Rapportage JIJ-Onderzoek Nationaal Jeugddebat 2015 Maart 2015
Mantelzorg
Rapportage JIJ-onderzoek
Aan het onderzoek voor het Nationaal Jeugddebat van 2015 hebben 744 jongeren meegedaan. De gemiddelde leeftijd van de jongeren is 15 jaar. De groep bestaat uit 50% meisjes en 50% jongens. Van de onderzochte jongeren volgt 51% het vmbo, 1% het mbo, 36% de havo en 12% het vwo. Eén op de tien jongeren heeft ouders die geboren zijn in een niet-westers land. Zes procent heeft ouders die geboren zijn in een westers land. Ruim acht op de tien jongeren (84%) heeft ouders die beiden in Nederland zijn geboren. Bijna drie op de tien jongeren (29%) (216 in totaal) kent een jongere met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid. Ruim zeven op de tien jongeren (71%) kent geen jongere die een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid heeft. Meer dan twee op de tien jongeren (21%) kennen een jongere die voor zijn of haar langdurig ziek of gehandicapt gezinslid zorgt (tabel 1). Bijna acht op de tien jongeren (79%) kent geen jongere of weet niet of hij of zij iemand kent die voor zijn of haar langdurig ziek of gehandicapt gezinslid zorgt. Het zijn vooral jongens die geen jongeren kennen die zorgen. Ja
21%
Nee
63%
Weet ik niet
16%
Tabel 1. Ken jij een jongere die voor zijn/ haar langdurig ziek of gehandicapt gezinslid zorgt? Op de vraag of jongeren zelf een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid hebben, antwoorden 51 jongeren (7%) dat dit het geval is. Zeven jongeren geven aan zelf langdurig ziek of gehandicapt te zijn. Bijna de helft van de 51 jongeren (49%) geeft aan voor hun langdurig ziek of gehandicapt gezinslid te zorgen. We vroegen de jongeren of ze een vriend of vriendin met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid ondersteunen. Ruim twee op de tien jongeren (22%) geeft aan dat zij een vriend of vriendin ondersteunen (tabel 2). Ja
22%
Nee
63%
Weet ik niet
15%
Tabel 2. Ondersteun jij een vriend of vriendin met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid? Jongeren die een vriend of vriendin met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid hebben, ondersteunen hem of haar vooral door er voor die persoon te zijn. “Ik help door hem te steunen en hij kan me alles vertellen, alles wat er die dag en zo gebeurd is.” (meisje, 15, havo) “Ik helpt door te praten/troosten/leuke dingen doen/om ergens anders aan te denken.” (meisje, 17, havo) “Ja heb ik gedaan, als het echt moest, meestal hoopte ik dat andere familieleden kwamen om te helpen. Ik ging er elke woensdag langs, ook om schooldingen uit te leggen en te praten met haar.” (meisje, 16, vmbo)
“Door er voor hem te zijn, hij wil voor de rest geen hulp.” (meisje, 17, vmbo) “Ik help door er altijd voor hem te zijn.” (jongen, 15, havo) Een enkeling doet meer dan alleen maar praten. “Ik help hem mee en kom daar regelmatig.” (meisje, 17, havo) Wanneer we aan de jongeren vragen wat zij zouden doen om een vriend met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid te ondersteunen, geven bijna zeven op de tien jongeren (69%) aan dat ze een luisterend oor zouden zijn voor zijn of haar gevoelens (tabel 3). Vooral meisjes , havo’ers en vwo’ers geven dat aan. Een iets kleinere groep (66%) zou er rekening mee houden dat die persoon de zorg voor een familielid heeft. Vooral havo’ers en vwo’ers zouden dit doen. Bijna zes op de tien jongeren (59%) zouden hem of haar aanmoedigen om lotgenoten te vinden of ze zouden hem of haar de gelegenheid geven om zich te ontspannen. Ontspannen is iets dat vooral meisjes zouden willen doen. Je zou een luisterend oor zijn voor zijn of haar gevoelens
69%
Je zou er goed rekening mee houden dat hij of zij de zorg voor dat familielid heeft
66%
Je zou hem of haar aanmoedigen jongeren te vinden in dezelfde situatie (lotgenoten)
59%
Je zou hem of haar de gelegenheid geven om zich te ontspannen
59%
Je zou hem of haar helpen in het huishouden
37%
Je zou hem of haar helpen bij zijn of haar huiswerk
36%
Je zou hem of haar helpen bij het zorgen voor andere gezinsleden (bijv. broertje of zusje)
30%
Tabel 3. Hoe zou jij een vriend met een langdurig ziek of gehandicapt gezinslid willen ondersteunen? (meerdere antwoorden mogelijk) De meerderheid van de jongeren (94%) weet niet waar iemand die zorgt terecht kan voor hulp. De weinige jongeren die aangeven wel te weten waar zorgende jongeren terecht kunnen, noemen instanties als de gemeente, jeugdzorg, de huisarts of de kindertelefoon.
