Rapport Invulling Richtlijn ITS E Ministerie Infrastructuur en Milieu
Rapport
Eric van Capelleveen Pieter Arends Paul Oude Luttighuis (Novay) Serge Bouwens (inspearit)
WO-1401-0317-ebo
23 januari 2014
Samenvatting Onderzoeksvraag De primair gestelde onderzoeksvraag vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu luidde: Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie voorschrijft bij actie E? Daarbij dient eveneeens aandacht besteed te worden aan het de uitgangspunten voor organisatie en exploitatie en deze door te vertalen naar organisatieontwerp, takenpakket en kostenraming. De afweging naar een voorkeursscenario daarbij, dient tevens gevoed te worden door de omvang van het actorenveld, de belangen van de spelers en ontwikkelingen in andere lidstaten. Richtlijnen voor ITS-actie E Eerder dit jaar heeft de Europese Commissie Richtlijnen gepubliceerd voor de implementatie van haar zogenaamde ITS-actie E. Hiermee worden lidstaten verplicht tot het inrichten van een toegangspunt voor elektronische informatie over veilige parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s (actie E). Bij actie E gaat het om informatie over statische informatie over bijvoorbeeld de ligging van parkeervoorzieningen en de daar aanwezige voorzieningen en dynamische informatie over de actuele bezetting van die parkeerplaatsen. Daarnaast gaat het om het inrichten van het toezicht op het verstrekken van ITS E informatie aan de eindgebruiker. Voor het toezicht is een apart onderzoeksrapport opgesteld. . Vorm toegangspunt Voor de inrichting van het toegangspunt kan een lidstaat kiezen tussen een aantal varianten: - de websitevariant, waarin slechts de webadressen (URL‟s) van de informatiediensten wordt ontsloten - de registervariant, waarin daarnaast ook metadata wordt ontsloten, dat wil zeggen gegevens over vorm, beschikbaarheid, kwaliteit, e.d., van de informatiediensten - de repository- of databankvariant, waarin daarnaast ook de feitelijke informatie zelfs wordt ontsloten. Getoonde gegevens die (ITS E) zowel statisch (waar truckparkeerterreinen liggen, hoe ze bereikbaar zijn, wanneer ze open zijn en welk uitrustingsniveau ze kennen) als dynamisch (in welke mate er nog ruimte is) van aard kunnen zijn. Belanghebbenden hebben vrijwel unaniem aangegeven geen heil te zien in ontsluiting van ITS gegevens op het niveau van een website met URL‟s. Voor ITS E data geldt dat statische data minimaal op databank niveau moet worden ontsloten en dynamische data (vulgraad parkeerplaatsen) minimaal op registerniveau.
Toepasselijkheid Als voldaan is aan de volgende drie voorwaarden, valt een dienstverlener onder de ITS-Richtlijnen: - zij biedt (informatie)diensten aan zoals bedoeld in de betreffende Richtlijn - zij beschikt over de specifieke in de Richtlijn benoemde informatie - deze informatie heeft betrekking op nader door het Ministerie van IenM aangewezen wegvakken, respectievelijk prioritaire zones. Als aan enige van deze drie situaties niet is voldaan, is de Richtlijn niet van toepassing. De waarschijnlijke door IenM nader aan te wijzen wegvakken en zones zijn: - A4 Amsterdam Rotterdam - A16 Rotterdam Hazeldonk - A2 Amsterdam Maastricht - A1 Amsterdam Oldenzaal - A15 Maasvlakte Duitse Grens - A58 - A67 Eersel Venlo - A76 Stein Geleen, Heerlen, Bocholtz - A12 Den Haag, Zevenaar - en prioritaire zones rondom de Rotterdamse haven, Amsterdamse Haven, Schiphol. Wordt wel voldaan aan de genoemde situatie, dan is de wegbeheerder, parkeerexploitant en andere inwinners van de ITS gegevens verplicht deze gegevens via het toegangspunt toegankelijk te maken, volgens de voor de desbetreffende informatie geldende regels. Alleen de informatiedienstverlener, die ITS gegevens aan de eindgebruiker levert, valt daarmee onder het genoemde toezicht. Omvang actoren Voor het waarschijnlijke voor E aan te wijzen wegvakken en prioritaire zones zoals hieronder weergegeven verwachten we dat in totaal vooralsnog circa 25 wegbeheerders, truckparkeerexploitanten en informatiedienstverleners de E gegevens zullen moeten gaan verstrekken, omdat ze die hebben, ze binnen de aangewezen wegvakken en zones liggen dan wel deze E-informatie als informatiedienst aanbieden. Organisatie en verankering Omdat gedurende het onderzoekstraject wel duidelijk is geworden dat het inrichten van een nieuw toegangspunt met een nieuwe organisatie voor ITS C resp E informatie niet erg waarschijnlijk is, hebben we ons beperkt tot het expliciteren van de sturingsprincipes. Dat betekent in onze ogen dat bij een publieke variant IenM als opdrachtgever de PoA-houder (die het toegangspunt exploiteert en beheert) dient aan te sturen en prestatie-eisen in de op te stellen dienstverleningsovereenkomst dient te formuleren. Het betekent in onze ogen ook dat het verstandig is om een (digitaal) gebruikersplatform voor truckparkeerinformatie vorm te geven. Daarnaast betekent het, tegen de achtergrond van het beoogd opheffen van marktfalen, dat de organisatieuitwerking zo moet worden vorm gegeven dat op termijn de PoA organisatie niet persé langer publiek verankerd behoeft te blijven.
Takenpakket Het structurele takenpakket voor de houder van het toegangspunt (PoA) bestaat uit drie hoofdgroepen: - uitvoeren informatietaken E-informatie inclusief vertegenwoordiging en vraagbaak - technisch/functioneel beheren ICT faciliteiten - instandhoudingstaken. Kosten- en werklastraming Er is op basis van het takenpakket een kosten en werklastraming opgesteld voor het technisch/ functioneel beheer en in standhouding van het toegangspunt en de processen gemoeid met het uitvoeren van de informatietaken binnen de ITS E richtlijn. De jaarlijkse werklast zal naar verwachting (op basis van de huidige informatie) circa 1730 uur met een totaalkostenniveau van € 151.000 excl. BTW/jaar bedragen. De initiële investering wordt geraamd rond de € 325.000,- excl. BTW en een realisatietermijn van 4 à 6 maanden. Architectuur van het toegangspunt Gegeven het feit dat dit toegangspunt E zowel register als databank toegang moet kunnen afdekken is in het kader van deze opdracht een zogeheten meeverende architectuur ontworpen. Indien het toegangspunt overeenkomstig deze architectuur wordt opgezet is synergie te bereiken met ITS C en mogelijk ook met andere toekomstige toegangspunten voor ITS informatie. De architectuur is gebaseerd op moderne webservices en een zogeheten ESB-bus. Gevolgde werkwijze afweging scenario’s Aan een vertegenwoordiging van belanghebbenden is gedurende het onderzoek naar de inrichting van het toegangspunt E gevraagd welke vorm van inrichting van het toegangspunt daarbij het best past. Daarbij is een aantal opties voorgelegd, die geordend waren langs twee assen. De verticale as varieert van geheel publiek langs hybride tussenvormen naar geheel privaat georganiseerd toegangspunt. Op de horizontale as variëren de vorm van het toegangspunt van website, register naar databank. De belanghebbenden hebben zich uitgesproken over de relevantie van criteria waarmee de scenario‟s beoordeeld werden. Belanghebbenden gaven daarbij in volgorde van belang, het kwaliteitsniveau van de C resp E informatie, de effectiviteit van het behalen van het ITS doel, een laag administratief lasten niveau, het kostenniveau voor bedrijven, efficiency en het haalbaarheidsniveau voor realisatie op korte termijn, aan. Bevindingen Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario waarin in eerste aanleg onder regie van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de statische E informatie via een databank en de dynamische E informatie via een register toegankelijk wordt. Op termijn zien alle belanghebbenden het toegangspunt meer onder private organisatie komen. Qua af te dekken geografisch gebied opteren belanghebbenden om informatie te ontsluiten over Nederland en haar directe buurlanden door directe (on-line) synchronisatie met de het Duitse MDM platform en de belgen te realiseren. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor private partijen om de ontsluiting van sec de in de E-Richtlijn genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. De businesscase voor de inrichting van beveiligde truckparkeerterreinen is de afgelopen jaren niet eenvoudig gebleken.. De reden daartoe lijkt te liggen in het feit dat de kosthebbers en baathebbers niet dezelfden zijn maar feitelijk wel ketenpartners. De ketenorganisatie schiet blijkbaar nog te kort.
Adviezen Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om: - te investeren in ketensamenwerking tussen truckparkeerterreinexploitanten, informatiedienstverleners, verzekeraars, verladers/transporteurs en wegbeheerders om de prikkels om gebruik te maken van de beveilgde truckparkeerterreinen te vergroten en de geldstroom tussen de ketenpartners evenwichtig vorm te geven - samenwerking met de Duitse en Belgische verstrekkers van E-informatie vorm te geven via synchronisatie van de E-informatie tussen de nationale toegangspunten - de architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij - het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie - extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (verladers, vrachtautochauffeurs, parkeerexploitanten) bijvoorbeeld door meertalige posters op parkeerplaatsen - standaardisatie van de informatiemodellen voor E-informatie en het beheer daarvan via de EU danwel samen met de Duitsland en Belgie op te pakken - de NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt voor E-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen. Daarbij kan overwogen worden om het ontwikkelen van voorzieningen nodig om de E-diensten te kunnen bieden samen met het Duitse MDM (BASt) te ontwikkelen.
Inhoudsopgave
Samenvatting 1. Inleiding 1.1 Intelligent Transport Systems 1.2 Opdracht 1.3 Opdracht en afbakening 1.4 Methode en werkwijze 1.4.1 Fasering 1.4.2 Interviews, werksessies en reviews 1.4.3 Omgevingsanalyse 1.5 Leeswijzer
1 1 1 2 2 2 3 4 5
2. Toegangspunten voor actie E 2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen 2.1.1 Actie E 2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte 2.2 Actorrollen en krachten 2.3 Krachten in het ITS werkveld
6 6 6 9 11 14
3. Actie E – Het werkveld 3.1 Actoren en hun verhoudingen 3.1.1 Opmerkingen vooraf 3.1.2 Actoren per rol 3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt 3.2.1 Interviews 3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie 3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie 3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur 3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie 3.4 Rollenmodel 3.5 Spelregels 3.6 Principes voor besturing 3.7 Structuur 3.8 Management
15 15 15 17 20 23 24 24 24 27 28 30 31 31 33
4. Actie E – Organisatorische inrichting
34
4.1 Taken van beheerder en exploitant 4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie 4.3 Juridische aspecten
34 34 35
5. Actie E – Exploitatie 5.1 Kosten en baten 5.2 Financiering
37 37 38
6. Actie E – Architectuur 6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E 6.1.1 Think big, start small 6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst 6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt 6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant 6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant 6.1.6 Functionele architectuur van de databasevariant 6.1.7 Gegevens 6.2 Minimale architectuur voor actie E 6.2.1 Functionele architectuur 6.2.2 Gegevens 6.3 Beschrijving van de services 6.4 Evaluatie van de architectuur aan de hand van de uitgangspunten
39 39 39 40 42 42 42 44 45 46 46 47 48 50
7. Actie E – Afweging van de scenario’s 7.1 Aspecten en criteria 7.2 Weegfactoren 7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s 7.3.1 Scenario 1: Publiek georganiseerd 7.3.2 Scenario 2: PPS Publiek/privaat georganiseerd regie overheid 7.3.3 Scenario 3: PPS publiek/privaat georganiseerd samen regie 7.3.4 Scenario 4: Privaat georganiseerd 7.4 Scoreprofielen van de scenario’s 7.5 Samenvattend
53 53 54 54 55 56 56 56 56 57
Bijlagen 1. Geraadpleegde personen 2. Geïnterviewden 3. Geraadpleegde documenten 4. Actorrollen overzicht 5. Overzicht beschikbaarheid E informatie Nederland
1. Inleiding
1.1 Intelligent Transport Systems In haar Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in Europa heeft de Europese Commissie (2008) zich tot doel gesteld het goederen- en personenvervoer over de weg schoner, efficiënter en veiliger te maken, door middel van de inzet van intelligente vervoerssystemen (Intelligent Transport Systems, ITS). Verkeersveiligheid en beveiliging van het vervoer staan hoog op de agenda van het Europese vervoersbeleid. Een uitvoeringsinstrument daarvoor is de ITS-richtlijn 2010/40/EU (Europees Parlement, 2010). Deze richtlijn vestigt een kader voor het gecoördineerd en coherent invoeren en gebruiken van ITS binnen de Unie. De richtlijn (art. 3) heeft zes prioritaire acties vastgesteld, de zogenaamde acties A tot en met F. Op basis van art. 6 van de ITS-richtlijn en het Lissabon-verdrag (Raad van de Europese Unie, 2008; art. 290) kan de Europese commissie gedelegeerde handelingen vaststellen voor de specificaties die noodzakelijk zijn om te zorgen voor compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit bij de invoering en het operationele gebruik van ITS. Voor de acties C en E uit die richtlijn heeft de Europese Commissie nu nadere richtlijnen gepubliceerd (Europese Commissie, 2013a). Actie C betreft verkeersveiligheidsinformatie op de weg. Deze actie (Europese Commissie, 2013b) is gericht op het, waar mogelijk, kosteloos aan gebruikers verstrekken van minstens een minimale set van veiligheidsgerelateerde informatie, op basis van „universele verkeersboodschappen” en compatibiliteit en de integratie van deze boodschappen in ITS-diensten voor real-time verkeersinformatie en multimodale reisinformatie. Actie E betreft parkeerinformatiediensten voor vrachtwagenbestuurders. Deze actie (Europese Commissie, 2013c) is gericht op de verzameling van vrachtwagenparkeerinformatie en beschikbaarstelling daarvan aan relevante gebruikers, door middel van uitwisseling van elektronische gegevens tussen parkeerplaatsen, organisaties en voertuigen. In deze voorstellen worden de specificaties vastgesteld om de compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit te waarborgen. Op hoofdlijnen regelen de verordeningen voor beide acties: - een begrippenkader - de (minimale) eisen aan de dienstverlening (en achterliggende informatieverzameling) - de instelling en beheer van een zogeheten (nationaal of internationaal) toegangspunt voor de betreffende informatie. Daarnaast verplichten de verordeningen de lidstaten om de naleving van de eisen te organiseren, door het aanwijzen van een onpartijdig en onafhankelijk nationaal orgaan (artikel 9 voor actie C, artikel 8 voor actie E). Dit nationaal orgaan dient bevoegd te zijn om na te gaan of de dienstverleners de eisen naleven.
1.2 Opdracht Deze opdracht is uitgevoerd door een consortium van Twynstra Gudde, Novay en inspearit in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in de persoon van Marcel Otto.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 1/57
1.3 Opdracht en afbakening In de context van de invulling van de Nederlandse verplichtingen die uit bovenstaande voortvloeien heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een opdracht voor onderzoek geformuleerd (Figuur 1). Hoe te komen tot invulling van de centrale toegangspunten zoals de Europese Commissie voorschrijft bij acties C en E? 1. Specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de dienstverlening van het nationale toegangspunt voor de ITS-acties C en E diensten kan gaan verzorgen en exploiteren. 2. Specificeer op basis van inventarisatie de partijen die op het toegangspunt zouden moeten/willen/kunnen worden aangesloten, gezien de aard van hun informatiediensten in deze markt. 3. Specificeer de manier (organisatorisch, financieel en informatiekundig) waarop de gegevens van deze aanbieders worden opgenomen in het toegangspunt. 4. Maak gebruik van kennis en ervaring in het Europese domein op het gebied van ontsluiten van gegevens/informatiediensten op het gebied van verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s zoals die in de richtlijnen voor acties C en E zijn benoemd. Figuur 1 - Vraagstelling van het onderzoek.
In dit rapport vindt u de onderzoeksresultaten van de ITS E richtlijn.
1.4 Methode en werkwijze 1.4.1 Fasering Ons onderzoek is in drie fasen uitgevoerd: 1. In de eerste fase is een inventarisatie uitgevoerd en zijn de ontwerpprincipes op basis van belangen en denkbeelden benoemd en besproken. 2. In de tweede fase heeft een uitwerking plaatsgevonden op zowel organisatorisch als informatiekundig vlak. 3. In de derde fase zijn de scenario‟s voor het vormgeven van het toezicht aan de hand van criteria beoordeeld. Op basis daarvan is ons uiteindelijke advies geformuleerd. We hebben deze aanpak vormgegeven in vier parallelle sporen gericht op respectievelijk de omgeving, het organisatieaspect, het informatiekundige aspect en de scenario‟s. De resultaten uit elk spoor zijn in elke fase gebundeld en in samenhang voorgelegd aan de belanghebbenden waarmee in drie slagen een ontwerp ter besluitvorming is voorgelegd. Deze aanpak is in Figuur 2 weergegeven.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 2/57
Figuur 2 - Aanpak en fasering van het onderzoek.
De resultaten van het onderzoek zijn per fase vastgelegd in een onderzoeksrapportage. De voorliggende rapportage bevat de resultaten van de eerste fase.
1.4.2 Interviews, werksessies en reviews We hebben in drie vormen belanghebbenden betrokken bij het onderzoek: interviews, werksessies en reviews van tussen- en conceptrapportages. De resultaten van de interviews zijn waar nodig anoniem en in roltermen verwerkt in de rapportage en waar mogelijk expliciet verwerkt. Wij hebben elke fase afgerond met een werk- en reflectiesessie. Er hebben drie werksessies plaatsgevonden, voor actie E (in de respectievelijke middagen). Voor een overzicht van de geïnterviewden en van de deelnemers aan de werksessies verwijzen we naar Bijlage A. datum
locatie
8 oktober 2013
Den Haag
14 november 2013
Den Haag
16 december 2013
Den Haag
onderwerpen -
eerste beelden over rollen en toezicht werking van de ITS-richtlijnen omgeving en betrokkenen belangen en scenariovoorkeuren terugkoppeling op tussenrapportage taken van het toegangspunt drie scenario‟s qua regime, objecten en sturing wegingscriteria voor de scenario‟s
- terugkoppeling op concept-eindrapportage en aanbevelingen
Tabel 1 - De werksessies.
