qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty uiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasd fghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzx cvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq Begraven of cremeren wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfg hjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfg hjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxc vbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmq wertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyui opasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfg hjklzxcvbnmrtyuiopasdfghjklzxcvbn mqwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwert yuiopasdfghjklzxcvbnmqwertyuiopas dfghjklzxcvbnmqwertyuiopasdfghjklz xcvbnmqwertyuiopasdfghjklzxcvbnm qwertyuiopasdfghjklzxcvbnmqwerty J. P. Lelie
Voorwoord In de afgelopen tijd werd ik veelvuldig geconfronteerd met mensen uit vele denominaties, die hadden besloten zich na hun sterven te laten cremeren. Een andere groep echter had een sterk verzet hiertegen, doch men kon dat niet met argumenten onder woorden brengen. Hieruit ontstond de vraag van bezinning: wat moet ons antwoord daarop z i jn ? Uiteindelijk is deze vraag als onderwerp op één onzer Bijbelstudieavonden uitgediept. Ofschoon in aanvang niemand grote verwachtingen koesterde, ontspon zich een levendige discussie. Na afloop sprak ieder: "Het is goed geweest hierover gepraat te hebben". Het leek mij goed, gedachtig aan 2 Kon. 6:9, de gevonden "Parels" niet alleen voor onszelf te houden, doch een bredere bekendheid hieraan te geven. Het is mij een grote vreugde u dit boekje, geschreven n.a.v. de bovengenoemde Bijbelstudie, te kunnen aanbieden. Tevens dank aan de Heer brengend, dat Hij mij daartoe in de gelegenheid heeft gesteld. Wat het onderwerp zelf betreft: de gebieden aan beide zijden der Jordaan" behoren Hem toe. Wij allen zijn op weg naar de andere zijde en kunnen - indien we ons gered weten door het Bloed van Jezus Christus en indien we ons bewust daaronder hebben geplaatst - de overkant fier betreden. Dat willen en mogen wij doen op een wijze ter ere van God. Ik wil niet met de bede volstaan:dat menigeen er iets aan mag hebben. Dat is te algemeen - hier past een individuele bede. Moge de Heer u middels dit stuk veel helderheid en licht in deze zaak verschaffen, opdat u inzake dezes het juiste besluit kunt nemen. J.P.Lelie Dubbeldam, augustus 1981
Crematie Het sterven en de dood zijn wel gebeurtenissen die tot de diepst ingrijpende van ons leven behoren. Het is dan ook zinvol om ons te realiseren hoe we te handelen hebben met het lichaam van de afgestorvene. Bij de dood kunnen we aan verschillende zaken denken: Geestelijke dood - iemand die niet tot geloof is gekomen in zijn leven. Klinische dood - de dood is (slechts) schijnbaar ingetreden. Biologische dood — het afsterven,vergaan. Het sterven is de ontkoppeling van de ziel en het lichaam. Het ontzielde lichaam of lijk is het levenloze, doch nog in volkomen staat zijnde lichaam van de mens. Naast de aloude traditie van het begraven is de laatste jaren het cremeren in de belangstelling gekomen. Alhoewel beide al zeer oude vormen van lijkverzorging zijn, is er de laatste jaren de tendens te bespeuren om de voorkeur te gaan geven aan cremeren. De vraag is echter: zijn wij wel gerechtigd om ons lichaam over te geven aan vuurvernietiging in een destructiebedrijf? Wat is het motief of wat zijn de motieven die de mens tot de bewuste keuze leidt om het dode lichaam door deze geweldige aantasting te laten vernietigen ? Tot nu toe is het in onze samenleving nog steeds noodzakelijk dat degene die gecremeerd wil worden, dit bij zijn of haar leven te kennen heeft gegeven, zodat de nabestaanden deze wens kenbaar kunnen maken en toestemming ertoe kunnen geven zodat dit ook ten uitvoer wordt gebracht. Indien men dit niet uitdrukkelijk kenbaar heeft gemaakt, wordt het dode lichaam te allen tijde begraven. Motieven voor crematie: Waar komt de lijkverbranding vandaan? Wat zijn de motieven die daartoe geleid hebben in het verleden en die nu daartoe leiden ? Vanuit het primitieve denken: Daaronder verstaan wij het denken van