PVK STUDIES 19 PENSIOENMONITOR, NIET-FINANCIËLE GEGEVENS AANVULLENDE COLLECTIEVE PENSIOENEN
STAND VAN ZAKEN 1 JANUARI 1999
pvk studies 19
pvk studies Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen Stand van zaken 1 januari 1999
maart 2000
19
pvk studies 19
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk-)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden auteur(s), redacteur(en) en Verzekeringskamer deswege geen aansprakelijkheid.
ISBN 90-75482-25-6
© Copyright 2000, Stichting Verzekeringskamer te Apeldoorn
Behoudens openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en niet-commerciële doeleinden en de overige uitzonderingen door de wet gesteld mag zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de rechthebbenden op het auteursrecht van deze uitgave c.q. de Stichting Verzekeringskamer niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking en/of vertaling in andere talen.
All rights reserved, including those of translation into other languages. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the explicit written permission from the authors c.q. the Stichting Verzekeringskamer in Apeldoorn.
2
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Inhoud Lijst van opgenomen tabellen
5
Lijst van opgenomen diagrammen
8
Voorwoord
9
1
Inleiding
11
1.1 Doel van de Pensioenmonitor
11
1.2 Publicaties
11
1.3 Basis voor de gegevens
12
1.4 Herziening en uitbreiding bestand rechtstreekse regelingen 1.5 Inhoud 2
13 14
Vergelijking op hoofdpunten
15
2.1 Algemeen
15
2.2 Vergelijking over vier jaar
16
2.3 Vergelijking voor pensioenfondsen met de stand op 1 januari 1998
20
2.4 Vergelijking voor rechtstreekse regelingen met de stand op 31 december 1995 3
24
Gegevens pensioenfondsen op 1 januari 1999
28
3.1 Leeswijzer bij de tabellen
28
3.2 Algemene gegevens
29
3.2.1 Pensioenen
29
3.2.2 Pensioenfondsen
29
3.2.3 Pensioenregelingen
31
3.3 Toezeggingen
36
3.4 Franchise
48
3.5 Toeslagen
49
3.6 Bijdrageregelingen
52
3.7 Bijdrage deelnemers
56
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
3
pvk studies 19
4
4
3.8 Reserveringssystemen
59
3.9 Herverzekering
61
Gegevens rechtstreekse regelingen op 1 januari 1999
64
4.1 Leeswijzer bij de tabellen
64
4.2 Algemene gegevens
64
4.2.1 Pensioenen
64
4.2.2 Lopende en premievrije contracten
65
4.2.3 Pensioenregelingen
66
4.3 Toezeggingen
68
4.4 Franchise
77
4.5 Toeslagen
78
4.6 Bijdrageregelingen
79
4.7 Bijdrage deelnemers
80
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Lijst van opgenomen tabellen
Hoofdstuk 2 Vergelijking op hoofdpunten 2.3.1
Ontwikkeling van typen pensioenregelingen bij pensioenfondsen
2.3.2
Ontwikkeling van soorten pensioen bij pensioenfondsen
2.3.3
Ontwikkeling van het opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen bij pensioenfondsen
2.3.4 2.3.5
Ontwikkeling van de soort franchise bij pensioenfondsen Ontwikkeling van de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen bij pensioenfondsen
2.3.6
Ontwikkeling van reserveringssystemen bij pensioenfondsen
2.4.1
Ontwikkeling van typen pensioenregelingen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten
2.4.2
Ontwikkeling van soorten pensioen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten
2.4.3
Ontwikkeling van de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen/lopende contracten
Hoofdstuk 3 Gegevens pensioenfondsen op 1 januari 1999 3.2.1
Pensioenfondsen verdeeld naar verschillende categorieën
3.2.2
Pensioenfondsen verdeeld naar type pensioenregeling
3.2.3
Pensioenfondsen met type pensioenregeling verdeeld naar categorie
3.2.4
Combinatieregelingen: soorten pensioensystemen
3.2.5
Combinatieregelingen: scheiding tussen verschillende pensioensystemen
3.3.1
Soorten pensioen
3.3.2
Soorten pensioen per categorie pensioenfonds
3.3.3
Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen
3.3.4
Opbouwpercentage bij ouderdomspensioen per type pensioenregeling
3.3.5
Toezegging weduwe- en weduwnaarspensioen
3.3.6
Hoogte van de toezegging van weduwe- en weduwnaarspensioen als percentage van het ouderdomspensioen
3.3.7
Ontslagaanspraken weduwe- en weduwnaarspensioen
3.3.8
Omzetting weduwe- en weduwnaarspensioen in extra ouderdomspensioen conform art. 2b PSW
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
5
pvk studies 19
3.3.9
Toezegging wezenpensioen
3.3.10 Hoogte van de toezegging van wezenpensioen 3.3.11 Toezegging invaliditeitspensioen 3.3.12 Soort invaliditeitspensioen 3.4.1
Soort franchise
3.5.1
Toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen
3.5.2
Basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen
3.5.3
Middelloonsysteem: indexatie voor actieve deelnemers
3.5.4
Middelloonsysteem: basis voor indexatie voor actieve deelnemers
3.6.1
Bijdrageregelingen
3.6.2
Bijdrageregelingen per categorie pensioenfonds
3.7.1
Type en hoogte van de deelnemersbijdrage
3.7.2
Deelnemersbijdrage per type pensioenregeling
3.8.1
Reserveringssystemen
3.8.2
Reserveringssystemen per categorie pensioenfonds
3.9.1
Mate van herverzekering
3.9.2
Mate van herverzekering per categorie pensioenfonds
Hoofdstuk 4 Gegevens rechtstreekse regelingen op 1 januari 1999 4.2.1
Rechtstreekse regelingen: lopend en premievrij contract
4.2.2
Rechtstreekse regelingen verdeeld naar type pensioenregeling/lopende contracten
4.2.3 4.2.4
Combinatieregelingen: soorten pensioensystemen/lopende contracten Combinatieregelingen: scheiding tussen verschillende pensioensystemen/lopende contracten
4.3.1
Soorten pensioen uitgesplitst naar lopende en premievrije contracten
4.3.2* Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen/lopende contracten 4.3.3* Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen per type pensioenregeling/lopende contracten 4.3.4* Toezegging weduwe- en weduwnaarspensioen/lopende contracten 4.3.5
Hoogte van de toezegging van weduwe- en weduwnaarspensioen als percentage van het ouderdomspensioen/ lopende contracten
4.3.6* Ontslagaanspraken weduwe- en weduwnaarspensioen/lopende contracten 4.3.7* Omzetting weduwe- en weduwnaarspensioen in extra ouderdomspensioen conform art. 2b PSW/lopende contracten
6
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
4.3.8* Toezegging wezenpensioen/lopende contracten 4.3.9
Hoogte van de toezegging van wezenpensioen/lopende contracten
4.3.10*Toezegging invaliditeitspensioen/lopende contracten 4.3.11*Soort invaliditeitspensioen/lopende contracten (exclusief ANW-hiaat) 4.4.1* Soort franchise/lopende contracten 4.5.1
Basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen/lopende contracten
4.5.2* Middelloonsysteem: basis voor indexatie voor actieve deelnemers/lopende contracten 4.6.1
Bijdrageregelingen/lopende contracten
4.7.1
Type en hoogte van de deelnemersbijdrage/lopende contracten
*
Dit betreft gegevens van de rechtstreekse regelingen die niet eerder in de publicaties van de Pensioenmonitor zijn opgenomen.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
7
pvk studies 19
Lijst van opgenomen diagrammen
Hoofdstuk 2 Vergelijking op hoofdpunten 2.1 2.2
Type pensioenregeling bij pensioenfondsen ultimo 1995 en primo 1999 Type pensioenregeling bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten ultimo 1995 en primo 1999
2.3
Tijdelijk ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen bij pensioenfondsen ultimo 1995 en primo 1999
2.4
Tijdelijk ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten ultimo 1995 en primo 1999
2.5
Toeslagen op ingegane ouderdomspensioenen bij pensioenfondsen ultimo 1995 en primo 1999
2.6
Toeslagen op ingegane ouderdomspensioenen bij rechtstreekse regelingen/ lopende contracten ultimo 1995 en primo 1999
Hoofdstuk 3 Gegevens pensioenfondsen op 1 januari 1999 3.1
Pensioenfondsen verdeeld naar verschillende categorieën
3.2
Soorten pensioen
Hoofdstuk 4 Gegevens rechtstreekse regelingen op 1 januari 1999 4.1
8
Soorten pensioen/lopende contracten
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Voorwoord In deze publicatie van de Pensioenmonitor vindt u de niet-financiële gegevens van de aanvullende collectieve pensioenen die zijn ondergebracht bij pensioenfondsen en verzekeraars, naar de stand van 1 januari 1999. Voor de pensioenfondsen is dit de zesde publicatie van de Pensioenmonitor in de reeks ‘pvk studies’. Het is de tweede keer dat gegevens over bij verzekeraars ondergebrachte rechtstreekse regelingen worden gepubliceerd. De vorige keer betrof het gegevens naar de stand van 31 december 1995 in ‘pvk studies’ 9. In deze publicatie van de Pensioenmonitor, ‘pvk studies’ 19, wordt aldus voor de tweede keer de gehele Nederlandse collectieve pensioensector in cijfermatige overzichten weergegeven. Gezien de omvang van de gegevens is in overleg met de Pensioencommissie van de Sociaal-Economische Raad besloten in deze uitgave geen Capita Selecta op te nemen. Tot 1 januari 2000 hield de Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) geen direct toezicht op de inhoud van de rechtstreekse regelingen. Met ingang van genoemde datum is dit veranderd en behoort direct toezicht op rechtstreekse regelingen tot het takenpakket van de PVK. De verzekeraars zijn echter niet verplicht alle afgesloten contracten aan de PVK te overleggen. Dit betekent dat de niet-financiële gegevens over de rechtstreekse regelingen zoals die in de Pensioenmonitor worden bijgehouden, evenals voorheen, moeten worden verzameld. Gezien het grote aantal rechtstreekse regelingen worden de gegevens eens in de drie jaar verzameld door middel van een steekproef. De feitelijke enquête is in opdracht van de PVK uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In verband met de toenemende behoefte aan informatie is het gegevensbestand van de pensioenfondsen met ingang van 1 januari 1998 sterk uitgebreid. Een vergelijkbare uitbreiding heeft het afgelopen jaar plaatsgevonden voor de gegevensverzameling bij de verzekeraars. De uitbreiding van de vragenlijst die is gehanteerd bij de enquête onder de verzekeraars is besproken met het Verbond van Verzekeraars. De samenwerking met het Verbond van Verzekeraars en het CBS is, evenals bij de vorige enquête, uitstekend geweest. Ook de verzekeraars hebben zeer loyaal aan de enquête meegewerkt. Dit blijkt onder meer uit het zeer hoge responspercentage van 99,6%.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
9
pvk studies 19
Aan deze publicatie is gewerkt door dr. A.J.J. van Dalen, D. den Heijer AAG, mw. mr. J.L. Hiemstra-van der Linde en mw. ir. C.A.J. Koeijers (CBS).
Drs. R.C.L. Bakker
Pensioen- & verzekeringskamer Directeur Onderzoek&Advies
10
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
1 Inleiding 1.1 Doel van de Pensioenmonitor De Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) heeft met de Pensioenmonitor als wettelijke taak het volgen van de inhoud van de pensioenregelingen. De PVK heeft daarvoor een databank opgebouwd met niet-financiële gegevens van de aanvullende pensioenregelingen in Nederland. Met deze gegevens is het mogelijk om de ontwikkeling van de aanvullende pensioenregelingen te volgen. De Pensioenmonitor is allereerst bedoeld ter ondersteuning van de beleidsvoorbereiding en -bepaling van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Sociaal-Economische Raad. Ook wordt regelmatig door derden een verzoek om informatie gedaan. Informatie wordt uitsluitend in geaggregeerde vorm verstrekt.
1.2 Publicaties De PVK verzorgt jaarlijks een publicatie van de gegevens van de Pensioenmonitor. Er zijn tot nu toe vijf publicaties1 uitgebracht met cijfers over de aanvullende regelingen die zijn ondergebracht bij pensioenfondsen, waarvan één met daarnaast cijfers over de rechtstreekse regelingen bij verzekeraars naar de stand van zaken eind 1995 (‘pvk studies’ 9, 1996). In ‘pvk studies’ 12 en 15 is voor de pensioenfondsen tevens een vergelijking over meerdere jaren opgeomen. In ‘pvk studies’ 16 is in verband met een uitbreiding en herziening van de vragenlijst van de Pensioenmonitor een groter aantal standaardtabellen met gegevens opgenomen, maar is de vergelijking met voorgaande jaren beperkt tot enkele hoofdpunten. Tevens wordt met ingang van ‘pvk studies’ 16 niet langer de stand van zaken ultimo het voorgaande jaar gegeven, maar de stand op 1 januari van enig jaar. Wijzigingen in pensioenregelingen worden vaak per 1 januari ingevoerd. Hiermee wint de jaarlijkse publicatie aan actualiteit.
1
Alle verschenen in de reeks ‘pvk studies’. Zie achterin voor een overzicht.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
11
pvk studies 19
1.3 Basis voor de gegevens Het Pensioenmonitorbestand voor de pensioenfondsen is gebaseerd op de gegevens die de pensioenfondsen aan de PVK toezenden in verband met haar toezichtstaak, zoals statuten, reglementen, en actuariële en bedrijfstechnische nota’s. Alle wijzigingen in deze gegevens worden door de fondsen aan de PVK toegezonden, zodat te allen tijde een actueel databestand van de pensioenfondsen bestaat. Daarnaast worden er voor het samenstellen van de tabellen van de Pensioenmonitor gegevens ontleend aan de jaarlijks door de pensioenfondsen in te dienen (financiële) verslagstaten. De gegevens over de rechtstreekse regelingen worden in beginsel eenmaal in de drie jaar door middel van een enquête onder de levensverzekeraars verzameld. Onder een rechtstreekse regeling wordt verstaan een pensioenregeling als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder b, van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW), die een werkgever zonder tussenkomst van een pensioenfonds rechtstreeks onderbrengt bij een verzekeraar. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft de steekproefopzet ontworpen, de steekproeftrekking verricht en het datamateriaal verzameld en opgehoogd, dat wil zeggen teruggerekend naar totalen. Het CBS startte de gegevensverzameling door alle levensverzekeraars aan te schrijven om een inventarisatie te kunnen maken van de verzekeraars die rechtstreekse regelingen uitvoeren en van het aantal rechtstreekse regelingen. Vervolgens is uit de regelingen een steekproef getrokken volgens de methode van Poisson sampling. De steekproef is tenslotte opgehoogd waarbij het ophooggewicht afhankelijk is gesteld van de kans dat de regeling in de steekproef voorkomt. Door de gegevens op deze wijze te wegen, kunnen populatietotalen en -gemiddelden zuiver worden geschat en is representativiteit gewaarborgd. In december 1998 heeft de bovengenoemde inventarisatie plaatsgevonden. Vervolgens zijn in juni 1999 1117 enquêteformulieren verstuurd. Hiervan zijn er 1113 terug ontvangen. Het responspercentage, uitgedrukt in het aantal formulieren, is daarmee gelijk aan 99,6%. Ten gevolge van het vormen van enkele combinaties en het verwijderen van enkele andersoortige contracten is uiteindelijk bij het tabelleren gebruikgemaakt van de gegevens van 1001 rechtstreekse regelingen. Dit aantal is minder dan 3% van het totale geschatte aantal rechtstreekse regelingen, maar doordat regelingen
12
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
met een groot aantal deelnemers met een grotere kans zijn getrokken, is uiteindelijk een dekking verkregen van 33% van alle deelnemers. Hoewel de invulling van de vele vragenlijsten door de levensverzekeraars, zoals eerder reeds is opgemerkt, zeer loyaal is geweest, zijn de aangeleverde gegevens zo hier en daar toch niet compleet. Dit is soms in de tabellen terug te vinden in een categorie ‘onbekend’.
1.4 Herziening en uitbreiding bestand rechtstreekse regelingen Het databestand van de Pensioenmonitor is met ingang van 1 januari 1998 herzien en uitgebreid. In de vorige publicatie is als uitvloeisel daarvan voor de pensioenfondsen een groter aantal standaardtabellen met gegevens opgenomen. Bij de verzameling van gegevens door het CBS over de rechtstreekse regelingen naar de stand van 1 januari 1999 is de herziening en uitbreiding ook doorgevoerd voor deze regelingen. Het aantal gegevens in het bestand is aanzienlijk uitgebreid, gepreciseerd en in enkele gevallen anders geïnterpreteerd. Daardoor kan in deze publicatie van de Pensioenmonitor een groter aantal standaardoverzichten worden opgenomen voor de rechtstreekse regelingen. Als standaardtabellen zijn bijvoorbeeld enkele tabellen over het opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen, de indexering van de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers bij middelloonregelingen en van ingegaan ouderdomspensioen, een tabel over de franchise en verscheidene tabellen over nabestaandenpensioen nieuw opgenomen. Een aantal tabellen is verder gedetailleerd door bijvoorbeeld bij de soorten pensioen de mogelijkheid van kapitaalopbouw toe te voegen. Verder zijn bij de bijdrageregelingen de categorieën ‘dynamische premie’, ‘vaste bedragen’ en ‘spaarpremie’ nieuw opgenomen. De vorige vragenlijst voor de rechtstreekse regelingen was op enkele punten uitgebreider dan die voor de pensioenfondsen. Zo werd voor de rechtstreekse regelingen bijvoorbeeld reeds in 1995 bij type pensioenregeling de categorie ‘combinatieregeling‘ en bij bijdrageregelingen de categorie ‘beschikbare premie’ onderscheiden. Door deze uitbreiding van het gegevensbestand en de gewijzigde indeling van de tabellen is een vergelijking van deze cijfers met de getallen uit de voorgaande enquête niet altijd zonder meer mogelijk. Waar de vorige vragenlijst voor de rechtstreekse regelingen al uitgebreider was, blijft vergelijking uiteraard mogelijk.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
13
pvk studies 19
1.5 Inhoud In hoofdstuk 2 wordt allereerst voor pensioenfondsen en rechtstreekse regelingen voor enkele belangrijke regelingskenmerken op hoofdpunten een vergelijking gegeven over vier jaar. Vervolgens worden voor pensioenfondsen enkele andere nieuwe cijfers van deze publicatie geplaatst naast de stand van zaken primo 1998 en worden voor de rechtstreekse regelingen enkele andere gegevens vergeleken met die van ultimo 1995. De gegevens over de pensioenfondsen per 1 januari 1999 zijn gedetailleerd weergegeven in hoofdstuk 3. Paragraaf 3.1 bevat een leeswijzer bij de tabellen, en in paragraaf 3.2 tot en met 3.9 staan de tabellen. Opgenomen zijn bijvoorbeeld statistieken over het type pensioenregeling, de soorten pensioen, het opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen, het nabestaanden- en invaliditeitspensioen, franchise en toeslagen. De laatste drie paragrafen van hoofdstuk 3 bevatten tabellen over de bijdrageregelingen, bijdrage van de deelnemers en reserveringssystemen (voor wat betreft de eigen-risicodragende pensioenfondsen) en een tabel over herverzekering door de pensioenfondsen. De gegevens over de rechtstreekse regelingen per 1 januari 1999 zijn gedetailleerd weergegeven in hoofdstuk 4. Paragraaf 4.1 bevat een leeswijzer bij de tabellen, en in paragraaf 4.2 tot en met 4.7 staan de tabellen. Hierbij zijn, voorzover van toepassing, dezelfde tabellen opgenomen als voor pensioenfondsen. De informatie in de voorliggende publicatie is op geaggregeerde wijze in tabellen en enkele diagrammen weergegeven en heeft wat betreft de inhoud van de pensioenregelingen en reserverings- en financieringssystemen betrekking op de situatie op 1 januari 1999. Waar in de tabellen gebruik is gemaakt van aantallen personen en bedragen, zijn dit voor pensioenfondsen de cijfers ultimo 1997 en voor verzekeraars de cijfers primo 1999.