Daarnaast heeft een internationale inventarisatie plaatsgehad. Wij hebben daarvoor op 11 oktober 2013 de ITS-C-bijeenkomst in Brussel bijgewoond, de BASt in Keulen bezocht, deelgenomen aan de Vemodis-bijeenkomst van 14 november 2013 en aansluitend een aantal (telefonische) interviews gehouden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 3/57
1.4.3 Omgevingsanalyse Voor de omgevingsanalyse heeft het onderzoek de MGA/SOM-methode gekozen. MGA/SOM staat voor Mutual Gains/Strategisch Omgevings Management en is een denkwijze gericht op het verbinden van belangen op basis van analyse (Figuur 3).
Figuur 3 - Denkwijze van MGA/SOM.
Met de omgevingsanalyse hebben we niet alleen de derde onderzoeksvraag (Figuur 1) willen beantwoorden, maar ook partijen willen identificeren die bij de werksessies, interviews en reviews betrokken konden worden. Zo kunnen tijdig standpunt, belangen en inzichten geadresseerd worden, zodat deze succesvol verbonden kunnen worden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 4/57
1.5 Leeswijzer Deze versie van de rapportage doet dienst als tussenrapportage voor de eerste fase van het onderzoek. De onderzoeksvragen (Figuur 1) zijn daarom nog slechts gedeeltelijk ingevuld. In Tabel verwijzen we naar de paragrafen waarin voorlopige (deel)antwoorden gevonden kunnen worden op de respectievelijke onderzoeksvragen. (deel)antwoorden voor actie C
(deel)antwoorden voor actie E
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 4 organisatie en 6 voor de architectuur
2.
Specificeer op basis van inventarisatie de partijen die op het toegangspunt zouden moeten/willen/kunnen worden aangesloten, gezien de aard van hun informatiediensten in deze markt.
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 3 en bijlagen actor/rol tabellen
3.
Specificeer de manier (organisatorisch, financieel en informatiekundig) waarop de gegevens van deze aanbieders worden opgenomen in het toegangspunt.
Zie rapport C
Zie hoofdstuk 4 en 5
4.
Maak gebruik van kennis en ervaring in het Europese domein op het gebied van ontsluiten van gegevens/informatiediensten op het gebied van verkeersveiligheid en parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s zoals die in de richtlijnen voor acties C en E zijn benoemd.
Zie rapport C
Inbreng via deelname aan bijeenkomst DG MOVE en netwerk ITS en bezoek BASt en telefonische interviews)
nr.
onderzoeksvraag
1.
Specificeer de eisen aan en ontwerpprincipes voor een organisatie die de dienstverlening van het nationale toegangspunt voor de ITS-acties C en E diensten kan gaan verzorgen en exploiteren.
Tabel 2 - Verwijzing naar voorlopige (deel)antwoorden op de onderzoeksvragen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 5/57
2. Toegangspunten voor actie E
2.1 Werkingsgebied en reikwijdte van de Richtlijnen Vanwege het belang ervan voor het onderzoek citeren we hier uit de belangrijkste artikelen van de betreffende Richtlijnen. Tabel toont een overzicht van de hier relevante artikelen. aspect
Richtlijn voor actie E
Toepassingsgebied Informatie-inhoud Informatieverzameling Informatieverspreiding
Artikel 1, Artikel 3 Artikel 4, Artikel 7 Artikel 5 Artikel 6
Tabel 3 - Overzicht van de Richtlijnen
2.1.1 Actie E Hier regelt het eerste artikel het toepassingsgebied. Artikel 1 - Onderwerp en toepassingsgebied In deze verordening worden de specificaties vastgesteld die nodig zijn om de compatibiliteit, interoperabiliteit en continuïteit van de uitrol en het operationele gebruik van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen te waarborgen in de hele Unie, overeenkomstig Richtlijn 2010/40/EU. Deze verordening is van toepassing op de verlening van informatiediensten op het trans-Europese wegennet. In relatie tot de geografische dekking is voorts artikel 3 belangrijk. Artikel 3 - Eisen voor het verlenen van informatiediensten 1. De lidstaten bakenen zones af waar de verkeers- en beveiligingsomstandigheden vereisen dat informatiediensten over veilige en beveiligde parkeerplaatsen worden uitgerold. Zij definiëren ook de prioritaire zones waar dynamische informatie wordt verstrekt. 2. De verlening van informatiediensten moet beantwoorden aan de in de artikelen 4 tot en met 7 uiteengezette voorschriften. De minimale set aan te verzamelen en verspreiden informatie is voor actie E groter dan voor actie C. Zij omvat vooral ook een onderscheid tussen: - statische gegevens die het parkeerterrein typeren - statusgegevens die de veiligheid en uitrusting beschrijven - dynamische gegevens over de bezettingsgraad.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 6/57
Artikel 4 - Het verzamelen van gegevens De aan de gebruikers te verstrekken gegevens over veilige en beveiligde openbare en particuliere parkeerterreinen, waarin de parkeerfaciliteiten worden beschreven, worden verzameld en aangeleverd door publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen en dienstverleners. De te verzamelen gegevens moeten gemakkelijk ter beschikking kunnen worden gesteld, ook van op afstand, via welke relevante middelen dan ook, teneinde alle exploitanten van parkeerterreinen in staat te stellen de gegevens gemakkelijk van op afstand te verzamelen. Om de interoperabiliteit van de informatiediensten in de hele Unie te garanderen, maken publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen gebruik van DATEX II-profielen (CEN/TS 16157) of andere internationaal compatibele formaten. De volgende gegevens worden verzameld: 1. Statische gegevens over de parkeerterreinen, waaronder (voor zover van toepassing): - informatie over de identificatie van het parkeerterrein (naam en adres van het parkeerterrein voor vrachtwagens […]) - informatie over de locatie van het toegangspunt in de parkeerzone - (lengtegraad/breedtegraad) […] - identificatie primaire weg1/richting […] Identificatie primaire weg2/richting […], als het parkeerterrein bereikbaar is via twee verschillende wegen - indien nodig, de identificatie van de te nemen afrit […] /afstand vanaf de primaire weg […] km of mijl - totaal aantal vrije parkeerplaatsen voor vrachtwagens […] - prijs van de parkeerplaatsen en munteenheid […] 2. Informatie over de veiligheid en uitrusting van het parkeerterrein - beschrijving van de beveiligings- en veiligheidsuitrusting en diensten op het parkeerterrein, inclusief de nationale classificatie, indien gebruikt (…) - aantal parkeerplaatsen voor koelvrachtwagens […] - informatie over specifieke apparatuur of diensten voor specifieke vrachtwagens of andere voertuigen […] Contactgegevens van de exploitant van het parkeerterrein: - naam en voornaam […] - telefoonnummer [tot 200 karakters] - e-mailadres [tot 50 karakters] - toestemming van de exploitant om zijn contactgegevens openbaar te maken […] 3. Dynamische gegevens over beschikbare parkeerplaatsen, inclusief of een parkeerterrein vol of gesloten is of het aantal beschikbare vrije plaatsen. Deze informatie wordt in artikel 7 bovendien onderworpen aan een kwaliteitsregime. Artikel 7 - Kwaliteitsbeheer Alle wijzigingen van de situatie op het parkeerterrein, inclusief de sluiting ervan, worden onmiddellijk door de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen meegedeeld aan het nationaal of internationaal toegangspunt en aan de nationale autoriteiten. Voor elke nieuwe prioritaire zone zorgen de publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen ervoor dat de informatie betrouwbaar is. Daartoe voeren zij periodieke controles uit van de detectieapparatuur en meten zij het verschil tussen de getoonde gegevens en het werkelijke aantal beschikbare parkeerplaatsen. Die informatie wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 8. Net als bij actie C, gaat de Richtlijn in op de verzameling van de bedoelde gegevens.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 7/57
Artikel 5 - Het delen en uitwisselen van gegevens 1. De in artikel 4, lid 1, vermelde gegevens worden door de publieke of particuliere exploitanten van parkeerterreinen en dienstverleners gedeeld en uitgewisseld. Daartoe maken zij gebruik van het formaat DATEX II (CEN/TS 16157) of een ander internationaal machineleesbaar formaat dat compatibel is met DATEX II. Elke publieke of particuliere verlener van informatiediensten en/of exploitant van een parkeerterrein krijgt op niet-discriminerende basis toegang tot de gegevens met het oog de uitwisseling en het hergebruik ervan, overeenkomstig de in Richtlijn 2003/98/EG gedefinieerde toegangsrechten. 2. De statische gegevens zijn toegankelijk via een nationaal of internationaal toegangspunt. 3. Wat de dynamische gegevens betreft, zijn de lidstaten (of nationale autoriteiten) verantwoordelijk voor het opzetten en beheren van een centraal nationaal of internationaal toegangspunt dat - in het belang van de gebruikers - verwijst naar alle individuele toegangspunten van alle exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners op hun grondgebied. 4. De lidstaten kunnen een bijdrage leveren tot een internationaal toegangspunt doorgegevens te verstrekken en erop toe te zien dat de kwaliteit ervan in overeenstemming is met de eisen van artikel 7. 5. Heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie. 6. Publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners sturen hun verzamelde statische gegevens periodiek, en minstens één keer per jaar voor de in artikel 4, lid 1, vermelde statische gegevens, via passende elektronische middelen naar het nationale of internationale toegangspunt. Wat de dynamische gegevens betreft, actualiseren de publieke en particuliere exploitanten en/of dienstverleners de in artikel 4, lid 3, vermelde informatie minstens om de 15 minuten. Artikel 6 behandelt vervolgens de verspreiding van de informatie. Artikel 6 - Het verspreiden van informatie Dienstverleners die informatie verzamelen op een specifieke plaats tonen het volgende: - minstens de twee volgende veilige en beveiligde parkeerterreinen langs een corridor binnen een afstand van ongeveer 100 kilometer - de beschikbaarheid van parkeerplaatsen in een prioritaire zone op minstens de twee volgende parkeerterreinen binnen een afstand van ongeveer 100 kilometer. De informatieverspreiding moet in overeenstemming zijn met het Verdrag van Wenen, voor zover de desbetreffende lidstaat dat verdrag heeft ondertekend. Boordtoepassingen moeten een robuuste mens-machine-interface hebben om te voorkomen dat de bestuurder wordt afgeleid of vermoeid raakt. Exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners verstrekken de gebruikers informatie over de lancering van nieuwe informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerterreinen via om het even welk communicatiemiddel dat zij daarvoor geschikt achten.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 8/57
2.1.2 Nadere interpretatie van de reikwijdte In beide acties geldt in onze optiek wel de onderstaande toepassingregels: - de Richtlijnen zijn nu alleen van toepassing op de door de Nationale Overheid aangewezen wegvakken & prioritaire zones (actie E). Indien een wegvak niet in deze zones valt, zijn de betreffende Richtlijn daar nu ook niet van toepassing - slechts als er informatie beschikbaar is (bij een partij die een rol vervuld die genoemd staat in de richtlijn) die onder de respectievelijke Richtlijn valt, moet ze ook geleverd worden. Wat er niet is, hoeft nu niet ingevolge deze Richtlijn alsnog gemaakt of ingewonnen te gaan worden.
Figuur 4 - Het Nederlandse Hoofdwegennet.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 9/57
Voor Nederland vertaalt de gewenste wegennetdekking zich in Nederland naar: - voor actie E: het TERN/TEN-T-netwerk + prioritaire zones (Error! Reference source not found.)
Figuur 5 - Het Nederlandse deel van het TERN/TEN-T-netwerk.
Het ministerie van IenM zal t.z.t. een besluit nemen over de aan te wijzen wegvakken en prioritaire zones voor de richtlijnen ITS C en E. Vormgeving van het toegangspunt / informatieknooppunt. De centrale PoA (Point of Access) (Informatieknooppunt of toegangspunt) is bijvoorbeeld een webportaal met een register, zoekfunctie en metadata (o.a. URL). Het is ook te zien als een etalage van de datamarkt. Voor de dynamische data is het niet nodig om de feitelijke data aan te bieden, maar voor de statische data wel. Dit impliceert dat we voor de wijze van vormgeven van het informatieknooppunt drie mogelijkheden kennen te weten: - als register van koppelingen (links URL‟s) - een metadataregister waaruit blijkt wat er waar te halen is - en/of een mogelijkheid om die data ook daadwerkelijk op te kunnen halen omdat de aanbieders van deze data die voor raadpleging bij het informatieknooppunt gestald hebben.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 10/57
Daarmee behoeven deze aanbieders zelf geen uitgebreide dataverspreidings faciliteiten aan te houden.
2.2 Actorrollen en krachten Onze omgevingsanalyse ) bracht zeven actorrollen (Tabel 4) en een dozijn krachten (Tabel 5) naar voren, die we op zowel actie C als actie E van toepassing achten. nr.
naam
toelichting
A1
aanbieder
data-inwinners, overheden, communities van eindgebruikers, auto‟s
A2 A3
portaalhouder verrijker
(makelen en) schakelen, portalen en marktplaatsen maken informatie uit informatie
A4
dienstaanbieder
A5
afnemer
verkopen informatie, inclusief autofabrikanten B2B, integreren informatie(toegang) in producten, inclusief app-bouwers
A6
eindgebruiker
A7
zakelijke eindgebruiker
A8
Wegexploitant/beheerder
A9
Exploitant parkeerterrein (E)
A10
Omroep
consumenten, chauffeurs, inclusief app-gebruikers transporteurs, overheden, media, hulpdiensten, sleepdiensten, parkeeraanbieders Beheerder van wegvakken resp. weg infrastructuur (komen zowel publiek als privaat voor) Exploitant van een parkeerterrein voor vrachtauto‟s met voorzieningen voor lang parkeren Partij die distributie van beeld en geluid verzorgt vanuit 1 punt naar velen (broadcast)
Tabel 4 - Tien actorrollen.
De rollen A8 t/m A10 zijn rollen waarin een overheid of private onderneming kan acteren en waarin ze het gedrag van de rollen A1 t/m A7 kan aannemen. Het zijn daarmee rollen van een hogere orde. Ze zijn daarom niet in het spindiagram verwerkt.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 11/57
nr.
naam
toelichting
K1
(meta)datakwaliteit
juistheid, volledigheid, actualiteit
K2 K3
businessmodel inwinners businessmodel dienstaanbieders
K4
open-dataplicht voor overheden
Gratis en soms marginale verstrekkingskosten
K5
schaarste netto wegcapaciteit
veroorzaakt door verstoringen en toename verkeer
K6
beperken van schade
K7
schaarste van geld
K8 K9
beperkte standaardisatie concurrentie met ITS-diensten
K10
juridische belemmeringen
mag niet, of onduidelijke juridische context
K11
concurrentiegevoeligheid van gegevens
Afschermen van gegevens
K12
veranderbereidheid
traditioneel tegenover innovatief
lading, chauffeur, materieel bezuinigingen, beperkte investeringskracht, exploitatie
Tabel 5 - Twaalf krachten.
Een specifieke partij kan in meerdere actorrollen acteren. Zo zien we overheden (wegbeheerders, meldkamers, enzovoorts) optreden als aanbieder data, als zakelijke gebruiker en mogelijk als portaalhouder. Een commerciële informatie dienstaanbieder zal vaak ook de rol spelen van verrijker, soms als houder van een portaal en soms ook als inwinner. In onze optiek plaatsen de Richtlijnen allereerst en vooral de dienstaanbieders (A4) onder toezicht. Daarnaast achten we ook portaalhouders en verrijkers (A1 en A2) gehouden om tijdig goede gegevens te leveren aan de dienstaanbieders. Naar verwachting zullen de kwaliteitseisen in de nabije toekomst worden aangescherpt. Dit geeft nadere invulling aan artikel 7 van de Richtlijn voor actie E.
Tabel 6 - Weging1 van krachten per actorrol.
Bij wijze van expertinschatting hebben de auteurs van dit rapport in Tabel , met waarden tussen 1 en 5, voor elke actorrol aangegeven in welke mate elke kracht naar verwachting van toepassing is. Het spindiagram in Figuur 6 is een andere weergave van dezelfde gegevens.
1
1=nauwelijks van toepassing; 5=maximaal van toepassing
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 12/57
Figuur 6 - Spindiagram van het krachtenbeeld.
Het verstrooide beeld uit Figuur 6 ondersteunt het verspreide karakter van krachten in dit veld en daarmee, in onze ogen, ook het zogenoemde marktfalen in het tot stand komen van een toegangspunt voor informatie, dat de basis is voor de interventie die de Europese Commissie pleegt met de Richtlijnen voor acties C en E. De beelden voor actie E wijken niet substantieel af van die voor de actie C, anders dan dat bij de aanbieders van parkeervoorzieningen (indien privaat) ook K11 (afschermen van concurrentiegevoelige gegevens) aan de orde kan zijn, vooral ingeval van overcapaciteit op de beveiligde parkeerplaatsen. Uit de figuur is op te maken dat de aandacht voor de verschillende soorten kwaliteit, net als de verdienmodellen - lees: financiële dekking voor het te verrichten werk - een belangrijke rol speelt. De keuze van de Europese Commissie om gratis verstrekking van informatie en aanlevering van informatie door aanbieders te verplichten, ten gunste van eindgebruikers, past hier in onze ogen bij. Tegelijkertijd laat de Commissie de zakelijke dienstverlening als waarde-toevoegende sector hierin vrijwel ongemoeid. De commerciële sector is, zoals uit de analyse is af te lezen, ook gebaat bij goede kwaliteit van brongegevens en hun informatiediensten. Zij kunnen zich commercieel onderscheiden met de prijs-prestatieverhouding voor informatiediensten, bovenop de door de Richtlijnen bedoelde informatie en diensten.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 13/57
2.3 Krachten in het ITS werkveld De hiervoor beschreven krachten en spelers in dat krachtenveld had betrekking op de beperkte set aan C- en E- data uit de ITS richtlijn. Tegelijk opereren deze spelers in het brede ITS werkveld waar zeker vanuit de betrokken overheden gezien, ook andere krachten een rol spelen. Deze vloeien voort uit de ambities verwoord in het Nederlandse ITS plan van 2010 en recent herzien 20132 en het programma “Beter geïnformeerd op weg”3 kunnen getypeerd worden als: - versterken van de samenhang tussen mobiliteit, omgeving/milieu en economie bij de ontwikkeling van gebieden . door bereikbaarheid te vergroten . voorspelbaarheid van reizen te verhogen . congestie te verminderen . gebruik van openbaar vervoer te vergroten . duurzaamheid daarbij te borgen . verkeersveiligheid te vergroten . multimodaal reizen te faciliteren - bijdragen aan het realiseren van de IenM-beleidsdoelen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid - verbeteren van dienstverlening naar reizigers, door middel van betrouwbare en actuele multimodale reisinformatiediensten - verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van publiek verkeersmanagement - uitdagen van het Nederlandse bedrijfsleven, zodat hun concurrentiepositie nationaal en internationaal wordt versterkt. Voor de meer private partijen geldt dat zij binnen de context van de ITS wereld hun zakelijke dienstverlening en productassortiment toekomst vast willen kunnen opbouwen en hun marktposities willen behouden of vergroten. Automobielfabrikanten betreden via in-Car systemen het werkveld van de verkeersinformatiedienstverleners, verzekeraars betreden het werkveld van de hulpverleningscoördinatie, particulieren richten internetgemeenschappen op die buiten het bedrijfsleven om verkeersgerelateerde informatie delen. Nieuwe draadloze technologie doet investeringen in vaste sensornetten in waarde verminderen en de toetredingdrempel tot de ITS business verandert snel. Dit zijn allemaal redenen waarom de spelers acteren in het ITS CE domein zoals zij doen. De ITS CE vraag kan weliswaar sec beantwoord worden, maar de belangen en gedrag gaan altijd verder in deze fascinerende ITS-wereld.
