RAMEN IN ALUMINIUM Fabrikant : RAL kleur : Info :
Geco www.geco.be
Profielen Hierna een greep uit onze techniek en realisaties. Klik op de foto van uw keuze.
Gecal 60 3 kamersysteem
Gecal 4500 Hefschuifsysteem
Gecal Gordijngevel
Gecal Structuurgevel
Gecal Millenium
Gecal valse Structuurgevel
Gecal Elliptica
Gecal
Gecal 60 drie-kamersysteem
BESCHRIJVING PROFIELSYSTEEM GECAL 60
Het voor het aluminiumschrijnwerk gebruikte profielsysteem heeft een inbouwdiepte van 60 mm voor de kaderprofielen en van 68 mm voor de vleugelprofielen. Zowel het kozijnkader als de nodige tussenregels- en tussenstijlen zijn van het type driekamer-profiel, met thermische onderbreking. Het vleugelprofiel is vierkamerig en eveneens thermisch onderbroken. Het vleugelprofiel van zowel ramen als deuren, evenals het bijhorende makelaars-profiel is dermate geconcipiëerd dat het aan de buitenzijde van het kozijn in éénzelfde vlak ligt als de buitenzijde van het kozijnkader, wat een verdektliggende ontluchting en ontwatering toelaat van de vleugels (zichtbare ontwatering en afdekkappen op de vleugels zijn niet toegestaan – zie verder onder ontwatering). Het vleugelprofiel vertoont aan de buitenzijde naar de glassponning toe een afgeronde vorm. De glaslijsten aan de binnenzijde van de ramen zijn kwartrond van vorm en worden voor rechthoekige ramen perfect onder een verstek van 45 graden verzaagd, steeds in het verlengde van de zaagsnede van de hoofdprofielen. Het aanbrengen van hoekstukken in de hoeken van de glaslijst-sponning of het verzagen van de glaslijsten in meerdere stukken is niet toegestaan. LASTENBOEK-PROTOTYPE GECAL 60 RAAMSYSTEEM Aluminium-legering De profielen worden geëxtrudeerd in legering AlMgSi0.5 F22 volgens DIN 1725. De maat- en vormtoleranties van de profielen beantwoorden aan de norm DIN 1746. De mechanische eigenschappen voldoen aan de norm DIN 1746. Breukweerstand > 220 N/mm² Elasticiteitsgrens > 160 N/mm² Rek bij breuk 10 % Elasticiteitsmodulus 70000 N/mm² Thermische onderbreking De thermische onderbreking van de profielen wordt bekomen door het inklemmen van twee glasvezelversterkte (minimum 25%) polyamide-strippen met een breedte van 24 mm in speciaal daartoe voorziene zwaluwstaart-vormige gleuven in de basisprofielen. Een mechanische vertanding van de isolatiegleuven zorgt samen met een in de isolatiestrip aangebrachte lijmdraad, dewelke geactiveerd wordt bij het lakken of anodiseren van de profielen, voor een hoge afschuifwaarde van de beide profielhelften. De profielen voldoen aan volgende isolatie-karakteristieken: K = 2,2 W/m².°C of 1,9 Kcal/u.m².°C. Dit stemt overeen met de thermische isolatieklasse 2.1 Dichtingen De wind- en waterdichtheid van de ramen conform STS 52, wordt bekomen door een combinatie van buitendichting, binnendichting (acoustische dichting) en middendichting. De buiten- en binnendichtingen zijn dermate geconcipieerd dat deze maximaal verdekt liggen achter de aanslag der profielen, en als dusdanig weinig of niet zichtbaar zijn bij horizontaal aanzicht op de kozijnen. Het gebruik van een buitendichting is verplichtend. De buitendichting is samengesteld uit: 1. Een onvervormbare voet uit hard polypropyleen vervaardigd, met verwaarloosbare elasticiteitsmodulus, zodat deze dichting steeds perfect aansluit in de hoeken en niet terugtrekt na verloop van tijd. De voet van de dichting klikt of glijdt in de hiervoor voorziene uitsparing in het aluminium-profiel. Deze voet is dermate geconcipieerd dat het uittrekken van de dichting nà plaatsing van de raamkozijnen én vervanging probleemloos kan geschieden.
