Recente ontwikkelingen in het Belgisch financieel systeem December 2006
Deze halfjaarlijkse publicatie geeft een overzicht van recente ontwikkelingen in het Belgisch financieel systeem, onder de vorm van een reeks tabellen en grafieken voor de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, 1 de verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen en de openbare uitgiften van effecten. Ze vormt een aanvulling op het Financial Stability Review, dat éénmaal per jaar, in juni, verschijnt en een macro-prudentiële analyse bevat van de stabiliteit van het Belgisch financieel systeem. De tabellen en grafieken zijn bijgewerkt op basis van de laatst beschikbare gegevens. Ze worden voorafgegaan door enkele beknopte commentaren over de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies, de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging, de verzekeringsondernemingen en de pensioenfondsen.
© Nationale Bank van België, Brussel. Alle rechten voorbehouden. De volledige of gedeeltelijke verveelvoudiging van deze brochure voor educatieve en niet-commerciële doeleinden is toegestaan mits bronvermelding.
1
Deze publicatie kwam tot stand in samenwerking met de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA).
Inhoud
Markante ontwikkelingen
5
1. Kredietinstellingen
5 5 6
1.1 1.2
Aantal kredietinstellingen Overzicht, rendabiliteit en solvabiliteit
2. Beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies 2.1 2.2 2.3
Aantal ondernemingen Beursvennootschappen Vennootschappen voor vermogensbeheer
9 9 10 10
3. Beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
10
4. Verzekeringsondernemingen
11 11 11 14 14
4.1 4.2 4.3 4.4
Aantal verzekeringsondernemingen Rendabiliteit en solvabiliteit Provisies en andere passiva Beleggingen en andere activa
5. Pensioenfondsen
16
Tabellen en grafieken
17
Markante ontwikkelingen
1. Kredietinstellingen Aantal kredietinstellingen
1.1
Het aantal Belgische kredietinstellingen bedroeg op 30 juni 2006 103 eenheden, wat overeenkomt met een daling van 1 eenheid ten opzichte van de twee voorgaande jaren. Aantal kredietinstellingen ingeschreven op de lijst (gegevens op het einde van de periode) 160 140 120
141 15 25
100 80
33
134 15 25
120
119
14
14
119 13
25
30
34
31 27
60 40
68
63
20
54
27
48
27
113 11
111 10
109 10
35
36
29
45
29
104 9
104 9
103 9
38
36
41
42
27
26
28
27
38
36
34
33
26
25
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
0 1996
1997
1998
1999
2000
K.I. naar Belg. recht met Belg. meerderheidsdeelneming
K.I. naar Belg. recht met buit. meerderheidsdeelneming
K.I. naar het recht van andere Staten van de EU
Andere K.I. naar buitenlands recht
De structuur van de Belgische banksector, naar juridisch statuut, is relatief identiek gebleven aan die van het voorgaande jaar. Zo is het aantal kredietinstellingen naar Belgisch recht met Belgische meerderheidsdeelneming in de loop van de eerste helft van 2006 met slechts 1 eenheid afgenomen, tot 25 eenheden. Op dit ogenblik vertegenwoordigen deze laatste nog slechts 24,3 pct. van het totale aantal Belgische kredietinstellingen, tegenover 48,2 pct. eind 1996. Bovendien is het aantal kredietinstellingen naar Belgisch recht met buitenlandse meerderheidsdeelneming en naar buitenlands recht niet toegenomen gedurende de eerste zes maanden van 2006, terwijl hun aantal over de laatste tien jaar was gestegen. Eind juni 2006 bedroeg het aandeel van deze laatste in het totale aantal Belgische kredietinstellingen 75,7 pct.
5
1.2
Overzicht, rendabiliteit en solvabiliteit
De meeste van de tabellen en grafieken voor de kredietinstellingen in de statistische annex konden niet geactualiseerd worden ten gevolge van de inwerkingtreding van een nieuw rapporteringsschema volgens IAS/IFRS (International Accounting Standards/International Financial Reporting Standards). De overgang naar deze nieuwe boekhoudregels heeft geleid tot een breuk in de tijdreeksen. Deze sectie geeft een eerste synthetisch overzicht, 1 gebaseerd op de gegevens van het nieuwe boekhoudschema voor zes grote Belgische banken. Eind juni 2006 bedroeg hun gezamenlijke balanstotaal, volgens de boekhoudregels IAS/IFRS, 1.350,5 miljard euro. De toepassing van deze nieuwe boekhoudregels brengt belangrijke wijzigingen met zich mee met betrekking tot de boeking van activa en passiva. Vooreerst introduceren deze standaarden het concept van de reële waarde (fair value). Deze wordt gedefinieerd als het bedrag waartegen een financieel instrument verhandeld kan worden tussen goed geïnformeerde en instemmende tegenpartijen in het kader van een transactie onder normale concurrentievoorwaarden. Dit begrip is ruimer dan dat van de marktwaarde. Ook al wordt, onder de boekhoudregels IAS/IFRS, de beursnotering op een actieve markt effectief als de beste indicatie van de reële waarde beschouwd, en bij voorkeur gebruikt, indien deze bestaat, wordt ze niet als enige aanwijzing gebruikt. Indien er geen actieve markt bestaat, voorziet de reële waarde tevens in andere evaluatietechnieken die gebruikt kunnen worden om een financieel actief te waarderen. Zo kan men zich, bijvoorbeeld, beroepen op de waardering van gelijkaardige financiële instrumenten. Bovendien voeren de IAS/IFRS-normen een nieuwe classificatie in van de activa en de passiva in verschillende categorieën met specifieke boekhoudregels. (1)
Structuur van de activa volgens boekhoudkundige categorie onder IAS/IFRS (gegevens op geconsolideerde basis; in miljarden euro's en in procenten van het totaal) Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden 195,3 Financiële activa gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van 34,9 waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening Leningen en vorderingen (met inbegrip van financiële leases) 750,9 Tot einde looptijd aangehouden beleggingen 14,9 Voor verkoop beschikbare financiële activa 247,7 Derivaten gebruikt ter afdekking 2,2 (2) Andere activa 104,5 Balanstotaal 1.350,5
14,5 2,6 55,6 1,1 18,3 0,2 7,7 100,0
(1) Deze gegevens hebben betrekking op zes grote banken. (2) Deze bevatten, onder andere, de materiële activa, de goodwill en andere immateriële activa.
Een eerste categorie aan de actiefzijde bevat de activa die worden aangehouden voor handelsdoeleinden, met name de activa die werden verworven om ze op korte termijn te verkopen of terug te kopen, alsook de derivaten (met uitzondering van de derivaten gebruikt ter afdekking). De activa in deze categorie worden geboekt aan reële waarde en waardeveranderingen worden verrekend via de resultatenrekening. Eind juni 2006 vertegenwoordigde deze categorie 14,5 pct. van het balanstotaal van de banken. Een tweede categorie omvat de financiële activa waarvoor de banken, op onomkeerbare wijze, een waardering tegen reële waarde hebben gekozen (fair value option). Wijzigingen in de waarde van de instrumenten in deze categorie worden eveneens via de resultatenrekening geboekt. Op 30 juni 2006 vertegenwoordigden deze activa slechts 2,6 pct. van het balanstotaal van de Belgische kredietinstellingen.
1
Deze zes grote kredietinstellingen vertegenwoordigden eind 2005, samen, 92,5 pct. van het balanstotaal van de Belgische banksector.
6
De categorie van de leningen en vorderingen bevat de activa met vaste of vast te stellen betalingen die niet op een markt genoteerd worden. Ze worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs en vormen de belangrijkste actiefpost van de Belgische banken (55,6 pct.). De tot einde looptijd aangehouden beleggingen (1,1 pct. van het balanstotaal) omvatten de effecten en financiële instrumenten waarvan de banken de bedoeling hebben om ze tot de dag van terugbetaling aan te houden. Derivaten en aandelen worden er niet in opgenomen. Deze categorie kan slechts gebruikt worden voor zover er tijdens het lopende boekjaar of tijdens de twee voorgaande boekjaren niet meer dan een verwaarloosbaar volume aan effecten vóór vervaldag werd verkocht. De activa in deze categorie worden gewaardeerd aan geamortiseerde kostprijs. De voor verkoop beschikbare financiële activa (18,3 pct. van het balanstotaal) omvatten de activa die niet in een van de vorige rubrieken werden geboekt. Ze worden gewaardeerd tegen reële waarde en waardeveranderingen worden verwerkt via het eigen vermogen. Volgens de boekhoudregels IAS/IFRS kunnen derivaten expliciet worden toegewezen als derivaten gebruikt ter afdekking, voor zover voldaan wordt aan de documentatieverplichtingen die voor zulke transacties vereist zijn en voor zover de doeltreffendheid van de afdekking wordt bewezen. Ze worden geboekt aan reële waarde op de balans van de banken. De waarde van deze derivaten gebruikt ter afdekking bedroeg slechts 0,2 pct. van het balanstotaal van de Belgische kredietinstellingen eind juni 2006. (1)
Structuur van de passiva volgens boekhoudkundige categorie onder IAS/IFRS (gegevens op geconsolideerde basis; in miljarden euro's en in procenten van het totaal) Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden 129,1 Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van 52,0 waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs 1040,7 Derivaten gebruikt ter afdekking 2,7 Voorzieningen 2,4 (2) Andere verplichtingen 80,0 Totaal eigen vermogen en minderheidsbelang 43,5 Balanstotaal 1.350,5
9,6 3,9 77,1 0,2 0,2 5,9 3,2 100,0
(1) Deze gegevens hebben betrekking op zes grote banken. (2) Deze bevatten, onder meer, voorzieningen, financiële verplichtingen verbonden aan overgedragen financiële activa en belastingverplichtingen.
De toepassing van de IAS/IFRS-normen verandert tevens de boekingswijze van de passiva, maar slechts in mindere mate. Meer bepaald wordt 77,1 pct. van de passiva van de Belgische banken nog steeds aan geamortiseerde kostprijs gewaardeerd. Deze passiva bevatten vooral de deposito's van de cliënteel en de kredietinstellingen. Daarnaast vertegenwoordigen de financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden en dus gewaardeerd tegen reële waarde, 9,6 pct. van het balanstotaal. Ze bestaan voor een belangrijk deel uit derivaten en korte posities in aandelen en vastrentende effecten. Het nieuwe boekhoudschema laat ook toe de balansstructuur van de Belgische kredietinstellingen in te delen volgens instrument. (1)
Structuur van de activa volgens instrument (gegevens op geconsolideerde basis; in miljarden euro's en in procenten van het totaal) Geldmiddelen en zichtrekeningen bij centrale banken 6,7 Leningen en vorderingen - kredietinstellingen 264,8 Leningen en vorderingen - andere dan kredietinstellingen 543,1 (2) Hypothecaire leningen 176,0 (2) Leningen op termijn 246,3 Schuldbewijzen 323,6 Derivaten 62,4 Aandelen 49,5 Andere activa 100,4 Balanstotaal 1.350,5 (1) Deze gegevens hebben betrekking op zes grote banken. (2) Betreft enkel de hypothecaire leningen en leningen op termijn in de IAS/IFRS-categorie van de "Leningen en vorderingen".