2 3
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/08/22/its-plan-the-netherlands-2013-2018.html http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2013/11/04/beter-geinformeerd-op-weg-routekaart-2013-2023samenvatting.html
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 14/57
3. Actie E – Het werkveld
3.1 Actoren en hun verhoudingen 3.1.1 Opmerkingen vooraf In het geval van actie E valt op dat de reikwijdte van het toezicht breed geïnterpreteerd kan worden. Daarom zetten we hier enige waarnemingen en feiten op een rij: - internationale aanbieders die voor het Nederlands grondgebied informatiediensten aanbieden vallen in onze optiek onder het Nederlandse toezicht in dezen. Dit houdt in dat zij te maken kunnen krijgen met uiteenlopende nationale invullingen van de Richtlijn. Zij dringen er dan ook op aan dit voor Europa op gelijke wijze in te vullen - bouwers van apps en navigatiesystemen worden door ons niet direct gezien als aanbieders van informatiediensten. Als een dergelijke partij ook een schakelpunt exploiteert en/of gegevens verrijkt, wat vaak het geval is, speelt deze echter onverminderd ook de rol van dienstaanbieder. Het is daarmee een belangrijke groep informatie dienstaanbieders - als de prioritaire zones op het TERN/TEN-T-netwerk - inclusief vijf à tien kilometer ter weerszijden worden gekozen, vallen de overige wegbeheerders - provincies, gemeenten, waterschappen en particuliere wegbeheerders - in deze fase wel onder het toezicht. Tegelijkertijd zijn er naar verwachting weinig parkeerplaatsen voor vrachtauto‟s langs provinciale en gemeentelijke wegen. Wel vallen zo ook onder de Richtlijn de van oudsher bestaande pleisterplaatsen met parkeerterreinen langs provinciale wegen, soms zelfs aan gemeentelijke wegen. Dergelijke pleisterplaatsen worden veelal door kleine ondernemers (familiebedrijven) uitgebaat. Zij worden zo wel verplicht statische informatie over hun voorzieningen periodiek te actualiseren.. De doelen van de Richtlijn lijken te werken ten faveure van de keuze voor een strook/corridor van zeg 5 a 10 km ter weerzijden van het TERN-/TEN-T netwerk - ook hier geldt dat, als een aanbieder van parkeervoorzieningen buiten de prioritaire zones valt, of geen dynamische bezettingsgegevens heeft, deze ook niet hoeft te leveren. Is deze informatie er wel, dient deze ook geleverd te worden. Bij eventueel massaal uitwijkgedrag van chauffeurs naar kleine, niet aan het TERN-netwerk gelegen, pleisterplaatsen zal naar verwachting ook daar toegangscontrole worden ingesteld, waarmee bezettingsinformatie beschikbaar komt en dus geleverd moet gaan worden. Het meest recente beeld van de capaciteitsproblemen mbt vrachtautoparkeerplaatsen is weergegeven in figuur 7a. Het actuele beeld van hotspots van vrachtautbdiefstallen (Figuur 7a) laat ook enkele plekken zien die meer dan tien kilometer van het TERN-netwerk liggen, maar wel aan en rond het HWN - opgemerkt moet worden dat veel overnachtingen van internationale transporten plaatsvinden in de buurt van de overslagpunten ((lucht-)havens) en aan de Nederlandse grenzen, onder andere vanwege het Duitse weekendrijverbod - er bestaat een keurmerk (LABEL) voor beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtauto‟s. Voor een overzicht van alle gecertificeerde parkeerplaatsen in Europa verwijzen wij naar de Europese website4. De eisen voor de gecertificeerde parkeerplaatsen zijn Europees vastgesteld in het LABEL-project 5.
4 5
http://truckparkinglabel.eu/assets/default.htm http://truckparkinglabel.eu/
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 15/57
Figuur 7a: Beeld capaciteitstekorten langs hoofdwegen (bron RWS)
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 16/57
Figuur 7b - Hotspots vrachtautodiefstallen (bron: KLPD 2013).
3.1.2 Actoren per rol In tabel 7 hebben we de door ons verzamelde namen van actoren in de op hen toepasselijke rollen geplaatst. De rol van Parkeerterrein exploitant en wegbeheerder zijn daarbij apart ingevoegd. Het gaat hier om de ITS E context ( inzicht in de verzorgingsniveaus van veilige parkeervoorzieningen voor vrachtauto‟s en de feitelijke beschikbaarheid (vulgraad) daarvan). In de bijlage zijn de actorrollen-tabellen opgenomen die een overzicht geven welke actoren welke meerdere rollen vervullen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 17/57
Actorrol - publieke/private weg/-parkeerterreinbeheerder (exploitant)
Toelichting
Rijkswaterstaat
Zelfstandige kleine uitbaters van wegrestaurants met eigen parkeerterrein (truckstops)
Zorgt voor aanleg en onderhoud parkeerplaatsen langs de rijkswegen. Zorgt voor aanleg en onderhoud parkeerplaatsen langs de provinciale wegen. Zorgen voor parkeerplaatsen binnen de gemeente; Veel gemeentelijke wegen zullen buiten de ITS E-wegvakken vallen Veel waterschapswegen zullen buiten de ITS E-wegvakken vallen Schiphol, havenbedrijf Rotterdam havenbedrijf Amsterdam, Tata Hoogovens, DSM Chemelot enz. Particuliere aanbieder van beveiligde parkeerterreinen voor vrachtauto‟s Particuliere kleine aanbieders van parkeerterreinen voor bezoekers van hun restaurants
Actorrol: databron data aanbieder
Toelichting
Rijkswaterstaat
Bezit, Verzamelt data over parkeervoorzieningen Bezit data over parkeervoorzieningen Bezit data over parkeervoorzieningen Bezit data over parkeervoorzieningen Bezit data over parkeervoorzieningen Bezit data over parkeervoorzieningen
Provinciale wegbeheerders 12x Gemeentelijke wegbeheerders 408x
Waterschappen als wegbeheerder 24x Particuliere wegbeheerders
PCH, TruckParq, All4Trucks, ACT enz.
Provincies Gemeenten Particuliere wegbeheerders PCH, Truckparq, ACT, Truckparq enz. Zelfstandige kleine uitbaters van wegrestaurants met eigen parkeerterrein (truck stops) ParckR, Imtech / Peek Traffic TLN (leden) Quallcomm / Omnitrack VNA leden (vrachtautolease)
Bezit data over parkeervoorzieningen (info dienst) Bij eigen terreinen die ook open staan voor derden Bezit data over parkeervoorzieningen irt fleetmanagement Bij gastgebruik
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 18/57
Actorrol: PoA houder
Toelichting
Rijkswaterstaat EC DG MOVE (met LABEL)
Heeft bestand met delen van E-data Heeft het PoA project LABEL, een certificering voor parkeerplaatsen voor vrachtwagens. Ontsluit E-informatie via PoA op EU niveau Ontsluit statische informatie via PoA m.b.t. parkeervoorzieningen personenauto‟s; Nationaal Parkeer Register, een initiatief van gemeenten om data over straatparkeren en openbare parkeerterreinen voor personenverkeer bij elkaar te brengen. Wordt gefaciliteerd door RDW.
IRU/Transpark RDW / NPR
Actorrol: PoA Data verrijker
Toelichting
ParckR
Adapticon
Aanbieder (afgeronde proef) van voorzieningen en beschikbaarheid parkeerplaatsen voor vrachtwagens Certificering van vrachtwagenparkeerplaatsen, maar ook informatieplatform over parkeerplaatsen. o.a. All4Trucks ParckR, maakt computermodel
Actorrol: PoA informatiedienstverlener
Toelichting
RWS
Verstrekt info over parkeerterreinen op DVM systemen Aanbieder (afgeronde proef) van voorzieningen en beschikbaarheid parkeerplaatsen voor vrachtwagens Certificering van vrachtwagenparkeerplaatsen, maar ook informatieplatform over parkeerplaatsen. o.a. All4Trucks TLN is de grootste en toonaangevende belangenbehartiger in het goederenwegvervoer en logistieke dienstverlening. De International Road Transport Union, een belangenpartij voor de transport en levert via Transpark als informatiedienst informatie over parkeerplaatsen voor vrachtwagens Naar verluid t.z.t. ParckR, floating vehicle data, o.a. fleet management systemen
ESPORG
ParckR
ESPORG
TLN
IRU TRANSPARK
Qualcomm
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 19/57
Actorrol: PoA Eindgebruiker
Toelichting
RWS Verladers TLN/EVO Routeplanners transport ESPORG Stichting VbV (Verzekerings-bureau voertuig-criminaliteit)
Ten behoeve van plannen DVM Gebruik voor plannen stops Gebruik voor plannen stops I.v.m. certificering optekenen ervaringen Onderdeel van Verbond van Verzekeraars. Zorgt voor registratie van gestolen voertuigen (totaalverliesvoertuigen).
Actorrol: PoA E Overigen
Toelichting
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Is ervoor verantwoordelijk om in Nederland uitvoering te geven aan de verordening Is verantwoordelijk voor het opstellen van de verordening, naleving ervan door de lidstaten en heeft een coördinerende rol tussen de lidstaten Onderdeel van Verbond van Verzekeraars. Zorgt voor registratie van gestolen voertuigen (totaalverliesvoertuigen). Een forum dat wereldwijd producenten, logistiek dienstverleners, vervoerders, politie en justitie en andere belanghebbenden verenigt met het gemeenschappelijke doel de verliezen in de logistieke keten te beperken. Doet aan beveiliging en certificering. Grootste verzekeraar voor transportbedrijven Stichting aanpak voertuig criminaliteit www.stavc.nl Consumenten Geschillen Commissie Parkeren Het servicehuis parkeer- en verblijfsrechten (SHPV) neemt gemeenten, parkeerbedrijven en dienstverleners werk uit handen (primair voor personenauto‟s)
Europese Commissie, TEN-T EA
Stichting VbV (Verzekerings-bureau voertuig-criminaliteit) TAPA (Transported Asset Protection Association)
TVM STAVC VEXPAN ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten (SHPV)
Tabel 7 - Actoren en hun actorrollen, voor actie E.
3.2 Belangen en denkbeelden bij de inrichting van het toegangspunt In de eerste werksessie, op 8 oktober 2013, zijn twaalf stellingen voorgelegd aan de deelnemers. Deze stellingen, met hun opties staan opgenomen in tabel 8. De tabel toont ook hoe er door de deelnemers gestemd is. De deelnemers zijn uitgenodigd om één of twee groene stickers te plakken bij de optie die zij ondersteunen, of zeer ondersteunen, en eventueel een rode sticker bij een optie die zijn expliciet willen afkeuren. De twee onderste stellingen zijn door de deelnemers zelf aangedragen. De eerste tien zijn door het projectteam voorbereid.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 20/57
De houding ten opzichte van een belangrijk deel van de stellingen mag behoorlijk eensluidend genoemd worden. - op stellingen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 is de reactie eensluidend - op stellingen 2 en 9 is de reactie vrijwel eensluidend - op een door een deelnemer aangedragen stelling 11 is slechts één reactie, namelijk een tegenstem. Deze stelling valt verder op door dat zij de Europese richtlijn lijkt tegen te spreken, die DATEX II wel verplicht stelt - op twee stellingen is de reactie behoorlijk gespreid: 1 en 12. In de plenaire discussie volgend op de stemming sprongen twee punten naar voren. In de achtergrond van stelling 1 zag de groep een groot deel van de exploitanten van vrachtwagenparkeerplaatsen redelijkerwijs niet in staat de gevraagde (dynamische) gegevens aan te leveren. Hoewel de Europese richtlijn in zulke gevallen deze levering ook niet verplicht stelt, werd het wel wenselijk geacht een flink deels van de parkeerplaatsen binnen scope van het toegangspunt te houden. Een vergelijkbare achtergrond geldt voor stelling 11, omdat aanlevering in DATEX-II-formaat als een te grote drempel wordt gezien voor veel parkeerplaatsexploitanten. Daarom werd een zogenaamde ontzorgvariant geopperd, die staat voor een toegangspunt dat parkeerplaatsexploitanten in grote mate ondersteunt bij het verzamelen en op de juiste wijze aanleveren van de bedoelde informatie. Een tweede stelling die discussie opriep was stelling 9. Internationale samenwerking lijkt grotendeels de voorkeur te genieten, al werd in de kantlijn ook genoteerd dat eerst de praktische haalbaarheid van deze samenwerking getoetst zou moeten worden. Als voor de hand liggende kristallisatiepunt voor dergelijke internationale samenwerking is ook Transpark (van de IRU) besproken. Daarbij werd echter de kanttekening geplaatst dat de besturingsstructuur van de IRU niet bij voorbaat overeenkomt met de besturingsstructuur die voor een Europees toegangspunt nodig zou zijn. De IRU is immers een geheel private branche-organisatie voor transportondernemers.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 21/57
1. Het TP moet zich beperken tot de logistiek van de gegevens.
Ja, het TP is er alleen voor verzameling en ontsluiting van gegevens.
Nee, het TP mag gegevens ook inhoudelijk combineren of verrijken.
2. Het TP is een gegevensmarktplaats.
Ja, er moet ook ruimte zijn voor een commercieel gegevensaanbod en betaalde afname.
Nee, het TP moet helemaal gebaseerd zijn of niet-commerciële afname.
3. Het informatieaanbod van het TP moet beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.
4. Het TP moet de kwaliteit van de gegevens actief bevorderen.
Ja, consistentie, nauwkeurigheid en actualiteit zijn een zorg voor het TP.
5. De wegennetdekking door het TP moet beperkt blijven tot het minimaal vereiste.
Ja, meer moet niet.
Nee, meer mag of moet wel.
Nee, het TP geeft de gegevens door as-is. Nee, de dekking mag (moet)6 ruimer.
6. De inrichting van het TP moet de vorm van een databank krijgen.
Ja, de gegevens moeten in het TP zelf worden opgeslagen.
Deels, alleen de metainformatie wordt in het TP beheerd.
7
Nee, het TP slaat niets op, maar is slechts een portaal.
7. De exploitatie van het TP is een geheel publieke aangelegenheid.
Ja, de overheid moet de exploitatie zelf ter hand nemen.
Deels, de exploitatie moet in de vorm van een PPS.
8
Nee, de exploitatie moet worden aanbesteed.
8. De toekomstvastheid van het TP moet vanaf het begin geborgd zijn.
Ja, het TP moet toekomstige uitbreidingen eenvoudig kunnen opvangen.
Nee, er moet niet op de toekomst vooruit gelopen worden.
9. Het Nederlandse TP moet worden ontwikkeld met dat van de andere lidstaten.
Ja, TPen moeten internationaal samen.
9
Nee, het moet voorlopig een Nederlands TP blijven.
10. Het TP moet worden ontwikkeld samen met dat van andere ITS-acties.
Ja, er moet één ITS-TP komen.
11. Aanleveren in DATEX II? 12. Alleen partijen die meewerken met toezicht, mogen aanleveren aan het TP.
Nee, het moet voorlopig actie-specifiek blijven.
Ja.
Ja.
Nee.
10
Afhankelijk van kostenbaten-analyse.
Nee
Misschien.
Tabel 8 - Resultaten van het stemmen op de stellingen voor actie E.
Gegeven deze discussie zijn twee dimensies geselecteerd als basis voor de scenario-analyse: - een strikt nationaal toegangspunt tegenover een bij voorbaat Europees toegangspunt - een zeer beperkte functie van het toegangspunt tegenover een toegangspunt dat de toeleveranciers maximaal ontzorgt.
6
De vervanging van “mag” door “moet” is door de deelnemers gesteld. Bij deze stelling is in de kantlijn, terecht, gesteld dat de Europese richtlijn voor zekere statische informatie verplicht tot de databankvariant. 8 Bij deze stelling is in de kantlijn gesteld dat eerst de markt een kans zou moeten krijgen. 9 Tijdens de werksessie is bij deze optie ook de specifieke naam van Transpark genoemd, waarbij is gestemd. Verder is in de kantlijn bij deze optie gesteld: alleen als praktisch en snel haalbaar. 10 In de kantlijn is een pragmatische aanpak op dit punt bepleit. 7
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 22/57
Deze twee dimensies zijn uitgezet op een assenkruis, zodat zij leiden tot vier scenario‟s (Figuur 8). Deze scenario‟s zijn vervolgens met de deelnemers besproken op hun haalbaarheid en wenselijkheid.
Figuur 8 - Vier scenario‟s voor het toegangspunt voor actie E.
