Psychodiagnostisch aanbod in de voorzieningen voor Geestelijke Gezondheidszorg Aanbod Ambulant: 1. Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg De Pont Vestigingen Mechelen: Lange Ridderstraat 20 2800 Mechelen 015/ 28 74 70 Hanswijkstraat 48 2800 Mechelen 015/42 08 32 Vestiging Lier: Lispersteenweg 17 2500 Lier 03/ 480 18 01 Vestiging Boom: Col. Silvertopstraat 10 2850 Boom 03/844 05 43 Residentieel: 2. Centrum voor Epilepsie en Psycho-Organische Stoornissen Rooienberg 21 2570 Duffel 015/ 30 45 45 3. AZ Imelda - PAAZ Imeldalaan 9 2820 Bonheiden 015/ 50 50 11 4. AZ Sint-Maarten - PAAZ Campus Mechelen Zwartzustersvest 47 2800 Mechelen 015/ 29 63 10 015/ 29 63 20 5. AZ Heilig Hart - PAAZ Mechelsestraat 24 2500 Lier 03/ 491 23 45 6. Psychiatrisch Ziekenhuis Duffel Stationsstraat 22c 2570 Duffel 015/ 30 40 30
GGALIMERO – 21 mei 2013
1
Wat is psychodiagnostiek Psychodiagnostiek is een specialisme in de psychologie. De psycholoog probeert een nauwkeurige diagnose te maken op het terrein van de psychologie. Het gaat om een onderzoek van de persoonlijkheid, de intelligentie, de cognitieve mogelijkheden of een ziektebeeld. Ook kunnen bepaalde problemen en beperkingen in kaart worden gebracht. Hiervoor maakt men gebruik van vragenlijsten, observatieschalen, tests en interviews. In sommige gevallen is psychodiagnostiek aangewezen om tot een scherpere diagnose te komen van de klachten. Dat kan leiden tot een meer specifieke behandeling met betere resultaten. Psychodiagnostiek is eigenlijk inherent aan de zorgverlening en verloopt meestal impliciet in het proces. Hulpverleners hebben bijna permanent een diagnostische alertheid. Op sommige momenten is die zeer expliciet (bv. in het op zoek gaan naar de behandeldoelen en waarbij men ook oog heeft voor de krachten van een patiënt) en wordt die geoperationaliseerd in formeel diagnostisch onderzoek. In de regio wordt er in verschillende voorzieningen expliciet en formeel aan diagnostiek gedaan. Een overzicht van de voorzieningen en hun aanbod vindt u hier.
1. CGG De Pont Tom Van Waterschoot Psycholoog Situering van het aanbod psychodiagnostiek Als tweedelijnsvoorziening in de geestelijke gezondheidszorg bieden we naast psychosociale begeleiding en behandeling, ook gespecialiseerde psychodiagnostiek voor mensen met ernstige psychologische en psychiatrische stoornissen. Diagnostiek is een cruciaal element in het bieden van deze zorg, aangezien het een systematische probleemomschrijving omvat van de persoonlijkheid en psychosociale context van de cliënt. Diagnostiek binnen ons CGG is een hulpmiddel, geen doel op zich. We profileren ons dus niet als een diagnostisch centrum, waarbinnen de diagnostiek het einddoel is. Een vraag die enkel gericht is op diagnostiek en daaraan gekoppelde attesten, wordt per definitie verwezen naar andere instanties. We onderscheiden vier functies van diagnostiek binnen het CGG: 1. Diagnostiek vormt het uitgangspunt van het zorgproces (begeleiding of behandeling): het vormt de basis voor het opstellen van het behandelplan en het formuleren van de therapeutische doelstellingen in samenspraak met de cliënt/cliëntsysteem. 2. Diagnostiek beoogt een eenduidige communicatie tussen hulpverleners, met cliënten, partners en verwijzers. 3. Diagnostiek zorgt ervoor dat een permanente toetsing van het zorgproces mogelijk is: zowel tijdens als op het einde van proces kan men vooropgestelde therapeutische doelstellingen evalueren en/of bijsturen (bijvoorbeeld in Routine Outcome Monitoring (ROM). 4. Diagnostiek is tevens een instrument voor uniforme registratie (EPD) en communicatie met instanties zoals overheid. Waaruit bestaat diagnostiek in het CGG? Globaal onderscheiden we vier diagnostische methodes:
