*Z0179DB35EB* Aan de raad
Raadsvoorstel Documentnummer : INT-14-16390 Afdeling : Ruimte Onderwerp : Wijziging grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder en verdere planologische maatregelen. Inleiding Op 13 januari 2012 is een voorontwerpbestemmingsplan ter visie gelegd voor Industrieterrein Haven de Pijp-Parallelweg, waarop inspraakreacties zijn ingekomen. Een deel van de reacties had te maken met het ontbreken van een woonbestemming ten behoeve van de aldaar reeds lang aanwezige woonboot en de tjalk bij het forteiland van Fort Velsen, nabij de ingang naar de haven van Beverwijk. Door het voormalige college werd d.d. 28 augustus 2012 (nummer 2012/33573) besloten om deze reactie te honoreren en om het ontwerpbestemmingsplan met de gewenste woonbestemming vanaf 7 september 2012 tot en met 18 oktober 2012 ter visie te leggen. Op 28 februari 2013 is het bestemmingsplan op dit punt ongewijzigd vastgesteld. Provincie en bedrijfsleven kwamen op tegen het raadsbesluit, maar deze acties bleven zonder gevolg, omdat niet tijdig zienswijzen waren ingediend. Met de woonboot en de tjalk bij Fort Velsen is een probleem ontstaan. Door het feit dat in het bestemmingsplan een positieve woonbestemming/aanduiding woonschepenligplaats, c.q. specifieke aanduiding voor een tjalk was gegeven, werd tevens een belemmerende factor opgeworpen ten aanzien van de milieuvergunningen voor het bedrijfsleven op het aangrenzende (gezoneerde) bedrijventerrein. Voor veel bedrijven in de directe nabijheid kan nu geen milieu(omgevings)vergunning meer worden verleend, omdat niet aan de gestelde milieunormen inzake geluid kan worden voldaan. Het wonen op de woonboot en de tjalk, die buiten het gezoneerde bedrijventerrein liggen, wordt op basis van de Wet geluidhinder beschermd. Dit probleem dient te worden opgelost. Het bedrijfsleven dreigt op onaanvaardbare wijze in de knel te komen. De geluidruimte die met de zonering van het bedrijventerrein is gecreëerd, kan bij deze stand van zaken niet worden benut en de vergunningverlening aan bestaande bedrijven, zowel op het gezoneerde bedrijventerrein als daarbuiten dreigt onmogelijk te worden. Ook de mogelijkheid van een bedrijfsmatig aanwending van het fort wordt daardoor belangrijk beperkt. In overleg met de eigenaar van de woonboot / tjalk en forteiland en andere instanties en bedrijven is als oplossing verkend om de grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder te wijzigen waardoor o.a. het forteiland, de woonboot en de tjalk hier onder kwamen te vallen. Door het forteiland en de wateren conform tekening 2015-011 toe te voegen aan het ingevolge de Wet geluidhinder gezoneerde bedrijventerrein, vervalt de beschermingsplicht ingevolge de Wet geluidhinder en kunnen de milieuvergunningen weer verleend worden. De bewoners van de woonboot / tjalk zijn dan dus niet langer beschermd tegen geluid. Net als bij de
woonschepen in Zijkanaal A zal er dan geen sprake meer zijn van een gevoelige bestemming waarmee op grond van de Wet geluidhinder rekening moet worden gehouden bij het verlenen van milieuvergunningen. Ook het ten noorden van het forteiland gelegen bedrijf (Abeko) heeft belang bij het feit dat dit onder de zone gebracht zou worden. Hierdoor krijgt het bedrijfsleven de geluidruimte die het verdient. Schadeclaims van de zijde van het bedrijfsleven worden op deze wijze zoveel mogelijk voorkomen. Het leek er op dat de eigenaar van de woonboot / tjalk en forteiland zich hierin kon vinden, omdat op deze wijze de woonbestemming en aanduiding woonschepenligplaats en tjalk in stand zouden kunnen blijven. Het af te scheiden fort kan op deze