Quickscan flora en fauna Halerweg 13 te Schagen
Opdrachtgever:
Mees ruimte & milieu Postbus 854 2700 AW Zoetermeer
Versienummer:
versie 1
Datum:
5 februari 2014
Auteur: Paraaf:
mevrouw ir. L. Dresmé
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 2 van 19
Colofon Dresmé&vanderValk Wüstelaan 31 2082 AA Santpoort-Zuid +31 (0)23 5315153 +31 (0)6 47570615
[email protected] www.dresmevandervalk.nl
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch op geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Dresmé&vanderValk.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 3 van 19
Inhoudsopgave pagina 1
Inleiding .................................................................................................................................................................. 4
1.1 1.2 1.3 2
Projectbeschrijving ................................................................................................................................................ 5
2.1 2.2 3 4 5
Ligging ................................................................................................................................................................. 5 Beschrijving van de slopen objecten ....................................................................................................... 5
Beschermde gebieden ........................................................................................................................................... 7 Onderzoeksmethode ............................................................................................................................................. 8 Resultaten ............................................................................................................................................................. 11
5.1 5.2 6 7
Aanleiding .......................................................................................................................................................... 4 Doel ....................................................................................................................................................................... 4 Indeling van de rapportage ........................................................................................................................ 4
Archiefonderzoek ..........................................................................................................................................11 Veldonderzoek ...............................................................................................................................................11
Conclusie ............................................................................................................................................................... 13 Literatuurlijst ........................................................................................................................................................ 14
Bijlage 1: C.V. mevrouw Ir. L. Dresmé
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 4 van 19
1
INLEIDING
In februari 2014 is een quickscan flora en fauna uitgevoerd ter plaatse van de projectlocatie gelegen aan de Halerweg 13 te Schagen. De projectlocatie is gelegen ten noordwesten van het stedelijke gebied van Schagen in de provincie Noord-Holland.
1.1
Aanleiding
Het bestaande projectgebied bestaat uit een boerderij met aangebouwde stal en twee geschakelde woonhuizen. De gebouwen bestaan uit twee bouwlagen. Achter de bebouwing staat een grote schuur en drie houten tuinhuisjes. Het buitenterrein bestaat uit een verhard erf aan de voor- en achterzijde en grasland met windsingels. De bestaande panden worden gesloopt, waarna vier nieuwe woningen worden gebouwd. Het projectgebied en de te slopen panden en dienen gecontroleerd te worden op geschiktheid voor beschermde flora en fauna. Daarnaast dienen de effecten in kaart gebracht te worden van de herontwikkeling op beschermde gebieden in de omgeving.
1.2
Doel
Het doel van de quickscan flora en fauna is het vaststellen dan wel uitsluiten van beschermde flora en fauna in het projectgebied en de effecten op beschermde soorten en gebieden.
1.3
Indeling van de rapportage
De quickscan flora en fauna bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 2 is het projectgebied en het voorgenomen initiatief beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de onderzoeksmethode. In hoofdstuk 4 zijn de onderzoeksresultaten beschreven. De conclusies zijn beschreven in hoofdstuk 5.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 5 van 19
2
PROJECTBESCHRIJVING
2.1
Ligging
Het projectgebied is ongeveer 0,65 ha groot en is gelegen in het agrarische gebied ten noordwesten van Schagen. In afbeelding 1 is de ligging en begrenzing van het projectgebied weergegeven. Afbeelding 1: topografische ligging van het projectgebied (in rood, bron: GoogleEarth.nl)
2.2
Beschrijving van de slopen objecten
In het projectgebied bevinden zich een aantal gebouwen:
Afbeelding 2. De gebouwen aan de Halerweg 13
1. geschakelde woning 2. geschakelde woning 3. boerderij met aangebouwde stal 4. schuur/stal 5-7. tuinhuisjes
De gebouwen worden allemaal gesloopt. Momenteel staan de panden leeg en worden niet verwarmd. De bomen binnen het projectgebied worden mogelijk gekapt.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 6 van 19
2.3
Beschrijving toekomstige situatie
Nadat de panden zijn gesloopt worden 4 woningen gebouwd met een vierkante indeling, zie afbeelding 3. De sloten blijven behouden.
