Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
Woordenlijst / Qaamuus TaalCompleet A2
Nederlands
Somalisch Soomaali
1.1 Koffie? alsjeblieft bedankt bevallen, beviel(en), zijn bevallen gelukkig(e) hoeven, hoefde(n), hebben gehoeven het kantoor, de kantoren de koek, de koeken de kop, de koppen koud(e) lusten, lustte(n), hebben gelust straks de winkel, de winkels zin hebben, had(den), hebben gehad
waa ku kan mahad sanid hadhow nasiib wanaag u baahni xafiis keeg madax qabow hadhow mar danbe dukaan hadhow
1.2 Raam-ramen, vol-volle dik(ke) doof / dove gelden, gold(en), hebben gegolden het geval, de gevallen lief / lieve de muis, de muizen de pet, de petten raar / rare
dhumuc-weyn dhagoole saamayn kiis fiican jiir (doolli) koofiyad la yaab leh
1.3 Willen en kunnen fietsen, fietste(n), hebben/zijn gefietst kunnen, kon(den), hebben gekund het lied, de liederen de muziek de rugzak, de rugzakken wandelen, wandelde(n), hebben gewandeld willen, wilde(n), hebben gewild zingen, zong(en), hebben gezongen zwemmen, zwom(men), hebben gezwommen
baaskiil wadasho in u awood loo helo hees muusik boorsadda dhabarka socod rabitaan heesitaan dabbaalasho
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
1.4 U of jij? afscheid nemen, nam(en), hebben genomen beleefd(e) het centrum, de centra / de centrums dragen, droeg(en), hebben gedragen kleren kletsen, kletste(n), hebben gekletst net(te) netjes de voornaam, de voornamen de vriendin, de vriendinnen
nabad-galyee ixtiraam leh bartamaha gasho dhar sheekeysi nadiif nadiif magaca hore saaxiibad
1.5 de de de het het de de het de de
naadi mawo marinka dhisme waji kaniisad kaalin ciyaar xiddig shimbir
Kindje, treintje, armpje club, de clubs dame, de dames gang, de gangen gebouw, de gebouwen gezicht, de gezichten kerk, de kerken rol, de rollen spel, de spellen ster, de sterren vogel, de vogels
1.6 Typisch Nederlands! aankomen, kwam(en) aan, zijn aangekomen het cadeau, de cadeaus direct(e) droog / droge klagen, klaagde(n), hebben geklaagd meegaan, ging(en) mee, zijn meegegaan het paard, de paarden regenen, het regende, het heeft geregend samenwonen, woonde(n) samen, hebben samengewoond de Sinterklaas het snoep typisch(e) uitdelen, deelde(n) uit, hebben uitgedeeld warm(e) wit(te)
imow hadiyad toos engeeg ka cabasho imaansho faras roob di'itaan wada noolaan Sinterklaas nacnac caadi ah qaybin diiran caddaan
1.7 Wat vind jij? aardig(e) eens de jurk, de jurken
fiican oggol dhar xidhasho
TaalCompleet A2
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
het landschap, de landschappen lelijk(e) de mening, de meningen onaardig(e) oneens stom(me) de trui(en) want
muuqaal dhul fool xun ra'yi naxariis-darro leh aan raacin nacas, dabbaal funaanad sabata oo ah
1.8 Wat zeg je? het geluk jezelf klikken, klikte(n), hebben geklikt de knop, de knoppen nazeggen, zei(den) na, hebben nagezegd oefenen, oefende(n), hebben geoefend opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen de uitspraak verstaan, verstond(en), hebben verstaan zacht(e)
farxad "Adiga Laftaada" fanasho badhan, suraar ku celin ku camal fal, jimicsi diiwaangalin higgaadin fahmitaan jilicsan
1.9 Een kaartje sturen het bericht, de berichten beterschap eindigen, eindigde(n), hebben geëindigd een feest geven, gaf / gaven, hebben gegeven feliciteren, feliciteerde(n), hebben gefeliciteerd de geboorte, de geboorten gefeliciteerd de gelegenheid, de gelegenheden het huwelijk, de huwelijken jarig zijn, was / waren, zijn geweest de kaart, de kaarten overlijden, overleed, overleden, zijn overleden soms terugsturen, stuurde(n) terug, hebben teruggestuurd de uitnodiging, de uitnodigingen
farriinroonaan dhammayn, idlayn bogaadin hambalyan dhalasho Hambalyo iyo bogaadin fursad guur taariikh dhalasho kaar dhimasho mararka qaarkood ku soo celin martiqaad
1.10 Last van de buren het geluid, de geluiden hard(e) last hebben van, had(den), hebben gehad later het lawaai letten, lette(n), hebben gelet
cod, maqal adag dhibaatayn mar danbe buuq taxaddaritaan
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
volgend(e) 1.11 Wat leuk, een bos bloemen! de bos bloemen de chocolade houden van, hield(en), hebben gehouden meenemen, nam(en) mee, hebben meegenomen op bezoek gaan, ging(en), zijn gegaan op tijd te laat zomaar 2.1 het de de