7
0,5 19,6 40,2 13,0 18,2 24,0 4,6 3,7 7,4 100,0
Een groot deel van de activa van de Belgische banken bestaat uit leningen en vorderingen op de cliënteel (40,2 pct.), hoofdzakelijk onder de vorm van hypothecaire leningen en van leningen op termijn. Het aandeel van deze laatste bedraagt respectievelijk 13,0 pct. en 18,2 pct. van de totale activa. Bovendien houden de Belgische kredietinstellingen een belangrijke portefeuille schuldbewijzen aan (24,0 pct. van het balanstotaal). Het merendeel van die effecten is geklasseerd als voor verkoop beschikbare financiële activa en veranderingen in hun waarde hebben geen invloed op de resultatenrekening omdat ze onmiddellijk worden geboekt via het eigen vermogen. De transacties op de interbancaire markt, met name de geldmiddelen en de zichtrekeningen bij de centrale banken, evenals de vorderingen op kredietinstellingen, vertegenwoordigen 20,1 pct. van het balanstotaal van de Belgische banken. In het oude boekhoudschema werden de derivaten buiten balans geboekt aan hun notionele waarde. Vanaf nu, onder de normen IAS/IFRS, worden ze geboekt aan reële waarde op de balans van de banken. Ze worden geboekt als financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden, hetzij als derivaten gebruikt ter afdekking. Gemeten op basis van hun reële waarde, wordt de grote meerderheid van de derivaten geboekt in de eerste categorie (96,4 pct.). Structuur van de passiva volgens instrument (gegevens op geconsolideerde basis; in miljarden euro's en in procenten van het totaal) Schulden ten opzichte van kredietinstellingen 382,9 Deposito's 557,8 (2) Zichtdeposito's 164,6 (2) Gereglementeerde spaardeposito's 146,6 Derivaten en korte posities 114,1 In schuldbewijzen belichaamde schulden (met inbegrip van obligaties) 137,2 Achtergestelde verplichtingen 23,6 Andere verplichtingen 91,5 Totaal eigen vermogen en minderheidsbelang 43,5 Balanstotaal 1.350,5
28,3 41,3 12,2 10,9 8,4 10,2 1,7 6,8 3,2 100,0
(1) Deze gegevens hebben betrekking op zes grote banken. (2) Betreft enkel de zicht- en spaardeposito's die gewaardeerd zijn tegen geamortiseerde kostprijs.
Aan de passiefzijde vertegenwoordigen de interbancaire leningen 28,3 pct. van het balanstotaal van de Belgische kredietinstellingen. De deposito's maken nog altijd één van de belangrijkste financieringsmiddelen van de banken uit (41,3 pct. van het balanstotaal). De zichtdeposito's en de spaardeposito's bedragen respectievelijk 164,6 miljard euro (12,2 pct.) en 146,6 miljard euro (10,9 pct.). De in schuldbewijzen belichaamde schulden tenslotte, waaronder de kasbons worden geklasseerd, maken 10,2 pct. van het totaal uit. Ten gevolge van de kapitaalverhoging van een grote Belgische bank, is de risk asset ratio van het — in deze sectie beschouwde — staal Belgische banken, berekend volgens Bazel I, gestegen van 10,8 pct. eind 2005 tot 11,4 pct. aan het einde van de eerste helft van 2006. Het resultaat voor de eerste zes maanden van 2006 en het rendement van het eigen vermogen bedroegen respectievelijk 5,9 miljard euro en 14,2 pct. (1)
Kerncijfers (gegevens op geconsolideerde basis; in procenten, tenzij anders vermeld) ste 1 sem. 2006 Risk asset ratio 11,4 Resultaat (in miljarden euro's) 5,9 (2) Rendement op gemiddelde activa 0,4 (2) Rendement op het gemiddelde eigen vermogen 14,2 (1) Deze gegevens hebben betrekking op zes grote banken. (2) Niet-geannualiseerde cijfers.
8
2. Beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies 2.1
Aantal ondernemingen
Het aantal beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies is tijdens de eerste helft van 2006 met 4 eenheden toegenomen. Deze stijging had enkel betrekking op de beleggingsondernemingen, aangezien het aantal vennootschappen voor beleggingsadvies gelijk is gebleven. Binnen de categorie van de beleggingsondernemingen is de stijging van het aantal instellingen enerzijds het gevolg van de vestiging in België van 3 nieuwe bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de EU, en anderzijds het gevolg van de oprichting van een nieuwe vennootschap voor plaatsing van orders in financiële instrumenten. Evolutie van het aantal beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies (gegevens op het einde van de periode) Evolutie 1ste sem. 2006
Lijst per 2000
2004
2005
Juni 2006
+
-
85
70
57
58
1
-
1 Beleggingsondernemingen naar Belgisch recht . Beursvennootschappen . Vennootschappen voor vermogensbeheer . Vennootschappen voor makelarij in financiële instrumenten . Vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten
84 46 31 4 3
70 36 30 1 3
57 31 23 1 2
58 31 23 1 3
1 1
-
2 Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Unie
-
-
-
-
-
-
3 Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Unie zonder vergunning krachtens richtlijn 93/22/EEG van de Raad
1
-
-
-
-
-
Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Unie
9
15
14
17
3
-
94
85
71
75
4
-
-
-
4
-
Beleggingsondernemingen met vergunning in België
Totaal beleggingsondernemingen + bijkantoren Vennootschappen voor beleggingsadvies
4
4
3
3
Totaal vennootschappen met vergunning
98
89
74
78
9
2.2
Beursvennootschappen
Tijdens de eerste zes maanden van 2006 zijn de activiteiten van de beursvennootschappen sterk toegenomen waarbij deze vennootschappen hebben geprofiteerd van de gunstige voorwaarden op de financiële markten, ondanks de turbulenties in de maanden mei en juni. Zo vertoonde hun balanstotaal en het totaal van hun in 1 bewaring ontvangen effecten, bij constant staal , een netto toename van respectievelijk 16 pct. en 6 pct. in vergelijking met eind 2005. Ten opzichte van de eerste zes maanden van 2005 is de omzet van de beursvennootschappen eveneens toegenomen (33 pct.). Deze positieve ontwikkelingen vertaalden zich in een 97 pct. groei van het netto resultaat van de beursvennnootschappen. Het rendement van het eigen vermogen (niet geannualiseerd) steeg eveneens, van 10,8 pct. in het eerste semester van 2005 tot 19,7 pct. in het eerste semester van 2006. De verbetering van de rendabiliteit van de beursvennootschappen betrof een groot aantal ondernemingen. Terwijl in 2005 3 van de 31 vennootschappen een verlies lieten optekenen, maakte slechts 1 onderneming verlies tijdens het eerste semester van 2006. De solvabiliteit van de ondernemingen ging er tevens op vooruit dankzij een stijging van hun reglementair eigen vermogen (met 20 pct.). De solvabiliteitscoëfficiënt steeg daardoor van 58,2 pct. eind 2005 tot 63,1 pct. eind juni 2006.
2.3
Vennootschappen voor vermogensbeheer
De ontwikkelingen in deze sector in de eerst helft van 2006 waren over het algemeen heel gunstig. Bij constant 1 staal , nam het balanstotaal toe met 3 pct. en de beheerde fondsen groeiden met 18 pct. In vergelijking met de eerste zes maanden van 2005 kende de omzet een sterke stijging (72 pct.), terwijl het netto resultaat meer dan verdubbelde. Bijgevolg nam het rendement van het eigen vermogen toe van 15 pct. tijdens de eerste helft van 2005 tot 29 pct. tijdens de eerste helft van 2006. Het aantal instellingen dat een verlies liet optekenen nam eveneens af van 4 tot 2 eenheden. Niettemin bestaan er nog grote verschillen in de rendabiliteit tussen de verschillende ondernemingen.
3. Beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging Ten gevolge van een herstructurering van een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging (ICB) zijn de cijfers voor het geheel van de sector in de eerste helft van 2006 moeilijk vergelijkbaar met de cijfers van het voorgaande jaar. Ongeacht de impact van deze wijziging zette de positieve ontwikkeling van de beheervennootschappen van ICB's in 2005 zich ook tijdens de eerste zes maanden van 2006 voort. De globale omzet van de instellingen nam toe en het rendement van het eigen vermogen stabiliseerde op 41 pct.
1
De commentaren in deze sectie zijn gebaseerd op de evolutie van de sector bij constant staal, waardoor de cijfers verschillen met deze in annex.
10
4. Verzekeringsondernemingen 4.1
Aantal verzekeringsondernemingen
Het aantal in België gevestigde verzekeringsondernemingen nam in de eerste helft van 2006 af met 7 eenheden en bedroeg eind juni 164 eenheden. Er verdwenen 2 ondernemingen met hoofdzakelijk een Belgisch aandeelhouderschap, 4 Belgische dochterondernemingen van buitenlandse verzekeraars met hoofdzetel binnen de Europese Economische Ruimte (E.E.R.) en 1 Belgische dochteronderneming van een buitenlandse verzekeraar met hoofdzetel buiten de E.E.R. Zoals in de voorgaande periodes deed de daling zich voornamelijk voor bij de ondernemingen gespecialiseerd in niet-levensverzekeringen. Toch blijven deze laatste veruit het meest talrijk. Het betreft hier echter vaak zeer kleine ondernemingen. Het aantal buitenlandse ondernemingen die zonder vestiging in België verzekeringsproducten kunnen aanbieden onder het statuut van de vrije dienstverlening, nam in de eerste helft van 2006 af van 740 tot 739 eenheden. Hun marktaandeel blijft nog steeds beperkt.
4.2
Rendabiliteit en solvabiliteit
De verzekeringsondernemingen hebben in 2005 een netto resultaat gerealiseerd van 2.377,3 miljoen euro. Dit is een stijging met 39,6 pct. ten opzichte van 2004. Het rendement van het eigen vermogen op sectorniveau is aldus toegenomen van 18,0 pct. in 2004 tot 23,3 pct. in 2005. Het gezamenlijke verlies van de verlieslatende ondernemingen bedroeg 42,3 miljoen euro, ten opzichte van 161,7 miljoen euro in 2004. Resultaten van de verzekeringsondernemingen per activiteit (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljoenen euro's) 4000 3000 2000 1000 0 -1000 -2000 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Niet-technis ch res ultaat Technis ch res ultaat niet-levens verzekeringen Technis ch res ultaat levens verzekeringen Netto res ultaat
De stijging van het netto resultaat in 2005 vindt zijn oorsprong in de verbetering van het technisch resultaat leven (49,3 pct.) en het niet-technisch resultaat (136,4 pct.). Het technisch resultaat niet-leven daalde met 12,2 pct.
11
(1)
Technisch resultaat uit levensverzekeringsactiviteiten (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld)
Netto verdiende premies Verzekeringskosten (-) Premies na verzekeringskosten Netto operationele kosten (-) Verzekeringsresultaat Netto beleggingsinkomsten Technisch resultaat leven (1)
2003
2004
2005
17.646 19.624 -1.978 1.151 -3.129 3.614 485
19.953 22.492 -2.539 1.187 -3.726 4.521 795
25.245 28.484 -3.239 1.341 -4.580 5.767 1.187
Wijziging 2004/2005 (in procenten) 26,5 26,6 13,0 27,6 49,3
Gecorrigeerd voor de waardeverandering van de beleggingen verbonden aan tak 23 contracten.
Wat de activiteiten leven betreft, werd in 2005 een groei van de premies met 26,5 pct. opgetekend. De premiestortingen in contracten met een gegarandeerd rendement namen toe met 8,9 pct., terwijl deze in de contracten verbonden aan beleggingsfondsen groeiden met 129,5 pct. Deze sterke stijging was onder meer te danken aan de anticipatie door de Belgische gezinnen van een nieuwe belasting van 1,1 pct. op de gestorte premies van bepaalde levensverzekeringsproducten, die in werking is getreden op 1 januari 2006. Het technisch resultaat van de activiteiten leven nam, voornamelijk ten gevolge van de stijging van de netto beleggingsinkomsten (exclusief tak 23), met 27,6 pct. toe. De verbetering van het beleggingsresultaat is toe te schrijven aan een stijging van het rente-inkomen — voornamelijk als gevolg van de groei van de obligatieportefeuille — en een stijging van de gerealiseerde meerwaarden. Technisch resultaat uit niet-levensverzekeringsactiviteiten (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld)
Netto verdiende premies Verzekeringskosten (-) Premies na verzekeringskosten Netto operationele kosten (-) Verzekeringsresultaat Netto beleggingsinkomsten Technisch resultaat niet-leven
2003
2004
2005
9.075 6.495 2.580 2.771 -191 994 803
9.599 6.720 2.879 2.837 42 1.182 1.225
8.927 6.632 2.296 2.681 -386 1.461 1.075
Wijziging 2004/2005 (in procenten) -7,0 -1,3 -5,5 23,6 -12,2
De daling van het technisch resultaat en de premies in niet-leven met respectievelijk 12,2 pct. en 7,0 pct. is het gevolg van een belangrijke wijziging in de populatie in deze sector. Inderdaad, eind 2004 is een Belgische dochtermaatschappij van een buitenlandse verzekeraar van de markt verdwenen. Deze onderneming, met voornamelijk buitenlandse activiteiten, nam een belangrijk deel van de totale premies in de sector voor haar rekening. Gecorrigeerd voor deze wijziging in de populatie namen de premies en het technisch resultaat respectievelijk toe met 3,3 pct. en 33,8 pct. Deze laatste evolutie is te danken aan een stijging van de netto beleggingsinkomsten met 34,0 pct., terwijl het eigenlijke verzekeringsresultaat licht verslechterde, daar de verzekerings- en operationele kosten sterker stegen dan de premies. De verzekeringsresultaten in niet-leven blijven sterk verschillen tussen de activiteiten en de ondernemingen. Het niet-technisch resultaat, dat de niet-toegekende financiële resultaten, de uitzonderlijke resultaten en nog een aantal kleinere posten bevat, is gestegen van -316,1 miljoen euro in 2004 tot 115,0 miljoen euro in 2005, voornamelijk ten gevolge van de gunstige ontwikkeling van de niet-toegewezen financiële opbrengsten.