die volken die in het verleden en heden de oude godsdiensten aanhingen, dus de heiden-volken. Het is opvallend dat juist onder deze volken de verassing voorkomt. We vinden het nog in het boeddhisme, bij de monniken, maar ook op Bali. Welke motieven vinden we in het primitieve denken ? a. Angst voor de wraakzucht van vijanden (gesteld dat de lichamen niet werdenverbrand, dan kan volgens de heidense gedachtegang de ziel invloed uitoefenen zolang zij in staat is het lichaam terug te vinden). b. Angst dat er toverij met het lichaam zal worden uitgevoerd. c. De rook van het lichaam zal de ziel omhoog voeren naar de hemelgoden. d. Snelle vernietiging bewerkt dat de geest gemakkelijker en sneller van het lichaam vrij kan komen. De gedachtengang dat na het sterven de ziel het lichaam blijft zoeken, vinden we zelfs in onze begrafenisgebruiken terug. Door het sluiten van de gordijnen of de luiken wil men de geest misleiden, het huis wordt onherkenbaar gemaakt, zodat de geest zijn weg niet meer terug kan vinden en terug kan keren. Deze oorsprong van onze gebruiken kent men meestal niet. Wij drukken er nu mee uit: "wij zijn in de rouw". Uit het moderne denken: a. Het radicaal "er van af zijn". Hierin schuilt het rationalisme. In het rationalisme vat de mens zijn verstand als de hoogste autoriteit op. Hij moet niets van God of Zijn Woord hebben, doch maakt zelf wel uit wat goed en kwaad is. In feite de zonde uit Gen.3:5: "Gij zult als God zijn en ge zult zelf weten wat goed en kwaad is. Het rationalisme gaat uit van de mondige mens. Het was
duisternis, maar nu gaat de zon op, het wordt licht. De zon, het licht van de ratio gaat de mens op - de mens is goed in hun ogen. Dat God de mens zou straffen wegens hun zonde komt niet meer in hen op. Wij zijn zelf de baas, ook na het leven. Als het leven klaar is, willen we er wel vanaf. In het rationalisme zit de agressie tegen het geloof. Het gaat n.l. tegen het christendom in b. Vijanden gebruikten de verbranding als demonstratie van agressie, tegen het Christendom. Psalm 79 vertelt er reeds over hoe het kinderen van God overkomen kan, dat zij door het werk van satan niet begraven worden. In zulk handelen spreekt haat en discriminatie door. Dat lichaam is niets waard. Tot en met het lichaam is die mens waardeloos. De tweede wereldoorlog staat hier exemplarisch voor. Hitlers haat tegen de Joden ging na de vergassing verder, n.l. tot en met de verbranding. Zelf pasten zij deze methode niet op het Duitse volk toe. Er lag wel degelijk discriminatie in opgesloten. Hoewel er ook het pogen in gelegen heeft om eigen daden uit te wissen. Zoals zij ook overal hun papieren verbrandden bij het naderen van de geallieerden. Maar hun hoofddoel was: de Jood en zijn herinnering volledig AUSRADIEREN. De Romeinen wisten heel goed dat een christen zorg kende voor zijn lichaam. Men beledigde de christenen door de straffen of executies een dusdanige vorm te geven, dat het lichaam geheel verloren ging. Denk aan de brandstapels, het voor de wilde dieren werpen. Dat was een zeer bewust handelen van hen. Voor de Romeinen waren de christenen misdadigers, die men haatte. Veelvuldig is het in de geschiedenis voorgekomen dat mensen na hun dood werden opgegraven (hun lichaam) dat men daarna dan verbrandde. Daarmee wilde men uitdrukken dat deze persoon een misdadiger was geweest. c. Er worden ook milieu-vriendelijke motieven aangevoerd in de zin van: hygiënisch en ruimtebesparend. d. Soms is men bang dat men levend begraven zou kunnen worden. Ook dat blijkt bij sommigen een motief tot cremeren te zijn. e. Een enkele maal komt het voor dat men tot cremeren overgaat, omdat men de stoffelijke resten wil kunnen meenemen naar het land waar men zich vestigen gaat. f. Er is ook bij meerderen de angst voor God. De Bijbel leert de wederopstanding der doden. Sommigen redeneren als volgt: God moet maar zien dat Hij na de verbranding en verstrooiing van mijn lichaam het nog voor elkaar krijgt om daaruit een lichaam te bouwen. Uit deze redenering blijkt dat de mensen de Bijbel niet kennen. Gen. 3 zegt: "stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren". Daarbij maakt het weinig verschil of dat stof nu door een