De poppenspeler SPELUITLEG Doelgroep: brusjes van 4 tot 12 jaar Specifieke doelstellingen: • brussen de mogelijkheid bieden om hun gezin in kaart te brengen • brussen helpen om hun eigen talenten en gebreken en de talenten en gebreken van broer of zus te verwoorden
Duur:150 à 180 minuten (het spel kan langer of korter duren door het weglaten of toevoegen van opdrachten)
Materiaal: • onderdelen van de pop voor de brusjes • allerhande knutselgerief: verf, potloden, stiften, schaartjes, wol, borstels, potjes, papier, doeken, lappen, knopen, kurk, lijm, stylo's, dikke stiften, plakband,… • touw en splitpennen (als scharniertjes) • cryptische omschrijvingen voor de verschillende onderdelen • de pop van de poppenspeler • kaartjes met de opdrachten • verkleedkledij poppenspeler • enveloppen met doe-opdrachten erop • brief
Verloop: Een Franse, wereldberoemde poppenspeler, Jean-François, is één van zijn trekpoppen kwijt. Na twee weken zoeken heeft hij nog steeds niets gevonden. Hij roept de hulp van de brusjes in om zijn trekpop te zoeken. Op dat moment komt de postbode langs: er is een brief gearriveerd voor JeanFrançois. We openen de brief en vinden… het hoofd van de vermiste pop, samen met een cryptische omschrijving (= bv. 'zoek in de zandbak' wordt 'ga naar de plaats waar men kastelen bouwt') die ons kan leiden naar de plaats waar een volgend lichaamsdeel van de pop verborgen zit (bv. de benen). Samen met de brusjes gaan we op zoek naar dit lichaamsdeel. Eenmaal gevonden, blijkt dit ook in een envelop te zitten. Op de envelop staat een doe-opdracht geschreven die moet vervuld worden alvorens de envelop mag geopend worden. Als de opdracht goed vervuld worden, vinden we in de envelop één lichaamsdeel van de pop, samen met een cryptische omschrijving die ons kan leiden naar de plaats waar een volgend lichaamsdeel van de pop verborgen zit.... en zo wordt het spel gespeeld tot de pop van de poppenspeler volledig is. Als de pop van de poppenspeler eindelijk terug volledig is, blijkt dat de achterkant van de pop helemaal volgeschreven is met zinnetjes, woorden, tekeningen en verhalen over de broer of zus van de poppenspeler en zichzelf. De poppenspeler leest deze stukjes voor per lichaamsdeel:
• het hoofd is een vergaarbak voor dingen die de poppenspeler graag anders wil, je vindt er zaken die vaak in zijn hoofd rondspoken, waarover hij wel eens piekert • de linkerarm staat vol met dingen die hij zelf goed kan • de rechterarm staat vol met dingen die zijn broer goed kan • het linkerbeen is de plaats voor dingen die de poppenspeler graag doet • het rechterbeen is weer het been van zijn broer • het lijfje tenslotte is de plaats voor iedereen samen, wie woont er bij de poppenspeler thuis, wat doen ze vaak samen, … De poppenspeler stelt nu voor om allemaal samen een soortgelijke pop te maken, en deze ook te identificeren met ervaringen van iedere brus. Elke brus krijgt op dit moment alle lichaamsdelen voor zijn / haar eigen pop. De brusjes worden verdeeld in kleine groepen (5 à 7 kinderen per groep). Per groepje mogen ze de achterkant van de verschillende lichaamsdelen van hun pop volschrijven volgens het stramien van de pop van Jean François en er over vertellen. De pop wordt versierd met verf, wol, kleurpotloden en stiften. De poppen krijgen een gezicht, handen, voeten en kleertjes, ze worden ineen gestoken en tot leven gewekt!