GGALIMERO – 21 mei 2013
2
1) observatie 2) klinisch interview 3) testonderzoek 4) informatie-uitwisseling met verwijzer. Elk van deze methodes worden door de verschillende disciplines (psychologen, psychiaters,…) gehanteerd. Alleen de psychiatrische functie hanteert soms nog aanvullend somatisch onderzoek. Al deze informatie wordt gebundeld, en in samenspraak met de cliënt dient dit als uitgangspunt voor het formuleren van een gezamenlijke en gedeelde probleemdefinitie en behandelplan. Ook gedurende en op het einde van het zorgproces worden deze methodes toegepast om het bij te sturen en/of te evalueren. Per leeftijdsdoelgroep worden specifieke accenten gelegd, zowel wat betreft het theoretische model van waaruit men werkt, als voor de concrete praktische werkwijze. Hieronder bieden we per doelgroep een overzicht van ons aanbod van het klinisch en functioneel onderzoek dat we uitvoeren. Kinderen en jongeren Psychodiagnostiek is een noodzakelijke schakel in het hulpverleningsproces. De waarde ervan kunnen we niet los zien van de intakefase en de verdere behandeling. Psychodiagnostiek is dus een hulpmiddel voor een beter begrip van de hulpvraag. Reeds vanaf het oriënteringsgesprek kijkt de hulpverlener diagnostisch. Er wordt gezocht naar de achterliggende betekenis van het gedrag van het kind, mogelijke kindfactoren en naar de wisselwerking tussen kind- en gezinsfactoren. Diagnostisch denken situeert zich zowel op niveau van de descriptieve diagnoses (as 1 en as 2) als op structureel (persoonlijkheid) niveau. In de intakefase werken we vanuit onze klinische ervaring. We hebben oog voor de wijze waarop een gezin de relatie met de hulpverlener vorm geeft, hoe het kind en zijn problematiek beleefd worden door de ouders en hoe dat de interactie tussen de gezinsleden kleurt. We trachten zicht te krijgen op de gezinsgeschiedenis, specifieke life-events en anamnestische gegevens. We spreken met ouders rond de moeilijkheden die ze ervaren in hun ouderschap met dit specifieke kind en hebben oog voor de voorgeschiedenis van elke ouder. Deze klinische blik wordt aangevuld met screeningsinstrumenten zoals de Child Behaviour Check Llist (CBCL), Teacher’s Report Form (TRF), Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) en de Youth Self Report (YSR). Na de intakefase volgt de teamvergadering. Elke casus wordt vanuit de verschillende disciplinaire invalshoeken en levensdomeinen bekeken. Deze verschillende invalshoeken en hypothesen geven het behandelplan mee vorm. Op de teamvergadering kan besloten worden dat een aanvullend diagnostisch onderzoek noodzakelijk is om een deskundig behandeladvies te kunnen geven. Deze diagnostische fase kan verschillende vormen aannemen en meer of minder uitgebreid zijn. We hanteren hierbij het spaarzaamheidprincipe vb. een klasobservatie of een reeks huisbezoeken. Daarnaast kan er geopteerd worden om bijkomende disciplines is te schakelen. Zo kan er gekozen worden voor een kinderpsychiatrisch of een logopedisch onderzoek, al dan niet naast een uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek. Bij het vermoeden van aanwezige kindfactoren zal op de teamvergadering de beslissing genomen worden voor het uitvoeren van een kinderpsychiatrisch en/of een psychodiagnostisch onderzoek. In deze fase gaat het dan om het verder uitklaren, toetsen van aanwezige hypothesen. Bijvoorbeeld: differentiaaldiagnose tussen depressie of gehechtheidproblematiek, vraag rond hoogbegaafdheid, inschatting van impact van trauma, onderzoeken van het vermoeden van een ontwikkelingsstoornis of ontwikkelingsachterstand….
