Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese Commissie.
Examples and new models for learning and teaching pluricentric languages
('Grant Agreement'-nr.: 2011 – 4037 / 001 – 001)
Public report Teacher and Learner survey : How much variation do we (teachers and learners) need to know about? (WP 2 Deliverable 2)
Stefanie Peeters en Rita Van Elsen (Thomas More Kempen)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 1 van 85
Inhoud: 1
Inleiding ..............................................................................................................5
2
Startsituatie : probleemstelling en methodologie .......................................................6
3
Overzicht relevante resultaten (uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Vlaanderen en Wallonië) .............................................................................................................8
3.1
Enkele algemene cijfergegevens .............................................................................8
3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.2
Aantal respondenten .............................................................................................8 Uitval ..................................................................................................................9 Woonplaats ........................................................................................................ 10 Onderwijstype .................................................................................................... 13 Leeftijd .............................................................................................................. 13 Resultaten enquêtedeel 1: houding t.o.v. variatie ................................................... 15
3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.2.6 3.2.7 3.3
Met welke verschillende nationale variëteiten zijn de doelgroepen vertrouwd? ............ 16 Met welke media (kranten, tv,…) zijn de doelgroepen vertrouwd? ............................. 16 Hoe ver moet volgens de respondenten de variatiekennis reiken bij docenten, leerders en moedertaalsprekers? ....................................................................................... 17 Welke informatie over variëteiten hebben docenten en leerders nu al in de les? .......... 17 Willen leerders meer informatie over variëteiten in de les? ....................................... 18 Hebben moedertaalsprekers behoefte aan meer kennis over variëteiten? ................... 18 Lessen voor het Variatiehandboek? ....................................................................... 18 Resultaten enquêtedeel 2 : beoordeling van het Variatiehandboek ............................ 20
3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.3.7 3.3.8 3.3.9 3.3.10 3.3.11 3.3.12 4
De verwachtingen? : soms correct, soms niet ........................................................ 20 Een goede algemene score voor het Variatiehandboek ............................................. 21 Algemene tevredenheid over de hoeveelheid informatie in het Variatiehandboek......... 22 De informatie uit het Variatiehandboek : grotendeels nieuw voor de respondenten...... 23 Moeilijkheidsgraad van de gebruikte taal : OK! ....................................................... 25 Overzichtelijkheid van de websitestructuur : één vierde “eerder niet akkoord” ............ 25 Lay-out : mag altijd aantrekkelijker....................................................................... 27 Persoonlijk nut van het Variatiehandboek: hoge positieve scores .............................. 28 Didactische bruikbaarheid van het variatiehandboek : enkele kritische stemmen......... 29 Hoe willen (toekomstige) docenten het Variatiehandboek vooral gebruiken? ............... 30 Welke onderwerpen zijn interessant en welke minder?............................................. 31 Onduidelijkheid over de exacte doelgroep van het Variatiehandboek ......................... 33 Enkele Surinaamse enquêteresultaten ................................................................... 33
5
Conclusie : kwaliteiten van en tips voor het Variatiehandboek .................................. 34
6
Aandachtspunten voor volgende enquêtes en slotbeschouwing ................................. 35
7
Bijlagen ............................................................................................................. 37
7.1
Kennismakingsdocument voor de respondenten ...................................................... 38
7.2
Bijlage 1 : enquête docent ................................................................................... 39
7.3
Bijlage 2 : enquête toekomstige docent ................................................................. 46
7.4
Bijlage 3 : enquête beginnende leerder .................................................................. 53
7.5
Bijlage 4: enquête gevorderde leerder ................................................................... 60
7.6
Bijlage 5: enquête moedertaalspreker ................................................................... 67
7.7
Bijlage 6: enquête docent (Suriname) ................................................................... 73
7.8
Bijlage 7 : enquête moedertaalspreker (Suriname) ................................................. 80
Documenten gebruikt als basis: - Rapporten met antwoorden per doelgroep: beginnende leerders, gevorderde leerders, docenten, toekomstige leerkrachten, moedertaalsprekers.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 2 van 85
- Rapporten met antwoorden van Surinaamse respondenten: docenten, moedertaalsprekers.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 3 van 85
Lijst van tabellen en grafieken Tabellen Tabel 1: verwachte en behaalde responsgraad per partner
Grafieken Grafiek 1
aantal respondenten per doelgroep
p.8
Grafiek 2
percentage respondenten per doelgroep
p.8
Grafiek 3
vergelijking gestarte en ingeleverde enquêtes per doelgroep
p.9
Grafiek 4
uitvalpercentage per doelgroep
p.9
Grafiek 5
afkomst van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen
p.10
Grafiek 6
woonplaats beginnende leerders
p.11
Grafiek 7
woonplaats gevorderde leerders
p.11
Grafiek 8
woonplaats docenten
p.12
Grafiek 9
woonplaats toekomstige leerkrachten
p.12
Grafiek 10
onderwijstype van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen
p.13
Grafiek 11
leeftijd van de respondenten over de doelgroepen heen
p.13
Grafiek 12
leeftijd beginnende leerders
p.14
Grafiek 13
leeftijd gevorderde leerders
p.14
Grafiek 14
leeftijd toekomstige leerkrachten
p.14
Grafiek 15
leeftijd docenten
p.15
Grafiek 16
leeftijd moedertaalsprekers
p.15
Grafiek 17
algemene score voor het Variatiehandboek
p.21
Grafiek 18
procentuele weergave van de algemene score per doelgroep
p.22
Grafiek 19
absolute cijfers voor de stelling “ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft”
p.22
Grafiek 20
absolute cijfers voor de stelling “Het variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij”
p.24
Grafiek 21
absolute cijfers voor de vraag “Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in?”
p.24
Grafiek 22
absolute cijfers voor de stelling “Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk”
p.26
Grafiek 23
absolute cijfers voor de stelling “ik vind de lay-out van het Variatiehandboek aantrekkelijk”
p.27
Grafiek 24
absolute cijfers voor de stelling “ik vind het Variatiehandboek nuttig (voor mij persoonlijk”. Ik zal het nog gebruiken.
p.28
Grafiek 25
absolute cijfers voor de stelling “ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mijn toekomstig onderwijs. Het is een bruikbaar instrument om in de les meer aandacht te besteden aan variatie”
p.29
Grafiek 26
absolute cijfers voor de stelling “Het Variatiehandboek geeft mij als (toekomstig) docent voldoende inspiratie en suggesties om in de klas aan de slag te gaan”
p.29
Grafiek 27
absolute cijfers voor de vraag “Hoe zou je het Variatiehandboek vooral gebruiken?”
p.30
Grafiek 28
absolute cijfers voor de stelling “Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant”
p.31
Grafiek 29
de meest populaire onderwerpen
p.31
Grafiek 30
de minst populaire onderwerpen
p.32
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 4 van 85
1
Inleiding
Dit publiek rapport biedt een overzicht van de resultaten van een online enquête (“teacher and learner survey”) die in het kader van het Europees project “Dutch++” werd uitgevoerd. Hiervoor werd een heterogene groep respondenten aangesproken die relevant zijn in het kader van het project, van leerders NT2/NVT over (toekomstige) docenten Nederlands tot moedertaalsprekers van het Nederlands. De enquête stelde zich tot doel te achterhalen hoe de respondenten staan t.o.v. variatie in het Nederlands. Vinden ze kennis hierover belangrijk? Met welke variëteiten zijn ze het meest vertrouwd?, etc. Daarnaast beoogde de online enquête eveneens te peilen naar de mening van de respondenten over een eerste versie van het Variatiehandboek, een online gids over variatie in het Nederlands die in het kader van het Dutch++ project werd ontwikkeld. In dit publiek rapport bespreken we zowel de houding van de respondenten t.o.v. variatie als hun beoordeling van het Variatiehandboek. In eerste instantie zullen we kort stilstaan bij onze precieze probleemstelling en methodologie. Daarna gaan we dieper in op de concrete resultaten van de enquête zoals ze werd afgenomen bij het Nederlandse, Belgische, Duitse en Oostenrijkse doelpubliek. We focussen hierbij eerst (in punt 3.1.) op enkele algemene grafieken en cijfergegevens om daarna in punten 3.2. en 3.3. meer kwalitatief te werk te gaan en in te zoomen op de houding van de respondenten t.o.v. variatie in het Nederlands en op de evaluatie van het Variatiehandboek. In punt 4 bekijken we ook de resultaten van de enquêtes die bij enkele Surinaamse respondenten werden afgenomen om tot slot over te gaan tot enkele conclusies en tips met betrekking tot het Variatiehandboek. We sluiten dit rapport af met enkele aandachtspunten die we willen meenemen naar verdere enquêterondes in de toekomst. Dit rapport zou niet tot stand zijn kunnen komen zonder de geapprecieerde medewerking van onze talrijke respondenten uit de verschillende partnerlanden. Een speciaal dankjewel wensen we hierbij te richten tot het Centrum voor Volwassenenonderwijs DTL uit Herentals en HELMo uit Luik (twee partnerinstellingen van KHK/Thomas More Kempen), voor hun interesse in het project en voor het bereidwillig ter beschikking stellen van grootschalige groepen respondenten.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 5 van 85
2
Startsituatie : probleemstelling en methodologie
Doel van de enquête: Het doel van de “Teacher and Learner Survey” was dubbel. Ten eerste wilden we achterhalen hoe de verschillende doelpublieken variatie in het Nederlands percipiëren (= perceptiemeting). Daarnaast wilden we ook te weten komen wat de verschillende respondententypes als externe evaluatoren vinden van een product dat in het kader van Dutch++ werd ontwikkeld, nl. het Variatiehandboek (eerste versie). Dit leidde tot een dubbele onderzoeksvraag: Hoe staan de verschillende respondententypes t.o.v. variatie in het Nederlands? Hoe ver reikt hun kennis en awareness en wensen zij hier meer over te weten? Wat vinden de verschillende respondententypes van het Variatiehandboek? Waarover willen ze meer/minder info? Wat vinden ze van de vormgeving?, etc. Onderzoekstechniek: -
-
We kozen voor een online enquête (=quotasteekproef) bestaande uit twee delen: o Enquêtedeel 1 peilt naar de algemene gegevens van de respondent en zijn/haar houding t.o.v. variatie (= Identiteitskaart Nederlands van de respondenten) o Enquêtedeel 2 peilt naar hun mening over het Variatiehandboek De enquêteafname gebeurde zowel individueel als begeleid (en via combinatievormen).
Bevraagde populatie: 5 doelpublieken werden bevraagd via 5 verschillende enquêtes o o o o o
Docenten Nederlands Toekomstige leerkrachten Nederlands (bevinden zich tussen docent en leerder) Leerders (beginners) Leerders (gevorderden) Moedertaalsprekers
Types vragen: -
Open vragen en gesloten vragen (vooral via checklists, vierpuntenschaal ‘helemaal akkoord’- ‘helemaal niet akkoord’) Inhoudelijk ging het om 1) achtergrondvragen, 2) ervaringsvragen, 3) kennisvragen (eerder miniem) en 4) vooral mening- en waardenvragen (wat vind je van…?)
Verwachte responsgraad: we wilden minimum 30 respondenten per doelgroep. De geplande verdeling van de respondenten over de partners wordt getoond in Tabel 1. De vooropgestelde minima werden gehaald.
DOELGROEPEN
VOOROPGESTELDE AANTAL
BEHAALDE AANTAL
Leerders beginners
-
Berlijn : 15
Berlijn : 25
Vooropgestelde responsgraad : 30 Behaalde responsgraad : 51
-
Wenen : max.30
Wenen: 13 Tilburg : 13
Leerders gevorderden
-
Tilburg : 10
Tilburg: 13
Vooropgestelde responsgraad : 30 Behaalde responsgraad : 88
-
KHK/TM : > 30
KHK/TM: 72 (HELMo + CVO DTL Herentals)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 6 van 85
Berlijn: 2 Wenen: 1 Docenten
-
Wenen: 3
Wenen: 4
Vooropgestelde responsgraad : 30 Behaalde responsgraad : 34 (excl.Suriname)
-
Tilburg : 9
Tilburg: 12
-
Berlijn : Janneke kan ca. 7 bevriende docenten (moedertaalsprekers) in België vragen; evt. collega’s in Keulen, Münster, Oldenburg?
Berlijn : 3 uit Duitsland zelf, de andere aangesproken docenten komen uit Vlaanderen (3)
-
Suriname : 8
(Suriname : 6 (via workshop Anton de Kom+ stagestudenten KHK))
-
KHK/TM (eigen docenten + partners): 15
KHK/TM: 12 (HELMo + CVO DTL Herentals)
Leraren in opleiding / Toekomstige leerkrachten
-
Suriname (eigen studenten): 30 à 50
Suriname: 0
Vooropgestelde responsgraad : 30 Behaalde responsgraad : 33
-
KHK/TM (eigen studenten + partners): 26 + eventueel nog extra studenten uit Bergen
KHK/TM : 29
Over de verschillende partners heen moet er gezocht worden naar moedertaalsprekers (mensen die gewoon meer over variatie te weten willen komen, die verhuizen binnen het Nederlandstalig gebied,…) Wenen : 5 Tilburg : 10 Berlijn: ca. 10 Suriname: 5 KHK/TM: 5
Niet te achterhalen welke partner ze heeft aangesproken : totaal 30
Moedertaalsprekers
Vooropgestelde responsgraad : 30 Behaalde responsgraad : 30
Tilburg : 4
Tabel 1: verwachte en behaalde responsgraad per partner
Opmerkingen : 1) De afname van de enquête door de verschillende projectpartners gebeurde NIET REPRESENTATIEF over de nationaliteiten heen voor de verschillende doelgroepen! Bvb. Berlijn en Wenen ondervroegen beginnende leerders, KHK/Thomas More en Tilburg ondervroegen gevorderde leerders. 2) Door het uitvallen van de Surinaamse partner kon de initiële verdeling niet aangehouden worden. De toekomstige leerkrachten die aanvankelijk zowel door KHK/Thomas More als IOL zouden worden bevraagd, zijn nu alleen door KHK bevraagd. 3) De afname van de Surinaamse enquêtes gebeurde op een veel kleinere schaal en ook later dan deze in de andere partnerlanden. Ook het te evalueren Variatiehandboek werd
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 7 van 85
tegen de tijd van de enquêteafname al lichtjes aangepast. De bespreking van de Surinaamse resultaten volgt dan ook in een apart hoofdstuk (cf. infra, hoofdstuk 4). 4) Er waren enkele technische problemen bij het openen van het Variatiehandboek. Zo meldden een aantal respondenten dat ze de video’s en foto’s niet konden zien. Het bleek om een browserprobleem te gaan (Internet Explorer toont de afbeeldingen niet automatisch. Bij Firefox is er geen probleem). Bovendien bleken sommige afbeelding over een http- i.p.v. https-adres te beschikken, wat de toegankelijkheid bemoeilijkte.
3
Overzicht relevante resultaten Vlaanderen en Wallonië)
3.1
Enkele algemene cijfergegevens
3.1.1
Aantal respondenten
(uit
Nederland,
Duitsland,
Oostenrijk,
In totaal werden 225 enquêtes ingeleverd. De best vertegenwoordigde respondenten zijn de gevorderde leerders, met 88 respondenten (=39% van het totaal).