langzaam verterend proces of door heel snel verbranden tot stand is gekomen. God is zo machtig dat Hij ons uit een enkel stofje of geen enkel stofje weer tot aanzien roept. Hij is in staat - door het bestaan in Zijn gedachten - ons een geheel nieuw, verheerlijkt lichaam te schenken met als basis dat enkele of geen enkel stofje. Hij zal het scheppen op basis van het oude lichaam - dat wil zeggen, dat lijkverbranding mij NIET buiten het bereik van God brengt, g. Soms vindt men er de afkeer voor het eigen lichaam in uitgedrukt . Deze lijst is verre van compleet. Zelfs christenen beginnen crematie te accepteren accepteren Ook binnen het westerse christendom begint men meer en meer de crematie als geoorloofde lijkverzorgingsvorm te accepteren. Soms spelen daar reeds genoemde motieven bij mee, b.v. hygiënisch, ruimtebesparend. In de Bijbel komt crematie vanuit deze motieven geheel niet voor. Zelfs ook niet vanuit andere motieven. Als crematie voor de menselijke gezondheid beter was geweest, in enig land der wereld, dan had God erover gesproken met Zijn volk. Zie naar de beschermende spijswetten. God vertelde heel precies wat reine en onreine dieren waren. Heeft u wel eens opgemerkt dat de door God genoemde onreine dieren de door Hem geschapen stofzuigers van de natuur zijn? De oester in de
havenmonding filtert het water schoon en blijkt zo de veroorzaker te kunnen zijn van cholera-epidemiëen. Een varken eet naast de wortels van planten ook muizen en ratten. De paling is een aasvreter. Vult u zelf maar verder in. Vele christenen voeren aan dat er niets toe doet of het lichaam wordt verbrand. Want er gebeuren toch ook geweldige ongelukken en al die lichamen dan van mensen die op zee zijn omgekomen? Geeft ons dat het recht om ons lichaam daarom zelf aan de vuurvernietiging prijs te geven? Om er op de door ons gekozen wijze stof van te maken? Wij handelen meer en meer met ons lichaam alsof het ons persoonlijk eigendom is, waarmee wij mogen doen wat we willen. Wij vergeten dat WIJ BESTAAN IN GODS OGEN, in Hem zijn wij, bewegen wij ons en leven wij. Alle mensen van alle eeuwen zijn in Gods gedachten geregistreerd. Als God gaat spreken komt ons gehele dossier naar voren. Je mag het zelf oplezen en zeggen of het wel klopt. Ons eigenmachtig beheren van ons lichaam komt ook uit in het ter beschikking stellen van ons lichaam voor de medische wetenschap. Als je je ogen, je hart, je nieren, etc. niet beschikbaar stelt, ben je een liefdeloos, slecht mens. In Frankrijk is het zo dat iedereen die het slachtoffer wordt van een ongeluk automatisch ter beschikking komt van de medische wetenschap. Dat is een wet. Je bent dan bezit van de maatschappij geworden. Het is wel achterste voren beginnen. Er is hier op aarde eindeloos veel ellende, maar de oplossing zit niet in een eindeloos opsplitsen van alles en nog wat, wat we moeten en kunnen repareren. De oplossing moet gezocht worden in de totale overgave aan de Heer Jezus. De Heer kan wonderen doen. Het gaat er niet om of jij iets voor de ander over hebt, maar of die ander een leven heeft wat aan Hem is overgegeven. En daarin is de nood inbegrepen. Als christenen hebben we wellicht te weinig zicht op de belangrijkheid van ons lichaam. Het lichaam (van ons uit gezien) is sterk ondergeschikt beschouwd in het geloofsleven. Daardoor vindt de crematie-motivatie ook bij christenen zoveel weerklank. Hoe verder de wereld van God af drijft, hoe sterker ook de weerklank zal worden. Achter deze menselijke gedachte zit een heidense Griekse filosofie: het lichaam is de kerker van de ziel. Hoe eerder die ziel uit die vuile vunzige kerker van het lichaam wordt bevrijd, des te beter. Deze gedachte is in de theologie meegekomen. Bij de nonnen en de monniken vinden we de verwaarlozing en het afstraffen van het lichaam. Het is een los willen komen en een zoveel mogelijk geestelijk willen zijn, terwijl vergeten wordt dat de mens "één geheel" is. Anatomisch gezien, één groot werktuig, een mysterie. Ons probleem is dat wij het geheel zijn gaan opsplitsen in op zichzelf staande delen. We delen ons zelf op in allerlei stukjes. Met onze crematie doen we iets met het deel "lichaam". We lopen God daarmee voor de