14
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
2 Vergelijking op hoofdpunten 2.1 Algemeen In dit hoofdstuk wordt een vergelijking gegeven op enkele hoofdpunten. Voor pensioenfondsen en rechtstreekse regelingen worden de volgende vergelijkingen gepresenteerd. In paragraaf 2.2 wordt, voor zowel pensioenfondsen als rechtstreekse regelingen, de stand primo 1999 vergeleken met de stand ultimo 1995. Hierbij dient het volgende te worden aangetekend. Aan de vragenlijst die sinds 1998 wordt gehanteerd voor het verzamelen van de gegevens voor pensioenfondsen en rechtstreekse regelingen zijn deels nieuwe vragen toegevoegd en voor een ander deel zijn bestaande vragen opnieuw gerubriceerd en verfijnd. Hierdoor ontstaat een trendbreuk met de gegevens die voorheen op basis van de eerdere vragenlijst werden verzameld. Verschillen met de uitkomsten in de vorige publicaties zijn immers deels een gevolg van de nieuwe indeling, en deels van een daadwerkelijke verandering van de regelingen. Om die reden wordt alleen voor enkele belangrijke regelingskenmerken op hoofdpunten een vergelijking gemaakt. Voor een uitgebreidere toelichting op de nieuwe indeling wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van de vorige publicatie van de Pensioenmonitor, ‘pvk studies’ 16. Daarin worden tevens voor enkele belangrijke regelingskenmerken de standen primo 1998 en ultimo 1997 naast elkaar gezet. In paragraaf 2.3 is voor pensioenfondsen een vergelijking gegeven met de gegevens primo 1998 en primo 1999. Deze gegevens zijn gebaseerd op dezelfde vragenlijst en kunnen derhalve zonder enig voorbehoud met elkaar worden vergeleken. Voor de rechtstreekse regelingen wordt in paragraaf 2.4 een vergelijking gemaakt in drie hoofdtabellen. Dit betreft de stand ultimo 1995 en primo 1999. Met de nieuwe indeling van de vragenlijst voor de rechtstreekse regelingen worden in hoofdstuk 4 voor deze regelingen voor het eerst tabellen gepresenteerd met het opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen en met een gewijzigde indeling van het soort franchise. Om deze reden ontbreken deze tabellen in dit vergelijkende hoofdstuk.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
15
pvk studies 19
2.2 Vergelijking over vier jaar Bij de onderstaande vergelijking over vier jaar wordt uitsluitend het aantal actieve deelnemers beschouwd. Voor zowel pensioenfondsen als rechtstreekse regelingen worden relatieve cijfers gepresenteerd. In diagram 2.1 is het type pensioenregeling bij pensioenfondsen weergegeven voor 1995 en 1999. Hierbij wordt het type pensioenregeling verdeeld in vier hoofdcategorieën: eindloon e.d. (eindloon, gematigd eindloon en levensjaren), middelloon e.d. (middelloon, middelloon met indexatie en middelloon met streven naar eindloon), beschikbare premie en overige (vaste bedragen, combinatieregeling en geen pensioensysteem/anders). Er is een duidelijke verschuiving waarneembaar van eindloon naar middelloon en overige typen pensioenregelingen. Het aantal actieve deelnemers met een beschikbare-premieregeling blijft zeer beperkt.
Diagram 2.1
Type pensioenregeling bij pensioenfondsen ultimo 1995 en primo 1999
Ultimo 1995 c 0,2%
Primo 1999
d 1,7%
d 8,8% c 0,2%
b 23,4%
b 31,5%
a = Eindloon e.d. b = Middelloon e.d. c = Beschikbare premie d = Overige
a 74,6%
a 59,5%
Voor de rechtstreekse regelingen is dezelfde vergelijking gemaakt. Deze is weergegeven in diagram 2.2. Hierbij zijn uitsluitend de lopende contracten beschouwd. Regelingen die louter het ANW-hiaat verzekeren, zijn buiten beschouwing gelaten. Ook hier is een afname van de eindloonregelingen waarneembaar, maar in tegenstelling tot de situatie bij de pensioenfondsen komen bij de rechtstreekse regelingen in 1999 ook de middelloonregelingen minder voor, ten gunste van de beschikbare-premieregelingen.
16
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Diagram 2.2
Type pensioenregeling bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten ultimo 1995 en primo 1999
Ultimo 1995
Primo 1999
d 11,7%
d 8,3% c 15,9%
c 4,4%
a = Eindloon e.d.
b 14,7%
b = Middelloon e.d. c = Beschikbare premie d = Overige b 11,9%
a 69,3%
a 63,9%
Bij de pensioensoorten valt vooral een toename van het tijdelijk ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen op. Dit geldt voor zowel pensioenfondsen als rechtstreekse regelingen. Bij het tijdelijk ouderdomspensioen wordt dit veroorzaakt door invoering van prepensioenregelingen, waarbij pensioen wordt uitgekeerd vanaf de reglementair vastgestelde prepensioendatum tot (in de regel) de 65-jarige leeftijd van de deelnemer. In het tijdelijk nabestaandenpensioen zijn ondermeer de ANW-hiaatpensioenen begrepen. In diagram 2.3 en 2.4 is het aantal actieve deelnemers voor deze pensioensoorten weergegeven.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
17
pvk studies 19
Diagram 2.3
Tijdelijk ouderdomspensioen en
Diagram 2.4
Tijdelijk ouderdomspensioen en tijdelijk
tijdelijk nabestaandenpensioen bij pensioenfondsen
nabestaandenpensioen bij rechtstreekse regelingen/lopende
ultimo 1995 en primo 1999
contracten ultimo 1995 en primo 1999
100%
100%
88,2%
80%
80%
57,5%
60%
60%
42,4% 40%
21,5% 20% Ultimo 1995
9,0%
Primo 1999 0% Tijdelijk ouderdomspensioen
Tijdelijk nabestaandenpensioen
Actieve deelnemers
Actieve deelnemers
40%
16,8% 20% 11,6%
Ultimo 1995
2,3%
Primo 1999
0% Tijdelijk ouderdomspensioen
Tijdelijk nabestaandenpensioen
In diagram 2.5 wordt de toeslagverlening bij pensioenfondsen in 1995 en 1999 met elkaar vergeleken. Hierbij zijn de volgende vier categorieën gedefinieerd: welvaartsvaste toeslagen (algemene loonontwikkeling, maximum van prijs- en loonontwikkeling, loonontwikkeling werkgever, loonontwikkeling bedrijfstak), waardevaste toeslagen (algemene prijsontwikkeling, minimum van prijs- en loonontwikkeling), overige toeslagen (overrente, conform bedrijfspensioenfonds, vaste stijging na pensioeningang, gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling, periodiek bestuursbesluit en andere toeslagen) en geen toeslagen. De verschillen tussen de stand ultimo 1995 en primo 1999 zijn marginaal.
18
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Diagram 2.5
Toeslagen op ingegane ouderdomspensioenen bij pensioenfondsen ultimo 1995 en primo 1999 Ultimo 1995 d 1,0%
Primo 1999 d 0,7%
e 0,2%
e 1,0%
c 19,1%
c 17,0%
a = Welvaartsvaste toeslagen b = Waardevaste toeslagen c = Overige toeslagen
b 18,0%
d = Geen toeslagen/Onbekend e = Geen ouderdomspensioen
b 17,2%
a 63,9%
a 62,0%
De toeslagverlening op ingegane ouderdomspensioenen bij rechtstreekse regelingen is geïllustreerd in diagram 2.6. Hierbij is dezelfde indeling in categorieën gehanteerd als bij de pensioenfondsen. De waardevaste toeslagen zijn iets toegenomen, ten koste van de overige toeslagen. De categorieën met toeslagverlening (welvaartsvast, waardevast en overige toeslagen) zijn, gemeten naar het aantal actieve deelnemers, ten opzichte van 1995 procentueel gedaald. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat aan 15% van het aantal deelnemers geen ouderdomspensioen wordt toegekend, zodat deze ook geen toeslagverlening kennen. Het betreft hier met name beschikbare-premieregelingen.
Diagram 2.6
Toeslagen op ingegane ouderdomspensioenen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten ultimo 1995 en primo 1999 Ultimo 1995 e 7,5%
Primo 1999 e 15,2%
a 6,2%
a 6,0%
b 13,6%
a = Welvaartsvaste toeslagen b = Waardevaste toeslagen c = Overige toeslagen d = Geen toeslagen/Onbekend e = Geen ouderdomspensioen
b 16,7%
d 42,2% c 23,1% d 39,0% c 30,6%
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
19
pvk studies 19
2.3 Vergelijking voor pensioenfondsen met de stand op 1 januari 1998 Het aantal pensioenfondsen met een zuivere eindloonregeling (tabel 2.3.1) ligt weliswaar nog steeds boven de 30%, maar gemeten naar het aantal actieve deelnemers komt dit type pensioenregeling nog maar weinig voor. Gemeten naar het aantal actieve deelnemers zijn vooral de gematigde eindloonregeling en in mindere mate de middelloonregeling met indexatie de meest voorkomende pensioensystemen. Er heeft, gemeten naar het aantal actieve deelnemers, een verschuiving plaatsgevonden van de gematigde eindloonregeling naar de middelloonregeling met indexatie. Slechts een klein aantal fondsen hanteert het beschikbare-premiesysteem. Het levensjarensysteem komt bijna niet meer voor.
Tabel 2.3.1
Ontwikkeling van typen pensioenregelingen bij pensioenfondsen Aantal fondsen 1999 1998
Aantal actieve deelnemers 1999 1998
Balanstotaal 1999 1998
Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon Middelloon met indexatie Middelloon, streven naar eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Spaarsysteem Combinatieregeling Anders
31,2 28,5 1,5 3,5 9,8 2,7 4,5 3,5 4,3 7,3 3,2
31,3 29,2 1,4 3,7 9,3 2,8 5,0 3,9 4,8 5,5 3,1
4,8 54,3 0,4 0,2 31,1 0,2 1,6 0,2 0,9 6,2 0,1
5,0 61,4 0,4 0,3 24,1 0,2 1,8 0,5 0,1 6,0 0,1
12,6 55,6 0,5 0,1 17,6 0,4 3,4 0,2 0,1 9,4 0,0
11,9 59,9 0,4 0,1 13,8 0,4 3,4 0,9 0,1 9,0 0,0
Totaal (absoluut)
947
967
4 842 320
4 693 249
754 180
655 719
In tabel 2.3.2 – soorten pensioen – is het aantal deelnemers en het balanstotaal bij de fondsen die een tijdelijk ouderdomspensioen en/of een tijdelijk nabestaandenpensioen toezeggen vrij hoog. De achtergrond hiervan is reeds toegelicht bij diagram 2.3 en 2.4.
20
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 2.3.2
Ontwikkeling van soorten pensioen bij pensioenfondsen Aantal fondsen 1999 1998
Aantal actieve deelnemers 1999 1998
Balanstotaal 1999 1998
Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Anders
95,9 96,5 70,2 94,7 43,1 16,1 30,0 40,4 6,0 9,4
96,4 97,2 68,3 95,0 42,1 16,5 26,5 36,8 5,8 8,4
99,0 99,0 97,9 99,0 75,9 8,8 57,5 88,2 2,7 43,1
99,8 99,8 98,5 99,8 76,6 9,2 34,5 58,1 2,6 42,1
99,9 100,0 97,6 99,9 80,3 12,2 73,6 84,7 6,5 47,7
100,0 100,0 96,0 100,0 80,5 12,1 56,3 65,4 6,3 47,8
Totaal (absoluut)
947
967
4 842 320
4 693 249
754 180
655 719
Tabel 2.3.3
Ontwikkeling van het opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen bij pensioenfondsen Aantal fondsen 1999 1998
Aantal actieve deelnemers 1999 1998
Balanstotaal 1999 1998
Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
2,4 1,3 1,9 47,2 3,1 7,0 0,5 0,8 1,7 9,1 25,0
3,5 1,3 2,1 48,7 2,6 7,3 0,4 0,8 0,8 9,0 23,4
11,3 0,1 1,8 70,1 0,5 2,1 0,5 0,0 0,4 3,8 9,6
11,6 0,1 1,8 71,4 0,2 1,9 0,1 0,0 0,0 4,0 8,9
1,6 0,1 2,8 63,9 0,7 2,9 0,3 0,0 1,0 13,0 13,6
2,1 0,1 2,9 65,8 0,3 2,7 0,1 0,0 0,0 12,2 13,6
Totaal (absoluut)
947
967
4 842 320
4 693 249
754 180
655 719
Uit de tabel met opbouwpercentages (tabel 2.3.3) blijkt dat bijna de helft van de pensioenfondsen een opbouwpercentage kent van 1,75. Gemeten naar het aantal actieve deelnemers is dit zelfs ruim 70%. Opvallend is het aantal deelnemers met een opbouwpercentage van minder dan 1,5. Dit is meer dan 10% van het totaal. De categorie ‘anders’ is vrij groot omdat de combinatieregelingen hierbij zijn ingedeeld. De combinatieregeling wordt toegelicht in paragraaf 3.2.3. Daar zijn tevens enkele gedetailleerde tabellen opgenomen.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
21
pvk studies 19
Gemeten naar aantal deelnemers komen allereerst de franchise als vast (geïndexeerd) bedrag en – minder – de franchise gekoppeld aan de AOWuitkering voor samenwonenden het meeste voor (tabel 2.3.4). De koppeling aan de AOW voor samenwonenden is iets teruggelopen; die aan een vast (geïndexeerd) bedrag is toegenomen. In totaal neemt nu nog circa 42% van de actieven deel in een regeling waar de franchise formeel is gekoppeld aan de AOW2 van samenwonenden dan wel alleenstaanden. Datzelfde geldt voor de koppeling van de franchise aan een vast (geïndexeerd) bedrag, waarmee beide categorieën ongeveer van gelijke omvang zijn. Ongeveer 15% van de actieven neemt deel in een regeling zonder franchise. Tabel 2.3.4
Ontwikkeling van de soort franchise bij pensioenfondsen Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
1999
1998
1999
1998
1999
1998
Koppeling aan AOW-samenwonenden Koppeling aan AOW-alleenstaande Koppeling aan minimumloon Vast (geïndexeerd) bedrag Op basis van elders verzekerde aanspraken Gemiddelde van AOW-samenwonenden en AOW-alleenstaande Conform bedrijfspensioenfonds
42,3 9,6 3,4 20,4
44,2 9,5 3,5 18,0
23,4 18,3 1,2 40,8
30,6 17,6 1,0 35,2
19,4 12,9 1,7 53,4
23,4 12,1 1,7 54,1
2,9
3,0
0,1
0,1
0,4
0,2
0,7 1,9
0,7 1,9
0,1 0,7
0,1 0,7
0,1 0,8
0,2 0,8
Geen franchise
15,6
15,6
15,1
14,2
9,6
5,9
Anders
3,2
3,6
0,4
0,4
1,7
1,7
Totaal (absoluut)
947
967
4 842 320
4 693 249
754 180
655 719
In tabel 2.3.5 wordt de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen weergegeven. Bijna alle actieven nemen deel in een pensioenregeling met toeslagverlening op de ingegane ouderdomspensioenen. Tabel 3.5.1. laat overigens zien dat ook primo 1999 deze toeslagverlening bijna altijd voorwaardelijk is. Ruim de helft van de actieve deelnemers neemt deel in een regeling met toeslagverlening op grond van (een vorm van) loonontwikkeling.
2
22
De hoogte van de franchise is mede afhankelijk van het al of niet meenemen daarin van de structurele verhogingen en/of de vakantietoeslag. Ruim 40% van de pensioenfondsen die de franchise koppelt aan de AOW neemt de structurele verhogingen en de vakantietoeslag mee bij de vaststelling van de franchise. Voorts neemt ongeveer 30% van de fondsen een van beide mee in de franchise. Het niveau van de franchise ligt in die gevallen uiteraard hoger.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
4,1 947
Geen ouderdomspensioen
Totaal (absoluut)
967
3,6
16,3
Geen toeslagen
4 842 320
1,0
0,7
0,3 13,4 4,0
1,4 13,3 5,5
14,5
15,8 7,9 0,1 1,4 0,9 1,6 52,4 0,6 0,0
4 693 249
0,2
1,1
0,2 13,5 4,0
15,6 7,5 0,1 1,5 1,1 1,5 53,0 0,6 0,0
0,0
0,6
0,1 25,8 5,9
19,2 12,1 0,1 0,7 0,6 0,9 33,4 0,7 0,0
5 662 113
0,0
0,8
0,1 26,1 5,9
18,8 8,8 0,1 0,7 0,8 0,7 36,4 0,7 0,0
Aantal slapers 1999 1998
5 886 715
Aantal actieve deelnemers 1999 1998
31,5 4,3 1,1 3,4 5,8 3,5 4,6 3,3 2,2
Aantal fondsen 1999 1998
Ontwikkeling van de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen bij pensioenfondsen
Algemene prijsontwikkeling 33,1 Algemene loonontwikkeling 4,0 Maximum van prijs- en loonontwikkeling 1,1 Minimum van prijs- en loonontwikkeling 3,3 Overrente 5,5 Loonontwikkeling werkgever 3,7 Loonontwikkeling bedrijfstak 4,9 Conform bedrijfspensioenfonds 3,3 Vaste stijging na pensioeningang 2,2 Gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling 1,6 Periodiek bestuursbesluit 13,3 Anders 5,6
Tabel 2.3.5
1 868 866
0,0
1,0
0,2 15,7 4,7
17,9 5,2 0,2 1,3 0,8 2,4 49,4 1,3 0,0
1 819 371
0,0
1,2
0,2 16,0 4,6
17,4 3,4 0,2 1,3 1,6 2,3 50,4 1,4 0,0
Aantal pensioentrekkers 1999 1998
754 180
0,1
0,9
0,2 11,7 3,3
20,2 5,0 0,1 1,9 1,2 4,3 50,6 0,6 0,0
655 719
0,0
1,4
0,2 11,4 3,0
19,0 5,0 0,1 1,9 1,7 4,0 51,6 0,6 0,0
Balanstotaal 1999 1998
pvk studies 19
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
23
pvk studies 19
In tabel 2.3.6 zijn alleen die pensioenfondsen opgenomen die niet of slechts gedeeltelijk zijn herverzekerd, de zogeheten eigen-risicodragende fondsen. Het systeem van ontslagaanspraken wordt als reserveringssysteem het meeste gebruikt. Het dynamische-premiesysteem wordt gebruikt door een beperkt aantal fondsen, waaronder een aantal zeer grote. De (65-x)methode is als reserveringssysteem (en aansprakensysteem) teruggelopen. Tabel 2.3.6
Ontwikkeling van reserveringssystemen bij pensioenfondsen Aantal fondsen 1999 1998
Aantal actieve deelnemers 1999 1998
Balanstotaal 1999 1998
Lasten-minus-baten Ontslagaanspraken (65-x)-methode Dynamische premie Gespaarde premies Anders
14,3 58,8 8,5 5,2 11,0 2,2
15,1 57,7 9,5 5,0 10,8 1,8
3,7 46,1 5,1 44,1 1,0 0,1
3,8 46,3 5,4 44,4 0,1 0,1
7,2 39,0 5,2 48,5 0,1 0,1
7,0 38,0 5,4 49,5 0,1 0,1
Totaal (absoluut)
553
556
4 570 417
4 429 259
723 908
631 253
2.4 Vergelijking voor rechtstreekse regelingen met de stand op 31 december 1995 Een kenmerkend verschil in de uitkomst van de steekproef van 1999 ten opzichte van die van 1995 is dat er veel contracten voorkomen waarin uitsluitend het ANW-hiaat wordt verzekerd. Dit betreft de lopende contracten (zie tabel 4.2.1). Voor de vergelijkbaarheid van de gegevens van 1995 en 1999 zijn, waar van toepassing, de tabellen uitgesplitst in contracten waarbij uitsluitend het ANW-hiaat wordt verzekerd en overige contracten. Aan het slot van deze tabellen is dan aangegeven voor welk percentage de contracten met uitsluitend ANW-hiaatdekking deel uitmaken van de totale steekproef. Ongeveer driekwart van het aantal regelingen, met driekwart van het aantal actieve deelnemers, kent per 1 januari 1999 enige vorm van eindloon- of middelloonregeling. Ultimo 1995 gold dit voor ongeveer 80% van het aantal regelingen en actieve deelnemers. Deze wijziging houdt grotendeels verband met de sterke stijging van het aantal regelingen met het beschikbarepremiesysteem.
