Boekman 96
120
Uitgelicht
Recente aanwinsten bibliotheek
(Oud)medewerkers van de Boekman stichting belichten een aantal recent door de bibliotheek verworven publicaties.
Bhansing, Pawan V. (2013) Business in the performing arts: dual executive leadership and organizational performance. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam, 157 p. Proefschrift. http://dare.uva.nl/document/479373 Organisaties die podiumkunst produceren, hebben zowel artistieke als zakelijke doelen. Veel culturele instellingen hebben daarom een zakelijke en een artistieke directeur, in de veronderstelling dat dit het succes van de organisatie verhoogt. Maar klopt dit wel? En zo ja, hoe komt dat? Econoom Pawan V. Bhansing onderzocht dit in zijn Engelstalige dissertatie en baseerde zich hierbij op de selectiesysteemtheorie van Wijnberg en Gemser. Die gaat uit van drie vormen van succes: succes bij experts, succes bij gelijken (peers) en succes bij consumenten (markt). Door welke actoren laat een culturele directeur
zich leiden in zijn beslissingen? Naar verwachting blijkt dat zakelijke directeuren zich meer laten beïnvloeden door experts en de markt dan artistiek directeuren. De beïnvloeding door peers blijkt echter gelijk op te gaan. Bhansing stelt dat in Nederland de expertselectiesysteemdimensie (zoals critici, theaterprogrammeurs en subsidieverstrekkers) de belangrijkste is voor de overlevingskansen van theater- en dansgezelschappen. Het loont dus voor artistieke en zakelijke directeuren om zich in hun bedrijfsvoering vooral op deze groep te richten. De auteur baseert zich op diepte-interviews met artistieke en zakelijke directeuren van 51 theater- en dansgezelschappen, die helaas niet zijn benoemd. Bhansing maakt vervolgens een uitstapje naar de filmsector. Zo brengt hij in kaart wat de invloed van filmregisseurs en -producenten is op het commerciële en artistieke
succes van Nederlandse films. Daarna keert hij terug naar de podiumkunsten, maar steekt het Kanaal over voor een soortgelijk onderzoek onder zakelijk en artistiek directeuren van theateren dansgezelschappen in GrootBrittannië. Daaruit blijkt dat als er verschillen bestaan tussen de tweekoppige leiding in de perceptie van succes, dit negatieve gevolgen kan hebben voor het aanpassingsvermogen van zo’n organisatie. De laatste hoofdstukken in de disser tatie zijn gewijd aan selectieprocessen, door programmeurs van theaters en schouwburgen en door het publiek. Bhansing vraagt zich af of legitimiteit, reputatie en productvernieuwing invloed hebben op de grootte van het publieksbereik. Vernieuwing van een productie wordt doorgaans hogelijk gewaardeerd door programmeurs, maar verhoogt ook de onzekerheid over de acceptatie van het product door
121
Recente aanwinsten
Business in the Performing Arts
Business in the Performing Arts Dual Executive Leadership and Organizational Performance
Pawan V. Bhansing
Pawan V. Bhansing
de markt. Al met al een interessant maar gefragmenteerd onderzoek. In de hoofdstukken zijn nogal wat economische (correlatie)tabellen opgenomen, die als bewijs dienen voor het kwalitatieve onderzoek dat uitgevoerd is. Daardoor laat het proefschrift zich door nietingewijden wel minder gemakkelijk lezen. (Marielle Hendriks) Dijk, H. van (2012) Eerst zien, dan geloven: 100 jaar cinema op Prinsengracht 452. Amsterdam: Hanneke van Dijk i.s.m. Uitgeverij Boekenbent, 95 p. Signatuur: 13-070 Het meubilair was volledig versleten en er was geen geld voor nieuwe stoelen, maar dat was ook helemaal niet nodig, volgens een van de oprichters van Filmtheater De Uitkijk. Echte filmliefhebbers hadden alleen maar interesse in de film