De euro briefje, de briefjes cent, de centen euro, de euro’s handig(e) de munt, de munten de vakantie, de vakanties wisselen, wisselde(n), hebben gewisseld
2.2 het het de de de de het het de de
Grote getallen bedrijf, de bedrijven blik, de blikken brug, de bruggen duizend fabriek, de fabrieken leerling, de leerlingen medewerker, de medewerkers miljard, de miljarden miljoen, de miljoenen soep, de soepen vloer, de vloeren zo’n
2.3 Een bankrekening openen de bank, de banken geld opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen kloppen, klopte(n), hebben geklopt de medewerkster, de medewerksters onthouden, onthield(en), hebben onthouden openen, opende(n), hebben geopend het paspoort, de paspoorten de pincode, de pincodes de pinpas, de pinpassen
ku xiga
xirmo ubax shoklaat hadhow keenitaan booqasho wakhtigeeda daahay caaddil
ogsoonow, farriin saantiim euro dayac-tire qadaadiic ciidaha kal beddelasho
shirkad jalleec biriish kun warshad arday shaqaale bilyan milyan maraq sagxad qiyaastii
bangi kal soo bax lacg garaacitaan shaqaale in la xusuusto furitaan baasaboor PIN (furaha ku galka) kaarka kaashka
TaalCompleet A2
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
de rekening, de rekeningen
koonto
2.4 Mogen en zullen autorijden, reed, reden, hebben/zijn gereden behandelen , behandelde(n), hebben behandeld eerder iets voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld opereren, opereerde(n), hebben geopereerd opruimen, ruimde(n) op, hebben opgeruimd de patiënt, de patiënten schreeuwen, schreeuwde(n), hebben geschreeuwd het strand, de stranden thuiskomen, kwam(en) thuis, zijn thuisgekomen zullen, zou(den)
waditaan dawayn markii hore soo jeedin wax hawlgalin hagaajin, nadiifin bukaan riixitaan xeeb guri imaansho ayaa
2.5 Geld pinnen het bedrag, de bedragen drukken, drukte(n), hebben gedrukt de geldautomaat, de geldautomaten pakken, pakte(n), hebben gepakt het scherm, de schermen de stap, de stappen stelen, stal(en), hebben gestolen
qaddar, caddad riix ATM qabsasho shaashad tallaabo xaditaan
2.6 Actief luisteren actief / actieve de activiteit, de activiteiten de bibliotheek, de bibliotheken de folder, de folders de mededeling, de mededelingen nadenken, dacht(en) na, hebben nagedacht de pauze, de pauzes het soort, de soorten tijdens de titel, de titels
firfircoon waxqabad maktabad waraaq wareed ku dhawaaqid ka fikir hakad nooc muddadaa cinwaan
2.7 Ik wil graag pinnen. dom / domme durven, durfde(n), hebben gedurfd de hulp intoetsen, toetste(n) in, hebben omdraaien, draaide(n) om, hebben omgedraaid de piep, de piepen het restaurant, de restaurants
nacas, dabbaal ku callo adayg gargaar teeb garayn soo jeedsasho cod bixin makhaayad
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
slim / slimme tellen, telde(n), hebben geteld vergeten, vergat(en), hebben/zijn vergeten verkeerd(e)
xariif, caqli badan tirin iloobitan khalad
2.8 In, uit, voor, na afspreken, sprak(en) af, hebben afgesproken bidden, bad(en), hebben gebeden de finale, de finales de hond, de honden de kat, de katten de kooi, de kooien de oorlog, de oorlogen sinds de vrede
ballan qabsasho tukasho ugu dambayn ey bisad qasaf dagaal illaa nabad
2.9 Mijn pinpas is weg! aanvragen, vroeg(en) aan, hebben aangevraagd blokkeren, blokkeerde(n), hebben geblokkeerd helaas iets kwijt zijn, was, waren, zijn geweest melden, meldde(n), hebben gemeld ontzettend(e) de stem, de stemmen vanmorgen via welkom
codsasho xiritaan nasiib-darro wax ka lumitaan ka warbixin aad u weyn cod subaxdii illaa soo dhawow
2.10 de het de het
En, maar, want berg, de bergen gordijn, de gordijnen grond kussen, de kussens schijnen, scheen, schenen, hebben geschenen de sneeuw de zee, de zeeën de zon
2.11 Betalen via internet automatisch(e) de code, de codes gemakkelijk(e) de nacht, de nachten namelijk nodig(e)
buur daah daqiijisan barkin dhalaal baraf bad qorax
ootamaatik xeer fudud habeen marka la magacooda la sheego loo baahanyahay
