Rapport Monitor Wmo 2015 Meting 2 – september 2014 Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland
Oktober 2014 mr. A.G.A. Pons K.J. van de Werfhorst MSc drs. S.M. van Klaveren Projectnummer: 418978 Correspondentienummer: DH-1710-4081
INHOUD SAMENVATTING
1
INLEIDING
3
HOOFDSTUK 1
HOOFDSTUK 2
Het onderzoek
3
Leeswijzer
3
RESPONS EN ACHTERGRONDKENMERKEN 1.1
Respons
4
1.2
Jaaromzet
4
1.3
Doelgroepen van organisaties
4
1.4
Overheveling omzet en cliënten naar gemeenten
6
REGIONALE SAMENWERKING 2.1
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 4
HOOFDSTUK 5
4
Wmo-regio’s en regiotafels
VOORBEREIDING OP DE TRANSITIES
7 7 9
3.1
Passend aanbod
9
3.2
Veranderingen voor de eigen organisatie
9
3.3
Gevolgen decentralisaties voor vastgoed
10
3.4
Gevolgen decentralisaties voor cliënten en personeel
10
VOORTGANG VAN DE VOORBEREIDING OP DE TRANSITIES
12
4.1
Inkoop
12
4.2
Toegang
16
4.3
Inhoudelijke keuzes
17
BEVINDINGEN INTERVIEWS
20
5.1
Inleiding
20
5.2
Inkoopproces en tijdige contractering
20
5.3
Tarieven en volume
20
5.4
Registratie, verantwoording en kwaliteit
21
5.5
Gevolgen voor de doelgroep
23
Samenvatting 1.
2.
3.
4. 5.
6.
7.
8.
1/32
Instellingen gaan door de decentralisaties met minder gemeenten contracten afsluiten. Naar verwachting valt in 2015 meer dan de helft van de jaaromzet van de instellingen onder de WLZ. Gemiddeld 24% van de omzet valt in het gemeentelijk domein, waarvan 15% onder de Wmo en 9% onder de Jeugdwet. Ongeveer een derde van de cliënten valt volgend jaar onder de Wmo. Bij kleine instellingen met een omzet onder de € 10 miljoen is het beeld anders: bij hen gaat 34% van de jaaromzet naar de Wmo. 91% van alle deelnemende organisaties geeft aan in één of meer regio’s deel te nemen aan de regiotafels. 9% van de deelnemers neemt in geen enkele regio deel aan de regiotafels. Grote organisaties zijn beter bekend met de regiosecretarissen die de transitie van de Wmo in de voor de instellingen relevante regio’s begeleiden dan kleine organisaties, maar de bekendheid van deze secretarissen is in zijn algemeenheid laag te noemen. 57% van de respondenten geeft aan dat het aanbod (met beperkte aanpassingen) passend is voor de Wmo 2015 . Een minderheid van 10% geeft aan dat het niet mogelijk is om het aanbod tijdig aan te passen. 41% van de respondenten geeft aan als gevolg van de transities een bepaalde doelgroep niet langer te bedienen in 2015. 75% van de respondenten noemt het ontwikkelen van nieuw aanbod als verandering voor de organisatie. 67% noemt samenwerking/fusie met een soortgelijke aanbieder of met nieuwe partners, 58% het laten vervallen van een deel van het huidig aanbod en 63% het afstoten van vastgoedlocaties. Grotere organisaties geven het meest aan (64%) dat zij verwachten locaties te zullen sluiten. 86% van de deelnemende organisaties heeft een communicatieplan voor de communicatie richting cliënten en voert dat uit of gaat dat uitvoeren. Ook het personeel wordt actief voorbereid op de transities: een ruime meerderheid van de aanbieders organiseert informatiebijeenkomsten en geeft uitleg over de nieuwe manier van werken en de nieuwe houding en cultuur (70%). 62% van de respondenten geeft aan personeel in de eigen organisatie te kunnen herplaatsen. Dit geldt met name voor de grotere instellingen met een omzet van € 40 miljoen en hoger. Een derde van de zorgaanbieders verwacht over de Wmo-voorzieningen in de meeste gemeenten tijdig een contract gesloten te hebben en 10% verwacht dat in alle gemeenten gedaan te hebben. Bijna een kwart van de aanbieders denkt dat de gemeenten waar zij hebben deelgenomen aan het inkooptraject, de contracten niet tijdig kunnen afsluiten. Over Jeugdhulp verwacht een meerderheid van 59% dat in de meeste of alle gemeenten tijdig contracten zullen zijn gesloten. De inmiddels gesloten contracten met gemeenten zijn niet op alle punten duidelijk. 56% geeft aan de contracten onduidelijk te vinden als het om volume gaat en 46% geeft aan dat de contracten niet duidelijk zijn op het punt van de verantwoording. De contracten die met zorgverzekeraars zijn gesloten, zijn op
prijs en volume duidelijk (100%). Een meerderheid van 60% geeft aan dat de verantwoording nog niet of bij één of enkele zorgverzekeraars duidelijk is. 9. Een ruimere meerderheid van de instellingen heeft afspraken met gemeenten kunnen maken over de continuïteit van de zorg, de continuïteit van de relatie tussen cliënt en zorgverlener, het voorkomen van ontslagen en de herstructurering van vastgoed. Alleen over bevoorschotting zijn nog vrijwel geen afspraken gemaakt. 49% verwacht dit wel tijdig te kunnen doen. Ook met de zorgkantoren heeft 95% over bovengenoemde onderwerpen, met uitzondering van herstructurering van vastgoed, afspraken gemaakt. 43% van de respondenten verwacht dit ook niet tijdig te kunnen doen. 10. 46% van de respondenten geeft aan dat het inkoopbeleid voor cliënten met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen knelpunten oplevert. 11. Slechts 31% van de respondenten verwacht dat de toegang in de meeste tot alle gemeenten afdoende geregeld is. Een minderheid van de respondenten krijgt een rol bij de toegang. 12. De helft van de respondenten geeft aan dat de eisen op het gebied van registratie en verantwoording per gemeente zeer verschillend tot verschillend zijn en een minderheid van 38% van de respondenten geeft aan dat het (goed) lukt om aan deze verschillende eisen te voldoen.
2/32
Inleiding Het onderzoek De transities in het sociale domein hebben grote gevolgen voor gemeenten en aanbieders van zorg en ondersteuning. Als brancheorganisatie voor aanbieders van zorg- en dienstverlening aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking wil de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) vinger aan de pols houden bij deze ontwikkeling. Daarom laat de VGN door BMC Onderzoek een monitor uitvoeren, waarin de voortgang en de gevolgen van de transities voor de leden van de VGN worden gevolgd. De vragenlijst heeft een focus op de Wmo 2015 en in een aantal vragen is specifiek ook ingegaan op de nieuwe Jeugdwet, de Wet langdurige Zorg en de (uitgebreide) Zorgverzekeringswet De monitor bestaat uit drie metingen per jaar, verspreid over de jaren 2014 en 2015. Deze rapportage geeft de resultaten van de tweede meting weer. Kwantitatief onderzoek In de eerste fase van deze meting is er een online vragenlijst uitgezet onder alle 165 leden van de VGN. Deze vragenlijst bestond uit 38 vragen, die anoniem ingevuld konden worden door de deelnemers. U vindt de vragenlijst in de bijlage. Hoofdstukken 1 t/m 4 behandelen de resultaten van het kwantitatieve onderzoek. Kwalitatief onderzoek In de tweede fase van deze meting die hierna volgt, worden er verdiepende interviews afgenomen met vertegenwoordigers van 10 instellingen. 35 instellingen hebben aangegeven dat zij benaderd wilden worden voor deze telefonische interviews. De onderwerpen voor deze interviews worden in overleg met de VGN vastgesteld. De resultaten van deze interviews worden later toegevoegd aan deze rapportage. Leeswijzer In hoofdstuk 1 behandelen we de respons en de achtergrondkenmerken van de respondenten. In hoofdstuk 2 gaan we in op de regionale samenwerking om vervolgens in hoofdstuk 3 in te zoomen op de voorbereiding op de transities. In hoofdstuk 4 komt de voortgang van deze voorbereiding aan de orde.