zelf, entourage was overbodig. Bovenstaande schets typeert de kleurrijke honderdjarige geschiedenis van Filmtheater De Uitkijk. Vanaf het ontstaan van de bioscoop tot op heden lag de nadruk op de kwaliteit en inhoud van de film. De cinema op de Prinsengracht in Amsterdam behoort tot de oudste nog functionerende cinema’s van Nederland en werd in 1912 opgericht als City Bioscoop. Het was in de 20ste eeuw een populaire bezigheid om naar de film te gaan. De meeste bioscopen maakten er een event van en boden voorafgaand aan de film ook een variétéprogramma. Daarnaast werd de film begeleid door een explicateur en live muziek. Volgens de toenmalige directie van de City Bioscoop bezoedelde deze sensatieexploitatie het ‘levende beeld’. De City Bioscoop onderscheidde zich door films te vertonen die de goede geest en smaak niet zouden
bederven. In 1929 werd de bioscoop met behulp van crowdfunding avant la lettre overgenomen door de Nederlandsche Filmliga en omgedoopt tot Filmtheater De Uitkijk. Het eerste avant-gardetheater van Nederland stond voor het studieuze filmkijken, zonder afleiding, waar film als serieuze kunstvorm werd beschouwd. De filmhandelaar Eduard Pelster werd directeur. De samenwerking van Pelster met het bestuur van de Filmliga liep echter stroef. Er waren niet voldoende Ligafilms om de programmering te vullen en deze trokken bovendien te weinig publiek. Pelster programmeerde daarom ook films die De Uitkijk rendabel moesten maken. De Filmliga distantieerde zich van deze films en gaf ongezouten kritiek. Na drie jaar nam de directeur ontslag. Ondanks wisselingen in de directie, tegenvallende recettes en de kleine behuizing werd De Uitkijk een begrip voor cultureel Amsterdam. Veel van de getoonde films groeiden uit tot klassiekers van de cinema. Het filmarchief van De Uitkijk legde mede de basis van het huidige EYE Filminstituut. Eerst zien, dan geloven geeft een mooi overzicht van de roerige geschiedenis van De Uit kijk, van idealen tot organisatie, van techniek tot programmering. De foto’s en documenten geven behalve extra informatie ook een beeld van de sfeer van het filmtheater. (Hilde Klein) Fisher, J. (et al.) (2013) Ja Natuurlijk: hoe kunst de wereld redt. Rotterdam: nai010 uitgevers, 239 p. Signatuur: 13-051 Wij mensen vinden onszelf zo belangrijk op aarde dat we vergeten dat we een deel van de natuur zijn en bovendien afhankelijk van die natuur. We worden nota bene zelf
122
bevolkt door hele stammen bacteriën en schimmels die een onmisbare functie hebben bij onze stofwisseling. We drinken water, onze belangrijkste levensbron. We nuttigen planten en dieren en onze flora zorgt voor brandstof en zuurstof. Ondanks alle goede voornemens en wereldwijde conferenties komt er niet veel terecht van de plannen om zuinig met de aarde om te gaan: het kortetermijnbelang prevaleert. Je zou haast denken dat de aarde beter af is zonder de menselijke soort, omdat de biodiversiteit zonder deze grote rover meer kansen krijgt, afgezien van kosmische inslagen of natuurrampen. Om te overleven hebben we dringend behoefte aan ecologische intelligentie. We zullen het samen met de natuur moeten doen, en kunstenaars, filosofen, ecologen en antropologen zijn onontbeerlijk om onze vastgeroeste denkbeelden over natuur, cultuur en techniek op losse schroeven te zetten. Inspirerende essays en werken van meer dan 80 kunstenaars, onder wie Francis Alÿs, Jimmie Durham, Olafur Eliasson, Superflex, Damien Hirst, Tinkebell en Ai Weiwei illustreren deze gedachtegang. De kunstenaars geven in hun werk commentaar op milieuvervuiling (onder andere Mark Dion en Ai Weiwei), brengen je op het idee om groenten in huis of in verticale tuinen te kweken (Simon Starling), zoeken uit hoe je in de natuur kunt overleven (Antti Laitinen) of gaan op zoek naar het verloren paradijs. Ze maken een beeld van de zon (Olafur Eliasson) en onderzoeken de relatie tussen micro- en macrokosmos (Anselm Kiefer). Ze documenteren het verval in Tsjernobyl (Jane en Louise Wilson) of tonen hoe je kunt overleven door verregaande recycling (Atelier Van Lieshout). Ook afval wordt vaak als grondstof voor kunst gebruikt.