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de rekening , de rekeningen de veiligheid de verbinding, de verbindingen 3.1 Een baby, gefeliciteerd! het bad, de baden bevallen, beviel(en), zijn bevallen bijkomen, kwam(en) bij, zijn bijgekomen geboren het gemeentehuis, de gemeentehuizen herstellen, herstelde(n), zijn hersteld medisch(e) schoonmaken, maakte(n) schoon, hebben schoongemaakt verzorgen, verzorgde(n), hebben verzorgd het ziekenhuis, de ziekenhuizen 3.2 de het het
Hoe gaat het met mijn kindje? arts, de artsen bureau, de bureaus gedrag groeien, groeide(n), zijn gegroeid de leeftijd, de leeftijden meten, mat(en), hebben gemeten onderzoeken, onderzocht(en), hebben onderzocht ontwikkelen, ontwikkelde(n), hebben ontwikkeld opletten, lette(n) op, hebben opgelet de prik, de prikken uitkleden, kleedde(n) uit, hebben uitgekleed wegen, woog, wogen, hebben gewogen de ziekte, de ziekten / ziektes
3.3 Naar het kinderdagverblijf aanmelden, meldde(n) aan, hebben aangemeld het inschrijfformulier, de inschrijfformulieren het kinderdagverblijf, de kinderdagverblijven de ontwikkeling, de ontwikkelingen opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen oppassen, paste(n) op, hebben opgepast de plaats, de plaatsen het speelgoed verstandig(e) vooraf
koonto badbaadada xiriir
qubays ummulitaan culeys neefsiga dhashay golaha (hoolka) magaalada ka soo kabad caafimaadka nadiifin daryeel cusbitaal
dhakhtar xafiis anshaxa koritaan da’da qiyaasitaan baaritaan soo saar u fiirsasho infekshinka dhar iska bixin cabbiritaan culeys cudur
is-qoritaan foomka is-qoritaan xarunta xannaanda carruurta kobcintaan kor u qaad ilmo hayn qol toy (shey carruurtu ku ciyaarto) caqli-fiican kahor
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
zelfstandig(e) zwanger(e)
madax bannaan uur leh
3.4 Omdat hij jarig is. als het been, de benen herkennen, herkende(n), hebben herkend de huisarts, de huisartsen kwaad / kwade omdat de pijn, de pijnen varen, voer(en), hebben / zijn gevaren
goorta lug aqoonsasho dhakhtar guud caraysan sababta oo ah xanuun badmaritaan
3.5 Hoe lees ik deze tekst? controleren de kop, de koppen onderstreept(e) het onderwerp, de onderwerpen het recept, de recepten schuin(e) vet(te)
u fiirsad madax kurbeysan mawduuc resebi, tilmaan cunto janjeersan dufan, baruur
3.6 de de het het de het de de het de de de
Mijn kinderen gaan naar school. advocaat, de advocaten basisschool, de basisscholen beroep, de beroepen hbo leraar, de leraren liggen aan, lag aan, heeft gelegen aan mbo middelbare school, de middelbare scholen monteur, de monteurs niveau, de niveaus omgaan met, ging(en) om met, zijn omgegaan met puzzel, de puzzels toets, de toetsen universiteit, de universiteiten verplicht(e)
3.8 Ouders en de school de juf, de juffen de meester, de meesters nauwelijks het nieuws organiseren, organiseerde(n), hebben georganiseerd
qareen, looyar dugsi hoose mihnad HBO (iskuul) bare, macallin ku tiirsanaan MBO (iskuul) dugsiga sare farsamo-yaqaan heer, dabaqad wax ka qabo xujo, shax tijaabi jaamacad loo baahanyahay
macallimad macallin haba yaraatee wararka abaabul
TaalCompleet A2
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
overblijven, bleef, bleven over, zijn overgebleven het uitje, de uitjes de vergadering, de vergaderingen
joogitaan, u dhax u bixitaan kulan
3.9 Wij organiseren een uitje besteden, besteedde(n), hebben besteed de cultuur dichtbij geweldig(e) de hoofdstad, de hoofdsteden laatst het nadeel, de nadelen terugkomen, kwam(en) terug, zijn teruggekomen het voordeel, de voordelen het voorstel, de voorstellen de voorstelling, de voorstellingen
lagu qaato dhaqanka xir weyn caasimad dhawaan faa'iido-darro ku soo celi faa'iido soo-jeedin jilitaan
3.10 Klein-groot, warm-koud aankleden, kleedde(n) aan, hebben aangekleed duwen, duwde(n), hebben geduwd nergens sluiten, sloot, sloten, hebben gesloten de stilte, de stiltes de tegenstelling, de tegenstellingen verdrietig(e) vierkant(e) vlug(ge)
dhar xirasho riixitaan meelna xiritaan aammus barbar dhig niyad xun afar-gees dhakhso leh
3.11 Wat doe jij in je vrije tijd? de bladzijde, de bladzijden het bos, de bossen eng(e) grappig(e) het gras klimmen, klom(men), hebben / zijn geklommen meedoen, deed, deden mee, hebben meegedaan het plein, de pleinen sporten, sportte(n), hebben gesport springen, sprong(en), hebben / zijn gesprongen het tijdschrift, de tijdschriften trainen, trainde(n), hebben getraind het veld, de velden de vrije tijd