De laatste vier vragen gingen over hoe jongeren aankijken tegen het in huis nemen van hun ouders als die hulpbehoevend worden. Dat is wanneer de jongeren zelf inmiddels volwassen zijn. Als vader of moeder ouder wordt en dagelijks hulp nodig heeft bij bijvoorbeeld boodschappen doen en eten koken, is de helft van de jongeren bereid om na te denken over of ze hun vader of moeder in huis zullen nemen (tabel 4). Vooral jongeren van niet-westerse ouders zouden erover nadenken (63%). Meer dan twee op de tien jongeren (22%) zou er niet over nadenken en bijna drie op de tien (28%) weet het niet. Ja
50%
Nee
22%
Weet ik niet
28%
Tabel 4. Stel, je vader of moeder wordt ouder en heeft dagelijks hulp nodig bij bijv. boodschappen doen en eten koken. Zou je erover nadenken om je vader of moeder dan in huis te nemen?
“Het is je vader of moeder en zij hebben ook altijd voor jou gezorgd.” (jongen, 16, vmbo) “Ze kan naar een verzorgingstehuis. Daar zijn mensen die ervoor geleerd hebben.” (meisje, 16, vmbo)
“Omdat het je moeder is, niet een wildvreemde, maar het ligt er wel aan of je dan zelf een gezin hebt.” (meisje, 14, vmbo) “Ik heb ook mijn werk en voor die problemen heb je instanties.” (jongen, 14, vmbo)
Als vader of moeder ouder wordt en dagelijks hulp nodig heeft bij bijvoorbeeld het opstaan, bij het eten en naar de wc gaan, is bijna vier op de tien jongeren (37%) bereid om na te denken om hun vader of moeder in huis te nemen (tabel 5). Het zijn vooral jongeren van niet-westerse ouders die erover zouden nadenken (58%). Drie op de tien jongeren zou er niet over nadenken en een derde (33%) weet het niet. Ja
37%
Nee
30%
Weet ik niet
33%
Tabel 5. Stel: je vader of moeder wordt ouder en heeft dagelijks hulp nodig bij bijv. bij het opstaan, bij het eten en naar de wc gaan. Zou je erover nadenken om je vader of moeder dan in huis te nemen? “Vind ik vies, als je hem of haar moet 'verschonen'.” (jongen, 15, vmbo) “Nu zou ik zeggen 'hee ik veeg niemands reet af’, maar als dat gebeurt zou ik niet weten hoe ik zou reageren.” (jongen, 16, vmbo) “Als ze teveel hulp nodig hebben en ik daar geen tijd voor heb, is het beter om ze in een verzorgingstehuis onder te brengen.” (jongen, 17, vwo)
Nieuwe kansen op de arbeidsmarkt:
Rapportage JIJ-onderzoek
Bijna zeven op de tien jongeren (68%) kennen veel mensen die onder een baas werken (tabel 1). Bijna drie op de tien (29%) kennen veel mensen die zelfstandig zijn. Ruim de helft van de jongeren (55%) kent maar weinig mensen die geen werk hebben. Weinig jongeren kennen mensen die naast hun vaste baan ook nog bijklussen: 8% kent mensen die werken onder een baas en daarnaast bijklussen. Een kleine groep (7%) kent mensen die geen vaste baan hebben, maar wel bijklussen. Veel
Niet veel /niet weinig
Weinig
Geen idee
Hoeveel mensen ken je die werken onder een baas?
68%
21%
5%
6%
Hoeveel mensen ken je die zelfstandig zijn?
29%
33%
31%
7%
Hoeveel mensen ken je die geen werk hebben?