voeten. Het is een puur menselijke benadering van ons lichaam. Zoals met zoveel dingen in het leven, is het helemaal niet belangrijk hoe "ons eigen ik" over de zaken denkt. Veel belangrijker is het hoe onze Schepper over ons lichaam denkt. Hoe Hij het bedoeld heeft en ons heeft toevertrouwd. Het is dan ook goed Gods Woord er op na te slaan, om tenslotte tot de juiste keuze te komen. Dat moet een keuze zijn waar later niemand spijt van heeft. Als je als christenen maar net als die anderen doet en je slaat alles wat de Heer ervan zegt over, dan ben je niet goed bezig. Begraven Naar Oudtestamentische opvatting was het een weldaad Gods, wanneer een dode een begrafenis kreeg. Het is een tot de vaderen vergaderd worden. Er is een grote zorg te constateren voor het gebeente (in de zin van het lijk) en daarin zien we uitstralen het geloof in de uiteindelijke opstanding van het lichaam. In de Bijbel komt alleen maar begraven voor. Als koningen werden begraven, d.w.z. het gebeente tot de vaderen werd gebracht, betekent dit dat het lijk werd bijgezet. 2 Kon. 22:20. Hierin gaat het over de vrome koning Josia van Juda tegen wie God zegt: "Daarom zie, ik zal u tot uw vaderen
vergaderen; gij zult in vrede in uw graf bijgezet worden en uw ogen zullen niets van het onheil zien dat ik over deze plaats (Jeruzalem) breng". 1 Kon. 14:13 gaat over het zoontje van Jerobeam. Zijn vrouw wordt naar de profeet gezonden die haar zegt: "Ga naar uw huis. Op het ogenblik dat uw voeten de stad binnentreden, zal de jongen sterven. Dan zal geheel Israël over Hem weeklagen en hem begraven, want (van het huis) van Jerobeam zal deze alleen in een graf komen omdat in Jerobeams huis in hem alleen iets goeds gevonden wordt voor de Here de God van Israël". M.a.w. God is met dit lichaam bezig, werkt eraan. 2 Kon. 13:14—21 verhaalt de geschiedenis van een gestorven man die in het graf met het gebeente van Elisa in aanraking komt. Hij wordt weer levend. Dit zou niet gebeurd zijn als zijn gebeente zou zijn verast. Het gebeente van Jozef werd uit Egypte meegevoerd naar Israël. Dat was op zich een getuigenis. Hij was ervan overtuigd dat zij het land Israël zouden beërven. Als het zover is zegt Jozef daarmee: Dan wil ik ook daar naartoe en niet in Egypte blijven. Ik hoor daar n.l. bij. Ook de belofte van de komende Messias heeft daarin als motief meegesproken. Deze mensen waren daar zeer op gespitst. Denk daarbij ook aan Jacob met zijn verovering van het eerstgeboorterecht. Jozef was erg veel bij zijn vader en moet daarover ook veel gehoord hebben en in zich opgenomen hebben. De Heer besteedt er niet voor niets zorg aan, of laat er niet voor niets zorg aan besteden. Hij heeft er iets mee te zeggen, namelijk dat Hij grootse plannen met ons lichaam heeft. Daarom wordt het ook bewaard, aan de aarde toevertrouwd, ook al is dat maar tijdelijk. Je kunt altijd aanvoeren: "waarom zou ik mijn lichaam niet laten cremeren, op die begraafplaats komt na een aantal jaren toch ook die grote graafmachine om alle graven te ruimen?" Wat dat betreft is het getuigenis slechts een heel tijdelijk getuigenis. Maar ook de volgende generaties getuigen van dat plan dat God heeft door hun lichaam te laten begraven. Je zegt er als het ware mee: "Ja, Heer, ik weet dat U met dit lichaam iets van plan bent. U bewaart het op één of andere manier en met dit begraven getuigen wij van het plan dat U heeft" . Het graf houdt de Godsbelofte der opstanding in zich. Het graf is een tijdelijk teken het teken van bewaren in de aarde. God bewaart dat. Wie zich laat begraven getuigt zonder veel woorden: "Dit wordt tijdelijk bewaard, want God is er iets mee van plan". Mag de dood het loon op de zonde zijn, een vernedering, hier spreekt de symboliek. Zaaien doet men met het oog op de toekomst. God bewaart dat. Zoals de tarwe in de akker valt en wacht tot de herleving. Uit die bepaalde graankorrel komt die bepaalde halm te voorschijn. Uit het graf van die bepaalde persoon, komt die speciale mens te voorschijn. Wij zullen in de eeuwigheid niet allemaal gelijkvormige mensen zijn. Daar zal een veelvormigheid op een nog veel machtiger wijze zijn dan zoals wij in deze schepping kennen. Het is de blijdschap van