3/32
Hoofdstuk 1 Respons en achtergrondkenmerken 1.1
Respons De VGN heeft 165 leden in haar bestand. Deze organisaties zijn aangeschreven, met een uitnodiging naar een online vragenlijst. Vervolgens zijn enkele responsverhogende maatregelen genomen: er is een herinnering uitgestuurd per e-mail, er is een bericht opgenomen in de nieuwsbrief van VGN en de organisatie heeft zelf een directiemail verstuurd om de monitor nogmaals onder de aandacht te brengen van haar leden. 46% van de organisaties heeft de vragenlijst ingevuld.
1.2
Jaaromzet In onderstaande tabel wordt weergeven wat de totale jaaromzet bedraagt van de deelnemende organisaties. De organisaties zijn uitgesplitst naar vier omzetcategorieën. Tabel 1
Jaarlijkse omzet in miljoen euro’s
Omzetcategorie
Aantal meting 1
Percentage meting 1
Aantal meting 2
Percentage meting 2
<10 mln.
22
28%
15
20%
10 - 40 mln.
19
24%
18
24%
40 - 100 mln.
23
29%
27
35%
>100 mln.
14
18%
16
21%
Totaal
78
100%
76
100%
Tabel 2
Ledenbestand VGN
Omzetcategorie
Percentage in ledenbestand VGN
<10 mln.
44%
10 - 40 mln.
20%
40 - 100 mln.
23%
>100 mln.
13%
Totaal
100%
Uit een statistische vergelijking met de ledenadministratie van VGN blijkt dat de organisaties met een jaaromzet kleiner dan € 10 miljoen ondervertegenwoordigd zijn. De grotere organisaties (omzet van € 40 miljoen en meer) zijn in dit onderzoek oververtegenwoordigd. 1.3
Doelgroepen van organisaties Tabel 3 geeft de doelgroepen van de deelnemende organisaties weer. Het merendeel (84%) van de deelnemende organisaties heeft cliënten met een verstandelijke beperking als (een deel van de) doelgroep. Verder zijn organisaties 4/32
die zich richten op personen met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen en ernstige meervoudige beperkingen goed vertegenwoordigd onder de deelnemers. Tabel 3
Verdeling doelgroepen/cliënten deelnemende organisaties
Doelgroep Verstandelijke beperking Lichte verstandelijke beperking (LVB) en gedragsproblemen Ernstige meervoudige beperkingen Niet aangeboren hersenletsel Lichamelijke beperking Zintuigelijke beperking Anders
Tabel 4
Percentage meting 1
Percentage meting 2
88% 63% 59% 45% 24% 19% 13%
84% 63% 54% 34% 29% 18% 21%
Verdeling doelgroepen/cliënten deelnemende organisaties
Doelgroep
Percentage in ledenbestand VGN
Verstandelijke beperking Lichte verstandelijke beperking (LVB) en gedragsproblemen Ernstige meervoudige beperkingen Niet aangeboren hersenletsel Lichamelijke beperking Zintuigelijke beperking
90% 61% onbekend 22% 52% 31%
In tabel 5 wordt weergegeven in hoeveel gemeenten de deelnemende organisaties op dit moment werkzaam zijn. Daarnaast is uitgevraagd op hoeveel gemeenten ze zich zullen focussen vanaf 2015. We zien dat instellingen zich door de decentralisaties in de toekomst op minder gemeenten gaan richten. Tabel 5
Gemiddeld aantal gemeenten waarop organisatie zich richt
Omzetcategorie
<10 mln. 10 - 40 mln. 40 - 100 mln. >100 mln.
Huidig aantal gemeenten waarin werkzaam 15 34 30 61
Gemeenten waarop gefocust voor 2015 12 30 20 43
Percentage afname aantal gemeenten waarin werkzaam t.o.v. huidig aantal 20% (21%) 12% (27%) 32% (62%) 29% (38%)
% afname meting 1 tussen haakjes.
Bij de validatie zijn bij deze vraag de gegevens van één instelling in de omzetcategorie kleiner dan € 10 miljoen verwijderd uit de data. Deze instelling had aangegeven zich in 2015 op ruim 100 gemeenten te richten. Uit telefonische navraag bleek dat de instelling verwacht in 2015 niet langer zelfstandig te bestaan. 5/32
1.4
Overheveling omzet en cliënten naar gemeenten Voor veel organisaties valt een deel van hun huidige jaaromzet vanaf 2015 niet langer onder de AWBZ maar onder de Jeugdwet of de nieuwe Wmo. In onderstaande tabel wordt weergegeven welk aandeel van de huidige jaaromzet vanaf 2015 onder deze nieuwe wetten komt te vallen. Ook het verwachte aantal cliënten dat onder deze wetten komt te vallen, is weergegeven. De cijfers zijn uitgesplitst naar de vier omzetcategorieën Uit tabel 6 blijkt dat bij alle instellingen volgend jaar naar verwachting meer dan de helft van hun jaaromzet onder de WLZ valt. In het gemeentelijk domein valt gemiddeld 24% van de omzet. Gemiddeld valt 15% van de jaaromzet onder de Wmo en 9% onder de Jeugdwet. Ongeveer een derde van de cliënten valt volgend jaar onder de Wmo. Hierin zien we wel verschillen tussen de omzetcategorieën. Met name bij instellingen met een omzet onder de € 10 miljoen is het beeld anders: bij hen gaat 34% van de jaaromzet naar de Wmo. Tabel 6
Overheveling omzet en cliënten in 2015 <10 mln. 10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
gemiddeld
% cliënten naar Wmo
49%
34%
24%
33%
33%
% jaaromzet naar Wmo
34%
16%
10%
9%
15%
% cliënten naar Jeugdwet
13%
17%
12%
15%
14%
% jaaromzet naar Jeugdwet
9%
13%
8%
9%
9%
% cliënten naar ZVW
6%
5%
7%
15%
8%
% jaaromzet naar ZVW
21%
3%
2%
13%
7%
% cliënten naar WLZ
44%
52%
55%
43%
50%
% jaaromzet naar WLZ
61%
70%
72%
74%
71%
6/32
Hoofdstuk 2 Regionale samenwerking 2.1
Wmo-regio’s en regiotafels Alle 43 Wmo-regio’s zijn door tenminste twee instellingen vertegenwoordigd in het onderzoek. In IJsselland zijn de meeste instellingen actief (23% van de deelnemers). In bijlage 1 is de vertegenwoordiging per Wmo-regio uitgewerkt. 9% van de deelnemers neemt in geen enkele regio deel aan de regiotafels. 91% van alle deelnemende organisaties geeft aan in één of meer regio’s deel te nemen aan de regiotafels. In deze Wmo-regio’s kunnen aanbieders deelnemen aan de voor het werkgebied relevante regionale overlegtafels met gemeenten, zorgverzekeraars en cliëntorganisaties. De aanbieders zijn gevraagd of zij aan dergelijke overleggen deelnemen. Tabel 7 toont dat de kleine organisaties in alle regio’s deelnemen aan de overleggen. Dit geldt ook voor de omzetcategorie van € 100 miljoen en meer. 31% van de organisaties met een omzet tussen de € 10 en € 100 miljoen neemt niet in alle regio’s deel aan de overleggen. Tabel 7
Deelname aan overleggen met gemeenten, verzekeraars, zorgkantoren en cliëntorganisaties <10 mln.
10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
Ja, in alle regio’s
20%
38%
42%
40%
Ja, in een deel van de regio’s Ja, in 1 regio Nee
20% 60% 0%
25% 19% 19%
27% 19% 12%
53% 7% 0%
Grote organisaties zijn beter bekend met de regiosecretarissen die de transitie in de voor de instellingen relevante regio’s begeleiden, hoewel de bekendheid van deze secretarissen in zijn algemeenheid laag te noemen is. Tabel 8
Bekendheid met regiosecretarissen <10 mln.