GGALIMERO – 21 mei 2013
3
Probleemgedrag op school Psychodiagnostiek is per definitie een dynamisch proces wat zich afspeelt tussen de hulpverlener, de jongere en zijn gezin, en de bredere context (school, vriendenkring,…). In PrOS is er sprake van informele diagnostiek. Met ‘informeel’ bedoelen we dat onze diagnostische blik impliciet aanwezig is gedurende het hele begeleidingsproces en dat er sprake is van verwevenheid tussen diagnostiek en begeleiding. Contextueel verwijst naar onze systemische focus. We vinden het cruciaal om ook het gezin en school te betrekken in het verhaal van de jongere. Binnen PrOS krijgt diagnostiek vorm in volgende fasen/momenten: hulpvraag van de school (eenzijdig? Vooral gericht op problemen) -expliciteren, exploreren en verbreden van de hulpvraag -in kaart brengen van sterktes en mogelijkheden -overbrengen van verontrustend signaal / bezorgdheid naar ouders signaal van de jongeren leren begrijpen (diagnostiek = begrijpen) -individuele, ‘informele’ gesprekken -daagse in Ardennen) breed exploreren van de problemen en sterktes - ‘contextueel’ -individueel -in gezin: oudergesprekken, gezinsgesprekken (zicht krijgen op netwerk!) -op school: gesprekken met leerlingbegeleiding, overleg met CLB Volwassenen Psychologisch testonderzoek is geen standaardonderdeel bij elke behandeling maar gebeurt slechts na indicatie. Hierbij denken we aan 9 mogelijkheden. Problemen in de behandeling: waarom stagneert het therapeutisch proces? Wat is hiervan de oorzaak? Waarom werden zo weinig vorderingen gemaakt? … Een beperkt zicht op en vragen m.b.t. de diagnose en/of behandelingsplan: onduidelijkheid of meningsverschillen m.b.t. een correcte DSM-classificatie, welke (on)mogelijkheden heeft een cliënt m.b.t. een voorgestelde behandeling, welke strategie is al of niet geïndiceerd? … Verduidelijking geven aan de cliënt over diagnose (stoffering) en/of proces: de cliënt kan een diagnose of behandelingswijze moeilijk aanvaarden, ontkenning van problematiek, … Als onderdeel bij bepaalde doorverwijzingen naar een meer of andere gespecialiseerde voorziening Qit-monitoring (ROM: routine outcome monitoring): vast onderdeel van het therapeutisch proces aan de hand van gestandaardiseerde vragenlijsten Als beslissingsboom voor instroom in de 1ste, 2de of 3de lijn Als overgang van kortdurende naar langdurende zorg Recidief decompensatie: bv. bij recidiverende depressie is er vaak een miskende persoonlijkheidsproblematiek Complexe problemen met comorbiditeit op as 2 (gemengde persoonlijkheidsstoornis). Instrumenten: standaardbatterij bestaat minimaal uit: -Descriptief: MMPI-2 (of verkorte versie), SCL-90, UCL, ADP-IV, Beck Depressievragenlijst-II -Structureel en psychodynamiek: Rorschach, TAT -Intelligentie: WAIS-3, Progressive Matrices van Raven
GGALIMERO – 21 mei 2013
4
Ouderen Psychodiagnostiek is complex omwille van het frequent voorkomen van comorbiditeit met somatische aandoeningen. Psychodiagnostiek wordt uitgevoerd bij nieuwe psychische klachten waarvan de oorzaak niet duidelijk is, maar eveneens bij langer bestaande psychische aandoeningen die in toenemende mate het functioneren belemmeren. Klassieke vraagstellingen voor deze doelgroep zijn de aanwezigheid van mentale deterioratie bij cognitieve hinder resp. de differentiaaldiagnose tussen depressie en dementie. Psychodiagnostisch onderzoek wordt uitgevoerd op vraag van een verwijzer (arts, verplegend personeel, thuiszorg, familie, … ), de behandelende therapeut of op vraag van de cliënt zelf. Het onderzoek gebeurt in overleg met de huisarts en steeds met de goedkeuring van de cliënt. Belangrijk is om de vraag naar een testonderzoek samen met de aanvrager te exploreren. Vervolgens wordt deze vraag vertaald in een hypothese die mee