de verwachting van de herleving ook van ons lichaam in de opstanding. wens s niet De Bijbel kent de crematie als lijkverbranding op eigen wen Zij kent slechts het begraven als het zaaien in vergankelijkheid met het oog op de opstanding in onvergankelijkheid. Alleen begraven drukt deze verwachting uit. Met het begraven van ons lichaam nemen wij deze getuigenis over en geven deze aan volgende geslachten door. Lijkverbranding als straf , komt in de Bijbel wel voor Al wordt van crematie (lijkverbranding op eigen wens) niet gerept, van lijkverbranding die wordt opgelegd wel. Israël kent slechts bij uitzondering deze verbranding, nl. als doodstraf op bepaalde misdrijven. De brandstapel in de zin van verbranding van de misdadiger als straf op het oordeel van God kwam ook voor. Het hield in: oordeel, vloek, geen genade vinden in de ogen van God. Het had het doel van een volledig ten onder gaan, een absolute uitbanning.
- Lev. 20:14: vertelt dat dit het oordeel was op bloedschande, daartoe werd de betreffende man levend verbrand (volgens de overleveringen der rabbijnen gebeurde dit ook op deze wijze). - Lev.21:9: wanneer een priesterdochter ontucht pleegde,ontheiligde zij daarmee haar vader,zij moest met vuur worden verbrand. Verder kwam het ook voor dat als straf na de doodstraf verbranding van het lichaam volgde: - Jozua 7:25: Achan werd gestenigd en verbrand met vuur ,omdat hij zich aan de mantel van Sinear vergrepen had. - 2 Kon.23:l6: Hier worden de beenderen van de afgodpriesters uit de graven gehaald en verbrand als een gericht, als straf van God. De bedoeling van dit alles is, dat elke gedachtenis van de misdadiger door verbranding weggedaan moest worden. Het is het harde, vernietigende vonnis van de Rechter. Geen enkele piëteit of liefdevolle gedachtenis t.a.v. dit waardeloze leven mocht blijven bestaan. Verbranden was een der strengste vormen waaronder de doodstraf werd voltrokken. Als ik mijn lichaam na mijn sterven dus laat verbranden, stel ik mij a.h.w. in de rij van de strengst veroordeelden - waar geen plaats meer voor mag zijn. Men is zich van deze betekenis niet bewust, maar het is ten hoogste tijd dat ieder christen te weten komt dat het alleen in deze vorm in de Bijbel voorkomt. Dat is ook de getuigenis die een crematie draagt vanuit de Bijbel gezien. Crematie is een diepgaande eigenmachtige vernietiging van het lichaam met het gebeente incluis, op een wijze die God slechts in zeer grote uitzonderingen opdraagt. Want niet bij ieder veroordeelde mocht men tot verbranding overgaan. Deut.21:22: "Wanneer iemand zonde begaat waarop de doodstraf staat en hij wordt ter dood gebracht en gij hangt hem (daarna) aan een paal (dus eerst gedood,daarna opgehangen, aan een soort kruis) dan zal zijn lijk gedurende de nacht aan de paal blijven,maar gij zult hem dezelfde dag nog begraven, want een gehangene is door God vervloekt en gij zult het land dat de Here uw God u als erfdeel gegeven heeft, niet verontreinigen". Gij zult het land niet verontreinigen,d.i. onaanvaardbaar maken voor God, door al te lang ten toon te stellen wat het land aan misdaden oplevert. De Heer wil het land graag verder zegenen en niet te lang stilstaan bij deze misdaad. God wil dat zo'n zaak bijtijds opgeruimd gaat worden,want Hij heeft het land als sieraad aan Zijn volk Israël gegeven. De herinnering moet weggenomen worden. - 2 Sam. 21: Een moeder draagt grote zorg voor de lijken van haar zeven zonen. Ze bewaakt ze dag en nacht. Tenslotte laat David ze begraven. Verbranding en niet begraven worden komen in de Bijbel voor als straffen van God voor op begane zonden. Izebel,de vrouw van Achab, werd door God veroordeeld tot "niet begraven worden". - 2 Kon.9:37:Het lijk van Izebel zal zijn op de akker te Jizreël als mest op het veld,zodat men niet kan zeggen: dit is Izebel. Toen zij dan ook gedood werd,aten de honden haar lichaam op behalve schedel, voeten en handpalmen. Daar waren zelfs de honden te vies van. Het onbegraven blijven was dan ook een teken van de grootste ontheiliging en vervloeking. Het was een door God verworpen goddeloze. Zo'n persoon ging niet in de rust in.??? ??? Alle eer werd weggeroofd door de vogels, de honden of vuur.