10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
Ja, in alle regio’s
20%
13%
17%
50%
Ja, in een deel van de regio’s Ja, in 1 regio Nee
10% 0% 70%
25% 13% 50%
30% 8% 46%
14% 7% 29%
Uit tabel 8 blijkt dat de continuïteit van zorg het meest genoemd wordt als onderwerp van gesprek in regionale overleggen. Indien dit onderwerp van gesprek is, geeft 50% aan dat de gesprekken tot ondertekende afspraken hebben geleid. 7/32
56% van de respondenten geeft aan dat de administratieve lasten onderwerp van gesprek zijn. Hierover heeft 61% van de respondenten nog geen afspraken gemaakt met gemeenten. 49% van de respondenten noemt specifieke afspraken over specifieke doelgroepen. Over deze doelgroepen heeft 28% afspraken gemaakt, waarvan het merendeel nog niet ondertekend is. Ook vernieuwing/innovatie en informatievoorziening worden door een ruimere meerderheid genoemd als onderwerp van gesprek. 36% van de respondenten geeft aan dat er over vernieuwing/innovatie ook afspraken zijn gemaakt. Het merendeel van deze afspraken is echter nog niet ondertekend. 62% geeft aan dat er over informatievoorziening nog geen afspraken zijn gemaakt. Vragen op het gebied van vastgoed en fricties op de arbeidsmarkt worden door een minderheid van de respondenten als onderwerp van gesprek genoemd. Waar deze onderwerpen wel zijn besproken, heeft dat voor het merendeel (82%) niet tot concrete afspraken geleid. Bij de categorie ‘overig, namelijk’ (33%) worden voornamelijk contractering, bekostiging en tarieven genoemd. Tabel 9
Welke van de volgende onderwerpen staan er op de agenda van de regiotafels? % Continuïteit van zorg 85% Vernieuwing/innovatie Informatievoorziening Administratieve lasten Specifieke afspraken over specifieke doelgroepen Vragen op het gebied van vastgoed Fricties op de arbeidsmarkt Overig, namelijk: Tabel 10
Afspraken gemaakt in regionaal overleg?
Continuïteit van zorg Fricties op de arbeidsmarkt Vragen op het gebied van vastgoed Administratieve lasten Informatievoorziening Vernieuwing/innovatie Afspraken over specifieke doelgroepen Overig, namelijk:
8/32
75% 66% 56% 49% 21% 20% 33%
Ja, en ondertekend 5% 0% 9% 0% 6% 3% 5% 0%
Ja, maar nog niet ondertekend 50% 18% 0% 21% 15% 38% 32% 9%
Nee
Weet niet
38% 82% 82% 68% 71% 49% 55% 64%
8% 0% 9% 11% 9% 10% 9% 27%
Hoofdstuk 3 Voorbereiding op de transities 3.1
Passend aanbod Van de respondenten geeft 57% aan dat het aanbod (met beperkte aanpassingen) passend is voor de Wmo 2015 . Een minderheid van 10% geeft aan dat het niet mogelijk is om het aanbod tijdig aan te passen. Tabel 11
3.2
Mogelijkheden voor aanpassen aanbod
Aanbod is al passend
14%
Passend aanbod, maar nog beperkte aanpassingen nodig Passend aanbod, maar nog aanzienlijke aanpassingen nodig Niet mogelijk om aanbod tijdig aan te passen
43% 33% 10%
Veranderingen voor de eigen organisatie In tabel 12 is weergegeven welke veranderingen men voorziet voor de eigen organisatie. Het gaat hierbij ook om veranderingen die reeds in 2013/2014 zijn ingevoerd als gevolg van de Wmo 2015. Het ontwikkelen van nieuw aanbod is de meest genoemde verandering. Ook samenwerking/fusie met een soortgelijke aanbieder of met nieuwe partners wordt door een merendeel van de respondenten genoemd. Hetzelfde geldt voor het afstoten van vastgoedlocaties en voor het laten vervallen van een deel van het huidig aanbod. Opvallend is dat 41% het niet langer bedienen van een bepaalde doelgroep als gevolg van de transitie noemt. In de categorie ‘anders, namelijk’ worden vooral formatiereductie, reorganisatie en het opstellen van een sociaal plan voor medewerkers genoemd. Tabel 12
Gevolgen voor de organisatie
Nieuw aanbod ontwikkelen Afstoten vastgoedlocaties Samenwerken/fusie met soortgelijke aanbieder Deel huidig aanbod (laten) vervallen Samenwerken/fusie met nieuwe partners in welzijn, ouderenzorg of GGZ Niet langer bedienen van een bepaalde doelgroep Outsourcen taken Anders, namelijk
9/32
Voorzien
Gerealiseerd
Niet aan de orde
69% 54% 49%
16% 8% 18%
15% 38% 33%
48% 43%
10% 17%
42% 40%
38%
3%
59%
24% 28%
5% 0%
71% 72%
3.3
Gevolgen decentralisaties voor vastgoed Aan de instelling is gevraagd of zij als voorbereiding op de Wmo 2015 locaties hebben gesloten of verwachten te sluiten. Tabel 13 geeft een overzicht van de (verwachte) sluitingen van locaties in de vier omzetcategorieën. Grotere organisaties geven het meest aan (64%) dat zij verwachten locaties te zullen sluiten. Tabel 13
Sluiting van locaties Ja
Nee
Weet niet
<10 mln.
20%
60%
20%
10 - 40 mln.
22%
50%
11%
40 - 100 mln.
48%
26%
19%
>100 mln.
64%
21%
15%
De (verwachte) sluiting van locaties heeft tot gevolg dat cliënten moeten verhuizen. In onderstaande tabel is weergegeven om welke aantallen het gaat. Bij de grotere instellingen is er vaker sprake van verhuizingen. Tabel 14
Verhuizing van cliënten
Gemiddeld aantal cliënten dat moet verhuizen
3.4
<10 mln.
10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
10
39
54
62
Gevolgen decentralisaties voor cliënten en personeel Aan de aanbieders is gevraagd of zij hun cliënten hebben geïnformeerd over de transitie. Uit tabel 15 blijkt dat de 86% van de deelnemende organisaties een communicatieplan heeft en dat uitvoert of gaat uitvoeren. Tabel 15
Communicatie naar cliënten over de transities <10 mln.
10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
Ja, ik heb een communicatieplan en voer dat uit
60%
40%
38%
57%
Ja, ik heb een communicatieplan en ga dat uitvoeren Ik ben een communicatieplan aan het maken
0% 0%
27% 13%
13% 38%
29% 7%
Nee, ik heb hiervoor nog onvoldoende informatie
40%
13%
8%
7%
Nee, ik ben niet van plan om een communicatieplan op te stellen
0%
7%
4%
0%
De respondenten die aangaven over onvoldoende informatie te beschikken om een communicatieplan op te stellen, is gevraagd aan welke informatie zij behoefte hebben. Duidelijkheid over de transities en afspraken met gemeenten werden genoemd. Ook gaven enkele instellingen aan dat zij de keuze hebben gemaakt om ouders of familieleden van hun cliënten al wel te informeren en hun cliënten nog niet.
10/32
Ook is aan de aanbieders gevraagd op welke wijze zij hun personeel voorbereiden op de transities. Een ruime meerderheid van de aanbieders organiseert informatiebijeenkomsten en geeft uitleg over de nieuwe manier van werken en de nieuwe houding en cultuur. Verder valt op dat 62% aangeeft personeel in de eigen organisatie te herplaatsen. Dit geldt met name voor de grotere instellingen met een omzet van € 40 miljoen en hoger. Voor de andere activiteiten geldt dat er geen verschillen zijn tussen de verschillende omzetcategorieën. Tabel 16
Op welke wijze bereidt u uw personeel voor op de transities?