12
De solvabiliteitsgraad van de verzekeringsondernemingen is in 2005 licht verbeterd. De verhouding tussen de beschikbare en de vereiste solvabiliteitsmarge bedroeg eind 2005 259,3 pct., tegenover 250,7 pct. eind 2004. De solvabiliteitsmarge bestaat uit verschillende elementen. De expliciete marge, die voornamelijk het eigen vermogen voorkomend op de balans bevat, is in 2005 stabiel gebleven rond 180 pct. Daarnaast bevat de reglementaire solvabiliteitsmarge nog twee elementen die slechts door de onderneming kunnen worden opgenomen na het akkoord van de toezichthouder. Niveau en samenstelling van de beschikbare solvabiliteitsmarge van de verzekeringsondernemingen (gegevens op vennootschappelijke basis; in procenten van de vereiste marge) 350
350
300
300
250
250
200
200
150
150
100
100
50
50
0
0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
Niet-gerealiseerde meerw aarden Toekomstige w insten uit levensverzekeringen Expliciete solvabiliteitsmarge
2005
2005 Juni 2006 Plus-values non réalisées Bénéfices futurs attendus s Fonds pour dotations future Marge de solvabilité explicite
Het eerste element bestaat uit een deel van de verwachte toekomstige winsten uit levensverzekeringsactiviteiten. Deze component is in 2005 gedaald van 12,8 tot 11,5 pct. van de vereiste marge. Deze daling is gedeeltelijk het gevolg van een wijziging in de reglementering die de mogelijke incorporatie van toekomstige winsten in de solvabiliteitsmarge geleidelijk aan beperkt en in 2010 uiteindelijk zal verbieden. Het tweede element omvat de niet-gerealiseerde meerwaarden op de beleggingsportefeuille die werden opgenomen in de reglementaire marge. Dit bedrag is in 2005 toegenomen van 56,5 tot 67,6 pct. van de vereiste marge. Het overgrote deel van de latente meerwaarden wordt echter niet in de reglementaire marge opgenomen, maar vormt een additionele buffer. Deze buffer is door de stijging van zowel de aandelen- als de obligatiekoersen in 2005 verder hersteld van de sterke afname tussen 2000 en 2002. Op basis van de trimestriële rapportering, waarin onder meer geen rekening wordt gehouden met eventuele winstuitkeringen aan aandeelhouders en verzekerden, blijkt dat de solvabiliteit van de verzekeringsondernemingen in de eerste helft van 2006 is gedaald. Terwijl het expliciete gedeelte van de marge onder invloed van de winsten die de verzekeraars in de eerste helft van 2006 hebben geboekt, toegenomen is, heeft de stijging van de rente tijdens de eerste zes maanden van 2006 gezorgd voor een forse afname van de meerwaarden opgenomen in de solvabiliteitsmarge.
13
Provisies en andere passiva
4.3
Het balanstotaal van de verzekeringssector is in 2005 met 13,0 pct. toegenomen tot 185,0 miljard euro. Dit percentage ligt in dezelfde lijn als de voorbije jaren. Belangrijkste componenten van het passief van de verzekeringsondernemingen (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljarden euro's) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 1999 2000 2001 Andere passiva Schulden Provisies voor te betalen schades Provisies tak 23 Provisies leven (exclusief tak 23) Eigen vermogen
2002
2003
2004
2005
Het eigen vermogen van de verzekeringsondernemingen is in 2005 gestegen tot 10,2 miljard euro (7,8 pct.), ten gevolge van een toename van de reserves en het overgedragen resultaat. De provisies, die het overgrote deel van het passief uitmaken, zijn in 2005 echter nog sterker gestegen (13,6 pct.) dan het eigen vermogen. Deze stijging vond zoals in de voorgaande jaren voornamelijk plaats bij de levensverzekeringscontracten (19,1 pct.), waarbij de provisies voor de tak 23 contracten toenamen met 30,7 pct. en deze voor de tak 21 contracten met 16,6 pct. In het geval van tak 23 hangt deze toename samen met de verandering van de waarde van de beleggingsportefeuille op de actiefzijde. De provisies voor te betalen schades (voornamelijk niet-leven) daalden met 6,1 pct.
4.4
Beleggingen en andere activa
De beleggingen vormen traditioneel de belangrijkste post aan de actiefzijde van de balans van de verzekeringsondernemingen (90,0 pct. eind 2005). Binnen deze rubriek dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de beleggingen verbonden aan tak 23 contracten, die aan marktwaarde worden geboekt, en de andere beleggingen, die geboekt worden aan historische kost, in sommige gevallen gecorrigeerd voor duurzame niet-gerealiseerde meer- of minderwaarden. Deze laatste groep beleggingen groeide in 2005 aan met 13,9 pct. Het belang van aandelen nam licht toe van 12,1 pct. tot 12,6 pct. van de portefeuille, na de daling van de voorgaande jaren. De obligatieportefeuille nam toe van 70,9 pct. naar 71,5 pct. Het belang van hypothecaire leningen daarentegen daalde van 4,6 pct. naar 3,9 pct. De beleggingen verbonden aan tak 23 contracten namen toe met 31,0 pct., enerzijds ten gevolge van de waardestijging van deze beleggingen en anderzijds door de instroom van nieuwe premies. Deze portefeuille bestaat nog steeds vooral uit deelbewijzen van instellingen voor collectieve belegging. Verzekeringsondernemingen moeten hun verplichtingen dekken door het aanhouden van voldoende activa. Deze activa dienen aan de verschillende activiteiten te worden toegewezen en vormen dan de dekkingswaarden van deze activiteiten. Zij worden gewaardeerd aan de affectatiewaarde, die in de meeste gevallen overeenkomt met de marktwaarde, maar soms ook, bijvoorbeeld in het geval van overheidsobligaties, met de actuariële waarde.
14
Belangrijkste componenten van het actief van de verzekeringsondernemingen (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljarden euro's)
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Vorderingen en andere activa Aandeel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen Beleggingen van tak 23 contracten Andere beleggingen Beleggingen in verbonden ondernemingen Hypothecaire leningen beleggingen exclusief tak 23 Schuldinstrumenten Aandelen
Voor alle activiteiten samen, inclusief de levensverzekeringsactiviteiten van tak 23, waar de verzekerden het beleggingsrisico op zich nemen, bedroegen de dekkingswaarden op het einde van juni 2006 172,0 miljard euro, tegenover 168,9 miljard euro eind 2005. Het belang van de obligatieportefeuille steeg in de eerste helft van 2006 van 57,4 pct. tot 59,7 pct. van de totale dekkingswaarden. Overheidsobligaties maakten eind juni 2006 34,7 pct. uit van de totale dekkingswaarden, terwijl bedrijfsobligaties goed waren voor 25,0 pct. Het relatieve aandeel van bedrijfsobligaties in de totale obligatieportefeuille is in de eerste helft van 2006 constant gebleven rond 42 pct., nadat de verhouding de laatste jaren sterk gestegen was. Het belang van aandelen nam licht af van 13,9 pct. tot 13,1 pct. van de totale dekkingswaarden, terwijl het belang van de deelbewijzen van instellingen voor collectieve belegging steeg van 16,2 pct. tot 16,5 pct. Samenstelling van de dekkingswaarden van de verzekeringsondernemingen (geheel van de activiteiten) (gegevens op vennootschappelijke basis; in procenten van het totaal van de dekkingswaarden) 100%
80%
60%
40%
20%
0% 1999
2000
Overheidsobligaties
2001
Bedrijfsobligaties
2002
2003
Aandelen
Vastgoed
15
2004 Leningen
2005 ICB's
jun/06 Andere
5. Pensioenfondsen In 2005 is het aantal pensioenfondsen gestegen van 328 naar 332. Op het einde van 2005 waren er daarvan 2 fondsen in vereffening. Tegen het einde van juni 2006 was het aantal toegelaten pensioenfondsen echter teruggevallen tot 323, waarvan 6 fondsen in vereffening. Resultaten van de pensioenfondsen (in miljarden euro's) 3 2 1 0 -1 -2 -3 -4 2000
2001
2002
2003
2004
Andere res ultaten Financieel res ultaat Technische kos ten Prem ies en andere technis che opbrengs ten Netto res ultaat
De resultaten van de pensioenfondsen worden in hoofdzaak bepaald door de inkomsten uit de beleggingen, de premie-inkomsten en de technische kosten. In 2005 namen de gestorte premies met 19,8 pct. af tot 968,9 miljoen euro. De scherpe daling van de premie-inkomsten kan o.a. verklaard worden door de overname van een groot pensioenfonds door de Belgische Staat en het feit dat verschillende pensioenfondsen in 2004 additionele stortingen hadden gedaan om hun financieringstekort weg te werken. Ook de sterke stijging van de beleggingsinkomsten (78,8 pct.), — voornamelijk als gevolg van de waardevermeerdering van de beleggingsportefeuille —, waardoor het rendement op de beleggingsportefeuille is toegenomen van 8,9 pct. tot 13,6 pct., heeft een aantal pensioenfondsen ertoe aangezet hun premiestortingen in 2005 te verminderen. Uiteindelijk nam het netto resultaat van de pensioenfondsen met 61,1 pct. toe tot 1.479,0 miljoen euro. De goede resultaten hebben in 2005 een positieve invloed gehad op de vermogenspositie van de pensioenfondsen. Zo werd er een stijging van de dekkingsgraad van de bestaande verplichtingen opgetekend van 127,7 pct. in 2004 tot 133,3 pct. in 2005. Niet alleen de globale vermogenspositie van de sector verbeterde in 2005, ook de financiële positie van de ondernemingen met een vermogenstekort is in 2005 verbeterd. Hun tekort is gedaald van 0,8 pct. tot 0,3 pct. van het totale vermogen van de sector. De samenstelling van de beleggingsportefeuille van de pensioenfondsen is in 2005 niet sterk gewijzigd. Het belangrijke aandeel van instellingen voor collectieve belegging, dat constant is gebleven rond 75 pct. van de totale dekkingswaarden, wordt verklaard door de aan deze beleggingen verbonden belasting- en diversificatievoordelen. Binnen deze categorie is het belang van aandelenfondsen toegenomen, ten koste van de obligatiefondsen. Het aandeel van rechtstreeks aangehouden aandelen daalde licht van van 9,4 pct. tot 9,2 pct., terwijl dat van de obligaties steeg van 4,4 pct. tot 6,4 pct. Het belang van de andere posten, waaronder bijvoorbeeld de reserves bij levensverzekeringsondernemingen, zichtrekeningen en vastgoed, daalde van 9,2 pct. tot 7,8 pct. Merk op dat de verschuivingen binnen de beleggingsportefeuille niet alleen te wijten zijn aan aan- en verkooptransacties, maar ook aan wijzigingen in de waardering van de instrumenten.