24
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
De afname van de categorie ‘combinatieregelingen’ houdt verband met een herindeling van met name de leeftijdsafhankelijke regelingen. De regelingen met een scheiding tussen de combinaties op of na de 55-jarige leeftijd zijn nu ingedeeld bij de gematigd-eindloonregelingen. De categorieën ‘geen pensioensysteem’ en ‘anders’ zijn in de tabel samengevoegd. De categorie ‘anders’ is daarbinnen nagenoeg te verwaarlozen. Evenals bij de pensioenfondsen is de categorie ‘gematigd eindloon’ gemeten naar aantal actieve deelnemers het grootste. Daarna komt voor de rechtstreekse regelingen echter de zuivere eindloonregeling, terwijl die voor de pensioenfondsen in aantallen deelnemers juist erg klein is. Bij de pensioenfondsen vormt de middelloonregeling een belangrijke categorie. Deze is bij de rechtstreekse regelingen niet erg omvangrijk. De categorie ‘beschikbarepremie- regelingen’ komt bij de rechtstreekse regelingen duidelijk vaker voor dan bij de pensioenfondsen. Tabel 2.4.1
Ontwikkeling van typen pensioenregelingen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten
Aantal regelingen 1999 1995
Aantal actieve deelnemers 1999 1995
Voorziening Verzekeringsverplichtingen 1999 1995
Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon Middelloon met indexatie Middelloon, streven naar eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Combinatieregeling Geen pensioensysteem/Anders
20,0 42,7 0,4 8,8 3,9 0,0 0,7 14,8 3,1 5,6
25,0 38,4 1,3 6,4 4,1 2,1 1,8 6,7 13,3 0,9
26,4 35,6 1,8 6,6 5,1 0,2 0,4 15,9 6,3 1,6
30,8 36,0 2,5 5,6 5,1 4,0 0,6 4,4 8,1 3,0
33,1 37,6 3,4 4,1 4,2 0,1 0,4 3,8 12,8 0,5
42,0 36,1 3,2 5,2 2,8 0,5 0,3 1,4 6,8 1,8
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
100,0
91,6
100,0
100,0
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
0,0
8,4
0,0
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
Opmerkelijk in tabel 2.4.2 is dat het percentage van de regelingen en actieve deelnemers aan wie expliciet ouderdomspensioen en weduwe- en weduwnaarspensioen is toegekend, ligt tussen de 80 en ruim 85%. Een verklaring hiervoor is te vinden in de sterke stijging van het aandeel van de beschikbare-premieregelingen en vooral van het aantal actieve deelnemers
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
25
pvk studies 19
daaraan (zie tabel 2.4.1). Bij dergelijke regelingen wordt geen vast bedrag aan pensioen toegezegd, maar een vaste pensioenpremie betaald. De belegde premies zijn wel bestemd voor de inkoop van pensioen, maar de soort (en hoogte) van het pensioen wordt niet vooraf in een toezegging vastgelegd. Deze regelingen zijn dus in ieder geval niet meegenomen in de categorie ‘ouderdomspensioen’ en vaak evenmin bij de nabestaandenpensioenen. De toezegging van het partnerpensioen, het invaliditeitspensioen, tijdelijk ouderdoms- en tijdelijk nabestaandenpensioen geven bij het aantal actieve deelnemers een vrij grote stijging te zien. Met name het invaliditeitspensioen, het tijdelijk ouderdoms- en tijdelijk nabestaandenpensioen blijven in vergelijking met de pensioenfondsen echter naar verhouding ondervertegenwoordigd. Voor de rechtstreekse regelingen wordt per 1 januari 1999 de nieuwe categorie ‘kapitaal’ opgenomen. Hierbij wordt een kapitaal opgebouwd waarmee op de pensioendatum een pensioen kan worden ingekocht. Tabel 2.4.2
Ontwikkeling van soorten pensioen bij rechtstreekse regelingen/lopende contracten
Aantal regelingen 1999 1995 Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Anders Uitsluitend ANW-hiaat
84,6 85,4 44,5 92,1 38,9 10,4 5,1 25,4 12,2 0,5 12,6
Aantal actieve deelnemers 1999 1995
94,1 96,4 36,8 92,5 24,6 7,6 0,7 8,6 18,6 -
84,8 82,7 70,1 94,9 64,2 13,8 11,6 42,4 17,6 2,1 8,4
92,5 89,5 55,1 89,1 40,5 12,9 2,3 16,8 34,2 -
Voorziening Verzekeringsverplichtingen 1999 1995 96,8 91,2 69,9 97,9 63,5 20,6 20,2 42,9 8,3 3,2 0,0
98,2 92,9 52,4 94,7 48,6 20,4 5,2 24,2 35,8 -
In tabel 2.4.3 wordt de ontwikkeling van de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen weergegeven. De ontwikkeling is al toegelicht in paragraaf 2.2 bij diagram 2.6.
26
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 2.4.3
Ontwikkeling van de basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
3,4 1,4 0,1 3,3 6,1 0,1 0,1 4,1 1,8 0,5 1,1 0,5 0,1
13,8 3,3 1,4 2,9 6,3 0,5 0,8 8,7 0,5 1,9 4,0 1,5 0,2
15,0 3,0 5,3 6,1 3,3 0,4 0,9 6,0 2,2 2,8 11,8 2,0 0,1
59,2
37,3
35,8
3,0
1,7
2,1
Geen ouderdomspensioen
15,4
15,2
3,2
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,0
100,0
100,0
100,0
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
1999 Algemene prijsontwikkeling Algemene loonontwikkeling Maximum van prijs- en loonontwikkeling Minimum van prijs- en loonontwikkeling Overrente Loonontwikkeling bij werkgever Loonontwikkeling bedrijfstak Conform bedrijfspensioenfonds Vaste stijging na pensioeningang Gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling Besluit werkgever Anders Basis toeslagen onbekend Geen toeslagen Onbekend
Totaal
1995
Aantal regelingen
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Op basis prijsindex Op basis loonindex Op basis CAO-loon Vaste procentuele stijging Overrente Intentie Vaststelling door werkgever Anders
4,4 1,0 1,4 0,8 11,4 0,2 2,2 7,7
13,6 3,0 3,2 1,2 5,9 2,0 6,9 14,5
15,5 2,7 2,2 2,7 5,0 4,2 10,2 14,5
Geen toeslagverlening
63,7
41,8
40,4
Onbekend
1,2
0,4
0,7
Geen ouderdomspensioen
5,9
7,5
1,8
100,0
100,0
100,0
Totaal
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
27
pvk studies 19
3 Gegevens pensioenfondsen op 1 januari 1999 3.1 Leeswijzer bij de tabellen De gegevens over de inhoud van de pensioenregelingen en de reserveringsen financieringssystemen zijn opgenomen naar de stand op 1 januari 1999. Ook voor de aantallen fondsen is uitgegaan van de stand op 1 januari 1999. Voor de financiële gegevens wordt uitgegaan van de stand ultimo 1997. Bedragen worden vermeld in miljoenen guldens, aantallen in eenheden en de verdere gegevens luiden in percentages, tenzij anders aangegeven. In de tabellen worden onder andere de aantallen actieven, slapers en pensioentrekkers gegeven. De Pensioen- & Verzekeringskamer (PVK) beschikt alleen over de totale aantallen van deze drie categorieën personen per pensioenfonds. Als een pensioenfonds een andere regeling invoert voor werknemers die in dienst treden na een bepaalde datum, of de pensioenregeling wijzigt, kunnen de aantallen actieven niet worden gesplitst naar deelname in de nieuwe of de oude regeling, noch kan er onderscheid worden gemaakt naar verworven aanspraken onder de verschillende regelingen, inclusief enige vorm van overgangsregeling. Alle actieven, maar ook de aantallen slapers en pensioentrekkers, worden geregistreerd onder de nieuwe pensioenregeling. In verband hiermee is enige voorzichtigheid geboden bij het lezen van de tabellen. Voorts wordt opgemerkt dat niet alle fondsen met een toezegging van invaliditeitspensioen het aantal personen met ingegaan invaliditeitspensioen als zodanig rapporteren aan de PVK. In de tabellen 3.3.11 en 3.3.12 ontbreekt om die reden een aparte kolom met het aantal personen met ingegaan invaliditeitspensioen. Doordat niet alle invaliditeitspensioenen bij de PVK bekend zijn, bevat het totale aantal pensioentrekkers in de tabellen een zekere onderschatting3.
3
28
Waar pensioenfondsen het aantal ingegane invaliditeitspensioenen bij hun opgave aan de PVK opnemen onder het aantal actieve deelnemers – veelal vindt immers voortzetting van opbouw van ouderdomspensioen plaats – is geen sprake van onderschatting van het totale aantal personen.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Hierbij wordt er nog op gewezen dat de cijfers in de tabellen in deze publicatie ook iets kunnen afwijken van de cijfers in de publicatie ‘Financiële gegevens pensioenfondsen 1997’. Deze afwijking is toe te schrijven aan het feit dat de balanstotalen van de volledig herverzekerde fondsen in de ‘Financiële gegevens pensioenfondsen 1997’ niet zijn opgenomen en in deze publicatie wel. Datzelfde geldt voor de gegevens over het ‘bij wet geregelde pensioenfonds’, het Notarieel pensioenfonds.
3.2 Algemene gegevens 3.2.1 Pensioenen Het balanstotaal van de in de Pensioenmonitor opgenomen pensioenfondsen bedroeg op 31 december 1997 754 miljard gulden. De verdeling in de laatste kolom van de tabellen is gebaseerd op het balanstotaal, en niet op de voorziening voor pensioenverplichtingen (VPV) ultimo 1997. Hierbij moet worden aangetekend dat sommige (volledig) herverzekerde fondsen op de balans de onder de passiva op te nemen VPV salderen met de bij de herverzekerde verplichtingen behorende VPV en aldus tot een lager balanstotaal komen. Dergelijke fondsen zijn wat betreft het balanstotaal dus onderwogen. Het gaat daarbij echter voornamelijk om kleinere fondsen, zodat het algemene beeld daardoor niet wezenlijk wordt beïnvloed.
3.2.2 Pensioenfondsen Op 1 januari 1999 waren er 947 pensioenfondsen opgenomen in de Pensioenmonitor. Er zijn 34 nieuwe fondsen opgenomen. Daarnaast zijn er 54 fondsen uit het bestand verdwenen, voornamelijk door een fusie met een ander fonds of door overdracht van de verplichtingen aan een verzekeraar. Per saldo is het aantal pensioenfondsen in deze Pensioenmonitor dus met 20 afgenomen. Pensioenfondsen zijn nader te verdelen in de volgende categorieën: a. ondernemingspensioenfonds: een aan één of meer ondernemingen verbonden fonds, waarin de werknemers van die onderneming of ondernemingen deelnemen; b. verplicht bedrijfspensioenfonds: een in een bedrijfstak werkend fonds, waarin het deelnemen voor de
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
29
pvk studies 19
werkgevers en werknemers in die bedrijfstak door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verplicht is gesteld; c. niet-verplicht bedrijfspensioenfonds: een in een bedrijfstak werkend fonds, waarin het deelnemen voor de werkgevers en werknemers in die bedrijfstak niet verplicht is gesteld; d. beroepspensioenfonds: een voor een beroepsgroep werkend fonds, waarin de desbetreffende beroepsgenoten deelnemen; e. ondernemingsspaarfonds: een aan een onderneming verbonden fonds met spaarkarakter, waarin de werknemers van die onderneming deelnemen; f. bij wet geregeld pensioenfonds: het betreft hier het Notarieel pensioenfonds. In een pensioenfonds worden middelen bijeengebracht tot verzekering van pensioen. In een spaarfonds worden middelen bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedags- verzorging. Tabel 3.2.1
Pensioenfondsen verdeeld naar verschillende categorieën
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Ondernemingspensioenfondsen Verplichte bedrijfspensioenfondsen Niet-verplichte bedrijfspensioenfondsen Beroepspensioenfondsen Ondernemingsspaarfondsen Bij wet geregeld pensioenfonds
89,4 6,9 1,8 1,2 0,6 0,1
15,9 77,3 5,9 0,8 0,0 0,1
10,3 87,7 1,8 0,2 0,0 0,0
21,5 72,9 4,8 0,7 0,0 0,1
31,7 59,9 5,1 3,1 0,0 0,2
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Tabel 3.2.1 is op de volgende bladzijde geïllustreerd in diagram 3.1. Daarin is duidelijk te zien dat de ondernemingspensioenfondsen de grootste categorie fondsen vormen, maar dat het grootste aantal deelnemers te vinden is in de categorie ‘verplichte bedrijfspensioenfondsen’.
30
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Diagram 3.1
Pensioenfondsen verdeeld naar verschillende categorieën
Aantal fondsen
Aantal deelnemers
e 0,6%
e 0,0% f 0,1%
d 1,2% c 1,8%
d 0,8% c 5,9%
f 0,1%
b 6,9%
a 15,9%
a = Ondernemingspensioenfondsen b = Verplichte bedrijfspensioenfondsen c = Niet-verplichte bedrijfspensioenfondsen d = Beroepspensioenfondsen e = Ondernemingsspaarfondsen f = Bij wet geregeld pensioenfonds a 89,4%
b 77,3%
3.2.3 Pensioenregelingen De verschillende typen pensioenregelingen hebben betrekking op het ouderdomspensioen dat de deelnemer van het fonds na de pensioendatum ontvangt. De volgende typen zijn te onderscheiden: a. eindloonregeling: het pensioen wordt vastgesteld als een percentage van de laatste pensioengrondslag, vermenigvuldigd met alle jaren van deelneming in die regeling; b. gematigd eindloon: een eindloonregeling waarbij de stijging van het salaris bij de verwerving van pensioen niet of niet volledig meetelt, dan wel een eindloonregeling met een soortgelijke beperking van de pensioengrondslag; c. levensjaren: een eindloonregeling met een ‘achterbalkon’: verhogingen van de pensioengrondslag worden ook in aanmerking genomen over de periode tussen de 25-jarige leeftijd en de datum van toetreding tot de regeling; d. middelloonregeling (=opbouwregeling): elk jaar wordt aan pensioen een percentage van de pensioengrondslag van dat jaar opgebouwd; het totale pensioen bedraagt de som van alle opgebouwde pensioenen; e. middelloon met indexatie: een middelloonregeling waarbij de opgebouwde aanspraken van actie-
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
31
pvk studies 19
ven jaarlijks worden geïndexeerd met bijvoorbeeld de consumptieprijsstijging of de (CAO-)loonstijging; f. middelloon met streven naar eindloon: een middelloonregeling; indien de middelen aanwezig zijn, worden de opgebouwde aanspraken opgetrokken tot eindloonpensioen; g. vaste bedragen: het pensioen is voor elk jaar van deelneming een vast bedrag, zonder directe samenhang met het salaris; h. beschikbare premie: jaarlijks wordt door de werkgever een bepaald bedrag of percentage van het inkomen beschikbaar gesteld, waarvoor (later) een pensioen wordt ingekocht; i.
spaarsysteem: een regeling waarin gelden worden bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging;
j.
combinatieregeling: een regeling die uit twee of meer van de bovengenoemde pensioensystemen is samengesteld, bijvoorbeeld eindloon en middelloon. De verschillende systemen betreffen in het algemeen verschillende salariscomponenten (bijvoorbeeld dagdienst- en ploegendienstinkomen) of een bepaalde salarisgrens (bijvoorbeeld eindloon beneden een bepaalde salarisgrens en beschikbare premie daarboven) of verschillende fasen van pensioenopbouw, waarbij scheiding plaatsvindt op basis van leeftijd (bijvoorbeeld eindloon tot de leeftijd van 45 jaar en middelloon vanaf de leeftijd van 45 jaar). Indien bij de combinatie van eindloon- en middelloonregeling de scheiding op of na de 55-jarige leeftijd ligt, is ervoor gekozen niet te spreken van een combinatieregeling maar van een gematigde eindloonregeling;
k. anders: de regelingen die niet in bovenstaande typen zijn in te delen. Tabel 3.2.2 geeft een overzicht van de pensioenfondsen verdeeld naar type pensioenregeling. Deze tabel is ten opzichte van tabel 2.3.1 in hoofdstuk 2 uitgebreid met de kolommen ‘aantal slapers’ en ‘aantal pensioentrekkers’. De hoofdpunten uit deze tabel zijn al toegelicht in paragraaf 2.3.
32
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.2.2
Pensioenfondsen verdeeld naar type pensioenregeling
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon Middelloon met indexatie Middelloon, streven naar eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Spaarsysteem Combinatieregeling Anders
31,2 28,5 1,5 3,5 9,8 2,7 4,5 3,5 4,3 7,3 3,2
4,8 54,3 0,4 0,2 31,1 0,2 1,6 0,2 0,9 6,2 0,1
3,9 38,9 0,2 0,4 50,2 0,2 1,8 0,1 0,1 4,2 0,0
8,4 56,8 0,3 0,4 24,7 0,4 1,4 0,1 0,0 7,4 0,1
12,6 55,6 0,5 0,1 17,6 0,4 3,4 0,2 0,1 9,4 0,0
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Het ‘zuivere’4 eindloonsysteem komt verhoudingsgewijs het meeste voor bij de ondernemingspensioenfondsen (tabel 3.2.3), al is ook hier het aantal actieven met een gematigde eindloonregeling groter. Daarnaast komen bij de ondernemingspensioenfondsen gemeten naar aantal actieven de categorie ‘combinatieregeling’ en de ‘middelloonregeling met indexatie’ veel voor. De verplichte bedrijfspensioenfondsen hebben vooral een gematigde eindloonregeling of een geïndexeerd middelloonsysteem. Zuiver eindloon komt hier gemeten naar aantal actieven en balanstotaal zeer weinig voor. De combinatieregeling is, gemeten naar aantal deelnemers en balanstotaal, bij de niet-verplichte bedrijfspensioenfondsen een zeer belangrijke categorie. Nieuw zijn hier de beschikbare-premieregeling en het spaarsysteem, terwijl het vaste-bedragensysteem is verdwenen. Bij de beroepspensioenfondsen komen vrijwel uitsluitend regelingen met vaste bedragen of beschikbare premie voor.