wijze met voldoende geluidruimte verkocht worden en ook omliggende bedrijven zullen geen schade ondervinden. Op verzoek van de de eigenaar van de woonboot / tjalk en forteiland is deze situatie per brief d.d. 16 december 2014 (Kenmerk GTI/HEB/2014-46017, MDY en Bev.: INT-14-16389) nader uitgelegd van de zijde van de Milieudienst IJmond (thans Omgevingsdienst IJmond), omdat zij wilde weten hoeveel geluidruimte er zou resteren voor het te verkopen bedrijf. Zoals in die brief is uiteengezet, is komen vast te staan dat er op dit moment meer dan voldoende geluidruimte bestaat voor zowel Abeko als een nieuw bedrijf dat zich op het forteiland kan vestigen. Ook voor het forteiland is van de zijde van de zonebeheerder, te weten de provincie Noord Holland, aangetoond dat er meer dan genoeg geluidruimte resteert om het fort goed te kunnen gebruiken of verkopen voor bedrijfsdoeleinden. Niettemin werden tegen dit voorgenomen besluit zienswijzen ingediend door Stibbe advocaten, namens de eigenaar van de woonboot / tjalk en forteiland. Voorgesteld wordt om de zienswijze van Stibbe advocaten, namens de eigenaar van fort Velsen, geen aanleiding te laten zijn om af te wijken van het ontwerpbesluit om de grens van het gezoneerde industrieterrein vast te stellen conform tekening 2015-011 (decos INT-15-16943), op de hieronder vermelde gronden.
Zienswijzen behandeling Tegen het ontwerpbesluit strekkende tot vaststelling van de begrenzing van het geluidgezoneerd industrieterrein ‘De Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeer’ (verder: het industrieterrein) zijn, namens betrokkenen: BES B.V., mevrouw J.A.M. Kruk, tevens alleen en zelfstanding bestuurder van BES B.V. en mevrouw Y. GeldermansKruk (verder: betrokkenen), zienswijzen ingediend door de heer prof. mr. T. Barkhuysen, advocaat te Amsterdam, in hoedanigheid van gezamenlijk gemachtigd raadsman. De zienswijzen zijn ingekomen op 18 december 2014, met kenmerk: TB/MC 1027751-15889062v1. Betrokkenen verzoeken af te zien van het vaststellen van de beoogde begrenzing van het industrieterrein, zodanig dat de huidige begrenzing van het industrieterrein, met uitsluiting van Fort Velsen, blijft bestaan. Dit wordt gedragen door een motivering. Die motivering valt in twee onderdelen uiteen. Beide onderdelen behoeven voor de motivering van het definitieve besluit tot vaststelling van de begrenzing van het industrieterrein nadere behandeling als zienswijzen.
INT-14-16390
pagina 2
Zienswijze 1 –
Met het ontwerpbesluit wordt onvoldoende rekening gehouden met de positie en belangen van cliënten.
1. Op 27 maart 2014 is plandeel Fort Velsen, onderdeel uitmakend van het bestemmingsplan ‘Haven De Pijp – Parallelweg’ (verder: het bestemmingsplan), onherroepelijk geworden. 2. Daarmee zijn door ons de wateren rond Fort Velsen positief bestemd voor gebruik voor bewoning van een tjalk en een woonschip. Naar thans is gebleken leidt dit tot onoverkomelijke problemen bij het verlenen van omgevingsvergunningen op het industrieterrein en separaat en in het bijzonder ten behoeve van Abeko B.V. 3. Het bestemmingsplan strekte louter ter bestendiging van gebruiksrechten voor betrokkenen. Wij zijn daarmee tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens van betrokkenen om ter plaatse woongebruik toe te staan, ondanks het feit dat ter plaatse een goed woon- en leefklimaat niet te garanderen was. 4. Binnen de procedure om tot vaststelling van het bestemmingsplan te komen is door betrokkenen nimmer de feitelijke aanwezigheid van het industrieterrein met betrekking tot de gevolgen voor het woon- en leefklimaat aan de orde gesteld. Dat laat zich verklaren, omdat de wens van betrokkenen er op was gericht binnen het betrokken plangebied woonachtig te zijn en in dat verband destijds kennelijk geen doorslaggevend belang werd gehecht aan het ter plaatse heersende woon- en leefklimaat dat ten aanzien van de vaststelling van het woongebruik belemmerend zou kunnen werken. 