11%
19%
55%
15%
Hoeveel mensen ken je die geen vaste baan hebben, maar wel bijklussen?
7%
24%
41%
28%
Hoeveel mensen ken je die werken onder een baas en daarnaast bijklussen?
8%
25%
35%
32%
Tabel 1. Hoeveel mensen ken je die ... De helft van de jongeren heeft een bijbaan (tabel 2). Vooral jongeren van 15 jaar en ouder geven aan een bijbaan te hebben. Drie op de tien jongeren doen klussen voor anderen zoals oppassen op kinderen of iemand helpen met de computer. Vooral meisjes geven aan klussen te doen (40%). Eén op de tien jongeren verkookt spullen op bijvoorbeeld Marktplaats. En 2% heeft een eigen bedrijf. Bijna drie op de tien jongeren (28%) doet niets om (bij) te verdienen. Je hebt een bijbaan
50%
Je doet klussen voor anderen (bijv. oppassen op kinderen, helpen met iemands computer)
30%
Je verkoopt spullen op bijv. marktplaats
10%
Je hebt een eigen bedrijf
2%
Niets
28%
Tabel 2. Wat doe jij zoal om (bij) te verdienen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
We vroegen de jongeren die werken of ze konden uitleggen wat hun werk precies inhoudt: bij 18% van de jongeren die iets bijverdient, gaat het om werk in de horeca. Bij 16% gaat het om werk in de supermarkt en bij 11% gaat het om oppassen. Overige bijverdiensten die jongeren noemen, zijn werken in een winkel, het boerenbedrijf of het bezorgen van kranten of folders. Bijna zeven op de tien jongeren (68%) denkt straks een baan te hebben bij een werkgever (tabel 3). Ruim drie op de tien (32%) verwacht een eigen bedrijf te runnen. Meisjes denken vooral bij een werkgever te werken (75%) en jongens verwachten eerder een eigen bedrijf (37%) te hebben.
Er zijn maar weinig jongeren die verwachten straks hun brood te verdienen met handelen in aandelen (8%), klussen voor anderen (4%), verkopen van spullen op bijvoorbeeld Marktplaats (4%) of professioneel gokken (2%). Via een baan bij een werkgever
68%
Via een eigen bedrijf
32%
Via het handelen in aandelen
8%
Via klussen voor anderen (bijv. verbouwen bij iemand thuis, website bouwen voor iemand)
4%
Via het verkopen van spullen op bijv. marktplaats
4%
Via professioneel gokken
2%
Geen idee
11%
Tabel 3. Hoe verwacht jij straks zelf je brood te verdienen?
(meerdere antwoorden mogelijk)
Op de vraag of jongeren denken dat ze op meerdere manieren tegelijk hun brood zullen gaan verdienen (bijv. naast een betaalde baan ook klussen doen voor anderen) antwoorden de meeste jongeren (44%) dat ze dat niet weten (tabel 4). Bijna een derde (32%) antwoordt ‘ja’ op die vraag. Bijna een kwart (24%) denkt niet dat ze op meerdere manieren tegelijk hun brood zullen gaan verdienen. Ja
32%
Nee
24%
Weet ik niet
44%
Tabel 4. Denk je dat je op meerdere manieren tegelijk je brood zal gaan verdienen, bijv. naast een betaalde baan ook klussen doen voor anderen? Zeven op de tien jongeren verwachten dat de meeste mensen van hun leeftijd bij een werkgever zullen gaan werken (tabel 5). Een kleine groep (9%) verwacht dat niet en 21% weet het niet. Ja
70%
Nee
9%
Weet ik niet
21%
Tabel 5. Verwacht je dat de meeste mensen van jouw leeftijd bij een werkgever zullen gaan werken? Op de vraag of je verwacht dat de meeste mensen van hun leeftijd op meerdere manieren tegelijk hun brood zullen gaan verdienen, antwoordt de meerderheid (42%) dit niet te weten (tabel 6). Drie op de tien jongeren verwachten dat wel, maar een iets kleiner percentage (28%) verwacht niet de meeste mensen van hun leeftijd op meerdere manieren tegelijk hun brood zullen gaan verdienen. Ja
30%
Nee
28%
Weet ik niet
42%
Tabel 6. Verwacht je dat de meeste mensen van jouw leeftijd op meerdere manieren tegelijk hun brood zullen gaan verdienen?