Profiel 225
33 Toekomstige leerkracht NL
Totaal
30 Moedertaals preker Nederlands
Leerder gevorderde
34 Docent
88 40 Leerder beginner
240 200 160 120 80 40 0
Grafiek 1: aantal respondenten per doelgroep
Leerder beginner 15% 18% 13% 15%
39%
Leerder gevorderde Docent Moedertaalspreker Nederlands Toekomstige leerkracht NL
Grafiek 2 : percentages respondenten per doelgroep
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 8 van 85
3.1.2
Uitval
In totaal zijn er 270 respondenten gestart, maar hebben er maar 225 de enquête (min of meer volledig) ingevuld. Dit betekent een uitval van 45 respondenten (of 17% van de mensen die gestart zijn, zijn niet verder gegaan of hebben niet meer dan enkele vragen ingevuld). Vooral bij de beginners is het aantal uitvallers opvallend (66 gestart, 40 ingediend).
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
91 88 66 42
40
34
34 30
37 33
Aantal gestart Aantal volledig ingevuld
Grafiek 3: vergelijking gestarte en ingeleverde enquêtes per doelgroep
Percentage uitval Leerder beginner Leerder gevorderde
11% 12%
39%
19% 3%
Docent Moedertaalspreker Nederlands Toekomstige leerkracht NL
Grafiek 4: uitvalpercentage per doelgroep
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 9 van 85
Tussen de 225 enquêteresultaten die werden opgenomen in de analyse zitten er ook die de enquête gedeeltelijk doorlopen hebben, maar bvb. de evaluatie van het Variatiehandboek niet hebben ingevuld. Als we deze niet opnamen, kwamen we echter voor sommige groepen niet aan de vooropgestelde responsgraad van 30 respondenten. Hierbij gaat het vooral om beginnende leerders: van de 51 starters aan de enquête waren er maar 29 die ook de evaluatie van het Variatiehandboek hebben ingevuld.
3.1.3
Woonplaats
Woonplaats 80 60 40 20 0
63 21
70 54
16 1
Duitsland
Oostenrijk
Nederland
Wallonië of Brussel
Vlaanderen
Ergens anders
Grafiek 5: afkomst van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen
De respondenten zijn ofwel woonachtig in een NT2-context, nl. Nederland en Vlaanderen. Ofwel komen respondenten uit een NVT-context nl. Duitsland, Oostenrijk of Wallonië. Dit heeft potentieel effect op de houding t.o.v. variatie. Op de vraag aan docenten of ze al op een andere plaats dan hun huidige onderwijsplek les hebben gegeven en in welke mate dit een andere aanpak vereist, antwoordt één docente dat de aanpak verschilt in die zin dat een NT2-context minder aandacht vergt voor andere varianten van het Nederlands dan de lokale. De onderstaande grafieken geven een overzicht van de woonplaats per doelgroep. Zoals vermeld in de situatieschets (cf. supra, 2), zijn de respondenten niet representatief verdeeld over de verschillende partnerlanden. De beginnende leerders (cf. grafiek 6) komen voornamelijk (74%) uit een NVT-context. De gevorderde leerders (cf. grafiek 7) blijken afkomstig te zijn uit de verschillende partnerlanden.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 10 van 85
#
Answer
Response
%
1
Nederland
13
25%
2
Vlaanderen
0
0%
3
Suriname
0
0%
4
Wallonië of Brussel
0
0%
5
Duitsland
25
49%
6
Oostenrijk
13
25%
7
Ergens anders
0
0%
Total
51
100%
Response
%
Grafiek 6: woonplaats beginnende leerders
#
Answer
1
Nederland
13
15%
2
Vlaanderen
29
33%
3
Suriname
0
0%
4
Wallonië of Brussel
42
48%
5
Duitsland
2
2%
6
Oostenrijk
1
1%
7
Ergens anders
1
1%
Total
88
100%
Grafiek 7: woonplaats gevorderde leerders
Ook bij de docenten is de respondentengroep afkomstig uit de verschillende partnerlanden, met de grootste groep komende uit Nederland en Wallonië/Brussel (cf. grafiek 8).
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 11 van 85
#
Answer
Response
%
1
Nederland
12
35%
2
Vlaanderen
4
12%
3
Suriname
0
0%
4
Wallonië of Brussel
11
32%
5
Duitsland
3
9%
6
Oostenrijk
4
12%
7
Ergens anders
0
0%
Total
34
100%
Grafiek 8: woonplaats docenten
De bevraagde toekomstige studenten komen door het wegvallen van de Surinaamse partner (een docentenopleiding) bijna uitsluitend uit de Vlaamse context, zoals grafiek 9 weergeeft. #
Answer
Response
%
1
Nederland
4
12%
2
Vlaanderen
28
85%
3
Suriname
0
0%
4
Wallonië of Brussel
1
3%
5
Duitsland
0
0%
6
Oostenrijk
0
0%
7
Ergens anders
0
0%
Total
33
100%
Grafiek 9: woonplaats toekomstige leerkrachten
Bij de moedertaalsprekers, tenslotte, werd niet specifiek naar de huidige woonplaats gevraagd. Wel werd geïnformeerd naar het natiolect: dit bleek voor 70% Nederlands Nederlands te zijn en voor 30% Nederlands uit Vlaanderen.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 12 van 85
3.1.4
Onderwijstype
Onderwijs type 100 81 80
67
60 40
30 21
16
20
1
7
1
1
0
Grafiek 10: onderwijstype van de verschillende respondenten over de doelgroepen heen
De respondenten uit de universiteit/hogeschool zijn het best vertegenwoordigd. Opmerking: De groep “onbekend” is met 67 respondenten erg feit dat in de enquête voor docenten geen vraag werd onderwijstype waarin de docent werkzaam was. Dit is een enquêtes zal vermeden worden (cf. infra, hoofdstuk 6: enquêtes).
3.1.5
groot. Dit heeft te maken met het opgenomen die peilde naar het tekortkoming die in toekomstige aandachtspunten voor volgende
Leeftijd
Leeftijd 135
150 100
64
50
25 1
0 <18
18-30
31-50
> 50
Grafiek 11: leeftijd van de respondenten over de doelgroepen heen
Grafiek 11 geeft aan dat de grootste groep onder de bevraagden zich in de leeftijdsgroep 18-30 jaar bevindt. Grafiek 12 (= de leeftijdverdeling voor de beginnende leerders) toont het overwicht van 18-30 jarigen in deze respondentengroep.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 13 van 85
#
Answer
Response
%
1
<18
0
0%
2
18-30
38
75%
3
31-50
10
20%
4
> 50
3
6%
Total
51
100%
Grafiek 12: leeftijd beginnende leerders
De gevorderde leerders vormen de grootste respondentengroep van de 5 enquêtes en bevat ook, door de afname van de enquête in een derde jaar “marketing” en “buitenlandse handel” aan de hogeschool Helmo Luik (Wallonië) met 42 deelnemers, voornamelijk respondenten uit de leeftijdsgroep ‘18-30’ (= 78%). Ook voor deze doelgroep (net als voor de beginners) is de respondentengroep dus relatief jong. #
Answer
Response
%
1
< 18
1
1%
2
18-30
69
78%
3
31-50
15
17%
4
> 50
3
3%
Total
88
100%
Grafiek 13: leeftijd gevorderde leerders
Ook de respondentengroep van toekomstige leerkrachten, die voornamelijk bestaat uit studenten lerarenopleiding Nederlands aan de KHK/Thomas More, bevindt zich hoofdzakelijk (85%) in de leeftijdsgroep 18-30 jaar.
#
Answer
Response
%
1
<18
0
0%
2
18-30
28
85%
3
31-50
5
15%
4
> 50
0
0%
Total
33
100%
Grafiek 14: leeftijd toekomstige leerkrachten
De docentengroep en de moedertaalsprekers vormen hier echter een duidelijke uitzondering (cf. grafieken 15 en 16). Hier zijn de respondenten jonger dan 30 jaar net de minst vertegenwoordigde leeftijdsgroep. Van de 34 docent-respondenten behoort 59% tot de leeftijdscategorie ‘31-50’ en 29% tot de groep ‘> 50’ (dit in tegenstelling tot het leerderspubliek en toekomstige leerkrachtenpubliek waar de leeftijdsgroep 18-30 het sterkst vertegenwoordigd is). Idem voor de moedertaalsprekers : van de 30 respondenten is de meerderheid tussen 31 en 50 jaar oud (50%), gevolgd door de >50-jarigen (33%).
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 14 van 85
#
Answer
Response
%
1
<18
0
0%
2
18-30
4
12%
3
31-50
20
59%
4
> 50
10
29%
Total
34
100%
Response
%
0
0%
Grafiek 15: leeftijd docenten
#
Answer
1 2
18-30
5
17%
4
> 50
10
33%
3
31-50
15
50%
Total
30
100%
Grafiek 16: leeftijd moedertaalsprekers
3.2
Resultaten enquêtedeel 1: houding t.o.v. variatie
Waar 3.1. zich beperkte tot enkele cijfergegevens met betrekking tot de afgenomen enquêtes, gaan we in 3.2. en 3.3. dieper in op de resultaten van de enquêtes en de lessen die we hieruit kunnen trekken voor het Variatiehandboek. Na het louter kwantitatieve luik 3.1., volgt nu dus een meer kwalitatief en interpretatief gedeelte. In een eerste stap (3.2.) richten we ons op de resultaten die enquêtedeel 1 (= perceptiemeting m.b.t. variatie in het Nederlands) ons leverde.
Om orde te scheppen in de uitgebreide informatie die het eerste deel uit de enquête ons leverde, hebben we geprobeerd de informatie op te hangen aan 6 hoofdvragen. Deze vragen zijn: 1) Met welke verschillende nationale variëteiten zijn de doelgroepen vertrouwd? 2) Met welke media zijn de doelgroepen vertrouwd? 3) Hoe ver moet volgens de respondenten de variatiekennis reiken bij docenten, leerders en moedertaalsprekers? 4) Welke informatie over variëteiten hebben docenten en leerders nu al in de les? 5) Willen leerders meer informatie over variëteiten in de les? 6) Hebben moedertaalsprekers behoefte aan meer informatie over variëteiten? Deze vragen worden systematisch behandeld in de rest van dit subhoofdstuk.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 15 van 85
3.2.1
Met welke verschillende nationale variëteiten zijn de doelgroepen vertrouwd?
Docenten (NT2 en NVT) en toekomstige leerkrachten (voor moedertaalsprekers): NVT: De docenten uit Wallonië blijken meer vertrouwd met Vlaams. De Duitse en Oostenrijkse docenten vinken vooral Nederlands Nederlands aan, maar ook een aantal Vlaams. NT2: De docenten uit Nederland geven aan vooral Nederlands Nederlands te kennen en blijken niet echt vertrouwd met Vlaams (slechts 3 van de 11 docenten kruisen dit mee aan). Vlaamse docenten vinken vooral Vlaams aan. Bij de toekomstige leerkrachten uit Vlaanderen geeft 50% ook aan vertrouwd te zijn met Nederlands Nederlands. Mogelijk speelt hierbij de verdeling tussen centrumtaal (het Nederlands Nederlands) en de perifere taal (Vlaams) waarbij sprekers van de perifere variëteit meer aandacht hebben voor de centrumtaal dan omgekeerd.
Leerders (beginners, gevorderden): NVT (beginnende leerders uit Duitsland en Oostenrijk) : 82% van de beginnende leerders zegt het meest vertrouwd te zijn met Nederlands uit Nederland, 28% zegt Nederlands uit Vlaanderen. De Waalse (gevorderde) leerders voelen zich het meest vertrouwd met het Vlaams, gevolgd door het Nederlands Nederlands. In een NT2-context daarentegen is de lokale basisvariëteit steeds de meest vertrouwde. Opvallend bij NT2 beginnende leerders is dat sommigen niet weten welk natiolect ze leren. (zo weten 41,6% van de beginnende leerders uit Nederland niet met welk natiolect ze het meest vertrouwd te zijn). Gevorderde leerders weten dit wel (slechts 3% weet het niet). Bewustzijn over variëteiten lijkt dus toe te nemen in de loop van het taalleerproces.
Moedertaalsprekers: Op de vraag “Kom je vaak in contact met een andere variëteit van het Nederlands?” zegt 47% “ja”. In welke situatie komen ze dan in contact met andere variëteiten van het Nederlands? Vaak blijkt het hier te gaan om vriendschappelijk of professioneel contact. Wellicht is de professionele nood van deze doelgroep interessant om op te focussen in het Variatiehandboek.
3.2.2
Met welke media (kranten, tv,…) zijn de doelgroepen vertrouwd?
Docenten (NT 2 en NVT) en toekomstige leerkrachten (voor moedertaalsprekers): In NT2-contexten (Vlaanderen en Nederland) opteert men voor de lokale media, slechts enkelen kijken over de landsgrenzen heen. In Duitsland en Oostenrijk (NVT) is er interesse voor media uit Vlaanderen en Nederland, in Wallonië (NVT) is men vooral gericht op Vlaamse media.
Leerders (beginners, gevorderden): Respondenten uit een NT2-context raadplegen beduidend veel meer de media dan hun tegenhangers uit een NVT-context. Welke media? NT2-leerders beperken zich tot de media in hun natiolect. In de NVT-context opteert Wallonië vooral voor Vlaamse media, in Oostenrijk en Duitsland is er vooral oriëntatie op de Nederlandse media maar is er wat meer soepelheid : er is ook oog voor media in het Vlaams (de Surinaamse media worden door de respondenten niet geraadpleegd).
Moedertaalsprekers De moedertaalsprekers lezen vooral eigen nationale media. Toch hebben enkelen ook interesse voor media in een ander natiolect. Bij de Vlaamse respondenten heeft nl. 33% ook interesse voor Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 16 van 85
algemene media uit Nederland. Hetzelfde percentage van de Nederlandse respondenten heeft ook aandacht voor Vlaamse media.
3.2.3
Hoe ver moet volgens de respondenten de variatiekennis reiken bij docenten, leerders en moedertaalsprekers?
Variatiekennis die docenten voor zichzelf beogen: Docenten vinden vooral het ‘begrijpen’ van nationale variëteiten belangrijk (71%) gevolgd door het herkennen van sociale (68%) en nationale (62%) variëteiten. Het herkennen en het begrijpen van de regionale variëteiten worden als het minst dwingend beschouwd.
Variatiekennis die docenten en toekomstige leerkrachten willen voor leerders: De meeste docenten willen dat hun leerders zich vooral bewust zijn van het feit dat er variëteiten zijn, maar verder hoeft deze kennis niet te reiken. Hierbij werd geen significant verschil vastgesteld tussen NVT en NT2. De kennis die een minderheid van de docenten wel willen bereiken, betreft dan vooral de herkenning van de nationale (26%) en sociale (21%) variëteiten van het Nederlands. De regiolecten hebben duidelijk minder belang. Toekomstige leerkrachten voor moedertaalsprekers zijn ambitieuzer en willen voor hun leerders dat ze de nationale (75%) en zeker de sociale variëteiten (84%) kunnen herkennen.