Informatiebijeenkomst(en) over de transities
71%
Uitleg over nieuwe werkwijze Uitleg/instructie nieuwe houding/cultuur
70% 65%
Herplaatsen personeel in eigen organisatie
62%
Her- en bijscholing, bijv. vanwege nieuwe werkwijze
46%
Omscholen van personeel
22%
Anders, namelijk
22%
In de categorie ‘anders, namelijk’ worden nog gedwongen ontslag en informatieverstrekking via het lijnmanagement genoemd. Verder wordt aangegeven dat personeel niet geïnformeerd is, omdat veel nog onduidelijk is. Deze onduidelijkheid wordt ook een keer genoemd als reden om de her- en bijscholing te laten starten in 2015.
11/32
Hoofdstuk 4 Voortgang van de voorbereiding op de transities 4.1
Inkoop Het Stappenplan transitie AWBZ van het TransitieBureau Wmo adviseert gemeenten om in deze periode van implementatie de conceptverordening vastgesteld te hebben. 49% van de respondenten geeft aan dat de verordening in de meeste tot alle gemeenten is vastgesteld. Bij de eerste meting van deze monitor was dit 17%. Verder is opvallend dat 21% niet weet of de verordening is vastgesteld. Tabel 17
Vastgestelde conceptverordening
Ja, in alle gemeenten
11% (7%)
Ja, in de meeste gemeenten Ja, in een/enkele gemeenten
38% (10%) 22% (25%)
Nee
8% (41%)
Weet niet
21% (18%)
% meting 1 tussen haakjes.
Gemeenten dienen voor 1 oktober de contracten te sluiten voor de inkoop van de Wmo-voorzieningen. Voor de Jeugdhulp moeten de contracten voor 1 november worden afgesloten. Een derde van de zorgaanbieders verwacht over de Wmovoorzieningen in de meeste gemeenten tijdig een contract gesloten te hebben en 10% verwacht dat in alle gemeenten gedaan te hebben. Bijna een kwart van de aanbieders denkt dat de gemeenten waar zij hebben deelgenomen aan het inkooptraject, de contracten niet tijdig kunnen afsluiten. Een meerderheid van 59% geeft aan te verwachten dat over Jeugdhulp in de meeste of alle gemeenten tijdig contracten zullen zijn gesloten. Tabel 18
Tijdige contractering (Heeft/verwacht u voor de afgesproken datum een contract te hebben gesloten met gemeenten waarmee u nu nog geen contract heeft gesloten?) Wmo
Ja, alle gemeenten Ja, de meeste gemeenten Ja, een/enkele gemeente(n ) Nee Weet niet
12/32
10% 31% 25% 23% 12%
Jeugdhulp 26% 33% 20% 17% 4%
Tabel 19
Informatieverstrekking voor het indienen van een goede offerte Gemeenten Zorgverzekeraars Ja, bij alle partijen de benodigde info gekregen 26% 14% Ja, bij de meeste partijen de benodigde info gekregen Ja, bij een/enkele partij(en) de benodigde info gekregen Nee, bij geen partij de benodigde info gekregen Onbekend/niet van toepassing
Zorgkantoren 69%
40%
8%
15%
18%
8%
8%
11%
14%
3%
5%
56%
5%
Uit bovenstaande tabel blijkt dat een ruime meerderheid van de respondenten aangeeft bij de meeste tot alle gemeenten en zorgkantoren de benodigde informatie te hebben ontvangen. Over de informatieverstrekking door zorgverzekeraars antwoordt 56% van de respondenten in de categorie ‘onbekend/niet van toepassing’. Dit komt overeen met het kleine percentage van de omzet die overgaat naar de ZVW (zie tabel 6 uit paragraaf 1.4). De inmiddels gesloten contracten met gemeenten zijn niet op alle punten duidelijk. 56% geeft aan de contracten onduidelijk te vinden als het om volume gaat en 46% geeft aan dat de contracten niet duidelijk zijn op het punt van de verantwoording. Tabel 20
Duidelijkheid van de contracten met gemeenten (Zijn de contracten met gemeenten op de volgende punten duidelijk?) Prijs Volume Verantwoording
Ja, bij alle gemeenten
11%
8%
3%
Ja, bij de meeste gemeenten Ja, bij een/enkele gemeente(n)
30% 23%
15% 15%
15% 28%
Nee
30%
56%
46%
Weet niet
7%
7%
8%
De contracten die met zorgverzekeraars zijn gesloten, zijn op prijs en volume duidelijk (100%). Een meerderheid van 60% geeft aan dat de verantwoording nog niet of bij een of enkele zorgverzekeraars duidelijk is. Tabel 21
Duidelijkheid van de contracten met zorgverzekeraars (Zijn de contracten met zorgverzekeraars op de volgende punten duidelijk?) Prijs Volume Verantwoording
Ja, bij alle zorgverzekeraars
100%
100%
33%
Ja, bij de meeste zorgverzekeraars Ja, bij een/enkele zorgverzekeraar(s)
0% 0%
0% 0%
7% 18%
Nee
0%
0%
6%
Weet niet
0%
0%
36%
13/32
Aan de instellingen is met betrekking tot een aantal onderwerpen, die zijn weergegeven in tabel 22, gevraagd of zij toereikende afspraken verwachten te maken of hebben gemaakt met gemeenten (Wmo en Jeugdwet). Alleen over bevoorschotting zijn nog vrijwel geen afspraken gemaakt. 49% verwacht dit wel tijdig te kunnen doen. Tabel 22
Toereikende afspraken met gemeenten (Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met gemeenten over de volgende zaken?)
Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht Continuïteit in de relatie cliënt en zorgverlener Voorkomen van onnodige ontslagen Herstructurering van vastgoed Bevoorschotting
Geen contact hierover met gemeenten 0%
Ja, ik heb afspraken gemaakt
Ja, ik verwacht tijdig afspraken te maken
100%
0%
Nee, ik verwacht niet tijdig afspraken te kunnen maken 0%
2%
98%
0%
0%
15%
85%
0%
0%
22%
78%
0%
0%
8%
3%
49%
40%
Ook is gevraagd of de instellingen over deze onderwerpen toereikende afspraken verwachten te maken/hebben gemaakt met zorgverzekeraars. Uit tabel 23 blijkt dat een meerderheid van de respondenten aangeeft dat er over deze onderwerpen geen contact is met zorgverzekeraars. De aanbieders die wel contact hebben, hebben allemaal afspraken gemaakt.
14/32
Tabel 23
Toereikende afspraken met zorgverzekeraars (Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met zorgverzekeraars over de volgende zaken?) Geen contact hierover met zorgverzekeraars
Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht Continuïteit in de relatie cliënt en zorgverlener Voorkomen van onnodige ontslagen Herstructurering van vastgoed
Ja, ik heb afspraken gemaakt
Ja, ik verwacht tijdig afspraken te maken
Nee, ik verwacht niet tijdig afspraken te kunnen maken
68%
32%
0%
0%
68%
32%
0%
0%
75%
25%
0%
0%
78%
22%
0%
0%
Ook is er gevraagd of de instellingen over deze onderwerpen toereikende afspraken verwachten te maken/hebben gemaakt met zorgkantoren. Uit tabel 24 blijkt dat alleen over het onderwerp herstructurering van vastgoed nog nauwelijks afspraken zijn gemaakt. 43% van de respondenten verwacht dit niet tijdig te kunnen doen. Tabel 24
Toereikende afspraken met zorgkantoren (Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met zorgkantoren over de volgende zaken?) Geen contact hierover met zorgkantoren
Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht Continuïteit in de relatie cliënt en zorgverlener Voorkomen van onnodige ontslagen Herstructurering van vastgoed
15/32
Ja, ik heb afspraken gemaakt
Ja, ik verwacht tijdig afspraken te maken
5%
95%
0%
Nee, ik verwacht niet tijdig afspraken te kunnen maken 0%
5%
95%
0%
0%
5%
95%
0%
0%
17%
9%
31%
43%
De Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) wordt niet of nauwelijks betrokken in de inkoopafspraken. Tabel 25
Betrekken van de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) in de inkoopafspraken Gemeenten Zorgverzekeraars Zorgkantoren
Ja, bij alle
0%
3%
14%
Ja, bij de meeste
2%
0%
2%
Ja, bij een enkele
11%
0%
4%
Nee
55%
46%%
46%
Weet niet/onbekend
33%
51%
44%
46% van de respondenten geeft aan dat het inkoopbeleid voor cliënten met een lichte verstandelijke beperking en gedragsproblemen knelpunten oplevert. Uit de toelichting bij deze vraag blijkt dat de zorgen met name gericht zijn op de cliënten uit deze doelgroep die volgend jaar 18 jaar en ouder zullen zijn. Deze groep wordt niet overal in het inkooptraject Wmo meegenomen. De financiering van de zorg voor deze doelgroep roept vragen op bij veel aanbieders. Een meerderheid van 56% geeft aan nog niet te weten of het inkoopbeleid voor cliënten met een zintuigelijke beperking knelpunten oplevert.