Afbeelding 3. De toekomstige situatie Halerweg 13
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 7 van 19
3
BESCHERMDE GEBIEDEN
3.1
Ecologische Hoofdstructuur
Het projectgebied is in de Ecologische Hoofdstructuur gelegen, zie afbeelding 4. Het projectgebied met uitzondering van de bouwvlakken is aangeduid als weidevogelleefgebied. Voor ontwikkeling van woningbouw op dit perceel zijn bijzondere regels van kracht en zijn vastgelegd in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie van de Provincie Noord-Holland, zie bijlage 2. Ontwikkeling van nieuwe bouwvlakken is mogelijk indien een ingreep die netto geen verstoring van het
weidevogelleefgebied geeft of als grond wordt geruild. Afbeelding 4: Ecologische Hoofdstructuur (EHS) nabij het projectgebied (projectgebied in rood, bron: provincie Noord-Holland, structuurvisie 2040)
3.2
Natura 2000-gebied
Het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied is Zwanenwater en Pettemerduinen. De afstand van het projectgebied en het Naardermeer is ruim 5 kilometer, zie afbeelding 5
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 8 van 19
Afbeelding 5: Natura 2000-gebied nabij projectgebied (projectgebied in rood, bron: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000).
3.3
Effecten op beschermde gebieden
Het projectgebied is met uitzondering van de bouwvlakken aangeduid als weidevogelleefgebied, waarvoor bijzondere regels gelden. Ontwikkeling van nieuwe bouwvlakken is mogelijk indien een ingreep die netto
geen verstoring van het weidevogelleefgebied geeft of als grond wordt geruild. De bestaande bebouwing en erf omvatten een agrarisch bedrijf met bijbehorende activiteiten, waaronder een camping. In de toekomstige situatie betrekken vier gezinnen de vier woningen en veroorzaakt naar verwachting voor weidevogels netto geen toename in verstoring, omdat de aanwezige mensen vergelijkbare hoeveelheid geluid en verlichting veroorzaken. Opgemerkt dient te worden dat de Halerweg voor veel mensen uit Schagen gebruikt wordt als dagelijkse route om de honden uit te laten. Uit onderzoek blijkt dat kieviten vooral veel verstoring ondervinden van wandelaars en honden (Krijgsveld en anderen, 2008) Het uitlaten van honden en de vele verkeersbewegingen van wandelaars vormen een verstoring van het weidevolgelleefgebied. Voor weidevogels is de open structuur van het landschap van belang en het handhaven van het bestaande hoge waterpeil. In afbeelding 3 is de inpassing van groen aangegeven. De aangegeven windsingels komen overeen met de bestaande situatie, zie afbeelding 2. Indien de inpassing van groen niet veranderd worden op de lange termijn geen effecten op de bestaande weidevogels verwacht. Op de korte termijn kan sprake zijn verstoring als gevolg van de sloop- en bouwwerkzaamheden indien deze in het broedseizoen (globaal vanaf half maart – half juni) plaats vinden. Er worden geen effecten verwacht op Het Natura 2000-gebied Zwanenwater en Pettemerduinen. De nieuwe bebouwing vervangt de bestaande bebouwing. Op de korte termijn ontstaan lokale effecten, zoals een toename van geluid en stof door de sloop- en bouwactiviteiten. Deze effecten zijn echter verwaarloosbaar en niet waarneembaar ter plaatse van het Natura 2000-gebied. Gezien de afstand worden geen effecten verwacht op het Natura 2000-gebieden als gevolg van de sloop- en bouwwerkzaamheden. Op lange termijn worden ook geen effecten verwacht die van betekenis kunnen zijn voor de natuurwaarden van de beschermde gebieden.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 9 van 19
4
ONDERZOEKSMETHODE
De quickscan flora en fauna is uitgevoerd door een ecoloog met kennis op het gebied van, mevrouw ir L. Dresmé, zie bijlage 1. Voor het archiefonderzoek is Gegevensautoriteit natuur, waarneming.nl en eerder uitgevoerde onderzoeken naar beschermde flora en fauna in de omgeving meegenomen. Daarnaast is een veldonderzoek uitgevoerd, waarbij gezocht is naar geschikt leefgebied en de eisen die beschermde soorten stellen aan een geschikt leefgebied. De te slopen gebouwen zijn onderzocht op mogelijke invliegopeningen en aan de binnenzijde is de bebouwing beoordeeld op geschiktheid als verblijfplaats voor vleermuizen. Hierna zijn een aantal afbeeldingen weergegeven die een indruk geven van het projectgebied. Afbeelding 6. De zuidzijde van het projectgebied
Afbeelding 7. De sloot aan de oostzijde van het projectgebied
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 10 van 19
Afbeelding 8. De aanwezige bomen aan de Halerweg.