Variatiekennis die leerders voor zichzelf willen: De leerders zijn ambitieuzer voor zichzelf dan hun docenten. De beginnende leerders beogen de vaardigheid ‘begrijpen’ (39%) eerder dan herkennen (18%). Toch geven ook enkele beginnende leerders de optie ‘kennis van soorten Nederlands is niet relevant’ of ‘ik weet het niet’ aan (resp. 20% en 18%). Bij de gevorderde leerders is de groep die de kennis van variëteiten onbelangrijk vindt, erg klein: nl. 6%. Positieve scores zijn er voor het herkennen van de variëteiten (23%) en voor het kunnen begrijpen (zelfs 63%). Naarmate de kennis van de taal vordert, lijken de ambities m.b.t. variaties voor de leerders dus concreter en groter (men wil nl. begrijpen!)
3.2.4
Welke informatie over variëteiten hebben docenten en leerders nu al in de les?
Docenten 59 % heeft ‘een beetje aandacht voor variatie’ en 15% ‘veel’. De variëteiten die vooral aan bod komen zijn de sociale (spreektaal, straattaal, jongerentaal) en regionale varianten (dialecten). De natiolecten komen minder aan bod. Surinaams Nederlands wordt bij de ondervraagde respondenten al helemaal niet behandeld. In dit opzicht is het opvallend dat NT2-docenten qua materiaalkeuze binnen de nationale variant blijven: ‘Ik gebruik niet vaak materiaal uit een nietNederlandse context’ (nvdr, bedoeld wordt: een context die niet Nederland is). Er is een gelijke verdeling tussen docenten die geen tijd hebben voor dit onderwerp in de les (15%) of die het te moeilijk vinden voor hun studenten (15%). De groep die het niet relevant vindt, is relatief klein (6%). De reden waarom men variatie in het Nederlands niet behandelt, is verschillend bij docenten die moedertaalsprekers zijn en die het niet zijn: moedertaalsprekers geven als reden ‘niet relevant’ of ‘geen tijd’ om variatie te behandelen, niet-moedertaalsprekende docenten geven als reden: ‘te moeilijk voor studenten’.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 17 van 85
Leerders Volgens 61 % van de beginnende leerders behandelen de docenten variëteiten in de les, bij gevorderde leerders is dat maar 36%. Er is mogelijk een verband met het onderwijstype : bij de beginners zijn er veel studenten aan de universiteit met Nederlands als hoofdvak, bij de gevorderden zijn er veel leerders uit CVO DTL (Centrum voor Volwassenenonderwijs) of leerders aan de Waalse hogeschool HELMo met Nederlands als ondersteunend vak. Volgens de beginnende leerders behandelt de docent vooral de natiolecten. Ook bij de gevorderde leerders blijkt uit de geschreven commentaren dat vooral natiolecten behandeld worden met een overwicht voor Vlaams en Nederlands. Conclusie: de specifieke rubriek voor beginners in het Variatiehandboek kan hier wel een functie hebben door de informatie over natiolecten die er al voorhanden is.
3.2.5
Willen leerders meer informatie over variëteiten in de les?
Vele beginnende leerders zijn onbeslist (32% ‘ik weet het niet’ , 42% ‘nee’). Het verschil NT2 of NVT-context lijkt niet belangrijk bij beginners. Bij gevorderde leerders is er bij deze vraag een driedeling tussen ‘ja’, ‘neen’ en ‘ik weet het niet’ (met respectievelijk 34%, 38% en 28%). Vooral respondenten uit een NVT-situatie (Wallonië) antwoorden meer ‘ja’ dan respondenten uit een NT2-context. Leerders willen vooral meer ‘begrijpen’: het begrip verbeteren, nood aan verstaan en begrijpen van moedertaalsprekers (van overal) blijkt voor hen een belangrijke motivatie. Bij de toekomstige leerkrachten (ook een type leerders) geeft 58 % aan dat ze nog meer wil weten over variatie. Deze doelgroep had ook al les gehad over variëteiten waardoor dit percentage eigenlijk aangeeft dat ze ‘nog meer’ willen weten. Conclusie: zij vormen duidelijk een potentiële doelgroep van gebruikers van het Variatiehandboek.
3.2.6
Hebben moedertaalsprekers behoefte aan meer kennis over variëteiten?
Bij de vraag of de respondent meer kennis over variëteiten wil dan hij/zij momenteel heeft, antwoordt niemand van de respondenten ‘nee, absoluut niet’. 73% geeft aan: ‘niet echt’. 27 % van de moedertaalsprekers antwoordt ‘ja’, ze hebben behoefte. Mensen met een taalkundige achtergrond antwoorden iets minder ‘niet echt’ dan mensen zonder taalkundige achtergrond. De moedertaalsprekers (bij onze enquête zijn dit geen leerkrachten Nederlands) tonen niet echt interesse voor het uitbreiden van hun kennis over variëteiten vóór zij het Variatiehandboek bekeken hebben.
3.2.7
Lessen voor het Variatiehandboek?
Wat leren we uit enquêtedeel 1 voor het Variatiehandboek? -
NT2- NVT : In een NT2-context (Vlaanderen en Nederland) is er een meer exclusieve aandacht voor de lokale variëteit dan in de NVT-context, wat zich weerspiegelt in de media die men raadpleegt (voornamelijk nationale media). Globaal gezien is in de NVTcontext Duitsland en Oostenrijk de vertrouwdheid met Nederlands Nederlands het grootst, maar er is ook aandacht voor het Vlaams. In Wallonië is dan weer de vertrouwdheid met het Vlaams het grootst, maar is er ook oog en interesse voor het Nederlands Nederlands.
Conclusie 1: een NT2-context vergt minder aandacht voor andere variëteiten in het Nederlands dan de lokale. NVT-leerders en docenten lijken op die manier een meer
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 18 van 85
ideaal publiek voor de nationale focus die in het Variatiehandboek ligt dan het NT2publiek. -
Wat de plaats van variatie in het huidige curriculum van de respondenten betreft, trekken enkele resultaten de aandacht. We kunnen hier echter geen eenduidige richtlijn voor het Variatiehandboek uit afleiden : o Beginnende leerders geven meer aan dat er al rond variatie gewerkt wordt dan de gevorderde leerders. Gedeeltelijk heeft dit ook met het onderwijstype van de respondenten te maken (universiteit met Nederlands als hoofdvak voor de beginners versus CVO of hogeschool met Nederlands als ondersteunend vak voor de gevorderde leerders). o Volgens de bevraagde docenten worden vooral sociale en regionale variëteiten behandeld, volgens de leerders ligt de nadruk in de les op nationale variëteiten. De docenten uit de enquêtes zijn niet noodzakelijk de docenten van de bevraagde leerders.
Conclusie 2: ??? Hier is geen duidelijke conclusie te trekken voor het Variatiehandboek. Wellicht kunnen best alle variëteiten in het Variatiehandboek aan bod komen met basisinformatie op een gemakkelijk taalniveau. -
Leerders hebben in het algemeen interesse in meer kennis over variatie. Vooral begrijpen vinden ze belangrijk. Hier kunnen we dus met het Dutch++-materiaal gericht op verstavaardigheid op inspelen1! Vele docenten zijn echter pragmatischer en vinden een zeker bewustzijn rond variatie voor hun leerders voldoende.
Conclusie 3: Het zal zaak zijn docenten te overtuigen van de didactische meerwaarde van het ontwikkelde materiaal (Variatiehandboek + variatieoefeningen).
-
Kennis van regionale variëteiten, ook de nood aan extra informatieverwerving hierover, scoort het laagst (zowel bij docenten als bij leerders).
Conclusie 4: in het Variatiehandboek heeft het zin om vooral op de nationale en sociale variëteiten te focussen, minder op de regionale.
1 In de enquête werd geen onderscheid gemaakt tussen ‘begrijpen’ en ‘verstaan’ omdat dit de leerders nodeloos zou kunnen verwarren.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 19 van 85
3.3
Resultaten enquêtedeel 2 : beoordeling van het Variatiehandboek
De evaluatie van het Variatiehandboek draaide globaal genomen rond volgende punten, waarvoor we de resultaten achtereenvolgens zullen bespreken. 1) De verwachtingen op basis van de titel 2) De algemene score voor het Variatiehandboek 3) De hoeveelheid informatie 4) Het vernieuwend karakter van de informatie 5) De moeilijkheidsgraad van de gebruikte taal 6) De overzichtelijkheid van de websitestructuur 7) De aantrekkelijkheid van de lay-out 8) Het persoonlijke nut van het Variatiehandboek 9) De didactische bruikbaarheid van het Variatiehandboek 10) De voorkeur voor een werkvorm om het Variatiehandboek in de lessen te integreren 11) De interessante en minder interessante onderwerpen 12) De onduidelijkheid rond de doelgroep
3.3.1
-
-
De verwachtingen? : soms correct, soms niet
Vele mensen ontleden gewoon de titel en doen een juiste gok: “een boek over variatie in het Nederlands”, “een handboek waarin de varianten van het Nederlands grondig besproken worden”, “een handboek waarin er uitgelegd wordt hoe verschillende variaties van de Nederlandse taal in elkaar zitten en gebruikt worden”. Velen weten echter niet wat te verwachten (vooral leerders: “ik weet niet”). De commentaar van enkele respondenten geeft aan dat de titel misschien toch een beetje verwarrend is. Ik denk dat de titel is niet zo klaar. Ik denk het boek is over verschillende soorten van Nederland want de woord "variatie" maar ik ben niet zeker. Als het is een handboek ik ook denk het is een boek ik kun in mijn zak laggen (gevorderde leerder) Bovendien is de naam handboek vreemd aangezien het een website betreft... (toekomstige leerkracht)
-
-
Eén docent merkt op dat ze een gok kan wagen op basis van de inhoud van de voorgaande enquêtevragen, maar op basis van de titel Variatiehandboek alleen “zou het [hem/haar] niet meteen duidelijk zijn”. Enkele respondenten verwachten effectief een boek (iets dat je kan meenemen), anderen denken verkeerdelijk dat het een soort woordenboek is waarin contrastief verschillende woorden uit de verschillende taalvariëteiten naast elkaar worden geplaatst :
I would guess that it would be a handbook where you could search for different variations of words if you are doing assignments in Dutch. (gevorderde leerder) Een wordenbook die verschildend variatie worden geven uit uitspraak,tip,en ik verwacht dat met betekenis ook. (gevorderde leerder) Een lexicon (docent) Ik denk een boek met verschillende woorden met dezelfde betekenis en verschillende zinswendingen (moedertaalspreker) Een boek […] waarin ik kan opzoeken welke Nederlandse variant overeenkomt met welke Vlaamse of Surinaamse variant (moedertaalspreker)
-
Bij sommige docenten wordt er verondersteld dat er ook veel didactische tips worden aangereikt (dat het dus eerder een tool is voor docenten dan voor leerders).
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 20 van 85
3.3.2
Een goede algemene score voor het Variatiehandboek
Het merendeel van de respondenten geeft de score “goed” (109 respondenten = 48,5%). Ook een relatief grote groep (71 respondenten of 31,5%) vindt het “zeer goed”. De meer negatieve antwoorden werden door een klein percentage aangeduid (2,7% voor “matig” en slechts één gevorderde leerder uit Nederland kiest “zwak”). 12,9% van de respondenten heeft deze vraag niet beantwoord.
Globale score 150
109 (= 48,5%)
100
71 (= 31,5%) 29 (=12,9%)
50 6 (= 2,7%)
9 (= 4%)
1 (= 0,4%)
Matig
Zwak
0 Uitstekend
Zeer Goed
Goed
Geen antwoord
Grafiek 17: algemene score voor het Variatiehandboek
Ook de algemene commentaren op het einde van de enquête zijn vaak erg positief:
Succes! Een heel goed initiatief. (docent) Ik vind het een geweldig begin en absoluut op dit thema een verrijking. Ga zo door! (docent) nog verder uitwerken; zeker een mooie tool voor gebruik in de klas of voor uitbreiding van kennis bij de docent (docent) het Variatiehandboek is een schitterend initiatief! Ik ben erg enthousiast en zal de definitieve versie zeker aanraden aan collega-neerlandici. (docent) Ik vind het leuk! (gevorderde leerder) Ik vind het een goed handboek! (toekomstige leerkracht)
Uit de grafiek hieronder blijkt dat bij de groep docenten, de beginnende leerders en de gevorderde leerders de meningen het meest verdeeld zijn, gaande van zeer positief (“uitstekend”) tot iets negatiever (“matig”).
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 21 van 85
70 60 50 toekomstige leerkracht
40
docent
30
leerder beginner 20
leerder gevorderde
10
moedertaalspreker
0
Grafiek 18: procentuele weergave van de algemene score per doelgroep
3.3.3
Algemene tevredenheid Variatiehandboek
over
de
hoeveelheid
informatie
in
het
Grafiek 19 toont dat de meerderheid van de respondenten “eerder akkoord” (60%) tot “helemaal akkoord” (25,3%) is met de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek geeft.
160 135 (= 60%)
140 120
24
100
20
(leeg) toekomstige leerkracht NL
80
moedertaalspreker Nederlands 57 (= 25,3%)
leerder gevorderde
60
60 6 6
leerder beginner
40
29 (= 12,9%)
22 20 0
12 13 10
19
4 (= 1,8%)
helemaal eerder akkoord eerder niet akkoord (++) (+) akkoord (-)
docent
3 4 4 14 4 (leeg)
Grafiek 19: absolute cijfers voor de stelling “Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft”.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 22 van 85
Enkele relevante suggesties voor aanvullingen die worden gegeven: ik vroeg me af, waarom alleen Suriname als taalvariant is genomen, waar in de Ned.Antillen minstens even interessante varianten worden gevonden (vermenging met Spaans/Portugees/Creolo)? (moedertaalspreker) meer voorbeelden (beginnende leerder) meer video's (beginnende leerder) voeg meer Youtubevideo’s toe (gevorderde leerder) extra-beelden en luistermateriaal zouden toegevoegd moeten worden ik vind het een beetje saai (docenten) luisterfragmenten met ondertiteling - kortere luisterfragmenten (docenten) Er is niet altijd aangegeven van wanneer de informatie dateert (filmpjes) waardoor het niet duidelijk is of de gegevens nog actueel zijn (Surinaamse docent) misschien spelletjes om de verschillende talen te proberen of zoiets (gevorderde leerder) een taalhulp voor onbekende woorden (beginnende leerder) Een lijst van "synoniem" maken met verschillende woorden die gebruiken zijn (gevorderde leerder) het zelfde text in enkele dialecte te laate hooren om het verschil de zien op de zelfde woorden (gevorderde leerder)
Ook geven de respondenten enkele nuttige suggesties voor zaken die weggelaten mogen worden. Zo merken een aantal respondenten op dat er te veel tekst is.