16
Tabellen en grafieken
17
1. Kredietinstellingen Aantal kredietinstellingen
1.1
Grafiek 1 : Aantal kredietinstellingen ingeschreven op de lijst (gegevens op het einde van de periode) 160 141
140
15
120
25
100 33
80
134 15 25
120 14
119
119
14
13
25
30
34
31 27
27
60 40
68
63
20
54
27
48
113 11
111 10
109 10
35
36
29
45
29
104 9
104 9
103 9
38
36
41
42
27
26
28
27
38
36
34
33
26
25
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
0 1996
1997
1998
1999
2000
K.I. naar Belg. recht met Belg. meerderheidsdeelneming
K.I. naar Belg. recht met buit. meerderheidsdeelneming
K.I. naar het recht van andere Staten van de EU
A ndere K.I. naar buitenlands recht
Bron : CBFA
Tabel 1 : Wijzigingen in de sector
Aantal kredietinstellingen naar Belgisch recht (einde periode)
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
81
75
72
67
65
61
59
54
52
+2 -15
+2 -8
+2 -5
+1 -6
+3 -5
-4
-2
+1 -6
+1 -3
39
44
47
46
46
48
45
50
51
+2 -3
+5 -
+5 -2
+3 -4
+2 -2
+2 -
-3
+5 -
+2 -1
Evolutie tijdens de periode . inschrijvingen (1) . schrappingen Aantal kredietinstellingen naar buitenlands recht (einde periode) Evolutie tijdens de periode . inschrijvingen (1) . schrappingen (1)
Schrappingen door stopzetting of door fusies/opslorpingen.
Bron : CBFA
19
1.2
Overzicht, rendabiliteit en solvabiliteit
Tabel 2 : Evolutie van de kerncijfers (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's tenzij anders vermeld) Balanstotaal
2004
2005
Cliëntentegoeden
Wijziging
2004
2005
Wijziging
04/05
Grote bankgroepen (11)
Vorderingen op cliënten
2004
2005
Wijziging
04/05
04/05
1.010,7
1.229,2
21,6%
482,1
532,0
10,3%
433,2
535,1
23,5%
91,4
90,6
-0,9%
64,9
63,8
-1,7%
37,1
39,7
7,0%
1.102,1
1.319,7
19,7%
547,0
595,8
8,9%
470,2
574,8
22,2%
41,1
49,6
20,6%
23,0
26,3
14,4%
12,6
16,5
30,5%
1.143,2
1.369,3
19,8%
570,1
622,1
9,1%
482,9
591,3
22,5%
Andere kredietinstellingen naar Belgisch recht (43) Totaal kredietinstellingen naar Belgisch recht (54) Bijkantoren (50) Totaal kredietinstellingen (104)
Buiten-balansverrichtingen
Aan de kredietinstellingen toevertrouwde waarden en vorderingen
op termijn 2004
2005
Wijziging
2004
2005
(in miljoenen euro's)
Wijziging
04/05
Grote bankgroepen (11)
Resultaten van het boekjaar
2004
Wijziging
2005
04/05
04/05
6.003,7
5.637,0
-6,1%
838,8
963,8
14,9%
4.603
5.702
23,9%
91,7
69,4
-24,4%
12.479,0
7.142,3
-42,8%
469
734
56,6%
6.095,4
5.706,4
-6,4%
13.317,8
8.106,1
-39,1%
5.071
6.436
26,9%
26,1
24,8
-5,1%
992,2
1.298,9
30,9%
118
178
50,8%
6.121,5
5.731,1
-6,4%
14.310,0
9.405,0
-34,3%
5.189
6.614
27,5%
Andere kredietinstellingen naar Belgisch recht (43) Totaal kredietinstellingen naar Belgisch recht (54) Bijkantoren (50) Totaal kredietinstellingen (104)
Risk asset
Rendement op
ratio
gemiddelde activa
Rendement van het gemiddelde eigen vermogen
2004
2005
12,6%
11,1%
0,5%
0,5%
17,3%
16,0%
15,5%
0,5%
0,8%
13,0%
11,5%
0,5%
Bijkantoren (50)
-
-
Totaal kredietinstellingen (104)
-
-
Grote bankgroepen (11)
2004
2005
2004
2005
Kosten/inkomsten verhouding 2004
2005
19,9%
70,6%
72,3%
9,8%
12,1%
78,4%
74,2%
0,5%
15,8%
18,5%
71,7%
72,6%
0,3%
0,4%
-
-
82,3%
72,6%
0,5%
0,5%
-
-
72,0%
72,6%
Andere kredietinstellingen naar Belgisch recht (43) Totaal kredietinstellingen naar Belgisch recht (54)
(1) Geannualiseerde cijfers.
Bron : CBFA
20
Tabel 3 : Evolutie van de belangrijkste balansposten (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's tenzij anders vermeld) Activa
2000
2004
2005
Wijziging
Passiva
2000
2004
2005
04/05
Wijziging 04/05
Interbankvorderingen
198,4
212,6
277,3
30,4%
Interbankschulden
286,8
281,6
412,6
46,5%
Vorderingen op cliënten
392,7
482,9
591,3
22,5%
Cliëntentegoeden
504,2
570,1
622,1
9,1%
- schulden tegenover cliënten
369,0
456,1
502,7
10,2%
296,5
323,1
368,0
13,9%
- in schuldbewijzen belichaamde schulden
135,3
113,9
119,5
4,9%
Vaste activa
15,8
18,9
20,6
9,0%
Achtergestelde schulden
24,0
23,7
24,3
2,7%
Andere posten
68,0
105,7
112,1
6,1%
Eigen vermogen
26,9
35,0
37,0
5,7%
129,4
232,9
273,3
17,3%
971,3
1.143,2
1.369,3
19,8%
Effecten en ander waardepapier
Andere posten
971,3
1.143,2
1.369,3
19,8%
Bron : CBFA
Tabel 4 : Evolutie van de basiscomponenten van de resultatenrekening (gegevens op geconsolideerde basis; in miljarden euro's tenzij anders vermeld) Grote kredietinstellingen
2003
2004
2005
Alle kredietinstellingen
Wijziging 04/05
2003
2004
2005
Wijziging 04/05
Renteresultaat (1) Niet-renteresultaten uit kapitalen Andere opbrengsten (2)
10,60 2,11 6,32
11,08 2,15 6,86
10,85 2,31 8,15
-2,1% 7,4% 18,8%
12,17 2,44 8,23
12,80 2,39 8,99
12,69 2,62 10,19
-0,9% 9,8% 13,3%
Bankproduct
19,03
20,09
21,30
6,0%
22,84
24,18
25,50
5,5%
13,86 (6,60) 5,17 1,34 0,48 0,91 0,00
14,18 (6,70) 5,92 0,43 0,08 1,30 -0,01
15,41 (7,00) 5,90 -0,32 0,18 1,20 -0,02
8,7% (4.5%) -0,3%
16,89 (7,68) 5,95 1,49 0,49 1,11 0,01
17,41 (7,79) 6,77 0,46 0,11 1,56 0,01
18,50 (7,92) 7,00 -0,41 0,22 1,53 -0,02
6,3% (1,7%) 3,4%
(3)
Bedrijfskosten (waarvan personeelskosten) Bruto bedrijfsresultaat Waardecorrecties Uitzonderlijk resultaat Belastingen Overboekingen en onttrekkingen
-7,4%
98,2% -2,0%
Aandeel in het resultaat van de ondernemingen na vermogensmutatie Aandeel van derden in het resultaat van de geconsolideerde dochterondernemingen
0,31
0,54
0,71
31,0%
0,32
0,54
0,71
31,2%
0,15
0,22
0,21
-3,7%
0,16
0,22
0,22
-4,0%
Geconsolideerd resultaat
3,56
4,60
5,70
23,9%
3,98
5,19
6,61
27,5%
(1) Inkomsten uit aandelen en andere niet-vastrentende effecten + opbrengsten uit financiële vaste activa + resultaat uit realisatie van effecten en beleggingspapier + financiële resultaten uit het wisselbedrijf en uit trading. (2) Inkomsten uit provisies en bankdiensten + overige bedrijfsopbrengsten. (3) Inclusief de afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa.
Bron : CBFA
21
Grafiek 2 : Rendabiliteit van de kredietinstellingen naar Belgisch recht (gegevens op geconsolideerde basis) Rendement van het gemiddelde eigen vermogen 22%
19,9%
20% 18% 16% 14% 12%
18,5% 17,3% 15,8% 14,2%
13,6% 12,1% 10,1%
9,8%
2003
2004
10% 8% 6% 4% 2% 0% 2005
Grote bankgroepen Andere kredietinstellingen naar Belgisch recht Totaal kredietins tellingen naar Belgisch recht
Kosten/inkomsten verhouding 90% 85%
75%
78,4%
78,0%
80%
73,5%
72,8%
71,7%
70,6%
72,3%
74,2%
72,6%
70% 65% 60% 55% 50% 2003
2004
2005
Grote bankgroepen Andere kredietinstellingen naar Belgisch recht Totaal kredietinstellingen naar Belgisch recht
Rentem arge 1,45%
(1)
1,41%
1,40% 1,35%
1,35% 1,30% 1,25%
1,20%
1,20% 1,15% 1,10% 1,05% 1,00% 2003
2004
2005
Bron : CBFA (1)
Stemt overeen met het verschil tussen de impliciete rente verkregen en betaald, respectievelijk op de rentedragende activa en passiva.
22
Grafiek 3 : Verdeling van de kredietinstellingen naar Belgisch recht volgens het rendement van het (1) gemiddelde eigen vermogen (gegevens op geconsolideerde basis; aantal kredietinstellingen en in procenten van het totaal) 100%
2
90%
8
10
80%
16
6
6
6
10
70% 60%
8
50%
7 13
40%
9
30%
31 19
20%
14
10% 0% 2002 < 5%
2004 5% à 10%
10% à 15%
2005 15% à 20%
> 20%
Bron : CBFA (1) Het totale aantal kredietinstellingen in de grafiek is verschillend van het totale aantal kredietinstellingen naar Belgisch recht, voornamelijk als gevolg van het feit dat de dochterkredietinstellingen opgenomen zijn in de geconsolideerde cijfers van hun moederondernemingen.
Grafiek 4 : Evolutie van het nuttig eigen vermogen en van de risk asset ratio van de kredietinstellingen naar Belgisch recht (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis)
14%
70
12%
60
10%
50
8% 13,1% 6%
40
13,0%
11,3%
11,9%
11,9%
12,8%
12,9%
11,5%
30
4%
20
2%
10
0%
0 1998
1999
2000
2001
2002
Risk asset ratio in procenten (linkerschaal) Nuttig eigen vermogen in miljarden euro's (rechterschaal) Bron : CBFA
23
2003
2004
2005
Tabel 5 : Eigen vermogensbestanddelen van de kredietinstellingen naar Belgisch recht (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) 2000
Nuttig eigen vermogen
Eigen vermogen sensu stricto ("tier one capital")
(1)
waarvan hybride instrumenten Aanvullende bestanddelen van eigen vermogen,
2003
2004
Wijziging 04/05
2005
30,6
64,3%
34,3
70,3%
37,9
74,0%
39,2
75,0%
1,3
3,4%
1,7
3,6%
2,4
4,9%
3,1
6,1%
3,6
6,9%
0,5
16,0%
20,8
43,7%
18,4
37,7%
17,5
34,2%
17,9
34,2%
0,4
2,3%
-7,7%
zowel voor kredietrisico's als marktrisico's ("tier two capital") (2)
7,0
14,6%
5,4
11,1%
5,0
9,8%
4,6
8,8%
-0,4
waarvan lower tier 2
(3)
13,9
29,1%
12,9
26,4%
12,5
24,4%
13,3
25,4%
0,8
6,2%
Aftrek van deelnemingen
-3,8
-8,0%
-3,9
-8,0%
-4,2
-8,2%
-4,8
-9,2%
-0,6
14,3%
Totaal
47,7
100%
48,8
100%
51,2
100%
52,3
100%
1,1
2,1%
2,1
-
2,1
-
1,3
-
-0,8
waarvan upper tier 2
Aanvullende bestanddelen van eigen vermogen alleen voor marktrisico's ("tier three capital")
1,6
-
-
(4)
(1) Bevat o.m. het gestort kapitaal, de reserves, het fonds voor algemene bankrisico's, de belangen van derden en, als belangrijke aftrekpost, de positieve consolidatieverschillen. (2) Bevat o.m. de herwaarderingsmeerwaarden, het intern zekerheidsfonds en de gestorte fondsen aangetrokken via schuldtitels met onbepaalde looptijd en andere financieringsinstrumenten waarvan de fondsen en de vergoeding kunnen worden aangewend tot aanzuivering van verliezen, dit terwijl de emittent zijn werkzaamheden kan voortzetten. (3) Bevat de achtergestelde schulden op lange termijn (oorspronkelijke looptijd bedraagt minstens 5 jaar). (4) Bevat het netto resultaat van de handelsportefeuille en een bijzondere categorie van achtergestelde schulden, na toepassing van de reglementaire beperkingen.
