in 2004 en 2753 in 2005. Door het niet langer systematisch zetelen van het OM in de geschillen bedoeld in artikel 580 (RSZ - bijdragen) en 581 Gerechtelijk Wetboek (bijdragen zelfstandigen) was het totaal aantal gegeven adviezen in 2006 aanzienlijk gedaald tot 1812 en in 2007 tot 900. Vanaf 2007 worden per jaar gemiddeld 939 adviezen gegeven.
2. Strafzaken
In 2010 werden er in de notities van mijn Parket 751 strafzaken ingeschreven: 580 correctionele zaken en 171 politiezaken (inbreuken op de E.E.G. Verordeningen betreffende de rij- en rusttijden in het wegvervoer). Enkel in de jaren 1970, 1971, 1972, 1973 en 2009 werden minder correctionele strafzaken ingeschreven. In 2009 werden in totaal nog 810 strafzaken ingeschreven: 491 correctionele zaken en 319 politiezaken. In 2008 werden nog 909 strafzaken ingeschreven: 664 correctionele zaken en 245 politiezaken. In 2007 noteerden wij 913 strafzaken: 665 correctionele zaken en 248 politiezaken; in 2006 952 strafzaken: 695 correctionele en 257 politiezaken en in 2005 betrof het 1118 strafzaken: 691 correctionele en 427 politiezaken. Een verklaring voor de daling van het aantal ingeschreven correctionele zaken kan enkel worden gevonden in de daling van het aantal politiezaken. Ook wordt vastgesteld dat sinds 2003 (1361 notities) het totaal aantal strafzaken jaar na jaar is gedaald! Mijn Ambt heeft in 2010 in totaal 60 zaken gedagvaard voor de correctionele rechtbank en 24 voor de politierechtbank Mijn Ambt had in 2009 in 40 zaken gedagvaard voor de correctionele rechtbank en 7 voor de politierechtbank In 2008 werden 67 zaken gedagvaard voor de correctionele rechtbank en 17 voor de politierechtbank, in 2007 83 zaken voor de correctionele rechter en 17 voor de politierechter, in 2006 66 zaken voor de correctionele rechtbank en 10 voor de politierechtbank, in 2005 51 zaken voor de correctionele rechter en 15 voor de politierechter en in 2004 45 zaken voor de correctionele rechtbank en 37 voor de politierechtbank. De correctionele rechtbank wees in 2010 op onze vordering 50 vonnissen tegenover 67 in 2009, 83 in 2008, 75 in 2007, 59 in 2006, 63 in 2005 en 74 in 2004. Het verschil tussen het aantal dagvaardingen (60) en vonnissen (50) kan enkel worden verklaard door overdrachten en verleende uitstellen in meer complexe zaken. De correctionele rechtbank sprak geen vonnissen uit in graad van beroep. De politierechtbank sprak in 2010 op onze vordering 12 vonnissen uit tegenover 7 in 2009, 18 in 2008, 25 in 2007, 5 in 2006, 22 in 2005 en 34 in 2004. Het aantal door de overtreder aanvaarde minnelijke schikkingen steeg in 2010 opnieuw tot 37. In 2009 waren dit er slechts 12. In 2008 waren dit er nog 77, in 2007 73, in 2006 35 en in 2005 75. De wettelijk verplichte grootte van de minnelijke schikking alsmede de vaak milde beoordeling van de rechtbank beperken in het algemeen zowel de voorstellen tot verval van rechtsvordering als de aanvaarding.
Het Arbeidsauditoraat te Turnhout seponeerde in 2010 568 correctionele zaken tegenover 86 in 2009, 510 in 2008, 495 in 2007, 520 in 2006 en 473 in 2005. Wat betreft de politiezaken seponeerde mijn ambt in 2010 113 zaken tegenover 8 in 2009, 60 zaken in 2008, 67 in 2007, 19 in 2006 en 36 in 2005. In totaal werden in 2010 681 zaken geseponeerd, tegenover slechts 94 in 2009, 570 in 2008, 562 in 2007, 539 in 2006, 509 in 2005, 263 in 2004 en 540 in 2003. De terugval van het aantal minnelijke schikkingen en het aantal seponeringen in 2009 was toe te schrijven aan beleidsmaatregelen van mijn ambt waarbij duidelijke prioriteiten dienden gesteld. Het arbeidsauditoraat alhier diende in 2009 immers te functioneren zonder enig substituut en sedert mei 2009 is de sectie strafrecht nog slechts bemand door 1 assistente omdat een medewerker langdurig ziek werd en zelfs op 25 december 2009 in disponibiliteit werd gesteld, tot op heden zonder vervanging. In 2010 was mijn auditoraat echter qua magistraten opnieuw volledig bemand, d.w.z. één, arbeidsauditeur en één substituutarbeidsauditeur.