Meer duidelijk zijn en meer illustratie maar minder te lezen (gevorderde leerder) Het boek geeft goede inlichtingen, maar er is ook erg veel text. Een ik hou niet zo van zo veel externe links.(beginnende leerder) De teksten voor zowel gevorderden als beginners zijn vrij lang. Wat is het te verwachten beginnersniveau om een vrij lange tekst voldoende te begrijpen? (moedertaalspreker) Soms had ik de indruk dat er te veel tekst was in verhouding tot de illustraties (docent)
3.3.4
De informatie respondenten
uit het Variatiehandboek :
grotendeels nieuw
voor de
De meeste respondenten zijn “eerder akkoord” (53,8%) of “helemaal akkoord” (27,6%) met de stelling “Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij”.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 23 van 85
140 121 (= 53,8%)
120
(leeg)
23
toekomstige leerkracht NL
100 14 80
moedertaalspreker Nederlands leerder gevorderde
62 ( = 27,6%)
leerder beginner
60
6 9
51 docent
40
27 (= 12%)
28 14 (= 6,2%)
17
20
9 10
16
helemaal akkoord (++)
eerder akkoord (+)
0
2 4 5 3 eerder niet akkoord (-)
1 (= 0,4%)
1 helemaal niet akkoord (- -)
2 3 4 14 4 (leeg)
Grafiek 20: absolute cijfers voor de stelling “Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij”
Dit geldt ook voor de docenten, de toekomstige leerkrachten en de moedertaalsprekers aan wie we bovenop de stelling de vraag voorschotelden “Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in” (cf. grafiek 21).
25
21 18
20 15
1
2
1 0 1 ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt
3
5
Docent
8
7
ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
10
13
12
alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al
ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet
0
Toekomstige leerkracht NL Moedertaalspreker Nederlands
Grafiek 21: absolute cijfers voor de vraag “Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in?”
Het grootste deel van de toekomstige leerkrachten geeft niet zo veel over variatie weten. Een groot deel van de “relatief veel, maar verkrijgt toch ook nieuwe informatie”. de 29 docenten die geantwoord hebben, ofwel 86%) aan hebben door het Variatiehandboek te bekijken.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
toe dat ze ontdekt hebben dat ze nog docenten en moedertaalsprekers weet Zo geven de meeste docenten (25 van dat ze effectief iets tot veel bijgeleerd
Pagina 24 van 85
Conclusie: Het Variatiehandboek lijkt zelfs aan professionelen nieuwe informatie aan te bieden en kan dus vernieuwend werk verrichten in het opvullen van deze kennisleemte.
3.3.5
Moeilijkheidsgraad van de gebruikte taal : OK!
Aan de docenten en toekomstige leerkrachten werd in het algemeen gevraagd of de taal begrijpelijk was voor beginnende leerders, enerzijds, en voor gevorderde leerders, anderzijds. Meer dan de helft van de docenten (17% “helemaal niet akkoord” + 45% “eerder niet akkoord” = 62%) vindt het taalgebruik van het Variatiehandboek te moeilijk voor beginnende leerders. Maar voor gevorderde leerders daarentegen is het taalgebruik volgens de meesten onder hen voldoende tot zeer begrijpelijk. Net als de docenten beschouwen sommige toekomstige leerkrachten (nl. 26%) het taalgebruik in het Variatiehandboek als te moeilijk voor beginnende leerders (voor de gevorderde leerders is er echter geen probleem). LET OP : de vraag werd algemeen gesteld voor het taalgebruik in het ganse Variatiehandboek en niet toegespitst op het taalgebruik in de beginnersrubriek. Dit antwoord geeft dus een vertekend beeld. De antwoorden van de leerders zelf zijn hier dan ook relevanter: Beginnende leerders: 89% van de respondenten zijn “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord” met de stelling “Ik begrijp de taal die gebruikt wordt in de rubriek voor beginners”. Het taalgebruik in deze rubriek lijkt dus toch goed afgestemd op de specifieke beginnersdoelgroep. Ook de meerderheid van de gevorderde leerders(nl. 57%) is “eerder akkoord” met de stelling dat de taal voor hen begrijpelijk is. De 14 gevorderde leerders (goed voor 17% van de respondenten) die “eerder niet akkoord” zijn, komen voornamelijk uit de Waalse hogeschool (HELMo) in Luik.
3.3.6
Overzichtelijkheid van de websitestructuur : één vierde “eerder niet akkoord”
Dit is een mogelijk actiepunt: hoewel 48,9% van de respondenten “eerder akkoord” zijn met de stelling “ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk”, kiest bijna één vierde van de respondenten (17,3%) de optie “eerder niet akkoord”.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 25 van 85
120 110 (= 48,9%)
19
100
(leeg) toekomstige leerkracht NL
14
80
moedertaalspreker Nederlands leerder gevorderde
60 45 (= 20%)
40
leerder beginner
47
docent
39 (= 17,3%)
6 9
5 4
20
15
14 16
0
9 6
29 (= 12,9%)
3 3 5
20 4 6
2 (= 0,9%)
helemaal eerder eerder niet helemaal akkoord (++) akkoord (+) akkoord (-) niet akkoord (- -)
13 5 (leeg)
Grafiek 22: absolute cijfers voor de stelling “Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk”
Deze tendens blijkt ook uit de tips en suggesties die gegeven worden voor het Variatiehandboek. We vinden hier immers een aantal interessante opmerkingen die betrekking hebben op de overzichtelijkheid en de structuuraanduiding :
Ik vind het eigenlijk niet slecht, maar helaas niet overzichtlich en duidelijk waar wat te vinden is en waar je het best moet beginnen (beginnende leerder) een gemakkelijker interface (gevorderde leerder) Navigatie vond ik onduidelijk (docent) Mischien een meer gemakelijk structure om meer gemakelijk kunnen navigeren (gevorderde leerder) De menustructuur is niet altijd even helder. Soms verdwijnt het menu bij doorklikken op een pagina. Bovendien zou ik echt een homepage-knop toevoegen.(docent) Voor somige link on de derde level zijn er niet meer de navigatie (gevorderde leerder). Wellicht zou het wat overzichtelijker kunnen. Nu is er aan alle kanten een menu, dat brengt niet zoveel overzichtelijkheid. Zeker niet als je de taal niet (goed) beheerst, denk ik. (toekomstige leerkracht) Het enige waar ik wat moeite mee had, was de opbouw van de website. Als je doorklikt naar een specifiek onderdeel, verlies je vaak het overzicht. (docent) In menu links misschien meerdere kleuren gebruiken om sneller te kunnen zien waar op de site men zich bevindt (docent) Ook vind ik het moeilijk om te zien waar ik precies ben in de structuur van de site en weer terug te gaan naar het begin of een eerder stuk. Ik zou een duidelijker overzicht per taal willen hebben met verschillende kleuren of iets anders dat het markeert.(moedertaalspreker)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 26 van 85
3.3.7
Lay-out : mag altijd aantrekkelijker
120 112 (= 49,8%)
14 100 14 80 (leeg) 60
toekomstige leerkracht NL
48
moedertaalspreker Nederlands
44 (=19,6%)
40
leerder gevorderde
2 7
37 (= 16,4%)
leerder beginner 29 (= 12,9%)
17 20
0
24 5 6
15
2 4 5
5 19
10 4 3
3 (= 1,3%)
helemaal eerder eerder niet helemaal akkoord akkoord (+) akkoord (-) niet (++) akkoord (- -)
docent
14 4 (leeg)
Grafiek 23: absolute cijfers voor de stelling “ik vind de lay-out van het Variatiehandboek aantrekkelijk”
Uit grafiek 23 blijkt dat het grootste deel van de respondenten (nl. 49,8%) “eerder akkoord” gaat met de stelling, met enkele zeer positieve (“helemaal akkoord”) en eerder negatieve uitschieters. Interessante doelgroep hier zijn de toekomstige leerkrachten: volgens bijna de helft van deze respondentengroep (15 respondenten of 48%) is de lay-out niet aantrekkelijk genoeg. Dit heeft mogelijk te maken met de leeftijd van deze respondenten (85% tussen 18-30 jaar): voor het jonge doelpubliek van de toekomstige leerkrachten mag het allemaal wat flitsender. Ook uit de commentaren op het einde van de enquête blijkt dat een mooiere lay-out ook voor de andere doelgroepen tot één van de actiepunten behoort: een beetje op het aspect werken om het een beetje mooier te blijken (gevorderde leerder) de “homepage” is niet heel aantrekkelijk (gevorderde leerder) Houd de lay-out levendig en kleurrijk. (docent) Vooral de lay-out zou nog mogen verbeteren. (toekomstige leerkracht) Misschien meer illustraties en kleuren gebruiken om het visueel aantrekkelijker te maken. (toekomstige leerkracht) Groter, aantrekkelijker lettertype. Meer illustraties. Minder tekst. (moedertaalspreker)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 27 van 85
3.3.8
Persoonlijk nut van het Variatiehandboek: hoge positieve scores
Over het persoonlijke nut van het Variatiehandboek is de meerderheid “eerder akkoord” (nl. 52,9%). Docenten zijn vrij tot zeer positief over het nut van het Variatiehandboek voor hen persoonlijk (nl. 87% van de bevraagde docenten). Slechts 4 docenten (13%) vinden het niet echt een nuttig instrument voor hun persoonlijke ontwikkeling. In Wallonië (NT2-context) zijn de docenten het minst positief over het nut van het Variatiehandboek. De toekomstige leerkrachten zijn voor 93% tevreden tot zeer tevreden over het persoonlijke nut van het Variatiehandboek.
140 119 (= 52,9%)
120
24 100 13
(leeg)
80
toekomstige leerkracht NL moedertaalspreker Nederlands
60
leerder gevorderde
54 43 (= 19,1%)
40
leerder beginner
5 2
33 (= 14,7%)
17 13
20 8 11 0
2 10
26 (= 11,5%)
2 3 4
12 15
6 3
docent
4 (= 1,8%)
helemaal eerder eerder niet helemaal akkoord akkoord (+) akkoord (-) niet (++) akkoord (- -)
13 4 (leeg)
Grafiek 24: absolute cijfers voor de stelling “ik vind het Variatiehandboek nuttig (voor mij persoonlijk). Ik zal het nog gebruiken”.
Bij de gevorderde leerders ziet de meerderheid (17 respondenten of 20% + 54 respondenten of 63,5%) van de respondenten het persoonlijk nut in van het Variatiehandboek. 13 respondenten (15%) zijn “eerder niet akkoord” tot “helemaal niet akkoord”. Het blijkt dat deze vooral uit de Waalse hogeschool/universiteit komen. Bij de beginners zijn 13 respondenten (of 50% van de beginners) “eerder akkoord” met het nut van het Variatiehandboek. 29% is zelfs “helemaal akkoord” (voornamelijk respondenten van universiteit/hogeschool), terwijl er 21% het handboek eerder niet nuttig vindt (CVO, Universitair Talencentrum en ondersteunend vak). Met 37% (of 10 respondenten) die “eerder niet akkoord” hebben aangegeven en 7% (of 2 respondenten) “helemaal niet akkoord” blijken de moedertaalsprekers het Variatiehandboek in te schatten als “minder nuttig” dan docenten/toekomstige leerkrachten en leerders.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 28 van 85
Conclusie: De docenten en toekomstige leerkrachten voelen aangesproken door het Variatiehandboek, gevolgd door de leerders.
zich
het
meest
Van de 5 doelgroepen blijken de moedertaalsprekers het minst de toekomstige bruikbaarheid van het Variatiehandboek in te zien.
3.3.9
25 20 15 10 5 0
Didactische stemmen
bruikbaarheid van het variatiehandboek : enkele kritische
20 15 88 43
2
docenten 0 toekomstige leerkrachten
Grafiek 25: absolute cijfers voor de stelling “ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mijn toekomstig onderwijs. Het is een bruikbaar instrument om in de les meer aandacht te besteden aan variatie”.
Het grootste deel van de docenten is enthousiast over de bruikbaarheid van het Variatiehandboek in de onderwijsactiviteiten. Een 20% van de respondenten (of 6 docenten) vindt het eerder niet of helemaal niet bruikbaar. Het gaat om drie Waalse, twee Nederlandse en één Vlaamse docent. Ook bij de toekomstige leerkrachten ziet de meerderheid het als een interessante bron voor toekomstig onderwijs. Enkel 3 Vlaamse respondenten antwoordden “eerder niet akkoord”.
30 25 20 15 10 5 0
24 15 docenten
76
5 1
10 toekomstige leerkrachten
Grafiek 26: absolute cijfers voor de stelling “Het Variatiehandboek geeft mij als (toekomstig) docent voldoende inspiratie en suggesties om in de klas aan de slag te gaan”.
Het grootste deel van de docenten vindt de didactische inspiratie en tips van het Variatiehandboek voldoende. 18% (of 5 docenten) is zeer tevreden. Een kleine 30% van de respondenten (of 8 docenten) vindt echter dat er niet voldoende inspiratie en didactische suggesties aanwezig zijn. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 29 van 85
Bij de toekomstige leerkrachten is 80% (of 25 docenten) tevreden tot zeer tevreden over de didactische waarde van het Variatiehandboek. Slechts 19% (of 6 docenten) is minder tevreden. Bij de docenten (die daadwerkelijk in het werkveld staan) bleek deze kritische groep dus iets groter. Conclusie: gezien de twijfel van enkele respondenten zou het niet slecht zijn de didactische bruikbaarheid van het materiaal te optimaliseren. Hiertoe moeten we uiteraard weten hoe de docenten het materiaal voornamelijk willen gebruiken (zelfstudie, klassikaal?).
3.3.10
16
15 13
7 5 3 0
ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken
om met de leerlingen klassikaal rond te werken
voor de leerlingen, als zelfstudiemateriaal
1 voor mezelf, als achtergrondmateriaal
18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Hoe willen (toekomstige) docenten het Variatiehandboek vooral gebruiken?
docenten toekomstige leerkrachten
Grafiek 27: absolute cijfers bij de vraag “Hoe zou je het Variatiehandboek vooral gebruiken?”
Docenten vinden het Variatiehandboek (in haar huidige vorm) vooral een tool voor zichzelf. 24% van de docenten (of 7 docenten) zou het ook met de studenten gebruiken als zelfstudiemateriaal. De kleinste groep (nl. 17% of 5 docenten) wil het ook daadwerkelijk in de klas gebruiken. Net als bij de docenten kiest ook de meerderheid van de toekomstige docenten voor het persoonlijk gebruik van het Variatiehandboek (nl. 48% of 15 respondenten). Opvallend is dat er meer toekomstige docenten (nl. 42% of 12 respondenten) het Variatiehandboek wél klassikaal willen gebruiken. Bij de docenten in het veld lag dit percentage beduidend lager. In de opmerkingen aan het einde van de enquête vinden we in verband met de didactische bruikbaarheid nog enkele relevante opmerkingen: Ik weet dus niet zo goed wat ik in mijn lessen met het handboek zou aanmoeten. Voor gevorderde leerders van het Nederlands vind ik het een goed initiatief met aansprekende voorbeelden. Ik vraag me af of beginnende leerders hier veel baat bij hebben; dit lijkt me toch vooral informatie die waardevol kan zijn als je het Nederlands al goed onder de knie hebt. In het begin ben je, denk ik, meer met andere zaken (vocabulaire, grammatica, etc.) bezig dan met taalvariatie. (docent) Meer concrete tips en materiaal geven om de leerkrachten te helpen deze variatie te onderwijzen. (toekomstige leerkracht)
Conclusie : 2 acties lijken mogelijk 1) We voorzien in een apart docentengedeelte extra praktische, didactische wenken om de docenten verder op weg te helpen. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 30 van 85
2) We proberen het materiaal ook voor een klassikale aanpak met leerders of voor een zelfstudie-aanpak aantrekkelijker en bruikbaarder te maken (via spelletjes, quizzen, …)
3.3.11
Welke onderwerpen zijn interessant en welke minder?