Afbeelding 9. Indruk van het terrein.
Afbeelding 10. De te slopen gebouwen.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 11 van 19
5
RESULTATEN
5.1
Archiefonderzoek
Uit het archiefonderzoek komt naar voren dat in 2014 een onderzoek is uitgevoerd naar de rugstreeppad in de Bloemendaler polder (Regelink, 2013) ten behoeve van de weguitbreiding van de A1. Hieruit komt naar voren dat de soort alleen in het zuiden van de Bloemendaler polder voorkomt in goed ontwikkelde sloten. Ook is voor het project weguitbreiding A1 een vleermuisonderzoek uitgevoerd door bureau Viridis in 2012. Andere beschermde soorten komen niet uit het archiefonderzoek niet naar voren.
5.2
Veldonderzoek
Op 1 februari 2014 is een veldonderzoek uitgevoerd. De aard van het onderzoek bestaat uit een biotoopanalyse en een beoordeling van de gebouwen als geschikte verblijfplaats voor vogels en vleermuizen. Beschermde plantensoorten kunnen op basis van de verharding, de aanwezige biotoop en vanwege het ontbreken van waarnemingen in de omgeving van het projectgebied, worden uitgesloten. Algemeen voorkomende soorten Onderhavige ontwikkeling valt volgens de Flora- en faunawet in de categorie ruimtelijke ontwikkeling/ ingrepen. Om die reden wordt in dit hoofdstuk een beoordeling gemaakt van soorten uit tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet. Voor soorten uit tabel 1 geldt namelijk een algehele vrijstelling, waarbij wel rekening gehouden dient te worden met de zorgplicht. Omdat de sloten niet worden aangetast zijn de soortgroep vissen buiten beschouwing gelaten. Alleen algemeen voorkomende soorten amfibieen kunnen worden verwacht en zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht. Reptielen en beschermde insecten en ongewervelden kunnen op basis van verspreidingsgegevens worden uitgesloten. Volgens verspreidingsgegevens komen in de directe omgeving van het projectgebied geen strikt beschermde grondgebonden zoogdieren voor. Het voorkomen van strikt beschermde soorten is tevens onwaarschijnlijk. Voorstaande maakt dat het projectgebied ongeschikt is al vaste rust- en verblijfplaats voor strikt beschermde grondgebonden zoogdieren. Sloop en nieuwbouw leiden niet tot aantasting van verblijfplaatsen. Nader onderzoek is niet noodzakelijk. Vleermuizen In de nabijheid van het projectgebied zijn op basis van het literatuuronderzoek geen waarnemingen gedaan van vleermuizen. Mogelijk wordt het projectgebied als foerageergebied door vleermuizen gebruikt. De schuur en de tuinhuisjes (gebouwnummer 4 tot en met 7 in afbeelding 10 ) zijn voor vleermuizen niet geschikt als verblijfplaats door de aanwezigheid van tocht. De boerderij met aangebouwde schuur van de boerderij (gebouwnummer 3 in afbeelding 10) is niet geschikt vanwege het ontbreken van de spouw en grote gaten in het dak. Mogelijk bevindt zich een kiervormige opening tussen het woonhuis en de aangebouwde stal, die geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen. Verblijfplaatsen van vleermuizen kunnen in de twee geschakelde woonhuizen (gebouwnummer 1 en 2 in afbeelding 10 ) niet worden uitgesloten. Diverse openingen zijn aanwezig in het dak en de boeidelen voor de woning. Nabij dakranden, ramen en binnen