Onderwijs
Rapportage JIJ-onderzoek
In het JIJ-onderzoek stelden we de jongeren vragen over hoe zij de inhoud van school ervaren. Wanneer zij het, met het oog op hun toekomst, belangrijk vinden om kennis op te doen en wanneer zij juist vaardigheden willen opdoen. We vroegen de jongeren via een open vraag van welke vakken die ze volgen, ze denken dat die nuttig zijn voor hun toekomst. Hun antwoorden zijn gecategoriseerd en daar kwam uit dat meer dan driekwart van de jongeren (77%) vindt dat het vak Engels nuttig is voor zijn of haar toekomst (tabel 1). Zes op de tien jongeren vindt dat van het vak Nederlands. Achtereenvolgens noemen de jongeren het vak wiskunde ((56%), het vak economie (41%), biologie (28% en Duits (20%). Engels
77%
Nederlands
60%
Wiskunde
56%
Economie
41%
Biologie
28%
Duits
20%
Natuurkunde
19%
Maatschappijleer
16%
Scheikunde
15%
Geschiedenis
14%
Rekenen
11%
Aardrijkskunde
11%
Lichamelijke opvoeding
10%
Frans
9%
Techniek
6%
Management & organisatie
6%
Overig (beeldende vorming, informatica, latijn, Spaans, muziek)
5%
Tabel 1. Van welke vakken die je volgt denk je dat ze wel nuttig zijn voor jouw toekomst? Meer dan de helft (55%) beaamt dat er kennis is die je niet leert op school, maar die je wel nodig hebt voor je toekomst (tabel 2). Ongeveer een derde (34%) weet dit niet en 11% ontkent dit. Ja
55%
Nee
11%
Weet ik niet
34%
Tabel 2. Is er kennis die je niet leert op school, maar die je wel nodig hebt voor je toekomst? (met kennis bedoelen we dingen die je weet)
“ Ik zou graag algemene kennis willen van hoe dingen in elkaar zitten die je dagelijks gebruikt.” (meisje, 15, vwo)
“ Ik zou graag willen weten wat de rechten van mensen zijn (grondwet).” (jongen, 17, havo) “ Ik wil graag kennis over hoe ik mijn eigen financiën kan onderhouden.” (jongen, 17, vwo) “ Ik wil graag weten hoe je bijvoorbeeld belastingformulieren invult.” (jongen, 17, vwo) “ Ik wil graag kennis over hoe je een baan moet vinden, hoe je een huis moet vinden, etc.” (meisje, 16, vmbo) “ Ik wil graag weten hoe het werkt in een rechtszaak.” (meisje, 15, havo) “ Ik wil graag mensenkennis en hoe om te gaan met lastige situaties.” (jongen, 15, vmbo) Bijna de helft van de jongeren vindt dat er vaardigheden zijn die je niet leert op school, maar die je wel nodig hebt voor je toekomst (49%) (tabel 3). Bijna vier op de tien jongeren (37%) weet het niet en 14% vindt dat er geen vaardigheden zijn die je niet leert op school. Ja
49%
Nee
14%
Weet ik niet
37%
Tabel 3. Zijn er vaardigheden die je niet leert op school, maar die je wel nodig hebt voor je toekomst? (met vaardigheden bedoelen we dingen die je kunt) “ Ik wil als vaardigheid zelfstandig zijn. Leraren pushen hier nog, maar later valt dat weg.” (meisje, 17, vmbo) “ Ik zou bepaalde dingen willen maken zoals een fiets een auto of de meterkast in je huis. Of hoe je moet koken volgens de schijf van 5.” (meisje, 15, havo) “ Ik wil graag op de juiste manier met mensen kunnen omgaan in bepaalde omstandigheden.” (meisje, 16, havo) “ Ik zou graag