Bij de stelling “Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant” antwoordde de meerderheid “eerder akkoord” tot “helemaal akkoord”. De onderwerpen lijken dus alle doelpublieken aan te spreken.
140 128 (= 56,9%)
120
23
100
14 (leeg)
80
toekomstige leerkracht NL 60
58 (=25,8%)
moedertaalspreker Nederlands
54
7 9
leerder gevorderde leerder beginner
40
28 (= 12,5%)
26
16
9 7
21
20
0
docent
2 3 5
10 (= 4,4%) 1 (= 0,4%)
1 helemaal eerder eerder niet helemaal akkoord akkoord (+) akkoord (-) niet (++) akkoord (- -)
13 5 (leeg)
Grafiek 28: absolute cijfers voor de stelling “Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant”.
ik vind niets interessant
3
Concepten en Theorie
42
Variatie voor beginners
76
Variatie in de praktijk
108
Drie keer Nederlands
109 0
20
40
60
80
100 120
Grafiek 29: de meest populaire onderwerpen
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 31 van 85
‘Variatie in de praktijk’ en ‘Drie keer Nederlands’ zijn veruit de meest geliefde onderdelen uit het Variatiehandboek. Bij de docenten is ‘Variatie in de praktijk’ het meest populair, vooral “omdat het bijzonder geschikt is voor studenten”, “omdat het heel praktisch is”. Ook ‘Variatie voor beginners’ geniet bij hen veel interesse. Ook de toekomstige leerkrachten zijn voorstander van ‘Variatie in de praktijk’, gevolgd door ‘Drie keer Nederlands’ want deze delen zijn “makkelijk toepasbaar in de klas”. In de populariteit van de onderdelen speelt voor deze doelgroep praktische toepasbaarheid in de klas dus een grote rol! Bij de moedertaalsprekers blijkt ‘Drie keer Nederlands’ de favoriet, op de voet gevolgd door “Variatie in de praktijk”. Als redenen geven zij vooral aan dat het “leerzaam”, “leuk”, “interessant” is. Bij de gevorderde leerders wordt ‘Drie keer Nederlands’ als het meest interessant bevonden, gevolgd door ‘Variatie in de praktijk’. Uit de open antwoorden op de “Waarom”- vraag melden vele leerders de aanwezigheid van filmpjes en luistermateriaal als een belangrijk pluspunt. Voor leerders is de auditieve/visuele en praktische aanpak duidelijk het meest aansprekend! (“De voorbeelden zijn tof en aansprekend”, “We kunnen de verschillende soorten Nederlands beluisteren”, “Er zijn animaties met filmpjes. Het is meer begrijpbaar”, “je kan naar dialecten luisteren en je hoort het verschil”). De beginnende leerders moesten aangeven welk deel binnen de beginnersrubriek hen het meest aansprak: op plaats 1 staat ‘Nederlands in Nederland voor beginners’, gevolgd door ‘Drie landen, drie keer Nederlands’. De rubrieken over België en Suriname worden door hen het minst aangevinkt.
ik vind alles interessant Concepten en Theorie Variatie voor beginners Variatie in de praktijk Drie keer Nederlands 0
20
40
60
80
100
Grafiek 30: de minst populaire onderwerpen
Op de vraag welk onderwerp het minst interessant was (cf. grafiek 30), reageren de meesten echter expliciet met “ik vind alles interessant”. Zij die wel een onderwerp aanvinken, kiezen meestal voor ‘Concepten en Theorie’. Dit blijkt duidelijk het minst populaire onderdeel wegens : ‘gebrek aan animaties’ (gevorderde leerder) ‘te veel theorie’ (gevorderde leerder) ‘ik denk dat de meeste studenten eerder praktische oefeningen zoeken en minder geïnteresseerd zijn in theorie’ (docent)
Bij docenten en toekomstige leerkrachten werd ‘Concepten en Theorie’ echter toch ook enkele keren als interessant aangeduid. Het haalde nog steeds 12 voorkeurstemmen (40%) bij de Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 32 van 85
docenten en 11 (35%) bij de toekomstige leerkrachten (= een taalkundig gevormde groep met interesse voor theorievorming).
3.3.12
Onduidelijkheid over de exacte doelgroep van het Variatiehandboek
Enkele respondenten maken nog een belangrijke opmerking : volgens hen is het niet duidelijk welke doelgroep het Variatiehandboek exact wil bereiken: Het lijkt op teveel doelgroepen te mikken (taaldocenten, taalstudenten en 2e/vreemde taalleerders). Misschien voor de verschillende doelgroepen de doelstellingen meer expliciteren? (moedertaalspreker)
Ik vraag me af wat precies het doel / de primaire doelgroep is? Als taalleerder in NL is het misschien handig iets te leren over de varieteit in je eigen regio maar de varieteiten van Suriname of Vlaanderen zullen je dan niet zo bezig houden. Je moet denk wel weten dat die varieteiten er zijn maar allerlei details ervan ga je dan toch niet bestuderen? Het handboek lijkt me daarom vooral interessant voor taaldocenten en mensen die taallkunde interessant vinden/bestuderen maar niet zozeer voor (2e) taalleerders. (moedertaalspreker)
Volgende actie lijkt mogelijk: Het zou goed zijn om in de eerste plaats met verschillende doelgroep-koppen te starten in het Variatiehandboek in plaats van meteen vanaf de startpagina met thema’s te werken. Eenmaal een bezoeker de juiste doelgroep heeft gekozen, kunnen dan de verschillende thema’s zich openen. Zo kan dan bij de docenten een luik concepten en theorie worden voorzien, terwijl dit binnen de doelgroep “gevorderde leerder” ontbreekt. Per doelcategorie kan er dan een wenselijk taalniveau worden aangegeven.
4
Enkele Surinaamse enquêteresultaten
-
De responsgraad was hier (té) beperkt : o 6 docenten (enkele uit de Workshop aan de Anton de Kom Universiteit en enkele uit stagescholen van KHK/Thomas More) o 4 moedertaalsprekers (leerlingen uit een secundaire stageschool van KHK/Thomas More)
-
Ondanks de geringe resultaten wensen we toch enkele opvallende en specifieke elementen op te sommen die naar voor kwamen uit de antwoorden van de Surinaamse docenten: o Voor details : zie rapport docenten (Suriname) en moedertaalsprekers (Suriname) o 50% (3 docenten) geeft aan een moedertaalspreker van het Nederlands te zijn, de andere helft niet. Dezelfde situatie geldt ook voor hun leerlingen: “een deel wel [moedertaalspreker], een deel niet”. De docenten werken dus met een heterogene klasgroep. o
o
o
Met welke variëteit zijn ze het meest vertrouwd? Uiteraard met het Surinaams Nederlands. Geen enkele respondent duidt aan dat hij/zij het Vlaams goed kent. De vertrouwdheid met het NN is veel groter (4 van de 6 geven aan dat het een variëteit is die ze goed kennen). Dit weerspiegelt zich in het mediagebruik: vooral Surinaamse media worden geraadpleegd, maar in tweede instantie ook algemene media uit Nederland. Opvallend is ook dat 4 van de 6 Surinaamse docenten aangeven dat ze zelf geen of niet echt gebruik maken van verschillende soorten Nederlands afhankelijk van de situatie. Dit zijn zowel moedertaalsprekers als niet-moedertaalsprekers. Hoe ver moet variatiekennis reiken voor zichzelf?: het herkennen van sociale variëteiten in het Nederlands staat het hoogst gerangschikt (83%), gevolgd door het begrijpen van de sociale variëteiten. Vervolgens het herkennen en begrijpen van de
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 33 van 85
o
o
o
o o
o o
-
nationale variëteiten (67%). De regionale variëteiten scoren net als bij de Westerse docenten het laagst. Hoe ver moet variatiekennis reiken bij hun leerlingen?: Net als de Westerse docenten vinden de meeste Surinaamse docenten (75%, 3 docenten) dat de leerlingen zich er gewoon van bewust moeten zijn. Twee anderen vinden taalvariëteiten dan weer te moeilijk voor de leerlingen (Dit zijn docenten die les geven aan 6-12 jaar en 15-18 jaar). Huidige aandacht voor variatie in de les: 80% heeft aandacht voor variatie. Ze focussen hierbij vooral op woordenschat en gebruiken media en literatuur.
De Surinaamse docenten zijn Heel positief over het Variatiehandboek : iedereen antwoordt “helemaal akkoord” of “eerder akkoord” op de stellingen. Algemene score: 50% “goed”, 50% “zeer goed”. Over de lay-out of de structuur worden geen kritische opmerkingen gegeven Populairste onderdeel uit het Variatiehandboek blijkt “Drie keer Nederlands” (“je leert erdoor waar het Nederlands nog gesproken wordt, in welke domeinen dat gebeurt en welke taalvariaties er zijn”), gevolgd door “Concepten en theorie” (wat bij de nietSurinaamse respondenten vaak net minder positief scoorde!) Het minst populaire onderdeel: de respondenten antwoorden enkel “ik vind alles interessant”. Didactische bruikbaarheid? Ze zouden het vooral als zelfstudiemateriaal gebruiken (60%) en daarna om klassikaal rond te werken (40%)
Enkele opvallende specifieke elementen voor de respondentgroep van Surinaamse moedertaalsprekers: o Twee onder hen geven aan dat de onderwijstaal (Surinaams Nederlands) verschilt van hun thuistaal. De notie “moedertaalspreker” is in de Surinaamse context dus relatief. o Interesse in variatie: 3 onder hen willen MEER weten over variatie, 1 “niet echt”. o Ook deze respondenten zijn heel positief over het Variatiehandboek. (“hiermee kan ik Nederlands beter begrijpen en beter communiceren met Belgen en Nederlanders”). Men geeft twee keer de score “goed” en twee keer de score “uitstekend”. o Belangrijke aanvullingen die gesuggereerd worden: De informatie over Suriname is op bepaalde plekken nog summier en kan (moet) nog verder aangevuld worden. Tevens kloppen de verhoudingen van de Surinaamse vlag niet. Aangezien dat ook een stukje identiteit is zou het fijn zijn als dat ook aangepast zou worden. Ik zou afgezien van de extra uitleg over Suriname (extra talen die geproken worden enz) graag dezelfde opbouw zien als bij Nederland en Vlaanderen. Dus standaard taal, omgangstaal (streektalen heb je niet maar in plaats daarvan zou je het continuüm van Surinaams Nederlands naar Sranan Tongo kunnen aangeven wat je bij vrijwel alle 2 talige Surinamers aantreft in de gewone spreektaal) en jongeren taal
5
Conclusie : kwaliteiten van en tips voor het Variatiehandboek -
-
Het Variatiehandboek wordt over de hele lijn positief beoordeeld (cf. supra, 3.3.). “Eerder akkoord” blijkt de meest frequent aangeduide antwoordoptie bij de stellingen. Positief beoordeeld wordt: o de hoeveelheid informatie o de begrijpelijkheid van de gebruikte taal o het feit dat de informatie nieuw is o de praktische bruikbaarheid van de onderdelen “Die keer Nederlands” en “Variatie in de praktijk” Volgende punten scoorden bij sommige respondenten minder goed: o de structuuraanduiding o de lay-out o de didactische bruikbaarheid o de hoeveelheid tekst
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 34 van 85
Tips en aanbevelingen voor het Variatiehandboek: -
De titel “Variatiehandboek” kan misschien doorzichtiger? De respondenten kunnen niet allemaal even goed voorspellen wat ze moeten verwachten. “Handboek” roept het idee van een echt “boek” en “woordenboek” met eenzelfde lemma in NN, BN en SN op.
-
Visueel kan er gewerkt worden aan o de aantrekkelijkheid van de lay-out; o meer en gemakkelijker toegankelijke illustraties.
-
Inhoudelijk zijn er volgende verbeterpunten: o minder tekst; o ondertiteling van fragmenten? o filmmateriaal met datering? (om actualiteitswaarde te achterhalen) o docenten zien het materiaal vooral voor eigen gebruik en zien dus de functionaliteit van het materiaal nog niet helemaal voor hun leerders. Hieraan kunnen we tegemoetkomen door de integratie van extra verwerkingsopdrachten, speelse opdrachten om het bruikbaarder te maken voor docenten zodat leerlingen beter op zelfstandige basis met het materiaal aan de slag kunnen? Wellicht helpt het oefenmateriaal dat in de toekomst geïntegreerd zal worden in de Dutch++website hier ook wel bij; o verduidelijking van doelpubliek en hun taalniveau; o voor Suriname is aandacht voor het continuüm van Surinaams Nederlands naar Sranan Tongo (spreektaal en lingua franca) relevant.
6
Aandachtspunten voor volgende enquêtes en slotbeschouwing
Deze enquête was een generale repetitie, met “kinderfoutjes”. We leren er dus uit voor de volgende keer. -
Volgend jaar zullen er minder vragen aan bod komen. Er moet enkel nog geïnformeerd worden naar het profiel (onderwijstype, leeftijd) van de respondent, gevolgd door een bevraging over hoe de respondent het ontwikkelde materiaal ervaart en evalueert.
-
Een aantal relevante vragen kwam niet aan bod, maar had ons toch relevante info kunnen leveren. Zo ontbrak bijvoorbeeld de vraag aan docenten in welk onderwijstype zij les geven (universiteit, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs, etc.) of de vraag of hun leerlingen/studenten al dan niet moedertaalsprekers zijn.
-
De uitval van respondenten in de loop van de enquête (cf. supra, 3.1.2) vormt een probleem. In totaal zijn er 270 respondenten gestart, maar hebben er maar 225 de enquête (min of meer volledig) ingevuld. Dit betekent een uitval van 45 respondenten. Vooral bij de beginners is het aantal uitvallers opvallend. Dit probleem is misschien op te lossen door meer enquêtes bij leerders effectief te begeleiden. Het begeleiden van enquêtes bleek zelfs bij gevorderde leerders geen overbodige luxe (er moest vaak ingegrepen worden bij begripproblemen etc).