God omringt het lichaam van de mens met veel liefde. Het lichaam van Mozes begroef Hij Zelf. In bepaalde gevallen gaf Hij die liefde niet. Dan had het een reden, n.l. dat er iets was tussen God en de mens die dit ervaren moest. Ieder mens moet de grote liefde die God voor hem persoonlijk heeft (het lichaam incluis) ontdekken. Van daaruit zal zijn leven getuigend zijn. Tot in zijn sterven zal hij dan willen getuigen van de liefde van God. Als je eenmaal ziet hoe vol liefde God zelfs dode lichamen omringt, zul je ook in je begrafenis willen doorgeven dat Hij uit dit dode lichaam iets bouwen gaat. God wil graag door de plaats waar wij begraven liggen aan ons herinnerd worden. Hij heeft graag met onze herinnering te maken. Hoe komen wij er dan toe om dat werelds denken over ons lichaam toe te laten binnen onze gelederen? Wellicht bezwaren tegen de opstanding? (de Rabbijnse gedachte: "geen gebeente - geen opstanding"). - Joh. 5:28: "verwondert u hierover niet,want de ure komt, dat allen die in de graven zijn, naar Zijn Stem zullen horen, en zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade gedaan hebben (hun eigen gang zijn gegaan), tot de opstanding ten oordeel". De Here Jezus zegt dat ook de mannen uit Sodom en Gomorra in het gericht zullen opstaan. Dus zullen de kwaden evenals de goeden hun opstanding beleven, (daar is dus geen onderscheiding tussen goeden en kwaden in opstanding). Laten we toch goed onthouden dat God Zijn kinderen nooit er toe gebracht heeft hun eigen lichaam of dat van hun nabestaanden te doen verbranden. Tenzij er een zonde was waar Hij Zijn oordeel over bekend gemaakt had. Het plan dat God heeft met ons lichaam "Wij verwachten een verheerlijkt lichaam". Wat moet ik mij er bij voorstellen wanneer we het over een verheerlijkt lichaam hebben? Verheerlijkt betekent: vol van mogelijkheden, door Gods mogelijkheden verlicht zijn, de mogelijkheden die God geeft. Een verheerlijkt lichaam heeft dus de mogelijkheden die God aan dat lichaam schenkt. Niet langer kent het obstakels, is het aan tijd en plaats gebonden. Er is persoonlijke herkenning. Op de berg der verheerlijking blijkt dat de discipelen Mozes en Elia kunnen herkennen zonder dat zij hen ooit persoonlijk gekend hebben. Het karakter wordt herkend. Als onze ogen ervoor geopend worden, denk maar aan Maria en de Emmaüsgangers. Slaan we nu 1 Cor. 6:19 op: "Of weet gij niet dat uw lichaam een tempel van de Heilige Geest is,die in u woont, die gij van God ontvangen hebt?" Dit lichaam gaat men in de aarde bewaren tot een zekere tijd. Het graf is het teken van bewaren, het is het getuigenis van bewaren. Als het lichaam hier op aarde in deze bedeling reeds de tempel van de Heilige Geest is, dan kunnen we het toch niet als een waardeloze zaak behandelen. Als we Gods waarde zien van ons lichaam, gaan we Bijbels denken, dan heeft de Heer ons daarvoor de ogen geopend. "En dat gij niet van uzelf zijt". Als God zegt: "dat ga ik ervan maken'', laten wij dan niet zo snel met ons oordeel zijn en zeggen: "laat maar Heer, ik steek er de brand in". "Want wij zijn gekocht en betaald, verheerlijkt dan God met uw lichaam". Kunnen wij dan ons lichaam dat laten toevallen, wat God het alleen gaf bij grote straf: verbranding ? Wie zal mij verlossen van het lichaam des doods? (Rom.7) Daar bedoelt Paulus het hele aardse leven mee,dat zo in de greep van zonde en dood is, ook ons lichaam is daarin begrepen. Als God mijn lichaam waardevol vindt, mag ik het niet waardeloos vinden. 1 Cor.15 gaat over het zaad dat in de akker valt. Het moet vergaan, dan pas komt er een lichaam uit dat zaadje. Als wij een zaadje planten dan kunnen we ons erover verwonderen dat er zo'n mooie plant met zulke mooie bloemen uitkomt. Het staat niet in verhouding met dat lelijke zaadje dat in de aarde zo vies en verbroken is geraakt. Toch wil God dat we