Boekman 96
Uitgelicht
Goede, J. de, en J. Idema (red.) (2013) Museum minutes. S.l.: s.n., versch. pag. Met bijlagen, waaronder Rapportage publieksonderzoek Museum minutes van A. Elffers. issuu.com/johanidema/docs/ publicatie_museum_ minutes_04-03-13 www.kunsthal.nl/scripts/download. php?id=233
Cynisch kun je stellen dat de enorme plastic eilanden, soms zo groot als Europa, die in onze oceanen ronddrijven, een onbedoeld kunstwerk van de menselijke nalatigheid vormen. Ook de titel is er al: the Great Pacific garbage patch. Ja Natuurlijk is het boek bij de gelijknamige kunstmanifestatie die in de zomer van 2013 zowel binnen als buiten het Gemeentemuseum Den Haag (GEM) werd gehouden. Van Ai Weiwei was tijdens de kunstmanifestatie ArtZuid in Amsterdam ook een prachtig kunstwerk te zien, getiteld Forever, een ode aan de Nederlandse milieubijdrage: een ring van aan elkaar geschakelde fietsen geplaatst in de ronde ruimte van een voormalige kapel. Ook Joep van Lieshout was op ArtZuid present met een sauna/badkamer in de vorm van een schedel: de Wellness skull. (Marike Lindhout)
Museum minutes was een tentoonstelling in de Kunsthal in Rotterdam van 29 september 2012 tot 14 januari 2013 met als doel moderne en hedendaagse kunst op andere manieren te presenteren dan gebruikelijk en op zoek te gaan naar alternatieven voor de serene white cube. De expositie is geïnitieerd en ontwikkeld door cultuuradviseur Johan Idema en gerealiseerd door de Kunsthal Rotterdam en het Gemeentemuseum Den Haag. De financiering is mede mogelijk gemaakt dankzij de Bankgiroloterij, het Mondriaan Fonds, het VSB fonds, de Stichting Bevordering Volkskracht en Postoffice Amsterdam. Communicatie-experts Erik Kessels, Merien Kunst, Cyril van Sterkenburg en Lies Willers ontwikkelden het tentoonstellingsconcept. Museum minutes had een missie: verbetering van de interactie tussen museumbezoekers en kunstwerken. Museumbezoekers blijken erg kort naar kunstwerken te kijken. De vraag was hoe dat valt te verbeteren. De initiatiefnemers wilden met de tentoonstelling een eyeopener zijn voor musea, alsook discussie oproepen. In essentie draait Museum minutes om de vraag wat het ultieme doel is van kunstmusea: kunstwerken presenteren of het publiek deze werken zo intens mogelijk te laten begrijpen en beleven. Het idee is een pleidooi voor het laatste en kan bijdragen
123
Recente aanwinsten
Golding, V. en W. Modest (eds.) (2013) Museums and communities: curators, collections and collabora tion. Londen: Bloomsbury Academic, 290 p. Signatuur: 13-052
In de tentoonstelling Museum Minutes werden kunstwerken op andere manieren gepresenteerd. Bezoekers keken hierdoor fors langer dan gemiddeld naar kunst. Vooral onervaren en jonge museumbezoekers beleefden kunst intensiever. Deze publicatie gaat over het hoe, het waarom en de resultaten van Museum Minutes.