Het “internationale ontzorgscenario” (rechtsboven) werd als onhaalbaar gezien. Het “dunne internationale scenario” (linksboven) is beter haalbaar, maar kan niet voorzien in de zo gewenste ontzorging. Bovendien is, zoals gezegd, de besturingsstructuur een aandachtspunt. Bij het “dunne nationale scenario” (linksonder) blijft het nadeel van het niet ontzorgen en dus de beperkte aansluiting van parkeerplaatsexploitanten, maar is de haalbaarheid het allergrootst. Het “nationale ontzorgscenario” (rechtsonder) leek op de meeste bijval te kunnen rekenen. Bij een zorgvuldig gekozen groeipad werd dat scenario haalbaar geacht.
3.2.1 Interviews In de eerste helft van oktober zijn bovendien negen interviews afgenomen over actie E. In de bijlage 1 staan de voor (o.a.) actie E geïnterviewde personen genoemd. In meerdere van de interviews kwam de prille of gebrekkige ontwikkeling van commercieel beveiligd parkeeraanbod naar voren. In het complex verladers, vervoerders, parkeersplaatsexploitanten, verzekeraars is nog geen gesloten business case voor betaald parkeren. Ook publieke taken zoals handhaving en (toezicht op) grondverwerving kunnen complicerend werken. Enkelen menen dat de informatie-ontsluitende rol van het toegangspunt niet gaat helpen deze situatie te verbeteren en de situatie andersom het succes van zo‟n toegangspunt kan belemmeren. Vanuit dat gezichtspunt zou het toegangspunt nogal vroeg komen. Mede daardoor komt ook bij deze actie uit de interviews een duidelijke voorkeur voor een minimale variant naar voren, op het gebied van informatie-inhoud, wegennetdekking en toezicht.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 23/57
Wel wordt het beeld uit de werksessie versterkt dat het ontzorgen van parkeerplaatsexploitanten bij het aanleveren van informatie een belangrijke succesfactor is. Dit ontzorgen kan liggen in o.a. gegevensmigratie en -validatie.
3.3 Uitgangspunten voor organisatie, architectuur en exploitatie 3.3.1 Uitgangspunten voor organisatie We hebben bij het vormgeven van het ontwerp van de organisatie voor het toegangspunt de onderstaande ontwerpprincipes gehanteerd: - slank qua omvang (efficiënt) - simpel qua werking (gericht op invulling van de ITS C resp. E richtlijn) - sober qua manier van vormgeven - effectief qua bereiken van de doelen onder/achter de ITS richtlijn (breder kader) - kwalitatief aan de maat . voldoen aan EU ITS CE eisen . professioneel aan de maat . tevredenheid bij „klant‟groepen consumenten (weggebruikers) aanbieders Informatiediensten zakelijke gebruikers informatiediensten aanbieders van CE informatie - juridisch eenvoudig en transparant. Tijdens de interviews is de vraag gesteld of deze informatie-infrastructuur voor ITS diensten publiek, privaat of publiek privaat dient te worden georganiseerd. De EU laat deze keuze open aan de lidstaten. Wat vaak wel geldt, is dat waar marktfalen optreedt en alliantievorming van marktpartijen niet van de grond komt, de overheid vaak als stimulator optreedt. De overheid richt dan een organisatie in om een toegangspunt te realiseren en draagt die ofwel na verloop van tijd over aan een alliantie in de markt, een PPS of draagt (indien dat zakelijk te rechtvaardigen is) deze via uitbesteding op aan een marktpartij, die geen direct belang heeft bij de inhoud van de data in het knooppunt.
3.3.2 Uitgangspunten voor architectuur Vanuit architectuurperspectief zijn er belangrijke overeenkomsten tussen de analyse bij actie C en die bij actie E. Bij beide lijkt een groeistrategie vanuit een bescheiden start het meest haalbare. Bij actie E treedt het belang van een bescheiden start extra pregnant op de voorgrond vanwege de slechts prille status van de beveiligde-parkeermarkt voor vrachtauto‟s, die menigeen ziet als een faalfactor voor het toegangspunt, in elk geval vooralsnog. Daar staat tegenover dat actie E niet slechts op betaalde parkeerplaatsen is gericht. Voor veel gratis parkeerplaatsen zal echter gelden dat zij de beoogde dynamische informatie nog niet kunnen - en dus nog niet hoeven - te leveren. De scenario-analyse in de werksessie van 8 oktober 2013 lijkt het zogenaamde “nationale ontzorgscenario” de beste kansen te geven qua wenselijkheid en haalbaarheid. Wij zullen onze architectuurprincipes daarop baseren. Dit scenario reikt echter ook een belangrijk verschil aan met de situatie bij actie C. In dit scenario wordt namelijk van het toegangspunt de rol gevraagd om leveranciers van informatie te helpen bij de inspanningen en kosten voor het aanleveren van, vooral, dynamische informatie.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 24/57
Ten tweede, ook al is het voorlopige voorkeursscenario een nationale, meer dan in geval van actie C springt het alternatief van internationale samenwerking in het oog, zowel door het inherent internationale karakter van het goederenvervoer over de weg, alsook de beschikbaarheid van TransPark van IRU. We zullen in dit onderzoek voortbouwen op een nationaal scenario. Dit maakt het niettemin van extra belang om de meerkosten voor de inrichting van een toegangspunt voor actie E, bezien vanuit die voor actie C, te minimaliseren, door de toegangspunt weliswaar organisatorisch te scheiden, maar op de inrichting (services, informatiemodel, technologie, et cetera) maximaal vergelijkbare keuzes te maken. Tegen deze achtergrond formuleren we in de architectuur-uitgangspunten voor het toegangspunt voor actie E.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 25/57
nr. E-U1 E-U2
E-U3
E-U4 E-U5
E-U6
E-U7
beschrijving
rechtvaardiging
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de minimale gegevensset. Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands toegangspunt. Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de wegennetdekking conform de door de overheid aan te wijzen prioritaire zones. Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot verspreiding van gratis informatie. Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor actie E. Europese en open standaarden worden gebruikt voor het gegevensverkeer, de aanlevering en de verspreiding. Het informatiemodel is uitbreidbaar en aanpasbaar.
start small start small
start small
start small start small
think big
think big
E-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
think big
E-U9
De service-architectuur en technologiekeuzes worden afgestemd met het toegangspunt voor actie C.
think big
E-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces waarlangs het toegangspunt kan groeien.
think big
E-U11
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt ingericht.
opdracht
E-U12
E-U13
Het toegangspunt levert aan organisaties en aan eindgebruikers. Het toegangspunt voorziet in services voor het verzamelen en transformeren van ingewonnen gegevens.
opdracht
ontzorgscenario
E-U14
De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
markt tenzij
E-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van de gegevens, de metagegevens en de dienstverlening.
Artikel 5, lid 4 (en dus Artikel 7), lid 6, en de zin aan het eind van het artikel
E-U16
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een databank voor de statische en statusinformatie en van een verwijsregister voor de dynamische informatie.
E-U17
Het toegangspunt rapporteert over haar dienstverlening en functioneren.
Artikel 5, lid 2 (statische info) en lid 3 (dynamische info) Artikel 5, lid 3, noemt een beheerverplichting van lidstaten inzake de toegangspunten. De toegangspunten zijn dus een beheereenheid en
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 26/57
daardoor een rapportage-eenheid. Natuurlijk is het principieel denkbaar om te beheren zonder te rapporteren, maar dat strookt niet met de gangbare opvatting over goed beheer
E-U18
E-U19
Het toegangspunt kent een eigen besturing, bedrijfsvoering en verantwoording.
net als E-U17, hoewel niet gezegd is op welk organisatorische niveau zulke besturing, bedrijfsvoering, et cetera, geregeld moet worden
Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
kan niet deductief, maar wel inductief uit de Richtlijn worden opgemaakt. Zonder 24x7 zouden de laatste zin van Artikel 5 en de eerste zin van Artikel 7 hun zin verliezen
Tabel 9 - Architectuuruitgangspunten voor actie E.
3.3.3 Uitgangspunten voor exploitatie De uitgangspunten voor exploitatie worden door de ITS richtlijn en aanvullend door het door de overheid thans gevoerde open data beleid (gestoeld op de open data richtlijn 2003/98/EC) bepaald: - de ITC E informatie dient overeenkomstig de open data richtlijn aan de eindgebruiker verstrekt te worden - overheden dienen de ITS E informatie binnen de vigerende open data richtlijn aan het toegangspunt te leveren - het toegangspunt dient de E informatie overeenkomstig de open data richtlijn door te leveren - heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie. Levering door overheden overeenkomstig de open data richtlijn geschiedt gratis en voor niets, althans tegen maximaal de verstrekkingskosten en verder ongeclausuleerd, aan eenieder. Belangrijk hierbij is hierbij de extra zinsnede in de ITS E norm over “Heffingen voor toegang tot, uitwisseling van en hergebruik van publieke of particuliere dynamische gegevens moeten redelijk blijven, zoals bepaald in de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie”.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 27/57
Hiermee is het dus aan de informatiedienstleverancier die de data doorgeeft vanuit het toegangspunt om aan te tonen dat het niet kosteloos kan. Deze regels gelden bovenop de open data richtlijn voor overheden. Redelijk lijkt hier bedoeld als tegen verstrekkingskosten (marginale kosten) en niet tegen integrale kosten. De verstrekking van de gegevens door de bronnen (private parkeerexploitanten) is niet gereguleerd.
3.4 Rollenmodel Het toegangspunt kan afhankelijk van het te kiezen scenario, publiek, privaat of via een hybride constructie worden vormgegeven. In alle scenario‟s blijft evenwel een vast rollenpatroon aan de orde. - de overheid (IenM) is systeemhouder voor de ITS richtlijn en verantwoordelijk voor het ten uitvoer leggen van de bepalingen in de richtlijn. Diezelfde overheid kan in haar rol als beleidsmaker en wetgever aanvullende regels stellen en tevens als toezichthouder en handhaver optreden - er is in alle gevallen een exploitant die in opdracht van de overheid het toegangspunt gaat exploiteren. Daartoe zal in de regel een exploitatieovereenkomst worden afgesloten. Daarmee heeft de exploitant tevens de rol als beheerder van het toegangspunt als voorziening. De exploitant/beheerder wordt tevens geduid als de portaalhouder. Degene die zorgt dat het toegangspunt namens de systeemhouder de ITS E diensten van het toegangspunt zoals voorgeschreven (blijven) bestaan - de aanbieders van ITS E data zijn de publieke en private actoren die ITS E data (voor de aangewezen wegvakken & prioritaire zones) hebben. Wanneer zij die hebben, dan moeten zij deze toeleveren aan het toegangspunt - de informatiedienstverleners zijn afnemers van ITS E data vanuit het toegangspunt. Wanneer ze dat doen, respectievelijk zelf de ITS E data hebben zijn ze verplicht tot doorgifte aan eindgebruikers en aanbieden van deze data aan het toegangspunt - wegbeheerders/parkeerterrein exploitanten hebben veelal ITS E data en zijn daarmee verplicht deze aan het toegangspunt te leveren als aanbieder - eindgebruikers zijn consumenten (weggebruikers) en zakelijke gebruikers die deze informatie benutten voor hun dienstverlening. Denk aan transportplanners maar ook wegbeheerders - meldkamers, die zelf als meldpunt, coördinatiecentrum en distributiepunt fungeren, vormen een speciale aanbieder van ITS-E informatie waar het onveiligheid op de parkeerterreinen betreft. In de onderstaande figuur is eerst de gegeven doorgifte keten getoond van aanbieder tot eindgebruiker. Zichtbaar is dat in de keten ook doorlevering aan dezelfde rol plaatsvindt. Daarnaast kunnen actoren meerdere rollen vervullen, waardoor het lang niet altijd snel duidelijk is hoe het rollenspel en bijbehorende spelregels werken.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 28/57
Principe van de PoA (informatieknooppunt) Zorg dragen dat aan de ITS CE richtlijn wordt voldaan door een PoA in te richten en te exploiteren waarmee de ITS CE (meta)gegevens door aanbieders worden geleverd en ter beschikking van de afnemers komen
community
community
community
Data-inwinners
Aanbieder infodienst
eindgebruiker
portaalhouder
dataverrijker B2B C2C C2B B2G
B2B G2B B2G C2C
sensoren
C/E Data verzamelaars 1. 2. 3.
POA C/E (meta) data
Links Metadata Data
1. 2. 3.
Links Metadata Data
Info Dienst B2B B2G
B2B datastromen © Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Info Dienst B2C
Afnemer C/E info Infodienst aanbieder
App aanbieder
Consument Gebruiker C/E info
Zakelijke Gebruiker C/E info
Gedrag weggebruik
Gedrag wegtaak
8 november 2013 | 20
InCar syst aanb
Figuur 9: Principe van de PoA Point of Access (Toegangspunt) NB voor de statische E-data is (2) dus verplicht; voor de dynamische data minimaal (1) Door de deelnemers is geopteerd voor statisch (3) en dynamisch (2) Aanbieders van (navigatie) apparatuur in auto‟s (in Car systemen) en App-aanbieders vallen in hun rol als producent van deze apparatuur in onze ogen NIET onder de richtlijn, maar in hun rol als verzamelaar van gegevens en daarna als informatiedienstleverancier WEL. Dat geldt in principe ook voor de gemeenschap individu_en of bedrijven op het Internet (community) die informatie verzamelen en doorgeven aan de leden van de gemeenschap. Ze kunnen als zodanig ook als informatiedienstverleners gezien worden. Wanneer er evenwel geen duidelijk aanwijsbare organisatie achter schuilt, is het opleggen van, toezien op en handhaven nauwelijks doenbaar. In de onderstaande figuur is het rollenspel wat daarmee ontstaat weergegeven:
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 29/57
Rollenmodel bij ITS E informatieknooppunt en toezicht activeert
Wet gever
informeren
Beleids- activeert Systeem houder maker draagt op
Toezicht houder instrueert
verleent licentie
inspecteert
Exploitant haalt data bij
Data inwinner
Portaal houder
Data Verrijker
haalt data bij acteert als © Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Hand haver
levert data
Info Dienst Aanbieder levert data
Wegbe Heerder acteert als /parkeerexploitant
handhaaft
Eind gebruiker levert info aan
Zakelijk gebruiker 16 december 2013 | 33
Figuur 10. Rollenpatroon
3.5 Spelregels De mate waarin actoren zich conformeren aan de spelregels rondom het toegangspunt vormt de basis voor de beoogde werking van het toegangspunt en daarmee de bijdrage aan de veiligheid van vrachtwagen parkeren. Spelregels die gaan over de wijze van nakomen van de verplichtingen uit de ITS richtlijnen, het vullen van het knooppunt respectievelijk het afnemen van data uit het knooppunt. Het knooppunt beoogt een schakel te zijn in het laten vloeien van ITS E data tussen actoren die dat van nature (nog) niet met elkaar delen. Het maatschappelijk belang dat aan het delen van deze ITS E data door de overheid wordt toegekend is groot, gelet op het feit dat op Europees niveau wetgeving is aangenomen. De spelregels beogen het gedrag tussen de actoren in deze ITS E keten/netwerk enigszins te plooien. De Open Datarichtlijn geeft daartoe al een reeks handvatten: - publieke data zijn open data tenzij (zie de richtlijn 2003/98/EC) . als er rechten berusten op de brondata (auteursrecht, privacy etc), dan valt de data onder de uitzondering van de nieuwe WOB, en valt dus niet onder de data die gratis, zonder voorwaarden kan worden hergebruikt . In juli 2013 heeft een wijziging op de 2003/98/EC plaatsgevonden in de vorm van 2013/37/EC die het open hergebruik verruimen en belemmerende gebruiksvoorwaarden verbieden - publieke data worden gratis of maximaal tegen verstrekkingskosten geleverd - publieke data gaan altijd gepaard van metadata - publieke data worden in de beste beschikbare nauwkeurigheid geleverd - verstrekking van publieke data dient het hergebruik van data te stimuleren en het economisch verkeer niet te verstoren tenzij het om uitvoering van een publieke taak gaat. In de praktijk denken we dat de het afsluiten van convenanten kan helpen bij het vlottrekken van de werking van het toegangspunt. Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 30/57
Spelregels voor de PoA-organisatie kunnen zijn dat: - deze organisatie geen concurrerende ITS E-vreemde informatiediensten gaat exploiteren deze organisatie toezicht accepteert vanuit ITS toezicht en bevindingen openbaar worden - deze organisatie stelselmatig inzicht geeft in haar prestaties en kosten - deze organisatie inzicht verschaft in de mate waarin actoren toeleveren en afnemen en het proces van delen transparant is voor alle actoren.
3.6 Principes voor besturing De principes voor de besturing van de organisatie (publiek, hybride dan wel privaat) die het toegangspunt exploiteert en beheert zijn hieronder weergegeven. Het gaat om sturing op: - correcte werking PoA (overeenkomstig DVO en standaarden) - bedrijfszekerheid PoA (geen uitval) - minimale kosten voor de noodzakelijk dienstverlening - klanttevredenheid (aanbieders, afnemers). De principes voor besturing kunnen verschillen indien de exploitatie/beheer publiek, hybride dan wel privaat belegd wordt. Wanneer er sprake is van een publiek georganiseerd toegangspunt zal er in onze ogen: - vanuit de systeemhouder/opdrachtgever IenM via een op te stellen DVO gestuurd worden op de hiervoor genoemde sturingsonderwerpen - voldaan worden aan de minimale vereisten CE richtlijn - aandacht zijn voor het bereiken van de doelen onder ITS-NL programma. Wanneer er sprake is van een gemeenschappelijk privaat georganiseerd toegangspunt zal er in onze ogen: - sneller een marktplaats ITS data ontstaan (databank variant) - het dus verstandig zijn de organisatievorm daarop te enten - de overheid als zakelijke gebruiker en verplichte aanbieder van open data deelnemen - de overheid als systeemhouder als “harde” of “zachte” opdrachtgever van het privaat georganiseerd toegangspunt kunnen acteren. Van “zacht”opdrachtgeverschap is sprake wanneer in analogie met ITS UK de markt via een juridisch vehikel het exploitatieknooppunt exploiteert, waarbij de overheid alleen toezicht op uitvoering van de ITS (implementatie-)eisen uitvoert. Bij een “harde” OG-rol wordt de taak vanuit de overheid als het ware aanbesteed en gereguleerd via een DVO.
