Puddingkwis SPELUITLEG Doelgroep: brussen van 12 tot 16 jaar Specifieke doelstellingen: • brussen laten kennismaken met een aantal handicaps (fysieke handicap, visuele handicap, auditieve handicap,...) • brussen de mogelijkheid bieden om te praten over hun broer of zus en over de situatie thuis
Duur: 90 à 120 minuten (het spel kan langer of korter duren door het weglaten of toevoegen van opdrachten)
Materiaal: • puddingpoeder (koud te bereiden) en ingrediënten • pannen en lepels • kloppers • chronometer • grote bladen papier • kwisvragen • rolstoel en materiaal voor parcours • blinddoeken • kaartjes met letters voor puberalfabet • the magic box • kaartjes met opdrachten • kaartjes voor pictionary
Verloop: De pubers worden verdeeld in twee groepen en zitten per groepje. Per groepje wordt een pakje puddingpoeder, de nodige ingrediënten, een pot, lepels en een klopper op een tafel gelegd. De eerste opdracht luidt: maak zo snel mogelijk een kom pudding. De rest van de activiteit wordt als volgt opgebouwd: de pubers nemen een kaartje uit 'the magic box' (=versierde doos). Deze kaartjes bevatten een nummer die verwijst naar doe-opdrachten en inhoudelijke opdrachten. Uit de groep die het meeste juiste antwoorden geeft of het best de opdracht vervult, mag één iemand 10 seconden lang pudding eten. De groep wiens pot het eerst leeg is, heeft gewonnen.
Praktische uitwerking: Voorbereiding
In bijlage vind je de verschillende kaartjes. Je kan die uitprinten en kopiëren of kleven op karton. De kwis dien je zelf te voorzien. Het spel Het spel is geschikt voor groepen van 10 à 15 twaalfplussers. Het spel kan begeleid worden door één of twee begeleiders. Hier vind je een mogelijke uitwerking van de verschillende opdrachten. Uiteraard kan je zelf ook opdrachten toevoegen. Inhoudelijke opdrachten Elke groep krijgt een aantal letters uit het alfabet. Ze moeten met deze letters zoveel mogelijk woorden geven die te maken hebben met hun broer of zus; en deze woorden motiveren. Deze opdrachten zijn erg belangrijk; er mag gerust langer bij stilgestaan worden. 'Winnen' of "verliezen' is bij deze opdrachten van ondergeschikt belang. Als beide groepen geëngageerd deelnemen, hebben ze allebei gewonnen. Doe-opdrachten • rolstoelparcours: elke brus moet om de beurt een parcours met een rolstoel afleggen. De tijd wordt opgenomen met een chronometer. De groep die het parcours aflegt in de kortste tijd is gewonnen. • pictionary: van elke groep krijgt om de beurt één iemand een kaartje met daarop een persoon, voorwerp, plaats, uitdrukking, beroep, enz. (voorbeelden van kaartjes vind je in bijlage). Deze persoon krijgt een minuut de tijd om dit te tekenen. De rest van de groep krijgt tijdens deze minuut de tijd om te raden wat er getekend wordt. De persoon die tekent mag niet spreken of gebaren maken die het raden zouden kunnen vergemakkelijken. Als de groep het niet raadt in één minuut, wordt het tekenen stopgezet. De andere groep mag dan ook nog een gokje wagen. De groep die het onderwerp of voorwerp weet te raden, krijgt één punt. • parcours met de blinddoek: elke brus legt om de beurt een parcours geblinddoekt af. Toekijkende brussen van diens groep mogen aanwijzingen geven. De tijd wordt opgenomen. De groep die het minst tijd doet over het parcours, heeft gewonnen. • kwis: elke groep krijgt het blad met de opgaven. Ze krijgen een beperkte tijd om het blad in te vullen. De groep die de meeste juiste antwoorden kan geven is gewonnen.
Groep 1: letters A, G, M, S en Y
Groep 1: letters C, I, O, U en D
Groep 2: letters B, H, N, T en Z
Groep 2: letters E, J, P, W en F
Groep 1: letters F, K en Q Groep 2: letters L, R en X
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
wie laatst lacht, best lacht
de zwarte zee
preisoep
een klarinet
brussen
overgrootmoeder
Londen
een ruitenwasser
van een mug een olifant maken
de kennedytunnel
pictionary
een waterkoker
aerobic
pictionary