-
Heel wat respondenten zaten omwille van de zichtbare tabbladen ook al de variatieoefeningen te bekijken die allesbehalve “klaar voor publicatie” waren. Er kwamen dan ook heel wat opmerkingen over het feit dat dit niet goed werkte (vooral van docenten:bv. “ik vond de oefeningen van A wat summier”, “ik blijf wat op mijn honger wat de oefeningen betreft”). Volgende keer zullen de oefeningen wel al te bezichtigen zijn en zal dit probleem zich niet meer stellen. Delen van de website die nog niet gebruiksklaar zijn, zullen dan ook “onzichtbaar” gemaakt worden voor de gebruikers.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 35 van 85
Uit de “Teacher and Learner Survey”, waarin we een eerste versie van het Variatiehandboek lieten beoordelen door meer dan 200 respondenten, kunnen we in het algemeen besluiten dat we na 1 jaar looptijd van het project Dutch++ verder kunnen werken op de ingeslagen weg. De tevredenheid met het ontwikkelde materiaal bij het bevraagde publiek is vrij groot. Toch heeft de enquête ook een aantal actiepunten blootgelegd. Enkele aanpassingen (zoals aangegeven in punt 5) zouden toelaten het Variatiehandboek nog beter te laten aansluiten bij concrete noden van ons doelpubliek. Het tweede projectjaar van Dutch++ zal dan ook voor een groot deel gewijd worden aan de optimalisatie en verdere perfectionering van het Variatiehandboek, en aan de integratie van concreet oefenmateriaal in het Variatiehandboek. In de bijlagen die volgen, worden tot slot de enquêtes, zoals ze in een online versie werden voorgelegd aan de verschillende respondenttypes, integraal opgenomen. De lezer vindt in deze bijlagen dan ook een exacte weergave van de vragen waarvoor de antwoorden als basis hebben gediend voor dit rapport.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 36 van 85
7
Bijlagen
Bijlage 1: kennismakingsdocument voor de respondenten Bijlage 2: enquêtevragen docent Bijlage 3: enquêtevragen toekomstige leerkracht Bijlage 4: enquêtevragen beginnende leerder Bijlage 5: enquêtevragen gevorderde leerder Bijlage 6: enquêtevragen moedertaalspreker Bijlage 7: enquêtevragen docent (Suriname) Bijlage 8: enquêtevragen moedertaalspreker (Suriname)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 37 van 85
7.1
Kennismakingsdocument voor de respondenten
Met een team uit Wenen, Berlijn, Tilburg, Vorselaar en Paramaribo werken we momenteel ijverig aan Dutch++, een digitale leeromgeving voor mensen die Nederlands leren, die Nederlandse les geven of die simpelweg geïnteresseerd zijn in de Nederlandse taal. Wij willen eind 2014 een leeromgeving klaar hebben met informatie en oefeningen waarin veel aandacht wordt besteed aan de grote variatie binnen het Nederlands. Het Nederlands dat in Antwerpen gesproken wordt is namelijk heel anders dan het Nederlands in pakweg Amsterdam of in het Surinaamse Paramaribo. We hebben al een eerste versie klaar van ons “Variatiehandboek”, een online gids met informatie over taalvariatie. Later volgen nog oefeningen. We willen heel graag weten wat je van deze eerste versie van het “Variatiehandboek” vindt. Daarom ontwikkelden we een vragenlijst waar je anoniem kan antwoorden. Bedankt om een 30tal minuten de tijd te nemen om deze voor ons in te vullen. Eerst stellen we je een aantal vragen ter kennismaking. Daarna mag je het Variatiehandboek bekijken en evalueren. Het team van Dutch++ dankt je alvast voor je medewerking! LET OP : Op het einde van de enquête moet je na de laatste vraag nog even naar de volgende pagina doorklikken. Daar krijg je de boodschap : “Wij danken u voor de tijd die u aan deze enquête hebt besteed. Uw reactie is opgeslagen”. Enkel zo wordt je enquête correct verzonden. Bedankt!
Klik hieronder op de link die op jou van toepassing is om de enquête te openen (of kopieer het adres) Leer je Nederlands op beginnersniveau : klik hier. Leer je Nederlands en is je kennis al vrij goed: klik hier. Ben je docent Nederlands: klik hier. Word je in de toekomst leerkracht/docent Nederlands : klik hier. Ben je geen leerder en ook geen docent, maar is Nederlands wel je moedertaal: klik hier. Of kopieer één van de volgende links naar de adresbalk: Beginners : https://khk.qualtrics.com/SE/?SID=SV_20lEjNERdVZmdgN Gevorderde : https://khk.qualtrics.com/SE/?SID=SV_a9PWqyr8Ejz3wIB Docent : https://khk.qualtrics.com/SE/?SID=SV_6SbZGYvrNyZRLzD Toekomstige docent : https://khk.qualtrics.com/SE/?SID=SV_bQlsFmKWG8Khfgh Moedertaalspreker : https://khk.qualtrics.com/SE/?SID=SV_3IOR0J55HuZMxff
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 38 van 85
7.2
Bijlage 1 : enquête docent 1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS”
1.1. Bij welke leeftijdsgroep hoor je? O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2. a. Waar geef je momenteel Nederlands? O in Nederland O in Vlaanderen O in Suriname O in Wallonië of Brussel O in Duitsland O in Oostenrijk O andere: …….
1.2.b. Heb je in het verleden Nederlands gegeven in andere landen of in een andere regio? O nee O ja. Waar? …………………………..
Als je op vraag 1.2.b. “ja” hebt geantwoord: heb je toen een andere aanpak gehanteerd door de andere regionale/nationale context? O nee O ja. Hoe dan? ………………………………….
1.3. a. Ben je een moedertaalspreker van het Nederlands? O ja O nee
1.3.b. Heb je een taalkundige opleiding (= opleiding met een taal als hoofdvak) op hogeschoolniveau of universitair niveau genoten? O ja O nee
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 39 van 85
1.4.
Welke leeftijd hebben je leerlingen/studenten Nederlands?
O 12-15 jaar O 16-18 jaar O > 18 jaar
1.5. Het Nederlands wordt gesproken in Nederland, Vlaanderen en Suriname. Welke soort(en) Nederlands ken jij het best? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O ik weet het niet
1.6. Ook binnen de nationale variëteiten van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams, Surinaams Nederlands) tref je heel wat variatie of verschillende ‘soorten’ Nederlands. Denk maar aan dialecten, jongerentaal, vaktaal,… Gebruik jij zelf bewust verschillende soorten Nederlands afhankelijk van de situatie (bvb. in de les, met collega’s, met studenten, thuis,…)? O nee O ja O niet echt O ik weet het niet
1.7.
Besteed je in de les aandacht aan variatie?
O nee, ik vind dat niet nodig O nee, ik heb hier geen tijd voor O nee, ik vind dat te moeilijk voor mijn leerlingen/studenten O ja, een beetje O ja, veel
1.8. Als je op vraag 1.7. “ja, een beetje” of “ja, veel” hebt geantwoord: welke variatie behandel je (uitspraak, woordenschat, grammatica, achtergrondinformatie,…)? En welk materiaal gebruik je hiervoor (literatuur, websites, fragmenten uit de media,…)?
…………………………………………………………………………………………………….
1.9. Bekijk, beluister of lees jij Nederlandstalige media (zoals TV, radio, krant)? Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 40 van 85
O nooit O < 1 keer per week O 1 keer per week O > 1 keer per week O elke dag
Welke Nederlandstalige media bekijk, beluister of lees je dan? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
1.10. Hoeveel kennis van variatie beoog jij voor jezelf, als docent? Je mag meerdere antwoorden kiezen. O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen herkennen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen begrijpen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen herkennen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen begrijpen O ik vind de kennis van taalvariëteiten niet relevant
1.11. Hoeveel kennis van variatie beoog je bij je leerlingen/studenten? Geef alle opties die je, als docent, belangrijk vindt voor hen: O ik vind taalvariëteiten te moeilijk voor mijn leerlingen/studenten O ik vind het niet relevant om taalvariëteiten te behandelen O mijn leerlingen/studenten moeten zich ervan bewust zijn dat er verschillende variëteiten van het Nederlands bestaan, maar verder hoeft deze kennis niet te reiken O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 41 van 85
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” van het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit “Variatiehandboek” is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Neem even de tijd om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen of klikken op YouTube-filmpjes. Daarna stellen we je enkele vragen. Vergeet niet: dit is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier om het “Variatiehandboek” te openen (openen in een nieuw venster). Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_________________________________________
Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou veranderen, weglaten of toevoegen? ………………………………………………………………………………………………………
c. Ik vind het belangrijk dat een leerder van het Nederlands zich bewust is van het bestaan van variatie in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor beginnende leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 42 van 85
De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor gevorderde leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van de het Variatiehandboek aantrekkelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mij persoonlijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mijn onderwijs. Het is een bruikbaar instrument om in de les meer aandacht te besteden aan variatie.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) j.
Het Variatiehandboek geeft mij als docent voldoende inspiratie en suggesties om in de klas aan de slag te gaan.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) k.
Het Variatiehandboek is wat ik ervan verwachtte.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) l.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 43 van 85
2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? …………………………………………………………….
2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.4. Hoe zou jij het Variatiehandboek vooral gebruiken?
O voor mezelf, als achtergrondmateriaal O voor de leerlingen, als zelfstudiemateriaal O om met de leerlingen klassikaal rond te werken O ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken.
Extra vraag : Als je op vraag 2.4. “Ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken” hebt geantwoord: Waarom zou je het niet gebruiken? ……………………………………………………………………………………………..
2.5. Welke informatie is je specifiek opgevallen in het Variatiehandboek en waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 44 van 85
2.6. Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in? O ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet O alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al O ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt O ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
2.7. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. O is leuk voor docenten O is leuk voor leerders
O is saai voor docenten O is saai voor leerders
O is interessant voor docenten
O is niet interessant voor docenten
O is interessant
O is niet interessant voor leerders
voor leerders
O is goed te begrijpen voor docenten
O is moeilijk te begrijpen voor docenten
O is goed te begrijpen voor leerders
O is moeilijk te begrijpen voor leerders
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.8. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 1. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.9. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 45 van 85
7.3
Bijlage 2 : enquête toekomstige docent
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS”
1.1. Bij welke leeftijdsgroep hoor je? O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2. In welk land of welke regio studeer je nu Nederlands? O in Nederland O in Vlaanderen O in Suriname O in Wallonië of Brussel O in Duitsland O in Oostenrijk O andere: …….
1.3. Ben je een moedertaalspreker van het Nederlands? O ja O nee
Als je op vraag 1.3. ‘nee’ antwoordt : Hoe schat jij je taalvaardigheid Nederlands in? (We gebruiken hier de officiële termen uit het Europees Referentiekader. Niveau C2 is het hoogste).
O niveau A1: ik kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen begrijpen en over persoonlijke gegevens communiceren. O niveau A2: ik kan deelnemen aan gesprekken over mijn alledaagse leven en op een simpele manier daarover een beschrijving geven. O niveau B1: Ik kan de hoofdzaken begrijpen uit eenvoudige (standaard)teksten en een tekst schrijven over thema’s die voor mij van belang zijn. O niveau B2: Ik kan de hoofdgedachte begrijpen van moeilijke teksten en mijn mening geven over maatschappelijke kwesties. O niveau C1: Ik kan de impliciete betekenis in teksten begrijpen, gestructureerd schrijven en aan professionele gesprekken deelnemen. O niveau C2: Ik kan (vrijwel) alles begrijpen wat ik lees en hoor. Ik kan me genuanceerd en kritisch uiten.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 46 van 85
1.4. Welke leeftijd hebben je toekomstige leerlingen/studenten Nederlands waarschijnlijk? O 12-15 jaar O 16-18 jaar O > 18 jaar O ik weet het nog niet
1.5. Het Nederlands wordt gesproken in Nederland, Vlaanderen (het noorden van België) en Suriname. Welke soort(en) Nederlands ken jij het best? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O ik weet het niet 1.6. Is er in je huidige studie aandacht voor de verschillende soorten Nederlands (zoals Surinaams Nederlands, Nederlands Nederlands, Belgisch Nederlands, jongerentaal, dialecten)? O ja O nee
Als je op vraag 1.6. “ja” antwoordt : Met welke soorten Nederlands heb je dan in de les kennisgemaakt? ………………………………………….
1.7. Tussen het Nederlands van een Nederlander, Surinamer en Belg merk je zeker verschillen. Wat vind jij de belangrijkste verschillen? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O ze spreken de woorden anders uit O ze gebruiken andere woorden O ze schrijven woorden anders O de volgorde van de woorden in de zin is anders O ze vervoegen de werkwoorden anders O ik weet het niet
1.8. Wil je dat er tijdens je studie MEER aandacht besteed wordt aan de verschillende soorten Nederlands? O ja Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 47 van 85
O nee O ik weet het niet
Als je op vraag 1.8. “ja” hebt geantwoord : WAAROM wil je dat de docent MEER aandacht besteedt aan de verschillende soorten Nederlands? ………………………………………….
1.9. Bekijk, beluister of lees jij Nederlandstalige media (zoals TV, radio, krant)? O nooit O < 1 keer per week O 1 keer per week O > 1 keer per week O elke dag
Welke Nederlandstalige media bekijk, beluister of lees je dan? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
1.10. Hoeveel kennis van variatie beoog jij voor jezelf, als toekomstige leerkracht/docent? Je kan meerdere antwoorden kiezen. O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen herkennen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen begrijpen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen herkennen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen begrijpen O ik vind de kennis van taalvariëteiten niet relevant
1.11. Hoeveel kennis van variatie beoog je bij je toekomstige leerlingen/studenten? Geef alle opties die je, als toekomstige docent, belangrijk vindt voor hen: O ik vind taalvariëteiten te moeilijk voor mijn leerlingen/studenten O ik vind het niet relevant om taalvariëteiten te behandelen Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 48 van 85
O mijn leerlingen/studenten moeten zich ervan bewust zijn dat er verschillende variëteiten van het Nederlands bestaan, maar verder hoeft deze kennis niet te reiken O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” van het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit “Variatiehandboek” is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Je krijgt nu ongeveer 15 minuten de gelegenheid om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen of klikken op YouTube-filmpjes. Daarna stellen we je enkele vragen. Vergeet niet: dit is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier om het “Variatiehandboek” te openen (openen in een nieuw venster). Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_________________________________________
Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou veranderen, weglaten of toevoegen? ………………………………………………………………………………………………………
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 49 van 85
c. Ik vind het belangrijk dat een leerder van het Nederlands zich bewust is van het bestaan van variatie in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor beginnende leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor gevorderde leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van de het Variatiehandboek aantrekkelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mij persoonlijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mijn toekomstig onderwijs. Het is een bruikbaar instrument om in de les meer aandacht te besteden aan variatie.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) j.
Het Variatiehandboek geeft mij als toekomstige docent voldoende inspiratie en suggesties om in de klas aan de slag te gaan.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) k.
Het Variatiehandboek is wat ik ervan verwachtte.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 50 van 85
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) l.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant
Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? …………………………………………………………….
2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.4. Hoe zou je later het Variatiehandboek vooral gebruiken? O voor mezelf, als achtergrondmateriaal O voor de leerlingen, als zelfstudiemateriaal O om met de leerlingen klassikaal rond te werken O ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken.
Als je op vraag 2.4. “Ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken” hebt geantwoord: Waarom zou je het niet gebruiken? Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 51 van 85
……………………………………………………………………………………………..
2.5. Welke informatie is je specifiek opgevallen in het Variatiehandboek en waarom? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.6. Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in? O ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet O alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al O ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt O ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
2.7. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. O is leuk voor docenten O is leuk voor leerders
O is saai voor docenten O is saai voor leerders
O is interessant voor docenten
O is niet interessant voor docenten
O is interessant
O is niet interessant voor leerders
voor leerders
O is goed te begrijpen voor docenten
O is moeilijk te begrijpen voor docenten
O is goed te begrijpen voor leerders
O is moeilijk te begrijpen voor leerders
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.8. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 2. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.9. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 52 van 85
7.4
Bijlage 3 : enquête beginnende leerder
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS” 1.1.
Bij welke leeftijdsgroep hoor je?
O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2.