bog kayn cabsi leh maad badan caws fanasho ka qaybgal afar-gees jimicsi booditaan majalad tababbaritaan miidaan wakhtiga madaddaalada
4.1 Het lichaam
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de achterkant, de achterkanten de arm, de armen bestaan uit, bestond(en), hebben bestaan de bil, de billen het deel, de delen de hals, de halzen de hand, de handen de kin, de kinnen de knie, de knieën het lijf, de lijven de mond, de monden de nek, de nekken de neus, de neuzen onder andere het oog, de ogen het oor, de oren de rug, de ruggen de schouder, de schouders de teen, de tenen de vinger, de vingers de wang, de wangen 4.2 Ik heb last van… de assistente, de assistentes het bloed breken, brak(en), hebben/zijn gebroken de gezondheid de griep de koorts last hebben van, had(den), hebben gehad misselijk(e) het onderzoek, de onderzoeken de wond, de wonden zich niet lekker voelen, voelde(n), hebben gevoeld 4.3 Bij de huisarts de apotheek, de apotheken het drankje, de drankjes hoesten, hoestte(n), hebben gehoest de hoofdpijn de klacht, de klachten ophalen, haalde(n) op, hebben opgehaald opnemen, nam(en) op, hebben opgenomen rustig aan doen, deden, hebben gedaan de temperatuur, de temperaturen
dhinaca gadaasha gacan ka koonaan badhi, salka waax, qayb qoor gacan gadh jilib oogo, jidh afka qoor san kuwa kale ka mid ah il dhag dhabar garab suul far dhaban
caawiye dhiig jabitaan caafimaadka hargab xummad, qandho la dhibaatood jirran cilmi baadhis waan naqaannaa hakey ku taal. si xun dareen
farmasi abaar quficitaan madax xanuun cabasho ururin qaadasho isdejin heerkul
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
vanzelf verkouden voorschrijven, schreef, schreven voor, hebben voorgeschreven
4.4 Praten over vroeger (1) het gebied, de gebieden leuk(e) prachtig(e) vanaf verleden zelfs 4.5 het de de het het de het het de de de
Medicijnen halen advies, de adviezen doos, de dozen drogist, de drogisten gebruik gevolg, de gevolgen in combinatie met luier, de luiers medicijn, de medicijnen overgaan, ging(en) over, zijn overgegaan recept, de recepten rusten, rustte(n), hebben gerust spier, de spieren tandpasta, de tandpasta’s zeep
4.6 Praten over vroeger (2) bezig(e) enorm(e) genoeg gezond(e) de haast los / losse de oefening, de oefeningen het rapport, de rapporten de rits, de ritsen saai(e) het schaap, de schapen het schilderij, de schilderijen de taart, de taarten zonder
kaligeed qabow u qoritaan dawo
bed fiican la yaab leh illaa dhaafo xataa
talo-siin sanduuq farmasiye istcimaal natiijo marka la raaciyo xafaayad, dhaybar dawo dhimasho resebi, tilmaan cunto nasasho muruq daawada cadayga saabuun
mashquul aad u weyn ku filan caafimaad qaba dhakhso dabacsan jimicsi warbixin siibka (jiin-yeerka) aan xiise kahayn, caajis ah wan, ido sawir qalimeysan keeg la'aan
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
4.7 Schrijven het doel, de doelen persoonlijk(e) de spelling, de spellingen steunen, steunde(en), hebben gesteund de studie, de studies de volgorde, de volgordes wekelijks(e) 4.8 de de het het het
himilo shaqi Ahaan Higaadin in la taageero akhris isku xigid Usbuuc kasta
De tandarts bellen behandeling, de behandelingen controle, de controles gat, de gaten gebit, de gebitten halfjaar in orde de kies, de kiezen de kiespijn mis de praktijk, de praktijken
ula dhaqan gacanta lagu hayo god ilko nus-sannad waa hagaag ilkaha dambe ilig-xanuun khalad ku cel celi
4.9 de het het de de de
muraayado xafiis xawayaan carbisan geed caleen hawl TV
Wat is van wie? bril, de brillen bureau, de bureaus huisdier, de huisdieren plant, de planten taak, de taken tv, de tv’s
5.1 Het gemeentehuis de afdeling, de afdelingen besturen, bestuurde(n), hebben bestuurd bouwen, bouwde(n), hebben gebouwd het buitenland de burgemeester, de burgemeesters de burger, de burgers het examen, de examens het legitimatiebewijs, de legitimatiebewijzen het loket, de loketten de persoonsgegevens het rijbewijs, de rijbewijzen slagen, slaagde(n), zijn geslaagd het stadhuis, de stadhuizen van tevoren
