1
Projectplan Cradle Kring Noord v1.1
Deze versie is bedoeld voor afstemming met betrokken organisaties en financiers. Niet verspreiden. Redactie
[email protected].
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
1
Samenvatting Projectplan Cradle Kring Noord Cradle Kring Noord is een nieuw gezamenlijk project van Noord-Nederlandse overheden, economische instellingen en maakbedrijven. Het project is gericht op duurzame innovatie en geïnspireerd op de Cradle to Cradle visie. Doelen 1.
In korte tijd een serie aansprekende Cradle to Cradle voorbeeldprojecten in NoordNederland realiseren.
2.
De opgedane kennis en ervaring in een brede groep van maakbedrijven beschikbaar maken en zodoende verdere kenniscirculatie en toepassing van C2C te initiëren.
3.
In de noordelijke regio de bekendheid met C2C als technisch en economisch concept voor duurzame innovatie verbeteren.
4.
Een impuls geven aan de totstandkoming van een noordelijk samenwerkingsverband voor duurzame innovatie.
Werkwijze 1
Projectvoorbereiding. In deze stap wordt de kring van bedrijven en instellingen geformeerd en wordt de bekostiging van het project geregeld.
2
Ontwikkeling van instrumenten. Centraal hierin staat het Duurzame Innovatie Advies (DIA) voor maakbedrijven. Dit is een kort adviestraject waarin met C2Cogen wordt gekeken naar productontwerp, procesontwerp en bedrijfsvoering.
3
Communicatie. Het project wordt bij verschillende doelgroepen onder de aandacht gebracht en er worden opinies en reacties verzameld. Zie ook www.cradlekringnoord.nl.
4
Uitvoering DIA’s bij 20 geselecteerde demonstratiebedrijven. De potentie voor duurzame innovatie komt in beeld, en er volgt een maatadvies over vervolgstappen. De demonstratiebedrijven krijgen de DIA gratis en delen hun kennis.
5
Uitvoering van vervolgstappen door de demonstratiebedrijven. Bijvoorbeeld aanpassing van inkoopbeleid, ander productontwerp of procesontwerp, of onderzoek door een kennispartner. TCNN en Syntens ondersteunen dit met NIOF aanvragen en duurzame innovatievouchers.
6
Workshops door demonstratiebedrijven voor 200+ collega-bedrijven. Doel: kennisdeling, formuleren van good-practices voor duurzaam productontwerp, initiëren van DIA’s en vervolgstappen bij een grotere groep van bedrijven.
7
Publicatie database good-practices duurzaam productontwerp. Doel: bredere toepassing en bevorderen van verdere kennisopbouw en kenniscirculatie. De database is open source beschikbaar.
8
Evaluatie en open source publicatie van de DIA materialen. Ieder bedrijf kan daarmee zelf een DIA uitvoeren of via een kennisvoucher uitbesteden. Voor commercieel gebruik is er een licentiemodel.
9
Onderzoek ten behoeve van bredere regionale samenwerking waarin vervolgprojecten voor duurzame innovatie geïnitiëerd kunnen worden. Mogelijke onderwerpen: regelgeving, stimuleringsbeleid, onderzoek, onderwijs, arbeidsmarkt, regioprofilering, aansluiting bij nationaal en Europees beleid.
1
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
2
Inhoud
1
SAMENVATTING PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD...........................................1
2
INHOUD..........................................................................................................................................2
3
INLEIDING ....................................................................................................................................3 3.1 3.2 3.3 3.4
4
STUURGROEP CRADLE KRING NOORD.......................................................................................3 NOORDELIJKE SAMENWERKING DUURZAME INNOVATIE ...........................................................3 BEGRIPPEN ................................................................................................................................3 DUURZAME INNOVATIE IN NOORD-NEDERLAND .......................................................................4
PROJECTDOELEN.......................................................................................................................6 4.1 4.2 4.3
5
IDENTITEIT ................................................................................................................................6 DOELSTELLINGEN......................................................................................................................6 CONCRETE OPBRENGSTEN .........................................................................................................6
WERKWIJZE ................................................................................................................................8 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6
OVERZICHT ...............................................................................................................................8 ONTWIKKELING VAN INSTRUMENTEN........................................................................................9 DEMONSTRATIEPROJECTEN .....................................................................................................10 KENNISCIRCULATIE .................................................................................................................12 COMMUNICATIEPLAN ..............................................................................................................16
PROJECTORGANISATIE .........................................................................................................22 6.1 6.2 6.3
7
STUURGROEP CRADLE KRING NOORD.....................................................................................22 PROJECTGROEP CRADLE KRING NOORD..................................................................................22 KLANKBORDGROEP .................................................................................................................23
PROJECTEVALUATIE..............................................................................................................24 7.1 7.2
PROJECTRAPPORTAGES............................................................................................................24 PROJECTAFSLUITING ...............................................................................................................24
8
GLOBALE PLANNING ..............................................................................................................25
9
PROJECTBEGROTING.............................................................................................................26
10
PROJECTBEKOSTIGING .....................................................................................................27
BIJLAGE 1: SAMENSTELLINGSOPDRACHT................................................................................1 BIJLAGE 2: CRADLE TO CRADLE ALS BRUG TUSSEN DUURZAME IDEALEN EN ECONOMISCHE REALITEIT ............................................................................................................1
2
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
3
Inleiding
3.1
Stuurgroep Cradle Kring Noord Dit projectplan “Cradle Kring Noord” is samengesteld in opdracht van de stuurgroep Cradle Kring Noord. Zie bijlage 1 voor de samenstellingsopdracht. In de stuurgroep werken op dit moment samen:
Kamer van Koophandel Noord-Nederland
Gemeente Groningen
Milieufederatie Drenthe (mede namens de milieufederaties Friesland en Groningen)
Hunesus BV (adviesbureau gespecialiseerd in C2C)
Beoogde aanstaande uitbreiding van de initiatiefgroep:
NOM
Syntens in Noord-Nederland
Technologie Centrum Noord-Nederland (TCNN)
Beoogde verdere uitbreiding van de stuurgroep:
3.2
Provincie Friesland (positieve belangstelling op ambtelijk niveau)
Provincie Groningen (positieve belangstelling op ambtelijk niveau)
Provincie Drenthe (wordt uitgenodigd)
Gemeente Leeuwarden (positieve belangstelling op ambtelijk niveau)
Andere grotere gemeenten in Friesland, Groningen en Drenthe (worden uitgenodigd)
Noordelijke samenwerking Duurzame Innovatie Met alle bovenstaande partijen en met VNO-NCW Noord, MKB Noord en enkele netwerken van professionals (KKNN, KIVI-NIRIA) is in de voorbereiding van dit project ook gesproken over een breder geöriënteerde Noordelijke samenwerking rond duurzame innovatie. Hiervoor is een separaat voorstel in ontwikkeling met als titel “Voorstel noordelijke samenwerking duurzame innovatie”.
3.3
Begrippen Duurzame ontwikkeling Duurzame ontwikkeling1 kent vele aandachtsgebieden en werkrichtingen, bijvoorbeeld duurzame energie, duurzaam bouwen, biologische landbouw, duurzame gebiedsontwikkeling, sociale rechtvaardigheid, arbeidsomstandigheden en duurzaamheid van fysieke producten. Over dit laatste onderwerp, de fysieke producten, gaat het in dit projectplan.
1
“Duurzame ontwikkeling” is als begrip in 1987 geïntroduceerd door de World Commission on Environment and Development van de Verenigde Naties (rapport ‘Our Common Future’, http://www.undocuments.net/wced-ocf.htm).