IV. ARBEIDSRECHTBANK HASSELT
1. Burgerlijke zaken In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van het aantal nieuw ingeleide zaken, onderverdeeld per materie en het totaal. Evolutie van het aantal nieuw ingeleide zaken de voorbije vijf jaar ARTIKEL GER.WETBOEK
2006
2007
2008
2009
2010 Verschil '09 - '10
Artikel 578 Artikel 579 Artikel 580 bijdragen Artikel 580 uitkeringen Artikel 581 bijdragen Artikel 581 uitkeringen Artikel 582, 1° en 2° Artikel 582, 3°,4° en 5° Artikel 583
341 167 1593 727 408 16 116 0 11
445 167 1385 623 277 18 129 0 11
366 184 1480 646 199 19 97 10 8
318 172 1600 709 34 22 125 0 3
360 153 1697 787 47 20 117 0 0
42 -19 97 78 13 -2 -8 0 -3
0
99
1722
439
617
178
3379
3154
4731
3422
3798
376
Eenzijdige verzoekschriften collectieve schuldenregeling TOTAAL
Gedurende het jaar 2010 werden er 3798 nieuwe dossiers ingeschreven op de algemene rol en de rol van de eenzijdige verzoekschriften inzake collectieve schuldenregeling. Vergeleken met 2009 is dit een opmerkelijke stijging van het aantal te behandelen zaken. Hiermee stijgt het aantal nieuw ingeleide zaken flink boven het gemiddelde van de afgelopen jaren. De uitschieter van 2008 heeft vanzelfsprekend, zoals in vorige verslagen reeds aangehaald, alles te maken met het feit dat de arbeidsrechtbank met ingang vanaf 1 september 2007 de bevoegde rechtsmacht is om kennis te nemen van de nieuwe dossiers inzake de collectieve schuldbemiddeling en dat gedurende dat jaar de overdracht van deze bundels, die in behandeling waren bij de rechtbank van eerste aanleg, aan de griffie van de arbeidsrechtbank, werd overgemaakt. Nieuw ingeleide zaken de laatste 5 jaar
5000 4000 3000
4731
2000 1000
3379
3422
3154
3798
0 2006
2007
2008
2009
2010
Schematische voorstelling van de meest in het oog springende cijfers in 2010 vergeleken in de afgelopen vier jaar: Overzicht van de meest in het oog springende trends gedurende de periode 2007-2010
Artikel 578
2007 2008 2009 2010
445
1385
623
99 Artikel 580 bijdragen
366
1480
646
1722 Artikel 580 uitkeringen
318 360
1600 1697
709 787
439 617
Collectieve schuldenregeling
Het globale aantal zaken aangaande geschillen werknemer – werkgever steeg in 2010 met 42 eenheden. Deze stijging is erg relatief gezien het aantal nieuwe zaken in 2009, 318 bedroeg terwijl dit in 2006, 341 bedroeg en er in 2007 en 2008 respectievelijk 445 en 336 zaken werden ingeschreven. De verdere stijging van het aantal dossiers aangaande betwistingen van RSZ-bijdragen met 97 is enerzijds opmerkelijk, maar is anderzijds ook begrijpbaar. Zoals reeds in het verslag omtrent de cijfers over het kalenderjaar 2009 werd aangehaald, is het opmerkelijk te noemen dat de RSZ geen of weinig gebruik maakt van de nieuwe wettelijke mogelijkheden om via dwangbevelen tot invordering van achterstallige bijdragen over te gaan. Bij de RSZ werd en wordt er geopteerd om de zaken voor de arbeidsrechtbank te behandelen, ook in de gevallen dat er, de facto, geen principiële betwistingen zijn, maar de niet betaling, waarschijnlijk te wijten is aan loutere financiële omstandigheden. Dat het aantal aanhangig gemaakte zaken betreffende RSZ-bijdragen met circa 7% gestegen is, is begrijpbaar gezien in de moeilijke financiële situatie waarin de Europese en wereldeconomie zich bevonden gedurende het kalenderjaar 2010, vele werkgevers er niet in slaagden om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid is gekend als een geduldige schuldeiser, zodat vele werkgevers, in geval van liquiditeitsproblemen, ervoor kiezen om de RSZ niet te betalen. Wanneer deze werkgevers een belangrijke leverancier niet betalen, heeft dit ogenblikkelijk een grote invloed op de verdere exploitatiemogelijkheden, hetgeen zich in veel mindere mate voordoet wanneer de RSZ niet tijdig wordt betaald. Het krediet nemen via de RSZ gebeurt dan ook veelvuldig in periode van economische recessie, zodat de RSZ tijdens deze periode van recessie meer bijdragen via de arbeidsgerechten dient op te eisen.
Aangaande de bijdragen in hoofde van de zelfstandigen, deed er zich een zeer lichte stijging voor in vergelijking met het jaar 2009. Gezien tijdens het jaar 2009 dit soort zaken zeer sterk gedaald was, kan met zekerheid gesteld worden dat aangaande de bijdragen die de zelfstandigen dienen te betalen, de RSVZ, in tegenstelling tot de RSZ, wel gebruik maakt van de nieuwe invorderingsmiddelen. Slechts wanneer de nieuwe invorderingsmiddelen niet het gewenste resultaat opleveren, zal de RSVZ tot een gerechtelijke procedure overgaan. Wat de geschillen betreft, gesteld in toepassing van artikel 580 van het Gerechtelijk Wetboek, moet worden vastgesteld dat dit aantal opnieuw met meer dan 10% is toegenomen. Dit betekent dat het aantal van dit soort betwistingen het derde jaar op rij is toegenomen. Een nadere analyse van dit cijfer leert dat de stijging zich hoofdzakelijk voordoet in de zaken ziekteverzekering en werkloosheid. Ongetwijfeld leidt de intensievere controle op het niet toelaatbaar cumuleren van arbeid met een vervangingsuitkering, tot meer betwistingen. Van zodra inspectiediensten, via de gegevens op de kruispuntbank van ondernemingen, voornoemde niet toegelaten cumuls zijn gaan controleren, werden heel wat uitsluitingsbeslissingen genomen, die uiteraard voor een deel voor de arbeidsrechtbank worden betwist. Gelet op het feit dat een groot deel van de controle via digitaal opgeslagen gegevens bij de kruispuntbank inmiddels werd uitgevoerd, mag verwacht worden dat de inhaaloperatie die door de inspectiediensten werd gedaan, inmiddels bijna afgerond is. Het valt dan ook te verwachten dat deze vorm van controle in 2011 zal afnemen. Het aantal geschillen aangaande leefloon en dienstverlening toegekend of geweigerd door OCMW ’s kende een lichte stijging, doch gelet op het kleine aantal zaken, kan moeilijk achterhaald worden of het gaat om een toevallige stijging, dan wel dat hierin een bepaalde tendens merkbaar is. Inzake de geschillen gesteld in toepassing van artikel 580 kan tenslotte nog worden vermeld dat, in tegenstelling tot de meeste materies die onder dit wetsartikel ressorteren, de geschillen betreffende pensioendossiers opnieuw met 26 eenheden zijn verminderd. Welke de redenen zijn waarom in dit soort van zaken jaar na jaar minder betwistingen worden aanhangig gemaakt, is moeilijk achterhaalbaar. De vaststelling dat de potentieel pensioengerechtigden steeds beter worden geïnformeerd, voorafgaand aan hun op pensioenstelling, is wellicht niet vreemd aan het verminderde aantal betwistingen in dit deeldomein van de sociale zekerheid. De aanvragen om toegelaten te worden tot de collectieve schuldenregeling zijn in vergelijking met het kalenderjaar 2009 met niet minder dan 40% gestegen. Deze materie vormt hoe langer hoe meer een zware belasting in de werking van de arbeidsrechtbank van Hasselt. Het gaat om dossiers die, gelet op de inhoud, een zeer lange doorlooptijd hebben waarbij het noodzakelijk is dat de arbeidsrechtbank op geregelde tijdstippen dient te interveniëren. De vaststelling dat steeds meer personen er niet meer in slagen om hun financiële verplichtingen na te komen en in de collectieve schuldenregeling een laatste reddingsboei zien, is alleszins zorgbarend te noemen. De exponentiële toename van de aanvragen, wijst erop dat er maatschappelijk een ernstig consumentenprobleem aanwezig is, waarop dringend een antwoord met gegeven worden. Inmiddels zal de arbeidsrechtbank van Hasselt er rekening mee moeten houden dat aan de dossiers inzake collectieve schuldenregeling, voldoende aandacht en tijd dient besteed te worden.