piëteit bewijzen aan dat lichaam van de overledene, want Hij gaat er iets moois van maken. 1 Cor.15 vertelt verder dat bij de opstanding ziel en geest terugkeren in een verheerlijkt lichaam. Laat onze begrafenis toch getuigend staan voor die toekomst voor de Heer, ook al kan die getuigenis door het ruimen van graven niet zo lang zijn. Overigens: alles wat wij doen is maar op basis van het tijdelijke. Vers 38: God geeft er een lichaam aan. Vers 42: Er wordt gezaaid in vergankelijkheid (het graf) en opwekt in onvergankelijkheid. Er wordt gezaaid in oneer (ziende op wat in de kist als overblijfsel ligt; dat ziet er niet zo best uit, dat is oneer, dat is vaak onherkenbaar). Er wordt opgewekt in de heerlijkheid. Er wordt gezaaid in zwakheid (n.l. het zwakke vlees) en opgewekt in kracht. Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, een geestelijk lichaam opgewekt,, De berg der verheerlijking laat even zien dat de graven eens open zullen gaan en de lichamen worden opgewekt en daaruit verheerlijkt mogen gaan. In Ps. 68: 18-20 wordt gesproken: Gij zijt opgevaren naar de hoge; Gij hebt krijgsgevangenen meegevoerd. Soms zegt men weleens, dat met deze krijgsgevangenen Gods kinderen worden bedoeld, maar dat is niet zo. Het betreft hier de duivel en de dood. Het gaat hier over de satanische machten, die op Golgotha volkomen overwonnen zijn. Hier wordt het beeld gebruikt van degene die overwonnen heeft en zijn thuis-intocht doet. De overwonnen vijanden liet hij dan achter de zegekar aan meelopen en zij werden zo openlijk tentoongesteld. Het is hier geen beeld van de opstanding der doden. Phil. 3:20: Want wij zijn burgers van een rijk in de hemelen waaruit we ook de Here Jezus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal. Hij zal daaraan een ander uiterlijk geven, staat er oorspronkelijk, zodat het gaat worden als genoemd in vers 21: "zodat het aan Zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt". Dat was het wat we ook op de berg der verheerlijking tegenkwamen. Ook Mozes en Elia straalden één en al heerlijkheid af. Wij zijn helemaal - dat is naar Geest, ziel en lichaam - van de Heer. Dat lichaam wordt verheerlijkt. Als we nu maar oog krijgen voor de Heer van wie we zijn. Dan kennen we de vraag: begraven of cremeren, niet langer. Want dan wordt de liefde die God voor ons lichaam heeft bepalend voor de wijze waarop wij ermee omgaan, ook na de dood. We willen nog even gaan naar 1 Cor.6:12 en volgende. "Maar het lichaam is niet voor de hoererij, doch voor de Here en de Here voor het lichaam. " God heeft niet alleen de Here Jezus opgewekt door Zijn kracht, Hij zal ook ons opwekken. Het woordje "voor" heeft hier de betekenis van "het behoort toe aan de Heer". Daarom staat er ook aan het eind: Je bent niet van jezelf. God wekt ook ons lichaam op, dat is Hij van plan. We kunnen niet genoeg herhalen hoeveel zorg God voor het lichaam heeft. Bijv. Jer.16:4 vertelt, dat begraven en beklagen de zorg van God is. Gen.15:15: Abraham, gij zult in vrede tot uw vaderen gaan. Gij zult in hoge ouderdom