de keuze van het testmateriaal gaat bepalen. De therapeut kan beslissen tot een diagnostisch onderzoek wanneer bij intake de problematiek niet geheel duidelijk is. Taxatie van het probleem blijft moeilijk of men vormt hypothesen over de aard (etiologisch, verklarend) en de ernst (beschrijvend) van de problemen waarmee de cliënt zich aanmeldt. Een psychodiagnostisch onderzoek kan dan voor het ouderenteam bijdragen tot een optimale therapeutische indicatiestelling en advies. Vragen van hulpverleners om afname van specifiek testmateriaal (MMSE, CAMDEX, ADAScog) worden grondig geëxploreerd om te vertalen naar psychodiagnostische vraagstellingen met de vraag naar eigen keuze van testmateriaal. Enkel bij vraag naar testing i.f.v. de terugbetalingsprocedure van de acetylcholinesteraseremmers, kan er beperkt worden tot de opgelegde testbatterij
2. Cepos Dorota Dmitruk Klinisch neuropsychologe
Kurt Beeckmans klinisch neuropsychoog
Ann Willekens klinisch psychologe
Neuropsychologisch onderzoek Situering: Het neuropsychologisch onderzoek bestaat uit een aantal specifiek uitgezochte tests, testbatterijen, gedragstaken en/of vragenlijsten, die peilen naar verschillende cognitieve functies, zoals aandacht, geheugen, planningsvermogen en probleemoplossend denken. Zo moet de patiënt bijvoorbeeld gegevens onthouden, cijferbewerkingen uitvoeren, problemen oplossen en taken plannen. Door dit uitvoerig onderzoek kan men de aard en de ernst van de eventuele cognitieve stoornissen in kaart brengen. Bij de interpretatie van de resultaten houdt men rekening met factoren die een invloed kunnen hebben op de cognitieve prestaties, zoals geslacht, leeftijd, beroep en opleidingsniveau. De exacte duur van het onderzoek hangt af van de vraagstelling, maar neemt meestal ongeveer 3 uur in beslag.
GGALIMERO – 21 mei 2013
5
Op basis van het neuropsychologisch bilan tracht men o.a.: een zo juist mogelijk beeld te verkrijgen van de normale en de zwakkere cognitieve prestaties van de patiënt en een eventueel cognitief verval op te sporen, een specifiek en individueel bepaald cognitief revalidatieprogramma op te stellen (geldt enkel voor NAH-patiënten die in aanmerking komen voor cognitieve revalidatie), bij te dragen aan de medische (vooral neurologische en psychiatrische) diagnostiek, door het opsporen van functiestoornissen die cerebrale aandoeningen aannemelijk maken, de gevolgen van die functiestoornissen te bepalen m.b.t. tewerkstellingsmogelijkheden, arbeidsheroriëntering, invaliditeitsbepaling, ... Doelgroep: Volwassenen met (vermoeden van) cognitieve problemen i.k.v.: NAH (niet-aangeboren hersenletsel) als gevolg van een verkeersongeval, een cerebrovasculair accident (CVA), hersentumoren, herseninfecties, zuurstoftekort, ... chronische neurologische aandoeningen, zoals epilepsie, multiple sclerose (MS), ... psychiatrische problematiek, zoals verslaving, angst en depressie ... (patiënten opgenomen binnen PZ Duffel)
3. PAAZ Imelda Bonheiden Caroline Abelshausen Klinisch psychologe Situering van psychodiagnostiek binnen opnameafdeling psychiatrie De populatie bestaat uit volwassenen. Het is een brede groep omwille van tweedelijnszorg: het betreft zowel crisisopnames, vaak eerste contact psychiatrie als ook patiënten die regelmatig worden opgenomen’. De problematieken die diagnostisch geëvalueerd worden: As 1: stemmingsstoornissen, verslavingsproblematieken, psychotische stoornissen, angststoornissen,… As 2: persoonlijkheidsstoornissen Er wordt veel belang gehecht aan de interactie tussen situationele factoren en psychopathologie: de evaluatie van de draagkracht van de patiënt wordt geoperationaliseerd in ‘ik-functies’, die worden geëvalueerd aan de hand van de Rorschach, m.b.v. het Exnersysteem (opbouwen database).