Het aantal nieuwe zaken vergeleken met de uitgesproken vonnissen:
4731
5000
Col. Schuldenreg. Nieuwe zaken Vonnissen
4500 3549
3500
3336
3357
4000
3728
3798
3154 3422 99
1722
439 617
3000 2007
2008
2009
2010
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden er in totaal 3728 vonnissen uitgesproken , zodat het aantal uitgesproken vonnissen bijna gelijk is aan het aantal nieuw ingeleide zaken. Wanneer de arbeidsrechtbank optimaal functioneert zou het aantal uitgesproken vonnissen zich lichtjes boven het aantal nieuw ingeleide zaken moeten bevinden. Gezien nochtans de arbeidsrechtbank van Hasselt gedurende een periode van meer dan zes maanden met één rechter minder diende te fungeren, mag het een succes genoemd worden dat het aantal uitgesproken vonnissen bijna even groot is als het aantal nieuw ingeleide zaken. De plaatsvervangende rechters hebben zich voortreffelijk van hun taken gekweten en zijn erin geslaagd om een zeer aanvaardbaar rendement te realiseren. Gelet op het feit dat vanaf februari 2011 de nieuw benoemde rechter volledig inzetbaar zal zijn en daarenboven de arbeidsrechtbank van Hasselt voor 50% zal kunnen gebruik maken van een toegevoegd rechter, valt het te verwachten dat gedurende het kalenderjaar 2011 er meer vonnissen zullen worden uitgesproken dan er nieuwe zaken zullen worden ingeleid. Behoudens onvoorziene omstandigheden zal na verloop van een periode van zes maanden tot één jaar de lichte achterstand die zich bij de behandeling van enkele materies kan voordoen, opnieuw worden weggewerkt. Adviezen uitgebracht door het openbaar ministerie de voorbije vijf jaar: Adviezen O.M. Schriftelijke Mondelinge Totaal
2006 52 2581 2633
2007 36 1301 1337
2008 27 1280 1307
2009 19 1374 1393
2010 16 1487 1503
Het openbaar ministerie gaf gedurende het jaar 2010 in 1503 zaken een advies, met andere woorden een stijging met 110 adviezen ten opzichte van 2009. Er werden gedurende het jaar 2010, 214 zaken weggelaten van de algemene rol.
2. Strafzaken In onderstaande tabel wordt een volledig overzicht gegeven van de ingekomen pro – justitia’s in de zaken die we in 2010 en 2009 ontvingen en dit onderverdeeld per materie, alsmede het jaarlijkse totaal en het verschil met het voorgaande jaar: Inbreuken
2010
2009
EEG-verordeningen Werkloosheid Dimona A.R.A.B. Tewerkstelling vreemdeling Programmawet deeltijds Sluikwerk-Zwartwerk Bescherming loon Sociale documenten Arbeidsongevallen Sociale zekerheid Varia - Pesten Bedrieglijk genot ziekte-uitkering Arbeidsreglement Collectieve Arbeidsovereenkomsten C.A.O. Outplacement Onwettig uitvoeren bouwwerken Jaarlijkse vakantie Oneerlijke handelspraktijken Arbeidsovereenkomsten Brugpensioen Ten onrechte bekomen vergoeding/toelage Mensenhandel Uitzendarbeid Totaal
246 418 197 171 65 56 37 6 42 49 31 11 26 19 3 5 0 3 0 0 0 1 0 7 1393
373 313 185 171 95 47 43 40 39 34 26 18 17 15 14 6 2 3 2 1 1 1 1 0 1447
Verschil 10-09 -127 +105 +12 0 -30 +9 -6 -34 +3 +15 +5 -7 +9 +4 -11 -1 -2 0 -2 -1 -1 0 -1 +7 -54
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden er 1341 nieuwe zaken in de notitieregisters ingeschreven. Dit betreft 54 zaken minder dan het aantal dat er gedurende het kalenderjaar 2009 werden ingeschreven . Alhoewel het cijfer op zichzelf bijna identiek hetzelfde is als het cijfer dat in 2009 werd genoteerd, zullen de cijfers per deeldomein aantonen dat er zich belangrijke verschuivingen hebben voorgedaan. De interpretatie van deze cijfers zal per deeldomein worden gegeven, doch nu reeds kan worden vermeld dat sociale fraude altijd heeft bestaan en zal blijven bestaan, zodat zowel op het vlak van de bijdragefraude als inzake de uitkeringsfraude een permanente en doorgedreven controle noodzakelijk is en blijft. Dit vooral in het kader van de toenemende technische hulpmiddelen die het mogelijk maken om goed georganiseerde fraude moeilijk vaststelbaar te maken.