Praktische uitwerking: Voorbereiding Ter voorbereiding van dit spel moet je per brusje blanco exemplaren van alle lichaamsdelen van een pop voorzien (zie vormen van lichaamsdelen in bijlage). Je maakt de versierde en volgeschreven pop van Jean-François (zie voorbeeldje in bijlage). Voor het maken van de poppen gebruik je iets dikker, wit karton (verkrijgbaar in hobbywinkels). Je maakt de cryptische omschrijvingen en verstopt alle enveloppes met een doe-opdracht erop. Het spel Het spel is geschikt voor een groep van 15 à 20 brussen. Voor het maken van de pop en het vertellen over de pop wordt best met kleine groepjes gewerkt (ongeveer 5 kinderen per groep). Om het spel te begeleiden dient één begeleider de rol van poppenspeler op zich te nemen. Deze begeleider kan zich verkleden als poppenspeler (bijvoorbeeld met gekleurde lapjes stof, een grappige hoed,….) en een Frans accent gebruiken. Daarnaast voorzie je best 1 begeleider per 5 kinderen. Zo krijgen de brussen de volle aandacht als er in kleine groepjes gewerkt wordt. Vergeet niet om af te spreken wie in het begin van het spel eventjes de rol van postbode speelt! Voorbeelden van mogelijke doe-opdrachten kun je in bijlage vinden. Voor de bespreking van het volschrijven van de achterkant van de pop, kan je gebruik maken van vragen zoals: • het lijfje: wie woont er allemaal bij jou thuis, wat zijn de namen van de mensen en dieren die bij jou thuis wonen? • de benen: wat doe je graag, wat zijn je hobby’s, wat doet je broer of zus graag? doen jullie dit wel eens samen? zijn er dingen die jij graag doet en je broer of zus niet en omgekeerd? • de armen: wat kan je goed? doe je dit vaak? wat kan je broer of zus goed? • het hoofd: zijn er dingen die je wil veranderen thuis? wat is er soms moeilijk? pieker je wel eens?
BIJLAGE Spelmateriaal Voorbeeldje van de pop van Jean-François
BIJLAGE
Mogelijke doe-opdrachten • dokter Knobbel: spel in één of twee groepen. Voor we met het spel beginnen, gaat één brus naar buiten. Hij/zij is dokter Knobbel. De rest van de groep maakt een kring en houdt de handen vast. Daarna maken we een enorme knobbel van de kring door lussen te maken, over armen en benen te klimmen,… (handen loslaten is verboden!!!). Wanneer de knobbel onontwarbaar is, wordt dokter Knobbel erbij geroepen. Hij/zij dient nu de kring terug tot zijn normale vorm te ontwarren. • het handenspel: alle brussen zitten in een kring. Hun handen liggen plat op de grond, telkens gekruist met het brusje naast hen, de ene hand boven de andere, de andere hand eronder. Eén brusje mag beginnen en klopt eenmaal met de hand op de grond, dan klopt de volgende hand in de kring, vervolgens de volgende,…. Als er tweemaal geklopt wordt, wordt de draairichting veranderd. De hand die verkeerd klopt, mag niet meer meedoen. Het brusje dat als laatste overblijft is gewonnen. • dikke Bertha: de groep staat aan de ene kant van een plein of weide. In het midden van het plein staat de brus die 'Dikke Bertha' speelt. De brusjes aan de kant van het plein roepen: 'Dikke' , Bertha antwoordt: "Bertha'. Dan loopt iedereen naar de overkant van het plein. Dikke Bertha probeert brusjes op te tillen. Wie volledig van de grond komt, moet nu meehelpen met Dikke Bertha. Spel duurt tot iedereen opgetild is. • de rups: de voeten van alle brussen worden als volgt aan elkaar gebonden: linkervoet ene brus aan linkervoet volgende brus; rechtervoet aan rechtervoet. Wanneer de hele sliert aan elkaar vast hangt moeten we proberen een parcours af te leggen in 'ganzepas'. • tikkertje spreidstand: één brus is de tikker. Wie getikt wordt, moet met de benen in spreidstand staan. Andere brussen kunnen deze 'verlossen' door onder de benen door te kruipen. • 'blindeman': één brus wordt geblinddoekt. De andere brussen lopen rond hem of haar. De geblinddoekte brus loopt voorzichting vooruit en tast met zijn handen voor zich tot hij een brus kan tikken. Vervolgens moet de blindeman raden wie hij getikt heeft door te voelen aan de brus. Lukt dit, dan wordt de getikte brus de blindeman. • 'haasje over': de brussen staan allemaal in een lange rij, voorovergebogen. De eerste brus in de rij springt over de volgende brus (zoals je over de bok springt, met beide handen op het midden van de rug en de