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 12 van 19
onder de aftimmering van het dak (dat was open gemaakt) zijn echter geen sporen aangetroffen van vleermuizen. Een populier aan de voorzijde van de woonboerderij bevat een diepe holte naar boven toe en is geschikt als verblijfplaats van vleermuizen. Op basis van het open weidegebied in de omgeving en de afwezigheid van sporen is de verwachting van vleermuisverblijfplaatsen laag. Geadviseerd wordt om in mei een avondronde uit te voeren naar uitvliegende en foeragerende vleermuizen. Indien geen activiteiten van vleermuizen worden waargenomen, kan uitgesloten worden dat er sprake is van vleermuisverblijfplaatsen in de te slopen panden. Indien vleermuizen worden waargenomen is een jaarrond onderzoek nodig. Indien sprake is van vleermuisverblijfplaatsen in de gebouwen (en/of boom), is een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist. In dat geval is het mogelijk met behulp van behoud van de boom met holte en compenserende maatregelen te voorkomen dat er significant negatieve effecten optreden voor vleermuizen. Het verkrijgen van een eventueel benodigde ontheffing van de Flora- en faunawet is naar verwachting geen belemmering. De start van de ontwikkeling dient in dat geval wel opgeschort te worden tot het verkrijgen van de ontheffing van de Flora- en faunawet. Broedvogels In en rond het projectgebied zijn geen nesten aangetroffen van jaarrond beschermde vogels. In bijlage 3 is een lijst opgenomen van alle vogelsoorten die in de omgeving van het projectgebied zijn waargenomen. Van de weidevogels is alleen graspieper, grauwe gans, kleine zwaan knobbelzwaan, kievit en kolgans waargenomen. In afbeelding 11 is aangegeven waar de kievit is waargenomen en bij nader onderzoek op waarneming.nl bleek het te gaan om een waarneming van twee individuen ter plaatse (geen broedgevallen) op 6 mei 2013. Relatief veel vijanden van weidevogels zijn waargenomen zoals buizerd, gaai, reiger, zwarte kraai en ekster. Omdat de toekomstige situatie vergelijkbaar is met de bestaande situatie worden geen effecten verwacht op weidevogels in de omgeving. In het projectgebied worden algemeen voorkomende broedvogelsoorten, zoals merel en koolmees verwacht. Alle broedende vogelsoorten zijn beschermd. Indien buiten het broedseizoen (15 maart – 15 juli) wordt gekapt, is onderzoek in het broedseizoen niet nodig. Indien wel binnen het broedseizoen wordt gestart met het rooien van bomen of het weghalen van struweel is voorafgaand een inspectie op broedvogels noodzakelijk. Afbeelding 11. De waargenomen kievit (projectgebied in rood, bron, GAN, 2014)
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 13 van 19
6
CONCLUSIE
Als gevolg van het project worden geen effecten op de Ecologische hoofdstructuur of Natura 2000gebieden verwacht.