Tabel 26
Gevolgen voor de cliënt (Zijn er doelgroepen die buiten het inkoopbeleid gaan vallen of waarvoor het inkoopbeleid knelpunten oplevert?)
4.2
Ja
Nee
Weet niet
Cliënten met een lichte verstandelijke beperking (LVB) en gedragsproblemen Cliënten met een verstandelijke beperking
46%
30%
24%
38%
49%
13%
Cliënten met ernstige meervoudige beperkingen (EMB)
23%
43%
34%
Cliënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
19%
40%
41%
Cliënten met een lichamelijke beperking Cliënten met een zintuigelijke beperking Anders, namelijk
9% 4% 44%
44% 40% 12%
48% 56% 44%
Toegang De aanbieders is gevraagd of zij weten hoe gemeenten in hun werkgebied de toegang tot ondersteuning op 1 januari 2015 gaan organiseren. Bijna de helft van de respondenten geeft aan dit in de meeste of alle gemeenten te weten.
16/32
Tabel 27
Bekendheid met de organisatie van de toegang %
Ja, alle gemeenten
13%
Ja, de meeste gemeenten Ja, een/enkele gemeenten Nee
35% 31% 21%
Ook is gevraagd of de aanbieders een rol gaan spelen bij de toegang. Uit tabel 28 blijkt dat een minderheid van de respondenten een rol krijgt bij de toegang. Bij de antwoordcategorie ‘anders, namelijk’ is voornamelijk aangegeven dat de rol per gemeente kan verschillen en dat de rol die men verwacht te gaan spelen nog niet duidelijk is. Tabel 28
Rol van de organisatie bij de toegang <10 mln.
10 - 40 mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
Ja, wij krijgen een adviesrol
13%
7%
9%
7%
Ja, wij nemen deel aan het sociale wijkteam dat de toegang verzorgt Nee, wij krijgen geen rol
13%
14%
9%
29%
63%
43%
61%
36%
Anders, namelijk
13%
36%
22%
29%
Slechts 31% van de respondenten geeft aan te verwachten dat de toegang in de meeste tot alle gemeenten afdoende georganiseerd is.
Tabel 29
Verwacht uw organisatie dat er in uw werkgebied gemeenten zijn die de toegang tot
ondersteuning in de nieuwe Wmo niet afdoende hebben geregeld voor 1 januari 2015? % Ja, alle gemeenten 10% Ja, de meeste gemeenten Ja, een/enkele gemeenten Nee
4.3
Inhoudelijke keuzes Een ruime meerderheid van de respondenten zegt onvoldoende informatie te hebben over het registratiesysteem, de monitoring, het kwaliteitssysteem, de financiële verantwoording en de bevoorschotting.
17/32
21% 44% 25%
Tabel 30
Heeft u op onderstaande onderwerpen voldoende gedetailleerde informatie over de geplande werkwijze van gemeenten of regio’s om uw organisatie goed voor te bereiden op de Wmo 2015? Ja
Nee
Weet niet
De overgang van de huidige cliënten naar het nieuwe regime
51%
44%
5%
Het registratiesysteem voor de doelgroep Wijze van monitoring van resultaten
7% 8%
87% 85%
7% 7%
Kwaliteitssysteem voor de uitvoering van taken
26%
69%
5%
De wijze van financiële verantwoording
15%
79%
7%
Bevoorschotting
28%
67%
5%
Vanwege beleidsvrijheid kunnen gemeenten zelf bepalen hoe zij de Wmo in 2015 inrichten. Dit zou kunnen leiden tot (grote) verschillen in de keuzes die gemeenten maken op het gebied van verantwoording, registratie en kwaliteit. Aan de aanbieders is gevraagd in hoeverre de gemeenten in hun werkgebied verschillende eisen stellen. Uit tabel 31 blijkt dat de helft van de respondenten aangeeft dat de eisen op het gebied van registratie en verantwoording per gemeente zeer verschillend tot verschillend zijn. Tabel 31 Verschillen tussen gemeente in eisen aan instellingen In hoeverre stellen Zeer Verschillend Beetje gemeenten in uw verschillend verschillend werkgebied verschillende eisen?
Niet verschillend
Weet niet
Verantwoording
23%
31%
15%
8%
23%
Kwaliteit Registratie
11% 18%
31% 36%
15% 13%
15% 5%
28% 28%
Een minderheid van 38% van de respondenten geeft aan dat het (goed) lukt om aan deze verschillende eisen te voldoen. Tabel 32 Voldoen aan verschillende eisen door instellingen In hoeverre kunt u voldoen aan de verschillende eisen die gemeenten stellen? Ja, dat lukt goed Ja, dat lukt Nee, dat wordt moeilijk
5% 33% 30%
Weet niet
32%
18/32
Met name voor de kleinere organisatie wordt het moeilijk om aan de verschillende eisen te voldoen. Tabel 33
Voldoen aan de verschillende eisen per omzetcategorie <10 10 - 40 mln. mln.
40 - 100 mln.
>100 mln.
Ja, dat lukt goed
0%
7%
9%
0%
Ja, dat lukt Nee, dat wordt moeilijk
0% 56%
36% 21%
35% 35%
50% 14%
Weet niet
44%
36%
22%
36%
Tot slot haalt 33% van de organisaties informatie over de Wmo op bij de VGN. In de categorie ‘anders, namelijk’ geeft 44% aan gebruik te maken van een combinatie van de genoemde informatiebronnen. Tabel 34 Waar haalt u uw informatie over de transitie Wmo vandaan? Via VGN Via de website invoeringwmo.nl Via de website hervorminglangdurigezorg.nl
33% 8% 7%
Via de website van Invoorzorg
0%
Via website van de VNG
8%
Anders, namelijk
44%
19/32
Hoofdstuk 5 Bevindingen interviews 5.1
Inleiding In dit hoofdstuk beschrijven we de bevindingen uit de interviews. Er zijn in totaal tien telefonische interviews afgenomen met vertegenwoordigers van tien verschillende zorginstellingen. Het doel van de interviews is het aanbrengen van verdieping in de resultaten van het kwantitatieve onderzoek dat beschreven is in de hoofdstukken 1 tot en met 4. In de interviews is nader ingezoomd op het inkoopproces, de tijdige contractering, de verschillende eisen die gemeenten stellen op het gebied van monitoring, verantwoording en kwaliteit en de gevolgen voor de doelgroep.