benen wijd open). Hij/zij springt zo de hele rij af en gaat op het einde zelf voorovergebogen staan. De tweede brus is nu aan de beurt...enzovoort tot alle brussen gesprongen hebben. • 'lapken trek': een lapje wordt achter in de broek gestoken, nog duidelijk zichtbaar, en je bent verloren als een medespeler die heeft kunnen verwijderen. • 'zakdoek in de pot': twee ploegjes staan op gelijke afstand van een op de grond liggende zakdoek, iedere speler wordt genummerd, zonder dat de andere ploeg hier van op de hoogte is. Dan wordt een nummer afgeroepen, deze nummers lopen naar de zakdoek om die te bemachtigen. Bedoeling is om de zakdoek als eerste veilig in je kamp te krijgen, dan krijgt je ploeg een punt. Indien degene die met de zakdoek gaan lopen is, getikt wordt door de tegenpartij voor hij / zij in het kamp is, dan wint de tegenpartij. • 'zakdoekje leggen': De kinderen zitten in een kring. Één kind loopt buiten de kring. Hij / zij heeft een zakdoekje in de hand. De kinderen in de kring zingen het liedje "zakdoekje leggen niemand zeggen". Aan het eind van het lied legt het kind de zakdoek achter een kindje. De brus bij wie de zakdoek ligt, moet achter het eerste kindje aan rennen. Hij of zij moet dit kindje tikken. Het spel eindigt als dat
kind getikt wordt of op de grond op zijn eigen plaats gaat zitten. • 'zakdoekje tussenstand': de brussen staan in een kring. Eén brusje loopt rond de kring met een zakdoek in de hand. Op een gegeven moment gaat hij of zij tussen twee brussen in staan, en heft de zakdoek voor zich in de lucht. De twee brussen moeten nu zo snel mogelijk rond de kring lopen (de rechterbrus langs rechts, de linkerbrus langs links) en proberen als eerste de zakdoek te bemachtigen. Wie verliest mag zelf rond de kring lopen met de zakdoek. • 'zwarte bollen': alle brussen zitten in een kring. Eén brus begint en zegt volgende zin: Ik, ‘naam brusje’, zonder zwarte bollen telefoneer naar ‘naam brusje’ zonder zwarte bollen. Als deze zin verkeerd uitgesproken wordt, krijgt het brusje een zwarte bol (hou een lucifer tegen een kurk en laat die zachtjes branden. Blaas die uit, laat even afkoelen en druk de kurk tegen de wang van het brusje) op de wang. Het juiste aantal zwarte bollen moet uiteraard vermeld worden in de zin hierboven. De brus naar wie getelefoneerd wordt, is vervolgens aan de beurt, enzovoort. • 'paardje rijden': één brus is het paard, één brus de ruiter. De ruiter gaat op de rug van het paard zitten. Zo moeten de paarden en ruiters om het eerst lopen van.... tot... • 'brusje, pas op!': iedereen staat in een grote kring. Eén brus heeft zich ergens in de omgeving verstopt. Op een teken gaat de ganse groep op zoek naar de brus. Als iemand de brus gezien heeft, roept die zo luid mogelijk: brusje, pas op!. Iedereen moet nu proberen terug veilig in de cirkel te raken zonder dat de brus, die nu zoveel mogelijk mensen tracht te tikken, hen heeft kunnen grijpen. Zij die getikt zijn, sluiten zich aan bij de tikker en gaan zich ook verstoppen. • monster-ontsnappingsspel: er wordt een speelveld afgebakend, één iemand wordt aangeduid als Monster. Iedere brus krijgt een opgeblazen ballon met een touwtje aan zijn voet gebonden. Het is nu de bedoeling om op een teken aan de andere kant van het speelveld te geraken zonder dat het Monster je ballon kapot trapt. Je wordt zelf ook tikker als je ballon stuk is. • krijtje-tik: iedere brus moet een bal tussen zijn voeten klemmen en ge-klemd houden. Eén iemand is de tikker, die mag met een krijtje streepjes zetten op de rug van zijn medebrussen. Zij die de meeste streepjes hebben, zijn helaas verloren. • wintervoorraad: er wordt met krijt een aantal vlakken op de grond getekend (evenveel als er brussen zijn). Het is de bedoeling om deze vakjes in een bepaalde tijdspanne volledig op te vullen met natuurlijk losliggend materiaal (bv. takjes, bladeren, …). • mierenhoop: alle brussen kruipen in één binnenband van een fiets en proberen zo een bepaalde afstand af te leggen. • krantenwandeling: iedere brus krijgt één stuk van een krant. Er wordt een bepaalde afstand afgesproken die afgelegd moet worden. De brussen moeten nu proberen die afstand met z’n allen te overbruggen zonder de grond aan te raken, maar met behulp van hun krant.