Bron : CBFA
24
1.3
Werkmiddelen
Tabel 6 : Evolutie van de belangrijkste werkmiddelen (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) Balansposten
Euro 2004
2005
Deviezen Wijziging 04/05
2004
Totaal Wjziging 04/05
2005
2004
2005
Wijziging 04/05
Interbankschulden
177,3
243,5
37,4%
104,3
169,0
62,1%
281,6
412,6
46,5%
Cliëntentegoeden
441,8
474,0
7,3%
128,3
148,2
15,5%
570,1
622,1
9,1%
21,0
21,2
1,1%
2,7
3,1
14,4%
23,7
24,3
2,7%
35,0
37,0
5,7%
35,0
37,0
5,7%
Andere posten
158,7
179,8
13,3%
74,2
93,4
25,9%
232,9
273,3
17,3%
Totaal
833,8
955,6
14,6%
309,5
413,8
33,7%
1.143,2
1.369,3
19,8%
Achtergestelde schulden Eigen vermogen
(1)
(1) Voor het eigen vermogen is de uitsplitsing euro/deviezen niet relevant.
Bron : CBFA
(1)
Tabel 7 : Evolutie van de in België ingezamelde cliëntentegoeden (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) 2000
2003
2004
2005
Wijziging 04/05
Tegoeden op meer dan 1 jaar Termijndeposito's Kasbons (2) Andere cliëntentegoeden
10,5 57,5 5,6
11,4 44,3 6,4
13,5 38,8 4,5
14,0 30,6 4,7
0,5 -8,2 0,1
3,8% -21,2% 3,2%
Subtotaal
73,5
62,1
56,8
49,3
-7,6
-13,3%
92,5 57,0 18,2 30,4 1,5 10,6
129,0 68,0 19,8 28,1 0,7 9,7
146,9 77,5 19,8 28,5 0,4 8,4
153,8 83,4 21,4 27,0 0,3 9,6
7,0 5,8 1,6 -1,5 -0,1 1,3
4,7% 7,5% 8,1% -5,3% -13,7% 15,1%
Subtotaal
210,3
255,3
281,5
295,6
14,1
5,0%
Totaal van de in België ingezamelde tegoeden
283,8
317,4
338,3
344,9
6,5
1,9%
Tegoeden op 1 jaar of minder dan 1 jaar Depositoboekjes Zichtrekeningen Termijndeposito's < 1 maand t1 maand d 1 jaar Kasbons op 1 jaar (2) Andere cliëntentegoeden
(1) Het totaal van de in België en in het buitenland ingezamelde cliëntentegoeden bedroeg, eind 2005, 622 miljard euro, waarvan 159 op depositoboekjes en 32 in kasbons. (2) De andere cliëntentegoeden omvatten o.m. obligaties en depositocertificaten, deposito's van bijzondere aard, deposito's gekoppeld aan hypothecaire leningen en de depositobeschermingsregeling. Bron : CBFA
25
Grafiek 5 : Evolutie van de structuur van de in België ingezamelde cliëntentegoeden (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's en in procenten van het totaal) 400 350 300
14%
5% 250
4% 9%
4% 12%
5%
24%
23%
21%
21%
200 20%
18%
18% 19%
150 21% 100 50
41%
33%
2000 Depositoboekjes
2003 Termijndeposito's
43%
45%
2004
2005
Zichtrekeningen
Kasbons
Andere tegoeden
Bron : CBFA
Grafiek 6 : Verschuivingen in de belangrijkste in België ingezamelde cliëntentegoeden (gegevens op geconsolideerde basis; wijzigingen tussen eind 2004 en eind 2005, in miljarden euro's) Kas bons op 1 jaar
Kas bons > 1 jaar
Depos itoboekjes
Term ijndepos ito's 1 jaar
Term ijndepos ito's > 1 jaar
Zichtrekeningen
-10
-9
-8
-7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
Bron : CBFA
26
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1.4
Bestedingen
Tabel 8 : Evolutie van de belangrijkste bestedingen (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) Balansposten
Euro 2004
Interbankvorderingen
125,7
2005
Deviezen Wijziging 04/05
2004
2005
174,1
38,5%
86,9
103,2
Totaal Wijziging 04/05 18,7%
2004
212,6
Wijziging 04/05
2005
277,3
30,4%
Vorderingen op cliënten
355,5
398,2
12,0%
127,4
193,1
51,6%
482,9
591,3
22,5%
Effecten en ander waardepapier
254,1
268,1
5,5%
69,0
99,9
44,7%
323,1
368,0
13,9%
Vaste activa
17,5
18,8
7,7%
1,5
1,8
23,5%
18,9
20,6
9,0%
Andere posten
79,3
85,6
8,0%
26,4
26,5
0,4%
105,7
112,1
6,1%
832,0
944,9
13,6%
311,2
424,5
36,4%
1.143,2
1.369,3
19,8%
Totaal
Bron : CBFA
Tabel 9 : Evolutie van de kredietverrichtingen (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) 2003
2004
2005
Wijziging 04/05
13,7
13,5
12,7
13,7
8,1%
2000
Opgenomen uitbetalingskredieten Leningen met forfaitair lastenpercentage (1)
79,5
117,4
132,0
154,7
17,1%
209,7
230,1
258,3
324,0
25,5%
Voorschotten in rekening courant
40,6
29,6
31,3
42,9
36,9%
Handelswissels, accepten en overige kredieten
38,2
24,8
38,3
41,3
7,8%
Overige
11,0
13,4
10,3
14,7
42,8%
Totaal
392,7
428,8
482,9
591,3
22,5%
waarvan op België waarvan op het buitenland
218,0 174,7
224,3 204,5
234,2 248,7
246,1 345,3
5,1% 38,8%
Hypothecaire leningen Leningen op termijn
(1) Na aftrek van de deposito's gekoppeld aan hypothecaire leningen. Bron : CBFA
27
Grafiek 7 : Evolutie van de groei van de kredietverlening (in procenten) Groei van de binnenlandse kredietverlening
Groei van de buitenlandse kredietverlening
10%
40% 35%
8% 30% 6%
25% 20%
4%
gemiddelde groei 15%
gemiddelde groei 2%
10% 5%
0% 2001
2002
2003
2004
2005
0%
-2%
2001
2002
2003
2004
2005
Bron : CBFA
Grafiek 8 : Evolutie van de vorderingen van de kredietinstellingen naar Belgisch recht op opkomende (1) landen en off-shore centra (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, na transfers) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Opkomende landen in Europa
Opkomende landen in Afrika en het MiddenOosten
Opkomende landen in Zuid-Oost Azië 2004
Opkomende landen in Latijns-Amerika en de Caraïben
Off-shore Centra
2005
Bron : CBFA (1) Vanaf 31 maart 2005 dienen de kredietinstellingen hun operaties per land te rapporteren volgens een nieuw rapporteringsschema dat : - een rapportering per land invoert voor de transacties in afgeleide producten buiten balans (kredietderivaten, forwards, swaps, opties en andere); - door elke kredietinstelling ingevuld moet worden (geen vrijstelling meer voor transacties met beperkte bedragen); - voortaan ook de plaatselijke verrichtingen in lokale munt opneemt in het totaal van de vorderingen.
28
Tabel 10 :
Samenstelling van de effectenportefeuille (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's tenzij anders vermeld) 2000
2003
2004
2005
Wijziging 04/05
Beleggingsportefeuille
254
237
243
271
11,4%
Overheidseffecten
154
156
154
168
8,6%
- uitgegeven door de Belgische overheid
93
68
60
61
2,1%
- uitgegeven door een buitenlandse overheid
61
88
94
107
12,7%
Vastrentende effecten uitgegeven door kredietinstellingen
44
34
40
48
20,0%
Andere vastrentende effecten
49
43
46
52
11,5%
6
3
3
4
45,6%
43
64
80
97
21,3%
Overheidseffecten
21
23
28
21
-23,8%
- uitgegeven door de Belgische overheid
10
8
9
6
-33,9%
- uitgegeven door een buitenlandse overheid
12
14
19
15
-18,2%
Vastrentende effecten uitgegeven door kredietinstellingen
2
11
9
13
42,6%
Andere vastrentende effecten
8
14
14
18
28,5%
11
15
28
44
55,7%
295
301
323
368
13,9%
Niet-vastrentende effecten Handelsportefeuille
Niet-vastrentende effecten
Totaal portefeuille Bron : CBFA
29
1.5
Buiten-balansverrichtingen op termijn
Tabel 11 : Uitsplitsing van de termijnverrichtingen (gegevens op het einde van de periode op geconsolideerde basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) 2000
2003
2004
2005
Wijziging 04/05
Termijnverrichtingen op valuta's Termijnwisselverrichtingen Futures op valuta's Contracten op termijnwisselkoersen Valuta- en renteswaps Opties op valuta's
268 1 0 51 38
311 0 9 58 91
360 0 2 63 79
360 0 6 86 82
4 23 3
0,1% 170,6% 36,8% 3,8%
Totaal
358
468
503
534
30
6,0%
Termijnverrichtingen op rente Rentecontracten Rentefutures Depositocontracten Renteswaps Opties op rente
134 52 3 1.507 375
194 82 5 2.742 889
170 91 4 4.171 983
171 96 6 3.404 1.191
1 5 2 -767 208
0,4% 5,8% 44,3% -18,4% 21,2%
Totaal
2.071
3.912
5.419
4.868
-551
-10,2%
Overige termijnverrichtingen Aan- en verkopen vastr.eff. & waardepap. Overige future-verrichtingen Aan- en verkopen van andere effecten Overige optiecontracten
10 5 10 157
2 8 12 223
4 8 13 174
1 4 17 306
-3 -4 4 132
-74,8% -47,3% 33,3% 75,9%
Totaal
181
245
199
329
130
65,2%
2.610
4.625
6.121
5.731
-390
-6,4%
Totaal termijnverrichtingen Bron : CBFA
30
2. Beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies 2.1
Aantal ondernemingen
Tabel 12 : Evolutie van het aantal beleggingsondernemingen en vennootschappen voor beleggingsadvies (gegevens op het einde van de periode) Evolutie 1ste sem. 2006
Lijst per 2000
2004
2005
Juni 2006
+
-
85
70
57
58
1
-
84 46 31 4 3
70 36 30 1 3
57 31 23 1 2
58 31 23 1 3
1 1
-
2 Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Unie
-
-
-
-
-
-
3 Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Unie zonder vergunning krachtens richtlijn 93/22/EEG van de Raad
1
-
-
-
-
-
9
15
14
17
3
-
94
85
71
75
4
-
Vennootschappen voor beleggingsadvies
4
4
3
3
-
-
Totaal vennootschappen met vergunning
98
89
74
78
4
-
Beleggingsondernemingen met vergunning in België 1 Beleggingsondernemingen naar Belgisch recht . Beursvennootschappen . Vennootschappen voor vermogensbeheer . Vennootschappen voor makelarij in financiële instrumenten . Vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten
Bijkantoren in België van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van een andere Lidstaat van de Europese Unie Totaal beleggingsondernemingen + bijkantoren
Bron : CBFA
31
2.2
Beursvennootschappen
Tabel 13 : Evolutie van de kerncijfers (gegevens op het einde van de periode in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) Effectenportefeuille (2)(3)
(1)
Grote beursvennootschappen Overige beursvennootschappen Totaal van de sector
Eigen vermogen (2)(4)
2005
Juni 2006
Wijziging
218 32 250
326 39 365
49% 22% 46%
Balanstotaal
(1)
Grote beursvennootschappen Overige beursvennootschappen Totaal van de sector
10% 23% 15%
In bewaring ontvangen effecten 2005
Juni 2006
Wijziging
1.741 630 2.371
2.057 692 2.749
18% 10% 16%
34.148 6.991 41.140
37.242 6.571 43.813
9% -6% 6%
(2)
-5 42 36
110 56 166
Nettoresultaat Wijziging
35%
Nettorendement van het eigen vermogen
Grote beursvennootschappen Overige beursvennootschappen Totaal van de sector
277 143 419
Wijziging
1ste sem. 2005 1ste sem. 2006 (1)
251 116 366
Wijziging
Juni 2006
1ste sem. 2005 1ste sem. 2006 Grote beursvennootschappen Overige beursvennootschappen Totaal van de sector
Juni 2006
2005
Omzet
(1)
2005
-17,0% 9,2% -9,6%
22,6% 14,1% 19,7%
(1)
(2)
1ste sem. 2005 1ste sem. 2006 -50 10 -39
63 20 83
Wijziging
91%
Risk asset ratio 2005
Juni 2006
58,4% 57,7% 58,2%
62,4% 64,9% 63,1%
Dit zijn de beursvennootschappen met de hoogste omzetcijfers en met een belangrijke handelsactiviteit voor eigen rekening. Het gaat om 4 vennootschappen eind 2004 en 3 eind 2005. (2) Dit zijn cijfers uit de driemaandelijke boekhoudstaten ("periodieke staten") waarin de posities gewaardeerd zijn tegen marktwaarde ("marked to market") . (3) De effectenportefeuille bestaat uit de hausse-posities (financiële instrumenten die de beursvennootschappen voor eigen rekening houden, met uitzondering van de deelnemingen) en uit de baisse-posities (financiële instrumenten die ongedekt werden verkocht). (4) Deze eigen vermogenscijfers zijn vastgesteld op basis van de driemaandelijkse boekhoudstaten ("periodieke staten") waarin de posities gewaardeerd zijn tegen marktwaarde ("marked to market "). Zij omvatten het kapitaal, de uitgiftepremies, de herwaarderingsmeerwaarden, de reserves, het overgedragen resultaat (inclusief de latente meerwaarden op posities) en de achtergestelde leningen. Het resultaat van het lopende jaar is hier niet in opgenomen. Bron : CBFA
32
Tabel 14 : Synthese van de solvabiliteit (gegevens op het einde van de periode in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) 2005
Juni 2006
Wijziging
336,2 21,1 69,1 288,2
389,5 21,3 65,6 345,2
53,3 0,2 -3,5 57,0
16% 1% -5% 20%
-
-
-
-
Bestanddelen van het eigen vermogen Eigen vermogen sensu stricto ("tier one capital") (1) Aanvullende bestanddelen van eigen vermogen ("tier two capital") (2) Aftrekposten (3) Totaal nuttig eigen vermogen Aanvullende bestanddelen van eigen vermogen uitsluitend voor marktrisico's ("tier three capital") (4) Aantal vennootschappen met een solvabiliteitsmarge Minder dan 20% Tussen 20% en 50% Tussen 50% en 100 %
6 10 15
Spreiding van de vennootschappen volgens de hoogste vereiste die op ieder van hen van toepassing is (procenten) Vereiste minimumkapitaal Dekking vreemde middelen Dekking vaste activa Dekking algemene kosten Vereisten met betrekking tot de activiteit (kredietrisico+marktrisico)
26 42 29 3 0 100
2 14 15
26 39 22 13 0 100
(1)
Bevat hoofdzakelijk het gestort kapitaal, de reserves, het overgedragen resutaat na aftrek van het verlies van het lopende boekjaar en de immateriële vaste activa.