Uit de cijfers per deeldomein kan het volgende worden afgeleid: 1. Inbreuken op de Europese Verordeningen inzake de rij- en rusttijden
Tijdens het kalenderjaar 2010 werden er 246 pro justitia’s inzake inbreuken op de rij- en rusttijden overgemaakt aan het arbeidsauditoraat van Hasselt. Gedurende de kalenderjaren 2009, 2008 en 2007 waren dit er telkens meer dan 370, zodat dit een vermindering van circa 33% betekent. De redenen voor deze grote vermindering aan pro justitia’s heeft naar mijn oordeel drie oorzaken, een verminderde economische activiteit, de bereidheid om meer onmiddellijke inningen te betalen en het feit dat meer en meer vrachtwagens met een digitale tachograaf zijn uitgerust. De economische recessie heeft zich zwaar laten voelen in de Belgische transportsector, zodat de Belgische transportfirma’s zeker minder actief zijn geweest gedurende 2010. Daarnaast blijkt dat er meer onmiddellijke inningen worden betaald door de gecontroleerde chauffeurs. Wanneer de onmiddellijke inningen worden betaald, wordt de zaak slechts zeer zelden overgemaakt aan het arbeidsauditoraat , zodat het toenemen van de betaling van onmiddellijke inningen het aantal ontvangen pro justitia’s inzake inbreuken op de rij-en rusttijden bij het arbeidsauditoraat van Hasselt doet verminderen. Tenslotte heeft de invoering van de digitale tachograaf ervoor gezorgd dat er minder wordt geverbaliseerd. De digitale tachograaf verwittigt de chauffeur automatisch wanneer hij een inbreuk op de rij-en rusttijden gaat maken. De bonafide chauffeur kan dan ingrijpen door zo snel als mogelijk bv. een rustpauze in te lassen. De digitale tachograaf zorgt ervoor dat de chauffeur zich bewust is op het ogenblik wanneer hij eventueel een inbreuk gaat begaan, zodat de niet - intentionele overtreding op de rij- en rusttijd, de facto, niet meer bestaat wanneer men de digitale tachograaf gebruikt. Anderzijds bestaat de mogelijkheid dat de digitale tachograaf op een moeilijker opspoorbare manier kan gemanipuleerd worden, hetgeen er toe kan leiden dat minder gepleegde inbreuken worden vastgesteld. Het is alleszins zo dat de controle van een digitale tachograaf op het gebruik van technische middelen teneinde de geregistreerde gegevens te frauderen, arbeidsintensiever is, dan dit het geval was bij machinale tachografen, hetgeen opnieuw het uiteindelijk aantal opgestelde pro justitia’s vermindert. 2. Inbreuken op de werkloosheidsreglementering
Tijdens het kalenderjaar 2010 werden er 418 pro justitia’s door de R.V.A. inspecteurs aan het arbeidsauditoraat van Hasselt overgemaakt. Dit betreft 105 pro justitia’s meer of een vermeerdering van 25%. Deze toename moet integraal worden toegeschreven aan het fenomeen webcamfraude, waarin het arbeidsauditoraat van Hasselt voor deze vorm van fraude een nationaal onderzoek voert. Er werd vastgesteld dat vele uitkeringsgerechtigde via de webcam een aantal diensten aanboden en de inkomsten die zij uit deze activiteiten haalden, niet aangaven bij de diensten van de R.V.A., noch op een andere manier het bestaan van deze zelfstandige nevenactiviteit kenbaar maakten bij de R.V.A. Meestal handelde het om werkloze dames die in hun slaapkamer een WEBCAM plaatsten om dan via een provider sexueel getinte opnames, aan internetgebruikers te verkopen. Deze dames worden per minuut betaald, terwijl de provider een percentage van de betaalde gelden door de gebruiker, als vergoeding voor zijn tussenkomsten afhoudt.
Deze vorm van fraude blijkt zich nationaal te manifesteren, zodat de R.V.A. overal in het land hieromtrent pro justitia’s heeft opgesteld en aan het arbeidsauditoraat van Hasselt heeft overgemaakt. Wanneer de pro justitia’s aangaande de webcamfraude buiten beschouwing worden gelaten blijkt dat het aantal door de R.V.A. opgestelde pro justitia’s ernstig is gedaald. Bij het hoofdbestuur van de R.V.A. bestaat de mening dat het “non bis in idem beginsel” zich zou verzetten tegen het gelijktijdig toepassen van een administratieve sanctie en een strafrechtelijke vervolging. Deze mening zorgt ervoor dat meer dan in het verleden ervoor geopteerd wordt om geen strafrechtelijk pro justitia op te stellen doch enkel een administratiefrechtelijke procedure te voeren. Dit betekent dat R.V.A. – inspecteurs op dit ogenblik reeds veel minder verbaliseren wanneer het handelt om in omvang beperkte vormen van fraude en dat naar de toekomst toe, bij een niet gewijzigde visie van de R.V.A.– top, deze tendens zich tot de normale regel zal ontwikkelen. 3. Sociale documenten en dimona
Inzake sociale documenten en geen meldingen bij het dimonasysteem werden er respectievelijk 42 en 197 pro justitia’s aan het arbeidsauditoraat van Hasselt overgemaakt. In vergelijking met het kalenderjaar 2009 alwaar dit 39 en 185 pro justitia’s betrof, kan worden vastgesteld dat dit een niet noemenswaardige stijging betreft. Het DIMONA – systeem maakt het voor de werkgevers eenvoudiger om tot vlak voorafgaand aan een tewerkstelling, de verplichte aangifte te doen. Anderzijds geeft het DIMONA – systeem aan de controleurs en inspecteurs een eenvoudig en praktisch middel om tijdens een controle te kunnen nagaan of alle werknemers gemeld werden bij de R.S.Z. De niet-melding bij de R.S.Z. gebeurt intentioneel en vormt nog steeds de hoeksteen waarop de sociale fraude wordt gebouwd. Het valt daarom ook te voorzien dat in de toekomst de niet naleving van de wetgeving op de sociale documenten en de niet – melding bij het DIMONA – systeem, in diverse sectoren de meest vastgestelde inbreuken zullen blijven. Vooral binnen de bouwsector en de horecasector blijven de vaststellingen relatief hoog, zodat voor het jaar 2011, de controle van werkgevers die werkzaam zijn in deze sectoren, relatief groot zal blijven. 4. Arbeidsongevallen en inbreuken op de ARAB-bepalingen