4
Zie echter ook de opmerkingen bij tabel 3.3.4.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
33
pvk studies 19
Tabel 3.2.3
Pensioenfondsen met type pensioenregeling verdeeld naar categorie
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon Middelloon met indexatie Middelloon, streven naar eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Spaarsysteem Combinatieregeling Anders
34,2 30,2 1,5 3,4 5,8 3,1 3,3 3,3 3,9 7,8 3,4
25,8 30,1 0,6 0,4 17,7 1,3 0,4 0,6 0,4 22,0 0,8
26,4 36,2 0,7 1,0 15,0 2,2 0,3 0,5 0,2 17,1 0,4
31,0 27,2 0,7 1,4 17,8 1,8 0,4 0,4 0,1 18,8 0,4
36,5 22,6 0,5 0,3 20,8 1,2 0,3 0,2 0,1 17,4 0,1
Totaal (absoluut)
847
771 218
608 213
402 685
239 014
VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Eindloon Gematigd eindloon Middelloon Middelloon met indexatie Vaste bedragen Combinatieregeling
3,1 15,4 6,2 61,5 12,3 1,5
0,5 61,7 0,2 36,4 1,0 0,2
1,2 39,7 0,3 54,9 1,8 2,1
1,9 68,9 0,1 26,0 0,9 2,2
1,8 80,1 0,1 17,6 0,3 0,2
65
3 744 685
5 160 062
1 362 880
451 666
17,6 17,6 5,9 23,5 5,9 11,8 11,8 5,9
5,2 30,8 4,9 2,2 0,2 14,2 42,5 0,0
5,9 21,7 8,3 30,7 0,0 1,8 31,5 0,0
6,1 14,4 4,1 39,0 0,0 0,2 36,1 0,0
0,1 7,3 7,5 8,9 0,1 0,5 75,6 0,0
17
285 467
106 507
89 717
38 199
9,1 54,5 36,4
2,3 88,1 9,5
0,0 89,7 10,3
0,2 93,2 6,6
2,1 93,7 4,2
11
37 782
11 152
12 306
23 751
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
6
117
140
66
25
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
1
3 051
641
1 212
1 526
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Totaal (absoluut) NIET-VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon met indexatie Beschikbare premie Spaarsysteem Combinatieregeling Anders Totaal (absoluut) BEROEPSPENSIOENFONDSEN Gematigd eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Totaal (absoluut) ONDERNEMINGSSPAARFONDSEN Spaarsysteem Totaal (absoluut) BIJ WET GEREGELD PENSIOENFONDS Vaste bedragen Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
34
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Als laatste komen in deze paragraaf de combinatieregelingen aan bod. Dit zijn pensioenregelingen die zijn samengesteld uit twee of meer verschillende pensioensystemen. Bekend is de combinatieregeling bij ploegendiensttoeslagen. Naast een eindloonregeling voor het dagdienstinkomen wordt daarbij over het ploegendienstinkomen een middelloonpensioen toegekend. Daarnaast komen ook voor het dagdienstinkomen combinatieregelingen voor, bijvoorbeeld een eindloonregeling tot een zekere salarisgrens in combinatie met een middelloonsysteem of een beschikbare premiesysteem voor het salaris boven deze grens. Ook splitsingen tussen de pensioensystemen op basis van leeftijd komen voor. Tabel 3.2.4 geeft een overzicht van de voorkomende combinaties. De combinatie van (gematigd) eindloon met middelloon komt verreweg het meeste voor. De beschikbare premiecomponent komt voornamelijk bij kleinere pensioenfondsen voor. Totaal gezien neemt een kleine 10% van de actieven met een combinatieregeling deel in een regeling met een beschikbare premiecomponent. Dit jaar is voor het eerst te zien dat een gering aantal pensioenfondsen drie pensioensystemen hanteren. Tabel 3.2.4
Combinatieregelingen: soorten pensioensystemen
Aantal fondsen Eindloon & Middelloon & Spaarsysteem Eindloon & Middelloon Eindloon & Beschikbare premie Eindloon & Spaarsysteem Gematigd eindloon & Middelloon Gematigd eindloon & Beschikbare premie & Spaarsysteem Gematigd eindloon & Beschikbare premie Middelloon & Beschikbare premie Middelloon & Vaste bedragen Totaal (absoluut)
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
1,5 38,2 7,4 4,4 27,9
30,9 27,0 5,3 0,5 31,6
15,3 25,8 5,8 0,5 49,4
1,5 5,9 11,8 1,5
0,5 0,6 3,4 0,1
0,5 0,3 2,4 0,0
68
299 313
71 191
Tabel 3.2.5 geeft aan welke scheiding wordt toegepast tussen de systemen van een combinatieregeling. Bij de categorie ‘scheiding op basis van leeftijdsgrens’ (bijvoorbeeld tot een leeftijd van 45 jaar opbouw op basis van eindloon en daarna op basis van middelloon) moet worden opgemerkt dat het onderscheid met een gematigde eindloonregeling wat arbitrair is.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
35
pvk studies 19
Matiging van een eindloonregeling kan plaatsvinden door bijvoorbeeld salarisverhogingen na de 60-jarige leeftijd alleen nog voor de toekomstige pensioenopbouw te laten meetellen en daarover geen carrière-backservice te verlenen. In feite geldt dan voor de pensioenopbouw na die leeftijd een geïndexeerd middelloonsysteem. Ook zo’n systeem kan als combinatieregeling worden gedefinieerd. Bij de Pensioenmonitor is ervoor gekozen niet te spreken van een combinatieregeling maar van een gematigde eindloonregeling indien zo’n ‘kantelpunt’ op of na de 55-jarige leeftijd ligt. Nieuw toegevoegd in deze tabel is de categorie van splitsing tussen basisinkomsten (zoals dagdienstinkomen) en andere inkomsten (zoals ploegendienstinkomen, provisie-inkomen en andere variabele beloningselementen). Deze was in de vorige uitgave nog begrepen in de categorie ‘anders’. Splitsingen op basis van een salarisgrens, pensioengrondslag of leeftijd komen weinig voor.
Tabel 3.2.5
Combinatieregelingen: scheiding tussen verschillende pensioensystemen
Aantal fondsen Op basis salarisgrens Op basis pensioengrondslag Op basis leeftijdsgrens Splitsing basisinkomsten en andere inkomsten Anders Totaal (absoluut)
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
14,7 2,9 7,4
5,2 0,5 0,4
3,4 0,4 0,2
55,9 19,1
84,0 9,9
88,0 8,0
68
299 313
71 191
3.3 Toezeggingen In deze paragraaf wordt ingegaan op de verschillende soorten pensioen, de hoogte en het verplichte of vrijwillige karakter daarvan. Ook is, vooruitlopend op de inwerkingtreding van artikel 2b van de PSW, een tabel opgenomen over de mogelijkheid tot uitruil conform dit artikel. In artikel 2b is geregeld dat in pensioenregelingen die een weduwe- of weduwnaarspensioen kennen gelijkwaardige keuzemogelijkheden moeten zijn opgenomen tussen nabestaandenpensioen, ongeacht burgerlijke staat, en een hoger dan wel eerder ingaand ouderdomspensioen.
36
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Dit artikel treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2001. De volgende soorten pensioen worden onderscheiden: a. ouderdomspensioen; b. weduwe- en weduwnaarspensioen, inclusief aanspraken voor de achtergebleven partij van een geregistreerd partnerschap; c. partnerpensioen (ten behoeve van de partner van de samenlevende deelnemer, exclusief aanspraken voor geregistreerde partners); d. wezenpensioen; e. invaliditeitspensioen; f. ongehuwdenpensioen (indien de gepensioneerde alleenstaand is); g. tijdelijk ouderdomspensioen (in het algemeen tussen pensioendatum en 65 jaar); h. tijdelijk nabestaandenpensioen (tot leeftijd 65 jaar van de nabestaande), waaronder begrepen het ANW-hiaatpensioen; i.
kapitaal;
j.
anders (niet in bovenstaande soorten in te delen).
Tabel 3.3.1 is reeds kort toegelicht in paragraaf 2.1. Onder de categorie ‘anders’ vallen onder meer een toelage bij herplaatsing en een eenmalige uitkering bij overlijden. De percentages actieven en balanstotaal zijn bij deze categorie relatief hoog. Dit wordt grotendeels verklaard door de herplaatsingstoelage bij één groot fonds.
Tabel 3.3.1
Soorten pensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Anders
95,9 96,5 70,2 94,7 43,1 16,1 30,0 40,4 6,0 9,4
99,0 99,0 97,9 99,0 75,9 8,8 57,5 88,2 2,7 43,1
99,9 100,0 97,6 99,9 80,3 12,2 73,6 84,7 6,5 47,7
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
754 180
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
37
pvk studies 19
Uit onderstaand staafdiagram komt duidelijk naar voren dat ouderdoms-, weduwe- en weduwnaars- en wezenpensioen bij het merendeel van de pensioenfondsen en het aantal actieve deelnemers is toegezegd. Tevens valt op dat tijdelijk nabestaandenpensioen voor bijna 90% van de actieve deelnemers geldt en tijdelijk ouderdomspensioen voor bijna 60%.
Diagram 3.2
Soorten pensioen
100%
80%
60%
40%
20% Fondsen Actieve deelnemers
W ed
uw
An de rs
wn
du
ee
n
O
we
ud er do m
sp en sio en aa rs pe ns Pa io en rtn er pe ns io W en ez en pe In ns va io lid en ite its O pe ng n e sio hu Ti jd wd en el en ijk pe ou Ti ns jd d er el io do ijk en m na sp be en st sio aa en nd en pe ns io en Ka pi ta al
0%
In tabel 3.3.2 zijn de soorten pensioen opgenomen voor de verschillende categorieën van pensioenfondsen. Verschillen in toezegging blijken met name te bestaan bij invaliditeits-, ongehuwden- en tijdelijk ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Het ongehuwdenpensioen komt bij de verplichte bedrijfspensioenfondsen verhoudingsgewijs weinig voor.
38
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.3.2
Soorten pensioen per categorie pensioenfonds
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Andere pensioenaanspraken
96,5 96,8 67,9 94,7 43,1 16,9 30,5 39,4 6,0 9,2
98,9 99,0 92,2 98,9 67,7 29,7 49,9 65,6 13,1 17,6
99,9 99,9 93,9 99,9 77,9 21,8 69,9 74,5 19,1 13,7
Totaal (absoluut)
847
771 218
239 014
100,0 100,0 98,5 100,0 49,2 3,1 24,6 58,5 3,1 9,2
100,0 100,0 100,0 100,0 77,8 0,7 62,0 94,1 0,8 51,8
100,0 100,0 100,0 100,0 84,0 0,8 80,6 93,8 0,7 71,8
65
3 744 685
451 666
NIET-VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Ouderdomspensioen 76,5 Weduwe- en weduwnaarspensioen 82,4 Partnerpensioen 70,6 Wezenpensioen 88,2 Invaliditeitspensioen 52,9 Ongehuwdenpensioen 23,5 Tijdelijk ouderdomspensioen 35,3 Tijdelijk nabestaandenpensioen 47,1 Andere pensioenaanspraken 11,8
85,7 85,8 85,8 86,2 82,9 52,0 24,5 83,3 0,3
99,4 99,5 90,0 99,5 97,9 83,1 57,1 90,4 0,1
17
285 467
38 199
100,0 100,0 100,0 100,0 9,1 27,3 18,2 18,2 18,2
100,0 100,0 100,0 100,0 2,3 54,6 17,7 6,7 33,2
100,0 100,0 100,0 100,0 2,1 21,0 9,6 5,9 10,8
11
37 782
23 751
VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Andere pensioenaanspraken Totaal (absoluut)
Totaal (absoluut) BEROEPSPENSIOENFONDSEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Andere pensioenaanspraken Totaal (absoluut)
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
39
pvk studies 19
Tabel 3.3.2
vervolg Aantal actieve deelnemers
Aantal fondsen ONDERNEMINGSSPAARFONDSEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Kapitaal Andere pensioenaanspraken Totaal (absoluut) BIJ WET GEREGELD PENSIOENFONDS Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
Balanstotaal
16,7 50,0 33,3 50,0 33,3 66,7 16,7
4,3 57,3 41,0 57,3 41,0 47,0 16,2
25,2 83,3 30,9 83,3 30,9 41,9 52,4
6
117
25
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0
1
3 051
1 526
947
4 842 320
754 180
Een overzicht van de verschillende opbouwpercentages wordt gegeven in tabel 3.3.3. Een opbouwpercentage van 1,75 komt verreweg het meeste voor. Ruim 11% van de actieven neemt deel in een regeling met een opbouwpercentage kleiner dan 1,5. Negen procent van de fondsen, met 4% van de actieven, kent een opbouwpercentage verdeeld in schalen. Een flink aantal fondsen, met ruim 9% van de actieven, kent een vorm van pensioentoezegging waarin geen gebruik wordt gemaakt van een opbouwpercentage. Uit tabel 3.3.4 blijkt dat dit vooral pensioenregelingen betreft met een toezegging in de vorm van vaste bedragen, beschikbare premie en spaarsysteem. Ook de combinatieregelingen – met 6% van de actieven – zijn onder deze categorie ‘anders’ opgenomen.
40
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.3.3
Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
2,4 1,3 1,9 47,2 3,1 7,0 0,5 0,8 1,7 9,1 25,0
11,3 0,1 1,8 70,1 0,5 2,1 0,5 0,0 0,4 3,8 9,6
14,5 0,1 4,6 65,7 0,9 1,0 0,1 0,0 1,0 5,1 6,9
2,8 0,1 3,1 73,7 0,6 1,2 0,1 0,0 0,6 7,8 9,8
1,6 0,1 2,8 63,9 0,7 2,9 0,3 0,0 1,0 13,0 13,6
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
In tabel 3.3.4 vindt vervolgens een uitsplitsing plaats van de opbouwpercentages per type pensioenregeling. Bij de meeste typen pensioenregeling komt vooral een opbouwpercentage van 1,75 voor. De middelloonregelingen kennen ook vrij vaak een opbouwpercentage van minder dan 1,5. Opvallend is voorts dat bij de zuivere eindloonregelingen bijna een kwart van de actieven deelneemt in een regeling waarin het opbouwpercentage is verdeeld in schalen. In het algemeen – maar dit kan niet worden afgeleid uit de tabel – is in deze gevallen het opbouwpercentage lager over hogere salaristranches. In feite is dit een vorm van matiging van de ‘zuivere’ eindloonregeling.
Tabel 3.3.4
Opbouwpercentage bij ouderdomspensioen per type pensioenregeling
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal ouderdomspensioenen
Balanstotaal
EINDLOON Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
0,3 2,1 1,7 59,2 3,8 10,3 0,3 1,4 2,4 13,0 5,5
0,0 0,6 4,8 52,4 3,1 6,8 2,4 0,0 0,3 23,0 6,7
0,0 0,9 18,7 48,8 3,4 4,5 0,4 0,0 0,1 18,6 4,5
0,0 1,1 16,8 39,2 3,1 5,9 0,0 0,0 0,0 29,2 4,6
0,1 0,3 5,9 29,0 3,2 7,7 0,7 0,0 0,1 51,3 1,8
Totaal (absoluut)
292
230 680
229 283
99 566
95 091
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
41
pvk studies 19
Tabel 3.3.4
vervolg Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal ouderdomspensioenen
Balanstotaal
GEMATIGD EINDLOON Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
1,5 1,5 3,0 71,4 3,3 4,1 0,7 0,4 1,5 10,8 1,9
0,1 0,0 0,4 96,7 0,1 0,4 0,3 0,0 0,2 1,3 0,4
0,1 0,0 0,8 95,1 0,1 0,2 0,1 0,0 0,1 2,3 1,2
0,0 0,0 0,5 95,3 0,0 0,4 0,0 0,0 0,4 2,9 0,4
0,2 0,1 0,2 94,8 0,1 1,0 0,1 0,0 1,3 1,7 0,4
Totaal (absoluut)
269
2 629 771
2 290 618
584 912
419 283
LEVENSJAREN Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage verdeeld in schalen
64,3 7,1 14,3 14,3
90,8 0,1 2,7 6,3
94,3 0,0 2,2 3,4
89,5 0,1 4,3 6,2
88,2 0,4 4,3 7,0
14
18 390
12 922
3 527
4 089
12,1 3,0 48,5 21,2 3,0 3,0 9,1
40,1 0,2 46,0 10,4 0,0 0,3 3,1
71,6 2,8 5,3 2,1 0,0 4,9 13,3
14,0 6,2 8,8 4,4 0,0 24,3 42,3
22,2 2,3 7,4 31,2 0,3 23,3 13,4
33
9 267
23 170
4 437
1 050
14,0 1,1 5,4 40,9 6,5 14,0 1,1 2,2 2,2 11,8 1,1
35,7 0,1 4,2 46,5 0,6 4,8 0,8 0,0 1,0 6,2 0,2
28,3 0,0 7,1 52,6 1,5 1,4 0,2 0,0 1,8 6,7 0,4
11,7 0,0 7,1 60,1 1,6 1,5 0,5 0,0 1,2 15,9 0,3
8,4 0,0 11,0 39,2 0,8 7,1 0,9 0,0 1,1 31,1 0,2
93
1 506 995
2 958 061
269 014
132 830
69,2 7,7 11,5 11,5
62,8 20,2 2,2 14,8
73,7 5,3 2,0 19,1
59,4 5,7 13,6 21,2
43,1 25,1 15,1 16,8
26
10 369
13 169
4 382
2 773
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
43
78 003
104 591
15 920
25 572
Totaal (absoluut) MIDDELLOON Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Totaal (absoluut) MIDDELLOON MET INDEXATIE Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage gelijk aan 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders Totaal (absoluut) MIDDELLOON, STREVEN NAAR EINDLOON Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Totaal (absoluut) VASTE BEDRAGEN Anders Totaal (absoluut)
42
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.3.4
vervolg Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal ouderdomspensioenen
Balanstotaal
3,3 96,7
8,0 92,0
8,9 91,1
0,3 99,7
4,8 95,2
30
7 437
4 317
1 768
1 527
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
29
2 504
1 106
419
205
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
68
299 313
244 877
83 890
71 191
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal (absoluut)
11
20
2 135
805
133
GEEN OUDERDOMSPENSIOEN
39
49 571
2 466
441
437
947
4 842 320
5 886 715
1 069 081
754 180
BESCHIKBARE PREMIE Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Anders Totaal (absoluut) SPAARSYSTEEM Anders Totaal (absoluut) COMBINATIEREGELING Anders Totaal (absoluut) GEEN PENSIOENSYSTEEM Anders
GROOT TOTAAL (absoluut)
Onder nabestaandenpensioen wordt verstaan weduwe- en weduwnaarspensioen, partnerpensioen én wezenpensioen. De tabellen 3.3.5 tot en met 3.3.8 hebben betrekking op het weduwe- en weduwnaarspensioen. Het weduwe- en weduwnaarspensioen omvat tevens de aanspraken voor de achtergebleven partij van een geregistreerde partnerschap. Met partnerpensioen wordt bedoeld de toezegging aan niet-geregistreerde ongehuwd samenwonenden. Bijna alle pensioenfondsen zeggen dit pensioen toe, vrijwel steeds als verplichte regeling voor hun deelnemers. Tabel 3.3.5
Toezegging weduwe- en weduwnaarspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal weduwe- en Aantal weduwnaarsslapers pensioenen
Balanstotaal
Wel weduwe- en weduwnaarspensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling
94,5 2,0
95,1 3,9
95,6 4,3
99,3 0,7
99,2 0,7
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
3,5
1,0
0,0
0,0
0,0
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
632 650
754 180
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
43
pvk studies 19
De hoogte van de toezegging van het weduwe- en weduwnaarspensioen en overeenkomstig pensioen voor geregistreerde partners (tabel 3.3.6) is meestal gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen of, vooral bij een aantal grotere fondsen, vijf zevende deel (71,4%). De categorie ‘anders vastgesteld’ is dit jaar vrij groot. Een groot pensioenfonds is overgegaan van vijf zevende deel van het ouderdomspensioen naar vaststelling van het nabestaandenpensioen op basis van salaris en ANW/AOW-uitkering.