5. In de zin van de Wet geluidhinder kwalificeren de voor het woonschip en tjalk bestemde gronden als geluidgevoelige terreinen. Geluidbelasting en met name de overschrijding van maximale geluidgrenswaarden ten opzichte van een dergelijk geluidgevoelig terrein dienen bij de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning milieu op grond van artikel 2.14 Wabo in aanmerking te worden genomen. 6. Bij de vestiging van deze geluidgevoelige bestemmingen zijn de gevolgen voor de op het industrieterrein gevestigde bedrijven, alsmede de daarvan te onderscheiden belangen van Abeko B.V. onderschat. De bedrijven die zijn gevestigd binnen de huidige begrenzing van het industrieterrein worden, wegens overschrijding van relevante grenswaarden, beperkt in uitbreidingsmogelijkheden. Nieuwe bedrijven kunnen zich niet zonder meer vestigen. Kortgezegd staan het industrieterrein voor vestiging van nieuwe bedrijven en ontwikkelingsmogelijkheden, alsook Abeko B.V. met haar ontwikkelingsmogelijkheden ‘op slot’. Dat geldt overigens ook in belangrijke mate voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor het Fort zelf. 7. Deze belangen zijn bij de vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende onderkend en daarom onvoldoende afgewogen ten opzichte van het enkele
INT-14-16390
pagina 3
belang van betrokkenen ter bestendiging van het aan hen toekomend woongebruik. 8. Een en ander leidt ertoe dat wij thans voorstaan de beperkende werking van de huidige geluidgevoelige bestemmingen op en rond Fort Velsen ten aanzien van zowel het industrieterrein alsook Abeko B.V. en de als bedrijf bestemde delen van het Fort zelf ongedaan te maken. 9. Onderhavig begrenzingsbesluit behelst een besluit in die richting, waarbij recht wordt gedaan aan belangen van alle betrokken partijen. 10. Met onderhavig besluit wordt immers bereikt dat: a. ook een nieuw op te richten inrichting op Fort Velsen geluid-technisch slechts dient te voldoen aan de normen die voor alle inrichtingen gelden qua geluid vanwege het industrieterrein ten opzichte van de zonebegrenzing. Er behoeft voor deze inrichting dus niet separaat ten aanzien van de wooneenheden rond Fort Velsen te worden aangegeven hoe of onder het treffen van welke maatregelen kan worden voldaan aan de normen. Betrokken ligplaatsen genieten geen bescherming meer op het moment dat zij binnen de begrenzing van het industrieterrein worden ondergebracht. Tot eventuele partiële herziening van het bestemmingsplan, kunnen zij evenwel worden gebruikt voor woondoeleinden, omdat de woondoeleinden vooralsnog op grond van het bestemmingsplan worden toegestaan. Betrokkenen hebben daarbij evenwel te dulden dat, evenzo het geval was ten tijde van de in gebruik name van de ligplaatsen en voorafgaand aan de vaststelling van de geluidgevoelige bestemmingen, bescherming tegen geluid vanwege het industrieterrein niet kan worden afgedwongen; b. omgevingsvergunningen en meldingen voor de vestiging of uitbreiding van inrichtingen gelegen op het industrieterrein weer kunnen worden verleend; c. Abeko B.V. en een eventueel op te richten inrichting op Fort Velsen, binnen de begrenzing van het geluidgezoneerd industrieterrein worden gebracht, waardoor beheer van het geluid vanwege die inrichtingen plaats kan vinden binnen het zonemodel voor alle inrichtingen vanwege het industrieterrein. 