3.7 Structuur In de onderstaande figuur zijn de eisen aan de organisatie van het toegangspunt schematisch weergegeven. Ze worden daarna uitgewerkt naar een structuur voorstel.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 31/57
Eisen aan de PoA organisatie Publiek georganiseerd PoA
Privaat georganiseerd PoA
‐ Transparant in doen ‐ Voorspelbaar in gedrag ‐ Sober omgaan met publieke
‐ ‐ ‐ ‐
middelen
‐ Geen concurrentie met de markt ‐ Tijdelijke interventie tbv opheffen ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
marktfalen mag In contact met belangen-hebbenden Geen marktinvloed op organisatie Uitvoering taak mag uitbesteed Regie/Sturing op taakuitoefening in eigen beheer Geen kosten voor gebruik PoA Basaal in functionaliteit Kwaliteit in dienstverlening
Van en voor de deelnemers Samen gefinancierd Basisfunctionaliteit ITS CE gratis Kostendekkend via Add-on functies/diensten
‐ zoals etalage en gedeelde investering interface en ondersteuning
‐ Open deelname ‐ Continuïteit garantie ‐ Kwaliteit in dienstverlening
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 23
Figuur 11: Eisen aan de organisatie Wanneer we dit verder uitwerken naar een principe schets voor de organisatiestructuur zien we dat die voor publieke en private verankering vrijwel gelijk zijn. In beide gevallen is de constructie met een OG/ON structuur (uitbesteding) ingepast. Indien publiek georganiseerd en gefinancierd wordt in de regel beperkt ruimte gelaten aan de markt om mee te sturen en te beslissen over het beleid van de overheid. Wanneer die behoefte wel bestaat wordt snel een hybride organisatie- en financieringsvorm gekozen. In situaties waar de overheid het marktfalen vanuit publiek belang wil opheffen komen vele varianten voor. Ook varianten waarbij hybride producten, diensten en verdienmodellen door overheden worden ontwikkeld om later vaak in een publiek/private context geëxploiteerd te gaan worden. Hierop zijn wel de spelregels van Markt en Overheid11 van toepassing.
11
http://wetten.overheid.nl/BWBR0031654/geldigheidsdatum_19-12-2013
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 32/57
Organisatie structuur qua principe
ON
Managementteam PoA
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
Deelnemers raad
ON
Managementteam PoA
Gebruikersraad
Gebruikersraad
OG (raad)
Privaat georganiseerd PoA
Toezichtsorgaan NB overheid
Publiek georganiseerd PoA
8 november 2013 | 24
Figuur 12. Organisatieprincipe qua principe In beide gevallen acteert een managementteam als beslis en stuurorgaan boven de uitvoering van het takenpakket. Wanneer het takenpakket klein is zal het MT ook uit 1 persoon bestaan. Het MT rapporteert over de manier waarop ze invulling geeft aan de DVO aan ofwel de OG(raad) (publiek) ofwel de deelnemersraad (privaat). In beide gevallen wordt een gebruikersraad ingericht om ontwikkelingen, eisen, wensen en structurele klachten te kunnen bespreken. De financiële sturing komt vanuit de OG rol. In beide gevallen acteert een toezichtsorgaan namens de overheid.
3.8 Management De managementtaak in de organisatie die het toegangspunt verzorgt is in onze ogen beperkt. Ze bestaat uit: - het voorbereiden van de uitvoering van de strategische taken ten behoeve van het bestuursorgaan van de organisatie - het op tactisch niveau managen van de ICT operatie en (doen laten) uitvoeren van de tactische taken - het toezien op en bijsturen van de operationele taken.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 33/57
4. Actie E – Organisatorische inrichting
4.1 Taken van beheerder en exploitant Takenpakket Het taken pakket bestaat grofweg uit de volgende taken in het toegangspunt: Strategisch
Tactisch
Operationeel
Opstellen Visie & strategie Sturen op hoofdlijnen Omgeving managen Budget goedkeuren Regelen dekking budget
Managen ICT operatie Contractmanagement Relatie/Communicatie mgt Gebruikersraad bedienen Auditeren proces en data Rapportage prestaties
Techn. Beheer ICT Funct. beheer ICT Klacht/Vraagbaak bieden Vertegenwoordiging Kennisborging
Er zijn vooralsnog geen taken op het gebied van vermarkten en ontwikkelen opgenomen. Het beperkt zich tot beheren en in stand houden van de voorziening. De implementatie en transitie zijn onderdelen van de projectmatige invoering en niet als structurele taak benoemd.
4.2 Werkprocessen, inclusief kwaliteitszorg en communicatie De ICT en gegevensstandaard gerelateerde werkprocessen kunnen naar ons oordeel het best volgens de principes van de BOMOS, BiSL en ITIL standaarden worden ingeregeld. Qua kwaliteitszorg stellen we voor een mechanisme voor het auditeren van processen in het portaal uit te voeren. Er wordt daarmee gekeken of de processen overeenkomstig de ITIL/BiSL en BOMOS implementatie wordt uitgevoerd. Het auditeren van de data (signaleren van foutvermoedens is naar ons oordeel geen taak die bij het toegangspunt behoort te liggen. Dat maakt eerder deel uit van het in te richten toezicht. Op dit moment zijn geen expliciete kwaliteitseisen m.b.t. de data, metadata en PoA-services vanuit Europa bekend. Er loopt wel een EIP-/TISA traject deze in de komende twee jaar te specificeren. Een portaal organisatie is in principe alleen een doorgeefluik van gegevens en niet verantwoordelijk voor die gegevens. Het imago van een portaalorganisatie, en de gebruikswaarde van en vertrouwen in de E-data, wordt evenwel wel sterk beïnvloedt door de prestaties in dienstverlening (beschikbaar, snelheid doorleveren) en de gepercipieerde kwaliteit van de (meta)data. Om die reden komt het steeds vaker voor dat een zogeheten data-audit functie (signaleren foutvermoedens) wordt ingericht. Bij gebrek aan kwaliteitsstandaarden voor E-data hebben we deze taak nu niet meegenomen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 34/57
De basis processen zijn in onderstaande figuur weergegeven:
Samenhang werkprocessen Instandhouden ITS voorziening
Vraagbaak ITS proces
Rapporteren prestaties
Afhandelen Klachten Storingen ITS
Auditeren ITS proces
Managen ITS beheer proces
Managen ITS proces Kennis bijhouden
ITS PROCES
Opleiden ITS actoren
Managen contracten
Uitgeven ITS’ autorisatie
x x
x
© Twynstra Gudde | Ministerie IenM
bijdragen ITS regie
Managen ITS SLA proces Hosten ITS VZ & TB
Onder steunen ITS maak project
ITS BEHEER
Beheren Opleiding ITS
Oplossen Incidenten ITS VZ Bijhouden ITS Docu & config
ITS Test/toets Transities verzorgen
Beheren ITS voorziening
Beheren specificeren wijzigingen ITS AB
Beheren ITS Autorisaties
8 november 2013 | 29
Figuur 13: Processen toegangspunt
4.3 Juridische aspecten De juridische structuur die gekozen kan worden voor het toegangspunt is sterk afhankelijk van de gekozen scenario. We kunnen daarom hier alleen op hoofdlijnen daar iets over schrijven. Deze beelden zijn in onderstaande figuur weergegeven. Nadere uitwerking kan eerst na de keuze voor een scenario en een detail ontwerp voor de organisatie plaatsvinden. Het kan ook geheel overbodig blijken wanneer het toegangspunt bij een bestaande organisatie-entiteit wordt ondergebracht.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 35/57
Juridische structuur PoA Hybride verankerd Publiek verankerd Privaat verankerd ‐ Vanuit IenM belegd via ‐ Via convenant/overeen- ‐ Samenwerkingsverband komst tussen publieke dienst-verleningsprivate partijen met eigen en private actoren overeenkomst (DVO) doel dat samenvalt met ‐ Belegd via DVO bij PPS ITS CE doelen bij publieke partij samenwerkingsverband ‐ Instemming IenM qua ‐ Samenwerkingsverband van overheden aanmerking als invulling ITS CE taak ‐ Juridisch vehikel (as-is) ‐ Publieke/private regie via statuten geregeld uitvoerende DVO partij ‐ Vereniging of coöperatie ‐ Stichting met publieke ‐ Vereniging of Coöpe- ‐ Stichting met klantenkring ratie van publieke & band ‐ Bedrijfsmatig met private spelers ‐ Vereniging of aandelenconstructie ‐ PPS Joint Venture Coöperatie van aanpak (maatwerk) publieke spelers ‐ Geen overheidsbedrijf bv/nv/cv © Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 25
Figuur 14. Juridische overwegingen
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 36/57
5. Actie E – Exploitatie
5.1 Kosten en baten In de onderstaande figuur is de kostenraming opgenomen voor het in stand houden en beheren van het toegangspunt ITS E. Wij hebben ons bij deze raming gebaseerd op eerdere voorcalculaties 12 bij andere portalen/informatie-knooppunten. Er is uitgegaan van het aandragen van deze gegevens langs elektronische weg. Daarmee zijn de handelingen in de beheer en instandhoudingsfase beperkt. Er heeft geen afronding op hele fte‟s plaatsgevonden. Deze raming betreft de meest minimale wijze van uitvoeren. In de E-data situatie moeten altijd statische en dynamische data f=15 min. ontsloten worden.
Artikel 6. Publieke en particuliere exploitanten van parkeerterreinen en/of dienstverleners sturen hun verzamelde statische gegevens periodiek, en minstens één keer per jaar voor de in artikel 4, lid 1, vermelde statische gegevens, via passende elektronische middelen naar het nationale of internationale toegangspunt. Wat de dynamische gegevens betreft, actualiseren de publieke en particuliere exploitanten en/of dienstverleners de in artikel 4, lid 3, vermelde informatie minstens om de 15 minuten.
Kostenraming PoA (indicaties) (exploitatie) (e-input) Links (L)
L + MD (metadata)
Hosting & TB PoA
L+MD+D (data)
€ 20.000 + 400 uur
Onderhoud FB PoA
200 uur
Vraagbaak klanten
800 uur
Kennisborging & Vertegenwoordiging SLA & contractmgt F=12/jr Signaleren falende werking PoA Karakter
80 uur 240 uur 8 a 12 uur Marktplaats
# beheerde sets/items
<50
# aanbieders
<50
# afnemers Saldo indicatie © Twynstra Gudde | Ministerie IenM
<50 € 151.000/jr 8 november 2013 | 27
Figuur 15. Kosten raming PoA ITS E-informatie TB technische beheer / FB Functioneel beheer 12
Zoals PDOK, CDS GBO Provincies, X Border, BR Den Haag, CIBG RIN, CIBG RAG enz.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 37/57
Op basis van het scenario 2 (publiek georganiseerd toegangspunt met register én databank functie) is een kostenraming gemaakt van de initiële kosten. Deze bedragen circa € 325.000.- excl. BTW op basis van 1 toegangspunt. Bij het combineren van twee toegangspunten zullen naar verwachting enige schaalvoordelen optreden ter grootte van circa € 150.000,-- excl. BTW. Daarnaast is een verzoek tot opgave voor kostenindicatie gedaan bij het NDW. Als het alleen om een portaalfunctie gaat schatten wij het volgende in: * bouwen van de functionaliteit: ca. 100k euro (excl. BTW) * Beheer: 1 fte + 25k euro / jaar structureel (excl. BTW) Als het om de complete datafunctie gaat (verzamelen, opslag en distributie) schatten wij het volgende in: * 75-150k euro (ex btw) per connector * 10-50k euro / jaar beheer, 2 fte structureel * 50 k euro /upgrade Waarbij het uitgangspunt is dat de leverancier van data de gebruiksklaar aanlevert, maar niet per se in Datex II De nieuwe architectuur, governance en licentiebeleid (ook i.k.v. open data) van NDW is voorbereid op een dergelijke uitbreiding als SPA”. SPA Single Point of Access
5.2 Financiering De dekking van de hierboven genoemde kosten is in onze ogen afhankelijk van het gekozen scenario. In alle gevallen geldt wel dat de overheid involge de richtlijn de plicht heeft de inrichting en werking van het toegangspunt dient te garanderen. Dat maakt dat wij veronderstellen dat diezelfde overheid in beginsel de kosten voor de minimale variant van het knooppunt ook zal gaan dragen. De open datarichtlijn laat feitelijk in onze ogen ook geen verdienmodel op de doorgifte van de (meta)data toe. Alleen wanneer gekozen wordt voor een privaat verankerde organisatie die naast de verplichte doorgifte van ITS E data ook betaalde diensten aan de informatiedienstverleners en data-aanbieders aanbied, is het denkbaar dat een samengesteld verdienmodel ontstaat dat tevens de basisdekking kan leveren. Een dergelijk samengesteld verdienmodel bestaat dan uit inkomsten uit betaalde diensten via het toegangspunt en inkomsten uit een opslag die verkregen wordt uit de verkoop van plusdiensten aan chauffeurs/transporteurs. In al deze gevallen moet de ITS E-data wel verplicht waar mogelijk kosteloos aan de eindgebruiker verstrekt worden. In geval van deze E-data is het niet ondenkbaar dat verzekeraars een bijdrage leveren in de financiering omdat veilig parkeren in principe schade voorkomt.
Dekking basis Inkomstenmodel Bijdrage regeling Opslag VI product/ dienst Bijdrage
Publiek verankerd
Hybride verankerd
Privaat verankerd
budget IenM geen
budget IenM
budget IenM
Betaalde extra diensten Bijdragen deelnemers
Betaalde extra diensten Bijdragen deelnemers Bijdrage chauffeur/transporteur verzekeraars
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 38/57
6. Actie E – Architectuur
Dit hoofdstuk beschrijft, op hoofdlijnen, de architectuur van het Nederlandse Toegangspunt voor ITS-actie E. Een uitgangspunt is dat de architecturen van Toegangspunt C en E onderling zijn afgestemd. Een grote mate van overlap is daarom het gevolg. We kiezen ervoor om de doublures in hoofdstuk 6 en 11 te accepteren ten behoeve van de leesbaarheid.
6.1 Een meeverende architectuur, in lijn met actie C en E 6.1.1 Think big, start small Zoals in paragraaf Error! Reference source not found. besproken, kiezen we voor een think big, start small-strategie in het vormgeven van de architectuur. Gegeven uitgangspunt E-U9 (Tabel ), kiezen we ervoor om de functionele architectuur op hoofdlijnen voor actie E en actie C gelijk te houden. Dat wil uitdrukkelijk niet zeggen dat het één toegangspunt zou moeten worden en ook niet dat er voor de verschillende functies dezelfde technologische invulling dient te worden gekozen, hoewel deze mogelijkheid dus wel open blijft. Qua informatie-inhoud zullen de architecturen sowieso uiteen lopen. Het stroomlijnen van de functionele architectuur tussen actie E en actie C vraagt erom dat er, binnen die architectuur, ruimte moet zijn voor zowel de websitevariant, als de registervariant, als de databasevariant. Deze drie varianten zullen we nadrukkelijk als cumulatief definiëren. Dat wil zeggen: - in de websitevariant beschikt het toegangspunt slechts over een website die met hyperlinks doorverwijst naar de bronnen van de veiligheidsgerelateerde informatie - in de registervariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een register waarin metadata over die veiligheidsgerelateerde informatie wordt beheerd en ontsloten, - in de databasevariant beschikt het toegangspunt daarenboven over een database waarin veiligheidsgerelateerde informatie zelf wordt beheerd en ontsloten. Deze drie varianten moeten in de gezamenlijke functionele architectuur voor acties E en C worden opgenomen, omdat de minimumvereisten voor beide acties op dit punt uiteenlopen en in het bijzonder de Richtlijn voor actie E al de meest uitgebreide variant vraagt, met een database voor statische informatie en een verwijs/metadata-register over dynamische informatie. We willen de architectuur zo vormgeven dat er soepel kan worden gegroeid van eenvoudigere naar uitgebreidere varianten door functies toe te voegen, met minimale desinvesteringen. In de eenvoudigere varianten kunnen dan vooralsnog een aantal functies weggelaten worden. Dit hebben we een meeverende architectuur genoemd. We kiezen er bovendien voor om de functies op hoofdlijnen te identificeren en ons te onthouden van meer functioneel detail en van technologische implementatie van de functies. Dat geeft ons de mogelijkheid om om te gaan met een andere onzekerheid, namelijk of het toegangspunt zal worden ingebed in (de informatiehuishouding van) een bestaande organisatie of opnieuw zal worden gebouwd. Teveel functioneel of technisch detail zou de toepasbaarheid voor het eerste geval geweld aandoen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 39/57
Tot slot kiezen we ervoor om de architectuur te beperken tot de primaire operationele informatiestromen die zich volgens de Richtlijn moet gaan voltrekken. Dat wil zeggen dat we allerlei denkbare - en mogelijk gewenste - secundaire functies buiten beschouwing zullen laten, zoals informatieverstrekking aan een toezichthouder, managementfuncties, et cetera. Er is nog teveel organisatorische onduidelijkheid op deze aspecten om hier keuzes te maken. Dat laat onverlet dat de functionele architectuur zich, wanneer hier wel duidelijkheid over ontstaat, eenvoudig laat uitbreiden.
6.1.2 Het toegangspunt als informatiedienst Om te beginnen stellen we vast dat het toegangspunt ervoor bedoeld is om veiligheidsgerelateerde informatie te verzamelen en te ontsluiten. Daarbij zien we allerlei weg-gebonden, persoons-gebonden en voertuig-gebonden systemen en processen de hoofdrol spelen. Deze systemen en processen kunnen om te beginnen, ten opzichte van het toegangspunt, zowel de rol van leverancier als die van afnemer spelen. Voor de architectuur van het toegangspunt zijn slechts deze twee rollen van belang en willen we abstraheren van specifieke systemen, processen en partijen. Ter beperking van de complexiteit, en dus de kosten, wil de architectuur een beperkt aantal, maximaal gestandaardiseerde, koppelvlakken aanbieden naar leveranciers en afnemers.
leveranciers/afnemers
De leveranciers en afnemers uit figuur 14 zijn dan ook niet meer dan indicatief en illustratief. Omdat we naast de drie genoemde groepen ook nog andere leveranciers en afnemers verwachten, hebben we ook daarvoor een plaats gereserveerd. De blauwe rand in geeft aan dat de betreffende groep zowel leverancier als afnemer kan zijn, de rode rand link staat voor leveranciers en de groene rechts voor afnemers.