De methode: Meest gebruikte tests zijn klinisch interview/MMPI-2/ADP-IV/Rorschach dus hoofdzakelijk persoonlijkheidsonderzoek. Voorkeur voor beperkt aantal goed gekende tests. Bij specifieke vragen evt. ook specifieke tests bv. WAIS-III, DIS-Q, MDQ… Bij meer uitdiepend persoonlijkheidsonderzoek, extra projectief materiaal (inhoudelijke dynamieken): TAT, MLaD, ZA,… Autisme-onderzoek en onderzoek van andere ontwikkelingsstoornissen: gebeurt nog zelden owv grote tijdsinvestering. Meestal worden patiënten doorverwezen.
GGALIMERO – 21 mei 2013
6
Situering van neuropsychologische diagnostiek Contactpersonen: Ann Boone en Véronique Van Noyen, klinisch psychologen De doelgroep bestaat uit volwassen zowel residentieel als ambulant: Neurologie (o.a. CVA) cognitieve revalidatie Geriatrische patiënten met geheugenproblemen of andere (vb. dementie) Volwassenen/ouderen met subjectieve/objectieve cognitieve klachten Patiënten PAAZ met cognitieve functiebeperkingen Tot op heden is er samenwerking met neurologen, geriaters en psychiaters van AZ Imelda, sporadisch met huisartsen extern. Ambulante aanvragen van externe specialisten zijn ook welkom.
De methode: diagnostisch gesprek psychometrisch testonderzoek (evt. aangevuld met vragenlijsten naargelang de vraagstelling) klinische observaties uitgebreid schriftelijk verslag
Zowel het gesprek, de testbatterij als de vragenlijsten worden steeds gekozen in relatie tot de vraagstelling en de mogelijkheden/leeftijd/opleidingsniveau van de patiënt.
Voorbeelden van vraagstellingen: Objectivering geheugenklachten / aandachtsstoornissen, Korsakov?, Psychogeen/organisch?, differentiaal diagnose dementie/depressie, CVS?, MCI?, OPS?, Parkinson?, Postwhiplashsyndroom?, Desexecutief syndroom (frontaal syndroom), Malingering, differentiaal diagnose soorten dementie (SDAT, FT, Vasculair, alcoholdementie…), …
-
Psychometrisch testonderzoek: Afname van genormeerde diagnostische meetinstrumenten om cognitieve functies (en emotioneel functioneren) na te gaan.
-
Onderzoek van de cognitieve functies: Executief functioneren, aandacht en informatieverwerking, geheugen, intelligentie (abstract denken), visuoconstructie/-perceptie, taal, mentale flexibiliteit
-
Onderzoek van emotioneel/gedragsmatig functioneren: Vragenlijsten (BDI, Zung, GDS, UCL, SCL,…) + klinische observaties
-
Testonderzoek kan specifiek of algemeen zijn vb: Gericht op vraagstelling (vb. Differentiaal diagnose dementie/depressie of algemeen neuropsychologisch onderzoek), geheugenonderzoek, intelligentie-onderzoek, dementie-onderzoek, controle-onderzoek dementie
Psychodiagnostische instrumenten: enkele voorbeelden: Geheugen: CFT, AVLT, VAT, Doors&people, Rivermead… Concentratie: TEA, TMT, Stroop, subtests WAIS-III, PASAT… Executief functioneren: BADS, WCST, Short Category Test Malingering: aKTG, TOMM, FIT Intelligentie: WAIS-III, GIT, NLV…
GGALIMERO – 21 mei 2013
7
4. PAAZ Sint-Maarten campus Mechelen en campus Duffel Koen De Kerpel Psycholoog Campus Mechelen
Stef Meylemans Psycholoog Campus Mechelen
Greet De Groot Psycholoog Campus Duffel
Situering van psychodiagnostiek binnen opnameafdeling psychiatrie De patiënten zijn volwassenen met diverse psychopathologische problemen, vaak van acute aard. Vaak worden patiënten verwezen voor nazorg naar therapeuten of settings van verschillende strekkingen. Doel van opname is het uitvoeren van een diagnostisch nazicht en het voorstellen van een onderbouwd behandelingsperspectief met in eerste instantie behandeling van de acute toestand en vervolgens gerichte doorverwijzing voor verdere psychotherapie of opvolging (ambulant of residentieel). Opnames worden zo kort mogelijk gehouden, in de regel 3 tot 6 weken. Bijgevolg wordt gekozen voor diagnostische instrumenten die én een brede screening toelaten én diagnostisch relevante informatie bieden. Een testonderzoek wordt meestal aangevraagd door de