Publiekssamenvatting
PRISMO
- De eerste resultaten-
PRISMO – De eerste resultaten
Inleiding In maart 2005 is de WO groep van de Militaire GGZ gestart met een grootschalig longitudinaal prospectief onderzoek onder militairen die werden uitgezonden naar Afghanistan. Dit onderzoek, Prospectie in Stress-gerelateerd Militair Onderzoek (PRISMO), wordt uitgevoerd in samenwerking met het Universitair Medisch Centrum Utrecht (afdelingen Psychiatrie en Laboratory of NeuroImmunology and Developmental Origins of Disease) en de Universiteit Utrecht (Faculteit Sociale Wetenschappen). Het doel van het PRISMO onderzoek is het in kaart brengen van factoren die een rol spelen in het ontstaan en beloop van stress-gerelateerde aandoeningen bij Nederlandse militairen en veteranen. Er worden zowel voorafgaand aan als na afloop van de uitzending medisch-biologische en psychologische gegevens
verzameld zodat relaties gelegd kunnen worden tussen klachten die na uitzending ontstaan zijn en eigenschappen die al voor uitzending aanwezig waren. Hierbij kan gedacht worden aan kwetsbaarheidsfactoren, zoals persoonlijkheid, traumatische ervaringen in de jeugd, sociaal-demografische kenmerken en biologische factoren die van invloed zijn op het ontstaan van klachten.
Meetmomenten en deelnemers Het PRISMO onderzoek loopt tot 10 jaar na uitzending. Zoals te zien is in Figuur 1 zijn er gedurende dit onderzoek 7 geplande meetmomenten; voor uitzending, 1 en 6 maanden na uitzending, en 1, 2, 5 en 10 jaar na terugkeer.
2-8
PRISMO – De eerste resultaten
Bij de eerste drie meetmomenten werden naast de vragenlijsten ook bloed en speeksel verzameld. Bij de andere metingen worden alleen vragenlijsten afgenomen.
Tabel 1: Aantal deelnemers per rotatie, per meetmoment
Rotatie PRT 3 PRT 4 PRT 5 PRT 6 TFU 1 TFU 2 TFU 3 TFU 4 TFU 5 TFU 6 TFU 7 Totaal
Meting 1 (voor uitzending)
Meting 2 (1 mnd na uitz.)
N 36 28 79 75 46 94 107 92 125 190 160 1032
N 32 24 58 36 38 69 89 79 113 167 137 842
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
% 89 86 73 48 83 73 83 86 90 88 86 82
Meting 3 (6 mnd na uitz.) N 29 17 49 35 36 64 85 70 105 163 121 774
% 81 61 62 47 78 68 79 76 84 86 76 75
Meting 4 (1 jr na uitz) N 22 14 38 34 18 46 54 63 79 117 87 572
% 61 50 48 45 39 49 50 68 63 62 54 55
N = aantal deelnemers
De deelnemersgroep van het PRISMO onderzoek bestaat uit 1032 militairen die in de periode van 2005 tot en met 2008 (PRT 3 t/m TFU 7, zie Tabel 1) naar Afghanistan werden uitgezonden. Iets meer dan de helft van de deelnemers werd niet eerder uitgezonden (zie Figuur 2). De leeftijd van de deelnemers varieert van 18 tot 60 jaar met een gemiddelde leeftijd van 28 jaar. Van de deelnemers is
91% man.
5% 4% Niet eerder uitgezonden
12% 26%
53%
1x uitgezonden 2x uitgezonden 3x uitgezonden
4x of meer
Figuur 2: Eerdere uitzendervaring
3-8
PRISMO – De eerste resultaten
Het grootste deel van de deelnemers bestaat uit soldaten (40%) en korporaals (21%). Het overige deel bestaat uit onderofficieren (26%) en officieren (13%). De verdeling in het opleidingsniveau van de PRISMO deelnemers is als volgt: 40.1 % middelbare school, mavo, lbo of lts; 48.8% mbo, mts, meao of middelbare school vanaf havo niveau; 11.1 % HBO, WO of gelijkwaardig.
Blootstelling aan ingrijpende gebeurtenissen Ervaringen tijdens uitzending Direct na de uitzending hebben we alle deelnemers gevraagd om aan te geven welke gebeurtenissen men tijdens de uitzending meemaakte. Beschietingen werden het meest genoemd (niet gericht 62%; gericht 39%), gevolgd door het aanschouwen van menselijk leed (59%), de aanblik van gewonden (47%) en
doden (37%), en slachtoffers binnen de eigen eenheid (45%). Ingrijpende gebeurtenissen in de jeugd Uit eerder onderzoek weten we dat het meemaken van ingrijpende gebeurtenissen in de jeugd bij kan dragen aan een hoger risico op klachten op volwassen leeftijd. Daarom hebben we tijdens de eerste meting van PRISMO onderzocht hoe vaak blootstelling aan ingrijpende gebeurtenissen in de jeugd voorkomt bij deelnemers aan het onderzoek. We hebben gezien dat 85,8% van de deelnemers minstens 1 ingrijpende ervaring in de jeugd heeft meegemaakt. Gemiddeld worden tussen de drie en vier soorten ingrijpende ervaringen genoemd, zoals blootgesteld worden aan natuurrampen, getuige zijn van geweld, of slachtoffer zijn van seksueel misbruik. Dit is vergelijkbaar met wat in de burger populatie wordt gerapporteerd.