aan een grotere impact van kunstmusea als betekenisgevende instituten. Niet alleen de presentatie van kunst is onderwerp, maar ook de toegankelijkheid van musea, hun rol als intermediair tussen makers en publiek en hoe ze meer en andere mensen beter kunnen laten genieten van beeldende kunst. De vraag aan de communicatie-experts was een tentoonstelling te maken op basis van nieuwe, verrassende en spannende interactie tussen bezoekers en hedendaagse kunst. De expositie fungeerde als showcase en nodigde uit tot een slow visit, waarbij niet het aantal werken maar de presentatie ervan het verschil maakte. Tijdens de tentoonstelling werden workshops voor curatoren, marketeers en educatieve medewerkers van musea georganiseerd, en op de laatste dag was er een symposium voor museumprofessionals, beleidsmakers en cultuurfinanciers.
Naast het in beeld brengen van de knelpunten is er ook gefocust op (nieuwe) kansen voor musea, waaruit onder andere naar voren kwam dat er naast de 30 procent van Nederlandse volwassenen die musea bezoeken nog een potentieel is van 30 procent van nietbezoekers die in principe wel belangstelling hebben. Daar liggen mogelijkheden voor musea. Museum minutes is naar mijn mening een zeer geslaagde alternatieve poging om nieuwe mogelijkheden te zoeken voor het effectief presenteren van moderne kunst en het verhogen van het aantal museumbezoekers. Het verslag is bovendien prachtig vormgegeven en voorzien van bijzondere afbeeldingen uit de tentoonstelling. (Truus Gubbels)
Wie hebben het voor het zeggen in het museum: de curatoren of de mensen voor wie het museum is bedoeld? En hoe betrek je ook de kunstenaars meer bij het museum? De laatste decennia worden over dit onderwerp vele debatten gevoerd. Trekt de vakkennis van de curator aan het langste eind, of bepalen de meningen van de bezoekers wat er wordt verzameld en hoe dat wordt gepresenteerd? Museale collecties en tentoonstellingen worden steeds meer ingezet voor educatie en sociale cohesie, wat een geheel andere inzet vraagt van het museumpersoneel. Omdat er nog weinig wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar deze veranderingen, voorziet deze bundel artikelen in een leemte. Uitgangspunt is om de tegenstelling curator–gemeenschap niet op scherp te zetten, maar juist genuanceerd te kijken naar een meer democratische invulling van het curatorschap. Voorbeelden uit de praktijk kunnen als leidraad dienen voor andere musea. Zo wordt beschreven hoe het historische museum in de staat Virginia in de VS eerst de nadruk op de Amerikaanse Burgeroorlog legde, maar nu het zwaartepunt verschuift naar de Afrikaanse afkomst van de zwarte bewoners. Hoe wordt in een achterstandswijk in Detroit aangekeken tegen kunst in de openbare ruimte? Hoe kunnen curatoren in de grote Taiwanese kunstmusea samenwerken met musea met inheemse kunst? Hoe je jongeren kunt laten deelnemen aan
124
het samenstellen van een tentoonstelling, beschrijft een project in het Horniman Museum in Londen tijdens de Olympische Spelen. In Italië wordt bekeken hoe je migranten bij de musea kunt betrekken, in Melbourne worden de banden met de joodse gemeenschap aangehaald door het Jewish Holocaust Museum, waarbij ook therapeutische projecten worden opgezet. In Manchester wordt de stadsbevolking geraadpleegd over de collectie oud-Egyptische kunst, in Newcastle worden nieuwe media ingezet om de communicatie tussen musea en publiek te verbeteren. Het is echter de vraag of de musea, ondanks al deze mooie theorieën en goede voorbeelden, de slag om de bezoeker gaan winnen. De overheidssubsidie neemt af en musea moeten op zoek naar particulier geld. Een ontluisterend voorbeeld hiervan is