Het is een statistisch toeval te noemen dat het aantal pro justitita’s inzake inbreuken op ARAB-bepalingen voor het kalenderjaar 2010 juist hetzelfde was als dit voor het kalenderjaar 2009, met name 171. Naast dit statistisch toeval valt het op dat jaar na jaar en ondanks intensieve controle vanwege de inspectiedienst, het toezicht op het welzijn op het werk, er zich vele te vermijden arbeidsongevallen blijven voordoen. Arbeidsongevallen die te wijten zijn aan grove nalatigheden, zowel in hoofde van de werkgevers als in hoofde van werknemers. Werknemers onderschatten dikwijls het nut van het gebruik van beschermmiddelen en laten veelvuldig na om het aanwezige beschermingsmateriaal te gebruiken. Het dragen van beschermbrillen, handschoenen, helmen en stevige werkschoenen wordt omwille van het ongemak die deze beschermmiddelen veroorzaken, meermaals verzuimd. Werkgevers laten anderzijds na om voldoende toezicht uit te oefenen op het gebruik van voornoemde beschermmiddelen, zeker wanneer het arbeidsritme positief wordt beïnvloed door het niet-gebruiken van deze beschermmiddelen.
Daarnaast wordt ten onrechte bespaard op de aanschaf van beschermmiddelen en wordt er slechts zelden voldoende aandacht besteed aan de opleiding van nieuwe personeelsleden inzake veiligheid. Vooral in de bouwsector lijken werkgevers het moeilijk te hebben om de voorschriften inzake veiligheid na te leven. Het blijft een wederkerend fenomeen te zijn dat de kosten om te investeren in veiligheid, veelal de eerste kosten zijn waarop sterk bespaard moet worden. 5. Zwartwerk, ontduiken sociale zekerheidsbijdragen en oneerlijke handelspraktijken
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden opnieuw meerdere gerechtelijke onderzoeken gevorderd, teneinde zware fraudesystemen te onderzoeken. Alhoewel de arbeidsinspectiediensten grote bevoegdheden hebben om diepgaande onderzoeken te voeren, blijft het noodzakelijk om bij grootschalige fraude huiszoekingen te laten uitvoeren en via financiële onderzoeken beslagen te laten leggen. Deze verregaande onderzoeksmaatregelen moeten gebeuren via de tussenkomst van de onderzoekskabinetten zodat een gerechtelijk onderzoek soms noodzakelijk is. Deze gerechtelijke onderzoeken zijn zeer arbeidsintensief gelet op de grote hoeveelheid van administratieve stukken die telkens moeten onderzocht worden. Deze onderzoeken kosten veel tijd zodat er voorafgaand aan het te vorderen onderzoek, grondig wordt nagekeken op welke wijze dit onderzoek zo productief mogelijk kan uitgevoerd worden. Op aanraden van het parket-generaal worden steeds meer de einddata vastgelegd waarop bepaalde deelonderzoeken moeten afgerond zijn. Samen met het correct aflijnen van de saisine van de onderzoeksrechter, is het agenderen van tussentijdse objectieven een bruikbaar en efficiënt middel om de gevorderde gerechtelijke onderzoeken, binnen een aanvaardbare termijn af te ronden. 6. Tewerkstelling van illegaal in het Rijk verblijvende vreemdelingen
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden er 65 strafdossiers opgesteld waarin één of meerdere illegaal in het Rijk verblijvende vreemdelingen werden tewerkgesteld, zonder dat de werkgevers de nodige tewerkstellingsvergunningen hadden aangevraagd en bekomen. Gedurende het kalenderjaar 2009 bleken dit nog 95 dossiers te zijn, zodat de reeds eerder ingezette trend van verminderde vaststelling van dit misdrijf wordt verdergezet. Gelet op het feit dat steeds meer Europese en vooral Oost-Europese staten tot de Europese Gemeenschap zijn toegetreden en de onderdanen van deze nieuwe lidstaten, stelselmatig worden toegelaten om zonder arbeidsvergunning in België als werknemer actief te zijn, wordt de groep van vreemde arbeidskrachten die over een tewerkstellingsvergunning moeten beschikken steeds kleiner. Wanneer voorafgaand aan 1 mei 2009 een Poolse arbeidskracht, zonder tewerkstellings-vergunning werd tewerkgesteld, en deze Poolse arbeidskracht enkel beschikte over een toeristenvisum, betrof dit een inbreuk aangaande een tewerkstelling van een illegaal in het Rijk verblijvende vreemdeling, terwijl dezelfde materiële feiten na 1 mei 2009, maximaal nog kan gaan om een tewerkstelling van een niet-dimona gemelde werknemer. Wanneer in 2011 de Roemeense en Bulgaarse onderdanen volledig gelijkgesteld zullen zijn met de Belgische werknemers, zullen deze werknemers volledig vrij kunnen meedingen naar een arbeidsplaats op de Belgische arbeidsmarkt, zodat de eventueel niet-correcte tewerkstelling van deze arbeidskrachten evenmin nog een inbreuk zal uitmaken op de specifieke reglementering inzake tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten.