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
Figuur 14 - Leveranciers en afnemers.
Informatiestromen tussen deze systemen en processen zullen zich - voor een zeker deel - moeten gaan voltrekken via het toegangspunt (figuur 15). Het is belangrijk om vast te stellen dat de architectuur van het toegangspunt het volstrekt toestaat dat deze stromen zich voor een deel ook buiten haar om voltrekken. De architectuur abstraheert daarvan. Als op deze stromen-buitenlangs beperkingen wenselijk zouden zijn, is dat een onderwerp van beleid en/of van af te sluiten leverantie- en/of afnameovereenkomsten, maar niet van de functionele architectuur.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 40/57
leveranciers/afnemers
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
TOEGANGSPUNT
Figuur 15 - Het toegangspunt als informatiedienst.
leveranciers/afnemers
De rode en groene kleuren van de pijlen dragen dezelfde betekenis als hierboven: rood staat voor leveren aan het toegangspunt, groen voor afnemen daarvan.
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
inkomend
functies
uitgaand
TOEGANSPUNT
contractbeheer
operationele hart
Figuur 16 - Compartimentering van de functies.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 41/57
6.1.3 De operationele functies van het toegangspunt We zullen de operationele functies van het toegangspunt in drie hoofdgroepen verdelen: de functies die zorgen voor het inkomende informatieverkeer, de functies die zorgen voor het uitgaande informatieverkeer en de functies die zorg dragen voor de beheersing van de informatie. Deze logistieke onderverdeling past o.i. bij de primair informatielogistieke rol van het toegangspunt. Verder stellen we dat de operationele afhandeling van het verkeer met leveranciers en afnemers gestoeld is op expliciete overeenkomsten. Daarom reserveren we ook een plaats voor contractbeheer in de functionele architectuur. Zie figuur 16.
6.1.4 Functionele architectuur van de websitevariant
leveranciers/afnemers
Vanaf hier bouwen we de functionele architectuur van het toegangspunt stapsgewijs op, beginnend met de eenvoudigste variant: de websitevariant. In deze variant onderscheiden we slechts twee functies: aan de uitgaande zijde een website en in het operationele hart het contentbeheer waarmee de inhoud van de website beheerd wordt. De andere compartimenten kunnen leeg blijven. Zie figuur 17.
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
contentbeheer
inkomend
functies
uitgaand
website
contractbeheer
operationele hart
LEGENDA
in alle varianten
Figuur 17 - Functionele architectuur van de websitevariant.
6.1.5 Functionele architectuur van de registervariant In deze tweede variant wordt het functielandschap al wat serieuzer, omdat er nu ook sprake is van elektronische verzameling en ontsluiting, ook al is die vooralsnog beperkt tot metadata. Dat betekent dat er aan de inkomende zijde, in het hart en aan de uitgaande zijde functies bijkomen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 42/57
Aan de inkomende zijde moet de binnenkomende metadata (zo nodig) gecombineerd en gevalideerd worden. Met dat laatste bedoelen we dat de metadata qua inhoud en formaat moet passen bij de gemaakte afspraken. In het operationele hart moet de metadata worden opgeslagen en beheerd. Bovendien is het verstandig ook de historie van de metadata bij te houden in een archief. Aan de uitgaande zijde is het belangrijk de metadata nu ook te ontsluiten voor geautomatiseerde afname door systemen bij afnemers. Daartoe voegen we een portaal toe dat bevragingen (query‟s) van deze systemen kan afhandelen. Ditzelfde portaal kan ook de website voeden. Zo krijgt ook een menselijke gebruiker toegang tot de metadata. De website bevraagt het portaal en maakt de metadata waarmee het portaal antwoordt netjes op de website. Omdat zich er in deze variant elektronisch gegevensverkeer afspeelt tussen de verschillende compartimenten, introduceren we bovendien een voorziening die voor dat interne verkeer zorg kan dragen. In een servicegerichte architectuur is het gebruikelijk voor een dergelijke voorziening de term service bus te gebruiken. Het interne gegevensverkeer zal in deze variant waarschijnlijk uit betrekkelijk eenvoudige en enkelvoudige berichten bestaan, met een zeer bescheiden frequentie. Daarom laten we de service bus in deze variant een eenvoudige berichtenafhandeldienst leveren voor zulke enkelvoudige berichten.
leveranciers/afnemers
Tot slot zal het toegangspunt, omdat er nu ook van extern elektronisch gegevensverkeer sprake is, het koppelvlak met de leveranciers en afnemers willen beheren met functies voor authenticatie, autorisatie en accounting (AAA). Deze functionaliteit wordt aangestuurd vanuit de contracten. Daarom moeten we ook in deze variant een contractbeheerfunctie opnemen. Zie figuur 18.
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
integratie en validatie
bus
contentbeheer
inkomend
functies
(meta)datamanagement
metadata
website
query
portaal single out
single in Service Bus
uitgaand
archivering
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA
in database-& registervariant in alle varianten
Figuur 18 - Functionele architectuur van de registervariant.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 43/57
6.1.6 Functionele architectuur van de databasevariant In deze variant zullen ook in alle compartimenten functies worden toegevoegd. Omdat er ook inhoudelijke gegevens (niet alleen metadata) hun weg vinden door het toegangspunt, verwachten we dat het gegevensverkeer grootschaliger en complexer gaat worden. Om die reden voegen we daarom allereerst aan de inkomende zijde twee functies toe voor: - het verzamelen van de gegevens uit een potentieel grote variëteit aan bronnen en - het transformeren van die gegevens naar een vorm die ze geschikt maakt voor integratie en validatie. Met deze twee functies wordt leveranciers tegemoet gekomen. Immers, in de overeenkomsten die het toegangspunt met de leveranciers zou hebben had ook kunnen staan dat de leveranciers voor deze functies verantwoordelijk zouden zijn. Het centraliseren van deze functies in het toegangspunt kan echter bijdragen aan verlaging van de kosten voor leveranciers en daarmee aan het succes van het toegangspunt. Zo geven we invulling aan het in de eerste werksessie voor ITS-actie E geprefereerde “ontzorgscenario”. Overigens zouden deze functies ook al in de registervariant aan de orde kunnen zijn, maar we verwachten dat de volumes metadata beperkt zullen zijn en dus ook de schaalvoordelen van centralisatie. Op de servicebus voegen we, naast de service voor het uitwisselen van individuele berichten nu ook een batch service toe, en zelfs een streaming service. Die laatste is aan de orde in het geval van langdurige stroomsgewijze uitwisseling van berichten. In de minimumvereisten uit de Richtlijnen voor ITS-acties E en C is daarvan geen sprake, maar bij uitbreiding van het informatieverkeer over het toegangspunt naar andere soorten informatie kan daarvan wel sprake komen. In het operationele hart voegen we in deze variant natuurlijk een database toe, met de bijbehorende beheerfunctie. Nu er ook gegevens in het toegangspunt worden beheerd, kunnen deze ook gebruikt worden voor analysedoeleinden. De analyseresultaten kunnen gebruikt worden voor het management van het toegangspunt zelf, maar bijvoorbeeld ook voor rapportage aan de opdrachtgever. Omdat we ons in de architectuur beperken tot de primaire informatiefuncties van het toegangspunt, werken we dit niet verder uit. Aan de uitgaande zijde voegen we naast de bevragingsfunctionaliteit - waarbij het initiatief bij de afnemer ligt - van een portaal ook functies toe voor het notificeren van afnemers, op initiatief van het toegangspunt. Dat doen we met het welbekende publish-subscribe-mechanisme. Afnemers kunnen zich met de subscribe-functie inschrijven voor het ontvangen van bepaalde soorten informatie op bepaalde momenten (tijdstippen, soorten gebeurtenissen). De publish-functie zal dan steeds het initiatief nemen op die momenten de betreffende informatie naar de betreffende afnemer te sturen. De subscribe-functie wordt gevoed door het contractbeheer. Zie figuur 19.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 44/57
leveranciers/afnemers
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
TOEGANSPUNT
bus
integratie en validatie single in
batch in
analyse
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
data
metadata
stream in
website
query
portaal single out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe batch out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA alleen in databasevariant
stream out
in database-& registervariant in alle varianten
Figuur 19 - Functionele architectuur van de databasevariant.
6.1.7 Gegevens Hoewel de Richtlijnen voor ITS-actie E en ITS-actie C allebei DATEX II noemen als standaard voor de informatie-inhoud die via het toegangspunt zal worden ontsloten, verschilt die informatie-inhoud dermate tussen de twee acties, dat we er op deze plaats nog niet veel over zullen zeggen. Wel zullen we in de architectuur nog aangeven welke koppelvlakken o.i. op DATEX II - of een vergelijkbare specificatie, zoals de Richtlijnen stellen - zouden moeten worden gestandaardiseerd. Aan de inkomende zijde is dat het koppelvlak tussen de transformatie- en de integratie-en-validatiefunctie. Zo immers kunnen de leveranciers ontheven worden van de zorg voor transformatie naar DATEX II. Aan de uitgaande zijde zullen we alle machine-machine-koppelvlakken op DATEX II gestandaardiseerd verklaren. In figuur 20 tonen we de DATEX II-koppelvlakken in de functionele architectuur van de meest uitgebreide variant. Waar sprake is van de registervariant kunnen de betreffende functies weggedacht worden: de DATEX II-koppelvlakken verplaatsen zich niet. In de websitevariant verdwijnen de betreffende koppelvlakken en is DATEX II überhaupt niet aan de orde.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 45/57
leveranciers/afnemers
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
TOEGANSPUNT
bus
integratie en validatie single in
batch in
analyse
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
data
metadata
stream in
website
query
portaal single out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe batch out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
LEGENDA alleen in databasevariant
stream out
in database-& registervariant in alle varianten
Figuur 20 - Functionele architectuur, met DATEX II-koppelvlakken.
6.2 Minimale architectuur voor actie E 6.2.1 Functionele architectuur Nu we hiervoor een meeverende functionele architectuur hebben voorbereid, kunnen we eenvoudig een minimale functionele architectuur voor actie E identificeren. Deze komt overeen met de databasevariant, omdat de Richtlijn vereist dat de dor haar geïdentificeerde statische gegevens door het toegangspunt zelf moeten worden beheerd. De geïdentificeerde dynamische gegevens echter worden via de registervariant afgehandeld.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 46/57
leveranciers/afnemers
andere inwinners
weggebonden
persoonsgebonden
voertuiggebonden
verrijkers
andere verspreiders
data
data
data/apps/ browsers
data
data
data
(meta)datamanagement
transformatie
bus
integratie en validatie single in
batch in
analyse
data
metadata
stream in
contentbeheer
inkomend
functies
archivering
website
query
portaal single out
Service Bus
uitgaand
verzameling
publish
subscribe
publishsubscribe batch out
contractbeheer
operationele hart
contractbeheer
AAA
actie E (register & database)
stream out
alleen statische info statische en dynamische info
Figuur 21 - Minimale functionele architectuur voor actie E.
Daarom hebben we in Figuur weliswaar de meest uitgebreide variant weergegeven, maar de functies zo gekleurd dat duidelijk wordt welke alleen voor de statische informatie aan de orde zijn (de oranje kleur) en welke voor zowel de statische als de dynamische informatie (de bruine kleur).
6.2.2 Gegevens In Artikel 4 wijst de Richtlijn voor ITS-actie E als uitwisselstandaard aan: “DATEX II-profielen (CEN/TS 16157) of andere internationaal compatibele formaten”. De CEN-specificatie is gebaseerd op versie 2.0 van DATEX II. Bovendien zijn er slechts drie onderdeel van DATEX II versie 2.0 ondergebracht in de CEN-norm. Daaronder is echter niet het deel dat voor ITS-actie E van belang is, namelijk de zogenaamde extensie voor parkeerinformatie. Bovendien is deze extensie in DATEX II versie 2.0 nog niet toegesneden op de specifieke behoeften die voortvloeien uit ITS-actie E.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 47/57
In 2012 hebben de Engelsen een nieuwe extensie voor parkeerinformatie gemaakt, die de Duitsers (in MDM) in afgeslankte vorm ook gebruiken (Freudenstein, 2012; pp. 13‒ 16) en opgenomen is in versie 2.1 van DATEX II. Deze is echter nog geen CEN-norm en bedient nog niet helemaal de specifieke eisen van de Richtlijn voor ITS-actie E opgenomen. Het beheer van de DATEX standaard is in onze ogen (volgens onze informatie) nog niet afdoende volgens BOMOS eisen geregeld. Gegeven deze situatie is het aan te bevelen om: - indien het toegangspunt wordt ondergebracht bij een partij met een bestaande gegevensinrichting, deze volgens deze inrichting uit te breiden met de in de Richtlijn genoemde gegevens; - indien het toegangspunt met nieuwbouw tot stand wordt gebracht, een minimale gegevensinrichting te realiseren voor de in de Richtlijn genoemde gegevens; - met de beheerders van DATEX II en de CEN-norm afspraken te maken over inhoud en timing van de aanpassing van DATEX II en de CEN-norm aan de behoeften van de actie-C-richtlijn; - te voorzien in een migratieplan voor de gegevensinrichting voor het moment dat DATEX II en de CEN-norm op orde zijn, zoals in vorig punt bedoeld.
6.3 Beschrijving van de services In tabel 10 sommen we de functies/services op, met hun positie, de toepasselijke variant en een omschrijving.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 48/57
functie/ service AAA
analyse archivering
positie inkomend, uitgaand operationele hart operationele hart
batch in
bus
batch out
bus
contentbeheer contractbeheer data integratie & validatie
operationele hart contractbeheer operationele hart inkomend
(meta)datamanagement
operationele hart operationele hart
portaal
uitgaand
publish
uitgaand
publishsubscribe
uitgaand
query
uitgaand
service bus
bus
single in
bus
single out
bus
stream in
bus
stream out
bus
subscribe
uitgaand
metadata
varianten database, register database database, register database database
omschrijving authenticatie (van leverende/afnemende partijen en systemen), autorisatie (van toegang daarvan tot zekere functionaliteit) en accounting (logging) inhoudelijke aggregatie en/of doorlichting van gegevens t.b.v. rapportage, beleidsvorming, et cetera bewaarfunctie voor gegevens en metagegevens uit het verleden service op de service bus die grote hoeveelheden berichten doet opslaan service op de service bus die grote hoeveelheden berichten doet uitgaan
alle
onderhoud van de inhoud van de website
database, register
onderhoud van de lever- en afnameafspraken
database
opslagfunctie van inhoudelijke gegevens
database, register database, register database, register database, register database database database, register database, register database, register database, register database database database
toetsing van de inhoudelijke correctheid (validatie) en combinatie van de verzamelde informatie opslagfunctie van gegevens over de inhoudelijke gegevens onderhoud op de gegevens en de metagegevens
afhandelaar van bevragingen op de (meta)data service die een notificatie uitvoert afhandeling van notificaties op basis van de geldende inschrijvingen service die bevragingen op de (meta)data ontvangt en laat afhandelen infrastructuur voor de logistieke afhandeling van berichtenverkeer service op de service bus die individuele berichten doet opslaan service op de service bus die individuele berichten doet uitgaan service op de service bus die langdurige stromen van berichten doet opslaan service op de service bus die langdurige stromen van berichten doet uitgaan service die een inschrijving op informatie uitvoert
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 49/57
transformatie
inkomend
verzameling
inkomend
website
uitgaand
database (evt. ook register) database (evt. ook register) alle
omzetting van de verzamelde informatie in standaardformaat (DATEX II)
onttrekking van inkomende informatie uit een veelheid van bronnen geordende presentatie van informatie, als locatie op het Internet
Tabel 10 - Overzicht van functies en services.
6.4 Evaluatie van de architectuur aan de hand van de uitgangspunten Hiervoor zijn een aantal uitgangspunten benoemd. Deze zijn in bovenstaande architectuur uitgewerkt. Hier lopen we de uitgangspunten een voor een na, en lichten we de belangrijkste consequenties toe. E-U1
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de minimale gegevensset.
De architectuur is modulair opgezet. In een minimaal (portaal-)scenario ligt het de minimale set statische (inclusief) en dynamische gegevens (refererend)– zoals gespecificeerd in de Europese verordening [c(2013)2549_nl.pdf] - voor de hand. E-U2
Het toegangspunt is vooralsnog een Nederlands toegangspunt.
Samenwerking binnen EU wordt niet uitgesloten, maar de verschillende lidstaten hebben een afwijkende startpositie, tempo, behoefte, en (dus) invulling. De architectuur beschrijft een Nederlandse voorziening. Europese afstemming is wel gewenst: vrachtverkeer heeft immers een internationaal karakter.
E-U3
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot de wegennetdekking conform de door de overheid aan te wijzen prioritaire zones.
Klein beginnen verhoogt de haalbaarheid. Uitbreiding van de dekking is gewenst. De groei zal bepaald worden door de markt. Mogelijk dat het Toegangspunt hier een stimulerende rol in kan spelen. E-U4
Het toegangspunt beperkt zich vooralsnog tot verspreiding van gratis informatie.
Onduidelijk of er überhaupt sprake is van betaalde informatie. E-U5 Het toegangspunt is vooralsnog specifiek voor actie E. De acties C en E verschillen te veel in problematiek, aard van de gegevens, doelgroep en marktwerking om vanaf het begin onder één dak te brengen. De algemene verwachting is dat afstemming te veel tijd zal vergen.
E-U6
Europese en open standaarden worden gebruikt voor het gegevensverkeer, de aanlevering en de verspreiding.
(Internationaal opererende) afnemers zijn gebaat bij standaardisatie. Standaardisatie is voor een effectief werkend Toegangspunt dan ook randvoorwaardelijk. Datex II is de meest genoemde standaard (zie ook de Verordening c(2013)2549_nl).
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 50/57
E-U7
Het informatiemodel is uitbreidbaar en aanpasbaar.
In de architectuur is dit niet zichtbaar. De bovengenoemde opties maken het ongewenst dat er gesloten (bestaande) oplossingen worden aangeschaft die bij wijzigingen onevenredig hoge kosten met zich meebrengen. Dit risico kan gemitigeerd worden door het mee te nemen in een programma van eisen. E-U8
Het serviceportfolio is uitbreidbaar en aanpasbaar.