11. Het onder punt 10 van de zienswijzenbrief gestelde laat zich niet goed begrijpen in het licht van de bedrijfseconomische belangen van betrokkenen en de beoogde werking van onderhavig besluit ten aanzien daarvan. Immers, met dit besluit wordt parallel en zoals hierboven aangegeven bewerkstelligd dat ook de op Fort Velsen te vestigen inrichting, qua voort te brengen geluid, ruimte krijgt vanwege de Wet geluidhinder, nu de in de wateren rond Fort Velsen aanwezige wooneenheden als gevolg daarvan geen bescherming
INT-14-16390
pagina 4
meer genieten. 12. Anders dan onder punt 10 van de zienswijzenbrief wordt aangevoerd, waar gesteld wordt dat niet helder is of en in hoeverre dit begrenzingsbesluit positief kan werken voor een op Fort Velsen te vestigen inrichting, zijn wij van mening dat die positieve werking ten aanzien van de daarmee geïmpliceerde bedrijfseconomische belangen niet ter discussie staat. In de thans bestaande situatie beperkt immers de aanwezigheid van de wooneenheden de akoestische ruimte voor het gebruik van het Fort Velsen in belangrijke mate. Als gevolg van het begrenzingenbesluit vervalt die beperking. 13. Het maakt bovendien, anders dan betrokkenen stellen, voor de werking van dit begrenzingsbesluit niet uit welk soort inrichting wordt opgericht op Fort Velsen. De op te richten inrichting, van welke categorie ook, wordt door onderhavig begrenzingsbesluit qua geluidbelasting meegenomen in het ‘geluid vanwege het industrieterrein’, bedoeld in de Wet geluidhinder, zonder dat nog toetsing plaatsvindt ter plaatse van de wooneenheden in de wateren rond Fort Velsen. 14. Buiten de huidige ligplaatsenbestemmingen, zijn geen voor het industrieterrein beperkende factoren aanwezig in het zuidelijk deel van de zone van het industrieterrein. Overige geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen te Velsen-Zuid, op meer dan 300 meter afstand van het industrieterrein. 15. Door onderhavig begrenzingsbesluit wordt ‘het slot’ van het industrieterrein afgehaald. Dit geldt tevens ten aanzien van de met dit begrenzingsbesluit onder het industrieterrein te voegen inrichting ter plaatse van Fort Velsen. De scenario´s die onder punt 10 worden opgeworpen met betrekking tot de beschikbare geluidruimte voor de vestiging van een inrichting verhouden zich derhalve niet tot de evidente strekking van dit begrenzingsbesluit. 16. Exploitatie van Fort Velsen voor bedrijfsdoeleinden wordt ten gevolge van dit besluit bevorderd. Gelet op de inhoud van de zienswijzen van betrokkenen onder 10 hechten betrokkenen kennelijk veel belang aan de ontwikkeling en exploitatie van Fort Velsen voor bedrijfsdoeleinden. Wij menen daarom dat de gevolgen van dit besluit voor betrokkenen per saldo niet als negatief, laat staan onevenredig zijn aan te merken en achten de zienswijze dat onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van uw cliënten dan ook ongegrond. 17. De gestelde vraag welke vorm van bedrijvigheid kan worden toegestaan is verder een vraag die in de planologie thuishoort. Een traject tot partiële herziening van het bestemmingsplan kan volgen na onderhavig begrenzingsbesluit. In dat kader zou kunnen worden gesproken over de vormen van bedrijvigheid die met inachtneming van het criterium van een goede ruimtelijke ordening kunnen worden toegestaan op Fort Velsen anders
INT-14-16390
pagina 5
dan nu reeds het geval is. 18. Onderhavig begrenzingsbesluit biedt gelet op al het vorenstaande zowel voor ondernemers op het industrieterrein, gemeente Beverwijk, de zonebeheerder, alsook de economische belangen van betrokkenen zelf per saldo voordelen.