behandelende psychiater en vertrekt vanuit een welbepaalde vraagstelling. Een aanvraag voor psychodiagnostisch onderzoek kan gebeuren in geval van onduidelijke, complexe problematieken of bij nood aan objectivering van klachten en disfuncties. Het wordt uitgevoerd in het kader van indicatiestelling voor psychotherapie, als ondersteunende informatie bij prognose en planning van de nazorg of als baseline evaluatie. Psychodiagnostische instrumenten: Methoden: observatie, interview, psychologische test en andere beoordelingsschalen Relevante domeinen zijn: 1) Cognitief functioneren: intelligentieonderzoek (WAIS-III), specifieke cognitieve dysfuncties (neuropsychologisch functieonderzoek). 2) Evaluatie van de aanwezigheid en ernst van bepaalde klachten en symptomen (angst, depressie…). Instrumenten: klachtenlijsten (SCL-90), zelfrapportagevragenlijsten (BDI, ZBV) 3) Zelfbeoordeling van persoonlijkheidskenmerken en eventuele persoonlijkheidsstoornissen: Zelfbeoordelingsvragenlijsten zoals MMPI-2, ADP-IV, UCL… 4) Structurele persoonlijkheidsdiagnostiek: gededuceerd uit interview, observatie van de interactie, MMPI-2 gegevens, Rorschach, levensloop…
Het psychodiagnostisch proces wordt opgevat als een empirische cyclus d.w.z. we vertrekken van een hypothese en gaan deze toetsen met behulp van meetinstrumenten. Vaak worden in de loop van het onderzoek nieuwe vragen gegenereerd die dan weer kunnen worden getoetst.
GGALIMERO – 21 mei 2013
8
5. PAAZ Heilig Hartziekenhuis Lier Luc Van Elst klinisch psycholoog Situering van psychodiagnostiek binnen opnameafdeling psychiatrie Situering van de psychodiagnostische praktijk: Testonderzoek maakt deel uit van het psychodiagnostisch proces. Bijdragen worden geleverd vanuit de diverse disciplines en worden samengebracht op het teamoverleg. Het is niet zo dat standaard een aantal testen worden afgenomen. Beperkingen hebben te maken met indicatiestelling voor testing maar worden ook ingegeven door tijdsdruk. De methode: Meestal wordt de MMPI-II afgenomen. Indien er vragen zijn over de intellectuele mogelijkheden wordt de MMPI-II voorafgegaan door de WAIS-III. In principe wordt alleen het verbale deel afgenomen. Een volledige afname van de WAIS is mogelijk wanneer een groot verschil tussen verbaal en performantieel IQ wordt vermoed. Naast de MMPI wordt vaak de ADP-IV gebruikt (Assessment van DSM-IV Persoonlijkheidsstoornissen), zowel qua zelfbeschrijving, om zicht te krijgen op lijdensdruk of om persoonlijkheidspathologie op te sporen. Projectieve testen kunnen afgenomen worden om meer zicht te krijgen op de persoonlijkheidsstructuur: Rorschach, TAT of Zinnen Aanvultest. Er is geen ambulante testing van intelligentie en /of persoonlijkheid. Situering van neuropsychologisch onderzoek: Een volledig neuropsychologisch bilan kan gebeuren in het ziekenhuis door de neuropsycholoog. Afhankelijk van de vraagstelling en het ziektebeeld wordt dan een testbatterij samengesteld. - De geheugenfunctie wordt onderzocht aan de hand van de 15 woorden van Rey. Bij oudere patiënten wordt dit aangevuld met enkele subtesten van de COTESS. Bij jonge patiënten is de afname van de Buschke Selective Remindingtest meer gebruikelijk. - Drie componenten van de aandachtsfunctie worden in kaart gebracht. De Trail Making Test (selectieve en alternerende aandacht) en de Bourdon Vos Test (volgehouden aandacht) worden hiervoor gebruikt. Aanvullend hierop kan een Stroop-test worden afgenomen. - Het executief functioneren wordt onderzocht aan de hand van (subtesten van) de BADS. Bij oudere patiënten kan een Clock Drawing Test hieraan toegevoegd worden. - De visuoconstructie wordt nagegaan. Eventueel worden hier bijkomend nog enkele praxistaken afgenomen. - Tenslotte kan met behulp van een Boston-Naming Test (benoemen) en een COWAT (woordvlotheid) de taalfunctie in beeld gebracht worden. Soms wordt verwezen naar Cepos.