het Tropenmuseum in Amsterdam, waarvan Wayne Modest, de redacteur van Museums and communities, hoofd Museale Zaken is. Het museum dreigt gedecimeerd te worden door de overheidsbezuinigingen en heeft tot nu toe weinig tegenkracht kunnen bieden. Tegen een dergelijke kaalslag is geen museumplan of -theorie opgewassen. (Marike Lindhout) Klugkist, A.C. en S. Sybrandy (2012) Van knekelhuis tot kloppend hart: geschiedenis van de bibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen 1615 tot heden. Groningen: Barkhuis & Universiteitsbibliotheek Groningen, 244 p. Signatuur: 13-050 In 1648 bezocht stadhouder Willem II de Groninger universiteitsbliotheek, die in 1615 is opgericht. Zijn assistent Constantijn Huygens beschreef in twee gedichten de
Boekman 96
treurige staat van de bibliotheek. Hij vergeleek het gebouw met ‘een treurig kerkhof, waar de skeletten tussen de boeken stonden’. De bibliotheek was gehuisvest boven het anatomisch laboratorium en er waren blijkbaar in een hoekje van de bibliotheek skeletten geplaatst. De ingebruikname van de bibliotheek als knekelhuis was een van de tekenen van verval, maar er waren er meer, die verband hielden met de politieke strijd tussen stad en ommeland. De oud-bibliotheekmedewerkers Alex Klugkist en Sybren Sybrandy maken er een treffende verwijzing naar in de titel van hun publicatie. In het boek bieden de auteurs in chronologische volgorde de geschiedenis van de bibliotheek. Tot het einde van de 18e eeuw leiden de universiteit en de bibliotheek een armzalig bestaan. Maar wetenschap, universiteit en bibliotheek maken in de eerste helft van de 19e eeuw een enorme groei
Uitgelicht
door, waardoor de collectie toeneemt in omvang en er een nieuw bibliotheekgebouw noodzakelijk is. Ondanks de gemankeerde start ontwikkelt de bibliotheek zich in bijna 400 jaar tot een befaamd centrum van wetenschappelijke informatie voor de onderzoekers, docenten en studenten van de universiteit, met collecties die van regionaal, nationaal en internationaal belang zijn. Na de Tweede Wereldoorlog breekt een nieuwe periode aan, waarin universiteitsgebouwen en daarmee -bibliotheken zich verspreiden over de gehele binnenstad en daarbuiten. Automatisering, nieuwbouw en herstructurering van de bibliotheekvoorzieningen zijn de speerpunten tot de jaren negentig. De ontwikkeling van de virtuele bibliotheek naast de fysieke collecties is niets minder dan een revolutie, leggen de auteurs uit. In de afgelopen decennia is er in het informatielandschap zelfs meer veranderd dan in voorgaande eeuwen. Met de huidige plannen om alle bibliotheekvoorzieningen onder te brengen in een of twee vestigingen, is de oorspronkelijke situatie van 1615 weer actueel. Het fraai geïllustreerde boek eindigt met een blik op de toekomst. De auteurs voorspellen dat door de ingrijpende informatietechnologische ontwikkelingen de universiteitsbibliotheek wat betreft de toegang van studenten, docenten en onderzoekers tot wetenschappelijke informatie weliswaar haar aloude monopoliepositie zal verliezen, maar aan belang niet zal inboeten. (Jack van der Leden)
125
Recente aanwinsten
De verkopen op de Braziliaanse kunstmarkt bedroegen in 2012 naar schatting 455 miljoen euro, circa 1 procent van het mondiale totaal. Dit komt vooral door de koopkracht van het groeiende aantal vermogende verzamelaars in Brazilië. Belastingbeperkingen en importregelingen blijven er echter een groot struikelblok voor de internationale ontwikkeling. Het rapport stelt verder dat de mondiale economische en politieke onzekerheid heeft geleid tot vluchtigheid in vele beleggingsmarkten, en een voorkeur voor veilige aandelen en risicoarme beleggingen. Eenzelfde beeld is te zien op de kunstmarkt, waar bekende kunstenaars in het topsegment van de markt het sterkst presteren en vooral naoorlogse en hedendaagse kunst het goed doet. (Hilde Klein)