Zienswijze 2 –
aan het ontwerpbesluit ligt ten onrechte geen deugdelijk (geluids)onderzoek ten grondslag
19. Dit begrenzingsbesluit is gebaseerd op gegevens uit het zonemodel dat wordt beheerd door de zonebeheerder, ter zake gedeputeerde staten van provincie Noord-Holland (verder: de provincie). De uitvoering van dat beheer is gelegd bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. In dat zonemodel zijn alle relevante geluidsbronnen op het industrieterrein opgenomen. Als uitgangspunt voor de bepaling van de geluidemissies wordt het ‘Reken- en meetvoorschrift geluid 2012’ gehanteerd. Die geluidsbronnen cumuleren ter plaatse van de ligplaatsenbestemmingen tot waardes vanwege het industrieterrein in de zin van de Wet geluidhinder. 20. Het zonemodel en de daarop gebaseerde gegevens vormen het uitgangspunt voor de beoordeling van de ter plaatse geldende geluidbelasting. Feitelijke onderzoeken zijn, gelet op het stelsel van de Wet geluidhinder, in het kader van dit begrenzingsbesluit niet vereist. 21. Dit alles is reeds, hoewel in algemene bewoordingen, verantwoord in het schrijven aan de gemachtigde van betrokkenen per emailbericht op 15 december 2014 heeft bereikt en dateert 16 december 2014. Een afschrift van dit schrijven, met kenmerk: GTI/HEB/2014-46017, gaat hierbij. 22. De vragen die in de zienswijzebrief worden gesteld zijn beantwoord met dat schrijven . Met dat schrijven werd beoogd op grond van het zonemodel, de zonebeheerder daarin gekend, voor betrokkenen duidelijkheid te scheppen omtrent de geluidbelasting die in het zuidelijk deel van het bestemmingsplan is toe te staan ten opzichte van de zonegrens en de positieve werking van onderhavig besluit voor de bedrijfseconomische belangen voor betrokkenen ter oprichting van een zekere inrichting. 23. In dat schrijven wordt uitleg verschaft omtrent de werking van het destijds in ontwerp ter inzage gelegd begrenzingsbesluit ten aanzien van ontwikkelingsmogelijkheden op Fort Velsen, waarbij als uitgangspunt wordt genomen dat de inrichting van Abeko B.V. en Fort Velsen daarvan tevens onderdeel uitmaken. Daarbij wordt in het kader van de doorberekening van geluid vanuit de zone uitgegaan van een worst-case scenario voor de geluidsbelasting vanwege Abeko B.V. ten opzichte van de ter plaatse van de zonegrens geldende maximale geluidbelasting van 50 dB(A). De inrichting op Fort Velsen is aan de hand van de aan haar toekomende maximale geluidbelasting conform artikel 2.17 tweede lid Activiteitenbesluit
INT-14-16390
pagina 6
milieubeheer. Derhalve met een geluidbelasting van maximaal 50 dB(A) op 50 meter vanaf de inrichting. 24. Uit het zonemodel blijkt bij invoering van die parameters dat ondanks het gehanteerde worst-case scenario en de in aanmerking te nemen inrichting op Fort Velsen, waar thans overigens geen sprake van is, ruimte overblijft om geluidstechnisch uit te breiden ten opzichte van de zonegrens. Daarbij is vanzelfsprekend daargelaten dat uitbreiding of vestiging van een inrichting op Fort Velsen vooralsnog wel wordt afgebakend door de ruimte die het vigerend bestemmingsplan aan uitbreidingsmogelijkheden biedt, los van de geluidstechnische met dit begrenzingsbesluit te realiseren uitbreidingsmogelijkheden. 25. Buiten de werking van onderhavig begrenzingsbesluit in enge zin is dus ook een toekomstbeeld geschetst voor de exploitatie van Fort Velsen. 26. Overigens hebben wij het daarbij niet gelaten bij een enkel betoog met betrekking tot de vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden van een inrichting ter plaatse van Fort Velsen, maar hebben wij aan de hand van een verbeelding verduidelijkt welke geluidruimte op basis van gegevens uit het zonemodel nog resteert na vestiging van een inrichting op Fort Velsen en daarbij zelfs uitgaande van een worst-case benadering voor de bij het industrieterrein te voegen inrichting van Abeko B.V.