waax maamulitaan dhisitaan qurbaha duqa magaalada muwaaddin tijaabi kaarka aqoonsiga miis xog shaqsiyeed liisanka waditaanka guuleysi golaha (hoolka) magaalada horay ahaan
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
waarvoor de zaal, de zalen
loogu talagalay qol weyne, hool, gole
5.2 Ik begrijp het niet. bedoelen, bedoelde(n), hebben bedoeld een vraag stellen, stelde(n), hebben gesteld herhalen, herhaalde(n), hebben herhaald nogmaals onbekend(e) ontdekken, ontdekte(n), hebben ontdekt
micno ahaan su'aalo weydiin ku celin mar kale lama oga si loo helo
5.3 Ik heb gewerkt. combineren, combineerde(n), hebben gecombineerd leveren, leverde(n), hebben geleverd de piloot, de piloten presenteren, presenteerde(n), hebben gepresenteerd schilderen, schilderde(n), hebben geschilderd scoren, scoorde(n), hebben gescoord studeren, studeerde(n), hebben gestudeerd twijfelen, twijfelde(n), hebben getwijfeld waarschuwen, waarschuwde(n), hebben gewaarschuwd
isku dar u geyn baylot horkeen qalimayn tirin, natiijo helid akhrisasho ka shaki u dig
5.4 Meerkeuzevragen beantwoorden het kader, de kaders logisch(e) de meerkeuzevraag, de meerkeuzevragen toevallig(e) verdwijnen, verdween, verdwenen, zijn verdwenen 5.5 De politiek bepalen, bepaalde(n), hebben bepaald beslissen, besliste(n), hebben beslist de bevolking de gemeenteraad, de gemeenteraden het lid, de leden de partij, de partijen de politicus, de politici de politiek de regering, de regeringen de samenleving, de samenlevingen stemmen, stemde(n), hebben gestemd de televisie, de televisies de Tweede Kamer de verkiezing, de verkiezingen
qalfoof, mareeg caqligal ah su'aalaha kaladoorashada dhawrka leh nasiib ahaan lun, baaba'
u-garasho, go'aamin go'aamin dadka guddi magaalo xubin koox, xaflad siyaasi siyaasadda dowlad, xukuumad bulsho cod bixin Telefishinka baarlamaan doorasho
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de wet, de wetten winnen, won(nen), hebben gewonnen 5.6 Nederlander worden de boete, de boetes het diploma, de diploma’s het inburgeringsexamen, de inburgeringsexamens
de het de de
inleveren, leverde(n) in, hebben ingeleverd minimaal / minimale nationaliteit, de nationaliteiten proces, de processen straf, de straffen verblijfsvergunning, de verblijfsvergunningen voldoende
5.7 Ik leg dit uit. aanbieden, bood, boden aan, hebben aangeboden aangeven, gaf, gaven aan, hebben aangegeven aanvallen, viel(en) aan, hebben aangevallen doorgaan, ging(en) door, zijn doorgegaan lesgeven, gaf, gaven les, hebben lesgegeven meebrengen, bracht(en) mee, hebben meegebracht ophangen, hing(en) op, hebben opgehangen oplossen, loste(n) op, hebben opgelost plaatsvinden, vond(en) plaats, hebben plaatsgevonden rondlopen, liep(en) rond, hebben rondgelopen vast(e) voorbereiden, bereidde(n) voor, hebben voorbereid 5.8 Naar de politie bang(e) bewaren, bewaarde(n), hebben bewaard de brand, de branden de dief, de dieven dringend(e) ernstig(e) gevaarlijk(e) het gevonden voorwerp, de gevonden voorwerpen huilen, huilde(n), hebben gehuild de jas, de jassen landelijk(e) de politie
sharciga guuleysi
wanaagsan shahaado, diblooma imtixaanka muwaaddinka lagu noqonayo dhiibitaan ugu yaraan dhalasho waddan hab-raac ciqaab oggolaansho deggenaan ku filan
u fidin ka gudub weerar ku dhaqaaq waxbaritaan keenitaan sur, laal xallin dhicitaan socsocod agagaar go'an isu diyaarin
cabsanya, baqaya keydin dab tuug dhakhso leh aan dhayalsi lahayn, daran khatar waxa luma iyo waxa la helo ooyitaan jaakeet qaran bileys, boolis
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de situatie, de situaties slaan, sloeg(en), hebben geslagen verliezen, verloor, verloren, hebben verloren de wijk, de wijken 5.9 Klein, kleiner, kleinst arm(e) boos / boze dun / dunne glad / gladde liever plat / platte rijk(e) smal / smalle spontaan / spontane stevig(e) strak / strakke streng(e) traag / trage trots(e) de uitzondering, de uitzonderingen vergelijken, vergeleek, vergeleken, hebben vergeleken vriendelijk(e) vrolijk(e) zielig(e) 6.1 Op zoek naar werk de baan, de banen de functie, de functies solliciteren, solliciteerde(n), hebben gesolliciteerd tijdelijk(e)
xaalad ka badiyay debcin degmo