McAndrew, C. (2013) TEFAF art market report 2013: the global art market, with a focus on China and Brazil. Helvoirt: The European Fine Art Foundation, 195 p. Signatuur: 13-044 Op The European Fine Art Fair (Tefaf), de sinds 1988 jaarlijks terugkerende kunstbeurs in Maastricht, bieden gerenommeerde galeries en kunsthandelaren kunstvoorwerpen uit de hele wereld te koop aan. De beurs heeft met name een grote faam op het gebied van oude kunst. Ongeveer 80 procent van het wereldaanbod aan oude meesters is er jaarlijks te zien. Elk jaar ziet ook het TEFAF Art market report het licht, een studie naar ontwikkelingen en trends in de internationale kunsthandel. De publicatie wordt beschouwd als een van de belangrijkste referentiekaders van de stand van zaken op
de wereldmarkt op het gebied van de kunst- en antiekhandel. In de uitgave 2013 lag de nadruk op de kunsthandel in China en Brazilië. De wereldwijde handel in kunst en antiek blijkt in 2012 7 procent geslonken te zijn. Afnemende groei en aanhoudende onzekerheid in de mondiale economie hebben hier invloed op gehad. Een reden voor de terugloop vormde de afkoeling van de Chinese markt. De veilingverkopen in China, de grootste drijvende kracht achter de groei, daalden in 2012 met 30 procent. De totale verkoopwaarde nam met 24 procent af tot 10,6 miljard euro. China kwam daardoor weer op de tweede plaats, achter de VS. Daar steeg de kunstmarkt juist opmerkelijk met 4 procent tot een wereldmarktaandeel van 33 procent. Het Verenigd Koninkrijk bleef op de derde plaats met 23 procent. Brazilië is een van de belangrijkste opkomende economieën in de wereld.
Mil, P. van, en J.-W. van Giessen (2013) Hectare Cultuur: een verkenning van de mogelijkheden. Almere: Gemeente Almere, 35 p. www.schouwburgalmere.nl/ ContentFiles/Open%20brief%20 aan%20inwoners%20van%20 Almere3.pdf Naast beleidsplannen, overheidsnota’s, jaarverslagen, scripties en symposiaverslagen maken adviezen een belangrijk deel uit van de bibliotheekcollectie. Zoals Hectare Cultuur, geschreven door Bureau Berenschot en Patrick van Mil (voormalige directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam), in opdracht van de gemeente Almere. De vraag was de (financiële) haalbaarheid te schetsen van de oprichting van het cultuurgebouw De Kunstlinie, dat ruimte moet bieden aan een nieuwe organisatie bestaande uit Schouwburg Almere, Casla en De Paviljoens. Momenteel biedt het onder-
126
Boekman 96
Uitgelicht
komen al plaats aan Schouwburg Almere, maar het formaat van het gebouw, honderd bij honderd meter, dus één hectare, biedt meer mogelijkheden. De gemeente wil er drie functies in samenbrengen: de presentatie van beeldende kunst en architectuur, en de productie en programmering van podiumkunsten, voor een breed publiek. De onderzoekers lieten zich in gesprekken informeren door lokale en landelijke experts. Waar de informanten het over eens waren was dat Almere zich niet moet afzonderen van de Randstad, maar zich moet leren verhouden tot Utrecht, het Gooi en met name Amsterdam. Een combinatie van schouwburg (met breed aanbod), een kunsthal met exposities en een stadsforum (exposities op het gebied van architectuur en stedenbouw) biedt de stad de meeste kans van slagen om zich regionaal en landelijk te positioneren en te profileren. Aldus de auteurs. Almeerders staan te boek als amusementszoekers, die zich pas laten verleiden tot cultuurbezoek als er sprake is van een ‘levendig evenementkarakter’, zoals het Internationaal Filmfestival Rotterdam