2. De aanslag wordt gerealiseerd dank zij een op voormelde voet geëxtrudeerde soepele dichting, vervaardigd uit indrukbaar polypropyleen (TPE), met dubbele aanslaglip. 3. De soepelheid van het geheel en extra-afdichting wordt gewaarborgd door het aanbrengen van een volle materie geëxpandeerde kunststof (type Novaseal of gelijkwaardig) die, na extrusie wordt aangebracht tussen het soepele en het harde gedeelte van de dichting. De binnendichting (acoustische dichting) mag uitgevoerd worden in hetzelfde materiaal als de hierboven omschreven buitendichting; ze mag tevens bestaan uit een kokervormige geëxtrudeerde dichting uit EPDM-kwaliteit, dewelke voldoet aan de norm TV 110. In dit laatste geval dient deze dichting in verstek verlijmd of gevulcaniseerd te worden. Het gebruik van een middendichting uit EPDM aan de onderzijde van de raamkader is bij ramen voorzien van opendraaiende delen verplichtend. De overlapping van de middendichting op het vleugelprofiel bedraagt minstens 3,5 mm. De aanslaglip van de middendichting sluit aan tegen de uitstekende voet in de polyamide-isolatiestrip van het vleugelprofiel. De middendichting wordt aan beide uiteinde afgekit met een passende elastische polymeer-kit tot tegen de opstaande kaderstijlen of tussenstijl, om zijdelingse waterinfiltratie te vermijden. Bij beglaasde vaste ramen (zonder vleugels) wordt de glassponning onderaan voorzien van een speciaal hiervoor ontwikkeld waterkeringsprofiel uit harde kunststof, dat in de hiervoor voorziene lippen in het kaderprofiel wordt geklikt. Dit waterkeringsprofiel wordt geplaatst in de glassponning ter hoogte van de isolatie-strips en bezit een opstand dewelke zich situeert aan de binnenzijde van de beglazing. Het waterkeringsprofiel wordt aan beide uiteinden afgekit met een passende elastische polymeer-kit tot tegen de opstaande kaderstijlen of tussenstijl, om zijdelingse waterinfiltratie te vermijden. Prestatie-niveau De ramen voldoen aan de volgende prestatie-niveaus, waarvan testen op aanvraag dienen voorgelegd te worden: Mechanisch: Luchtdoorlaatbaarheid: A3 (UEatc ) of PA3 (STS 52) Waterdichtheid: E4 (UEatc) of PEE 1000 pa (STS 52) Windweerstand: V4 (UEatc) of PV4 (STS 52) Thermisch: K = 2,2 W/m².°C of 1,9 Kcal/u.m².°C. Dit stemt overeen met de thermische isolatieklasse 2.1 (volgens DIN 4108) Acoustisch: Volgens ISO 717: 37 dB Volgens NBN-norm: Vb Beglazing- en beglazingsdichting De beglazing wordt geplaatst volgens de voorschriften van STS 38. Steun-, stel en spatieblokjes worden geplaatst op de aan het profiel aangepaste glassteunen. De hoogte van de glassponning bedraagt minstens 20 mm evenals de glaslijsten. Door gebruik te maken van verschillende glaslijsten, kan men de breedte van de glassponning laten variëren van 23 mm tot 44 mm. Door eventueel gebruik van enkelwandige rechte glaslijsten, is een glassponning van 53 mm haalbaar. Het voegsysteem voor de beglazing bestaat uit een lippendichting aan de buitenzijde ingebracht in de hiervoor voorziene groef in het kader- of vleugelprofiel evenals lippendichting ingebracht in de hiervoor voorziene groef van de ronde glaslijst. Deze lippendichting bestaat uit hetzelfde materiaal als de buitenste aanslagdichting (zie onder dichtingen), waarvan het zichtbare gedeelte minimaal is (maximum 2 mm uitstekend boven het betrokken profiel). Mits gebruik hiervan, dienen de verstekken van deze dichtingen niet verlijmd te worden.