Gezien vooral in de bouwsector tot op heden meerdere Bulgaren en in mindere mate Roemenen worden tewerkgesteld, kan er verwacht worden dat het aantal inbreuken op de tewerkstelling van illegaal in het Rijk verblijvende vreemdelingen in de toekomst zal afnemen. Dit betekent uiteraard niet dat de controle dient te verminderen gezien enkel de omschrijving en de kwalificatie van het misdrijf verandert en niet de materialiteit van de feiten. De tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten wordt in hoofde van de werkgevers eenvoudiger, maar wanneer de werkgever deze arbeidskrachten niet meldt bij de R.S.Z. en voor deze tewerkstellingen het normale loon en de normale R.S.Z.-bijdragen betaalt, blijft het gaan om een ernstige sociaalstrafrechtelijk misdrijf, waardoor het sociaal zekerheidsstelsel ernstig wordt ontwricht. Schematische voorstelling van enkele van de meest in het oog springende tendensen en vaststellingen :
450
EEGVerordeningen
400 350
Werkloosheid 300 250
Bescherming loon
200 150 100
Vreemdelingen (tewerkst.& verblijf)
50 0 2009
2010
Arbeidsongevallen
Het aantal in 2010 gevonniste zaken bedroeg voor de correctionele rechtbank 106 en 13 voor de politierechtbank, wat respectievelijk een daling met 49 en 12 vonnissen betekent ten opzichte van 2009. Het openbaar ministerie was in 2010 aanwezig op 22 correctionele zittingen waarvan 1 in graad van beroep en op 5 zittingen van de politierechtbank. 1 correctionele zitting werd gehouden met drie rechters. 172 dossiers werden uitsluitend met een minnelijke schikking afgehandeld en in 312 bundels werd er overgegaan tot seponering. 161 zaken werden overgemaakt aan de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg teneinde het opleggen van een administratieve geldboete. Wegens bevoegdheidsredenen werden er het afgelopen jaar 234 zaken overgemaakt aan een ander parket.
De politiediensten meldden aan het arbeidsauditoraat Hasselt 50 zaken die afgerond werden met betaling van een onmiddellijke inning. In 276 zaken werd overgegaan tot voeging van de bundels. Procentuele voorstelling van het gevolg dat in 2010 werd gegeven aan de zaken die in dat jaar afgehandeld zijn: Gevolg dat aan de afgehandelde zaken in 2010 werd gegeven
Beschikkingen en vonnissen 9%
Seponeringen 23% Administratieve geldboeten 12%
Gevoegde zaken 21%
Ter beschikking 18%
Minnelijke schikkingen 13%
Onmiddellijke inningen 4%
Toelichting bij het vervolgingsbeleid Voor wat het globale vervolgingsbeleid van het arbeidsauditoraat te Hasselt betreft geven volgende verduidelijkingen een betere kijk geven op het cijfermateriaal. Voorafgaand dient echter te worden opgemerkt dat om tot een juiste interpretatie van de cijfers te kunnen overgaan er rekening moet worden gehouden met de vaststelling dat gemiddeld 30 % van de zaken die voorkomen in de rubriek “gevoegde zaken” worden gevoegd aan grote zaken die correctioneel worden gedagvaard en derhalve aan de correctionele rechter voor beoordeling worden voorgelegd. Wanneer met hoger genoemd gegeven rekening wordt gehouden, blijkt dat 61% van de binnengekomen zaken resulteerden in één van de drie mogelijkheden zoals omschreven in de omzendbrief, terwijl de overige 39% van de zaken ofwel werden overgemaakt aan een andere rechtsmacht, ofwel op strafrechtelijk vlak werden geseponeerd. 1. Administratieve geldboeten
20% van de zaken werden overgemaakt aan de directeur-generaal van de studiedienst van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Deze zaken betroffen de strafzaken waarbij weliswaar een inbreuk werd vastgesteld, maar waarbij deze inbreuk ofwel een loutere nalatigheid betrof, ofwel zowel op sociaaleconomisch vlak als op maatschappelijk vlak slechts geringe gevolgen ressorteerde. De niet aangifte bij DIMONA voor één tot maximum vier werknemers, geen aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wanneer het slechts om enkele dagen arbeid handelde, het niet volgen van de verplichtingen inzake het kenbaar maken van de deeltijdse uurroosters over een beperkte periode (lees: maximaal één maand), kleine inbreuken op de ARAB-bepalingen, het niet afleveren van werkloosheidsdocumenten beperkt tot een relatief korte periode (lees: maximaal twee maanden), het niet kunnen voorleggen van personeelsregisters, aanwezigheidsregisters en afwijkingsregisters waarbij geen andere inbreuken konden vastgesteld worden, alsmede het niet tijdig opstellen van arbeidsreglementen, studentencontracten, individuele rekeningen voor zover geen frauduleuze bedoelingen konden vastgesteld worden. Daar het de expliciete bedoeling van de wetgever is geweest om dergelijke inbreuken niet correctioneel te vervolgen en gezien de omzendbrief deze intentie duidelijk ondersteunt, werden, bij éénmalig vastgestelde inbreuken zoals hierboven aangehaald, deze zaken overgemaakt aan de directeur-generaal. Dit gebeurde via een begeleidend schrijven waarbij, per individuele zaak, aan de directeur-generaal werd meegedeeld of mijn ambt de feiten al dan niet bewezen achtte en welke de redenen waren waarom de vastgestelde feiten niet via strafrechtelijke weg werden afgehandeld. Het percentage van zaken dat werd overgemaakt aan de directeur-generaal is gedaald wanneer dit vergeleken wordt met het aantal zaken dat gedurende het kalenderjaar 2009 aan de directeur-generaal is overgemaakt. Deze daling is geenszins het gevolg van een wijziging in het door het arbeidsauditoraat gevoerd strafrechtelijk vervolgingsbeleid maar moet integraal worden toegeschreven aan de wijze waarop inspectiediensten hun controles uitvoeren. Er werd gedurende het kalenderjaar 2010 duidelijk meer tijd besteed aan strafrechtelijke onderzoeken waarvan de vastgestelde fraude omvangrijker was en het onderzoek meer tijd vergde. Bij zeer kleine inbreuken heeft de bevoegde inspecteur of controleur de mogelijkheid om niet te verbaliseren doch enkel een verwittiging te geven, zodat kleinere inbreuken veelvuldig niet leiden tot het opstellen van een pro justitia. 2. Minnelijke schikkingen
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden er procentueel veel minder zaken met een minnelijke schikking beëindigd dan gedurende de voorafgaande 3 jaar. Het aantal zaken dat volledig kon worden afgesloten met een minnelijke schikking betrof 11% hetgeen 9% minder zaken betreft opzichtens de voorafgaande jaren. De aanzienlijke vermindering van dit cijfer is niet te wijten aan een wijziging in het gevoerde strafrechtelijk beleid, maar moet worden gezocht in wetswijzigingen, een gewijzigde visie van het begrip non bis in idem bij de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en een verminderde financiële draagkracht in hoofde van de personen die een minnelijk schikking werden aangeboden.