In welk land of welke regio leer je nu Nederlands?
O in Nederland O in Vlaanderen O in Suriname O in Wallonië of Brussel O in Duitsland O in Oostenrijk O andere: …….
1.3.
Heb je al in een ander land een cursus Nederlands gevolgd?
O nee O ja. Waar? …………………………………….
1.4.
Waar volg je nu Nederlands?
O aan een Volkshogeschool O in een Centrum voor Volwassenenonderwijs O aan een universitair talencentrum O aan een universiteit/hogeschool O als hoofdvak O als ondersteunend vak O op school (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O in een opleidingsinstituut voor taaltraining en taaleducatie (zoals Agens, Werkvormm,…) O ergens anders : …………………..
1.5. dat?
Heb je in het verleden al een cursus Nederlands gevolgd? En waar was
O nee, ik heb nergens anders Nederlands geleerd Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 53 van 85
O ja, aan een Volkshogeschool O ja, in een Centrum voor Volwassenenonderwijs O ja, aan een universitair talencentrum O ja, aan een universiteit/hogeschool O ja, op school (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O ja, in een opleidingsinstituut voor taaltraining en taaleducatie (zoals Agens, Werkvormm,…) O ja, ergens anders
1.6. Hoe lang leer je al Nederlands? O < 1 jaar O tussen 1-2 jaar O > 2 jaar
1.7. Welk taalvaardigheidsniveau wil je bereiken? O ik wil Nederlands begrijpen en gebruiken in eenvoudige situaties (= basisniveau Nederlands). O ik wil in het Nederlands deelnemen aan het maatschappelijke leven en ik wil de hoofdzaken uit een Nederlandstalige conversatie en/of tekst begrijpen (= gevorderd niveau Nederlands). O ik wil vlot en correct Nederlands gebruiken in alle maatschappelijke en professionele situaties (= het niveau van een vaardig gebruiker).
1.8. Het Nederlands wordt gesproken in Nederland, Vlaanderen (het noorden van België) en Suriname. Welke soort(en) Nederlands ken jij het best? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O ik weet het niet
1.9. Je krijgt les van een docent. Welke soort Nederlands gebruikt je docent? O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O Ik weet niet welk soort Nederlands mijn docent gebruikt.
1.10. Geeft je docent Nederlands in de les informatie over de verschillende soorten Nederlands (zoals Surinaams Nederlands, Nederlands Nederlands, Belgisch Nederlands, jongerentaal, dialecten)? O ja Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 54 van 85
O nee
Als je ‘ja’ antwoordt op vraag 1.10 : Over welke soort(en) Nederlands heeft je docent dan verteld? ………………………………………
1.11. Wil je dat de docent Nederlands MEER aandacht geeft aan de verschillende soorten Nederlands? O ja O nee O ik weet het niet
Als je ‘ja’ antwoordt op vraag 1.11.: WAAROM wil je dat je docent meer aandacht geeft aan de verschillende soorten Nederlands? …………………………………………………….
1.12.
Bekijk, beluister of lees jij Nederlandstalige media (zoals TV, radio, krant)?
O nooit O < 1 keer per week O 1 keer per week O > 1 keer per week O elke dag
Welke Nederlandstalige media (tv, radio, krant) bekijk, beluister of lees je dan? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
1.13.
Kies wat voor jou persoonlijk belangrijk is :
O ik wil soorten Nederlands kunnen herkennen O ik wil soorten Nederlands kunnen begrijpen O ik vind kennis van de soorten Nederlands te moeilijk O ik vind kennis van de soorten Nederlands niet relevant O ik weet het niet
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 55 van 85
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” van het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit “Variatiehandboek” is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Je krijgt nu ongeveer 15 minuten de gelegenheid om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen of klikken op YouTube-filmpjes. Kijk zeker eerst goed naar de rubriek voor beginners (“Variatie voor beginners” in het menu links). Dit onderdeel is speciaal voor jullie ontwikkeld! Daarna mag je natuurlijk ook op de andere rubrieken klikken (die zijn iets moeilijker). Vergeet niet: het is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier en het “Variatiehandboek” opent zich in een nieuw venster. Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_____________________________________ Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die de rubriek voor beginners mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou veranderen, weglaten of toevoegen? ……………………………………………………………………………………………………… c. Ik vind het belangrijk om te weten dat er veel variatie is in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. Ik begrijp de taal die gebruikt wordt in de rubriek voor beginners. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in de rubriek voor beginners. De structuur is duidelijk.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 56 van 85
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van het Variatiehandboek mooi. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig. Ik zal het nog gebruiken. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen in de rubriek voor beginners interessant.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen vind je interessant in de rubriek voor beginners? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Drie landen, drie keer Nederlands O Op talenreis door Nederland en België O Een taal voor elke situatie O Nederlands in België voor beginners O Nederlands in Nederland voor beginners O Nederlands in Suriname O Ik vind niets interessant Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? ………………………………………………………………………
2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen vind je NIET (of minder) interessant in de rubriek voor beginners? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Drie landen, drie keer Nederlands O Op talenreis door Nederland en België Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 57 van 85
O Een taal voor elke situatie O Nederlands in België voor beginners O Nederlands in Nederland voor beginners O Nederlands in Suriname O Ik vind alles interessant
Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.3.b. Heb je ook een ander deel van het Variatiehandboek bekeken? Welk(e)? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Drie keer Nederlands O Concepten en theorie O Variatie in de praktijk O nee, ik had geen tijd
Welk onderdeel of welke onderdelen vind je hier interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Drie keer Nederlands O Concepten en theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant
2.4. Welke informatie is je specifiek opgevallen in het Variatiehandboek en waarom? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.5. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. O is leuk O is interessant
O is saai O is niet interessant
O is goed te begrijpen
O is moeilijk te begrijpen
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 58 van 85
2.6. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 1. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.7. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 59 van 85
7.5
Bijlage 4: enquête gevorderde leerder
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS” 1.1.
Bij welke leeftijdsgroep hoor je?
O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2.
In welk land of welke regio leer je nu Nederlands?
O in Nederland O in Vlaanderen O in Suriname O in Wallonië of Brussel O in Duitsland O in Oostenrijk O andere: …….
1.3.
Heb je al in een ander land een cursus Nederlands gevolgd?
O nee O ja. Waar? …………………………………….
1.4.
Waar volg je nu Nederlands?
O aan een Volkshogeschool O in een Centrum voor Volwassenenonderwijs O aan een universitair talencentrum O aan een universiteit/hogeschool O als hoofdvak O als ondersteunend vak O op school (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O in een opleidingsinstituut voor taaltraining en taaleducatie (zoals Agens, Werkvormm,…) O ergens anders : …………………..
1.5. dat?
Heb je in het verleden al een cursus Nederlands gevolgd? En waar was
O nee, ik heb nergens anders Nederlands geleerd Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 60 van 85
O ja, aan een Volkshogeschool O ja, in een Centrum voor Volwassenenonderwijs O ja, aan een universitair talencentrum O ja, aan een universiteit/hogeschool O ja, op school (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O ja, in een opleidingsinstituut voor taaltraining en taaleducatie (zoals Agens, Werkvormm,…) O ja, ergens anders
1.6. Hoe lang leer je al Nederlands? O < 1 jaar O tussen 1-2 jaar O > 2 jaar
1.7. a. Hoe schat jij je taalvaardigheidsniveau Nederlands in ? (We gebruiken hier de officiële termen uit het Europees Referentiekader. Niveau C2 is het hoogste.) O niveau A1: ik kan vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen begrijpen en over persoonlijke gegevens communiceren. O niveau A2: ik kan deelnemen aan gesprekken over mijn alledaagse leven en op een simpele manier daarover een beschrijving geven. O niveau B1: Ik kan de hoofdzaken begrijpen uit eenvoudige (standaard)teksten en een tekst schrijven over thema’s die voor mij van belang zijn. O niveau B2: Ik kan de hoofdgedachte begrijpen van moeilijke teksten en mijn mening geven over maatschappelijke kwesties. O niveau C1: Ik kan de impliciete betekenis in teksten begrijpen, gestructureerd schrijven en aan professionele gesprekken deelnemen. O niveau C2: Ik kan (vrijwel) alles begrijpen wat ik lees en hoor. Ik kan me genuanceerd en kritisch uiten.
1.7.b. Welk taalvaardigheidsniveau wil je bereiken in het Nederlands? O niveau B1: de hoofdzaken begrijpen uit eenvoudige (standaard)teksten en een tekst schrijven over thema’s die voor mij van belang zijn. O niveau B2: de hoofdgedachte begrijpen van moeilijke teksten en mijn mening geven over maatschappelijke kwesties. O niveau C1: de impliciete betekenis in teksten begrijpen, gestructureerd schrijven en aan professionele gesprekken deelnemen. O niveau C2: (vrijwel) alles begrijpen wat ik lees en hoor; me genuanceerd en kritisch uitdrukken.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 61 van 85
1.8. a. Het Nederlands wordt gesproken in Nederland, Vlaanderen (het noorden van België) en Suriname. Welke soort(en) Nederlands ken jij het best? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O ik weet het niet
1.8.b. Tussen het Nederlands van een Nederlander, Surinamer en Vlaming merk je zeker verschillen. Wat zijn, volgens jou, de belangrijkste verschillen? (Je mag meerdere antwoorden kiezen). O ze spreken de woorden anders uit O ze gebruiken andere woorden O ze schrijven woorden anders O de volgorde van de woorden in de zin is anders O ze vervoegen de werkwoorden anders O ik weet het niet
1.9. Je krijgt les van een docent. Welke soort Nederlands gebruikt je docent? O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O Ik weet niet welk soort Nederlands mijn docent gebruikt.
1.10. Geeft je docent Nederlands in de les informatie over de verschillende soorten Nederlands (zoals Surinaams Nederlands, Nederlands Nederlands, Belgisch Nederlands, jongerentaal, dialecten)? O ja O nee
Als je ‘ja’ antwoordt op vraag 1.10: Over welke soort(en) Nederlands heeft je docent dan verteld? ……………………………………… 1.11. Wil je dat de docent Nederlands MEER aandacht besteedt aan de verschillende soorten Nederlands? O ja O nee O ik weet het niet
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 62 van 85
Als je ‘ja’ antwoordt op vraag 1.11.: WAAROM wil je dat je docent meer aandacht geeft aan de verschillende soorten Nederlands? …………………………………………………….
1.12.
Bekijk, beluister of lees jij Nederlandstalige media (zoals TV, radio, krant)?
O nooit O < 1 keer per week O 1 keer per week O > 1 keer per week O elke dag
Welke Nederlandstalige media (tv, radio, krant) bekijk, beluister of lees je dan? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
1.13.
Kies wat voor jou persoonlijk belangrijk is :
O ik wil soorten Nederlands kunnen herkennen O ik wil soorten Nederlands kunnen begrijpen O ik vind kennis van de soorten Nederlands te moeilijk O ik vind kennis van de soorten Nederlands niet relevant O ik weet het niet
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” van het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit “Variatiehandboek” is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Je krijgt nu ongeveer 15 minuten de gelegenheid om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen of klikken op YouTube-filmpjes. Vergeet niet: het is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier en het “Variatiehandboek” opent zich in een nieuw venster. Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_____________________________________ Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 63 van 85
Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou veranderen, weglaten of toevoegen? ……………………………………………………………………………………………………… c. Ik vind het belangrijk om te weten dat er veel variatie is in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. Ik begrijp de taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van het Variatiehandboek mooi. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig. Ik zal het nog gebruiken. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen in het Variatiehandboek interessant.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 64 van 85
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere opties kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? ……………………………………………………………………… 2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? (Je mag meerdere opties kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en theorie O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.4. Welke informatie is je specifiek opgevallen in het Variatiehandboek en waarom? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.5. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. O is leuk O is interessant
O is saai O is niet interessant
O is goed te begrijpen
O is moeilijk te begrijpen
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 65 van 85
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.6. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 2. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.7. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 66 van 85
7.6
Bijlage 5: enquête moedertaalspreker
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS”
1.1. Bij welke leeftijdsgroep hoor je? O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2. Wat is je hoogste diploma? O diploma lager onderwijs O diploma middelbaar onderwijs (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O diploma hoger onderwijs (hogeschool, universiteit) O diploma middelbaar onderwijs, maar ik studeer nu nog binnen het hoger onderwijs
1.3. Heb je een taalkundige opleiding (= opleiding met een taal als hoofdvak) op hogeschoolniveau of universitair niveau genoten? O nee O ja
1.4. Welk Nederlands heb je van thuis uit meegekregen? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Suriname O Nederlands uit Vlaanderen
1.5. De thuistaal en onderwijstaal (= taal die op school gesproken wordt) van een individu zijn niet altijd dezelfde. Geef aan wat voor jou van toepassing is: O ik heb Nederlands Nederlands als thuistaal en ik heb/had Nederlands Nederlands als taal voor mijn studies O ik heb Vlaams als thuistaal en ik heb/had Vlaams als taal voor mijn studies O ik heb Surinaams Nederlands als thuistaal en ik heb/had Surinaams Nederlands als taal voor mijn studies O voor mij is een andere combinatie van toepassing: mijn thuistaal en onderwijstaal waren niet dezelfde
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 67 van 85
Als je bij vraag 1.5. hebt aangegeven dat er voor jou een andere combinatie van toepassing is, licht dan even toe om welke combinatie het gaat (bvb. Nederlands Nederlands als thuistaal en Vlaams als onderwijstaal) : ………………………………………………………………………………………………….. 1.6. Tussen het Nederlands van een Nederlander, Surinamer en Belg merk je zeker verschillen. Wat zijn, volgens jou, de belangrijkste verschillen? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O ze spreken de woorden anders uit O ze gebruiken andere woorden O ze schrijven woorden anders O de volgorde van de woorden in de zin is anders O ze vervoegen de werkwoorden anders O ik weet het niet
1.7. Kom jij vaak in contact met een andere variëteit van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams, Surinaams Nederlands) dan de variëteit die je het best beheerst? O nee O ja
Als je op vraag 1.7. “ja” geantwoord hebt, licht dan even toe in welke situatie en waarom je in contact komt met die andere variëteit: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………..
1.8. Ook binnen de nationale variëteiten van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams en Surinaams Nederlands) tref je heel wat variatie of verschillende ‘soorten’ Nederlands. Denk maar aan dialecten, jongerentaal, vaktaal,… Gebruik jij bewust verschillende soorten Nederlands afhankelijk van de situatie (bvb. Op school, met collega’s op het werk, thuis, onder vrienden,…)? O nee O ja O een beetje, af en toe O ik weet het niet
1.9. Geef aan hoe ver jouw kennis van variatie in het Nederlands momenteel reikt. (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O ik herken de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands O ik begrijp de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands O ik herken enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 68 van 85
O ik begrijp enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) O ik herken enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) O ik begrijp enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) O ik weet het niet
1.10.
Wil je meer kennis over variëteiten dan je momenteel hebt?