(2)
Bevat hoofdzakelijk de herwaarderingsmeerwaarden en de achtergestelde leningen conform artikel 14, § 3 van het reglement. Bevat hoofdzakelijk de deelnemingen in vennootschappen onder statuut. Aangezien de beursvennootschappen over ruimschoots voldoende nuttig eigen vermogen beschikken, werden de aanvullende bestanddelen van eigen vermogen tot nu toe niet gekwantificeerd.
(3) (4)
Bron : CBFA
Tabel 15 : Evolutie van de basiscomponenten van de resultatenrekening (gegevens in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) Grote vennootschappen 1ste sem. 2005
1ste sem. 2006
52,8 -79,9 21,8
63,5 10,4 35,8
Omzet
-5,3
109,7
Bedrijfskosten waarvan : personeelskosten diverse goederen en diensten
61,8 27,9 32,8
71,2 32,7 42,0
Makelaarslonen en provisies Nettoresultaten op posities Andere bedrijfsopbrengsten
Bedrijfsresultaat
-67,0
38,5
Financiële resultaten Uitzonderlijke resultaten Belasting
29,6 -12,1 0,1
25,7 -1,5 0,1
Nettoresultaat na belasting
-49,6
62,6
Andere vennootschappen Wijziging
1ste sem. 2006
32,4 2,5 21,5
40% -7% 36%
76,0 -77,2 37,6
95,9 12,9 57,2
52%
41,7
56,4
35%
36,4
166,1
356%
15% 18% 28%
33,8 10,0 22,0
41,8 11,2 28,7
24% 12% 30%
95,5 37,9 54,9
113,0 43,9 70,8
18% 16% 29%
8,0
14,7
84%
-59,1
53,1
190%
-13%
3,8 0,9 2,1
4,2 4,8 3,6
11% 464% 72%
33,4 -11,3 2,2
29,9 3,3 3,7
-11%
10,5
20,0
91%
-39,1
82,7
20% 64%
Bron : CBFA
33
1ste sem. 2006
23,2 2,7 15,8
Totaal van de vennootschappen 1ste sem. 2005
Wijziging
1ste sem. 2005
Wijziging 26%
67%
Grafiek 9 : Verdeling, bij constante referentiegroep, van de beursvennootschappen volgens het rendement van het eigen vermogen (aantal ondernemingen en in procenten van het totaal) 100%
1 1
1 2
90% 80%
8 11
70% 60% 50%
12
40% 30%
15
20% 8
10%
1
0% 1ste sem. 2005 < 0%
0%- 10%
1ste sem. 2006 10%-25%
Bron : CBFA
34
25%-50%
> 50%
Vennootschappen voor vermogensbeheer
2.3
Grafiek 10 : Evolutie van het aantal vennootschappen voor vermogensbeheer en van de beheerde fondsen (gegevens op het einde van de periode)
35
210
30
180
Aantal vennootschappen
150
17 15
18
16
20
120
17 15
15
15
15
90
10
In miljarden euro's
17
25
60
17
16
13 5
8
15
14
10
30
8
8
2005
Juni 2006
0
0
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
Aandeelhouderskring waarvan de meerderheid bestaat uit niet-institutionele aandeelhouders Aandeelhouderskring waarvan de meerderheid bestaat uit institutionele aandeelhouders (1) Beheerde fondsen (rechterschaal) Bron : CBFA (1) Merk op dat de definitie met terugwerkende kracht werd aangepast (uitbreiding van de categorie "institutionelen" tot de groepen die geen bankverzekeraars zijn).
Tabel 16 : Evolutie van de kerncijfers (gegevens op het einde van de periode in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) Juni 2005
Juni 2006
Balanstotaal
679
84
Eigen vermogen
432
41
78.658
37.843
233
44
65
15
Rendement van het eigen vermogen
15,0%
36,0%
Nettorendement van de beheerde fondsen
0,08%
0,04%
Beheerde fondsen Omzet Nettoresultaat
Bron : CBFA
35
Tabel 17 : Evolutie van de basiscomponenten van de resultatenrekening (gegevens in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld)
Juni 2005
Juni 2006
Discretionair beheer Beleggingsadvies Andere bedrijfsopbrengsten
212,7 2,7 19,0
37,8 5,4 1,2
Omzet Bedrijfskosten waarvan : personeelskosten diverse goederen en diensten
234,4 198,7 32,3 163,2
44,4 23,2 10,7 11,6
Bedrijfsresultaat Financiële resultaten Uitzonderlijke resultaten Belasting
35,6 44,4 -0,3 15,0
21,3 0,9 -0,3 6,9
Nettoresultaat na belasting
64,8
14,9
Bron : CBFA
Grafiek 11 : Verdeling, bij constante referentiegroep, van de vennootschappen voor vermogensbeheer volgens het rendement van het eigen vermogen (aantal ondernemingen en in procenten van het totaal) 100%
1 1
90%
3 2
80% 8 70%
6 60% 50% 40%
8 10
30% 20% 5
10%
2 0% 1ste sem. 2005
< 0%
0%-10%
1ste sem. 2006
10%-50%
Bron : CBFA
36
50%-100%
> 100%
3. Beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging Tabel 18 : Evolutie van de kerncijfers (gegevens in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) 2005 Balanstotaal
Juni 2006
1.350
982
715
279
211.390
234.813
Omzet
949
569
Nettoresultaat
290
113
Eigen vermogen Beheerde fondsen
Rendement van het eigen vermogen Nettorendement van de beheerde fondsen Aantal beheervennootschappen van instellingen voor collectieve belegging
40,6%
40,6%
0,1%
0,0%
5
5
Bron : CBFA
Tabel 19 : Evolutie van de basiscomponenten van de resultatenrekening (gegevens in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld)
Discretionair beheer Beleggingsadvies
2005
Juni 2006
847,4
471,1
0,7
0,3
Andere bedrijfsopbrengsten
103,6
100,2
Omzet
951,6
571,7
Bedrijfskosten waarvan : personeelskosten diverse goederen en diensten
588,2 93,7 485,1
409,2 54,6 349,5
Bedrijfsresultaat
363,5
162,4
60,6
10,7
Financiële resultaten
-0,3
0,0
Belasting
Uitzonderlijke resultaten
133,3
60,0
Nettoresultaat na belasting
290,5
113,1
Bron : CBFA
37
4. Verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen 4.1
Verzekeringsondernemingen
4.1.1
Aantal verzekeringsondernemingen
Tabel 20 : Evolutie van het aantal verzekeringsondernemingen in België (gegevens op het einde van de periode) 2000
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
A. Volgens vestigingsplaats van de maatschappelijke zetel België (1) 150 137 130 77 79 73 E.E.R. (2) 7 6 6 Buiten de E.E.R. (3)
125 71 6
123 73 6
118 66 5
118 60 3
110 58 3
108 54 2
Totaal
1998
1999
234
222
209
202
202
189
181
171
164
525
556
589
613
629
670
681
740
739
Levensverzekeringen Niet-levensverzekeringen Gemengde
34 160 40
31 154 37
29 145 35
28 140 34
30 140 32
31 127 31
31 122 28
30 116 25
29 112 23
Totaal
234
222
209
202
202
189
181
171
164
Vrije dienstverlening
(4)
B. Volgens specialisatie
(1) (2) (3) (4) (5)
(5)
Ondernemingen naar Belgisch recht omvatten de Belgische dochterondernemingen van buitenlandse verzekeraars. Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel in een andere Lidstaat van de E.E.R. Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R. Het leveren van verzekeringsdiensten zonder vestiging in België. Inclusief de Belgische bijkantoren van buitenlandse ondernemingen.
Bron : CBFA
38
4.1.2
Rendabiliteit en solvabiliteit (1)
Grafiek 12 : Resultaten van de verzekeringsondernemingen (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljoenen euro's) 4.000
3.000
2.908,4 2.377,3 2.031,5
2.000
1.734,3
1.703,5 1.037,4
1.000
641,4 0 -821,0
-1.000
-2.000 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Resultaat van de winstgevende ondernemingen Resultaat van de verlieslatende ondernemingen Resultaat van de sector Bron : CBFA (1) Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
39
(1)
Tabel 21 : Resultatenrekening van de verzekeringsondernemingen (gegevens op vennootschappelijke basis; in miljarden euro's, tenzij anders vermeld)
A. Technische rekening levensverzekeringen Netto verdiende premies Betaalde schadebedragen (-) Wijziging van de technische voorzieningen (-) Premies na verzekeringskosten Netto operationele kosten (-) Verzekeringsresultaat Netto beleggingsinkomsten Technisch resultaat leven B. Technische rekening niet-levensverzekeringen Netto verdiende premies Betaalde schadebedragen (-) Wijziging van de technische voorzieningen (-) Premies na verzekeringskosten Netto operationele kosten (-) Verzekeringsresultaat Netto beleggingsinkomsten Technisch resultaat niet-leven C. Niet-technische rekening Totaal technisch resultaat leven en niet-leven Overige netto beleggingsinkomsten Overige en uitzonderlijke resultaten en belastingen Nettoresultaat van het boekjaar p.m. rendement van het eigen vermogen (pct.)