Op wetgevend vlak werd in de ziekteverzekering een artikel opgenomen waarbij de gelijktijdige strafrechtelijke en administratiefrechtelijke vervolging wordt uitgesloten op grond van eenzelfde inbreuk. Gezien de administratiefrechtelijke beteugeling in de regel doeltreffender is, wordt veelvuldig geopteerd om de administratieve procedure en bestraffing te laten primeren op de strafrechtelijke beteugeling. Dit resulteert bij kleinere inbreuken vooral in de beslissing om de zaak te seponeren op strafrechtelijk vlak, alwaar voorheen in dergelijke zaken veelvuldig een minnelijke schikking werd voorgesteld. Bij het hoofdbestuur van de R.V.A. heerst de mening dat ook inzake de vervolging van werkloosheidsinbreuken, de strafrechtelijke vervolging niet kan samengaan met een administratieve sanctie en dit op grond van het rechtsbeginsel “non bis in idem”. Alhoewel de rechtspraak van het Hof van Beroep van Antwerpen, bevestigd in een cassatiearrest, de dubbele vervolging toelaatbaar achtte, heeft de mening van het hoofdbestuur van de R.V.A. zeker reeds enige invloed gehad. In afwachting van een definitief standpunt dat door het hoofdbestuur van de R.V.A. dient te worden ingenomen, heeft het arbeidsauditoraat het laatste kwartaal van het kalenderjaar 2010 minder minnelijke schikkingen uitgeschreven, zodat er ook minder minnelijke schikkingen werden betaald. Wanneer het hoofdbestuur van de R.V.A. bij de mening blijft dat na het opleggen van een strafrechtelijke veroordeling, de opgelegde administratieve sanctie dient te worden ingetrokken, zal het aantal strafrechtelijke vervolgingen inzake R.V.A. inbreuken aanzienlijk verminderen, hetgeen een wezenlijke impact zal hebben op het strafrechtelijk beleid dat het arbeidsauditoraat in Hasselt voert. Een derde oorzaak waarom er minder minnelijke schikkingen worden betaald, moet gezocht worden in de economische recessie die voor de minder gefortuneerden uit onze samenleving een invloed heeft gehad gedurende het kalenderjaar 2010. Een aantal personen betaalden omwille van hun moeilijke financiële situatie de aangeboden minnelijke schikking niet, terwijl andere personen zich bevonden in een situatie van collectieve schuldenregeling of budgetbeheer bij het O.C.M.W. en daarom evenmin tot betaling overgingen. Tenslotte weze opnieuw opgemerkt dat, wanneer in een strafzaak meerdere beklaagden betrokken zijn en mijn ambt overgaat tot het voorstellen van een minnelijke schikking, de strafzaak in de statistieken slechts als afgesloten via de betaling van een minnelijke schikking wordt vermeld, als alle beklaagden het voorgestelde bedrag aan minnelijke schikking hebben betaald. Wanneer een beklaagde het voorgestelde bedrag aan minnelijke schikking niet betaalt, kan de strafzaak niet worden afgesloten en zal de persoon die de minnelijke schikking niet wil betalen voor de bevoegde strafrechtbank vervolgd worden. Bij de statistische verwerking wordt een dergelijke strafzaak opgenomen onder de gedagvaarde zaken. 3. Strafrechtelijke vervolgingen
Gedurende het kalenderjaar 2010 werden 30 % van de strafrechtelijke dossiers voor de bevoegde strafrechter gebracht. Gezien er van de aangeboden minnelijke schikking minder minnelijke schikkingen werden aanvaard en betaald, moest mijn ambt meer dan voorheen deze categorie van zaken voor de correctionele rechtbank brengen.
4. Besluit vervolgingsbeleid
Alhoewel het vervolgingsbeleid niet werd gewijzigd is er dus toch een wezenlijke wijziging in de cijfers vaststelbaar.
V. ARBEIDSRECHTBANK TONGEREN
1. Burgerlijke zaken Globaal wordt in de meeste materies die de arbeidsrechtbank behandelt een lichte stijging van het aantal inschrijvingen op de algemene rol vastgesteld. In 2010 werden 2 452 zaken ingeleid op de algemene rol tegenover 2 439 in 2009. Voor de bijzondere procedures, kortgeding en de verzoekschriften tot rechtsbijstand werden 15 zaken ingeschreven voor het jaar 2010 en respectievelijk 13 zaken in 2009. Voor de inleidingen op éénzijdig verzoekschrift (collectieve schuldenregeling) is er een lichte stijging in 2010 van 526 zaken t.o.v. 402 in 2009, waarschijnlijk ten gevolge van de economische crisis. In het algemeen is het aantal nieuwe zaken in alle materies licht gestegen of ongewijzigd gebleven. Behalve inzake de geschillen betreffende ziekteverzekering, gezinsbijslag, jaarlijkse vakantie en vooral bij O.C.M.W.(artikel 580 Ger. W.) is er een redelijke stijging: aantal zaken in 2009
aantal zaken in 2010
ziekteverzekering
358
403
gezinsbijslag
25
33
jaarlijkse vakantie
4
9
O.C.M.W.