3
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Fysieke producten worden door organisaties en consumenten aangeschaft, gebruikt of verbruikt, en uiteindelijk afgedankt.2 Dit betreft bijvoorbeeld wegen en gebouwen, energievoorziening en transport, inrichting en apparaten, kleding, cosmetica, voeding, sport- en recreatieproducten, kunstvoorwerpen en informatiedragers, hulpstoffen en verpakkingen. In feite de complete tastbare omgeving uitgezonderd bodem, water, lucht en natuur. Duurzame innovatie Fysieke producten worden in de regel gemaakt door bedrijven die we in dit verband aanduiden als maakindustrie of maakbedrijven. De maakindustrie, inclusief ontwerpbureaus, ontwerpt producten en bijbehorende productieprocessen en maakt daarbij keuzes die niet alleen bepalend zijn voor productkwaliteit en prijs, maar ook voor grondstofgebruik, energiegebruik, productieafval, werkklimaat, sociale verhoudingen, 0transportkosten en milieuconsequenties na de gebruiksduur. Wanneer al deze factoren in het ontwerpproces worden meegewogen, invloed hebben op de keuzes die gemaakt worden en bijdragen aan duurzame ontwikkeling, dan spreken we van duurzame innovatie. Cradle to Cradle (zie ook de bijlagen) Cradle to Cradle is een visie op duurzame ontwikkeling van de Amerikaanse architect William McDonough en de Duitse chemicus Michael Braungart. Duurzame ontwikkeling, zo stellen zij, vereist onder andere fysieke producten die onschadelijk zijn voor mens en milieu en die bovendien winstgevend geproduceerd worden. Deze combinatie van eisen wordt doorgaans als zeer problematisch gezien, maar de auteurs laten zien dat het toch kan. Er moet dan aan specifieke eisen worden voldaan, bijvoorbeeld ten aanzien van grondstofgebruik, energiegebruik, sociale rechtvaardigheid en arbiedsomstandigheden in de toeleverende keten en in de productie. Na de gebruiksduur dienen producten (of delen daarvan) zonder milieuschade te kunnen composteren en dienen de technologische grondstoffen zonder kwaliteitsverlies terug te keren in de productieketen. Als aan al deze eisen wordt voldaan levert productie voedsel voor milieu en voor nieuwe productie, en zijn groei en winst verenigbaar met people, planet en profit. De brug die Cradle to Cradle hiermee slaat tussen de denkwerelden van ondernemers en milieubeschermers is nieuw en geniet op dit moment grote belangstelling in alle geledingen van de economie. Cradle to Cradle is daarmee op dit moment een leidend concept voor duurzame innovatie.
3.4
Duurzame innovatie in Noord-Nederland Mogelijkheden voor regionale aanpak De uitdaging van duurzame innovatie speelt op alle niveau’s, vanaf individuele bedrijven tot mondiale samenwerking. Op het tussenniveau van de regio is de uitdaging dan ook niet als een intern vraagstuk te zien. Grondstofaanvoer, arbeidsmarkten, afzetmarkten en milieueffecten gaan immers over grenzen heen. Er is dus samenhang nodig tussen inspanningen voor duurzame innovatie op alle niveau’s. In de stapeling van niveaus hebben regio’s in Nederland bijzondere mogelijkheden. Naar ‘beneden’ kan de noordelijke ondernemer goed bereikt worden en naar ‘boven’ is Den Haag en Brussel binnen handbereik. In Noord-Nederland geldt verder dat er vele economische en bestuurlijke instellingen zijn op het niveau van de regio en dat er een traditie en cultuur van samenwerking is. Het Noorden heeft bovendien een sterke kennisinfrastructuur en gedeeltelijk ook een eigen arbeidsmarkt. De optelsom hiervan 2
Zie bijvoorbeeld www.storyofstuff.com.
4
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
maakt dat regionale initiatieven hier kansreik zijn. Duurzame innovatie in NoordNederland kan dus bijzonder gebaat zijn bij gezamenlijke regionale initiatieven. Belangstelling en urgentiegevoel Duurzame innovatie in het algemeen en Cradle to Cradle in het bijzonder staan op dit moment in het Noorden sterk in de belangstelling. Het onderwerp krijgt ruim aandacht in de media, en met regelmaat vinden evenementen rond deze thema’s plaats in volle zalen. Het onderwerp speelt bij ondernemers, adviseurs, netwerken van ondernemers en van professionals, onderzoeksinstellingen, onderwijsinstellingen, media, semi-overheden en overheden. Er is een duidelijk urgentiegevoel, mede gevoed door de aandacht voor oprakende grondstoffen en klimaatverandering. Twee initiatieven Deze context van mogelijkheden en belangstelling heeft geleid tot twee initiatieven:
een voorstel voor demonstratieprojecten dat in dit plan wordt uitgewerkt;
een voorstel om te komen tot een brede regionale samenwerking rond duurzame innovatie, zie het al genoemde separate “Voorstel noordelijke samenwerking duurzame innovatie”. Die samenwerking kan resulteren in meer stimuleringsprojecten voor duurzame innovatie, in samenhang met andere initiatieven voor duurzame ontwikkeling (zoals energietransitie en duurzame gebiedsontwikkeling) en in een gezamenlijke opstelling naar andere regio’s en naar hogere bestuurslagen.
Dit voorstel voor demonstratieprojecten kan dus gezien worden als het eerste project van een nieuwe samenwerkingsvorm, dat in de tijd daarop vooruit loopt.
5
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
4
Projectdoelen
4.1
Identiteit Dit project heet “Cradle Kring Noord”. Met “kring” wordt niet alleen samenwerking en kringloopdenken benadrukt, maar is ook de weg opengehouden naar de ontwikkeling van een permanent netwerk rond Cradle to Cradle. Met de projectnaam wordt verwezen naar Cradle to Cradle zonder de naam te copiëren, hetgeen een merkrechtelijke afhankelijkheid zou opleveren.
4.2
Doelstellingen De initiatiefnemers beogen met het project Cradle Kring Noord:
4.3
1.
in korte tijd een serie aansprekende Cradle to Cradle voorbeeldprojecten in NoordNederland te realiseren;
2.
de opgedane kennis en ervaring in de Noordelijke maakindustrie3 beschikbaar te maken en zodoende verdere toepassing van C2C te initiëren;
3.
in de noordelijke regio de bekendheid met C2C als technisch en economisch concept voor duurzame innovatie te versterken;
4.
een impuls te geven aan de totstandkoming van een noordelijk platform duurzame innovatie.
Concrete opbrengsten Het project levert op:
een werkwijze voor initiëel advies aan maakbedrijven over duurzame innovatie (DIA)
een serie uitgevoerde duurzame innovatie adviezen bij noordelijke maakbedrijven
een serie workshops over innovatie volgens C2C voor in totaal 200 maakbedrijven
een website “Cradle Kring Noord”
een open source collectie good practices duurzame innovatie
een set standmateriaal van Cradle Kring Noord
een aantal presentaties tijdens noordelijke evenementen
een aantal publicaties in noordelijke media
een casus rond noordelijke samenwerking voor duurzame innovatie
een projectorganisatie die ook inzetbaar is bij de ontwikkeling van het noordelijk platform duurzame innovatie.
3 Onder maakindustrie wordt in dit project verstaan: bedrijven die fysieke producten fabriceren uit halffabrikaten of grondstoffen en de advies/ontwerpbureaus die in opdracht van maakbedrijven producten ontwikkelen. De producten bestaan geheel of gedeeltelijk uit ‘technische’ (niet-biologische) grondstoffen. Maakbedrijven zijn er in alle sectoren en in uiteenlopende schaalgrootes.
6
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Bij het bepalen van deze projectopbrengst heeft voor ogen gestaan dat het project Cradle Kring Noord niet op zichzelf staat, maar functioneert in samenhang met de voorgenomen noordelijke samenwerking voor duurzame innovatie. Dat beperkt de ambitie van dit project. Activiteiten met een bredere scope dan alleen innovatie volgens de Cradle to Cradle visie zijn niet hier opgenomen maar in het Voorstel noordelijke samenwerking duurzame innovatie.
7
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5
Werkwijze
5.1
Overzicht De werkwijze voor het realiseren van de gestelde doelen is hieronder in globale, niet exact volgtijdelijke stappen weergegeven. In het vervolg van dit hoofstuk worden de afzonderlijke stappen nader toegelicht. Zie
Stap
Inhoud
6 t/m 10
1
Projectvoorbereiding. In deze stap wordt de kring van bedrijven en instellingen geformeerd en wordt de bekostiging van het project geregeld.
5.2
2
Ontwikkeling van instrumenten. Centraal hierin staat het Duurzame Innovatie Advies (DIA) voor maakbedrijven. Dit is een kort adviestraject waarin met C2C-ogen wordt gekeken naar productontwerp, procesontwerp en bedrijfsvoering.
0
3
Communicatie. Het project wordt bij verschillende doelgroepen onder de aandacht gebracht en er worden opinies en reacties verzameld.
5.3
4
Uitvoering DIA’s bij 20 geselecteerde demonstratiebedrijven. De potentie voor duurzame innovatie komt in beeld, en er volgt een maatadvies over vervolgstappen. De demonstratiebedrijven krijgen de DIA gratis en delen hun kennis.
5.3.3
5
Uitvoering van vervolgstappen door de demonstratiebedrijven. Bijvoorbeeld aanpassing van inkoopbeleid, ander productontwerp of procesontwerp, of onderzoek door een kennispartner. TCNN en Syntens ondersteunen dit met NIOF aanvragen en duurzame innovatievouchers.
5.4.1
6
Workshops door demonstratiebedrijven voor 200+ collegabedrijven. Doel: kennisdeling, formuleren van good-practices voor duurzaam productontwerp, initiëren van DIA’s en vervolgstappen bij een grotere groep van bedrijven.