De kerngedachte achter veel uitgangspunten is: Think Big Start Small. De architectuur is daarom ook uit functionele blokken opgebouwd. In de besluitvorming en daaropvolgende onderhandelingen met de exploitatiepartij zullen de kaders nader worden vastgesteld.
E-U9
De service-architectuur en technologiekeuzes worden afgestemd met het toegangspunt voor actie C.
Hoe de toekomst van de Toegangspunten voor de verschillende ITS acties zich in Europa zal ontwikkelen is niet te voorspellen. Harmonisatie van ontwerpkeuzes zorgt ervoor dat samenwerking of andere vormen van synergie als optie maximaal open blijven. De architectuur voor Toegangspunten voor actie C en E in dit rapport zijn op enkele punten na gelijk.
E-U10
Er wordt voorzien in een vernieuwingsproces waarlangs het toegangspunt kan groeien.
In de architectuur zijn de bedrijfsfuncties Ontwikkeling en Functioneel Beheer opgenomen. In de praktijk kan dat een nevenrol zijn van een manager, of het kan belegd zijn bij Business Development / R&D / consortia. E-U11
Het toegangspunt wordt kostenefficiënt ingericht.
Vanuit het ministerie I&M is dit als randvoorwaarde gesteld. In de architectuur komt dit tot uiting door: - De architectuur zó te formuleren dat invulling met bestaande middelen en marktoplossingen mogelijk is. - Een groeimodel te hanteren zodat de investeringen mee kunnen groeien met gebruik en markt. - De toezichtsfunctie expliciet te benoemen. E-U12
Het toegangspunt levert aan organisaties en aan eindgebruikers.
Hier wijkt het model voor actie E af van dat van actie C. Het ontsluiten van statische informatie stimuleert de markt van parkeergegevens, en is van een totaal andere orde dan de dynamische gegevens bij actie C.
E-U13
Het toegangspunt voorziet in services voor het verzamelen en transformeren van ingewonnen gegevens.
Hier geldt hetzelfde argument als bij Uitgangspunt E-U12. E-U14
De bronhouder blijft eigenaar van, en verantwoordelijk voor, de gegevens.
Dit ligt in de lijn van het “markt, tenzij” beleid. Bronhouders hebben de plicht om juiste gegevens te verstrekken. Hierop zal toezicht gehouden worden.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 51/57
E-U15
Het toegangspunt ziet toe op de kwaliteit van de gegevens, de metagegevens en de dienstverlening.
Gegevens over parkeerfaciliteiten moeten betrouwbaar zijn. Het doel van de EU verordening is tenslotte de verkeersveiligheid verhogen. Daartoe is enig toezicht op de markt noodzakelijk. In de architectuur is de rol van Toezicht belegd.
E-U16
Het toegangspunt krijgt de inrichting van een databank voor de statische en statusinformatie en van een verwijsregister voor de dynamische informatie.
Dit is de balans tussen het bieden van toegevoegde waarde, stimuleren van de markt zonder deze te hinderen. Zie ook hoofdstuk 8. E-U17
Het toegangspunt rapporteert over haar dienstverlening en functioneren.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?).
E-U18
Het toegangspunt kent een eigen besturing, bedrijfsvoering en verantwoording.
Standaard arrangement in publiek-private samenwerkingen (wettelijke verplichting?). Indien de exploitant ook andere diensten verleent is dit een eis i.v.m. voorkomen belangenverstrengeling / concurrentievervalsing. In de architectuur leidt dit tot gescheiden administraties en voorzieningen voor Toegangspunt en „eigen‟ dienstverlening, ook wanneer deze functioneel gezien hetzelfde zijn. E-U19
Het toegangspunt is 7x24 beschikbaar.
Past bij het doel van het Toegangspunt.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 52/57
7. Actie E – Afweging van de scenario’s
7.1 Aspecten en criteria Alvorens de scenario‟s te beschrijven die we voor de realisatie van het informatiepunt qua vorm en verankering hebben gedestilleerd, typeren we de criteria waarlangs we deze scenario‟s willen scoren. We hebben daarbij de criteria voor publiek en private verankering verwerkt in de criteria. De te hanteren criteria voor weging en scoren van de scenario‟s zijn met hun toelichting hieronder weergegeven: Nr.
Criterium
Toelichting
1
Kostenniveau voor de overheid
2
Effectiviteit beschikbaar stellen van E data
3
Efficiency (sober/slank)
4
Kosten voor bedrijven
5
Effectiviteit behalen ITS doel veilige parkeerplaats
6
Synergie kansen benut
7
Administratieve lasten niveau
8
Ontstaan van economische activiteit (markt) Innovatie stimulerend
De mate waarin de overheid moet betalen voor het toegangspunt De mate waarin de E-data echt snel en kwalitatief hoogwaardig bij de eindgebruiker komen De mate waarin de procesinrichting bijdraagt aan lage kosten, weinig werk Het kosten niveau voor bedrijven agv het infoknooppunt De mate waarin de brede ITS doel veiligheid gediend wordt met deze manier van organiseren en verankeren van het infoknooppunt De mate waarin er synergie ontstaat door de keuze van het inrichten en beleggen van het infoknooppunt De omvang van de administratieve lasten voor bedrijven agv de inrichting van het infoknooppunt De mate waarin de vorm bijdraagt aan het ontstaan van economische activiteit De mate waarin de vorm van het knooppunt innovatie stimuleert De mate waarin het kwaliteitsniveau E data wordt verhoogd door de keuze voor verankering en inrichten De mate qua haarbaarheid van realisatie van het toegangspunt op korte termijn (binnen 1 jaar)
9 10
Kwaliteitsniveau E-info voor eindgebruiker
11
Haalbaarheid realisatie op korte termijn
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 53/57
7.2 Weegfactoren We hebben de deelnemers aan de werksessie van 14 november 2013 gevraagd hun beeld te geven van de relatieve zwaarte van de hierboven genoemde criteria. Deze wegingsfactoren zullen rekenkundig meewegen in het bepalen van de voorkeur van de deelnemers waar het de verschillende scenario‟s betreft. In de onderstaande figuur is zijn de gemiddelde en minimale en maximale scores op de weegfactoren weergegeven. Tevens zijn de spreidingswaarden berekend.
ITS INVULLING INFORMATIEKNOOPPUNT E PARKEERPLAATS VRACHTAUTO Criterium Weegfactor min
max.
Spreiding
Kostenniveau voor de overheid
6,83
5
8
3
Effectiviteit beschikbaar stellen “E” data
7,83
6
9
3
8
7
9
2
8,33
5
10
5
8,83
7
10
3
Synergie kansen benut
6,5
3
8
5
Administratieve lasten niveau
8,5
8
10
2
5
2
10
8
5,5
2
9
7
Kwaliteitsniveau info voor eindgebruiker
9,33
8
10
2
Haalbaarheid realisatie op korte termijn
7,83 0 0
5 0 0
10 0 0
5 0 0
Efficiency (sober/slank) Kosten voor bedrijven Effectiviteit behalen ITS doel veilige parkeerplaats
Ontstaan van economische activiteit (markt) Innovatie stimulerend
Figuur 21. Weegfactoren Actie E Toegangspunt
7.3 Vergelijk eisen/beelden van de scenario’s We geven u nu een beeld van de scenario‟s die alles overziende zijn ontwikkeld en op 14 november ter eerste reflectie aan de deelnemers van de werksessie zijn voorgelegd. Voor deze actie E parkeerveiligheids gerelateerde informatie voor vrachtauto‟s hebben we langs twee assen gekeken naar scenario‟s. op de verticale as staat de sturing door en verankering bij waarbij de waarde varieert van publiek langs hybride naar privaat. Op de horizontale as hebben we de groei in de inhoud die via het toegangspunt wordt geserveerd laten variëren van alleen doorgifte van koppelingen (links) oplopen met metadata en met data. Daardoor ontstaan negen vlakken die theoretisch als optie kunnen dienen. Het allen bieden van een lijst van verwijzingen zonder vermelding van metadata werd door geen van de deelnemers als realistisch ervaren waarmee de eerste drie mogelijke scenario‟s zondermeer afvielen. In de E-data richtlijn moet statische data via het toegangspunt geleverd worden en kan dynamische data via het toegangspunt verlopen. Dat perkt de mogelijk scenario‟s langs de horizontale as in.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 54/57
Eerder werd in de eerste werksessie nationaal/internationaal versus minimaal en maximaal ontzorgd uitgevraagd qua haalbaarheid. Het “nationale ontzorgscenario” leek op de meeste bijval te kunnen rekenen. Bij een zorgvuldig gekozen groeipad werd dat scenario haalbaar geacht.
hybride privaat
Sturing door & Verankering bij
publiek
Scenario’s PoA ITS E –Parkeerplaats informatie art 4
X
1 Dynamisch 1 Statisch
links
2) POA PPS ONDER REGIE OVERHEID
2
X X
1) PUBLIEK MINIMAAL POA
2 3 3
3) POA PPS REGIE SAMEN DEELNEMENDE OVERHEID 4) POA PRIVAAT GEORGANISEERD
4 Dynamisch
4 Statisch metadata
data
NL
NL+
EU
Dekking inhoud PoA
Groei inhoud PoA © Twynstra Gudde | Ministerie IenM
8 november 2013 | 10
Figuur 22. Scenario‟s toegangspunt ITS E We typeren de scenario‟s waarbij we ze langs het logische groeipad beschrijven. 1. 2. 3. 4.
Scenario 1: Publiek georganiseerd minimaal PoA Scenario 2: Publiek/privaat georganiseerd PPS regie overheid Scenario 3: Publiek/privaat georganiseerd PPS regie samen Scenario 4: Privaat georganiseerd
De derde dimensie in de scenario‟s is het afdekken van het grondgebied van de lidstaat Nederland of een en ander te bezien in breder perspectief te weten Nederland plus (grenslanden) of Europees. Deze afweging in de derde dimensie staat niet los van de synergie keuze tussen het invullen van het toegangspunt C en E bij één partij. Ook wanneer gekozen wordt voor een dekking van alleen Nederland, kan de data van de ons om ringende langen ook via de services van de grenslanden en/of Europa in casu IRU/Transpark worden bereikt.
7.3.1 Scenario 1: Publiek georganiseerd In dit scenario wordt het toegangspunt vanuit publieke zijde georganiseerd. Daarmee wordt feitelijk het geografische dekkingsgebied tot Nederland beperkt. De gedachte is dat de markt de exploitatie van het knooppunt involge de ITS E richtlijn niet op kan en zal pakken en deze taak over laat aan de overheid.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 55/57
7.3.2 Scenario 2: PPS Publiek/privaat georganiseerd regie overheid In dit scenario wordt het toegangspunt via een PPS constructie vormgegeven waarbij de overheid wel de regie in handen houdt. Dat is overwegend gestoeld op het principe wie betaalt, bepaalt. Het kan een scenario zijn op weg naar meer betrokkenheid (besturen & exploiteren) van de private sector.
7.3.3 Scenario 3: PPS publiek/privaat georganiseerd samen regie In dit scenario wordt het toegangspunt via een PPS constructie vormgegeven waarbij de overheid alleen nog als deelnemer optreedt en de regie samen met de private sector wordt vormgegeven. De gedachte hierachter is dat er meer betrokkenheid is en dat naar belang en invloed geïnvesteerd, geprofiteerd en bestuurd wordt.
7.3.4 Scenario 4: Privaat georganiseerd In dit scenario privaat georganiseerd heeft de private sector zelf de realisatie en exploitatie van het toegangspunt in handen. Dit scenario is louter met Nederlandse spelers erg onwaarschijnlijk. Wel is denkbaar dat aangesloten wordt bij de IRU/Transpark optie in deze variant. De Nederland plus grenslanden optie is ook denkbaar voor scenario 2, 3 en 4. Aansluiten bij de MDM marktplaats ontwikkeling in Duitsland lijkt dan de meest aannemelijke. Daar investeert de Duitse overheid nu in de ontwikkeling en neemt de kosten voor de eerste 3 jaar exploitatie voor haar rekening. Daarmee wil zij het marktfalen oplossen en de ITS richtlijnen implementeren. Op termijn is in onze optiek een scenario a la 3 daar ook het meest waarschijnlijke model.
7.4 Scoreprofielen van de scenario’s Gebleken is dat partijen overwegend opteren voor een scenario (genummerd 2) waarin in eerste aanleg onder regie van de overheid het toegangspunt wordt geïmplementeerd, waarbij de statische E informatie via een databank en de dynamische E informatie via een register toegankelijk wordt. Op termijn zien alle belanghebbenden het toegangspunt meer onder private organisatie komen (scenario 3). Qua af te dekken geografisch gebied opteren belanghebbenden om informatie te ontsluiten over Nederland en haar directe buurlanden door directe (on-line) synchronisatie met de het Duitse MDM platform en de belgen te realiseren. Er lijkt geen goede commerciële business case te bestaan voor private partijen om de ontsluiting van sec de in de E-Richtlijn genoemde gegevens via het toegangspunt te regelen. De businesscase voor de inrichting van beveiligde truckparkeerterreinen is de afgelopen jaren ook al uiterst moeizaam te zijn. De reden daartoe lijkt daartoe te liggen in het feit dat de kosthebbers en baathebbers niet dezelfden zijn maar feitelijk wel ketenpartners. De ketenorganisatie schiet blijkbaar nog te kort.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 56/57
7.5 Samenvattend Samenvattend komen we tot de onderstaande aanbevelingen om het toegangspunt ITS E te realiseren. Gelet op de hiervoor genoemde bevindingen en het voorkeursscenario raden we u aan om: - te investeren in ketensamenwerking tussen truckparkeerterreinexploitanten, informatiedienstverleners, verzekeraars, verladers/transporteurs en wegbeheerders om de prikkels gebruik te maken van de beveilgde truckparkeerterreinen te vergroten en de geldstroom tussen de ketenpartners evenwichtig vorm te geven - samenwerking met de Duitse en Belgische verstrekkers van E-informatie vorm te geven - de architectuur van het toegangspunt toekomstvast uit te leggen op de maximale variant tegen de achtergrond van de bredere ITS doelstellingen en de beoogde informatiedistributie daarbij - het toegangspunt voor E-informatie te combineren met dat voor C-informatie - extra aandacht te schenken aan communicatie naar de belanghebbenden (verladers, vrachtautochauffeurs, parkeerexploitanten (bevorderen bewustzijn) - standaardisatie van de informatiemodellen voor E-informatie (De datex berichtspecificaties) en het beheer daarvan via de EU danwel samen met de Duitsland en Belgie op te pakken - de NDW organisatie lijkt, mits zij in staat zijn het toegangspunt tegen redelijke kosten te realiseren en bij een goede prijs/prestatie verhouding te exploiteren, een logische plek om het toegangspunt voor E-informatie de eerstkomende drie jaar te beleggen. Daarbij kan overwogen worden om het ontwikkelen van voorzieningen nodig om de E-diensten te kunnen bieden samen met het Duitse MDM (BASt) te ontwikkelen.
Rapport Invulling Richtlijn ITS E | 23 januari 2014 | Pagina 57/57
Bijlagen 1. 2. 3. 4.
Deelnemers werksessies en geïnterviewden Geraadpleegde documentatie Actorenoverzicht RWS overzicht data E beschikbaarheid RWS
Geraadpleegde personen Deelnemers werksessies E Deelnemer
Organisatie
Tom van de Ven Ton Barten
ParckR ESPORG
Hélène Minderman Tiffany Vlemmings
TLN NDW
Loes Aarts Hans Nobbe
Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat
Marcel Otto Eric van Capelleveen
Ministerie van IenM, opdrachtgever Twynstra Gudde, onderzoeker
Paul Oude Luttighuis Arjan van Vliet
Novay, onderzoeker RDW
Peter Striekwold Leo Bingen
RDW Bovag RAI Stichting SIMS Standaardisatie- en Informatiebeleid Mobiliteit Sector
Henk Jan de Haan
Rijkswaterstaat
Bijlage 2 | blad 1
Geïnterviewden
geïnterviewde
organisatie
interviewdatum
locatie
Thomas Reitsma Ton Barten
EVO ESPORG
4 oktober 2013 4 oktober 2013
Zoetermeer Rotterdam
Tom van de Ven Annemiek Keppel
ParckR Verbond van Verzekeraars
4 oktober 2013 9 oktober 2013
Den Haag Den Haag
Marco Plaisier Tiffany Vlemmings
TruckParq NDW
9 oktober 2013 10 oktober 2013
Alblasserdam Den Bosch
PCH
18 oktober 2013
Apeldoorn
Niek Schonewille & Wouter van Hest Vivian Blommers
ACT/SADC
4 December 2013
Telefonisch
Jan-Willem Tierolf
Rijkswaterstaat
4 oktober 2013
Den Haag
Hans Nobbe
Rijkswaterstaat
4 oktober 2013
Delft
Caspar de Jonge
Ministerie van IenM
4 oktober 2013
Den Haag
Deelnemers ITS C bijeenkomst
DG MOVE TEN-T
11 oktober 2013
Brussel
Luts Ritterhaus, Christina Lotz
BASt
5 november 2013
Keulen
Tabel 1 - Geïnterviewden voor actie E.