33
56
De verzoekschriften tegen een O.C.M.W.-beslissing houden meestal in dat er een weigering van toekenning is ofwel conform de wet van 08 juli 1976 (niet-toekenning maatschappelijke dienstverlening) ofwel conform de wet van 26 mei 2002 (niet-toekenning maatschappelijke integratie). We kunnen dus vaststellen dat er een toename van het aantal O.C.M.W.-zaken is in het algemeen, waarbij het enerzijds opvalt dat de O.C.M.W.'s de voorwaarden tot het bekomen van het leefloon zoals gesteld in artikel 3 van de wet van 26 mei 2002 enerzijds strict(er) toepast en anderzijds de mensen eerder geneigd zijn een beroep te doen op het O.C.M.W. tot het bekomen van een tussenkomst in zowel hun vaste uitgaven (huur, huurwaarborg,, woonsten energiekosten,…) als andere uitgaven (vb. bromfiets, brilglazen, medische kosten, …). Er is eveneens een blijvende dalende tendens, sedert 2006, van de nieuwe zaken vast te stellen inzake de bijdragen in het sociaal statuut van de zelfstandigen (art. 581 Ger.W.): van 39 in 2010 tot 55 in 2009.
Dalende tendens: jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010
aantal zaken 741 286 211 161 55 39
daling in % 62 % 26 % 24 % 66 % 30 %
Deze daling is het gevolg van de wetswijziging van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005) waarbij in artikel 20 van het Koninklijk Besluit nr. 38 van 27 juli 1967 een § 7 werd ingevoegd, luidende als volgt: “§7; Onverminderd hun recht om voor de rechter te dagvaarden kunnen de door dit artikel beoogde kassen als inninginstellingen van de bijdragen de bedragen die hen verschuldigd zijn eveneens bij wijze van dwangbevel invorderen. De Koning bepaalt de voorwaarden en modaliteiten van vervolging door middel van een dwangbevel evenals de kosten die eruit voortvloeien en hun tenlastelegging”. Het aantal zaken waarin in 2010 eindvonnis werd uitgesproken bedraagt 2 335 tegenover 2 094 in 2009. Het aantal weglatingen van de algemene rol bedraagt 101. Het aantal doorhalingen van de rol en afstanden bedraagt 244. Het aantal hoger beroepen tegen vonnissen van de arbeidsrechtbank te Tongeren in 2010 bedraagt 199 tegenover 176 in 2009. Er is een stijging in het geven van advies door het openbaar ministerie: het openbaar ministerie gaf gedurende het jaar 2010 in 1 147 zaken een advies, tegenover 994 in 2009. Het openbaar ministerie was in 2010 aanwezig op 150 zittingen van de arbeidsrechtbank, terwijl het 124 keer diende te zetelen in 2009. De arbeidsrechtbank te Tongeren kent geen achterstand . De termijn tussen de overzending van het dossier aan het auditoraat en de rechtsdag is voor de meerderheid van zaken 1 – 4 maanden.
2. Strafzaken
Het totaal aantal strafzaken, ingeschreven in de notities van het auditoraat in het kalenderjaar 2010 is gestegen met 37 zaken tot 1 045. De stijging situeert zich volledig in de inbreuken op de Europese Verordening inzake rij- en rusttijden (+ 66 zaken), ondanks er 24 onmiddellijke inningen minder aan onze dienst werden overgemaakt. Het aantal EEG-zaken betreffen veelal niet betaalde onmiddellijke inningen. De correctionele zaken zijn licht gedaald met 29 zaken; er werden wel 43 correctionele zaken minder geseponeerd. Het aantal dossiers inzake inbreuken op de Welzijnswet kent weer een daling (-56). De inspectiedienst Toezicht op het Werk voert een zeer gericht pro-actief beleid inzake veiligheid op de werkvloer. Dit resulteert in een groot aantal waarschuwingen en regularisaties. Het aantal processen-verbaal inzake werkloosheid is voor het tweede achtereenvolgende jaar gedaald (- 46 zaken in 2009; -33 zaken in 2010). Nog steeds betreffen deze processen-verbaal veelal de niet toegelaten cumul van werkloosheidsuitkeringen en arbeidsprestaties ingevolge de consultering van de kruispuntbank en de vergelijking van deze gegevens met de gegevens van de werkloosheidskaart. De vaststelling betreffende de illegale tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten is gedurende het jaar 2010 gestegen met 19 zaken. Er werden 59 processen-verbaal opgesteld inzake illegaal in het Rijk verblijvende vreemdelingen zonder dat de werkgevers de nodige tewerkstellingsvergunningen hadden aangevraagd of behouden. De tewerkstelling doet zich voornamelijk voor in de horeca en in de bouw. In de fruitsector zijn de vaststellingen betreffende de illegale tewerkstelling van vreemde arbeidskrachten gedurende het jaar 2010 verminderd tot 7 dossiers. De inbreuken inzake Dimona zijn ongeveer gelijk gebleven (-3). Het aantal vonnissen in 2010 bedroeg voor de correctionele rechtbank 95 en 20 voor de politierechtbank, zijnde een stijging van 31 correctionele vonnissen en een daling van 1 vonnis van de politierechtbank Het openbaar ministerie was in 2010 aanwezig op 11 zittingen van de correctionele rechtbank in eerste aanleg en op 11 zittingen van de politierechtbank. In 2010 werden 117 zaken gebracht voor de correctionele rechtbank en 20 voor de politierechtbank. In 180 dossiers werd een minnelijke schikking voorgesteld; 122 dossiers werden in 2010 afgehandeld door betaling van de minnelijke schikking. Aan de FOD WASO werden 249 zaken (182 in 2009) toegezonden teneinde een administratieve geldboete op te leggen. Wegens bevoegdheidsredenen werden het afgelopen jaar 203 zaken toegezonden aan een ander parket. Voorts werden 79 zaken afgerond door betaling van een onmiddellijke inning.