GGALIMERO – 21 mei 2013
9
Bij vermoeden van dementie wordt Mini Mental State en/of ADS-6 (Amsterdamse Dementie Screeningtest) afgenomen. Voor het opvolgen van een depressief beeld kan de Beck Depression Inventory of de Geriatrische Depressie Schaal gebruikt worden.
6. Psychiatrisch Ziekenhuis Duffel Bart Jansen klinisch psycholoog – client centered psychotherapeut Situering van psychodiagnostiek binnen het PZ Momenteel zijn er verschillende expertiseafdelingen binnen het psychiatrisch ziekenhuis met de opdracht om psychodiagnostisch onderzoek uit te voeren: Op De Fase 1 en De Fase 2 wordt systematisch diagnostisch onderzoek gedaan bij mensen waarbij klachten zich binnen het psychotische en/of manische spectrum bevinden. De Fase 3 is gespecialiseerd in persoonlijkheidsonderzoek bij eerste psychiatrische opnames (voor mensen met een niet-psychotisch profiel) en werkt tot op heden per definitie residentieel. Er wordt vrij systematisch diagnostisch (neuropsychologisch) onderzoek gedaan op de opnameafdelingen voor senioren: Sophia en Ceder Opname . De andere opname- en behandelafdelingen doen minder systematisch psychodiagnostisch onderzoek. Op Opname 1 (30 gesloten opnamebedden) en Opname 2 (30 open opnamebedden) zijn de patiënten dermate in crisis dat in een eerste fase gewerkt wordt naar symptoomreductie en veiligheid. Contactpersonen: De Fase 1: Dieter De Grave en Ericia De Meyer (doelgroep: psychose) De Fase 2: Lieve Beheydt (doelgroep: psychose en bipolaire stoornissen) De Fase 3: Xanne Deldime en Bart Jansen (doelgroep: persoonlijkheidsproblematiek, depressie, ontwikkelingsstoornissen) Sophia: Amy Evers (doelgroep: geronto: psychische problemen) Ceder Opname: Paul Dierick (doelgroep: geronto; hoofdfocus cognitieve stoornissen) Einde 2013-begin 2014 staan er verregaande hervormingen op til betreffende psychodiagnostiek in het psychiatrisch ziekenhuis. Er zal een nieuwe visietekst komen na implementatie. Psychodiagnostiek op open opnameafdeling De Fase 3 als exemplarisch voorbeeld
De doelgroep:
De patiëntengroep bestaat uit een aselectief publiek met diverse pathologie (stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsproblematiek, ontwikkelingsstoornissen, …) bij een hoofdzakelijk eerste psychiatrische opname binnen het ziekenhuis. Patiënten engageren zich GGALIMERO – 21 mei 2013
10
voor een periode van ongeveer 4 weken met als doel: (psycho)diagnostische uitklaring en het formuleren van een therapeutisch advies (voorstel voor een behandeltraject). Vanuit gespreksgegevens worden een aantal diagnostische hypotheses geformuleerd die getoetst worden aan de hand van testmateriaal.
De methode:
Om een testbatterij samen te stellen hebben we rekening gehouden met de uitgeschreven richtlijnen voor psychiatrisch onderzoek en met de eisen rond “evidence based” werken. Anderzijds willen we de patiënt, die in crisis wordt opgenomen, minimaal belasten met testen. Een aantal vragenlijsten worden afgenomen: SCL90, BDI-II, DIS-Q, UCL, ADP-IV. Projectieve testen worden gebruikt: Zinaanvultest, Rorschach en TAT. Er wordt standaard een IQ-screening gedaan om de testresultaten correct te interpreteren: PM-Raven. MMPI-II en WAIS-IV worden afgenomen indien nodig. Verder hebben we de beschikking over een aantal vragenlijsten en psychodiagnostische testen die aanvullend worden gebruikt ter verfijning van de diagnose of bij differentiaaldiagnose bijvoorbeeld ASS versus schizoïde persoonlijkheidsstoornis, ADHD, ..
GGALIMERO – 21 mei 2013
11