5.4.4
7
Publicatie database good-practices duurzaam productontwerp. Doel: bredere toepassing en bevorderen van verdere kennisopbouw en kenniscirculatie. De database is open source beschikbaar.
5.4.1
8
Evaluatie en open source publicatie van de DIA materialen. Ieder bedrijf kan daarmee zelf een DIA uitvoeren of via een kennisvoucher uitbesteden. Voor commercieel gebruik is er een licentiemodel.
Error! Referenc e source not found. en
9
Onderzoek ten behoeve van bredere regionale samenwerking waarin vervolgprojecten voor duurzame innovatie geïnitiëerd kunnen worden. Mogelijke onderwerpen: regelgeving, stimuleringsbeleid, onderzoek, onderwijs, arbeidsmarkt, regioprofilering, aansluiting bij nationaal en Europees beleid.
separaat document
8
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5.2
Ontwikkeling van instrumenten Duurzame Innovatie Advies (DIA) Circa 20 noordelijke maakbedrijven (industriële productie, bouw, weg- en waterbouw) krijgen in dit project de gelegenheid om hun producten en hun bedrijfsvoering in een ‘Duurzame Innovatie Advies’ (DIA) te laten toetsen tegen de principes en criteria van Cradle to Cradle. Ze krijgen daarmee zicht op hun duurzaamheidsstatus en duurzaamheidspotentie, en krijgen een concreet en van een financiële indicatie voorzien advies ten aanzien van vervolgstappen. De bedrijven kunnen de kosten van de DIA (5000 euro per bedrijf) declareren bij het project. Als tegenprestatie wordt van deze bedrijven gevraagd dat ze medewerking verlenen aan kenniscirculatie. De DIA is een kort (enkele weken) en relatief goedkoop (circa € 5000) adviestraject voor maakbedrijven dat vorm krijgt in enkele werksessies. Het vertrekpunt is telkens de eigen intentie van het bedrijf om duurzaamheid of meer specifiek C2C te integreren in het eigen innovatiebeleid. In het onderzoek worden alle aandachtsgebieden langsgelopen die in verband van C2C actueel zijn. Dat betreft onder andere grondstoffen, duurzame energie, waterhuishouding, ecologie, productontwerp, procesontwerp, afvalstromen, ketenlogistiek, retourfuncties, juridische aspecten, sociale aspecten, arbeidsomstandigheden. Per gebied wordt de status quo geregistreerd evenals een denkbare lange termijn doelstelling. Aan de hand van een overzicht van C2C good practices per aandachtsgebied wordt gekeken wat een eerste stap kan zijn: een directe actie om voor de hand liggende mogelijkheden te benutten, een verdiepingsonderzoek om ontbrekende kennis aan te vullen, of anders. De opbrengsten van een duurzaam innovatiebeleid worden ingeschat en afgezet tegen de investeringen. Er worden randvoorwaarden benoemd waaraan voldaan moet worden voor een positieve ROI. Dit betreft bijvoorbeeld samenwerking met een kennisinstelling, adviesinstelling of brancheorganisatie, bepaalde overheidssteun, bepaalde regelgeving, ketensamenwerking, etc. Een DIA wordt vanwege de brede scope uitgevoerd door een niet-materiedeskundige. Het kan wenselijk zijn om al in het verband van de DIA bepaalde experts te consulteren. Het is denkbaar dat dit in het onderhanden project via TCNN loopt (kennisinstellingen), via Syntens (commerciële kennispartners), of rechtstreeks naar kennisinstellingen/ commerciële partners. Voor de kosten daarvan zijn in afwachting van verder overleg nog geen voorzieningen opgenomen in de begroting. Ontwikkeling van de DIA Voor de ontwikkeling van een model voor de DIA wordt een opdracht verstrekt aan een noordelijk bureau dat gespecialiseerd is in duurzame innovatie en bijbehorende concepten zoals Cradle to Cradle. De thematische breedte en de lange termijn doelstellingen die bedrijven vanuit de DIA aangereikt krijgen zijn geënt op de Cradle to Cradle visie van Braungart en McDonough. Een verwijzing naar deze bron wordt in het model opgenomen. Het model van de DIA is auteursrechtelijk eigendom van de opsteller, maar deze verbindt zich bij het accepteren van de ontwikkelopdracht tot publicatie van het model onder een open source licentie, zie Open Source publicatie DIA. De versie van de DIA die bij de demonstratiebedrijven wordt ingezet wordt aangeduid als DIA 1.0, de versie die na verwerking van de leereffecten open source wordt gepubliceerd wordt aangeduid als DIA 2.0
9
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5.3
Demonstratieprojecten
5.3.1
Demonstratiebedrijven Voorwaarden voor deelname als demonstratiebedrijf Demonstratiebedrijven krijgen de kosten van de DIA vergoed, krijgen assistentie bij het verkrijgen van subsidie voor vervolgstappen, en worden geacht een tegenprestatie te leveren. De voorwaarden hiervoor worden aan het begin van het project door de stuurgroep vastgesteld. Gedacht kan worden aan:
Het bedrijf moet een openbare intentieverklaring hebben op de eigen website ten aanzien van duurzame innovatie.
Het bedrijf moet de uitdrukkelijke intentie hebben om de uitvoering van de DIA en een vervolgstap binnen een bepaalde termijn plaats te laten vinden.
Het bedrijf moet zich akkoord verklaren met kenniscirculatie ten aanzien van overeengekomen delen van het productontwerp, procesontwerp en ketenorganisatie in de te plannen workshop, via de open source collectie ‘good practices duurzame innovatie’ en via onderwijscontacten.
Het bedrijf moet een inspanning willen verrichten ten behoeve van voorlichting over duurzame innovatie. Dat betreft onder andere redactionele bijdragen aan publicaties van Cradle Kring Noord, naamsvermelding op de website van Cradle Kring Noord met een link naar de eigen intentieverklaring, en toegankelijkheid voor bedrijfsbezoeken onder bepaalde voorwaarden.
Het bedrijf wordt geacht bij te dragen aan de klankbordgroep van het project, en aan evaluatieonderzoek en eindrapportage van dit project.
Vinden van demonstratiebedrijven De stuurgroep en de projectgroep van dit project zoeken via de eigen netwerken naar bedrijven die onder de genoemde voorwaarden willen participeren in het project. Verder worden de voorwaarden bekend gemaakt en kunnen bedrijven zich ook zelf aanmelden. Uit de gevonden bedrijven en de aanmeldingen selecteert de stuurgroep de deelnemers. Daarbij worden de onderstaande criteria gehanteerd.
Enige spreiding van demonstratiebedrijven over provincies en gemeenten is wenselijk, en een disproportionele verdeling moet voorkomen worden. Overal in het Noorden zou een demonstratiebedrijf op redelijke afstand te vinden moeten zijn.
Enige spreiding van demonstratiebedrijven over sectoren en productsoorten is wenselijk. De focus ligt bij industriële productiebedrijven, bouwbedrijven en wegen waterbouwbedrijven die zelfstandig (laten) ontwerpen, inkopen en vermarkten.
Enkele combinaties van demonstratiebedrijven die ketenpartners zijn van elkaar zijn wenselijk, waarbij als voorwaarde geldt dat de combinatie een toegevoegde waarde moetg hebben voor het realiseren van duurzame innovaties.
Een deel van de demonstratiebedrijven wordt gezocht onder bedrijven die al bekend staan als duurzaam of die al duidelijke stappen in deze richting hebben genomen, en waar bovendien een perspectief op verdere verbetering bestaat. Het belang hiervan is dat deze bedrijven het beeld kunnen versterken dat duurzaamheid samen kan gaan met een aantrekkelijke business case.
Het aantal van 20 kan initieel ruimer genomen worden om rekening te houden met afvallers. Zie de begroting voor exacte aantallen.
10
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5.3.2
Uitvoering DIA 1.0 bij demonstratiebedrijven Procedure De stuurgroep stelt in het project de te volgen procedures vast. Hieronder een indicatie.
5.3.3
1.
De KvK maakt aan de aangemelde en gevonden bedrijven bekend of ze door de stuurgroep zijn geselecteerd voor deelname als demonstratiebedrijf.
2.
Geselecteerde deelnemers bevestigen hun deelname schriftelijk en ondertekenen de gezamenlijke bekostigingsaanvragen van het project.
3.
De KvK bericht de bedrijven wanneer ze opdracht kunnen geven voor uitvoering van een DIA. Dit hangt af van de voortgang in de projectbekostiging en eventueel wordt gekozen voor een gefaseerde uitvoering.
4.
De demonstratiebedrijven geven binnen een gestelde termijn opdracht aan Hunesus voor uitvoering van een DIA.
5.