5.2
Inkoopproces en tijdige contractering Uit het kwantitatief onderzoek bleek dat bijna een kwart van de aanbieders denkt dat de gemeenten waar zij hebben deelgenomen aan het inkooptraject, de contracten over de Wmo niet tijdig kunnen afsluiten. In de interviews wordt bevestigd dat niet alle contracten tijdig gesloten zijn en worden er hogere percentages genoemd als het gaat om de niet tijdige afsluiting van de contracten. Van de nog niet afgesloten contracten zit het merendeel wel in de finale fase, hoewel sommige respondenten in oktober ook nog offertes uit moesten brengen. Het gaat hierbij dan voornamelijk om aanbestedingsprocedures van kleine gemeenten, die pas later gestart zijn. Voor cliënten met een zintuigelijke beperking geldt een uitzondering. Vanwege de grote spreiding van de cliënten over Nederland hebben de gemeenten de VNG gemandateerd voor het sluiten van een raamovereenkomst met de gespecialiseerde aanbieders. In beginsel is afgesproken dat gemeenten voor deze doelgroep begeleiding inkopen bij de gespecialiseerde instellingen. Echter, door de bepaling in de Wmo dat gemeenten ook zorg in kunnen kopen bij andere aanbieders die diezelfde zorg bieden is nog veel onduidelijk. Dit zou kunnen betekenen dat een gemeente voor een visueel en verstandelijk gehandicapte cliënt kiest voor een vorm van begeleiding die alleen op de verstandelijke beperking is gericht. Op gemeentelijk niveau is nog geen enkele afspraak gemaakt. In de landelijke afspraken was hiervoor ook geen deadline opgenomen. Drie geïnterviewde aanbieders maken zich als gevolg daarvan ernstig zorgen over de continuïteit van zorg. “Gemeenten staan sympathiek tegenover de doelgroep en de landelijke inkoopafspraken, maar durven nog geen definitieve beslissing te nemen.”
5.3
Tarieven en volume Zoals al uit de eerste meting bleek, staan de tarieven onder druk. Respondenten noemen kortingspercentages tussen de 10% en 60%. Ook over het volume is er nog veel onduidelijk, omdat er naast de bekende kortingen en volumevermindering ook nog sprake is van het effect van de keukentafelgesprekken dat lastig is in te schatten: Met welke bezuinigingsopdracht zit degene die namens de gemeente het
20/32
gesprek voert aan tafel? Respondenten geven aan dat het lastig is dat het hele systeem erop gericht is om te komen tot lichtere vormen van zorg, terwijl die er voor sommige, specifieke, doelgroepen (nog) niet zijn. De onduidelijkheid over het volume maakt het voor instellingen lastig om zich goed voor te bereiden op 2015. “De begroting voor 2015 moeten we vanwege de onduidelijkheid op drijfzand baseren.” Complicerende factor bij het maken van afspraken van prijs en volume is de verwarring die is ontstaan rond de Vektiscijfers. Een aantal respondenten geeft aan dat er tussen deze cijfers enorme verschillen zitten, waarbij de Vektiscijfers uitgaan van minder cliënten. Er is bijvoorbeeld discussie over het aantal cliënten dat begeleid zelfstandig woont. Lastig is dat Vektis de gegevens aanlevert zonder peildatum, waardoor verschillen niet kunnen worden onderzocht. Hiernaast is er ook sprake van een budgetkrimp door de knip tussen Wmo en Wlz bij cliënten met of zonder verblijfsindicatie. Als gevolg van het scheiden van wonen en zorg is het aantal cliënten met een indicatie voor verblijf in korte tijd afgenomen. En nu gemeenten de Vektiscijfers over 2013 en zorgkantoren cijfers over 2014 gebruiken, worden niet alle cliënten in ogenschouw genomen en ontstaat er een gat in de financiering (zie kader). Ook hier wreekt het zich dat er geen peildatum is vastgelegd. Een instelling legt het zo uit: “Een gemeente gaat uit van 80% cliënten zonder verblijf en 20% cliënten met verblijf. Het zorgkantoor gaat uit van 85% zonder verblijf en 15% met verblijf. De gemeente financiert 80% en het zorgkantoor 85%. Al zullen de onderliggende getallen verschillend zijn, toch is duidelijk dat er sprake is van een gat in de financiering.” Door de hierboven beschreven verwarring wantrouwen gemeenten de cijfers van Vektis1. Er zijn gemeenten die aanbieders (soms meerdere keren) hebben gevraagd om hun gegevens aan te leveren, wat in deze hectische tijden een extra administratieve lastendruk met zich mee brengt voor deze aanbieders. In een aantal gemeenten is de verwarring één van de oorzaken voor de vertraging in de contractering. 5.4
Registratie, verantwoording en kwaliteit Uit het kwantitatieve onderzoek bleek dat gemeenten uiteenlopende eisen stellen als het gaat om verantwoording, kwaliteit en registratie. In de interviews is dit beeld bevestigd, hoewel respondenten ook aangeven dat de eisen die gesteld gaan worden, lang niet overal duidelijk zijn. In eerste instantie waren veel gemeenten primair gericht op de tijdige contractering. Het belang van het maken van duidelijke
1
Om deze reden hebben enkele gemeenten samen met zorgorganisaties in september 2014 een brandbrief aan de staatssecretaris gestuurd over het grote verschil in het totaal aantal AWBZ-klanten volgens informatiecentrum Vektis en het aantal mensen met een indicatie dat ook zorg declareert volgens het Centraal Administratiekantoor (CAK). "Hierin constateren wij een verschil van gemiddeld 30 procent en dit is voor ons onwerkbaar en onacceptabel."
21/32
afspraken over deze onderwerpen bleef lang onderbelicht. De respondenten pleiten allen voor enige vorm van standaardisatie. “Als wij op tientallen verschillende manieren moeten registreren en verantwoorden, dan zie ik de gewenste efficiëntie slag niet plaatsvinden.” Registratie Ongeveer de helft van de gemeenten gaat bevoorschotten. De andere helft gaat factureren. In het geval van facturatie moet de zorgaanbieder voorfinancieren, wat veel vergt van de financiële positie van de aanbieder. Daarnaast gebruiken gemeenten verschillende declaratie- en facturatiesystemen. Er zijn verschillen in hoe vaak facturen kunnen worden verstuurd en ook verschillen de eenheden waarmee gewerkt moet worden. Het is volgens enkele aanbieders ook nog maar de vraag of de eisen van de gemeenten technisch allemaal wel te verwezenlijken zijn. Aanbieders vragen zich ook af of gemeenten zelf wel in staat zijn om hun processen goed te organiseren. Zijn gemeenten wel in staat om op tijd uit te betalen? Ook gebeurt het dat samenwerkende gemeenten wel gezamenlijk afspraken maken over tarieven, maar wel aparte eisen stellen aan kwaliteit en inhoud van producten. Dit kan betekenen dat er één product is met zeven varianten tegen één prijs. “Het is een variatie waar we misselijk van worden bij het zien van alle verschillen.” “Naar verwachting moeten we volgend jaar twee extra fte. aannemen als het gaat om Planning & Control.” Verantwoording De manier waarop gemeenten willen gaan sturen op resultaten en effecten is zeer divers. Hetzelfde geldt voor de indicatoren die hierbij worden gebruikt. Probleem hierbij is ook dat veel van de verantwoordingseisen zijn gericht op cure en dat de participatiedoelstellingen vaak hoog zijn. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat sommige gemeenten de zelfredzaamheidmatrix en/of de participatieladder willen gaan toepassen. Dit is voor sommige cliënten niet haalbaar, bijvoorbeeld voor cliënten NAH. “Je ziet dat gemeenten te hooi en te gras iets roepen als het om verantwoording gaat.” De invulling van de ondersteuningsplannen levert naar verwachting ook problemen op. Zeker voor grote instellingen met veel cliënten, die in veel gemeenten werkzaam zijn en die te maken hebben met verschillende eisen die aan deze plannen worden gesteld.