Momenteel kunnen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen niet worden uitgesloten. Geadviseerd wordt om in mei een avondronde uit te voeren naar uitvliegende en foeragerende vleermuizen. Indien geen activiteiten van vleermuizen worden waargenomen, kan uitgesloten worden dat er sprake is van vleermuisverblijfplaatsen in de te slopen panden. Indien vleermuizen worden waargenomen is een jaarrond onderzoek nodig. Indien sprake is van vleermuisverblijfplaatsen in de gebouwen (en/of boom), is een ontheffing van de Flora- en faunawet vereist. In dat geval is het mogelijk met behulp van behoud van de boom met holte en compenserende maatregelen te voorkomen dat er significant negatieve effecten optreden voor vleermuizen. Het verkrijgen van een eventueel benodigde ontheffing van de Flora- en faunawet is naar verwachting geen belemmering. De start van de ontwikkeling dient in dat geval wel opgeschort te worden tot het verkrijgen van de ontheffing van de Flora- en faunawet. Nesten van jaarrond beschermde vogelsoorten worden niet verwacht. Nesten van niet jaarrond beschermde vogelsoorten kunnen worden wel verwacht in de aanwezige bomen en struikgewas. Buiten het broedseizoen (tussen augustus en februari), kunnen de bomen zonder laatste controle worden gekapt.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 14 van 19
7
LITERATUURLIJST Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2005). “Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten!” Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2009). “Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen.” 12p. Netwerk Groene Bureau gedragscode (2010), zie http://netwerkgroenebureaus.nl/werken-aankwaliteit/gedragscode Krijgsveld, K.L., Smits, R.R., Winden van der, J.2008. “Verstoringsgevoeligheid van vogels. Een update literatuurstudie naar de reacties van vogels op recreatie, 250p.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 15 van 19
Bijlage 1 Curriculum Vitae
Naam Geboren Nationaliteit
ir. L. Dresmé 21 november 1977 Nederlandse
Persoonlijk profiel Linda is een deskundig ecoloog en gespecialiseerd in het raakvlak tussen bouwprojecten en beschermde flora en fauna. Opleiding Afgeronde doctoraal Bosbouw en Bos- en natuurbeheer in Wageningen. Master Beleid, Communicatie en Organisatie in de eindfase. Cursussen Tekenen in ArcMap, en Basisveiligheid VCA (geldig tot 28-9-2019). Werkervaring 10 jaar werkervaring bestaande uit: 2012-heden, Aveco de Bondt als senior ecoloog 2011-heden, Dresmé & Van der Valk 2008-2011, bk ruimte & milieu bv als ecoloog. 2007, provincie Noord-Holland (gedetacheerd) als juridisch adviseur groene wetgeving. 2003 – 2007, Envisie BV als projectleider natuurontwikkelingsprojecten. Algemene kennis en vaardigheden Nederlands en Engels vloeiend in woord en geschrift, Frans redelijk in woord, goed in geschrift. Soortenkennis Vleermuizen: sinds 5 jaar ca. 20-30 vleermuisonderzoeken in stedelijk gebied per jaar; kennis en ervaring opgedaan uit de praktijk en door kennisoverdracht in het veld door lokale andere vleermuisdeskundigen. Bij twijfel over de soort wordt altijd een second opinion gedaan door een andere deskundige. Soorten van Laag Nederland: diversen veldonderzoeken naar o.a. rugstreeppad, noordse woelmuis, waterspitsmuis, kleine modderkruiper, bittervoorn en ringslang. Ontheffingen aangevraagd voor de Flora- en faunawet: FF/75C/2011/0046; FF/75C/2012/012, FF/75C/2011/0326; FF/75C/2010/0465; FF/75C/2010/1045; FF/75C/2013/0133;
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 16 van 19
Bijlage 2 Beleidsregels inzake weidevogelleefgebieden
Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie, Provincie Noord-Holland Artikel 25 Weidevogelleefgebieden 1 Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op weidevogelleefgebieden, zoals op kaart 4 en op de digitale verbeelding ervan aangegeven, voorziet niet in: a de mogelijkheid van nieuwe bebouwing, anders dan binnen een bestaand bouwblok of een uitbreiding daarvan; b de mogelijkheid van aanleg van nieuwe weginfrastructuur; c de mogelijkheid van aanleg van bossen of boomgaarden; d de mogelijkheid verstorende activiteiten, buiten de huidige agrarische activiteiten, te verrichten die het weidevogelleefgebied verstoren, en; e de mogelijkheid werken uit te voeren die realisatie van nieuwe peilverlagingen mogelijk maken. 