(1)
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
8,2 3,8 7,2 -2,8 0,9 -3,6 4,7
10,0 4,3 8,3 -2,7 1,0 -3,7 4,8
12,8 4,8 9,1 -1,1 1,0 -2,2 3,2
13,1 5,4 7,8 -0,1 1,1 -1,2 2,0
14,4 6,9 6,4 1,2 1,1 0,0 -0,3
17,7 7,9 12,9 -3,1 1,2 -4,3 4,8
20,0 8,5 15,2 -3,7 1,2 -4,9 5,7
25,2 10,2 20,5 -5,4 1,3 -6,8 8,0
1,1
1,2
1,0
0,8
-0,2
0,5
0,8
1,2
6,7 4,6 0,7 1,4 2,3 -0,9 1,7
7,0 5,0 0,7 1,3 2,4 -1,1 1,9
7,3 5,3 0,6 1,4 2,3 -0,9 1,5
7,8 5,8 0,9 1,2 2,5 -1,4 1,4
8,5 5,9 0,9 1,7 2,7 -1,0 0,7
9,1 5,7 0,8 2,6 2,8 -0,2 1,0
9,6 5,7 1,0 2,9 2,9 0,0 1,2
8,9 5,6 1,1 2,3 2,7 -0,4 1,5
0,9
0,8
0,6
0,0
-0,3
0,8
1,2
1,1
2,0 1,8 -0,9
2,0 0,6 -0,5
1,6 0,5 -0,3
0,8 0,6 -0,4
-0,5 0,1 -0,4
1,3 -0,2 -0,4
2,0 0,3 -0,6
2,3 0,7 -0,6
2,9
2,0
1,7
1,0
-0,8
0,6
1,7
2,4
34,2
26,9
21,5
12,1
-10,4
7,3
18,0
23,3
Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
Bron : CBFA
Tabel 22 : Niveau en samenstelling van de beschikbare solvabiliteitsmarge van de (1) verzekeringsondernemingen (gegevens op het einde van de periode op vennootschappelijke basis; in miljoenen euro's, tenzij anders vermeld) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Expliciete marge pct. van de vereiste marge
8.361 242
7.717 200
7.953 194
8.555 197
8.238 173
9.467 179
10.706 181
11.726 180
Impliciete marge Deel van de toekomstige winsten(2) Niet-gerealiseerde meerwaarden pct.van de vereiste marge
2.664
2.585
2.894
3.454
3.853
3.634
4.092
5.148
933
1.423
1.667
1.968
1.855
1.874
755
749
1.731 77
1.162 67
1.227 71
1.486 79
1.998 81
1.761 69
3.337 70
4.399 79
Totale solvabiliteitsmarge pct. van de vereiste marge
11.025 319
10.302 267
10.847 265
12.008 276
12.091 254
13.101 248
14.799 251
16.874 259
(1)
Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
(2)
In levensverzekeringen.
Bron : CBFA
40
4.1.3
Provisies en andere passiva (1)
Tabel 23 : Belangrijkste componenten van het passief van de verzekeringsondernemingen (gegevens op het einde van de periode op vennootschappelijke basis; in miljarden euro's) 1998
Eigen vermogen Technische provisies Levensverzekering (exclusief tak 23) Tak 23 Te betalen schade Andere
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
8,5
7,5
8,1
8,6
7,9
8,8
9,4
10,2
68,4 44,0 3,2 17,4 3,8
80,3 49,1 8,5 18,7 3,9
88,8 51,3 13,2 20,1 4,1
98,5 56,1 16,6 21,4 4,4
106,9 63,8 16,0 22,4 4,6
120,8 76,2 17,5 23,1 5,0
137,8 88,9 19,2 24,2 5,5
156,5 103,7 25,0 22,7 5,1
Deposito's van herverzekeraars
2,1
2,0
2,0
2,3
2,3
2,4
2,5
2,7
Schulden
5,7
6,3
6,9
6,7
6,9
8,2
11,8
13,5
Andere passiva
1,9
2,7
2,5
2,3
2,1
2,2
2,2
2,0
86,6
98,8
108,3
118,4
126,1
142,4
# 163,7
# 185,0
Totaal (1)
Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
Bron : CBFA
41
4.1.4
Beleggingen en andere activa (1)
Tabel 24 : Belangrijkste componenten van het actief van de verzekeringsondernemingen (gegevens op het einde van de periode op vennootschappelijke basis; in miljarden euro's)
Beleggingen Alle activiteiten uitgezonderd tak 23 (2) Aandelen Schuldinstrumenten Terreinen en gebouwen Hypothecaire leningen Beleggingen in verbonden ondernemingen Andere
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
75,0
86,0
94,9
104,0
110,3
125,2
143,3
166,5
71,8 11,8 43,1 2,3 5,3 6,5 2,8
77,5 13,9 48,8 2,0 5,0 4,8 2,9
81,7 15,7 51,1 1,9 5,0 4,9 3,1
87,6 18,1 53,9 2,0 5,3 5,1 3,2
94,6 15,8 58,9 2,4 5,9 7,4 4,2
107,9 13,8 72,2 2,4 5,7 8,0 5,7
124,4 15,1 88,2 2,6 5,7 8,2 4,6
141,7 17,9 101,2 2,6 5,5 9,2 5,3
Tak 23 (2)
Aandelen Schuldinstrumenten Andere
3,2
8,5
13,2
16,4
15,8
17,3
18,9
24,8
2,3 0,6 0,3
7,5 0,6 0,4
11,9 1,0 0,3
14,5 1,5 0,4
13,1 2,1 0,6
13,3 2,6 1,3
13,7 3,2 2,1
19,5 4,1 1,3
Deel van de herverzekeraars in de technische voorzieningen
4,1
4,5
4,8
5,7
6,0
6,2
6,6
5,2
Vorderingen en andere activa
7,5
8,3
8,6
9,0
9,8
11,1
13,7
13,3
86,6
98,8
108,3
118,7
126,1
142,4
163,7
185,0
Totaal (1)
Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
(2)
Inclusief aandelen in ICB's.
Bron : CBFA
Tabel 25 : Samenstelling van de dekkingswaarden van de verzekeringsondernemingen voor alle (1) ( 2) activiteiten samen (gegevens op het einde van de periode op vennootschappelijke basis; in procenten van het totaal van de dekkingswaarden, tenzij anders vermeld) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
Overheidsobligaties Bedrijfsobligaties Aandelen Vastgoed Leningen ICB's Andere
42,7 9,8 25,0 4,3 7,1 1,5 9,7
39,0 10,9 27,3 3,3 5,7 4,5 9,3
34,2 14,2 25,8 3,0 5,6 8,0 9,2
31,6 16,5 24,1 2,8 5,6 10,2 9,3
32,8 17,2 14,6 3,1 5,6 15,6 11,1
32,5 20,2 12,9 2,8 4,7 15,6 11,3
34,4 21,4 12,7 2,4 3,6 15,1 10,3
33,3 24,2 13,9 2,2 2,7 16,2 7,6
34,7 25,0 13,1 2,1 2,3 16,5 6,3
Totaal (in miljarden euro's)
70,0
83,7
87,9
98,0
110,5
127,6
147,3
168,8
172,0
(1)
De activa toegewezen aan een specifieke verzekeringsactiviteit ter dekking van de provisies voor deze activiteit. Deze dekkingswaarden worden gewaardeerd aan de "affectatiewaarde", die overeenkomt met de marktwaarde voor de meeste activaklassen, maar rekening houdt met de waarde op de vervaldag voor obligaties uitgegeven door overheden.
(2)
Verzekeringsondernemingen gecontroleerd door de CBFA, te weten de verzekeringsondernemingen naar Belgisch recht en de Belgische bijkantoren van ondernemingen met een maatschappelijke zetel buiten de E.E.R.
Bron : CBFA
42
4.2
Pensioenfondsen
Tabel 26 : Evolutie van het aantal en het belang van de pensioenfondsen (gegevens op het einde van de periode) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
Toegelaten pensioenfondsen
298
301
307
319
330
327
323
330
317
In vereffening gestelde pensioenfondsen Totaal aantal pensioenfondsen Balanstotaal (in miljarden euro's)
6 304 12,7
9 310 14,4
5 312 14,6
5 324 14,4
6 336 13,5
3 330 10,9
5 328 11,7
2 332 13,3
6 323 -
Bron : CBFA
Tabel 27 : Resultaten van de pensioenfondsen (gegevens in miljarden euro's)
Premies en andere technische opbrengsten Technische kosten Financieel resultaat Andere resultaten Nettoresultaat
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
1,25 -1,04 1,77 -0,08
1,24 -1,14 1,67 -0,01
1,61 -1,36 0,00 -0,04
1,33 -1,26 -0,61 -0,07
1,93 -1,35 -1,45 -0,05
1,16 -1,22 0,86 -0,07
1,21 -1,16 0,94 -0,07
0,97 -1,15 1,68 -0,02
1,90
1,75
0,21
-0,60
-0,92
0,73
0,92
1,48
Bron : CBFA
Tabel 28 : Samenstelling van de dekkingswaarden van de pensioenfondsen (gegevens op het einde van de periode in procenten van het totaal van de dekkingswaarden, tenzij anders vermeld) 1998
1999(1)
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Obligaties
26,7
15,9
16,3
15,5
16,6
5,3
4,4
6,4
Aandelen
22,1
24,5
20,5
17,7
14,6
10,2
9,4
9,2
Vastgoed
3,1
1,3
1,3
1,2
1,1
1,5
1,4
1,2
Leningen
0,0
0,1
0,0
0,1
0,3
0,4
0,3
0,3
38,5
49,2
52,9
55,1
56,2
71,8
75,4
75,1
9,6
9,0
9,0
10,5
11,1
10,9
9,2
7,8
12,6
14,3
14,5
14,3
13,4
10,8
11,6
13,3
ICB's Andere Totaal (in miljarden euro's) (1)
Vanaf 1999 werd het rapporteringsschema aangepast waardoor de cijfers vanaf deze periode niet meer volledig vergelijkbaar zijn met die van de voorgaande jaren.
Bron : CBFA
Tabel 29 : Evolutie van de technische provisies en de vermogenspositie van de pensioenfondsen (gegevens op het einde van de periode in miljarden euro's, tenzij anders vermeld) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Technische provisies voor samengestelde prestaties Minimum technische provisies Overige provisies Provisies voor nog uit te voeren prestaties
6,22 5,94 0,27 0,00
7,78 7,01 0,78 0,00
8,35 8,15 0,20 0,00
9,32 9,12 0,20 0,05
10,27 10,09 0,18 0,00
8,35 8,18 0,17 0,00
8,35 8,18 0,16 0,01
8,85 8,71 0,14 0,01
Technische provisies voor de financiering van samen te stellen prestaties
6,22
6,41
6,06
4,89
3,24
2,50
3,17
4,40
12,44
14,20
14,41
14,25
13,52
10,85
11,53
13,26
199,5
177,4
158,8
138,9
120,1
119,8
127,7
133,3
Totaal beschikbare provisies Vermogen in pct. van de huidige verplichtingen Bron : CBFA
43
5. Openbare uitgiften van effecten 5.1
Openbaar beroep op de primaire kapitaalmarkt
Tabel 30 : Evolutie van de belangrijkste componenten van het openbare beroep op de primaire (1) kapitaalmarkt (in miljoenen euro's) 1 1 Uitgifte van aandelen Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen
ste
sem. 2004
1
ste
sem. 2005
1
ste
sem. 2006
Totaal
3.310 20 3.330
578 10 588
753 0 753
Totaal
194 80 245 0 519
62 138 105 21 326
110 30 44 0 184
Totaal
2.090 98 1.992 107 0 107 2.197
2.907 243 2.664 266 0 266 3.173
2.156 153 2.003 587 12 575 2.743
4 Uitgifte van achtergestelde certificaten door kredietinstellingen (4)
- (5)
- (5)
- (5)
5 Uitgifte van kapitalisatiebons aan toonder
- (5)
- (5)
- (5)
2 Toelating van warrants op aandelen op indexen op deviezen op grondstoffen
(2)
(3)
3 Uitgifte van schuldinstrumenten 3.1 Obligaties Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen 3.2 Schuldinstrumenten met kapitaalrisico Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen
6 Uitgifte van vastgoedcertificaten 7 Uitgifte van rechten van deelneming en aandelen van ICB's Belgische instellingen voor collectieve belegging Buitenlandse instellingen voor collectieve belegging (waarvan Sicav's) Totaal 8 Uitgifte van obligaties door de Belgische overheid (6) OLOp (7) Staatsbons
31
0
0
11.385 5.986
15.478 16.214
21.763 21.164
(5.980) 17.371
(14.460) 31.692
(19.842) 42.927
8 434
0 276
0 146
(1)
Bruto-uitgiften van effecten in België.