In geval van kitbeglazing dient deze uitgevoerd te worden met een goedgekeurde neutrale siliconenkit, waarbij een gesloten-cellen schuimrubber met zelfklevende tape wordt voorzien als afstandhouder tussen profiel en beglazing. Hoekverbindingen De hoekverbindingen worden gerealiseerd door aangepaste hoekstukken met aantrekblok en schroef (verplichtend voor alle deurkaders) of door geperste hoekverbindingen waarbij een gedeelte van het profielmateriaal in een daartoe bestemd hoekstuk vervormd wordt. Het plaatsen van dergelijke hoekverbinding in de buiten- en in de binnenkamer van het driekamerprofiel is verplichtend evenals het plaatsen van een versteklijner in roestvrij staal in de aanslagen van de vaste en opendraaiende delen. De contactvlakken van alle hoek- en T-verbindingen dienen voor het verzamelen van de kaders ontvet te worden en voorzien van een elastisch blijvende montagelijm ( Sikaflex of gelijkwaardig), teneinde de dichtheid van de verbinding te waarborgen. Beslag Alle beslag is vervaardigd uit aluminium (extrusie AlMgSi 0.5 F22 of gietaluminium-legering AzlMg3), uit zamac of inox. Slijtbussen van de opendraaiende delen alsmede sluitstukken der draairamen zijn in nylon, al dan niet glasvezelversterkt. De profielen beschikken over een Europees gestandardiseerde beslaggleuf, zodat de meest gangbare beslagsystemen onvervormbaar maar regelbaar kunnen ingebouwd worden. De raamkrukken worden onzichtbaar bevestigd. De draaikipramen worden uitgerust met een foutbedieningsbeveiliging. Aantal en type van de sluit- en rotatiepunten dienen aangepast te zijn aan de raamafmetingen en het vereiste prestatieniveau, volgens de voorschriften van de beslagleverancier, toegepast op het profielsysteem. Drainage en verluchting In alle raamtypes dient een systeem van drainage en ontluchting voorzien te worden in de onderregels en de horizontale dwarsregels. Drainage van de kozijnkaders:
A) zonder gebruik te maken van speciaal aangepast dorpelprofiel: minimum 2 sleuven van 5 x 29 mm in de aanslag van de onderregel. Hun maximale tussenafstand bedraagt 700 mm en ze worden voorzien van een afdekkap, maximale afstand van de uiteinden 250 mm. B) Mét gebruik van een speciaal aangepast dorpelprofiel of bij zeer schuinliggende dorpels, kan men de raamkaders verdektliggend ontwateren. Men boort dan minimum 2 gaten in de onderregel, met tussenafstand van maximaal 500 mm en op maximum 250 mm van de uiteinden van de onderregel, gaten met diameter 8 mm; bij gebruik van de speciale onderdorpel, zorgt men ervoor dat deze eveneens wordt doorgeboord in het verlengde van de ontwateringsgaten in de onderregel.
Drainage van de opendraaiende delen (vleugels): Men boort minimum 2 gaten in de onderregel, met tussenafstand van maximaal 500 mm en op maximum 250 mm van de uiteinden van de onderregel van de vleugel, gaten met diameter 8 mm. Deze drainagegaten zijn steeds “verspringend” ten aanzien van de drainagegaten die voorzien zijn in het raamkader (dus nooit in elkaars verlengde). Ontluchting van de raamkaders en de vleugels: Om het druk-evenwicht tussen resp. raamkader en vleugel en vleugel/glassponning te verkrijgen, zal men zowel de raamkader-bovenregel als de vleugel-bovenregel voorzien van verdektliggende ontluchtingsgaten (minstens 2 stuks) met minimum-oppervlakte 30 mm²/gat. Deze ontluchting mag eveneens worden gerealiseerd door het onderbreken in de bovenregel van kader en vleugel van de buitenste aanslagdichting resp. buitenste glasdichting over een breedte van 3 cm. Oppervlakte-behandeling A) Anodisatie
De profielen zijn geanodiseerd volgens de specificaties van QUALANOT-keurmerk, toegekend doro het organisme EURAS/EWAA. De normale laagdikte bedraagt 20 micron. B) Moffelen Het moffelwerk wordt uitgevoerd naar de voorschriften van QUALICOAT-keurmerk. De laagdikte gemeten volgens de voorschriften van het Qualicoat-keurmerk bedraagt 60 tot 80 micron. Kleur volgens specificatie van de RAL-kleuren. Plaatsing De plaatsing van het aluminium-schrijnwerk dient te gebeuren conform de TV188 van het WTCB en conform STS 52. Het bevestigen van het schrijnwerk dient te gebeuren met tegen corrosie bestendige raamankers of met aangepaste pluggen of schroeven. Men zal er extra attent voor zijn dat het aluminium-schrijnwerk op generlei wijze in rechtstreeks contact staat met staal, ijzer, lood, koper, brons, kalk of cement; in voorkomend geval zal de plaatser een isolator voorzien tussen beide elementen. Aanbevolen is het gebruik van een speciaal door de constructeur ontwikkeld kunststof-profiel dat verankerd wordt in de groeven van de raamkader en de nodige uitsparingen bezit om een standaard-raamanker te gebruiken.