2 In een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid wordt de aanleg van hoog opgaande beplantingen of laanbeplanting afhankelijk gesteld van een aanlegvergunning, als bedoeld in artikel 3.3. sub a. van de Wet ruimtelijke ordening. 3 In afwijking van het eerste lid kan een bestemmingsplan wel voorzien in de in dat lid omschreven ontwikkelingen indien dit geschiedt ten behoeve van: a een ingreep waarvoor geen aanvaardbaar alternatief aanwezig is en waarmee bovendien een groot openbaar belang wordt gediend; b woningbouw indien er sprake is van de toepassing van de regeling Ruimte voor Ruimte als bedoeld in artikel 16 en waarbij de natuurdoelen leidend zijn; c woningbouw die bijdraagt aan een substantiële verbetering van in de directe omgeving daarvan aanwezige natuurkwaliteiten van het landschap of; d een ingreep die netto geen verstoring van het weidevogelleefgebied geeft. 4 In aanvulling op het derde lid kan het bestemmingsplan hier alleen in voorzien indien in het bestemmingsplan wordt opgenomen: a op welke wijze schade aan een weidevogelleefgebied zoveel mogelijk wordt voorkomen en resterende schade wordt gecompenseerd; b hoe wordt geborgd dat de maatregelen ten behoeve van de compensatie als bedoeld onder a daadwerkelijk worden uitgevoerd; c op welke wijze aan het gestelde in artikel 13, tweede lid en artikel 14, tweede lid, wordt voldaan en; d op welke wijze aan de ruimtelijke kwaliteitseisen als bedoeld in artikel 15 is voldaan. 5 Gedeputeerde staten kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de wijze waarop compensatie plaatsheeft, als bedoeld in het vierde lid onderdelen a en b. Toelichting Met dit artikel wordt beoogd de leefgebieden van weidevogels te beschermen. Uit een aantal onderzoeken blijkt dat behalve het beheer, de afwezigheid van opgaande begroeiing en gunstige omgevingscondities, de afwezigheid van bebouwing in hoge mate bepalend is voor het succes van weidevogelpopulaties. Zodoende is het onwenselijk dat in nieuwe bestemmingsplannen nieuwe bouwblokken worden toegekend in open gebieden. Uitbreiding op bestaande of uitbreiding van bestaande bouwpercelen is minder schadelijk voor weidevogels. Indien het toch noodzakelijk blijkt dat een deel van het leefgebied moet wijken voor een andere functie dan dient het leefgebied te worden gecompenseerd. De omvang van de compensatie wordt bepaald door de oppervlakte vernietigd, verstoord of versnipperd leefgebied. Hiervoor dient een nieuw geschikt leefgebied te worden gerealiseerd door uitvoering van actief weidevogelbeheer met een gemiddeld beheerregime. In het vijfde lid is geregeld dat gedeputeerde staten nadere regels kunnen stellen ten aanzien van de compensatie. Bij weginfrastructuur voor wandelen en fietsen moet worden gezocht naar een inpassing met minimale
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 17 van 19
verstoring voor weidevogels, indien nodig moeten de paden in het broedseizoen worden gesloten. Onder verstorende activiteiten worden activiteiten verstaan, die buiten de huidige agrarische activiteiten een verstorende werking hebben op de weidvogels. Hierbij kan bij voorbeeld gedacht worden aan het plaatsen van windmolens of het inrichten van landingsplaatsen voor deltavliegers. Peilverlagingen in bestaande weidevogelleefgebieden zijn in strijd met het provinciaal ruimtelijk beleid voor behoud van weidevogels. De relatief natte omstandigheden zijn essentiële omgevingscondities voor duurzame vogelpopulaties vanwege de open structuur van graslanden. Deze open structuur is noodzakelijk voor de overleving van weidevogelkuikens. De woningbouw als bedoeld in het derde lid onder c heeft betrekking op rood voor groen projecten, waardoor weidevogelleefgebied gerealiseerd kan worden. Het deel dat door het rood niet gerealiseerd wordt dient te worden gecompenseerd. Met verwijzing naar het eerste lid onder a, geldt dat voor de ontwikkeling van de agrarische bedrijven in de weidevogelleefgebieden het beleid voor de gebieden voor grootschalige landbouw of gecombineerde landbouw onverkort van toepassing is.
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 18 van 19
Bijlage 3 Voorkomende vogelsoorten in en nabij het projectgebied (bron Gegevens autoriteit Natuur, 2014)
Halerweg 13 te Schagen| 5 februari 2014 Pagina 19 van 19