22/32
Kwaliteit Ten aanzien van kwaliteit lijkt het erop dat de afspraken wat eenduidiger zijn, omdat hier vaak voor 2015 wordt aangehaakt op de al bestaande landelijke kaders als het gaat om opleidingsbeleid, klachtenregeling, eisen aan medewerkers en op bestaande afspraken over de kwaliteitspeiling bij cliënten. Volgens de aanbieders willen gemeenten in 2015 met hen in gesprek gaan over de kwaliteitseisen die vanaf 2016 gesteld gaan worden. 5.5
Gevolgen voor de doelgroep Door het aannemen van een motie, waarin geregeld wordt dat er voor 2015 een overgangsregeling wordt getroffen voor 10.000 cliënten (kinderen en volwassenen), waarvoor geconstateerd is dat een zorgvuldige instroom in de Wlz gerealiseerd moet worden, zullen er naar verwachting in 2015 niet veel mensen buiten de boot vallen. Wel is in de interviews aangegeven dat er weinig aandacht is voor cliënten NAH en cliënten met een zintuigelijke beperking. Ook worden er zorgen geuit over sectorvreemde cliënten die mogelijk tussen wal en schap vallen, en liggen er zorgpunten voor cliënten met een lichte ondersteuningsvraag. Bij deze laatste groep gaat het niet zozeer om de huidige cliënten, maar om de nieuwe cliënten en om cliënten van wie de indicatie in 2015 afloopt. De vraag is dan of er door de gespreksvoerder namens de gemeente de juiste inschatting kan worden gemaakt over hun ondersteuningsvraag.
23/32
Bijlage 1 Naam regio
Wmo-regio’s deelnemende organisaties Achterhoek
AlblasserwaardVijfheerenlanden 8%
AmsterdamAmstelland 14%
Deelnemers in regio
12%
Naam regio
Gooi- en Vechtstreek 8%
Groningen
Haarlemmermeer
17%
6%
Naam regio
Midden IJssel/ Oost Veluwe
Midden Limburg
MiddenHolland
Deelnemers in regio
22%
11%
9%
Naam regio
Regio Arnhem
Regio Nijmegen
Rivierenland
Deelnemers in regio
14%
11%
9%
Naam regio
WestFriesland 6%
ZaanstreekWaterland 8%
Zeeland
Deelnemers in regio
Deelnemers in regio
24/32
9%
Drechtsteden 11%
Hoeksche Waard 11%
Drenthe 15%
HollandRijnland 11%
Eemland
Flevoland
8%
11%
IJsselland 23%
Kop van Noord-Holland 8%
Food Valley 9%
Friesland 14%
Lekstroom
Midden Brabant
5%
9%
MiddenKennemerland (IJmond) 11%
Noord Limburg
Noord Veluwe
Noord-Oost Brabant
Peelregio
9%
15%
11%
6%
Regio Alkmaar/ NoordKennemerland 9%
Stadsregio Haaglanden 9%
Stadsregio Rijnmond 15%
Twente
Utrecht Stad
Utrecht West
West-Brabant
15%
3%
9%
15%
ZuidKennemerland 8%
Zuid-Limburg
Zuid-Oost Brabant 11%
Zuid-Oost Utrecht 6%
9%
Bijlage 2 De vragenlijst VGN Monitor Algemene gegevens Om te beginnen willen wij graag wat algemene informatie over uw organisatie ontvangen. Deze gegevens worden anoniem verwerkt. 1. • • • • • • •
Welke doelgroep(en) bedient uw organisatie? Meerdere antwoorden mogelijk. Cliënten met een lichamelijke beperking Cliënten met een lichte verstandelijke beperking (LVG) en gedragsproblemen Cliënten met een verstandelijke beperking Cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) Cliënten met ernstige meervoudige beperkingen (EMB) Cliënten met een zintuiglijke beperking Anders, namelijk
2. • • • •
Wat is de totale jaaromzet (som der bedrijfsopbrengsten) van uw zorgorganisatie/concern? jaaromzet kleiner dan € 10 miljoen jaaromzet tussen de € 10 en € 40 miljoen jaaromzet tussen de € 40 en € 100 miljoen jaaromzet groter dan € 100 miljoen
3. Welk aandeel van uw totale jaaromzet wordt vanaf 2015 overgeheveld naar het gemeentelijk domein, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg? Geef een schatting per domein. • Naar Wmo: ….% • Naar de Jeugdwet: ….% • Naar de Zvw: …% • Naar de Wlz: ….% 4. • • • •
Welk percentage cliënten van uw organisatie komt onder de verschillende domeinen te vallen? Naar Wmo: ….% Naar de Jeugdwet: ….% Naar de Wlz: ….% Naar de Zvw: …%
5. Binnen hoeveel gemeenten is uw organisatie op dit moment werkzaam? … gemeenten 6. Op hoeveel gemeenten gaat uw organisatie zich in het kader van de Wmo 2015 focussen? NB: Deze gemeenten noemen we in het vervolg van deze vraaglijst uw ‘focusgemeenten’. … gemeenten Regionale samenwerking 7. Aan welke Wmo-regio’s neemt uw organisatie deel?
http://www.regioatlas.nl/indelingen/indelingen_indeling/t/wmo_regio_s_2015
25/32
8. Neemt u in deze Wmo-regio’s deel aan de overleggen met gemeenten, verzekeraars, zorgkantoren en cliëntorganisaties? • Ja, in alle regio’s • Ja, in een deel van de regio’s • Ja, in 1 regio • Nee 9. Welke van de volgende onderwerpen staan er op de agenda van de regiotafels? [meerdere antwoorden mogelijk] • Continuïteit van zorg • Fricties op de arbeidsmarkt • Vragen op het gebied van vastgoed • Administratieve lasten • Informatievoorziening • Vernieuwing/innovatie • Specifieke afspraken over specifieke doelgroepen • Overig, namelijk… 10. Zijn er over de besproken onderwerpen afspraken gemaakt? Herhalen besproken onderwerpen vraag 9, per vraag: • Ja, er zijn afspraken en die zijn ondertekend • Ja, er zijn afspraken maar die zijn (nog) niet ondertekend • Nee, er zijn (nog) geen afspraken • Weet niet 11. • • • •
Kent u de regiosecretarissen die de transitie in de voor u relevante regio’s begeleiden? Ja, in alle regio’s Ja, in een deel van de regio’s Ja, in 1 regio Nee Voorbereiding op transitie De volgende vragen gaan over de manier waarop u uw organisatie nu voorbereidt op de decentralisaties. Als basis voor deze vragen hebben we de fase 1 tot en met 3 genomen van het Stappenplan transitie AWBZ van het TransitieBureau Wmo.