willen ondernemen en projecten willen opzetten 'in het echt' en niet alleen op papier.” (meisje, 18, havo) We legden de jongeren tot slot een lijst voor met basisvaardigheden die ze nodig denken te hebben voor de toekomst en daar kwam het volgende uit. Hoe met mensen om te gaan (bijv. sociale vaardigheden) wordt in de eerste plaats genoemd (79%) (tabel 4). Op de tweede plaats noemen jongeren de basisvaardigheid ‘klussen’ (73%). Achtereenvolgens noemen jongeren de basisvaardigheden ‘organiseren’ (67%), ‘kritisch denken’ (61%), ‘solliciteren’ (58%) en ‘presenteren’ (55%) Hoe met mensen om te gaan (bijv. sociale vaardigheden)
79%
Plannen
73%
Organiseren
67%
Kritisch denken
61%
Solliciteren
58%
Presenteren
55%
Op een slimme manier informatie vinden (bijv. zoekstrategieën op internet)
48%
Vakmanschap (daarmee bedoelen we een specialist zijn in jouw vak)
46%
Netwerken
39%
Ondernemerschap
37%
Leerstrategieën (handige manieren om snel nieuwe dingen te leren)
35%
Debatteren
20%
Programmeren / ICT
17%
Filosofie
12%
Meditatie
6%
Geen idee
5%
Anders, namelijk ... Tabel 4. Welke basisvaardigheden denk je nodig te hebben voor je toekomst? (meerdere antwoorden waren mogelijk)
Trend van hergebruik
Rapportage JIJ-onderzoek
De laatste vragen die we de jongeren stelden, gingen over hergebruik van bestaande spullen, oftewel recycling. ‘Vintage’ en ‘retro’ kleding wordt steeds populairder bij jongeren. En er worden ook weer platen en platenspelers gekocht. We vroegen de jongeren hoe zij denken over deze trend en in hoeverre zij daaraan meedoen. Bijna vier op de tien jongeren (38%) koopt weleens gebruikte voertuigen zoals fietsen of scooters (tabel 1) . Andere tweedehandse spullen die jongeren weleens aanschaffen, zijn achtereenvolgens elektronica, zoals een GSM of tablet (31%), boeken (dus ook schoolboeken) (25%) en entertainment zoals games en CD’s (24%). Ruim een derde van de jongeren (34%) koopt geen tweedehandse spullen; 66% koopt dus weleens tweedehands goederen. Voertuigen (bijv. fietsen, scooters, brommers)
38%
Elektronica (bijv. GSM, tablet)
31%
Boeken (bijv. schoolboeken)
25%
Entertainment (bijv. games, LP’s, CD’s, DVD’s)
24%
Meubels of andere spullen voor in huis
18%
Kleding (ook tassen of schoenen)
16%
Sportartikelen (bijv. sportschoenen, tennisracket)
7%
Geen
34%
Anders, namelijk ... Tabel 1. Welke tweedehandse spullen koop jij weleens? Bijna zeven op de tien jongeren verkoopt weleens tweedehandse spullen, zoals elektronica (43%), entertainment (32%) en voertuigen (32%) (tabel 2). En ook kleding (waaronder tassen of schoenen) (26%) en meubels of andere spullen voor in huis (25%) worden weleens verkocht. Elektronica (bijv. GSM, tablet)
43%
Entertainment (bijv. games, LP’s, CD’s, DVD’s)
32%
Voertuigen (bijv. fietsen, scooters, brommers)
32%
Kleding (ook tassen of schoenen)
26%
Meubels of andere spullen voor in huis
25%
Boeken (bijv. schoolboeken)
18%
Sportartikelen (bijv. sportschoenen, tennisracket)
13%
Geen
31%
Tabel 2. Welke tweedehandse spullen verkoop jij weleens?