Hunesus voert een DIA uit. Deze resulteert in een advies ten aanzien van mogelijke vervolgstappen. Hunesus factureert aan het bedrijf.
6.
Het demonstratiebedrijf ondertekent een opleveringsdocument en stuurt deze met het advies naar TCNN.
7.
De KvK betaalt na controles de kosten van de DIA uit aan het bedrijf.
Uitvoering vervolgstappen door demonstratiebedrijven Mogelijke vervolgstappen De DIA resulteert in een advies ten aanzien van mogelijke vervolgstappen. Die vervolgstappen kunnen, in lijn met het conceptuele kader van de DIA, zeer divers zijn, en uiteenlopen van onderzoek, ontwerp- of beleidsaanpassingen, tot certificatie. Het demonstratiebedrijf bepaalt zelf of het een vervolgstap neemt, welke dat is en hoe deze wordt uitgevoerd. Voorbeelden van onderzoek: een studie naar alternatieve materialen die zonder milieuschade biologisch afbreekbaar zijn, onderzoek naar betere arbeidsomstandigheden, onderzoek naar verwerking van retourmateriaal, onderzoek naar eigendomsconstructies (lease) van geleverde producten, verkenning van mogelijkheden voor duurzame inkoop, marktonderzoek, etc. Voorbeelden van ontwerp- en beleidsaanpassingen: andere materiaalkeuze, innovatief materiaalgebruik, innovatieve verbindingstechnieken, volledig hergebruik van productieafval, andere verpakking, fair trade inkoop, betere materiaalidentificatie, verbeterde demontage- en retourinstructies, verbeterde ketentransparantie voor de afnemer, aangepaste marketingcommunicatie, aangepaste leveringsvoorwaarden. Voorbeelden van certificatie: ISO 14000, EMAS4, OHSAS 180005, HACCP6, C2C7, SMaRT8. De certificatiecriteria van C2C en SMaRT sluiten aan 4
EMAS staat voor 'Eco Management and Audit Scheme', en is een initiatief van de Europese Gemeenschap. EMAS stelt als extra vereiste ten opzichte van ISO 14001, dat een milieujaarverslag voor het publiek moet worden opgesteld.
5
De OHSAS 18001 norm (Occupational Health and Safety Management Systems - Specifications) van het Britse normalisatie-instituut BSI vervangt de vele verschillende arbomanagementsystemen die in de loop der jaren zijn opgezet. De OHSAS 18001 is een arbomanagementsysteem dat op eenvoudige wijze geïntegreerd kan worden met de ISO 14001 en/of ISO 9001 norm.
6
In de voedingsmiddelenbranche is de HACCP (Hazard Analysis Critical Control Points) een verplicht managementsysteem met het oog op de voedselveiligheid in de keten. Het systeem identificeert en beheerst de risico's die (mogelijk) ontstaan in het bereidingproces van voedingsmiddelen.Op deze wijze wordt de kwaliteit van het product gewaarborgd.Het is goed mogelijk om ISO 14001 te integreren in HACCP.
7
C2C-certificatie wordt in Europa uitgevoerd onder regie van EPEA in Hamburg. Zie onder andere http://www.cradletocradle.nl/home/322_certificering.htm en www.cradlekringnoord.nl/weblinks/7.
11
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
bij wat in dit project onder duurzame innovatie wordt verstaan. Certificatie tegen de andere genoemde normen kan een ontwikkelstap zijn. Procedure De procedure rond vervolgstappen wordt door de stuurgroep bepaald. Hieronder een eerste indicatie. 8.
Het demonstratiebedrijf beslist om te willen investeren in een vervolgstap.
9.
TCCN en/of Syntens adviseren ten aanzien van subsidiemogelijkheden. In aanmerking komende regelingen zijn de NIOF9 en de innovatievouchers10. Deze regelingen mogen binnen een project gestapeld worden. Bij innovatievouchers wordt een kennisvraag uitgezet bij een niet-commerciële kennisinstelling. Deze mag maximaal 50% van de opdracht uitbesteden aan een commerciële partner. Onderzocht wordt nog hoe kennispartners van EPEA een rol kunnen spelen.
10. Het demonstratiebedrijf voert een vervolgstap uit. 11. Syntens verricht na afronding van de vervolgstap(pen) bij het bedrijf een evaluatieonderzoek waarbij een monitorformulier wordt ingevuld. Dit is mede gericht op de voorbereiding van een workshop voor 10 bedrijven uit de streek of branche, en op het identificeren van good practices. 12. Het demonstratiebedrijf verzorgt een presentatie tijdens een workshop voor 10 andere bedrijven onder leiding van Syntens.
5.4
Kenniscirculatie
5.4.1
Publicatie DIA 2.0 Het model van de DIA wordt als versie 2.0 gepubliceerd onder een open source licentie conform Creative Commons, type ‘naamsvermelding – niet-commercieel’11. Bij de publicatie is inbegrepen: -
fact sheet;
-
draaiboek;
-
intakeformulier;
-
overeenkomst (o.a. vertrouwelijkheid);
-
modelbeschrijving (ontwerpprincipes, etc.);
-
checklisten, vragenlijsten, scorelijsten;
-
workshopmaterialen (ppt, etc);
8 SMaRT-certificatie wordt in de VS uitgevoerd door het Market Institute for Transformation to Sustainability, zie www.cradlekringnoord.nl/weblinks/7. 9 De NIOF is bedoeld voor MKB-ondernemingen in de drie noordelijke provincies en ondersteunt verschillende soorten projecten (tussen haakjes het maximum aan kosten waarover in 2008 subsidie wordt verleend). 1) Inhuren van extern advies (€ 100.000 subsidiabele kosten per aanvraag). 2) Implementatie van een ontwikkelingstraject (€ 200.000 per aanvraag). 3) In dienst nemen van een kennisdrager (één aanvraag van € 50.000 per twee jaar). Zie www.cradlekringnoord.nl/weblinks/40. 10 De Subsidieregeling Innovatievouchers heeft als doel MKB-ondernemers in contact te brengen met kennisinstellingen, om de reeds bestaande kennis te benutten ter verbetering van hun product, productieproces of dienst. Daarnaast kan een innovatievoucher ingezet worden voor het aanvragen van een octrooi. Zie www.cradlekringnoord.nl/weblinks/40. 11
Zie http://creativecommons.org/licenses/by-nc/3.0/nl.
12
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
-
template voor eindrapport.
De ontwikkelaar van de DIA zal bovendien op commerciële basis opleidingen aanbieden voor bedrijven en licentiegebruikers. Bedrijven kunnen de DIA zodoende gemakkelijk voor intern gebruik inzetten en de adviesmarkt kan zonder al te veel drempels de standaard DIA toepassen of afgeleide diensten ontwikkelen. Dit bevordert een snelle introductie van dit instrument en draagt bij aan kwaliteit en samenhang omdat het een gebruikerscommunity creëert en kenniscirculatie stimuleert. Praktijkervaringen vinden snel hun weg terug naar alle gebruikers. De DIA zelf kan zich gemakkelijker ontwikkelen tot een gedeelde standaard, en zodoende vrij beschikbaar zijn voor meerdere aanbieders.
5.4.2
Workshops door demonstratiebedrijven Doel Ieder van de demonstratiebedrijven deelt de opgedane kennis en ervaring met andere bedrijven in een workshop onder regie van Syntens. Per workshop wordt gestreefd naar 10 deelnemers zodat in totaal 200 bedrijven kunnen participeren en profiteren. Door publiciteit en door de beschikbaarheid van een uitwisselingsplatform wordt het effect van kenniscirculatie verder vergroot. De workshop heeft als doel om de aandacht van de ondernemers te trekken, hun belangstelling voor het onderwerp te wekken (de ‘AI’ van ‘AIDA’12), en inhoudelijk bij te dragen aan kennisdeling. De workshops zijn laagdrempelig en er wordt geen deelnamevergoeding in rekening gebracht (deze kosten zijn opgenomen in de projectbegroting). Samenstelling workshops Bij het samenstellen van de workshops kan het nuttig zijn om ketenpartners in workshops te verzamelen, met oog op samenwerking in en leereffecten van vervolgstappen. Ook kennisinstellingen zullen aan de workshops kunnen deelnemen, zodat er een verbinding met het onderwijs en in het verlengde daarvan de arbeidsmarkt ontstaat. Tenslotte wordt bij het samenstellen van workshops rekening gehouden met concurrentieoverwegingen door a) de selectie van demonstratiebedrijven in dit project en b) te vermijden dat directe concurrenten aan dezelfde workshop deelnemen (tenzij de betrokkenen geen bezwaar hebben). Voor het doel van kennisdeling is het van belang in de workshops kennisdragers uit te nodigen. Dat zijn behalve de ondernemers ook de ontwerpers en mogelijk andere specialisten. Voor wat betreft ontwerpers wordt nog bekeken of rechtstreekse betrokkenheid van ontwerpbureaus zinvol is en of een verbinding met het netwerk O213 (duurzaam ontwerpen) gelegd kan worden.