Tabel 3.3.6
Hoogte van de toezegging van weduwe- en weduwnaarspensioen als percentage van het ouderdomspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal weduwe- en Aantal weduwnaarsslapers pensioenen
Balanstotaal
Aanspraken minder dan 60% Aanspraken van 60% tot 65% Aanspraken van 65% tot 70% Aanspraken gelijk aan 70% Aanspraken van 70% tot 75% Aanspraken van 75% tot 80% Aanspraken gelijk aan 80% Aanspraken hoger dan 80%
0,4 1,2 1,9 66,0 3,6 6,4 6,3 1,3
0,2 0,1 0,2 43,6 28,5 4,0 1,0 0,1
0,0 0,0 0,2 70,1 11,8 4,2 0,8 0,0
0,0 0,2 0,4 59,1 28,3 3,3 1,3 0,0
0,2 0,3 0,3 37,4 36,3 5,9 1,2 0,2
Aanspraken anders vastgesteld
9,4
21,3
12,8
7,3
18,2
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
3,5
1,0
0,0
0,0
0,0
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
632 650
754 180
In de PSW bestaat geen verplichting tot het meegeven van aanspraken op weduwe- en weduwnaarspensioen bij ontslag. Artikel 8, derde lid, schrijft (slechts) voor dat de deelnemer bij beëindiging van de deelneming ten behoeve van zijn echtgenoot, respectievelijk zijn partner, een door het pensioenfonds naar redelijkheid vast te stellen premievrije aanspraak moet verkrijgen. Bij financiering op risicobasis worden bij ontslag geen aanspraken meegegeven, bij een opbouwsysteem is dit wel het geval. In het overgrote deel van de regelingen bij pensioenfondsen wordt nog steeds een weduwe- en weduwnaarspensioen op opbouwbasis toegekend (tabel 3.3.7). Ruim 20% van de actieven kent een toezegging op risicobasis.
44
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.3.7
Ontslagaanspraken weduwe- en weduwnaarspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal weduwe- en Aantal weduwnaarsslapers pensioenen
Balanstotaal
Wel ontslagaanspraken (opbouwsysteem) Geen ontslagaanspraken (risicobasis)
93,0 3,5
78,5 20,5
85,5 14,5
93,6 6,4
84,5 15,4
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
3,5
1,0
0,0
0,0
0,0
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
632 650
754 180
Artikel 2b van de PSW bepaalt dat in pensioenregelingen die een weduweof weduwnaarspensioen kennen gelijkwaardige keuzemogelijkheden moeten zijn opgenomen tussen nabestaandenpensioen, ongeacht burgerlijke staat, of een hoger dan wel eerder ingaand ouderdomspensioen. Dit artikel is nog niet in werking getreden. Tabel 3.3.8 laat zien dat primo 1999 ruim 11% van de fondsen met gezamenlijk bijna 22% van de actieve deelnemers een mogelijkheid tot omzetting in hun reglementen heeft opgenomen en daarmee voldoet aan de komende wettelijke verplichting.
Tabel 3.3.8
Omzetting weduwe- en weduwnaarspensioen in extra ouderdomspensioen conform art. 2b PSW
Aantal fondsen Wel ontslagaanspraken (opbouwbasis) Omzetting mogelijk Omzetting van aanspraken opgebouwd vanaf een bepaalde datum mogelijk Omzetting niet mogelijk
Aantal actieve deelnemers
Aantal weduwe- en Aantal weduwnaarsslapers pensioenen
Balanstotaal
11,7
21,7
33,4
27,2
24,0
0,7 80,6
0,4 56,5
0,2 52,0
0,1 66,3
0,3 60,2
Geen ontslagaanspraken (risicobasis)
3,5
20,5
14,5
6,4
15,4
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
3,5
1,0
0,0
0,0
0,0
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
632 650
754 180
In de overgrote meerderheid van de regelingen bij pensioenfondsen wordt een wezenpensioen toegezegd (tabel 3.3.9), bijna steeds als verplichte regeling.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
45
pvk studies 19
Tabel 3.3.9
Toezegging wezenpensioen
Aantal fondsen Wel wezenpensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal wezenpensioenen
Balanstotaal
93,8 1,0
95,4 3,6
95,7 4,3
99,4 0,6
99,6 0,4
Geen wezenpensioen
5,3
1,0
0,0
0,0
0,1
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
37 187
754 180
De hoogte van de toezegging van het wezenpensioen is weergegeven in tabel 3.3.10. De hoogte van dit pensioen is bij veel fondsen 14% van het ouderdomspensioen, en bij een aantal grotere fondsen een zevende deel (14,3%). Waar de hoogte van het wezenpensioen is gekoppeld aan het (lagere) weduwe- en weduwnaarspensioen, resulteert dit in het algemeen in een soortgelijke hoogte.
Tabel 3.3.10
Hoogte van de toezegging van wezenpensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal wezenpensioenen
Balanstotaal
WEZENPENSIOEN ALS % VAN WEDUWE- EN WEDUWNAARSPENSIOEN Aanspraken minder dan 20% 0,8 0,2 Aanspraken gelijk aan 20% 15,3 3,9 Aanspraken tussen 20% en 30% 0,2 0,0 Aanspraken 30% of meer 1,0 0,1
0,1 7,5 0,0 0,0
0,4 3,6 0,0 0,1
0,5 2,7 0,1 0,2
Subtotaal
4,3
7,7
4,2
3,5
WEZENPENSIOEN ALS % VAN OUDERDOMSPENSIOEN Aanspraken minder dan 14% 2,5 Aanspraken gelijk aan 14% 44,2 Aanspraken tussen 14% en 15% 2,5 Aanspraken van 15% tot 16% 5,2 Aanspraken van 16% tot 17% 5,6 Aanspraken van 17% tot 20% 2,5 Aanspraken van 20% tot 25% 5,4 Aanspraken 25% of meer 1,2
1,5 29,5 43,2 1,5 6,5 0,8 3,7 1,1
0,6 49,6 18,8 1,4 9,5 0,8 4,5 0,6
1,6 33,3 38,5 1,8 7,2 1,1 4,9 1,8
5,4 22,1 46,7 2,6 4,1 1,0 2,7 2,6
Subtotaal
69,2
87,9
85,9
90,2
87,1
AANSPRAKEN ANDERS VASTGESTELD
8,2
6,9
6,3
5,6
9,4
GEEN WEZENPENSIOEN
5,3
1,0
0,0
0,0
0,1
GROOT TOTAAL (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
37 187
754 180
46
17,3
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.3.11 geeft aan of er in een regeling een invaliditeitspensioen is toegezegd, en of deze regeling verplicht dan wel vrijwillig geldt voor alle actieve deelnemers bij het pensioenfonds. Voor driekwart van alle actieve deelnemers is een verplichte regeling voor invaliditeitspensioen getroffen. Tabel 3.3.11
Toezegging invaliditeitspensioen Aantal Aantal fondsen
actieve deelnemers
Balanstotaal
Wel invaliditeitspensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling
42,2 0,8
75,4 0,5
79,6 0,7
Geen invaliditeitspensioen
56,9
24,1
19,7
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
754 180
Het soort invaliditeitspensioen dat wordt toegezegd kan nogal uiteenlopen. Tabel 3.3.12 geeft voor drie soorten toezegging van invaliditeitspensioen aan in hoeverre de fondsen een dergelijke toezegging doen. Een fonds kan uiteraard meer dan één soort toezegging doen. De percentages uit de tabel tellen dan ook niet op tot 100.
Tabel 3.3.12
Soort invaliditeitspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
Invaliditeitspensioen voor het deel van het salaris dat uitgaat boven het maximum WAO-loon
33,1
58,2
66,8
Invaliditeitspensioen voor het deel van het salaris dat niet uitgaat boven het maximum WAO-loon (inclusief WAO-hiaatregelingen)
16,3
26,0
24,6
2,9
1,8
5,1
Fonds kent geen van deze regelingen
56,9
24,1
19,7
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
754 180
Anders
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
47
pvk studies 19
3.4 Franchise Het totale inkomen uit collectieve bron na pensionering bestaat uit de AOW-uitkering en het aanvullende ouderdomspensioen. Voor de berekening van het ouderdomspensioen gaan veel regelingen uit van een pensioengrondslag, berekend als het salaris verminderd met een franchise. De franchise behelst in beginsel dat deel van het salaris waarvoor in het inkomen wordt voorzien door de AOW-uitkering. Deze stilering blijkt in de praktijk door verschillen in leefsituatie echter niet altijd juist. In ‘pvk studies’ 125 is daarom ingegaan op de invloed van de franchise op de theoretisch te bereiken pensioenresultaten. Het aantal actieven dat deelneemt in een regeling waar de franchise formeel is gekoppeld aan de AOW, van samenwonenden dan wel alleenstaanden, is circa 42% (tabel 3.4.1). Inmiddels is voor bijna een even grote groep van de actieven (41%) de franchise een vast al dan niet geïndexeerd bedrag. Ongeveer 15% van de regelingen, met een overeenkomstig deel 6
van de actieven, gebruikt geen franchise .
Tabel 3.4.1
Soort franchise
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Koppeling aan AOW-samenwonenden Koppeling aan AOW-alleenstaande Koppeling aan minimumloon Vast (geïndexeerd) bedrag Op basis van elders verzekerde aanspraken Gemiddelde van AOW-samenwonenden en AOW-alleenstaande Conform bedrijfspensioenfonds
42,3 9,6 3,4 20,4 2,9
23,4 18,3 1,2 40,8 0,1
36,1 8,2 1,3 33,0 0,4
33,8 7,3 1,5 48,1 0,7
19,4 12,9 1,7 53,4 0,4
0,7 1,9
0,1 0,7
0,0 0,7
0,1 1,4
0,1 0,8
Geen franchise
15,6
15,1
20,0
6,5
9,6
Anders
3,2
0,4
0,2
0,6
1,7
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
5
6
48
1997, ‘pvk studies’ 12, Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1996. Sommige pensioenregelingen kennen naast een franchise voor gehuwde dan wel samenwonende deelnemers een (lagere) franchise voor alleenstaanden. Bij het samenstellen van de tabellen is voor deze fondsen uitgegaan van de franchise voor gehuwde deelnemers.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
3.5 Toeslagen In veel pensioenregelingen is toeslagverlening op ingegane pensioenen gebruikelijk, om bijvoorbeeld inflatoire koopkrachtdalingen tegen te gaan. Daar ook op de slapersrechten toeslagen moeten worden verleend wanneer dat voor ingegane pensioenen gebeurt, vormen de toeslagen, naast uiteraard het recht op waardeoverdracht, een middel tegen pensioenbreuk door arbeidsmobiliteit. Bij toeslagverlening zijn in het bijzonder de volgende twee aspecten van belang: -
voorwaardelijkheid: bij veel pensioenregelingen stellen fondsbesturen of werkgevers het al dan niet verlenen van een toeslag afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds, of is de hoogte van de te verlenen toeslag afhankelijk van een door het fondsbestuur of de werkgever te beïnvloeden factor. De toeslagverlening is dan voorwaardelijk. In sommige pensioenregelingen geldt daarentegen een onvoorwaardelijke toeslagverlening. Dat wil zeggen dat deze afhankelijk is van een objectieve externe factor, maar onafhankelijk van besluiten van fondsbestuur of werkgever;
-
basis van de toeslag: een globale indeling van de basis van de toeslag is waardevastheid tegenover welvaartsvastheid. Welvaartsvast wil zeggen dat de pensioenen – en premievrije aanspraken – worden verhoogd in lijn met een vorm van loonstijging. Waardevastheid betekent dat de koopkracht van het pensioen gelijk blijft; indexatie vindt hier plaats met de prijsinflatie. Daarnaast worden nog toeslagen verleend waarvan de hoogte (mede) afhankelijk is van de gerealiseerde overrente op de beleggingen.
In tabel 3.5.1 zijn de toeslagen op de reeds ingegane ouderdomspensioenen weergegeven. De meeste pensioenfondsen, waaronder het overgrote deel van de deelnemers valt, verlenen toeslagen op de ingegane ouderdomspensioenen. De toeslagregeling is daarbij vrijwel steeds voorwaardelijk.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
49
pvk studies 19
Tabel 3.5.1
Toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal ouderdomspensioenen
Balanstotaal
Wel toeslagen Voorwaardelijke toeslagen Onvoorwaardelijke toeslagen
76,3 5,1
97,4 0,9
99,0 0,4
98,2 0,7
97,7 1,4
Geen toeslagen
14,5
0,7
0,6
1,1
0,9
Geen ouderdomspensioen
4,1
1,0
0,0
0,0
0,1
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 069 081
754 180
In tabel 3.5.2 wordt een overzicht gegeven van de basis voor de toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen. De loonontwikkeling, en dan met name de loonontwikkeling in de bedrijfstak, is gemeten naar aantallen deelnemers en pensioentrekkenden de meest gangbare basis voor toeslagen. Daarnaast komt toeslagverlening op grond van de algemene prijsontwikkeling vrij veel voor, evenals toeslagen volgens een besluit van het fondsbestuur. Hierbij moet worden opgemerkt dat bij een bestuursbesluit in de regel weer een van de andere bases als uitgangspunt zal worden gekozen.
Tabel 3.5.2
Basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal ouderdomspensioenen
Balanstotaal
Algemene prijsontwikkeling Algemene loonontwikkeling Maximum van prijs- en loonontwikkeling Minimum van prijs- en loonontwikkeling Overrente Loonontwikkeling werkgever Loonontwikkeling bedrijfstak Conform bedrijfspensioenfonds Vaste stijging na pensioeningang Gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling Periodiek bestuursbesluit Anders
33,1 4,0 1,1 3,3 5,5 3,7 4,9 3,3 2,2 1,6 13,3 5,6
15,8 7,9 0,1 1,4 0,9 1,6 52,4 0,6 0,0 0,3 13,4 4,0
19,2 12,1 0,1 0,7 0,6 0,9 33,4 0,7 0,0 0,1 25,8 5,9
18,7 6,3 0,2 1,3 0,8 2,4 46,6 1,4 0,0 0,2 16,5 4,4
20,2 5,0 0,1 1,9 1,2 4,3 50,6 0,6 0,0 0,2 11,7 3,3
Geen toeslagen
14,5
0,7
0,6
1,1
0,9
Geen ouderdomspensioen
4,1
1,0
0,0
0,0
0,1
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 069 081
754 180
50
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Bij fondsen met een eindloonsysteem worden de opgebouwde aanspraken van de actieven automatisch ‘geïndexeerd’ door middel van de backservice. Daarentegen worden bij het ‘zuivere’ middelloonsysteem de opgebouwde aanspraken van de actieven niet automatisch verhoogd bij loon- of prijsstijgingen. Dit wordt in veel gevallen ondervangen door in het reglement indexatie van de opgebouwde aanspraken van actieve deelnemers toe te zeggen: het zogeheten geïndexeerde middelloonsysteem. Tabel 3.5.3 laat zien dat bijna alle actieve deelnemers aan een middelloonregeling onder een geïndexeerde regeling vallen. Bij bijna 10% is deze indexatie onvoorwaardelijk.
Tabel 3.5.3
Middelloonsysteem: indexatie voor actieve deelnemers
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
Wel indexatie Voorwaardelijke indexatie Onvoorwaardelijke indexatie
69,1 9,2
90,5 8,9
66,4 32,8
Geen indexatie
21,7
0,6
0,8
Totaal (absoluut)
152
1 526 631
136 653
De basis van de indexatie is weergegeven in tabel 3.5.4. Uit de tabel blijkt dat gemeten naar het aantal actieven de loonontwikkeling in de bedrijfstak het meest wordt gebruikt als basis voor de indexatie. De basis van de loonontwikkeling kan onder meer worden uitgesplitst in die voor de bedrijfstak en die bij de werkgever. Opvallend is het hoge percentage actieven met een indexatie op basis van de loonontwikkeling in de bedrijfstak (49%). Verder wordt in veel gevallen de indexatie bepaald door een periodiek bestuursbesluit. Deze vorm van indexatie was in 1998 nog ingedeeld bij de categorie ‘anders’ maar is nu apart opgenomen. Gemeten naar het aantal actieven komt de basis van het periodiek bestuursbesluit op de tweede plaats (zie hierover ook de algemene opmerking bij tabel 3.5.2).
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
51
pvk studies 19
Tabel 3.5.4
Middelloonsysteem: basis voor indexatie voor actieve deelnemers
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Balanstotaal
Op basis algemene prijsontwikkeling Op basis algemene loonontwikkeling Maximum van prijs- en loonontwikkeling Overrente Op basis loonontwikkeling werkgever Op basis loonontwikkeling bedrijfstak Conform bedrijfspensioenfonds Gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling Streven naar eindloon Periodiek bestuursbesluit Anders
7,2 3,3 2,6 3,3 3,9 14,5 2,0 0,7 17,1 15,8 7,9
0,8 2,8 3,9 0,1 6,2 48,7 0,0 0,1 0,7 34,5 1,5
0,7 2,8 9,6 0,2 28,3 36,1 0,1 0,0 2,0 18,6 0,7
Geen indexatie
21,7
0,6
0,8
Totaal (absoluut)
152
1 526 631
136 653
3.6 Bijdrageregelingen De bijdrageregeling heeft betrekking op de wijze waarop de totaal aan het fonds af te dragen bijdrage wordt vastgesteld. Hierbij zijn de volgende regelingen te onderscheiden: a. actuarieel gelijkblijvende (inhaal)premie: de bijdrage wordt zodanig vastgesteld dat de pensioenen tot de pensioendatum worden gefinancierd door een gelijkblijvende jaarpremie; pensioenverhogingen over verstreken deelnemersjaren worden gefinancierd door een verhoging van de gelijkblijvende jaarpremie vanaf de verhogingsdatum tot de pensioendatum; b. actuarieel benodigde affinancieringskoopsom: de jaarlijkse bijdrage wordt zodanig vastgesteld dat de verhoging van de pensioenaanspraken over de verstreken jaren en de opbouw van dat jaar volledig door een koopsom worden afgefinancierd; c. gelijkblijvende jaarpremie, aanvulling tekorten: de bijdrage wordt zodanig vastgesteld dat de pensioenaanspraken tot de pensioendatum worden gefinancierd door een gelijkblijvende jaarpremie en de verhogingen van de pensioenaanspraken over de verstreken deelnemersjaren door een koopsom worden afgefinancierd; d. doorsneepremie: de bijdrage bedraagt een vast percentage van het salaris of de pensioengrondslag;
52
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
e. (65-x)-premie: de bijdrage wordt zodanig vastgesteld dat in het jaar van inkoop een evenredig gedeelte van het verschil tussen de op de pensioendatum te bereiken pensioenen en de reeds ingekochte pensioenen kan worden ingekocht; f. dynamische premie: de bijdrage wordt vastgesteld op basis van de dynamische-premiemethodiek, waarbij wordt uitgegaan van het pensioenvermogen; het pensioenvermogen is het verschil tussen de activa en de crediteuren en is als passiefpost op de balans opgenomen; de premie is afhankelijk van het verschil tussen het totaal op te bouwen en het aanwezige pensioenvermogen; g. beschikbare premie: de bijdrage die beschikbaar is gesteld in het kader van een pensioenregeling op basis van het beschikbare premiesysteem; h. vaste bedragen: de vaste pensioenlasten in het kader van een vaste-bedragen-pensioenregeling; i.
spaarpremie: de bijdragen voor een spaarsysteem;
j.
anders: de bijdrage wordt niet volgens een van de vorenstaande wijzen vastgesteld.