begraven worden. Het is de rust waar God Abraham als het ware mee toedekt, zoals God dat ook persoonlijk met Mozes gedaan heeft. (Deut.34:6.) Uit dit alles is ons nu wel gebleken dat het lichaam voor God een grote waarde heeft en beslist niet als wegwerpartikel mag worden gezien, waarmee Ik mag doen wat Ik maar wil. Ik ben het eigendom van Jezus Christus (in leven en in sterven zegt de Cat.) Ik ben geschapen naar Zijn beeld en Zijn gelijkenis. Een tempel van de Heilige Geest. Paulus zegt ons in 1 Thes. 5:23: "En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al. " Heiligen is naar Zich toetrekken. De Heer trekt u naar Zich toe, en heeft daarbij "het geheel" van ons - zoals we zijn n.l. geest, ziel en lichaam - voor ogen. "En geheel uw geest, ziel en lichaam moge blijken bij de komst van onze Here Jezus Christus IN ALLE DELEN onberispelijk bewaard te zijn. Voor het onberispelijk bewaard blijven van ons lichaam zal de Here Jezus zelf zorg dragen. Hij heilige u en trekke u als
geheel naar zich toe. Het woordje "en" uit de tekst houdt in dat de mens na zijn dood blijft bestaan. Hoe komt het dan dat, dat, terwijl dit alles zo is, er hiervan zo weinig bekend is bij degenen die zich naar Christus noemen, dus de christenen ? Wel, omdat satan rechten doet gelden op ons lichaam. Zoals hij rechten deed gelden op het lichaam van Mozes (zie de Judas-brief). Dat ligt voor de hand. Mozes was niet zondeloos. De duivel maakt bezwaar dat dit lichaam zo maar zou worden opgenomen. De duivel staat altijd op zijn recht. In Lucas staat: satan heeft u lieden begeerd te ziften als de tarwe. Dan gaat het over Petrus en de apostelen. In het oorspronkelijke staat er: HIJ HEEFT HET GEËIST. Hij zegt dus: het is mijn recht. Hij is aangesteld als degene voor wie al het afval is onder de mens, n.l. alles wat door de zeef gaat: steentjes, stof en afval. Dat is zijn bezit. Hij zegt: "dat heeft U bepaald God en daar houd ik U aan". Hij staat daarmee op zijn recht. Dat vinden we ook in satans houding terug in zake Job. Voor Gods troon komt hij voor zijn recht op. Ik zou mijn gang eens even moeten gaan, dan zult U eens iets zien God. Als satan denkt dat God buiten Zijn Eigen wet omgaat, staat hij klaar om te zeggen: wacht eens, dat behoort mij toe. Zo betwist hij alles. Elke zondaar behoort in wezen hem toe. Al die lichamen en zielen behoren hem voor eeuwig toe, behalve als je hem de vrijbrief kunt laten zien dat er een "KRUIS" is gezet door de schuldrekening. De Here Jezus heeft onze schuld aan het kruis gebracht en daarmee de satanische macht ontwapend. Dat is onze verlossing en daarmede komt ook mijn lichaam onder hem vandaan om uiteindelijk bij zijn oorsprong, dit is God, terug te komen. Dat geldt alle kinderen Gods. Het is een satanische list om aan christenen wijs te maken dat zij met hun lichaam mogen doen wat God er nooit mee gedaan heeft. Tenzij de mens zo'n schuld op zich geladen had dat dit niet weggedaan kan worden. Veel christenen zijn zich van al deze zaken niet bewust en luisteren naar de steeds sterker wordende roep vanuit de wereld en ook al van broeders en zusters rondom hen, om tot crematie over te gaan. Maar als je dit doet, dan is het goed te beseffen dat je met je lichaam de Bijbel met al dat moois, met heel dat plan van de Heer, het vuur in schuift en het is alsof je zegt: "Heer, houdt U het maar, ik kies een andere weg." n.a.v. bijbelstudie-bezinning, mei 1981. Ds. H.J.Oldemans. Hilversum.