5.4.3
DIA’s bij workshopdeelnemers Na de workshop kunnen de deelnemende bedrijven een DIA uitvoeren of laten uitvoeren om kennisvragen te articuleren. De aandacht verschuift daardoor van algemene belangstelling naar de concrete wens om stappen richting duurzame innovatie of meer specifiek C2C te zetten. Een deel van de bedrijven zal dat doen, een ander deel niet. Voor uitvoeren van de DIA (versie 2.0) bestaan de onderstaande mogelijkheden. 12
AIDA staat voor attention, interest, desire, action, een veel gebruikt model in de marketing waarmee wordt uitgelegd dat een koopbeslissing in stappen tot stand komt. Iedere stap vraagt een andere aanpak van de verkoper.
13
Zie www.o2nederland.org.
13
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Vanuit dit project worden deze opties aan workshopdeelnemers en andere doelgroepen voorgehouden. De mate waarin van deze opties gebruik wordt gemaakt wordt gemonitord. Indien wenselijk zal in het verband van dit project of in een bredere context worden gezocht naar aanvullende bekostiging om DIA’s ook voor deze doelgroep laagdrempeliger te maken.
5.4.4
Uitvoering van de DIA in eigen beheer. Hierbij zijn er in principe geen externe kosten, maar bestaat ook geen mogelijkheden voor gebruik maken van een voucherregeling.
Uitvoering van de DIA in het verband van een Syntens-workshop (2 sessies) voor meerdere bedrijven. Het voordeel hiervan is dat er externe expertise voorhanden is waardoor de DIA sneller tot een concreet resultaat kan leiden. Een mogelijk nadeel is de openheid naar andere bedrijven die bij een gezamenlijke workshop hoort. De kosten van deze workshop bedragen 50 euro per ondernemer.
Uitvoering van de DIA door Syntens (2 workshops) in huis bij de ondernemer. In dit geval wordt een Syntens-adviseur of een andere adviseur of kennisinstelling ingeschakeld. Dit is in principe kostenloos, mits de tijdsbesteding van Syntens op jaarbasis minder dan 16 uur bedraagt en Syntens een positieve resultaatverwachting heeft. Gebruik van het DIA-model door Syntens is overigens semi-commercieel en kan een licentieoverenkomst vereisen.
Uitvoering van de DIA door een commercieel adviseur die door het bedrijf wordt ingehuurd. Bijvoorbeeld Hunesus die 5000,= rekent voor een DIA of een lager bedrag voor een kleinere variant. Subsidie hiervoor is mogelijk, maar alleen als de DIA onderdeel uitmaakt van een groter traject, bijvoorbeeld een scan plus een verbeterproject. Advies over deze subsidiemogelijkheid is bij Syntens verkrijgbaar.
Subsidiemogelijkheden voor workshopdeelnemers Na de DIA kan er een concrete kennisvraag liggen waarvoor een kennisinstelling wordt ingeschakeld. Dit kan gezien worden als een ‘action’, ofwel de laatste ‘A’ van het model ‘AIDA’. Innovatievouchers Het bedrijf kan bij Syntens of TCNN een voucher verkrijgen voor besteding bij een aangesloten kennisinstelling. De kennisinstelling kan eventueel een externe commerciële partij in schakelen voor een deel van de opdracht (maximaal 50%).
Een nog niet volledig uitgezochte mogelijkheid betreft het afnemen van een pakket innovatievouchers bij Senter Novem en deze vouchers met aanvullende condities als Duurzame Innovatie Vouchers beschikbaar maken voor Noordelijke bedrijven. De aanvullende condities kunnen bijvoorbeeld het onderwerp inperken (‘alleen kennisvragen over duurzame innovatie’), en de mogelijkheden uitbreiden (‘inwisselbaar bij alle in verband van dit project goedgekeurde instellingen’). Een andere variant die nog bekeken wordt is de koppeling van een ondersteuningsregeling voor duurzame innovatie met een generieke regeling zoals de NIOF. Een NIOF-subsidie zou dan hoger uit kunnen vallen als aan eisen ten aanzien van duurzame innovatie wordt voldaan. RAAK Bij collectieve kennisvragen kunnen kennisinstellingen een subside aanvragen voor een thematische bundeling, bijvoorbeeld rond C2C. De kennisinstelling dient dan als penvoerder een aanvraag in bij de Stichting Innovatie Alliantie14. Bij toekenning
14
Zie www.innovatie-alliantie.nl
14
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
bedraagt de subsidie 300.000 euro, of 50.000 voor een ‘RAAK light’. Een RAAK project betreft een technologie of theorie, en is niet bedrijfsspecifiek. Bijvoorbeeld: alternatieven onderzoeken voor soldeerverbindingen en lijmverbindingen. RAAK-projecten zijn ook mogelijk met grotere bedrijven, maar dan zijn innovatievouchers niet inzetbaar. De kennisopbrengst van die projecten is mogelijk wel breder inzetbaar en kan ook het kleinere MKB te goede komen. De inzet van het project is het realiseren van minimaal twee RAAK aanvragen. NIOF De NIOF15 is bedoeld voor MKB-ondernemingen in de drie noordelijke provincies. Hij ondersteunt verschillende soorten projecten (tussen haakjes het maximum aan kosten waarover in 2008 subsidie wordt verleend). 1) Inhuren van extern advies (€ 100.000 subsidiabele kosten per aanvraag). 2) Implementatie van een ontwikkelingstraject (€ 200.000 per aanvraag). 3) In dienst nemen van een kennisdrager (één aanvraag van € 50.000 per twee jaar). Opties al benut Het is denkbaar dat een bedrijf in aanmerking komt voor een bepaalde regeling maar de mogelijkheden daarvan al anders heeft aangewend. Het beleid in dit project is dan om geen alternatieve ondersteuning te bieden ten laste van de begroting. Overige subsidiemogelijkheden Syntens en TCNN informeren deelnemende bedrijven naar behoefte over overige subsidiemogelijkheden en over gespecialiseerde dienstverlening rond subsidieverstrekkingen. 5.4.5
Database Good Practices Duurzame Innovatie Good practices Alle demonstratiebedrijven worden overeenkomstig de deelnamevoorwaarden gevraagd om hun ervaringen met de DIA en de vervolgstappen te beschrijven in de vorm van good practices (dit alles binnen de grenzen aan openheid over bedrijfsinformatie zoals vastgelegd in de deelnamevoorwaarden). De beschrijving kan ook aangereikt worden door de betrokken kennispartner. Vraagmodel Voor de beschrijving van good practices wordt in samenwerking met kennisinstellingen en netwerken van professionals een vraagmodel ontwikkeld waarin o.a. de bijdrage aan duurzame innovatie, de kennisinhoud, de toepassingsmogelijkheden en de beschikbaarheid van kennis centraal staat. De ratio hiervan is dat kenniscirculatie niet alleen vraagt om beschrijving en ontsluiting van informatie, maar ook eisen stelt aan het faciliteren van laagdrempelige bedrijfsoverstijgende kennisnetwerken. De onderbouwing van het vraagmodel wordt in een publicatie toegelicht. Ontsluiting Good practices worden verzameld in een daarvoor te ontwikkelen sectie van de website van Cradle Kring Noord en worden openbaar beschikbaar gemaakt. De sectie wordt voorzien van meervoudige ontsluitingstechnieken (hiërarchische ordening, trefwoordensysteem, zoekmachine, ranking, filteropties, sorteeropties).
15
Zie www.cradlekringnoord.nl/weblinks/40.