xun careysan dhuuban siman, jilicsan doorbid meel siman taajir dhuuban, ciriiri ah si kadis ah xajisnaan ku adag aan dabac lahayn, adag aayar ku dhaadanaya, sharaf u ah, ku faan ka reebban barbar-dhig saaxiib faraxsan laga naxayo. silicsan
de vacature, de vacatures de werkgever, de werkgevers
shaqo kaalin codsasho ku meel-gaar hay'adda shaqooyinka ku meel-gaarka ah boos, meel bannaan loo-shaqeeye
6.2 De vacature de eis, de eisen de ervaring, de ervaringen handig(e) het huishouden, de huishoudens het plezier het salaris, de salarissen strijken, streek, streken, hebben gestreken
shuruud karti dayac-tire reer, qoys farxad mushahar kaawiyadayn
het uitzendbureau, de uitzendbureaus
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
tot en met (t/m) uitstekend(e) voornamelijk(e) de werktijd, de werktijden 6.3 Het uitzendbureau het cv, de cv’s geschikt zijn het hotel, de hotels de interesse de kok, de koks maximaal / maximale de opleiding, de opleidingen perfect(e) het sollicitatiegesprek, de sollicitatiegesprekken stage lopen, liep(en), hebben gelopen uitnodigen, nodigde(n) uit, hebben uitgenodigd
illaa oo ay ka mid tahay heer sare ah badiyaa saacadaha shaqaynta
CV (Taariikh Shaqo) u habboonaan hoteel xiise kari ugu badan waxbarasho dhammaytiran wareysiga shaqada haysasho shaqo xirfadbarad martiqaadid
6.4 Soms of vaak? af en toe het apparaat, de apparaten knippen, knipte(n), hebben geknipt het museum, de musea / museums opstaan, stond(en) op, zijn opgestaan het pak, de pakken redelijk(e) regelmatig(e) de ruzie, de ruzies
mararka qaarkood aalad maqas ku gaabin matxaf kicitaan suudh badiyaa si joogto ah isdirir
6.5 Inschrijven bij het uitzendbureau contact opnemen met, nam(en) op, hebben opgenomen dienen, diende(n), hebben gediend ontvangen, ontving(en), hebben ontvangen recent(e) toevoegen, voegde(n) toe, hebben toegevoegd verzenden, verzond(en), hebben verzonden volledig(e)
la xiriir inaad helid dhowaan ku dar u dirid dhammaystir
6.6 Het cv bedienen, bediende(n), hebben bediend borstelen, borstelde(n), hebben geborsteld de dierentuin, de dierentuinen enzovoort het hok, de hokken
u adeeg u feer, burush u marin zoo (meesha lagu daawado xaywaanka) iwm. qasaf
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de de het de de
kinderboerderij, de kinderboerderijen klant, de klanten konijn, de konijnen nagel, de nagels omgeving op een rijtje zetten de periode, de periodes / perioden
vakken vullen, vulde(n), hebben gevuld de verzorger, de verzorgers voeren, voerde(n), hebben gevoerd
zoo-ga salaaxa macmiil bakayle ciddi bey'ada liis garayn muddo diyaarinta miiska cintaanka buuxi shelfiyada kalkaaliye dhakhtar quudin
6.7 Vroeger, nu en toekomst afgelopen beschermen, beschermde(n), hebben beschermd het geheim, de geheimen het personeel de reclame, de reclames starten, startte(n), zijn / hebben gestart het theater, de theaters de toekomst verlaten, verliet(en), hebben verlaten voorbij(e)
hore ilaalin sir shaqaale xayeysiis, iidheh bilaaban masrax, tiyaatir mustaqbal tag dhammaata
de
tafel dekken, dekte(n), hebben gedekt
6.8 De sollicitatiebrief voorbij hoopte(n), hebben gehoopt huidig(e) de de de
de de de
interesseren, interesseerde(n), hebben geïnteresseerd lamp, de lampen lift, de liften machine, de machines op zoek zijn naar positief / positieve reactie, de reacties sollicitatiebrief, de sollicitatiebrieven techniek technisch(e)
6.9 Uitnodiging sollicitatiegesprek aanwezig(e) de directeur, de directeuren de heer, de heren kennismaken, maakte(n) kennis, hebben kennisgemaakt passen bij, paste(n), hebben gepast
rajayn hadda jira, wakhtiga la socda xiise galin laambbad kor u qaad mashiin raadin toosan, qumman fal-celin waraaqda codsiga xeelad farsameed
joogitaan agaasime mudane in lala kulmo ku aaddin
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
plannen, plande(n), hebben gepland verwachten, verwachtte(n), hebben verwacht
qorshayn ka filitaan, sugitaan
6.10 Let op de tijd! alvast bepaald(e) lukken, lukte(n), zijn gelukt het onderdeel, de onderdelen passen, paste(n), hebben gepast het totaal, de totalen
isla markaa go’an guuleysi waax le'ekaan wadar
6.11 Het sollicitatiegesprek aannemen, nam(en) aan, hebben aangenomen bedanken, bedankte(n), hebben bedankt benieuwd zijn (naar) de geschiedenis de leerkracht, de leerkrachten het onderwijs rekenen, rekende(n), hebben gerekend vervangen, verving(en), hebben vervangen