Voor het samenstellen van alle gegevens in de Pensioenmonitor wordt uitgegaan van de situatie zoals beschreven in het van kracht zijnde formele pensioenreglement. Dat geldt ook voor het financieringssysteem. Het gegeven ‘bijdrageregeling’ in tabel 3.6.1 geeft dan ook aan welk systeem formeel in het pensioenreglement is opgenomen. Als basis hanteren de pensioenfondsen zonder uitzondering een exacte actuariële methodiek waarmee de pensioenlasten individueel (kunnen) worden vastgesteld. Deze pensioenlasten worden echter heel vaak collectief, als ‘doorsneepremie’ doorbelast aan de werkgever. Er wordt uitdrukkelijk op gewezen dat bij de samenstelling van tabel 3.6.1 de bijdrageregelingen zoals weergegeven in het pensioenreglement zoveel als mogelijk zijn ingedeeld bij de specifiek actuariële systemen: actuariële gelijkblijvende premie, affinancieringskoopsom, (65-x)-premie en dynamische premie. De doorbelasting zal in
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
53
pvk studies 19
de praktijk ook dan meestal via een doorsneepremie plaatsvinden. Echter, waar een fonds volgens het pensioenreglement specifiek een doorsneepremie hanteert zonder verdere precisering, is het fonds opgenomen onder het hoofd ‘doorsneepremie’. Dit komt vooral voor bij de bedrijfspensioenfondsen. Het aantal actieve deelnemers bij pensioenfondsen die het affinancieringssysteem hanteren voor de vaststelling van de pensioenlasten is met ongeveer 5% afgenomen. Bij doorsneepremie is een toename van gelijke grootte te constateren, waarmee deze groep voor wat betreft het aantal deelnemers de grootste is geworden. Het (65-x)-systeem is inmiddels in grootte vergelijkbaar met het systeem van gelijkblijvende premie.
Tabel 3.6.1
Bijdrageregelingen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Actuarieel benodigde gelijkblijvende (inhaal)premie Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Gelijkblijvende premie, aanvulling tekorten Doorsneepremie (65-x)-premie Dynamische premie Beschikbare premie Vaste bedragen Spaarpremie Andere premiesystemen
7,5 29,6 11,7 21,1 11,6 4,5 4,2 1,4 2,3 6,0
0,5 7,7 0,8 44,2 1,5 43,2 0,2 0,7 0,0 1,3
0,4 4,6 0,6 72,3 1,1 19,8 0,1 0,8 0,0 0,3
0,8 8,7 1,1 46,7 1,9 39,5 0,1 0,6 0,0 0,7
0,4 15,1 1,1 28,7 2,1 51,3 0,2 0,6 0,0 0,4
Totaal (absoluut)
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Bij uitsplitsing naar categorie pensioenfonds (tabel 3.6.2) blijkt dat de (65-x)premiemethodiek uitsluitend door ondernemingspensioenfondsen wordt gebruikt. Het dynamische-premiesysteem wordt vooral door grotere fondsen toegepast. Bij de verplichte bedrijfspensioenfondsen is voor wat betreft het aantal actieve deelnemers de categorie ‘doorsneepremie’ vergelijkbaar met het dynamische-premiesysteem.
54
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.6.2
Bijdrageregelingen per categorie pensioenfonds
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN Actuarieel benodigde gelijkblijvende (inhaal)premie Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Gelijkblijvende premie, aanvulling tekorten Doorsneepremie (65-x)-premie Dynamische premie Beschikbare premie Vaste bedragen Spaarpremie Andere premiesystemen
8,1 32,5 12,9 16,1 13,0 4,6 4,3 0,5 2,1 6,0
2,6 44,3 4,4 20,9 9,6 15,6 0,8 0,3 0,1 1,4
3,6 42,6 5,3 20,5 10,6 15,0 0,4 0,3 0,1 1,6
3,0 37,1 5,1 23,6 9,0 18,5 0,1 0,5 0,1 3,0
1,3 38,9 3,3 28,5 6,6 20,7 0,2 0,1 0,0 0,4
Totaal (absoluut)
847
771 218
608 213
402 685
239 014
VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Gelijkblijvende premie, aanvulling tekorten Doorsneepremie Dynamische premie Vaste bedragen
1,5 86,2 3,1 9,2
0,1 49,8 49,6 0,5
0,0 79,0 20,1 0,9
0,0 53,4 46,2 0,4
0,0 29,6 70,2 0,1
65
3 744 685
5 160 062
1 362 880
451 666
11,8 11,8 47,1 11,8 5,9 11,8
0,6 4,9 39,3 40,8 0,2 14,2
2,6 8,3 50,6 36,6 0,0 1,8
2,5 4,1 56,0 37,2 0,0 0,2
0,7 7,6 38,9 52,3 0,1 0,5
17
285 467
106 507
89 717
38 199
18,2 9,1 27,3 27,3 18,2
33,6 0,8 9,5 25,3 30,9
21,8 0,2 10,2 4,8 63,1
66,5 1,4 6,6 19,1 6,4
70,0 0,5 4,1 16,6 8,8
11
37 782
11 152
12 306
23 751
66,7 33,3
59,8 40,2
98,6 1,4
98,5 1,5
85,5 14,5
6
117
140
66
25
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
1
3 051
641
1 212
1 526
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Totaal (absoluut) NIET-VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Actuarieel benodigde gelijkblijvende (inhaal)premie Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Doorsneepremie Dynamische premie Beschikbare premie Andere premiesystemen Totaal (absoluut) BEROEPSPENSIOENFONDSEN Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Gelijkblijvende premie, aanvulling tekorten Beschikbare premie Vaste bedragen Andere premiesystemen Totaal (absoluut) ONDERNEMINGSSPAARFONDSEN Spaarpremie Andere premiesystemen Totaal (absoluut) BIJ WET GEREGELD PENSIOENFONDS Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
55
pvk studies 19
3.7 Bijdrage deelnemers De deelnemersbijdrage heeft betrekking op dat deel van de pensioenpremie dat niet door de werkgever, maar door de aan de pensioenregeling deelnemende werknemers wordt opgebracht. De (nieuwe) categorie ‘anders of niet van toepassing’ in tabel 3.7.1 heeft betrekking op regelingen waarbij de deelnemersbijdrage wel afhankelijk is van de aangegeven grondslag, maar waarbij het percentage niet eenduidig vastligt. Voor 14% van de pensioenfondsen met 31% actieven wordt de bijdrage ‘anders’ vastgesteld. Hieronder vallen onder meer pensioenfondsen waarbij het percentage is verdeeld in schalen, wordt vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst of bepaald door het bestuur.
Tabel 3.7.1
Type en hoogte van de deelnemersbijdrage
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
GEEN DEELNEMERSBIJDRAGE
27,8
7,7
BIJDRAGE ALS % VAN PENSIOENGRONDSLAG Waarbij % lager dan 5% Waarbij % van 5% tot 7% Waarbij % van 7% tot 10% Waarbij % gelijk aan 10% of hoger Anders of niet van toepassing
7,5 15,8 9,6 2,5 2,2
11,0 3,8 1,3 0,3 0,6
Subtotaal
37,7
17,2
BIJDRAGE ALS % VAN SALARIS Waarbij % lager dan 5% Waarbij % van 5% tot 10% Waarbij % gelijk aan 10% of hoger Anders of niet van toepassing
3,4 2,2 0,4 0,5
0,3 0,1 0,0 0,1
Subtotaal
6,5
0,5
BIJDRAGE ALS % VAN TOTAALPREMIE Waarbij % lager dan 30% Waarbij % van 30% tot 40% Waarbij % van 40% tot 50% Waarbij % gelijk aan 50% of hoger (BRF) Anders of niet van toepassing
0,5 3,2 1,9 2,7 0,2
0,1 1,5 4,0 13,6 0,2
Subtotaal
8,6
19,3
BIJDRAGE ALS % VAN ANDERE GRONDSLAG
4,4
24,1
BIJDRAGE VAST BEDRAG
1,0
0,4
BIJDRAGE ANDERS
14,0
30,8
GROOT TOTAAL (absoluut)
947
4 842 320
56
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
De subtotalen van de verschillende typen pensioenregeling die in tabel 3.7.2 zijn vermeld, wijken enigszins af van de subtotalen vermeld in tabel 3.3.4, omdat in laatstgenoemde tabel uitsluitend wordt gekeken naar de pensioenfondsen die een ouderdomspensioen toezeggen. In tabel 3.7.2 zijn alle pensioenfondsen meegenomen bij het vaststellen van de subtotalen. Tabel 3.7.2
Deelnemersbijdrage per type pensioenregeling
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
EINDLOON Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage vast bedrag Bijdrage anders
30,2 41,0 6,1 6,1 3,7 0,3 12,5
24,2 35,9 3,5 8,0 3,3 0,0 25,0
Totaal (absoluut)
295
230 689
GEMATIGD EINDLOON Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage vast bedrag Bijdrage anders
15,9 49,6 3,7 7,8 7,8 0,4 14,8
4,0 3,9 0,2 17,1 43,5 0,0 31,3
Totaal (absoluut)
270
2 629 783
LEVENSJAREN Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van totaalpremie
50,0 42,9 7,1
80,3 15,0 4,7
14
18 390
36,4 33,3 12,1 6,1 12,1
2,5 79,6 2,2 4,6 11,0
33
9 267
22,6 38,7 4,3 21,5 1,1 11,8
5,4 38,9 0,4 27,0 0,0 28,4
93
1 506 995
Totaal (absoluut) MIDDELLOON Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage anders Totaal (absoluut) MIDDELLOON MET INDEXATIE Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage anders Totaal (absoluut)
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
57
pvk studies 19
Tabel 3.7.2
vervolg
MIDDELLOON, STREVEN NAAR EINDLOON Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage anders Totaal (absoluut) VASTE BEDRAGEN Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage vast bedrag Bijdrage anders Totaal (absoluut) BESCHIKBARE PREMIE Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage vast bedrag Bijdrage anders Totaal (absoluut) SPAARSYSTEEM Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage anders Totaal (absoluut) COMBINATIEREGELING Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van salaris Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage als % van andere grondslag Bijdrage anders Totaal (absoluut) GEEN PENSIOENSYSTEEM Geen deelnemersbijdrage Bijdrage als % van pensioengrondslag Bijdrage als % van totaalpremie Bijdrage anders Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
58
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
19,2 57,7 7,7 7,7 7,7
41,1 48,6 2,9 4,7 2,7
26
10 369
67,4 16,3 11,6 4,7
27,4 51,2 21,5 0,0
43
78 003
24,2 18,2 33,3 6,1 6,1 12,1
20,9 15,3 13,0 2,2 30,3 18,3
33
8 562
22,0 17,1 29,3 9,8 2,4 19,5
0,4 4,1 3,9 0,8 0,0 90,7
41
44 044
30,4 29,0 1,4 8,7 5,8 24,6
27,9 14,3 0,1 5,8 5,5 46,4
69
299 835
63,3 3,3 6,7 26,7
41,9 0,0 8,1 50,0
30
6 383
947
4 842 320
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
3.8 Reserveringssystemen De volgende systemen voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen (VPV) worden onderscheiden: a. lasten-minus-baten: op de waarde van de toekomstige uitkeringen (contante waarde lasten) zijn in mindering gebracht de in de toekomst te ontvangen premies (contante waarde baten); b. ontslagaanspraken: de VPV is gelijk aan de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken; deze aanspraken zijn gelijk aan de aanspraken die bij ontslag worden meegegeven; c. (65-x)-methode: de VPV is gelijk aan de contante waarde van de volgens de (65-x)methode opgebouwde pensioenaanspraken; d. pensioenvermogen op basis van het dynamische-premiesysteem: het pensioenvermogen is het verschil tussen de activa en de crediteuren, en is als passiefpost op de balans opgenomen; e. gespaarde premies: de VPV is gelijk aan de opgerente spaarpremies; f. anders: de VPV wordt op een andere wijze dan bovenstaand vastgesteld. In de onderstaande cijfers over het type reserveringssysteem zijn alleen de eigen risicodragende fondsen en de gedeeltelijk herverzekerde fondsen opgenomen. Ruim de helft van de fondsen reserveert op basis van ontslagaanspraken. Overeenkomstig tabel 3.6.1 wordt ook bij de reservering vooral door een beperkt aantal grotere fondsen gebruik gemaakt van de dynamischepremiemethode. De (65-x)-methode komt, gemeten naar aantal actieven, overigens bij de reserveringssystemen vaker voor dan bij de bijdrageregelingen. Formeel wordt volgens het (65-x)-systeem gereserveerd, terwijl voor het vaststellen van de bijdrage een ander systeem wordt toegepast, bijvoorbeeld waarbij de jaarlijkse coming-service wordt bepaald op basis van ontslagaanspraken of doorsneepremie.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
59
pvk studies 19
Tabel 3.8.1
Reserveringssystemen
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
Lasten-minus-baten Ontslagaanspraken (65-x)-methode Dynamische premie Gespaarde premies Anders
14,3 58,8 8,5 5,2 11,0 2,2
3,7 46,1 5,1 44,1 1,0 0,1
1,5 69,0 9,8 19,5 0,1 0,0
4,6 47,8 9,0 38,3 0,1 0,2
7,2 39,0 5,2 48,5 0,1 0,1
Totaal (absoluut)
553
4 570 417
5 635 637
1 770 633
723 908
Tabel 3.8.2 geeft een opsplitsing naar categorie pensioenfonds. Bij de grootste twee categorieën – ondernemingspensioenfondsen en verplichte bedrijfspensioenfondsen – wordt vooral het systeem van ontslagaanspraken gebruikt. Een beperkt aantal (zeer) grote verplichte bedrijfspensioenfondsen gebruikt het dynamische-premiesysteem. Tabel 3.8.2
Reserveringssystemen per categorie pensioenfonds
Aantal fondsen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN Lasten-minus-baten Ontslagaanspraken (65-x)-methode Dynamische premie Gespaarde premies Anders
16,3 56,1 8,9 5,3 10,8 2,5
13,1 68,4 9,5 7,5 0,7 0,8
15,9 63,9 13,6 5,8 0,5 0,3
22,7 60,4 10,9 4,9 0,2 0,9
19,2 66,7 7,0 6,6 0,2 0,2
Totaal (absoluut)
472
560 285
426 916
320 231
211 412
VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Ontslagaanspraken (65-x)-methode Dynamische premie
87,3 9,1 3,6
45,0 4,9 50,1
69,9 9,7 20,3
44,4 9,1 46,5
24,6 5,0 70,4
55
3 706 252
5 098 633
1 354 902
450 753
18,2 36,4 18,2 27,3
35,3 5,3 43,9 15,4
18,8 39,7 39,5 2,0
11,4 48,1 40,3 0,3
29,5 17,2 52,7 0,6
11
265 479
98 720
82 746
37 878
87,5 12,5
99,9 0,1
100,0 0,0
100,0 0,0
99,9 0,1
8
35 233
10 587
11 476
22 314
Totaal (absoluut) NIET-VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Lasten-minus-baten Ontslagaanspraken Dynamische premie Gespaarde premies Totaal (absoluut) BEROEPSPENSIOENFONDSEN Ontslagaanspraken Gespaarde premies Totaal (absoluut)
60
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.8.2 vervolg Aantal fondsen ONDERNEMINGSSPAARFONDSEN Gespaarde premies Totaal (absoluut) BIJ WET GEREGELD PENSIOENFONDS Ontslagaanspraken Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
6
117
140
66
25
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
1
3 051
641
1 212
1 526
553
4 570 417
5 635 637
1 770 633
723 908
3.9 Herverzekering Een pensioenfonds kan de uit de aangegane verplichtingen voortvloeiende risico’s zelfstandig dragen, gedeeltelijk aan een verzekeringsmaatschappij overdragen of geheel aan een verzekeringsmaatschappij overdragen; in het laatste geval is sprake van een volledig herverzekerd fonds. Herverzekerde pensioenfondsen verschillen van de zogeheten rechtstreekse regelingen. Bij herverzekerde fondsen is er sprake van een pensioenfonds, een aparte juridische entiteit. De deelnemers hebben dan aanspraken op het desbetreffende pensioenfonds, en niet op de verzekeraar waarbij het pensioenfonds zijn verplichtingen heeft herverzekerd. Rechtstreekse regelingen worden, zonder tussenkomst van een pensioenfonds, rechtstreeks door de werkgever bij een verzekeraar afgesloten. In de tabel worden de niet of gedeeltelijk herverzekerde fondsen onderscheiden in: ‘volledig in eigen beheer’, ‘basispensioenen herverzekerd, toeslagen in eigen beheer’ en ‘gedeeltelijk herverzekerd’. De volledig herverzekerde fondsen zijn opgedeeld in: ‘volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening’ en ‘volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar’. Met risico wordt hier het technische en het beleggingsrisico bedoeld. Volledige herverzekering betekent dus niet altijd dat het fonds geen enkel technisch of beleggingsrisico meer loopt. Volledige herverzekering wil slechts zeggen dat in eerste instantie alle verplichtingen zijn herverzekerd. In de overeenkomst met de verzekeraar is vervolgens vastgelegd of en in hoeverre het pensioenfonds nog de boven-
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
61
pvk studies 19
genoemde risico’s voor eigen rekening neemt. Vooral de kleinere fondsen passen enige vorm van herverzekering toe.
Tabel 3.9.1
Mate van herverzekering
Aantal fondsen Volledig in eigen beheer Basispensioenen herverzekerd, toeslagen in eigen beheer Gedeeltelijk herverzekerd Volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening Volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar Totaal (absoluut)
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
55,3
89,5
87,8
87,7
91,6
0,8 1,4
0,2 4,5
0,1 7,7
0,2 6,8
0,3 4,0
26,0
3,0
2,0
2,5
2,3
16,5
2,7
2,3
2,8
1,8
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
In verhouding zijn de ondernemingspensioenfondsen vaker dan de verplichte bedrijfspensioenfondsen volledig herverzekerd. Dit weerspiegelt het verschil in omvang tussen de pensioenfondsen.