(2)
De cijfergegevens houden geen rekening met de uitgifte van certificaten die buitenlandse effecten vertegenwoordigen. De beursnotering betekent niet dat de bedragen inderdaad werden geplaatst tegen de koers van de bedoelde periode. Sinds de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, is voor de doorlopende uitgifte van dergelijke certificaten een prospectus vereist.
(3) (4)
(5) (6) (7)
Enkel beschikbaar op het einde van december. De middelen ingezameld via OLO's, ten belope van 12.255 miljoen euro eind juni 2006, zijn niet in deze tabel opgenomen. De "OLOp" zijn lineaire obligaties die bestemd zijn voor particulieren en waarvan de minimale coupure 200 euro bedraagt.
Bronnen : Administratie van de Thesaurie, CBFA
44
5.2
Instellingen voor collectieve belegging
Tabel 31 : Instellingen voor collectieve belegging naar Belgisch recht (gegevens op het einde van de periode) 1998 Aantal Belgische instellingen einde periode Bevek Aantal compartimenten einde periode
1999
2000
2001
2002
2004
2005
Juni 2006
105 1.252 (5)
108 1.365 (5)
108 1.477 (5)
108 1.535 (5)
90
96
103
108
108
1.139
1.499
1.851
1.951
1.987
16
17
14
14
12 12 114 8 9
12 12 120 13 9
14 11 128 13 9
16 10 134 12 9
16 10 134 11 10
16 11 132 11 10
1 132
1 143
1 151
2 157
2 157
2 155
18 12 138 11 9 7 2 160 1.372
17 12 137 12 7 4 2 158 1.481
32 12 152 12 7 3 2 173 1.538
26.443,4 865,0 5.825,2 33.133,6
42.681,9 1.056,6 8.065,1 51.803,6
60.433,7 1.948,2 7.959,9 70.341,8
72.823,3 3.010,7 7.680,3 83.514,3
77.549,3 3.342,3 7.427,7 88.319,3
68.897,0 2.887,6 6.473,0 78.257,6
74.091,4 3.510,2 7.447,0 85.048,6
81.926,2 4.707,0 8.705,3 95.338,5
95.869,7 5.954,2 10.316,2 112.140,1
1.730,0
1.886,0
1.909,4
2.673,0
18.898,4 975,4 450,8 20.324,6
21.025,8 1.599,2 522,8 23.147,8
35.168,0 1.771,7 656,7 37.596,4
18.811,5 2.628,6 322,6 21.762,7
1.031,6
1.539,7
2.330,2
1.542,9
16.135,6 423,0 297,1 16.855,7
16.324,4 594,9 656,8 17.576,1
20.944,4 723,9 590,7 22.259,0
14.794,8 562,4 370,8 15.728,0
724,4
1.332,0
1.303,7
1.646,2
2.762,8 552,4 153,7 3.468,9
4.701,4 1.004,3 -134,0 5.571,7
14.223,6 1.047,8 66,0 15.337,4
4.016,7 2.066,2 -48,2 6.034,7
307,2
207,7
1.026,5
-103,3
885,9 33,2 69,1 988,2
958,4 70,8 109,0 1.138,2
1.017,3 24,5 134,6 1.176,4
585,1 8,5 99,1 692,7
14,5
14,3
13,7
24,1
70.773,9 3.406,8 6.557,6 80.738,3
77.834,4 4.443,7 7.204,0 89.482,1
95.132,5 5.730,3 8.636,7 109.499,5
99.301,3 8.011,9 10.168,9 117.482,1
2.022,7
2.079,4
2.922,2
2.545,6
74.091,4 3.510,2 7.447,0 85.048,6
81.926,2 4.707,0 8.705,3 95.338,5
95.869,7 5.954,2 10.316,2 112.140,1
95.935,2 7.817,9 10.467,6 114.220,7
1.886,0
1.909,4
2.673,0
2.591,0
3.317,5 103,4 889,4 4.310,3
4.091,8 263,3 1.501,3 5.856,4
737,2 223,9 1.679,5 2.640,6
-3.366,1 -194,0 298,7 -3.261,4
-136,7
-170,0
-249,2
45,4
waarvan monetair
Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen (1) Totaal Vastgoedbevak (2) Vennootschappen in schuldvorderingen (3) Aantal compartimenten einde periode Privak (4) Eindtotaal Aantal compartimenten einde periode
2003
Evolutie van het kapitaal (in miljoenen euro's) A. Inventariswaarde einde vorig jaar Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen waarvan monetair
B. Inschrijvingen Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen
19.205,9 276,6 436,1 19.918,6
22.931,1 947,3 402,8 24.281,2
31.704,1 1.464,4 484,0 33.652,5
25.118,2 832,5 477,4 26.428,1
17.359,5 495,1 451,7 18.306,3
waarvan monetair
C. Terugbetalingen Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen
7.954,9 177,3 317,5 8.449,7
10.831,8 163,6 344,4 11.339,8
15.730,9 356,1 489,1 16.576,1
13.738,4 289,5 504,3 14.532,2
14.077,6 439,7 353,8 14.871,1
waarvan monetair
D. Netto inlagen Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen D=B-C
11.251,0 99,3 118,6 11.468,9
12.099,3 783,7 58,4 12.941,4
15.973,2 1.108,3 -5,1 17.076,4
11.379,8 543,0 -26,9 11.895,9
3.281,9 55,4 97,9 3.435,2
waarvan monetair
E. Kosten Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen
466,6 12,5 74,9 554,0
639,0 11,8 75,7 726,5
999,6 21,8 63,2 1.084,6
976,8 28,5 58,3 1.063,6
902,8 18,4 65,2 986,4
waarvan monetair
F. Beheerde activa einde periode Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen F=A+D-E
37.227,8 951,8 5.868,9 44.048,5
54.142,2 1.828,5 8.047,8 64.018,5
75.407,3 3.034,7 7.891,6 86.333,6
83.226,3 3.525,2 7.595,1 94.346,6
79.928,4 3.379,3 7.460,4 90.768,1
waarvan monetair
G. Inventariswaarde einde periode Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen
42.681,9 1.056,6 8.065,1 51.803,6
60.433,7 1.948,2 7.959,9 70.341,8
72.823,3 3.010,7 7.680,3 83.514,3
77.549,3 3.342,3 7.427,7 88.319,3
68.897,0 2.887,6 6.473,0 78.257,6
waarvan monetair
H. Kapitaalverloop Bevek Gemeenschappelijke beleggingsfondsen Pensioenspaarfondsen H=G-F
5.454,1 104,8 2.196,2 7.755,1
6.291,5 119,7 -87,9 6.323,3
-2.584,0 -24,0 -211,3 -2.819,3
waarvan monetair
(1) (2) (3) (4) (5)
-5.677,0 -182,9 -167,4 -6.027,3
-11.031,4 -491,7 -987,4 -12.510,5
Pensioenspaarfondsen erkend met toepassing van het K.B. van 22 december 1986. Beleggingsvennootschappen die beleggen in vastgoed en die erkend zijn met toepassing van het K.B. van 10 april 1995. Instellingen voor belegging in schuldvorderingen en die erkend zijn met toepassing van het K.B. van 29 november 1993. Belegggingsvennootschappen die beleggen in niet-genoteerde vennootschappen en groeibedrijven en die erkend zijn met toepassing van het K.B. van 18 april 1997. De vergelijking met de periode vóór 2000 geeft een gedeflateerd beeld, omdat andere criteria zijn gehanteerd. Vanaf oktober 2000 worden immers als gevolg van een gewijzigde administratieve praktijk niet langer alle statutair opgerichte compartimenten, maar enkel nog de werkelijk gecommercialiseerde compartimenten ingeschreven. Dit leidt tot een vermindering van het aantal ingeschreven compartimenten vanaf oktober 2000. De statutair opgerichte compartimenten van Belgische ICB’s die vóór oktober 2000 werden ingeschreven, maar niet gecommercialiseerd, werden in december 2003 daadwerkelijk van de lijst geschrapt. De niet-gecommercialiseerde compartimenten van buitenlandse ICB’s werden sedert eind 2000 geleidelijk aan, in functie van de bijwerking van de dossiers, van de lijst geschrapt.
Bron : CBFA
45
Tabel 32 : Buitenlandse instellingen voor collectieve belegging waarvan de aandelen en rechten van deelneming openbaar in België worden uitgegeven (gegevens op het einde van de periode) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
177 73 250 1.487
178 79 257 1.721
188 76 264 1.901
198 76 274 2.029
194 70 264 2.036
197 70 267 2.067
184 61 245 2.030
170 46 216 2.122
206 1.282 44 205 250
219 1.530 38 191 257
227 1.732 37 169 264
239 1.880 35 149 274
230 1.891 34 145 264
218 1.925 49 142 267
206 1.918 39 112 245
198 2.023 18 99 216
10.691,2 108,6 10.799,8
12.950,7 188,0 13.138,7
14.474,1 116,7 14.590,8
11.081,5 51,3 11.132,8
12.078,7 315,0 12.393,7
12.141,7 32,7 12.174,4
11.211,6 1.018,9 12.230,5
26.393,8 3.636,0 30.029,8
9.149,4 90,4 9.239,8
9.664,8 113,1 9.777,9
15.351,0 103,1 15.454,1
11.257,8 41,5 11.299,3
11.407,8 173,5 11.581,3
11.886,0 53,0 11.939,0
11.983,1 125,9 12.109,0
22.121,3 174,2 22.295,5
1.541,8 18,2 1.560,0
3.285,9 74,9 3.360,8
-876,9 13,6 -863,3
-176,3 9,8 -166,5
670,9 141,5 812,4
255,7 -20,3 235,4
-771,5 893,0 121,5
4.272,5 3.461,8 7.734,3
Aantal instellingen per juridische vorm Sicav's Beleggingsfondsen Aantal compartimenten einde periode
per categorie Instellingen met paspoort ICBE compartimenten Instellingen zonder paspoort ICBE compartimenten
Netto-inlagen (in miljoenen euro's) Inschrijvingen in België Sicav's Beleggingsfondsen Terugbetalingen in België Sicav's Beleggingsfondsen Netto-inlagen in België Sicav's Beleggingsfondsen
Bron : CBFA
Tabel 33 : In België verdeelde instellingen voor collectieve belegging, volgens beleggingsstrategie (gegevens op het einde van de periode in miljarden euro's)
Obligatie - ICB's
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
Juni 2006
54,81
30,63
30,25
29,88
32,83
31,22
31,73
35,33
52,92
ICB's met middellange looptijd
1,41
1,34
1,04
1,44
1,75
1,89
1,83
1,47
1,26
Monetaire ICB's
4,86
4,56
3,80
5,03
6,29
5,71
6,16
5,92
6,15
Aandelen - ICB's
18,55
31,98
40,26
37,36
24,71
26,72
27,86
39,71
39,80
ICB's met kapitaalbescherming
19,77
27,01
27,63
29,20
31,77
35,90
41,40
41,70
41,71
Gemengde ICB's
12,30
17,76
24,65
27,00
21,95
22,85
23,42
25,57
26,68
Pensioenspaarfondsen
7,98
7,95
7,68
7,41
6,40
7,42
8,69
10,32
10,41
Vastgoed - ICB's
2,35
3,14
3,05
3,27
3,39
3,85
4,42
5,59
5,43
PRIVAK
0,06
0,05
0,13
0,13
0,07
0,08
0,09
0,14
0,14
Diverse
0,03
0,04
0,10
0,03
0,02
0,02
0,10
0,47
0,55
Totaal
97,94
124,08
138,22
143,70
127,57
136,17
149,28
183,81
186,95
Bron : BEAMA
46
Verantwoordelijke uitgever
Th. TIMMERMANS Departementschef Internationale samenwerking en financiële stabiliteit Nationale Bank van België de Berlaimontlaan 14 – BE-1000 Brussel Tel. +32 2 221 44 71 - Fax +32 2 221 31 04
[email protected]
© Illustraties:
fotostockdirect - photoalto gettyimages - digitalvision Nationale Bank van België
49