12. • • • •
Bent u in staat om uw aanbod op tijd aan te passen voor de start van de Wmo 2015? Ja, mijn aanbod is al passend Ja, maar ik moet nog beperkte aanpassingen doorvoeren Ja, maar ik moet nog aanzienlijke aanpassingen doorvoeren Nee, dit gaat ons niet meer lukken
26/32
13. Welke van de volgende veranderingen voorziet u voor uw organisatie? Het gaat hier ook om veranderingen die in 2013/2014 reeds zijn doorgevoerd als gevolg van de Wmo 2015. Antwoord categorieën: Voorzien Gerealiseerd Niet aan de orde • Omvormen huidig aanbod naar nieuwe uitgangspunten • Deel huidig aanbod (laten) vervallen • Nieuw aanbod ontwikkelen • Niet langer bedienen van een bepaalde doelgroep • Afstoten vastgoedlocaties • Outsourcen taken • Samenwerken/fusie met soortgelijke aanbieder • Samenwerken/fusie met nieuwe partners in welzijn, ouderenzorg of GGZ • Anders, namelijk… Gevolgen decentralisaties voor vastgoed 14. Heeft uw organisatie als gevolg van de voorbereidingen op de Wmo 2015 verwacht u in 2014/2015 locaties te sluiten? • Ja • Nee • Weet niet
locaties gesloten of
15. Indien vraag 16 is ja: Hoeveel locaties zijn gesloten of verwacht u in 2014/2015 te sluiten? • … gesloten • … worden nog gesloten 16. Indien 16 is ja: Hoeveel cliënten moeten naar een andere locatie verhuizen door deze sluitingen? ..... Dit aantal cliënten (zal in de toekomst) moet(en) verhuizen wegens sluiting van locaties
17. • • • • •
Gevolgen decentralisaties voor cliënten en personeel Heeft u uw cliënten geïnformeerd over de transitie? Ja, ik heb een communicatieplan en voer dat uit Ja, ik heb een communicatieplan en ga dat uitvoeren Ik ben een communicatieplan aan het maken Nee ik heb hiervoor nog onvoldoende informatie Nee ik ben niet van plan om een communicatieplan op te stellen
18. Aan welke informatie of materiaal heeft u behoefte om uw cliënten te kunnen informeren? (indien 17 is nee, ik heb hiervoor nog onvoldoende informatie) Open vraag 19. • • • • • • • •
Op welke wijze bereidt u uw personeel voor op de transities? Meerdere antwoorden mogelijk. Informatiebijeenkomst(en) over de transities Uitleg over nieuwe werkwijze Uitleg over nieuw aanbod Uitleg/instructie nieuwe houding/cultuur Her- en bijscholing, bijv. vanwege nieuwe werkwijze Omscholen van personeel Herplaatsen personeel in eigen organisatie Anders, namelijk…
27/32
Voortgang voorbereiding transities: inkoop 20. Het stappenplan raadt gemeenten aan om in deze periode van implementatie de conceptverordening vastgesteld te hebben. In hoeverre hebben gemeenten waarop uw zich richt, de conceptverordening vastgesteld? • • • •
Ja, alle gemeenten Ja, de meeste gemeenten Ja, een/enkele gemeenten Nee
•
Weet niet
21. Verwacht u voor 1 oktober een contract te hebben gesloten met gemeenten waarmee u nu nog geen contract heeft gesloten? Wmo Jeugdhulp • Ja, alle gemeenten • Ja, de meeste gemeenten • Ja, een/enkele gemeenten • Nee • Weet niet • Niet van toepassing 22. Heeft u alle benodigde informatie van de inkopende partijen gekregen om een goede offerte in te kunnen dienen? Gemeenten Zorgverzekeraars Zorgkantoren: • Ja, bij alle partijen de benodigde info gekregen • Ja, bij de meeste partijen de benodigde info gekregen • Ja, bij een/enkele partijen de benodigde info gekregen • Nee, bij geen partij de benodigde info gekregen • Onbekend/Niet van toepassing [Ruimte voor toelichting] 23. Zijn de contracten met de gemeente op de volgende punten duidelijk? Prijs Volume Verantwoording • Ja, bij alle • Ja, bij de meeste • Ja, bij een/enkele • Nee • Weet niet 24. Zijn de contracten met zorgverzekeraars op de volgende punten duidelijk? Prijs Volume Verantwoording • Ja, bij alle • Ja, bij de meeste • Ja, bij een/enkele • Nee • Weet niet
28/32
25. Betrekken inkooppartijen de Reserve Aanvaardbare Kosten (RAK) in de inkoopafspraken? Gemeenten zorgverzekeraars zorgkantoren • Ja, bij alle • Ja, bij de meeste • Ja, bij een/enkele • Nee • Onbekend/niet van toepassing 26. Zijn er doelgroepen die buiten het inkoopbeleid gaan vallen of waarvoor het inkoopbeleid knelpunten oplevert? Ja Nee Weet niet • Cliënten met een lichamelijke beperking • Cliënten met een lichte verstandelijke beperking (LVB) en gedragsproblemen • Cliënten met een verstandelijke beperking • Cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH) • Cliënten met ernstige meervoudige beperkingen (EMB) • Cliënten met een zintuiglijke beperking • Anders, namelijk [Toelichting] 27. Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met gemeenten over: Routing: eerst aanbieden: ik heb geen contact met gemeenten Antwoordcategorieën: Ja, ik heb afspraken / Ja, ik verwacht afspraken / Nee, ik verwacht hierover niet tijdig afspraken te kunnen maken • • • • •
Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht Continuïteit in de relatie cliënt en zorgverlener Voorkomen van onnodige ontslagen Herstructurering van vastgoed Bevoorschotting
28. Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met zorgverzekeraars over: Routing: eerst aanbieden: ik heb geen contact met zorgverzekeraars. Dan blok overslaan Antwoordcategorieën: Ja, ik heb afspraken / Ja, ik verwacht afspraken / nee, ik verwacht hierover niet tijdig afspraken te kunnen maken • Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht • Continuïteit in de relatie cliënt en zorgverlener • Voorkomen van onnodige ontslagen • Herstructurering van vastgoed • Bevoorschotting
29/32
29. Heeft u/verwacht u toereikende afspraken te kunnen maken met zorgkantoren over: Routing: eerst aanbieden: ik heb geen contact met zorgkantoren. Dan blok overslaan Antwoordcategorieën: Ja, ik heb afspraken / Ja, ik verwacht afspraken / nee, ik verwacht hierover niet tijdig afspraken te kunnen maken • Waarborgen continuïteit van zorg voor cliënten zoals bedoeld in het overgangsrecht • Volume • Tarieven • Herstructurering van vastgoed
Voortgang inhoudelijke voorbereiding gemeenten: toegang 30. Weet u hoe gemeenten de toegang tot de zorg en ondersteuning in de Wmo gaan organiseren vanaf 1 januari 2015? • Ja, alle gemeenten • Ja, de meeste gemeenten • Ja, een/enkele gemeenten • Nee • Weet niet 31. • • • •
Gaat uw organisatie een rol spelen bij de toegang? Ja, wij krijgen een adviesrol Ja, wij nemen deel aan het sociale wijkteam dat de toegang verzorgt Nee, wij krijgen geen rol Anders, namelijk….
32. Verwacht uw organisatie dat er in uw werkgebied gemeenten zijn die de toegang tot ondersteuning in de nieuwe Wmo niet afdoende hebben geregeld voor 1 januari 2015? • Ja, alle gemeenten • Ja, de meeste gemeenten • Ja, een/enkele gemeenten • Nee Inhoudelijke keuzen Wmo 2015 33. Heeft u op onderstaande onderwerpen voldoende gedetailleerde informatie over de geplande werkwijze van gemeenten of regio’s om uw organisatie goed voor te kunnen bereiden op de Wmo 2015? Antwoord categorieën: Ja Nee Weet niet • de overgang van de huidige cliënten naar het nieuwe regime • het registratiesysteem voor de doelgroep • wijze van monitoring van resultaten • kwaliteitssysteem voor de uitvoering van taken • de wijze van financiële verantwoording • bevoorschotting
30/32
34. Vanwege beleidsvrijheid kunnen gemeenten zelf bepalen hoe zij de Wmo 2015 inrichten. Dit kan leiden tot (grote) verschillen in beleid en uitvoering. In hoeverre hebben gemeenten in uw werkgebied verschillende keuzes gemaakt? Verantwoordingseisen kwaliteitseisen registratie-eisen Ja, zeer verschillend Ja, verschillend Ja, een beetje verschillend Nee, niet verschillend Weet niet 35. U geeft aan dat de eisen tussen gemeenten van elkaar verschillen. In hoeverre kunt u aan de eisen voldoen? • Ja, dat lukt goed • Ja, dat lukt • Nee, dat wordt moeilijk • Weet niet 36. • • • • • •
Waar haalt u uw informatie over de transitie Wmo vandaan? Via VGN Via de website invoeringwmo.nl Via de website hervorminglangdurigezorg.nl Via de website van Invoorzorg Via website van de VNG Anders, namelijk
37. • • • • •
Op welke onderdelen van de hervormingen heeft u nog behoefte aan extra ondersteuning? Ja, bij de Wlz namelijk Ja, bij de Zvw namelijk Ja, bij de Wmo namelijk Ja, bij de Jeugdwet namelijk Nee, geen behoefte
31/32
Bijlage 3 Lijst van geïnterviewde personen
Instelling Amarant Cordaan GGMD Heliomare Noorderbrug Pameijer
Naam de heer Schoonen de heer Coolen de heer Knol de heer Dekker mevrouw Liefers mevrouw Kelder
Prinsenstichting Robert Coppes Stichting SGL zorg Zozijn
mevrouw Keijzer de heer Prince de heer Noteborn de heer Loman
32/32
Functie programmamanager Wmo directeur bestuurder directeur wonen & dagbesteding divisiemanager manager administratieve zaken en productieverantwoording projectmanager transities beleidsmedewerker manager financiën en control directeur stelselwijzigingen