Tabel 3.9.2
Mate van herverzekering per categorie pensioenfonds
Aantal fondsen ONDERNEMINGSPENSIOENFONDSEN Volledig in eigen beheer Basispensioenen herverzekerd, toeslagen in eigen beheer Gedeeltelijk herverzekerd Volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening Volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar Totaal (absoluut) VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Volledig in eigen beheer Gedeeltelijk herverzekerd Volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening Volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar Totaal (absoluut)
62
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
52,7
66,8
65,4
75,6
83,7
0,9 1,3
1,6 3,6
1,3 3,0
0,9 2,8
0,9 3,5
28,2
17,6
19,2
11,3
7,0
16,9
10,4
11,1
9,4
4,8
847
771 218
608 213
402 685
239 014
81,5 1,5
94,9 4,0
90,4 8,4
91,0 8,5
95,0 4,8
3,1
0,1
0,0
0,0
0,0
13,8
1,0
1,2
0,6
0,2
65
3 744 685
5 160 062
1 362 880
451 666
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 3.9.2 vervolg Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Balanstotaal
79,2 13,8
90,9 1,8
92,0 0,2
98,7 0,5
1,9
0,5
1,2
0,7
5,1
6,8
6,6
0,2
17
285 467
106 507
89 717
38 199
72,7
93,3
94,9
93,3
93,9
9,1
0,8
0,2
1,4
0,5
18,2
6,0
4,9
5,3
5,6
11
37 782
11 152
12 306
23 751
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
6
117
140
66
25
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
1
3 051
641
1 212
1 526
947
4 842 320
5 886 715
1 868 866
754 180
Aantal fondsen NIET-VERPLICHTE BEDRIJFSPENSIOENFONDSEN Volledig in eigen beheer 58,8 Gedeeltelijk herverzekerd 5,9 Volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening 23,5 Volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar 11,8 Totaal (absoluut) BEROEPSPENSIOENFONDSEN Volledig in eigen beheer Volledig herverzekerd, risico geheel of gedeeltelijk voor eigen rekening Volledig herverzekerd, risico geheel voor rekening verzekeraar Totaal (absoluut) ONDERNEMINGSSPAARFONDSEN Volledig in eigen beheer Totaal (absoluut) BIJ WET GEREGELD PENSIOENFONDS Volledig in eigen beheer Totaal (absoluut) GROOT TOTAAL (absoluut)
Aantal actieve deelnemers
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
63
pvk studies 19
4 Gegevens rechtstreekse regelingen op 1 januari 1999 4.1 Leeswijzer bij de tabellen De tabellen van dit hoofdstuk bevatten globaal drie soorten gegevens. Dit zijn de aantallen regelingen, bijbehorende aantallen personen en de bedragen van de voorziening verzekeringsverplichtingen (VVP). In de eerste tabel (4.2.1) is de procentuele uitsplitsing gegeven over lopende en premievrije contracten. In de verdere tabellen van dit hoofdstuk worden, behalve in tabel 4.3.1, over de pensioensoorten de gegevens verstrekt over de lopende contracten. De cijfers zijn verkregen uit een steekproef. Om deze reden is in de tabellen volstaan met het weergeven van de procentuele uitsplitsing per gegevenssoort. De tabellen geven daarom steeds een indicatie van de verdeling binnen de rechtstreekse regelingen. Een bijkomend argument om geen totalen in de tabellen te vermelden, is dat er van enkele in de steekproef opgenomen regelingen geen VVP bekend is. Bij regelingen op risicobasis ontbreekt een VVP uiteraard terecht. In de overige tabellen is alleen gebruik gemaakt van gegevens van regelingen waarvoor de VVP bekend is. De onderstaande tabellen zijn alleen voorzover deze afwijken van die in hoofdstuk 3, voorzien van een toelichting.
4.2 Algemene gegevens 4.2.1 Pensioenen De volgende (afgeronde) kerngetallen van de rechtstreekse regelingen werden verkregen door extrapolatie van de steekproefgegevens. Van de totale verplichtingen inzake pensioenen is per 1 januari 1999 ƒ 59,2 miljard (1995: ƒ 45,5 miljard) ondergebracht in rechtstreeks verzekerde collectieve regelingen bij verzekeringsmaatschappijen. Het gaat daarbij om circa 44.000 (1995: 30.500) lopende en premievrije contracten. Het aantal actieve deelnemers is circa 861.000 (1995: 525.500), het aantal slapers circa 667.000 (1995: 550.500) en het aantal pensioentrekkers circa 224.000 (1995: 194.000).
64
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Er is dus sprake van een wezenlijke toename sinds de vorige steekproef. Deze toename ligt voor de totale verplichtingen, het aantal slapers en het aantal pensioentrekkers in de orde van grootte van een kwart. Bij het aantal contracten en bij het aantal actieve deelnemers is er echter sprake van een toename van de helft of meer dan de helft. De verklaring daarvoor is te vinden in het verschijnsel van de zogenoemde ANW-hiaatverzekeringen. Naar schatting zijn er sinds de laatste bestandsopname ongeveer 3500 tot 4000 van dergelijke verzekeringen als apart contract afgesloten, door werkgevers dan wel pensioenfondsen. Deze verzekeringen worden op risicobasis gesloten en kennen dus geen kapitaalvorming of slapersrechten en slechts weinig pensioentrekkers. De actieve deelnemers aan een dergelijke regeling zullen ook deelnemen aan een reguliere pensioenregeling bij een pensioenfonds of bij een rechtstreekse regeling, hetgeen leidt tot een dubbeltelling van sommige deelnemers en een grote stijging van het aantal contracten en actieve deelnemers. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de collectieve pensioenverplichtingen van verzekeringsmaatschappijen naast de rechtstreekse regelingen ook verplichtingen ten opzichte van herverzekerde pensioenfondsen omvatten, die derhalve in de gegevens zijn opgenomen.
4.2.2 Lopende en premievrije contracten Bij de rechtstreekse regelingen komen twee soorten contracten voor, de premievrije en de lopende contracten. De premievrije contracten kunnen niet direct aan een lopende verzekering worden gekoppeld. Het gaat daarbij om pensioencontracten waarvan de pensioenopbouw door de werkgever niet wordt voorgezet, bijvoorbeeld door herziening van de pensioenregeling in combinatie met een nieuw contract, door overgang naar een andere verzekeraar zonder overdracht van de pensioenaanspraken of doordat de werkgever heeft opgehouden te bestaan. Het contract is dan collectief premievrij gemaakt, zodat verdere opbouw niet plaatsvindt. Dit in tegenstelling tot individuele premievrijmaking als een werknemer op individuele basis wegens ontslag bij de werkgever vertrekt.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
65
pvk studies 19
Tabel 4.2.1
Rechtstreekse regelingen: lopend en premievrij contract
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Lopend contract Uitsluitend ANW-hiaat Overige contracten
12,6 87,4
8,4 91,6
0,1 99,9
0,1 99,9
0,0 100,0
Uitgedrukt in totaal van alle contracten
63,3
99,5
65,1
56,5
83,2
Premievrij contract
36,7
0,5
34,9
43,5
16,8
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
4.2.3 Pensioenregelingen Tabel 4.2.2 geeft een overzicht van de verschillende typen pensioenregelingen. Deze tabel is in vergelijking met tabel 2.4.1 in hoofdstuk 2 uitgebreid met de kolommen ‘aantal slapers’ en ‘aantal pensioentrekkers’. In hoofdstuk 2 zijn de hoofdpunten al toegelicht.
Tabel 4.2.2
Rechtstreekse regelingen verdeeld naar type pensioenregeling/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Eindloon Gematigd eindloon Levensjaren Middelloon Middelloon met indexatie Middelloon, streven naar eindloon Vaste bedragen Beschikbare premie Combinatieregeling Geen pensioensysteem/Anders
20,0 42,7 0,4 8,8 3,9 0,0 0,7 14,8 3,1 5,6
26,4 35,6 1,8 6,6 5,1 0,2 0,4 15,9 6,3 1,6
29,5 36,4 2,1 7,7 6,6 0,2 0,7 7,4 8,4 1,1
33,7 32,1 3,0 7,2 3,1 0,2 1,7 3,8 14,1 1,1
33,1 37,6 3,4 4,1 4,2 0,1 0,4 3,8 12,8 0,5
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
66
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Voor de combinatieregelingen geven de volgende tabellen aanvullende informatie over de verschillende combinaties van pensioensystemen (tabel 4.2.3) en over de scheidingsgrens tussen beide systemen (tabel 4.2.4). Het (gematigd-)eindloonsysteem in combinatie met het middelloonsysteem komt het meeste voor. Voor het eerst zijn er rechtstreekse regelingen waarin drie pensioensystemen worden gecombineerd. Tabel 4.2.3
Combinatieregelingen: soorten pensioensystemen/lopende contracten
Aantal regelingen Eindloon & Beschikbare premie Eindloon & Middelloon Eindloon & Middelloon & Beschikbare premie Eindloon & Middelloon & Vaste bedragen Eindloon & Vaste bedragen Gematigd eindloon & Beschikbare premie Gematigd eindloon & Middelloon Middelloon & Beschikbare premie Middelloon & Vaste bedragen Totaal
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
2,2 47,5 0,1 13,2 16,4 2,4 10,6 0,5 7,3
11,9 28,6 2,7 4,4 5,1 6,3 35,1 1,8 4,1
4,9 46,6 2,3 9,4 0,8 6,0 22,0 1,7 6,5
100,0
100,0
100,0
Opmerkelijk is de grote categorie die niet splitst op basis van salaris of leeftijd. Uit de steekproef is niet bekend geworden welk splitsingscriterium in die gevallen wordt gehanteerd.
Tabel 4.2.4
Combinatieregelingen: scheiding tussen verschillende pensioensystemen/lopende contracten
Aantal regelingen Op basis salarisgrens 3,0 Op basis leeftijdsgrens 51,4 Splitsing basisinkomsten en andere inkomsten 3,9 Anders 41,8 Totaal
100,0
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
11,5 13,8 44,9 29,9
8,2 17,1 47,7 27,0
100,0
100,0
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
67
pvk studies 19
4.3 Toezeggingen In tabel 4.3.1 worden de pensioensoorten gesplitst weergegeven voor lopende en premievrije contracten. Ouderdomspensioen, weduwe- en weduwnaarspensioen en wezenpensioen zijn bij beide soorten contracten de meest voorkomende pensioensoorten. Duidelijke verschillen bestaan er bij de toezegging van partnerpensioen, invaliditeitspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen. Deze pensioensoorten komen bij de premievrije contracten minder voor. Dit houdt verband met de aard van de premievrije contracten (zie toelichting bij paragraaf 4.2.2), waarbij geen wijziging meer zal worden aangebracht in de pensioenregeling.
Tabel 4.3.1
Soorten pensioen uitgesplitst naar lopende en premievrije contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
LOPENDE CONTRACTEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Anders Uitsluitend ANW-hiaat
84,6 85,4 44,5 92,1 38,9 10,4 5,1 25,4 12,2 0,5 12,6
84,8 82,7 70,1 94,9 64,2 13,8 11,6 42,4 17,6 2,1 8,4
96,8 91,2 69,9 97,9 63,5 20,6 20,2 42,9 8,3 3,2 0,0
Uitgedrukt in totaal van alle contracten
63,3
99,5
83,2
PREMIEVRIJE CONTRACTEN Ouderdomspensioen Weduwe- en weduwnaarspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Ongehuwdenpensioen Tijdelijk ouderdomspensioen Tijdelijk nabestaandenpensioen Kapitaal Anders
84,9 80,7 16,2 63,9 7,1 8,3 4,3 6,6 10,2 5,7
100,0 100,0 34,9 100,0 39,1 47,7 0,2 35,8 0,2 5,7
97,1 91,5 22,4 90,6 15,2 14,6 5,8 11,3 6,9 5,7
Uitgedrukt in totaal van alle contracten
36,7
0,5
16,8
100,0
100,0
100,0
Totaal
68
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Uit het onderstaande staafdiagram blijkt duidelijk dat het aantal actieven waarvoor wezenpensioen is toegezegd, hoger is dan het aantal actieven waarvoor ouderdomspensioen of weduwe- en weduwnaarspensioen is toegezegd. Ook dit houdt verband met de afzonderlijk afgesloten ANWhiaatverzekeringen, waarbij soms ook een wezenpensioen is toegezegd. Daarnaast valt op dat tijdelijk ouderdomspensioen geldt voor 12% van de actieve deelnemers en tijdelijk nabestaandenpensioen voor 42%. Diagram 4.1
Soorten pensioen/lopende contracten
100%
80%
60%
40%
20% Regelingen Actieve deelnemers
en
In va l
ns
sio er
pe
en Pa rtn
du w
io W en ez en pe ns io id en ite its O pe ng n e sio hu Ti jd wd en el en ijk pe ou Ti ns jd d e el io rd ijk en om na sp be en st sio aa en nd en pe ns io en Ka pi ta al Ui ts An lu ite de nd rs AN W -h ia at
W ed uw e
-e
n
O
we
ud
er
na
do
m
ar
sp
sp
en
sio en
0%
In deze publicatie is voor de rechtstreekse regelingen nieuw opgenomen een tabel met de opbouwpercentages bij de toezegging van ouderdomspensioen. Deze heeft de plaats ingenomen van de na de vorige enquête gepubliceerde tabel met de berekende theoretische hoogte van de toezegging van ouderdomspensioen. Het opbouwpercentage behoort tot de basis-
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
69
pvk studies 19
gegevens van een pensioenregeling en geeft een juister beeld dan een tabel met de berekende theoretische hoogte van de toezegging. Uit tabel 4.3.2 blijkt dat 53% van de regelingen met 52% van de actieve deelnemers een opbouwpercentage kent van 1,75. Van de actieven neemt 12% deel in een regeling met een opbouwpercentage van 2. De categorie ‘anders’ is relatief groot, ongeveer 30% van de regelingen met ongeveer 28% van de actieven. Dit wordt enerzijds verklaard doordat in 15% van de lopende regelingen geen ouderdomspensioen wordt toegezegd. Anderzijds wordt dit veroorzaakt doordat alleen bij (gematigd) eindloon en middelloon gebruik wordt gemaakt van opbouwpercentages. Bij vaste-bedragenregelingen en beschikbare-premiesystemen wordt voor de pensioentoezegging geen gebruik gemaakt van een opbouwpercentage. Ook de combinatieregelingen, met 6% van de actieven (zie tabel 4.2.2), zijn onder de categorie ‘anders’ opgenomen. Tabel 4.3.2
Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
2,2 0,6 0,0 52,9 1,8 9,9 1,0 0,0 1,5 30,1
1,8 0,4 0,6 52,4 3,8 11,5 0,1 0,0 2,0 27,5
3,3 0,7 0,6 54,6 3,5 13,9 0,0 0,0 3,3 20,2
1,5 0,8 1,2 54,7 2,5 10,2 0,0 0,1 4,6 24,5
0,9 0,5 1,4 59,2 3,8 10,1 0,2 0,1 4,4 19,4
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
In tabel 4.3.3 worden de opbouwpercentages uitgesplitst per type pensioenregeling. Bij middelloonregelingen met indexatie komt het percentage van 2% het meeste voor, bij middelloon zonder indexatie is dit zelfs bij 99% van het aantal regelingen met ongeveer 95% van de actieven het geval.
70
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Bij (gematigd) eindloon komt het opbouwpercentage van 1,75% het meeste voor. Tabel 4.3.3
Opbouwpercentage bij de toezegging van ouderdomspensioen per type pensioenregeling/ lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
EINDLOON Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage van 2 tot 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
6,3 0,1 0,1 70,7 4,0 0,7 5,5 1,9 10,7
1,2 0,8 1,8 78,1 6,3 3,0 0,2 5,0 3,5
3,7 1,5 1,5 76,9 5,9 3,3 0,0 4,9 2,2
1,2 1,3 3,3 81,2 3,0 2,3 0,0 3,6 4,1
0,6 0,9 3,1 76,3 5,8 2,6 0,5 7,5 2,7
Subtotaal
18,5
26,0
29,4
33,7
33,1
GEMATIGD EINDLOON Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 1,5 Opbouwpercentage van 1,5 tot 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage van 1,75 tot 2 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
0,5 1,4 0,0 92,6 2,4 0,1 2,5 0,4
0,9 0,5 0,2 87,0 6,2 1,2 1,7 2,3
0,8 0,8 0,3 83,6 4,7 3,6 3,9 2,3
2,0 1,3 0,2 76,8 4,6 2,9 9,9 2,3
1,0 0,5 1,0 82,8 5,0 3,4 4,7 1,6
Subtotaal
42,6
35,5
36,4
32,1
37,6
LEVENSJAREN Opbouwpercentage gelijk aan 1,75 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage groter dan 2,33 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders
90,8 4,7 1,0 2,4 1,0
68,0 20,0 1,2 0,6 10,3
73,4 5,1 1,5 2,5 17,5
89,1 0,9 2,3 4,6 3,1
83,6 5,8 2,6 1,6 6,3
0,4
1,8
2,1
3,0
3,4
99,1 0,9
94,7 5,3
93,7 6,3
79,2 20,8
96,1 3,9
8,1
6,3
7,7
7,2
4,1
20,3 42,6 0,9 36,1
23,0 73,5 1,0 2,5
29,6 62,2 5,5 2,6
12,6 84,8 1,4 1,2
6,9 87,9 3,6 1,6
3,9
5,1
6,6
3,1
4,2
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
0,0
0,2
0,2
0,2
0,1
Subtotaal MIDDELLOON Opbouwpercentage gelijk aan 2 Anders Subtotaal MIDDELLOON MET INDEXATIE Opbouwpercentage kleiner dan 1,5 Opbouwpercentage gelijk aan 2 Opbouwpercentage verdeeld in schalen Anders Subtotaal MIDDELLOON, STREVEN NAAR EINDLOON Opbouwpercentage gelijk aan 2 Subtotaal
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
71
pvk studies 19
Tabel 4.3.3 vervolg
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
VASTE BEDRAGEN
0,7
0,4
0,7
1,7
0,4
BESCHIKBARE PREMIE
4,8
3,5
1,7
2,0
1,0
COMBINATIEREGELING
3,1
5,9
8,4
14,1
12,5
GEEN PENSIOENSYSTEEM
2,5
0,1
0,6
0,2
0,4
15,4
15,2
6,3
2,8
3,2
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
GEEN OUDERDOMSPENSIOEN Totaal
GROOT TOTAAL
De categorie weduwe- en weduwnaarspensioen is in de tabellen 4.3.4 tot en met 4.3.7 groter dan in tabel 2.4.2. In deze meer gedetailleerde tabellen wordt ook rekening gehouden met partnerpesioen voor de niet-geregistreerde partner.
Tabel 4.3.4
Toezegging weduwe- en weduwnaarspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
VoorAantal ziening weduwe- en VerzekeAantal weduwnaars- ringsverslapers pensioenen plichtingen
Wel weduwe- en weduwnaarspensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling Onbekend
79,6 12,0 2,3
87,0 6,6 1,9
92,0 4,3 1,6
98,1 0,6 1,3
94,4 2,3 2,0
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
6,1
4,4
2,1
0,0
1,3
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,8
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,2
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
72
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Onder de categorie ‘anders vastgesteld’ zijn bijvoorbeeld aanspraken op weduwe- en weduwnaarspensioenen begrepen die worden vastgesteld als percentage van het salaris of de pensioengrondslag, dan wel waarvoor een vast bedrag wordt opgebouwd.