Bijlage 2 | blad 2
Geraadpleegde documenten - CEN (2011), Intelligent transport systems - DATEX II data exchange specifications for traffic management and information - Part 3: Situation Publication. CEN/TC 278 ‒ Intelligent Transport Systems, Brussel, 5 oktober 2011 - Europese Commissie (2008), Actieplan voor de invoering van intelligente vervoerssystemen in Europa. Brussel, 28 maart 2011. http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008:0886:FIN:NL:PDF - Europese Commissie (2013a), European Commission speeds up roll-out of information services for motorists. Nieuwsbericht van 15 maart 2013. http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/informations-services-for-motorists_en.htm - Europese Commissie (2013b), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de gegevens en procedures voor het aanbieden, waar mogelijk, van minimale universele verkeersveiligheidsinformatie die kosteloos is voor de gebruikers. Brussel, 15 mei 2013. http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292550_nl.pdf - Europese Commissie (2013c), Gedelegeerde Verordening van de Commissie van 15.5.2013 tot aanvulling van Richtlijn 2010/40/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het verstrekken van informatiediensten voor veilige en beveiligde parkeerplaatsen voor vrachtwagens en bedrijfsvoertuigen. Brussel, 15 mei 2013. http://ec.europa.eu/transport/themes/its/news/doc/c%282013%292549_nl.pdf - Europees Parlement (2010), Richtlijn 2010/40/EU betreffende het kader voor het invoeren van intelligente vervoerssystemen op het gebied van wegvervoer en voor interfaces met andere vervoerswijzen. Brussel, 7 juli 2010. http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2010:207:0001:0013:NL:PDF - Freudenstein, Jörg (2012), Use of DATEX II in the German Mobility Data Marketplace by local road authorities. Presentatie op het DATEX II User Forum (Stockholm, 20‒ 21 maart 2012). http://www.datex2.eu/user-forum/2012/duf_2012_p3_datex_german.pdf - Lohof, Jan, en Kaltwasser, Johan (2013), Coding Formats for Safety Related Messages. Presentatie op de EC Expert Meeting van Easyway, Brussel, 10 oktober 2013. - Raad van de Europese Unie (2008), Geconsolideerde versie van het Verdrag tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Brussel, 30 april 2008. http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/st06655re01.nl08.pdf - Gebruikertevredenheidsonderzoek vrachtwagenchauffeurs; Rijkswaterstaat april 2013
Bijlage 3
Actorrollen overzicht
Bijlage 4
Actor
Toelichting
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat (incl. VCNL)
Is ervoor verantwoordelijk om in Nederland uitvoering te geven aan de verordening
Diverse wegbeheerders (ook lid van NDW)
Aangesloten bij NDW: Rijkswaterstaat; de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht; de provincies Noord-Holland, ZuidHolland, Utrecht, Noord-Brabant en Overijssel; de stadsregio's Arnhem-Nijmegen, Utrecht, Haaglanden, Amsterdam, Rotterdam, Eindhoven en Twente. Voor het onderdeel wegwerkzaamheden hebben ook de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Flevoland, Gelderland, Limburg en Zeeland zich aangesloten. Is verantwoordelijk voor het opstellen van de verordening, naleving ervan door de lidstaten en heeft een coördinerende rol tussen de lidstaten
(let op: stadsregio‟s zijn geen wegbeheerders)
Europese Commissie, TEN-T EA
Zorgt voor data-inwinning, met name via wegkantsystemen, zet in verkeerscentrales regelscenario‟s in o.b.v. de datagegevens (zowel eigen data als van anderen)
Publieke en private wegbeheerders
Databron aanbieder
PoA houder
Data verrijker
Dienstverleners
Eindgebruiker
Zakelijke afnemers (incl. omroepen voor verkeersinformatie)
Overig
IenM
RWS
RWS
RWS
RWS
Diverse wegbeheerders Diverse wegbeheerders
Diverse wegbeheerders
Diverse wegbeheerders
EC TEN-T
Bijlage 4 | blad 1
NDW (Nationale Databank Wegverkeersgegevens)
Een samenwerking tussen overheden. NDW is een databank van verkeersgegevens die ze van wegbeheerders geleverd krijgen en vervolgens verspreid/beschikbaar gesteld aan wegbeheerders en aanbieders van verkeersinformatie
Vemodis
Een vereniging voor mobiliteitsinformatie distributeurs. Een gezamenlijk initiatief van ANWB, ARS T&TT, Eurotraffic, FalkplanAndes, Locatienet, Meteo Consult, 9292 REISinformatiegroep en de VerkeersInformatieDienst. Ze zetten zich in voor verbeteren van basisinformatie (data) als verkeersinformatiediensten. Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie aan en via diverse media. Belangenbehartiger van de reizigers.
ANWB
VID
ARS T&TT
Falkplan-Andes
Lid van Vemodis. Levert verkeersinformatie aan en via diverse media. Wint ook verkeersgegevens in. Lid van Vemodis. Levert innovatieve technologische oplossingen voor de markt van verkeer en vervoer aan bedrijven en overheden, o.a. voor verkeersmanagement-toepassingen. Lid van Vemodis. Levert kaarten (maps) en webservices (map API‟s) o.a. voor wegwerkzaamheden en map data. Andes heeft naar ons weten geen veiligheidsberichten, maar heeft een databank en een
NDW
Vemodis
Vemodis
Vemodis
ANWB
ANWB
ANWB
VID
VID
VID
ARS T&TT
ARS T&TT
ARS T&TT
Andes
Andes
Andes
Bijlage 4 | blad 2
ANWB
systeem (LTC) met wegwerkzaamheden, incl. stremmingen e.d. Is over algemeen wel allemaal gepland Eurotraffic
Locatienet
Meteo Consult TomTom
RTL
Nokiahere
Lid van Vemodis. Eurotraffic is een in Nederland gevestigde onderneming die ruwe verkeersinformatie (feeds) uit Europese landen inwint en verwerkt tot klantspecifieke, uniforme informatiestromen. Lid van Vemodis. Levert geografische webdiensten, zoals dynamische routeplanners (o.a. Routenet). Lid van Vemodis. Levert weersdiensten, zoals weerberichten en weerswaarschuwingen. Levert navigatiesystemen en verkeersinformatie. Wint ook verkeersgegevens in via tweeweg navigatiesystemen en het Vodafone-netwerk Heeft een unit RTL Weer & Verkeer, waaronder ook Buienradar valt. Levert weer- en verkeerdiensten voor de eigen media en wint weersgegevens in voor Buienradar. Eigenaar van Navteq, leverancier van kaarten en navigatiesystemen
Traffic Radio
Radiozender gericht op het brengen van verkeersinformatie
Inrix
Wint verkeersinformatie in, levert dat aan derden en heeft eigen verkeersinformatie, o.a. via apps.
RAI
Locatienet
TomTom
Nokiahere
Eurotraffic
Eurotraffic
Locatienet
Locatienet
Meteo Consult
Meteo Consult
TomTom
TomTom
RTL
RTL
Nokiahere
Nokiahere
RTL
TrafficRadio Inrix
Inrix
Belangenbehartiger van de automotive industrie
Inrix
RAI
Bijlage 4 | blad 3
RAI
Bovag
Brancheorganistie voor bedrijven die zich met mobiliteit bezig houden. Bedrijven die zich hebben gespecialiseerd in personenauto‟s, bedrijfsauto‟s en trucks, tweewielers, caravans, aanhangwagens, motorenrevisie, autoverhuur, autowassen, verkeersopleidingen en tankstations zijn welkom als lid.
Google
Google toont verkeersinformatie in haar Maps applicaties
Garmin Politie/KLPD
ILT
Levert automotive maps en navigatiesystemen Beschikt over een Meldkamer informatiesysteem (MKS) waarin incidenten (o.a. spookrijders) worden ingevoerd. Met name radio- en televisiezenders die verkeersinformatie brengen. RDW verzorgt het nationaal parkeerregister en houdt toezicht op voertuiggebonden systemen (zoals inCar) Inspectie Leefomgeving en Transport
NDOV NVVB
NDW voor Openbaar vervoer Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken
LVMB
Landelijk Verkeersmanagement Beraad Platform voor het verkennen, bespreken, uitwerken, af stemmen en voor- en nabereiden van besluitvorming o.h.g.v. operationeel (en tactisch) regionaal verkeersmanagement. Deelnemers zijn decentrale wegbeheerders op directeurenniveau in de regio‟s waar RWS een
Diverse media RDW
Bovag
Google
Google
Google
Garmin
Garmin
Bovag
KLPD Diverse media
Diverse media RDW ILT
NDOV NVVB LVMB
Bijlage 4 | blad 4
EU EasyWay
CBS
TISA
verkeerscentrale heeft, I&M en enkele RWS directeuren Het door de EU gesubsidieerde project Easyway beoogt een aantal geharmoniseerde Intelligente Transport Systemen (ITS) uit te rollen op de Europese hoofdtransportassen. Deze ITS bestaan uit reis- en route-informatie, verkeersmanagement, en services voor het vrachtverkeer. Het idee achter het uitrollen op de Europese hoofdtransportassen, verenigd in het Trans European Road Network (TERN), is dat het uitrollen van ITS op het onderliggend wegennet hierna waarschijnlijk vanzelfsprekend zal volgen. In Nederland vallen bijvoorbeeld de A12, A15 en A16 onder het TERN. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft als taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, die inspeelt op de behoefte van de samenleving. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken.
EasyWay
CBS
Traveller Information Services Association. Nederlandse leden: Amaryllo, RWS, TomTom en Vialis Een Association voor verkeer en vervoerinformatie en standaarden als TPEG en RDS-TMC. Doen ook aan autorisatie en certificering
TISA
Bijlage 4 | blad 5
Amaryllo
Maakt navigatiesystemen
ASTRIN
ASTRIN is de brancheorganisatie van de verkeersindustrie die innovatieve oplossingen promoot voor een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Daarnaast zet ASTRIN zich in voor een professionele aanbestedingsmarkt. Leden: Adésys B.V., ADT Fire & Security, Agmi Traffic B.V., BAM Infratechniek Mobiliteit B.V., BAM Infratechniek Telecom, Brimos b.v., CityTec, Cofely Energy & Infra b.v., Croon Elektrotechniek b.v., CSC Computer Sciences B.V., Draka Kabel B.V., ELDRA b.v., Elspec B.V., Erdi Verkeerstechniek b.v., Harting b.v., Heijmans Wegen B.V., HIG Groep, Hoeflake Electrotechniek b.v., Imtech Traffic & Infra, Ko Hartog Verkeerstechniek b.v., Luminext BV Maiken Systems B.V., Marconi Oranje B.V., Montad Elektrotechnisch Adviesbureau, Ortana Netherlands BV Philips Nederland B.V., Rational Products, Rittal b.v. Schréder BV, Siemens Nederland n.v., SPIE Nederland Swarco Nederland B.V., TriOpSys b.v., Use system engineering bv, Van Gelder Kabel-, Leiding en Montagewerken b.v., Vialis b.v., VIOSS, Volker Infra Systems bv, ZIUT b.v., Astrin Digitale Doorstroom
Amaryllo
Amaryllo
ASTRIN
Bijlage 4 | blad 6
Diverse aanbieders infodiensten en devices/apps
Connekt
Vialis
TU Delft, TNO, Technolution, Adapticon, Cygnify, Tessa Bouw Communicatie, Tom van de Ven ITS Consultancy BV, Fourtress, Spring, V-Tron, be-mobile, TIM, Prodrive, Fantazm, Goudappel Coffeng, IBM, fileflirt.nl, trafficnet.nl, onderweg.nl Connekt is een onafhankelijk netwerk van bedrijven en overheden dat partijen verbindt om te werken aan duurzame verbetering van de mobiliteit in Nederland. Het verbinden van leden en delen van kennis, kunde en initiatieven staan hierbij centraal. Richt zich vooral op ITS, logistiek en openbaar vervoer.
Diverse aanbieders
Diverse aanbieders
Diverse aanbieders
Connekt
Levert voornamelijk technische oplossingen (VRI‟s, DRIPS e.d.) voor wegbeheerders, vervoerders en concessieverleners. Heeft ook de website www.traphic.nl met weer en verkeer, samenwerking met Infoplaza. Heeft ook fleetmanagementsystemen.
Vialis
Vialis
Vialis
Infoplaza
Website met o.a. weer en verkeer via www.traphic.nl, samenwerking met Vialis
Infoplaza
Infoplaza
Infoplaza
VNA
De VNA, Vereniging voor Nederlandse Autoleasemaatschappijen, is opgericht in 1983. Vandaag de dag is zij uitgegroeid tot een professionele vereniging met 77 leden. Samen verzorgen zij de operationele lease en het wagenparkbeheer van zo'n 630.000 personenen bestelauto's. Dat is ruim 88 procent van de
VNA
VNA
Bijlage 4 | blad 7
VNA
Nederlandse leasemarkt. De VNA is dus de belangenbehartiger voor de zakelijke automobiliteit. KNMI Meteoconsult
Weerbureau Weerbureau
Automotive industrie
Steeds meer auto‟s hebben systemen die rijgedrag en omgeving monitoren navigatiesystemen met diverse functies hebben. Daarmee auto‟s ook informatie in en geeft dit via bijvoorbeeld het navigatiesysteem terug. Er zijn diverse fabrikanten die dit hebben, waaronder Mercedes Benz in-car systems en BMW&Audi in-car systems.
Actor
Toelichting
KNMI Meteoconsult
KNMI Meteoconsult
Automotive industrie
Publieke en private wegbeheerders
Databron aanbieder
KNMI Meteoconsult
Automotive industrie
PoA houder
Bijlage 4 | blad 8
Data verrijker
Dienstverleners
Automotive industrie
Eindgebruiker
Zakelijke afnemers (incl. omroepen voor verkeersinformatie)
Overig
Overzicht beschikbaarheid E informatie Nederland Data detail Action E BESCHIKBAARHEID NEDERLAND (BRON R IJKSWATERSTAAT) Gevraagd
Beschikbaarheid
Naam en adres van de parkeerplaats (volledig of gedeeltelijk ingericht voor het parkeren van vrachtauto‟s) max. 200 tekens
Publiek RWS: Data beschikbaar. Betrouwbaarheid goed.
Statistische gegevens Identificatie
Locatie van de oprit van de parkeerplaats (lengte- en breedtegraad), 20 + 20 tekens
Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar. Betrouwbaarheid goed. Publiek RWS: Data niet beschikbaar. Data zou handmatig ingewonnen moeten worden. Publiek andere overheden: ? Privaat: ?
Wegnummer/richting (plaatsnaam), 20 + 20 tekens
Publiek RWS: Data deels beschikbaar. Wegnummer bekent, maar plaatsnaam van de richting zou handmatig erbij gezocht moeten worden. Publiek andere overheden: ?
Wegnummer/richting (plaatsnaam), als de parkeerplaats vanuit meerdere wegen bereikbaar is, 20 + 20 tekens
Afslag autosnelweg om parkeerplaats te bereiken, max. 100 tekens. Afstand in kilometers van de autosnelweg.
Privaat: Data deels beschikbaar. Omdat deze locaties meestal vanuit meerdere wegen bereikbaar zijn is de plaatsnaam van de richting hier niet van toepassing. Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar. Plaatsnaam zie hierboven. Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data deels beschikbaar. Afslag autosnelweg bekend. Afstand tot de autosnelweg waarschijnlijk niet bekend.
Bijlage 4 | blad 1
Truck parkeerplaatsen
Totaal aantal truck parkeerplaatsen
Aanbeveling: - Onderscheid maken tussen parkeervakken en langsparkeerstroken/open terreinen. - Afspraken maken over het bepalen van het aantal truck parkeerplaatsen bij langsparkeerstroken/open terreinen. Publiek RWS: Data wordt niet structureel bijgehouden. Betrouwbaarheid data redelijk. RWS beschikt over parkeervakken exclusief voor trucks; langsparkeerstroken exclusief voor trucks; en langsparkeerstroken voor gemengd gebruik. Bij het bepalen van het aantal truck parkeerplaatsen is voor de kaart 25 meter per truck genomen. Dus: lengte langsparkeerstrook 250 meter gedeeld door 25 meter is: 10 truck parkeerplaatsen. Bij langsparkeerstroken voor gemengd gebruik is er een verschil tussen overdag en ‟s nachts. Overdag is er inderdaad sprake van gemengd gebruik. ‟s Nachts is de behoefte van automobilisten om te pauzeren beperkt. De capaciteit voor trucks is daarmee ‟s nachts groter dan overdag. Publiek andere overheden: ? Privaat: Indien geen parkeervakken maar bijvoorbeeld een open terrein, dan doet zich hetzelfde probleem voor als bij de langsparkeerstroken.
Afmetingen (in meters)
Zie hierboven. Parkeervakken zijn berekend op een standaard vrachtwagen-aanhanger combinatie (max. 18.75m) of een trekker-opleggercombinatie (max. 16.75m). De laatste combinatie wordt het meest gebruikt in internationaal vervoer. Nieuw verschijnsel is de Langere en Zwaardere Vrachtauto. Deze LZV is maximaal 25.25m. In Nederland rijden er al zo‟n duizend. Bijlage 4 | blad 2
België start op 1 januari 2014 met een proef. De parkeerbehoefte is nu nog beperkt en vooral overdag, maar deze zal in de toekomst toenemen. RWS heeft nog geen structureel beleid hoe om te gaan met LZV‟s en parkeren. Kosten parkeren en valuta
Publiek RWS: Geen kosten Publiek andere overheden: Rotterdams Havenbedrijf heft parkeergeld op de truckparkings die zij binnen haar beheergebied heeft aangelegd. Andere overheden: ?
Veiligheid
24/24 bewaakt
Privaat: Data beschikbaar, echter markt zal hier problemen mee hebben, omdat kosten gekoppeld zijn aan afname diensten en dat komt nu niet tot uitdrukking (bv kosten parkeren is 5 euro bij nuttigen maaltijd, anders 10 euro) Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Hek
Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Licht
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Data wordt niet structureel bijgehouden. Data is wel bekend. Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Videobewaking
Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Gecertificeerd security (niveau en datum van certificatie)
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Bijlage 4 | blad 3
Voorzieningenniveau
Toiletten
Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ?
Douches
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Afvaldepots
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Restaurant, buffet, koffie
Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Hotel/motel
Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Tankstation
Publiek RWS: Data beschikbaar. Publiek andere overheden: ?
Internet toegang
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Data niet beschikbaar. Op dit moment geen beleid. Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Mogelijkheid tot reserveren
Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Elektriciteitspunten
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Bijlage 4 | blad 4
Wasstraat
Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Werkplaats
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ?
Medische assistentie
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Niet van toepassing Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Extra gegevens
Aantal parkeerplaatsen voor koeltransporten
Publiek RWS: Data niet beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: ?
Contactgegevens beheerder
Naam en voornaam
Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Telefoonnummer
Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ?
Emailadres
Privaat: Data beschikbaar Publiek RWS: Data beschikbaar Publiek andere overheden: ? Privaat: Data beschikbaar
Consent (?) Dynamische gegevens
? Data niet beschikbaar
Bijlage 4 | blad 5
Amersfoort Stationsplein 1 Postbus 907 3800 AX Amersfoort 033 - 467 77 77 Den Haag Herengracht 9 2511 EG Den Haag 070 - 304 74 20 www.twynstragudde.nl