O nee, absoluut niet O niet echt O ja
Als je op vraag 1.10 “ja” hebt geantwoord: WAAROM wil je meer kennis hebben over taalvariatie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
1.11. Welke Nederlandstalige media bekijk, beluister of lees je ? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” in het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit Variatiehandboek is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Je krijgt nu ongeveer 15 minuten de gelegenheid om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen en klikken op YouTube-filmpjes. Daarna stellen we je enkele vragen. Vergeet niet: dit is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier om het “Variatiehandboek” te openen (openen in een nieuw venster). Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_____________________________________ Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 69 van 85
a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou nog veranderen en/of weglaten en/of toevoegen? ……………………………………………………………………………………………………… c. Ik vind het belangrijk om te weten dat er veel variatie is in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. Het Variatiehandboek is ook voor een moedertaalspreker van het Nederlands relevant. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van de het Variatiehandboek aantrekkelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig. Ik zal het nog gebruiken. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
i.
Het Variatiehandboek is wat ik ervan verwachtte.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) j.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant.
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 70 van 85
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) 2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? …………………………………………………………….
2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorieën O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.4. Welke informatie is je specifiek opgevallen en waarom? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.5. Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in? O ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet O alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al O ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt O ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
2.6. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 71 van 85
O is leuk
O is saai
O is interessant
O is niet interessant
O is goed te begrijpen
O is moeilijk te begrijpen
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.7. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 3. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.8. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 72 van 85
7.7
Bijlage 6: enquête docent (Suriname)
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS”
1.1. Bij welke leeftijdsgroep hoor je? O < 18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2. a. Waar geef je momenteel les? O in Nederland O in Vlaanderen O in Suriname O in Wallonië of Brussel O in Duitsland O in Oostenrijk O andere: …….
1.2.b. Heb je in het verleden les gegeven in andere landen of in een andere regio? O nee O ja. Waar? …………………………..
Als je op vraag 1.2.b. “ja” hebt geantwoord: heb je toen een andere aanpak gehanteerd door de andere regionale/nationale context? O nee O ja. Hoe dan? ………………………………….
1.3. a. Ben je een moedertaalspreker van het Nederlands? O ja O nee
1.3.b. Heb je een taalkundige opleiding (= opleiding met een taal als hoofdvak) op hogeschoolniveau of universitair niveau genoten? O ja O nee
1.4.
Welke leeftijd hebben je leerlingen/studenten?
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 73 van 85
O < 6 jaar O 6-12 jaar O 13-15 jaar O 16-18 jaar O > 18 jaar
1.4.b. Zijn je leerlingen/studenten moedertaalsprekers van het Nederlands? ……………………………………………………………………….
1.5. Het Nederlands wordt gesproken in Nederland, Vlaanderen en Suriname. Welke soort(en) Nederlands ken jij het best? (Je kan meerdere antwoorden kiezen) O Nederlands uit Nederland O Nederlands uit Vlaanderen O Nederlands uit Suriname O ik weet het niet
1.6. Ook binnen de nationale variëteiten van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams, Surinaams Nederlands) tref je heel wat variatie of verschillende ‘soorten’ Nederlands. Denk maar aan dialecten, jongerentaal, vaktaal,… Gebruik jij zelf bewust verschillende soorten Nederlands afhankelijk van de situatie (bvb. in de les, met collega’s, met studenten, thuis,…)? O nee O ja O niet echt O ik weet het niet
1.7.
Besteed je in de les aandacht aan taalvariatie?
O nee, ik vind dat niet nodig O nee, ik heb hier geen tijd voor O nee, ik vind dat te moeilijk voor mijn leerlingen/studenten O ja, een beetje O ja, veel
1.8. Als je op vraag 1.7. “ja, een beetje” of “ja, veel” hebt geantwoord: welke variatie behandel je (uitspraak, woordenschat, grammatica, achtergrondinformatie,…)? En welk materiaal gebruik je hiervoor (literatuur, websites, fragmenten uit de media,…)?
……………………………………………………………………………………………………. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 74 van 85
1.9. Bekijk, beluister of lees jij Nederlandstalige media (zoals TV, radio, krant)? O nooit O < 1 keer per week O 1 keer per week O > 1 keer per week O elke dag
Welke Nederlandstalige media bekijk, beluister of lees je dan? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
1.10. Hoeveel kennis van variatie beoog jij voor jezelf, als docent? Je mag meerdere antwoorden kiezen. O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ik wil de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen herkennen O ik wil enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) kunnen begrijpen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen herkennen O ik wil enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Haarlems, Antwerps) kunnen begrijpen O ik vind de kennis van variëteiten in het Nederlands niet relevant O andere : ……………………
1.11. Hoeveel kennis van variatie beoog je bij je leerlingen/studenten? Geef alle opties die je, als docent, belangrijk vindt voor hen: O ik vind taalvariëteiten te moeilijk voor mijn leerlingen/studenten O ik vind het niet relevant om taalvariëteiten te behandelen O mijn leerlingen/studenten moeten zich ervan bewust zijn dat er verschillende variëteiten van het Nederlands bestaan, maar verder hoeft deze kennis niet te reiken O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele sociale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 75 van 85
O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen herkennen O ze moeten enkele regionale variëteiten van het Nederlands kunnen begrijpen O andere : ………………………………………
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” van het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit “Variatiehandboek” is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Neem even de tijd om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen of klikken op YouTube-filmpjes. Daarna stellen we je enkele vragen. Vergeet niet: dit is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier om het “Variatiehandboek” te openen (openen in een nieuw venster). Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_________________________________________
Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.1. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou veranderen, weglaten of toevoegen? ……………………………………………………………………………………………………… c. Ik vind het belangrijk dat een leerder van het Nederlands zich bewust is van het bestaan van variatie in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 76 van 85
d. De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor beginnende leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) De taal die gebruikt wordt in het Variatiehandboek is begrijpelijk voor gevorderde leerders Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van de het Variatiehandboek aantrekkelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mij persoonlijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Ik vind het Variatiehandboek nuttig voor mijn onderwijs. Het is een bruikbaar instrument om in de les meer aandacht te besteden aan variatie.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) j.
Het Variatiehandboek geeft mij als docent voldoende inspiratie en suggesties om in de klas aan de slag te gaan.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) k.
Het Variatiehandboek is wat ik ervan verwachtte.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) l.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 77 van 85
2.2. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? …………………………………………………………….
2.3. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.4. Hoe zou jij het Variatiehandboek vooral gebruiken?
O voor mezelf, als achtergrondmateriaal O voor de leerlingen, als zelfstudiemateriaal O om met de leerlingen klassikaal rond te werken O ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken.
Extra vraag : Als je op vraag 2.4. “Ik zou het Variatiehandboek niet gebruiken” hebt geantwoord: Waarom zou je het niet gebruiken? ……………………………………………………………………………………………..
2.5. Welke informatie is je specifiek opgevallen in het Variatiehandboek en waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………. Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 78 van 85
2.6. Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in? O ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet O alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al O ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt O ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
2.7. Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek …. O is leuk voor docenten O is leuk voor leerders
O is saai voor docenten O is saai voor leerders
O is interessant voor docenten
O is niet interessant voor docenten
O is interessant
O is niet interessant voor leerders
voor leerders
O is goed te begrijpen voor docenten
O is moeilijk te begrijpen voor docenten
O is goed te begrijpen voor leerders
O is moeilijk te begrijpen voor leerders
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.8. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 4. Zwak
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
2.9. Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren? Of andere opmerkingen? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 79 van 85
7.8
Bijlage 7 : enquête moedertaalspreker (Suriname)
1. MIJN IDENTITEITSKAART “NEDERLANDS”
1.1. Bij welke leeftijdsgroep hoor je? O < 16 O 16-18 O 18-30 O 31-50 O > 50
1.2. Wat is tot nu toe je hoogste diploma? O diploma lager onderwijs O diploma middelbaar onderwijs (secundair onderwijs/voortgezet onderwijs) O diploma hoger onderwijs (hogeschool, universiteit) O diploma lager onderwijs, maar ik volg nu middelbaar onderwijs O diploma middelbaar onderwijs, maar ik studeer nu nog binnen het hoger onderwijs
1.3. Heb je een taalkundige opleiding (= opleiding met een taal als hoofdvak) op hogeschoolniveau of universitair niveau genoten? O nee O ja
1.5. De thuistaal en onderwijstaal (= taal die op school gesproken wordt) van een individu zijn niet altijd dezelfde. Geef aan wat voor jou van toepassing is: O ik heb Nederlands Nederlands als thuistaal en ik heb/had Nederlands Nederlands als taal voor mijn studies O ik heb Vlaams als thuistaal en ik heb/had Vlaams als taal voor mijn studies O ik heb Surinaams Nederlands als thuistaal en ik heb/had Surinaams Nederlands als taal voor mijn studies O voor mij is een andere combinatie van toepassing: mijn thuistaal en onderwijstaal waren niet dezelfde Als je bij vraag 1.5. hebt aangegeven dat er voor jou een andere combinatie van toepassing is, licht dan even toe om welke combinatie het gaat (bvb. Sranantongo als thuistaal en Surinaams Nederlands als onderwijstaal) : …………………………………………………………………………………………………..
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 80 van 85
1.6. Tussen het Nederlands van een Nederlander, Surinamer en Belg merk je zeker verschillen. Wat zijn, volgens jou, de belangrijkste verschillen? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O ze spreken de woorden anders uit O ze gebruiken andere woorden O ze schrijven woorden anders O de volgorde van de woorden in de zin is anders O ze vervoegen de werkwoorden anders O ik weet het niet
1.7. Kom jij vaak in contact met een andere variëteit van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams, Surinaams Nederlands) dan de variëteit die je het best beheerst? O nee O ja
Als je op vraag 1.7. “ja” geantwoord hebt, licht dan even toe in welke situatie en waarom je in contact komt met die andere variëteit: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………..
1.8. Ook binnen de nationale variëteiten van het Nederlands (Nederlands Nederlands, Vlaams en Surinaams Nederlands) tref je heel wat variatie of verschillende ‘soorten’ Nederlands. Denk maar aan dialecten, jongerentaal, vaktaal,… Gebruik jij bewust verschillende soorten Nederlands afhankelijk van de situatie (bvb. Op school, met collega’s op het werk, thuis, onder vrienden,…)? O nee O ja O een beetje, af en toe O ik weet het niet
1.9. Geef aan hoe ver jouw kennis van variatie in het Nederlands momenteel reikt. (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O ik herken de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands O ik begrijp de drie (nationale) basisvariëteiten van het Nederlands O ik herken enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) O ik begrijp enkele sociale variëteiten van het Nederlands (zoals jongerentaal) O ik herken enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Nederlands uit Amsterdam, Nederlands uit Antwerpen) O ik begrijp enkele regionale variëteiten van het Nederlands (zoals Nederlands uit Amsterdam, Nederlands uit Antwerpen) O ik weet het niet Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 81 van 85
1.10.
Wil je meer kennis over variëteiten van het Nederlands dan je momenteel hebt?
O nee, absoluut niet O niet echt O ja
Als je op vraag 1.10 “ja” hebt geantwoord: WAAROM wil je meer kennis hebben over taalvariatie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
1.11. Welke Nederlandstalige media bekijk, beluister of lees je ? (Je mag meerdere antwoorden kiezen.) O algemene media uit Nederland O lokale media uit Nederland O algemene media uit Vlaanderen O lokale media uit Vlaanderen O algemene media uit Suriname O lokale media uit Suriname
2. VARIATIEHANDBOEK Hierna zie je een link naar het “Variatiehandboek” in het Nederlands. Wat verwacht je bij de titel “Variatiehandboek”? Wat denk je dat dit Variatiehandboek is? ………………………………………………………………………………………………………………………………..
Je krijgt nu ongeveer 15 minuten de gelegenheid om de site te verkennen. Je mag kijken, lezen en klikken op YouTube-filmpjes. Daarna stellen we je enkele vragen. Vergeet niet: dit is een eerste versie, die we willen verbeteren. We rekenen dus op je tips! Klik hier om het “Variatiehandboek” te openen (openen in een nieuw venster). Om terug te keren naar de enquête, sluit je dit venster. Veel leesplezier!
_____________________________________ Je hebt nu het Variatiehandboek bekeken. Hieronder volgen enkele vragen die ons zullen helpen om het Variatiehandboek nog beter te maken!
2.5. Kies het beste antwoord voor de volgende stellingen. a.
Het Variatiehandboek bevat nieuwe informatie voor mij.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 82 van 85
b. Ik ben tevreden over de hoeveelheid informatie die het Variatiehandboek mij geeft. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) Extra vraag: als je op vraag b “eerder niet akkoord” of “helemaal niet akkoord” hebt geantwoord: Wat kunnen we volgens jou nog veranderen en/of weglaten en/of toevoegen? ……………………………………………………………………………………………………… c. Ik vind het belangrijk om te weten dat er veel variatie is in het Nederlands. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) d. Het Variatiehandboek is ook voor een moedertaalspreker van het Nederlands relevant. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
e. Ik vind goed mijn weg in het Variatiehandboek. De structuur is duidelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) f.
Ik vind goed mijn weg in de structuur in het menu links. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) g. Ik vind de lay-out van de het Variatiehandboek aantrekkelijk. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
h. Ik vind het Variatiehandboek nuttig. Ik zal het nog gebruiken. helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) i.
Het Variatiehandboek is wat ik ervan verwachtte.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--) j.
Ik vind de onderwerpen die aan bod komen interessant.
helemaal akkoord (++) – eerder akkoord (+) – eerder niet akkoord (-) - helemaal niet akkoord (--)
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 83 van 85
2.6. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je interessant? (Je mag meerdere antwoorden kiezen) O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorie O Variatie in de praktijk O ik vind niets interessant Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen interessant? …………………………………………………………….
2.7. Welk onderdeel of welke onderdelen uit het Variatiehandboek vind je NIET (of minder) interessant? O Variatie voor beginners O Drie keer Nederlands O Concepten en Theorieën O Variatie in de praktijk O ik vind alles interessant
Extra vraag: Waarom vind je dit onderdeel/deze onderdelen NIET interessant? …………………………………………………………….
2.8. Welke informatie is je specifiek opgevallen en waarom? ………………………………………………………………………………………………………………………………….
2.9. Hoe schat je, na het doornemen van het Variatiehandboek, je eigen voorkennis over de verschillende soorten Nederlands in? O ik heb ontdekt dat ik niet zo veel over variatie weet O alles wat in het Variatiehandboek aan bod komt, wist ik al O ik weet meer over variëteiten dan wat in het Variatiehandboek aan bod komt O ik weet relatief veel, maar verkrijg ook nieuwe informatie
2.10.
Kruis alle opties aan die voor jou passen. Het Variatiehandboek ….
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 84 van 85
O is leuk
O is saai
O is interessant
O is niet interessant
O is goed te begrijpen
O is moeilijk te begrijpen
O geeft nieuwe informatie
O geeft bekende informatie
O is mooi
O is niet mooi
O is goed geïllustreerd
O heeft te weinig illustratiemateriaal
2.11. Welke score geef je globaal aan het Variatiehandboek? Geef een cijfer tussen 1 (zwak) en 5 (uitstekend) 5. Zwak
2.12.
2. Matig
3. Goed
4. Zeer goed
5. Uitstekend
Heb je nog tips voor ons om het Variatiehandboek te verbeteren?
………………………………………………………………………………………………………………………………….
Bedankt voor je medewerking!
Teacher and Learner Survey (WP 2 –del 2)
Pagina 85 van 85