Daarnaast wordt door ons college overwogen om een partiële bestemmingsplanherziening voor te bereiden. Bij die herziening zal in overleg met de eigenaar van Fort Velsen een nieuwe bestemming kunnen worden opgenomen die recht doet aan het bedrijventerrein c.q. de specifieke situatie van het fort. Bij die herziening zal woongebruik in het betreffende plandeel alsnog kunnen worden uitgesloten. Het wijzigen van de grens van het gezoneerde industrieterrein is dan een maatregel voor de korte termijn, terwijl de herziening van het bestemmingsplan een maatregel is voor de lange termijn. Met deze wijze van besluitvorming wordt een risico gelopen op vernietiging van het gevraagde besluit, dat vermeden zou kunnen worden als gelijktijdig het bestemmingsplan zou kunnen worden herzien. De voorbereiding daarvan vergt echter veel tijd en dat zou dus leiden tot vertraging van de besluitvorming over de verlegging van de zonegrens. Die vertraging wordt vanwege de geschetste belangen van de omliggende bedrijven bij voorkeur vermeden. Op de korte termijn is daarom gekozen voor de maatregel van het verleggen (oprekken) van de grens van het gezoneerde industrieterrein. Hiermee wordt recht gedaan aan het uitgangspunt dat een (gezoneerd) bedrijventerrein bestemd is voor bedrijven. Relatie met collegeprogramma Er is geen directe relatie. Relatie met gemeentebegroting / budgetregels Niet van toepassing. Relatie met regionale samenwerking Niet van toepassing. Opgemerkt wordt dat de bestemming woondoeleinden / woonboot en de specifieke aanduiding tjalk ook de verdere ontwikkelingen van het
INT-14-16390
pagina 7
bedrijfsleven in Velsen frustreren, indien de gevoeligheid van deze bestemming(en) niet ongedaan wordt gemaakt. Eerdere besluiten / bestaand beleid / nieuw beleid 28 februari 2013: raadsbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan Haven de Pijp-Parallelweg; 28 oktober 2014: collegebesluit om een ontwerp van het besluit tot wijziging van de grens van het gezoneerde industrieterrein ter visie te leggen en om zienswijzen te betrekken bij de besluitvorming in de raad. Motivering voorgesteld besluit Door de wijziging van de grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder is een oplossing geboden voor de korte termijn voor het bedrijfsleven. Consequenties voorgesteld besluit Wijziging van de grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder betekent voor het bedrijfsleven dat een eenduidig toetsingskader ontstaat. Daarbij is gegarandeerd dat alle geluid van het terrein in z’n totaliteit beschouwd wordt. De tjalk en de woonboot blijven wel geluidgevoelige functies, maar de bescherming tegen geluid verdwijnt. Verdere procedure Er kan beroep worden ingesteld tegen het besluit tot wijziging van de grens van het gezoneerde industrieterrein. Voorgesteld besluit en commissieadvies Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit. Het advies van de commissie treft u aan in de beknopte besluitenlijst van de Raadscommissie.
Beverwijk, 28 juli 2015 burgemeester en wethouders van Beverwijk, de gemeentesecretaris, de burgemeester,
mw. mr. A.L. Schölvinck
INT-14-16390
F. Ossel
pagina 8
Raadsbesluit Documentnummer : INT-14-16390 Afdeling : Ruimte Onderwerp : Wijziging grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder en verdere planologische maatregelen.
De raad van de gemeente Beverwijk; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 juli 2015, nummer INT-14-16390; gehoord de Raadscommissie; gelet op artikel 160 van de Gemeentewet en artikel 41, lid 4 van de Wet geluidhinder en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t :
1. de ingediende zienswijzen geregistreerd onder decos IN-14-17072 c.q. INT-1516983, geen reden te laten zijn om af te wijken van het eerder als ontwerp ter visie gelegen hebbende concept besluit C-14-01627 d.d. 28 oktober 2014 tot wijziging van de grens van het gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder; 2. vast te stellen de gewijzigde grens van het in het kader van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterrein de Pijp, Kagerweg en Noordwijkermeerpolder, conform tekening 2015-011, decosnummer INT-15-16943.
Beverwijk, de raad voornoemd, de griffier,
INT-14-16390
de voorzitter,
pagina 9