shaqo qor mahadnaqid laga yaabo taariikh bare, macallin waxbarasho tirin ku beddel
6.12 De voorwaarden het contract, de contracten de reiskosten tevreden de vakantiedag, de vakantiedagen verdienen, verdiende(n), hebben verdiend de voorwaarde, de voorwaarden
qandaraas kharashyada socdaal Ku qanacsan ciid kasbasho xaalad
7.1 Het contract de bijdrage, de bijdragen het loon, de lonen opzeggen, zei op, hebben opgezegd de overeenkomst, de overeenkomsten de start de termijn, de termijnen de toestemming het verlof, de verloven de werknemer, de werknemers
ku biirin Mushqaayad, mushahar ka joojin heshiis bilow shuruud fasax tag shaqaale
7.2 De eerste werkdag aan de slag aangenaam kennis te maken behalve de beker, de bekers
bilaabitaan kulan wanaagsan laga reebo koob
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de collega, de collega’s de hoek, de hoeken iedereen de kantine, de kantines de leidinggevende, de leidinggevenden prima uiteraard verzamelen, verzamelde(n), hebben verzameld 7.4 het de de de
Het werk verdelen beleg bewoner, de bewoners kapper, de kappers koelkast, de koelkasten neerzetten, zette(n) neer, hebben neergezet overleggen, overlegde(n), hebben overlegd
asxaab-shaqo dhinac, gees qof kasta meesha cuntada, kaantiinka maareeye wanaagsan dabcan ururin
vanmiddag het verzorgingshuis, de verzorgingshuizen wassen, waste(n), hebben gewassen de worst, de worsten
wax ku gurka sanwijka ku jire, gale timo jare, rayiisle qaboojiye hoos u dhigitaan ka hadal biinat badhar (miirka lowska) gallin dambe guri kalkaalin-caafimaad dhaqitaan sooseej (khansiir)
7.6 Ik meld me ziek de dienst, de diensten doorgeven, gaf door, gaven door, hebben doorgegeven eigenlijk ergens rekening mee houden gauw overgeven, gaf over, gaven over, hebben overgegeven overmorgen Succes! vannacht zich beter melden zich ziek melden
hawsha haya markaa wargalin run ahaantii tixgalin goor dhow, dhakhso matagitaan saaddambe, barri dambe Guul! caawa ka warbixin jirro ka warbixin roonaan
7.7 Bij de bedrijfsarts de bedrijfsarts, de bedrijfsartsen de beweging, de bewegingen draaien, draaide(n), hebben gedraaid de houding, de houdingen in ieder geval lichamelijk(e) de oplossing, de oplossingen de pols, de polsen
dhakhtar shirkad dhaqdhaqaaq wareejin qaab joogsi ugu yaraan jidh ahaan xallin dhudhun
de pindakaas
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
tussen de middag voelen, voelde(n), hebben gevoeld voorkomen, kwam(en) voor, voorgekomen voorlopig(e) zo min mogelijk 7.8 Het werkoverleg de agenda, de agenda’s bespreken, besprak(en), hebben besproken delen, deelde(n), hebben gedeeld de kritiek, de kritieken leiden, leidde(n), hebben geleid de leiding de lijst, de lijsten meedelen, deelde(n) mee, hebben meegedeeld noteren, noteerde(n), hebben genoteerd het verslag, de verslagen de voorzitter, de voorzitters het werkoverleg 7.9 Concentreer je de achtergrond, de achtergronden interessant(e) schuiven, schoof, schoven, hebben geschoven wennen, wende(n), zijn gewend zich concentreren, concentreerde(n) zich, hebben zich geconcentreerd zuchten, zuchtte(n), hebben gezucht
duhur dareen dhicitaan ku meegaar ah inta ugu yar ee suurtagalka ah
ajendaha ka wada hadal wadaag dhalleecaynta, ka faallood hoggaamin maaraynta liis wargalin xusuuso warbixin guddoomiye kulanno shaqo
waxa u qofku soo maray xiiso leh jiiditaan la qabsasho ku takhasus neefsi gudah ah
7.10 Dat bespreken we in het werkoverleg. de actie, de acties de beslissing, de beslissingen degene eerlijk(e) financieel / financiële de invloed, de invloeden de maatregel, de maatregelen het resultaat, de resultaten het rooster, de roosters simpel(e)
olole go’aan qofka daacad ah lacageed saamayn ku lahaan qiyaas natiijo jadwal fudud
7.11 Het verslag de aandacht afwezig(e) de begrafenis, de begrafenissen
u soo jeedsi maqan geeri
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