15
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Ranking Met de klankbordgroep, waarin de deelnemende bedrijven participeren wordt een initiële ranking van good practices uitgevoerd. Gebruikers van de site kunnen via een stemfunctie op de website punten verdelen over good practices. Zodoende kan een collectie ontstaan die vele deelgebieden van duurzame innovatie beslaat en waaruit door alle bedrijven geput kan worden. De ranking kan bovendien richtinggevend zijn voor onderzoek naar en doorontwikkeling van good practices. Forum Iedere geregistreerde Good Practice krijgt in de database een eigen discussieomgeving waar bezoekers vragen kunnen stellen. De redactie zet vragen uit bij een panel van vrijwilligers die beantwoording binnen de database voor hun rekening nemen. Zodoende kan de kennis rond een good practice verder toenemen en direct toegankelijk blijven. Open Source Het open karakter van de database maakt de collectie geschikt voor onderwijstoepassingen en draagt bij aan snelle verspreiding en feitelijke toepassing van good practices. 5.4.6
Materialen ten behoeve van kennisinstellingen De inspanning vanuit dit project voor kenniscirculatie richt zich ook op de kennisinstellingen. Het doel is een bijdrage te leveren aan het integreren van kennis over duurzame innovatie in onderzoek, onderwijs en (beroeps)opleidingen, en aan de duurzame doorwerking van die kennis naar het regionale bedrijfsleven via contractonderzoek en via de arbeidsmarkt. In samenwerking met onderwijsinstellingen wordt een pakket van startmaterialen samengesteld. Dit betreft bijvoorbeeld powerpointpresentaties over duurzame innovatie, het project, de kennisproducten van het project (de database) en de voorbeelden daarvan bij demonstratiebedrijven. De materialen worden beschikbaar gemaakt aan onderwijsinstellingen en gepubliceerd op de website van het project. Met de instellingen wordt onderzocht welke andere initiatieven genomen kunnen worden ten behoeve van kennisontwikkeling en kenniscirculatie rond duurzame innovatie.
5.5
Communicatieplan
5.5.1
Doelgroepen Het project Cradle Kring Noord beoogt onder andere om in Noord-Nederland meer bekendheid met duurzame innovatie en C2C te veroorzaken, door te informeren en te communiceren. De doelgroep hiervoor is in principe het hele noorden, omdat iedereen er in de rol van consument mee te maken heeft, en velen in een rol als werknemer, werkgever, onderzoeker, docent, etc. De omvang en samenstelling van deze doelgroep vraagt om segmentering en prioritering. Dat levert de onderstaande indeling op van direct te benaderen doelgroepen. Adressen worden verkregen via de deelnemers in het project.
Redacties van economische media. Bijvoorbeeld de Kamerkrant. Via deze kanalen zijn directies van alle bedrijven te bereiken. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar sector of bedrijfsomvang.
Directies in de maakindustrie. Dit betreft zowel maakbedrijven als ontwerpbureaus. Dit is de directe doelgroep voor duurzame innovatie projecten volgens C2C.
16
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5.5.2
Overheden. Stimuleringsbeleid voor duurzame innovatie kan bij vele lagere overheden invulling krijgen. Dit project is een kans om de betrokken bestuurders en mewerkers te betrekken bij het onderwerp.
Besturen van netwerken van professionals. Via deze netwerken16 zijn in het noorden circa 5000 leidinggevenden en stafspecialisten te bereiken.
Besturen van netwerken van bedrijven. Te onderscheiden naar brancheorganisaties (sectoraal) en ondernemersverenigingen (geografisch/lokaal). Deze netwerken zijn als belangenorganisaties belangrijk voor de opinievorming onder de doelgroep van ondernemers. Verder kunnen deze netwerken een rol spelen bij de ondersteuning van duurzame innovatie bij hun leden en zijn ze onmisbaar als gesprekspartner voor de overheid over duurzame innovatie.
Directies van onderzoeksinstellingen. Dit betreft instellingen voor hoger onderwijs en commerciële onderzoeksinstellingen zoals laboratoria die een rol kunnen vervullen bij materiaalonderzoek.
Directies van onderwijsinstellingen en onderwijsondersteunende organisaties. Hier gaat het om primair onderwijs (houding), voortgezet onderwijs (algemene kennis), alle beroepsonderwijs (vakkennis en vaardigheden) en hoger onderwijs (vakkennis en onderzoek).
Fracties van politieke partijen. Provinciaal en gemeentelijk. Van groot belang voor dit initiatief omdat er nieuwe spelregels nodig zijn voor overheid en bedrijfsleven. De politiek kan dat versnellen.
Regionale en lokale algemene media. Kanaal naar de consument.
Inhoud van de communicatie Communicatie met de genoemde doelgroepen is in principe tweerichtingverkeer en omvat inhoudelijke boodschappen zoals de hieronder genoemde, en het luisteren naar die doelgroepen om opinies te begrijpen en terugkoppeling te verzamelen.
5.5.3
Algemene informatie over C2C/duurzame innovatie
Oproepen tot deelname
Resultaten van DIA’s en vervolgstappen
Informatie over mogelijkheden om in het onderwijs aandacht te besteden aan duurzame innovatie17
Uitleg over en doorverwijzing naar het op te richten platform
Middelen Huisstijl Er wordt een Cradle Kring Noord logo ontwikkeld, een basisvormgeving voor de website en briefpapier en enveloppen. Afhankelijk van besluitvorming in de stuurgroep kan dit een meer permanent karakter krijgen of een tijdelijk, projectmatig karakter. De keuze kan afhangen van de samenhang met het voorgestelde overkoepelend platform duurzame innovatie.
16
Zie Verenigde Professionals Noord-Nederland, www.vpnn.nl.
17
Zijn bijvoorbeeld http://www.leren-voor-duurzaamheid.nl
17
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Website Een website kan ingezet worden als spreekbuis maar ook als luisterorgaan en bovendien voor onderlinge communicatie binnen doelgroepen. Er is inmiddels een proefversie gerealiseerd in de vorm van een statische informatiepagina, zie www.cradlekringnoord.nl. Daarvoor is vooruitlopend op het vervolg gebruik gemaakt van een content management systeem met uitgebreide mogelijkheden.18 Zie voor de ideeën voor de verdere ontwikkeling van de website de Globale functiespecificatie. Voucher Alhoewel de voucher zelf een administratief document is, kan er ook een communicatieve functie aan gekoppeld worden.19 Een beleidslijn wordt door de stuurgroep vastgesteld. Nieuwsbrief Belangstellenden kunnen op de website een kostenloos abonnement nemen op de nieuwsbrief van het platform. De nieuwbrief verschijnt tweewekelijks in de vorm van een automatisch samengestelde samenvatting van recente toevoegingen aan de website. Direct Mail Intermediaire doelgroepen kunnen goed worden benaderd met persoonlijke e-mails en brieven. Dit vereist bijhouden van contacten in contact management systeem. Directe emails zijn ook geschikt voor verzamelen van opinies en terugkoppeling. Film Rond de afsluiting van het project wordt een filmproductie gemaakt waarin duurzame innovatie wordt uitgelegd en waarin de vorderingen van de demonstratiebedrijven worden belicht. De film wordt ingezet bij evenementen, kan bekeken worden op de website Cradle Kring Noord en komt op DVD beschikbaar voor het beroepsonderwijs in het Noorden. Cabaret Het onderwerp duurzame ontwikkeling kent vele verhalen over schrijnende misstanden. Verspilling, onkunde, machtsmisbruik, belangenvermenging, fraude, nalatigheid, kuddegedrag. Aandacht vragen voor duurzame innovatie kan ook door het publiek hier op te wijzen en ze zelf hun conclusies laten trekken. Een aantrekkelijke vorm in de setting van bijeenkomsten voor ondernemers of professionals is cabaret. In en rond de initiatiefgroep zijn rijke bronnen van informatie over misstanden beschikbaar. Met de betrokkenen wordt gaandeweg het project bekeken op welke wijze tijdens communicatiemomenten een belangrijke boodschap ook op tegendraadse wijze gebracht kan worden. Eventueel wordt aanvullende bekostiging gezocht. Symposium en netwerkbijeenkomsten Het ‘AIDA’ model (attention, interest, desire, action) kan gebruikt worden om te schetsen in welke stappen een ondernemer actief kan worden in duurzame innovatie. De eerste stap vraagt om aandacht trekken. Bijeenkomsten waar veel ondernemers komen hebben daarin van oudsher een belangrijke functie. Het project voorziet daarom in de organisatie van een plenair symposium (voor het hele noorden) en van enkele regionale netwerkbijeenkomsten (bijvoorbeeld per provincie).
18 Ter ondersteuning van de desk research en de afstemming in de initiatiefgroep is in het CMS bovendien een module voor links geactiveerd en zijn enkele tientallen links ingevoerd. 19
Bij de vergelijkbare voucher-regeling in Limburg heeft de LIOF de vouchers aangeboden in C2C-laptoptas.