Tabel 4.3.5
Hoogte van de toezegging van weduwe- en weduwnaarspensioen als percentage van het ouderdomspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
VoorAantal ziening weduwe- en VerzekeAantal weduwnaars- ringsverslapers pensioenen plichtingen
Aanspraken minder dan 60% Aanspraken van 60% tot 65% Aanspraken van 65% tot 70% Aanspraken gelijk aan 70% Aanspraken van 70% tot 75% Aanspraken van 75% tot 80% Aanspraken gelijk aan 80% Aanspraken hoger dan 80% Onbekend
1,4 1,3 0,7 70,5 1,3 0,5 2,3 0,4 1,4
0,0 0,8 0,3 69,0 2,9 2,1 3,2 0,8 0,3
0,1 0,6 0,6 76,5 2,7 1,0 2,5 1,3 0,3
0,0 2,9 1,3 73,9 5,4 1,0 2,6 1,9 1,3
0,0 0,6 0,8 74,3 4,1 1,8 3,8 2,2 0,5
Aanspraken anders vastgesteld
14,3
16,0
12,3
9,7
10,6
6,1
4,4
2,1
0,0
1,3
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,8
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,2
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
Totaal
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
73
pvk studies 19
In tabel 4.3.6 is weergegeven of er aanspraken op weduwe- en weduwnaarspensioen worden meegegeven, bij ontslag voor de pensioendatum. Tabel 4.3.6
Ontslagaanspraken weduwe- en weduwnaarspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen Wel ontslagaanspraken (opbouwbasis) Geen ontslagaanspraken (risicobasis) Onbekend
Aantal actieve deelnemers
VoorAantal ziening weduwe- en VerzekeAantal weduwnaars- ringsverslapers pensioenen plichtingen
76,8 16,6 0,5
83,5 11,5 0,5
90,3 7,3 0,2
95,6 3,6 0,7
94,6 3,7 0,4
6,1
4,4
2,1
0,0
1,3
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,8
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,2
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
Totaal
De volgende tabel is opgenomen met het oog op artikel 2b van de PSW, dat per 1 januari 2001 in werking zal treden.
Tabel 4.3.7
Omzetting weduwe- en weduwnaarspensioen in extra ouderdomspensioen conform art. 2b PSW/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
VoorAantal ziening weduwe- en VerzekeAantal weduwnaars- ringsverslapers pensioenen plichtingen
Wel ontslagaanspraken (opbouwbasis) Omzetting mogelijk Omzetting van aanspraken opgebouwd vanaf een bepaalde datum mogelijk Omzetting niet mogelijk Onbekend
4,1
6,4
7,1
6,9
8,5
1,0 71,4 0,3
1,3 75,6 0,2
1,3 81,5 0,3
2,2 86,5 0,0
1,9 84,2 0,1
Geen ontslagaanspraken (risicobasis) Onbekend
16,6 0,5
11,5 0,5
7,3 0,2
3,6 0,7
3,7 0,4
6,1
4,4
2,1
0,0
1,3
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,8
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,2
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen weduwe- en weduwnaarspensioen
Totaal
74
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
In de tabellen 4.3.8 en 4.3.9 worden overzichten gegeven over de toezegging van wezenpensioen. Tabel 4.3.8
Toezegging wezenpensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
81,8 7,4 2,9
87,9 5,9 1,1
92,7 3,9 0,7
95,2 2,2 0,5
7,9
5,1
2,8
2,1
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Wel wezenpensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling Onbekend Geen wezenpensioen
Totaal
Tabel 4.3.9
Hoogte van de toezegging van wezenpensioen/lopende contracten
Aantal slapers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
WEZENPENSIOEN ALS % VAN WEDUWE- EN WEDUWNAARSPENSIOEN Aanspraken minder dan 20% 0,3 0,6 Aanspraken gelijk aan 20% 15,5 20,1 Aanspraken van 20% tot 30% 0,9 0,2 Aanspraken 30% of meer 0,3 0,4 Onbekend 0,5 0,1
0,8 20,1 0,5 1,2 0,0
0,4 16,4 0,3 1,6 0,0
Subtotaal
21,4
22,6
18,7
WEZENPENSIOEN ALS % VAN OUDERDOMSPENSIOEN Aanspraken minder dan 14% 1,0 Aanspraken gelijk aan 14% 51,7 Aanspraken van 14% tot 15% 2,2 Aanspraken van 15% tot 16% 0,5 Aanspraken van 16% tot 17% 5,5 Aanspraken van 17% tot 20% 2,3 Aanspraken gelijk aan 20% 0,5 Aanspraken van 20% tot 25% 0,0 Aanspraken 25% of meer 0,8 Onbekend 0,2
1,3 46,7 2,3 2,3 6,7 1,7 1,4 0,1 0,8 0,6
1,1 52,1 1,8 1,3 5,1 2,5 1,3 0,1 1,0 0,6
1,2 50,3 3,5 2,8 5,0 4,0 2,7 0,4 0,9 0,4
Subtotaal
63,7
67,0
71,3
Aantal regelingen
17,5
64,7
Aantal actieve deelnemers
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
75
pvk studies 19
Tabel 4.3.9 vervolg
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
AANSPRAKEN ANDERS VASTGESTELD
7,3
9,5
7,3
7,6
AANSPRAKEN ONBEKEND
2,6
0,3
0,4
0,3
GEEN WEZENPENSIOEN
7,9
5,1
2,8
2,1
100,0
100,0
100,0
100,0
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
GROOT TOTAAL
In tabel 4.3.10 wordt weergegeven of er een invaliditeitspensioen is toegezegd, en of deze regeling een verplicht dan wel vrijwillig karakter kent voor de actieve deelnemers. Daarnaast zijn de regelingen met alleen dekking van het WAO-hiaat apart weergegeven. Het soort toezegging van invaliditeitspensioen (tabel 4.3.11) kan nogal uiteenlopen. Ook kunnen meerdere soorten invaliditeitspensioen naast elkaar bestaan. De percentages uit de tabel tellen dan ook niet op tot 100. Tabel 4.3.10
Toezegging invaliditeitspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Wel invaliditeitspensioen Verplichte regeling voor alle deelnemers Vrijwillige regeling Alleen WAO-hiaat Onbekend
18,2 3,2 13,4 4,1
46,3 3,1 13,8 1,0
50,2 2,5 8,9 1,9
Geen invaliditeitspensioen
61,1
35,8
36,5
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
76
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 4.3.11
Soort invaliditeitspensioen/lopende contracten (excl. ANW-hiaat)
Aantal regelingen Invaliditeitspensioen voor het deel van het salaris dat uitgaat boven het maximum WAO-loon
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
19,0
44,0
40,6
3,4
9,5
10,0
Alleen WAO-hiaat
13,4
13,8
8,9
Anders/Onbekend
6,8
6,0
4,7
61,1
35,8
36,5
Invaliditeitspensioen voor het deel van het salaris dat niet uitgaat boven het maximum WAO-loon (inclusief WAO-hiaatregelingen)
Contract kent geen van deze regelingen
4.4 Franchise In ongeveer 60% van de regelingen is de franchise gekoppeld aan de AOW van samenwonenden of alleenstaanden. De categorie ‘geen pensioensysteem’ (6% van de regelingen, met 2% van de deelnemers) correspondeert met de regelingen die geen pensioensysteem kennen volgens tabel 4.2.2. Tabel 4.4.1
Soort franchise/lopende contracten
Aantal regelingen Koppeling aan AOW-samenwonenden Koppeling aan AOW-alleenstaande Koppeling aan minimumloon Vast (geïndexeerd) bedrag Op basis van elders verzekerde aanspraken Gemiddelde van AOW-samenwonenden en AOW-alleenstaande Conform bedrijfspensioenfonds Franchise anders vastgesteld
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
58,2 2,4 0,8 2,2 7,6
60,2 5,1 0,6 3,7 11,4
57,3 5,8 1,4 4,1 9,8
51,4 8,6 0,8 2,1 8,4
57,5 8,8 0,6 3,1 13,8
0,1 2,8 10,5
0,4 4,5 5,6
0,5 5,7 7,5
0,7 3,6 16,8
0,2 3,4 9,1
Geen franchise
9,7
6,9
6,8
6,5
3,2
Geen pensioensysteem/Anders
5,6
1,6
1,1
1,1
0,5
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
77
pvk studies 19
4.5 Toeslagen Bij de rechtstreekse regelingen zijn toeslagen, als deze worden verleend, altijd voorwaardelijk. Een tabel waarin het onderscheid wordt gemaakt tussen voorwaardelijke en onvoorwaardelijke toeslagverlening, zoals deze is gegeven voor de pensioenfondsen, wordt om die reden niet gegeven. Er wordt volstaan met het geven van de gedetailleerde tabel 4.5.1. Deze tabel is ten opzichte van tabel 2.4.3 in hoofdstuk 2 uitgebreid met de kolommen ‘aantal slapers’ en ‘aantal ouderdomspensioenen’. De hoofdpunten uit deze tabel zijn al toegelicht in paragraaf 2.2 bij diagram 2.6.
Tabel 4.5.1
Basis voor toeslagen op ingegaan ouderdomspensioen/lopende contracten
Aantal regelingen Algemene prijsontwikkeling Algemene loonontwikkeling Maximum van prijs- en loonontwikkeling Minimum van prijs- en loonontwikkeling Overrente Loonontwikkeling bij werkgever Loonontwikkeling bedrijfstak Conform bedrijfspensioenfonds Vaste stijging na pensioeningang Gemiddelde van prijs- en loonontwikkeling Besluit werkgever Anders Basis toeslagen onbekend
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Voorziening Aantal Verzekeouderdoms- ringsverpensioenen plichtingen
3,4 1,4 0,1 3,3 6,1 0,1 0,1 4,1 1,8 0,5 1,1 0,5 0,1
13,8 3,3 1,4 2,9 6,3 0,5 0,8 8,7 0,5 1,9 4,0 1,5 0,2
12,6 2,3 2,6 3,2 4,9 0,6 0,9 11,2 1,2 1,4 6,7 1,7 0,2
11,0 2,3 8,6 4,7 3,7 0,1 0,7 6,1 1,2 0,9 16,8 1,5 0,1
15,0 3,0 5,3 6,1 3,3 0,4 0,9 6,0 2,2 2,8 11,8 2,0 0,1
59,2
37,3
42,5
37,7
35,8
3,0
1,7
1,7
1,5
2,1
Geen ouderdomspensioen
15,4
15,2
6,3
3,0
3,2
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
100,0
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Geen toeslagen Onbekend
Totaal
78
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Ook de indexatie voor actieven bij de middelloonregelingen die worden verzekerd door middel van een rechtstreekse regeling is altijd voorwaardelijk. Daarom wordt ook hier volstaan met de tabel over de basis van de indexatie. In ongeveer 30% van de middelloonregelingen wordt een indexatie toegepast voor de actieve deelnemers. Als basis voor de indexatie komen vaak voor de ontwikkeling bij het bedrijfspensioenfonds en de overrente. Tabel 4.5.2
Middelloonsysteem: basis voor indexatie voor actieve deelnemers/ lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Algemene prijsontwikkeling Algemene loonontwikkeling Minimum van prijs- en loonontwikkeling Overrente Loonontwikkeling werkgever Loonontwikkeling bedrijfstak Conform bedrijfspensioenfonds Streven naar eindloon Besluit werkgever Anders
0,8 0,2 0,2 15,4 0,2 0,1 11,8 0,1 1,2 1,0
1,6 0,5 0,4 6,7 2,2 0,7 25,1 1,7 3,3 2,0
0,2 0,5 0,4 3,4 2,5 0,5 27,5 1,1 9,2 1,2
Geen indexatie
69,1
55,8
53,5
100,0
100,0
100,0
Totaal
4.6 Bijdrageregelingen De actuarieel benodigde gelijkblijvende (inhaal)premie, geldend voor 33% van de actieve deelnemers, is nog steeds het meest voorkomende systeem. De actuarieel benodigde affinancieringskoopsom komt op de tweede plaats en geldt voor ongeveer 22% van de actieven en voor een kwart van de voorziening verzekeringsverplichtingen. Samen gelden deze bijdrageregelingen voor ruim 50% van de actieven en 65% van de voorziening verzekeringsverplichtingen. Het beschikbare-premiesysteem geldt inmiddels voor 14% van de actieven. De nieuw opgenomen categorieën ‘dynamische premie’, ‘vaste bedragen’ en ‘spaarpremie’ zijn van ondergeschikt belang.
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
79
pvk studies 19
Tabel 4.6.1
Bijdrageregelingen/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
Aantal slapers
Aantal pensioentrekkers
Voorziening Verzekeringsverplichtingen
Actuarieel benodigde gelijkblijvende (inhaal)premie Actuarieel benodigde affinancieringskoopsom Gelijkblijvende premie, aanvulling tekorten Doorsneepremie (65-x)-premie Dynamische premie Beschikbare premie Vaste bedragen Spaarpremie Andere premiesystemen Onbekend
51,8 13,2 5,7 1,9 6,4 0,3 13,5 0,0 0,2 6,2 0,7
33,2 21,8 5,3 2,5 14,0 0,4 13,9 0,1 0,6 7,0 1,2
39,1 22,7 7,4 3,4 13,2 0,7 6,4 0,3 0,9 4,6 1,2
44,4 22,6 13,1 2,2 11,1 0,2 3,2 0,3 0,0 1,8 1,2
40,4 25,2 12,8 2,1 11,6 0,4 3,5 0,1 0,1 3,1 0,6
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
99,9
99,9
100,0
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
0,1
0,1
0,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
4.7 Bijdrage deelnemers In tabel 4.7.1 wordt een overzicht gegeven van het aantal gevallen en de mate waarin een deel van de pensioenpremie door de deelnemers wordt opgebracht.
Tabel 4.7.1
Type en hoogte van de deelnemersbijdrage/lopende contracten
Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
GEEN DEELNEMERSBIJDRAGE
37,8
28,7
BIJDRAGE ALS % VAN PENSIOENGRONDSLAG Waarbij % lager dan 5% Waarbij % van 5% tot 7% Waarbij % van 7% tot 10% Waarbij percentage gelijk aan 10% of hoger Anders of onbekend
4,1 14,6 4,1 1,4 0,7
7,6 20,6 7,1 0,6 2,4
Subtotaal
24,9
38,4
80
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
Tabel 4.7.1 vervolg Aantal regelingen
Aantal actieve deelnemers
BIJDRAGE ALS % VAN SALARIS Waarbij % lager dan 5% Waarbij % van 5% tot 10% Anders of onbekend
0,1 0,5 0,0
1,6 0,5 0,2
Subtotaal
0,6
2,3
BIJDRAGE ALS % VAN TOTAALPREMIE Waarbij % lager dan 30% Waarbij % van 30% tot 40% Waarbij % van 40% tot 50% Waarbij % gelijk aan 50% of hoger
0,6 3,6 0,3 1,7
0,5 2,4 0,6 2,7
Subtotaal
6,2
6,3
BIJDRAGE ALS % VAN ANDERE GRONDSLAG
0,8
1,9
BIJDRAGE VAST BEDRAG
0,1
0,1
26,4
18,0
3,3
4,3
100,0
100,0
Uitgedrukt in totaal van alle lopende contracten
87,4
91,6
Uitsluitend ANW-hiaat
12,6
8,4
100,0
100,0
BIJDRAGE ANDERS ONBEKEND Totaal
GROOT TOTAAL
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
81
pvk studies 19
In de reeks ‘pvk studies’ zijn verschenen: 1
Niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken Pensioenmonitor eind 1994 ISBN 90-75482-03-5
2
Toezicht op natura-uitvaartverzekeraars. Een actuariële inleiding Drs. A.C. Eijgenraam ISBN 90-75482-02-7
3
De Pensioen- & Verzekeringskamer en de levensverzekering Mr. P.M. Tulfer ISBN 90-75482-01-9
4
Marktwerking en verplichtstelling in de pensioensector R.C.L. Bakker R. van Dam ISBN 90-75482-04-3
5
Toezicht op het gebruik van financiële derivaten door pensioenfondsen en verzekeraars J.J.O. Dolstra J.R. Pijpers ISBN 90-75482-05-1
6
Signalen van veranderend toezicht op herverzekering A.M.A.A. Bollen A.E. van Heerwaarden Th.F. Smeltink H.J.M. Teeuwen ISBN 75482-06-X
82
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
7
Rekenen op pensioen. Een prognosemodel voor de pensioenfondsensector A.E. van Heerwaarden W. Eikelboom D. den Heijer ISBN 90-75482-07-8
8
Toezicht op het beleggingsbeleid van pensioenfondsen en verzekeraars: de rol van de Pensioen- & Verzekeringskamer G.R. Boshuizen J.R. Pijpers ISBN 90-75482-08-6
9
Pensioenmonitor, stand van zaken eind 1995. Niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen ISBN 90-75482-09-4
10 Rapport van de Werkgroep opvangregeling ISBN 90-75482-10-8
11 Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse pensioenfondsen M.A. Kiewiet J.R. Pijpers ISBN 90-75482-12-4
12 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1996 ISBN 90-75482-13-2
13 Insurance Company Ownership in the Netherlands: Implications for Corporate Governance and Competition Dr. A.J. Vermaat ISBN 90-75482-15-9
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
83
pvk studies 19
14 Informatieverstrekking aan verzekeringnemers G.C.M. Siegelaer J.H. Klein Haneveld I.A. Homan D. Rispens ISBN 90-75482-18-3
15 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken eind 1997 ISBN 90-75482-17-5
16 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 1998 ISBN 90-75482-20-5
17 De Pensioenmeetwijzer. Een toelichting J.R. Pijpers B. Stroop ISBN 90-75482-21-3
18 De noodregeling Mr. P.M. Tulfer ISBN 90-75482-22-1
19 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen. Stand van zaken 1 januari 1999 ISBN 90-75482-25-6
20 Reinsurance and reinsurers: relevant issues for establishing general supervisory principles, standards and practices R.C.L. Bakker D.N. Davies, et al ISBN 90-75482-26-4
84
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
pvk studies 19
21 Het gebruik van financiële derivaten door Nederlandse levensverzekeraars T. Bakker J. Hille M.R. Lavooi G.C.M. Siegelaer ISBN 90-75482-27-2
22 Toetsing van deskundigheid en betrouwbaarheid. Plaats en ontwikkeling van de toetsing van management van verzekeraars in Nederland en in internationaal verband P.J. van den Broeke ISBN 90-75482-28-0
23 Rapport van de Studiegroep Opvangregeling Schadeverzekeringen ISBN 90-75482-30-2
24 Technische voorzieningen bij ziektekostenverzekeringen. Ontwikkeling in historisch perspectief H.J.M. Teeuwen ISBN 90-75482-31-0
25 Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens pensioenfondsen. Stand van zaken 1 januari 2000 ISBN 90-75482-32-9
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen
85
pvk studies 19
Deze uitgaven zijn te bestellen bij: Pensioen- & Verzekeringskamer Postbus 929 7301 BD Apeldoorn Toezichtslijn: (0900) 5300530 (€ 0,35 per gesprek) http://www.pvk.nl
86
Pensioenmonitor, niet-financiële gegevens aanvullende collectieve pensioenen