de cursus, de cursussen goedkeuren, keurde(n) goed, hebben goedgekeurd de kleding de opening de operatie, de operaties de sluiting het team, de teams de verandering, de veranderingen de zorg 7.12 Nederlandse feestdagen de aanleiding, de aanleidingen christelijk(e) de feestdag, de feestdagen het geloof, de geloven de hemel, de hemelen Jezus de Kerstmis de koningin, de koninginnen de Koninginnedag, de Koninginnedagen ontstaan, ontstond(en), zijn ontstaan de Pasen het procent, de procenten vieren, vierde(n), hebben gevierd 8.1 de het de de de de de de het de het het
Na de middelbare school docent, de docenten einde havo hogeschool, de hogescholen internationaal / internationale journalist, de journalisten keuze, de keuzes officieel / officiële praktijk rechter, de rechters ROC, de ROC’s theorie vmbo vwo waard wetenschappelijk(e)
8.2 Verder leren de belangstelling
koorso oggolaan dhar billow hawl dhammaad koox beddel daryeel
sababta Masiixi ciid caqiido jannada Ciise Kirismas boqorad Koninginnedag soo bax Easter boqollay xusitaan
bare, macallin dhammaad havo (iskuul) jaamacad caalami joornaaliste kala dooro rasmi ah ku cel celi xaakim, qaadi, garsoore ROC (iskuul) tiyooriyad VMBO (iskuul) VWO (iskuul) istaahil cilmi ku fadhiya
dulsaar
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
het de de de het de
besluiten, besloot, besloten, hebben besloten bewijs, de bewijzen daardoor hobby, de hobby’s jongere, de jongeren rijschool, de rijscholen tegelijk vak , de vakken volwassene, de volwassenen
go'aamin caddayn sidaa daraaddeed hiwaayad dhallin ah dugsi darawal isla markaa mihnad qaangaar
8.3 Een cursus kiezen de administratie het buurthuis, de buurthuizen dansen, danste(n), hebben gedanst het lokaal, de lokalen de openingstijden uitgebreid(e) waarmee
maamul xarun beeleed qoob ka ciyaar, dhaanis fasal saacadaha shaqada ballaaran kee
8.4 Je aanmelden voor een cursus dagelijks(e) gelijk de methode, de methodes / methoden de moeite neerleggen, legde(n) neer, hebben neergelegd de voorbereiding, de voorbereidingen
maalin kasta isla markaaba habka dhibaato dulsaar diyaar-garowga
8.5 Ik werk, jij werkte, hij heeft gewerkt anderhalf / anderhalve het artikel, de artikelen heerlijk(e) de oven, de ovens de overheid, de overheden de plek, de plekken rennen, rende(n), hebben gerend wakker
hal iyo nus maqaal, qoraal, shey macaan shoolad dowlad, xukuumad meel socodsiin toos
8.6 Je inschrijven voor een cursus bestellen, bestelde(n), hebben besteld bevestigen, bevestigde(n), hebben bevestigd definitief / definitieve het materiaal, de materialen minstens mobiel(e) zodra
dalbbasho, amar xaqiijin ugu dambayn sheyada waxbarashada ugu yaraan taleefanka gacanta hal jeer
TaalCompleet A2
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
8.7 Een cursus volgen bezoeken, bezocht(en), hebben bezocht cultureel / culturele de eeuw, de eeuwen gratis individueel / individuele klassiek(e) de kunst mailen, mailde(n), hebben gemaild modern(e) nuttig(e) het programma, de programma’s de tentoonstelling, de tentoonstellingen
booqasho dhaqameed boqol sano lacag la'aan qof qaraami farshaxanka boosto ku dir casri waxtar leh barnaamij bandhig
8.8 Ik heb, jij kon, hij heeft bedacht bewegen, bewoog, bewogen, hebben bewogen het concert, de concerten de rivier, de rivieren schieten, schoot, schoten, hebben geschoten snijden, sneed, sneden, hebben gesneden vangen, ving(en), hebben gevangen voorlezen, las, lazen voor, hebben voorgelezen wijzen, wees, wezen, hebben gewezen zwijgen, zweeg, zwegen, hebben gezwegen
guuritaan konsert wabi riixitaan goyn ku aaddin kor u akhri ku fiiq, tilmaan aammus
8.9 Werken en leren de aandacht de basis, de bases / basissen begeleiden, begeleidde(n), hebben begeleid de communicatie enthousiast(e) ervaren de mogelijkheid, de mogelijkheden oprichten, richtte(n) op, hebben opgericht het pensioen, de pensioenen praktisch(e) samenwerken, werkte(n) samen, hebben samengewerkt voordat werkloos / werkloze
u soo jeedsi saldhig la talin wada xidhiidh jecleysta, ku farxa xirafad leh, waayo u leh suurtagal ah dhidib benshin, hawlgab ku dhaqan leh iskaashi ka hor shaqo la'aan ah
8.10 Blijf jezelf ontwikkelen gemotiveerd zijn de hersenen de inhoud
dadaal badani caqli badni ka koobnaan
Woordenlijst Nederlands - Somalisch
TaalCompleet A2
mezelf morgenavond openbaar / openbare overtuigen, overtuigde(n), hebben overtuigd spannend(e)
aniga laftayda berri dowladeed qancin xiiso leh