18
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Dit zijn publieke evenementen voor communicatie rond het onderwerp, en ook gelegenheden waar prominenten uit industrie, overheid, politiek, kennisinstellingen en andere geledingen het woord kunnen voeren. Voor de bekostiging van deze bijeenkomsten zal mogelijk een verzoek worden gericht aan de provincies, omdat vanwege de relatief hoge kosten een beroep op bedrijven en gemeenten niet realistisch is, en om dat deze bijeenkomsten goed kunnen aansluiten bij de behoefte van de samenwerkende provincies voor een podium voor duurzame innnovatie. Verdere plannen hiervoor worden gaandeweg het project ontwikkeld. Voor de uitvoering wordt een beroep gedaan op Syntens. Standmateriaal Er is ten behoeve van Noord-Nederlandse evenementen die vanaf het najaar van 2008 plaatsvinden rond duurzame innovatie (zie de communicatieplanning) een presentatiewand gerealiseerd. Op deze wand (foto) kan een doorlopende projectie worden vertoond met informatie over C2C in NoordNederland en over dit project. De presentatiewand wordt gaandeweg het project aangevuld met:
Een folderstandaard met folders over C2C, dit project, de DIA en bedrijfspresentaties over C2C-projecten
Het C2C boek van Braungart en McDonough (verkoop)
Projectie van relevant videomateriaal, bijvoorbeeld ‘Story of stuff’ of programma’s VPRO Tegenlicht over C2C
Een etalage met C2C-producten: schoenen, luiers, vloerbedekking.
Tafels en C2C-bureaustoelen (Herman Miller, type Mirra)
Een pc met browser die standaard staat ingesteld op www.cradlekringnoord.nl en waar belangstellenden hun gegevens kunnen invoeren.
Een intekenlijst ‘hou me op de hoogte’
19
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
5.5.4
Communicatieplanning Hieronder een overzicht van geplande en inmiddels gepasseerde evenementen of publicaties. Uitbreiding van deze lijst wordt met de stuurgroep overlegd. 4 oktober 2008 - Artikel Dagblad van het Noorden In de aanloop naar het Rotary symposium van 11 oktober publiceert DvhN een paginagroot artikel over C2C, met daarin onder andere interviews met de initiatiefgroep en met twee bedrijven. 11 oktober 2008 - Rotary Groningen over C2C Circa 500 mensen komen af op de inleidingen van Wubbo Ockels en Michael Braungart. De stad-Groningse milieuwethouder Jannie Visscher doet een vooraankondiging van het CKN project en symposiumdeelnemers bekijken de presentatiewand. 29 oktober 2008 - Kwaliteitsdag Noord Nederland. Plaatsing van de presentatiewand, folders van het project, en een korte aankondiging. 4 en 5 november 2008 - Promotiedagen Martiniplaza, Groningen Cradle Kring Noord huurt standruimte op de Promotiedagen 2008 in Groningen en organiseert daar een voorlichtings/discussiebijeenkomst. 8 december 2008 – SIB congres, Groningen De Studentenvereniging Internationale Betrekkingen organiseert een congres met o.a. Michael Braungart, in het Kasteel, Groningen. CKN is aanwezig met de presentatiewand. Communicatie rond de projectstart
Persbericht ten behoeve van Noordelijke en landelijke media. Op te stellen en verspreiding door de projectorganisatie in samenwerking met afdeling Communicatie gemeente/provincie Groningen. Inhoud: Korte uitleg over duurzame innovatie en C2C, voucherregeling, oproep tot deelname, reacties deelnemers, quotes stuurgroep.
Interviews met leden van de stuurgroep en de projectgroep en met betrokken bedrijven.
24 en 25 maart 2009 - Bedrijvencontactdagen, Leeuwarden Met de organisatie van de Bedrijvencontactdagen wordt overlegd over groepering van stands met C2C-informatie. Locaties van komende evenementen zijn Groningen, Emmen en eventueel Zwolle en Oldenburg. Communicatie tussentijds
Voortgangsoverzichten op de website van het project
Artikel ten behoeve van noordelijke kennisnetwerken, onder andere interviews met bedrijven naar aanleiding van de DIA.
Communicatie rond de projectafsluiting
Persbericht ten behoeve van Noordelijke en landelijke media. Op te stellen en verspreiding door de projectorganisatie in samenwerking met afdeling Communicatie gemeente/provincie Groningen. Inhoud: conclusies van het eindrapport, bevindingen van deelnemers, duurzame innovatie good practices database perspectieven voor vervolg, uitnodiging mini-symposium.
20
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Mini-symposium. Programmaonderdelen: presentatie eindrapport, presentatie duurzame innovatie good practices database, inleiding deskundige, discussie over uitkomsten en vervolg, posterpresentaties deelnemers. Deelnemers: deelnemende bedrijven en kennisinstellingen.
21
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
6
Projectorganisatie
6.1
Stuurgroep Cradle Kring Noord Voor het project Cradle Kring Noord wordt een stuurgroep samengesteld. De voolopige samenstelling is:
Jannes Schoemaker en Petra Hof (Gemeente Groningen)
Jaap Bosma (KvK Noord-Nederland, voorzitter)
Christiaan Teule (Milieufederatie Drenthe, ook namens de milieufederaties Friesland en Groningen)
Kees Groot (Syntens)
Errit Bekkering (NOM)
Arno Gielen (TCNN)
[nog in te vullen] (namens de provincies)
De stuurgroep vertegenwoordigt de organisaties die gezamenlijk eindverantwoordelijk zijn voor het project en treedt op als opdrachtgever aan de projectgroep. Waar nodig verzoekt de stuurgroep de directeur van de Kamer van Koophandel Noord-Nederland om als formeel opdrachtgever aan opdrachtnemers op te treden. De stuurgroep vergadert minimaal, naar eigen behoefte, en in ieder geval rond de projectstart, rond de vaststelling van een vervolgplan en rond de afronding van de projectevaluatie. De projectleider neemt deel aan de vergaderingen van de projectgroep, en op uitnodiging eveneens andere leden van de projectgroep. Vergaderingen worden voorbereid door de projectleider en de voorzitter van de stuurgroep.
6.2
Projectgroep Cradle Kring Noord Het project wordt uitgevoerd door een projectgroep waarin alle partijen met uitvoerende taken in dit project deelnemen:
Martin Smit (Hunesus BV): ontwikkeling en uitvoering DIA’s, begeleiding vervolgstappen;
[nog in te vullen] (KvK): Projectadministratie;
[nog in te vullen] (Syntens): begeleiding vervolgstappen, evaluatieonderzoeken, workshops;
[nog in te vullen] (TCNN): begeleiding vervolgstappen;
Peter Bootsma (Quality Research): projectmanagement, onderzoek, communicatie;
Taken van de projectgroep:
Vaststellen van deelproducten (DIA, begeleiding vervolgstappen, workshops, communicatieplan) en voor goedkeuring voorleggen aan de stuurgroep;
Onderling afstemmen van deeltaken;
Externe contacten en externe communicatie;
22
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Rapportage aan de stuurgroep.
De projectgroep vergadert maandelijks en naar behoefte frequenter.
6.3
Klankbordgroep Gaandeweg het project wordt een klankbordgroep met vakinhoudelijke expertise samengesteld. Daarvoor worden onder andere vertegenwoordigers van deelnemende bedrijven uitgenodigd. De klankbordgroep komt bijeen na de start van de laatste DIA (voor kennismaken, visievorming en reflectie op de DIA), na het laatste evaluatieonderzoek (voor beoordelen van de verzamelde good practices) en mogelijk vaker afhankelijk van meerwaarde voor de deelnemers en de ontwikkelende visie op de functie van de klankbordgroep.
23
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
7
Projectevaluatie
7.1
Projectrapportages KvK stelt ten behoeve van de projectgroep en de stuurgroep periodiek een overzicht samen van deelnemende bedrijven en van de financiële voortgang per bedrijf, op basis van de projectadministratie. Een samenvatting van dit overzicht (voortgang niet herleidbaar tot bedrijf) wordt gepubliceerd op de de website van Cradle Kring Noord. Hunesus stelt ten behoeve van de projectgroep en de stuurgroep periodiek een overzicht samen van de demonstratiebedrijven en de inhoudelijke voortgang per bedrijf, op basis van de DIA. Een samenvatting van dit overzicht (voortgang niet herleidbaar tot bedrijf) wordt gepubliceerd op de de website van Cradle Kring Noord. Syntens stelt ten behoeve van de stuurgroep een evaluatierapport samen na de evaluatieonderzoeken die volgen op de DIA en de vervolgstappen bij de demonstratiebedrijven. Een geanonimiseerde editie hiervan wordt gepubliceerd op de website avn ahet project. De projectmanager stelt ten behoeve van de stuurgroep periodiek een overzicht op van de algemene vorderingen in het project.
7.2
Projectafsluiting Bij afsluiting van het project wordmoet vastgesteld kunnen worden of de gestelde doelen gerealiseerd zijn. Daarvoor worden de volgende instrumenten ingezet.
inventarisatie free publicity (knipselkrant);
onafhankelijke interviews bij casebedrijven;
contactlogboek/management systeem;
nieuwe processen en producten;
kengetallen: aantal uitgevoerde DIA’s, bezoekers symposia, workshops en website, gebruik uitgelokte vervolginvesteringen, gecreëerde werkgelegenheid.
vastgelegde intenties voor vervolg van alle betrokken partijen (initiatiefnemers, demonstratiebedrijven, workshopdeelnemers, kennisinstellingen, etc.);
24
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
8
Globale planning Hieronder de belangrijkste mijlpalen van het project. De planning wordt gaandeweg het project gedetailleerd en vastgesteld door de stuurgroep.