en De Parade. Films en festivals blijken de meest bezochte cultuurdisciplines in Almere. Conclusie: door een slimme programmering van de verschillende kunsten en een educatief programma kan de accommodatie zelfs 25 procent meer publieksbereik realiseren. En dat percentage was een andere belangrijke voorwaarde van de gemeente. De voorgestelde fusie blijkt overigens niet nodig voor Hectare Cultuur, wel dient de subsidie met circa 3,5 ton verhoogd te worden en zijn investeringen in het gebouw onontbeerlijk (1,4 miljoen euro). Een andere voorwaarde is dat de gemeente huurders vindt voor de helft van het gebouw. Een lastige klus… Het
advies is half juni door wethouder Ben Scholten (Economische en Culturele Ontwikkeling) aan de gemeenteraad voorgelegd. De reacties waren positief, maar critici spraken van een ‘verkapte vastgoedoperatie’. Wordt vervolgd. (Jack van der Leden)
geworden. Reputatie en vertrouwen zijn van groot belang in de online markt, waardoor bestaande galeries een voordeel hebben. De prijs is niet de barrière: 25 procent kocht online voor meer dan 25.000 pond. 45 procent van de kopers heeft unieke werken (als schilderijen) gekocht via het net. Ook komt naar voren dat 43 procent van de jonge kopers (tussen de 25 en 29 jaar) online kunst kocht en 67 procent van deze kopers heeft de intentie om meer via internet te kopen. Maar ook oudere kopers (65+) laten zich in dat opzicht niet onbetuigd. Wat online aankopen betreft blijken 70 procent van de mannen en 55 procent van de vrouwen alleen online geziene kunst te hebben gekocht, waarbij vrouwen meer bij (website)galeries en mannen meer bij veilingen hebben aangeschaft. Een andere conclusie over de aanbodzijde is dat de galeries nieuwe klanten aantrekken via online kanalen. Traditionele galeries besef fen dat de online kunstmarkt nieuwe gelegenheden biedt voor uitbreiding van inkomen en klandizie. De vooruitzichten zijn dan ook dat de online verkopen via galeries stijgen. Het onderzoek benoemt een aantal trends: grote internetinvesteerders en multinationals investeren in online kunstverkoop; kunstenaars verkopen niet alleen via galeries maar ook direct via internet aan verzamelaars; de online primaire marktplatforms floreren en beloven een nieuw publiek voor kunstenaars, galeries en musea. (Truus Gubbels)
Read, R. (intr.) en R. Korzinek (2013) The online art trade 2013. Bermuda: Hiscox, 24 p. www.hiscox.com/news/pressreleases/2013/09-04-2013a.aspx Hiscox, verzekeraar van galeries, veilingmeesters, verzamelaars en musea over de hele wereld heeft ter gelegenheid van de Tefaf in Maastricht in 2013 een onderzoek gedaan naar de veranderingen in technologie en de toename van de online handel in hedendaagse kunst. De veronderstelling was dat er sprake zou zijn van een enorme toename. Ze werkten met ArtTactic samen om een survey te maken dat werd voorgelegd aan een brede doorsnede van internationale verzamelaars en galeries. Uitgangspunt was ook dat de handel primair gebaseerd zal blijven op de uitwisseling (koop en verkoop) van het fysieke object, maar dat het een uitdaging is om te onderzoeken wat de mogelijkheden, kansen en risico’s zijn van de digitale markt. Aan de survey namen 101 internationale kunstkopers en 130 internationale kunst verzamelaars deel, alsook 58 internationale galeries, allemaal actief in de markt voor actuele hedendaagse kunst. In een aantal heldere tabellen worden de uitkomsten gepresenteerd. Wat de onderzochte kunstkopers betreft blijkt dat er al veel kunst direct via internet wordt gekocht; 64 procent van de verzamelaars kocht niet live maar alleen digitaal geziene kunst. Deze wijze van kunst kopen blijkt eerder norm dan uitzondering