4-8
PRISMO – De eerste resultaten
Klachten voor en na uitzending De vragenlijsten die voorafgaand aan de uitzending werden afgenomen laten zien dat PRISMO deelnemers gemiddeld (iets) minder klachten rapporteren dan gezonde burgers. Militairen scoren voor uitzending echter wel iets hoger op een
vragenlijst die vermoeidheidsklachten meet. In Figuur 3 zijn de percentages weergegeven van deelnemers die 6 maanden na uitzending klachten rapporteren.
14%
6%
Geen psychische klachten Wel psychische klachten
80% Uitsluitend vermoeidheidsklachten
Figuur 3: Overzicht van deelnemers met en zonder klachten 6 mnd na uitzending Eén maand na uitzending is bij 8.6% van de deelnemers sprake posttraumatische stress (PTSS) klachten, na 6 maanden is dit 8,9 %. Dit is lager dan de percentages die gevonden worden bij mensen die zijn blootgesteld aan ingrijpende gebeurtenissen in de burger populatie, maar het percentage ligt iets hoger dan de geschatte (life-time) prevalentie van PTSS in de Nederlandse bevolking van 7.4% (De Vries & Olff, 2009). Overigens zal aanvullend onderzoek moeten uitwijzen bij hoeveel van de PRISMO deelnemers daadwerkelijk sprake is van PTSS. Eerder onderzoek heeft namelijk aangetoond dat resultaten van vragenlijsten een overschatting geven voor wat betreft de incidentie van klachten.
5-8
PRISMO – De eerste resultaten
Een maand na uitzending rapporteert 9,9% van de deelnemers vermoeidheidsklachten, na 6 maanden is dit 12.3 %. Dit percentage ligt iets hoger dan in de burger bevolking wordt aangetroffen, maar is vergelijkbaar met wat gevonden wordt in gezonde veteranen populaties. Na 6 maanden is bij 80,2 % van de deelnemers geen sprake van klachten. In
totaal heeft 13,7% last van psychische klachten, waaronder posttraumatische stress (PTSS) klachten, depressieve klachten en mogelijk ook (ernstige) vermoeidheid. 6,1% rapporteert uitsluitend vermoeidheidsklachten (zie Figuur 4). 10 9 8 7 6 % 5 4 3 2 1 0
8,6 8,9
+1 mnd
9,4 7,9
7,2 6
7,1
+6 mnd
7,8 6,7
7
7,4 6,6
Figuur 4: Klachten na uitzending
6-8
PRISMO – De eerste resultaten
Vervolg en Verdieping Inmiddels is een aanzienlijk aantal onderzoeksbevindingen gepubliceerd (zie Bijlage). De komende jaren zullen we in het PRISMO onderzoek de nadruk leggen op: 1) Het beloop van klachten na uitzending en factoren die daar op van invloed zijn. 2) Onderzoek naar voorspellers die specifiek zijn voor (psychische) klachten die na uitzending kunnen voorkomen versus variabelen die in algemene zin van invloed zijn. 3) Aanvullend onderzoek (o.a. interviews) bij een deel van de PRISMO
deelnemers.
Colofon Bedrijfsgroep Gezondheidszorg MGGZ Staf/ WO-groep Lundlaan1 Postbus 90.000 3509 AA Utrecht Contact
[email protected]
7-8
PRISMO – De eerste resultaten
Bijlage: Publicaties tm juni 2011 Persoonlijkheid, cortisol en de ontwikkeling van posttraumatische stress stoornis van Zuiden M, Heijnen CJ, Rademaker AR, Vermetten E, Kavelaars A & Geuze E. Journal of Psychiatric Research. 2011 Jun;45(6):713-719. Militaire uitzending, ervaren dreiging en hersenactiviteit van Wingen GA , Geuze E , Vermetten E & Fernández G Molecular Psychiatry 2011 Jun; 16(6): 664-671. Type D persoonlijkheid en geestelijke gezondheid voor uitzending Mommersteeg PM, Denollet J, Kavelaars A, Geuze E, Vermetten E & Heijnen CJ. International Journal of Behavioral Medicine. 2011 Jun; 18(2):131–138. Type D persoonlijkheid en de ontwikkeling van PTSS symptomen na uitzending Rademaker AR, van Zuiden M, Vermetten E & Geuze E. Journal of Abnormal Psychology. 2011 May; 120(2): 299-307. Aantal GR in immuuncellen voor uitzending voorspelt PTSS klachten 6 maanden na uitzending van Zuiden M, Geuze E, Maas M, Vermetten E, Heijnen CJ & Kavelaars A. American Journal of Psychiatry. 2011 Jan;168(1):98-96. Vermoeidheid met depressieve klachten is geassocieerd met verhoogde GR in immuuncellen van Zuiden M, Geuze E, Maas M, Vermetten E, Heijnen CJ & Kavelaars A. Brain, Behavior, and Immunity. 2009 Nov;23(8):1132-1139.
Cortisol en persoonlijkheid Rademaker AR, Kleber RJ, Geuze E & Vermetten E. Biological Psychology. 2009 Jul;81(3):177-183. Hostiliteit en T-cell cytokines Mommersteeg PM, Vermetten E, Kavelaars A, Geuze E & Heijnen CJ. Psychoneuroendocrinology. 2008 Sep;33(8):1041-1050. Vroeg trauma als voorspeller van persoonlijkheid. Rademaker AR, Vermetten E, Geuze E, Muilwijk A & Kleber RJ. Journal of Clinical Psychology. 2008 Jul;64(7):863-875.
8-8