Marktplaats is veruit de meest gebruikelijke manier om tweedehands goederen te kopen (62%)(tabel 3). Veel minder vaak kopen jongeren hun tweedehands goederen via kennissen (23%). Marktplaats
62%
Via kennissen
23%
Kringloopwinkel
17%
Vrijmarkt (bijv. Koningsdag)
17%
Vintage of retro winkel
8%
Ruilbeurs (bijv. kleding ruilbeurs)
3%
Nergens
29%
Tabel 3. Waar koop jij weleens tweedehandse spullen? Marktplaats is ook veruit de meest gebruikelijke manier om tweedehands goederen te verkopen (64%) (tabel 4). In mindere mate verkopen jongeren hun tweedehandse spullen op een rommelmarkt (21%) of via kennissen (18%). Marktplaats
64%
Rommelmarkt (bijv. vrijmarkt op Koningsdag)
21%
Via kennissen
18%
Kringloopwinkel
9%
Vintage of retro winkel
3%
Ruilbeurs (bijv. kleding ruilbeurs)
3%
Nergens
7%
Tabel 4. Waar verkoop jij weleens tweedehandse spullen? Bijna de helft van de jongeren (46%) vindt hergebruik van spullen (heel) belangrijk (tabel 5). Ongeveer een derde (33%) vindt het niet zo belangrijk en 7% vindt het helemaal niet belangrijk. Een klein deel (9%) heeft er geen mening over. Heel belangrijk
9%
Redelijk belangrijk
37%
Niet zo belangrijk
33%
Helemaal niet belangrijk
7%
Weet niet / geen mening
9%
Tabel 5. Hoe belangrijk vind jij hergebruiken (van spullen)? “ Zonde om dingen die goed zijn weg te doen.” (jongen, 15, vmbo) “ Zo kan iemand anders er iets nuttigs mee doen.” (meisje, 15, vmbo) “ Sommige mensen zijn niet erg rijk. In kringloop winkels is alles zowat 2 euro, omdat het 2e hands is.” (meisje, 13, vmbo) “Soms is de schat van een ander iemand anders vuil.” (jongen, 17, havo)
Op de vraag wat jongeren motiveert om iets opnieuw te gebruiken, antwoordt de meerderheid (54%) dat het goedkoper is dan wanneer ze het nieuw aanschaffen (tabel 6). Bijna vier op de tien (37%) antwoordt op deze vraag dat het duurzaam is. Het is goedkoper dan wanneer ik het nieuw koop
54%
Het is duurzaam
37%
Ik kan er mijn creativiteit in kwijt (met gebruikte spullen maak ik iets nieuws)
11%
Ik wil iets dat (nog) niet iedereen heeft
10%
Het is hip
7%
Tabel 6. Wat motiveert jou om iets opnieuw te gebruiken? Ruim vier op de tien jongeren (44%) denkt dat er in de toekomst meer gebruik gemaakt wordt van gebruikte spullen (tabel 7). Bijna twee op de tien (19%) denkt juist minder en twee op de tien denkt dat het gebruik hetzelfde blijft. Iets minder jongeren (17%) gaven aan het niet te weten. Meer
44%
Minder
19%
Hetzelfde
20%
Weet ik niet
17%
Tabel 7. Denk je dat er in de toekomst meer of minder gebruik gemaakt wordt van gebruikte spullen? Er zijn winkels waar je moet betalen voor een plastic tas. Steeds meer winkels, bijvoorbeeld kledingwinkels en warenhuizen, overwegen dit nu in te voeren. Ze hopen zo dat mensen vaker hun eigen tas meenemen. We vroegen de jongeren of zij vinden dat de overheid plastic tassen voor eenmalig gebruik moet verbieden. Vier op de tien antwoordden bevestigend, maar een iets kleinere groep was het er niet mee eens (38%) (tabel 8). Een kleinere groep (22%) wist het niet. Ja
40%
Nee
38%
Weet ik niet
22%
Tabel 8. Vind jij dat de overheid plastic tassen voor eenmalig gebruik moet verbieden? Voorstanders voor een verbod op plastic tassen voor eenmalig gebruik “Je kunt de plastic tassen ook wisselen met katoenen tassen die mensen vaker gebruiken.” (meisje, 13, vmbo) “Slecht voor het milieu. Behalve als het thuis gescheiden wordt van het 'gewone' afval. (jongen, 19, vwo) “Plastic is niet biologisch afbreekbaar en komt vaak toch in de natuur terecht. Bovendien is het maken ervan al schadelijk voor de natuur. “ (meisje, 15, havo) “Heel slecht voor het milieu, na 1x gebruiken wordt het weggegooid.” (meisje, 17, vwo)
Tegenstanders voor een verbod op plastic tassen voor eenmalig gebruik “ Waar moeten mensen anders hun spullen laten als ze hun tas vergeten zijn.” (meisje, 14, havo) “ Deze tassen worden ook vaak genoeg hergebruikt.” (meisje, 14, havo) “ Het is heel handig als je een zakje krijgt.” (meisje, 15, vmbo) “ Het onnodig verbruiken van plastic tassen is niet goed, maar verbieden vind ik overdreven.” (meisje, 14, havo)