Concept projectplan gereed
september 2008
Accordering door de stuurgroep
oktober 2008
Website beschikbaar
oktober 2008
Model DIA gereed
oktober 2008
DIA getest
december 2008
Startbijeenkomst demonstratiebedrijven
januari 2009
DIA’s uitgevoerd
maart 2009
Database beschikbaar
maart 2009
50% vervolgstappen uitgevoerd
zomer 2009
Database gevuld
zomer 2009
Symposium
zomer 2009
Workshops uitgevoerd
oktober 2009
Evaluatieonderzoeken gereed
november 2009
Projectevaluatie gereed
december 2009
Projectafsluiting
december 2009
25
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
9
Projectbegroting De onderstaande opstelling brengt de hoofdlijnen van de begroting van het project in beeld. Voor de achterliggende berekeningen is een spreadsheet beschikbaar.
26
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
10
Projectbekostiging De bekostiging van dit demonstratieproject wordt in twee trappen aangevraagd bij betrokken overheden/subsidiegevers. In de eerste trap wordt vanuit de nog relatief kleine initiatiefgroep vooral in eigen kring een werkbudget gevraagd voor ontwikkelkosten en totstandbrengen van de eerste resultaten. In de tweede trap wordt vanuit de op dat moment breder samengestelde initiatiefgroep (nu inclusief alle demonstratiebedrijven) een groter bedrag gevraagd om een navenant groter aantal bedrijven te kunnen bereiken. De eerste trap fungeert als hefboom om met de tweede trap de gewenste snelheid te kunnen bereiken.
27
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Bijlage 1: Samenstellingsopdracht Aanleiding is het initiatief van de Kamer van Koophandel Noord-Nederland, Milieufederatie Drenthe, Hunesus B.V. en de gemeente Groningen om in NoordNederland te komen tot een project, waarin het cradle-to-cradle-principe wordt gestimuleerd. C2C staat in de belangstelling bij ondernemers, overheid en adviseurs. Er zijn tal van initiatieven, maar het ontbreekt aan een coördinatiepunt en aan een platform waarop die initiatieven zichtbaar worden gemaakt en in onderling verband kunnen worden gebracht. De beoogde Cradlekring Noord moet op korte termijn in die leemte voorzien. De initiatiefnemers willen daartoe een project starten. Doelen daarvan zijn: -
Noord-Nederland bekend maken met C2C, door te informeren en te communiceren.
-
C2C-informatie verzamelen, beheren en beschikbaar stellen.
-
Het klimaat en voorwaarden scheppen voor het opstarten van C2C-initiatieven.
-
Het ondersteunen van C2C-initiatieven met kennis, een expertise-netwerk e.d.
-
Het initiëren en ondersteunen van projecten bij voorbeeldbedrijven in NoordNederland.
Onderdeel van het project zijn de realisering van een organisatie (Cradlekring Noord) en van een website waarmee o.a. de platformfunctie invulling krijgt. De bedoeling is dat meer partners bij het project worden betrokken. Er is contact met de provincies Groningen, Friesland en Drenthe en met de Rabobank. Verder wordt gedacht aan enkele grote gemeenten, zoals Leeuwarden, Assen, Heerenveen, Emmen, aan instanties als de NOM en Syntens en aan kenniscentra als de RUG en hogescholen. Wij noemen nog enkele uitgangspunten die door de initiatiefnemers van belang worden geacht: -
Het project moet uitwerking krijgen via een groeimodel. Van belang is dat zo spoedig mogelijk een herkenbare organisatie (Cradlekring Noord) beschikbaar komt en zichtbaar is via een website. Van meet af aan moet er aandacht worden gegeven aan enkele voorbeeldbedrijven.
-
Er moet, voor zover dat zinvol is, aansluiting worden gezocht bij bestaande structuren en projecten, zoals ‘Leren voor Duurzaamheid’, mede ook met het oog op het beschikbaar komen van financiële middelen.
-
De term ‘platform’ moet zo worden gebruikt dat ongewenste associaties met minder succesvolle platform-projecten worden vermeden.
-
De projectafbakening moet zorgvuldig plaatsvinden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de mate en de vorm van ondersteuning aan individuele bedrijven en voor het omgaan met certificering (in relatie tot het ‘toelaten’ van adviseurs en het hanteren van de merknaam cradle-to-cradle).
Het projectplan waarvoor wij uw offerte vragen moet, met inachtneming van genoemde uitgangspunten, in elk geval de volgende elementen bevatten: -
Het projectdoel, met aandacht voor een groeimodel (zie eerder).
-
De projectorganisatie (stuurgroep, projectgroep, projectmanagement).
-
De projectplanning (met korte- en langere termijn-invulling).
1
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
-
Communicatie (inclusief de ontwikkeling en het gebruik van een website)
-
Financiën (kosten van het project, o.a. i.v.m. ontwikkeling en beheer website en projectmanagement, en de dekking van die kosten; daarvoor is een inventarisatie van subsidiemogelijkheden en van bijdragen van potentiële partners van belang).
Het projectplan moet voor 1 september 2008 gereed zijn.
2
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
Bijlage 2: Cradle to Cradle als brug tussen duurzame idealen en economische realiteit Voor maakbedrijven en hun ketenpartners is duurzaamheid vaak een dilemma. Ontwerpkeuzes worden immers beperkt door bedrijfseconomische omstandigheden en regelgeving. Duurzaamheid en bijvoorbeeld Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) zijn mooie idealen die in de praktijk niet altijd haalbaar zijn, of op gespannen voet kunnen staan met de wens om stand te houden te midden van de globaliserende concurrentie. Daar komt bij dat voor duurzaamheid geen norm bestaat die aangeeft hoeveel grondstofgebruik, energiegebruik en productieafval verantwoord is of hoeveel milieuschade door afgedankte producten mag ontstaan. De abstractie van duurzame doelen en het knagende milieugeweten verklaren veel van de snelle opkomst van het concept Cradle to Cradle (C2C) van de Duitse chemicus prof. dr. Michael Braungart en de Amerikaanse architekt William McDonough. Zij schetsen een uitweg voor ondernemers uit het dilemma, een manier om duurzaamheid in concrete cijfers te vangen en bovendien te combineren met een winstdoelstelling en bedrijfseconomische groei. De sleutel is het zodanig ontwerpen van fysieke producten dat deze na hun gebruiksduur eenvoudig gescheiden kunnen worden in delen die volledig en zonder milieuschade biologisch afbreekbaar zijn, en andere delen die volledig en zonder kwaliteitsverlies tot de oorspronkelijke technische grondstoffen terug te brengen zijn. Er is dan geen afval meer, er resten alleen nog biologische en technologische voedingsstoffen. Als de energie voor productie, transport, bedrijf en verwerking bovendien uit hernieuwbare bron komt, en als er geen concessies zijn gedaan aan sociale belangen, dan is omzetgroei niet meer schadelijk is maar juist goed is voor zowel people, planet als profit. C2C creëert hiermee een maatstaf voor duurzaamheid laat zien waar de lat ligt. Toch is Cradle to Cradle met deze definitie ook een utopisch concept, want de vereiste technische en logistieke perfectie is nog lang niet voor alle producten onder handbereik. Als stip aan de horizon is C2C echter van groot belang omdat het een werkrichting bepaalt die eerder niet gevonden kon worden, en omdat het een brug slaat tussen het groene milieudenken en het winst- en groeistreven van de ondernemer. Door die brug kan het zwartepieten plaats maken voor samenwerking aan technische uitdagingen en nieuwe marktkansen. De auteurs laten in hun boek bovendien zien hoe bedrijven stappen kunnen maken vanuit de vertrekpositie in het heden. 100% C2C mag dan onbereikbaar lijken, het concept blijkt uitermate nuttig te zijn bij het bepalen van visie en einddoelen, en inspirerend voor concrete actie op de korte termijn. Een aantal grote fabrikanten hebben inmiddels met steun van Braungart en McDonough hun productieprocessen aangepast en hebben C2C producten op de markt of in ontwikkeling (o.a. Ford, Nike, Shaw, Herman Miller). Twee Tegenlicht documentaires van de VPRO hebben Nederland kennis laten maken met C2C. Dit heeft geresulteerd in een ware C2C golf door Nederland. Bij de ondertunneling van de A2 in Maastricht, de bouw van de Floriade en ook bij de uitbreiding van Almere met 60.000 woningen wordt C2C één van de leidende ontwerpprincipes en zijn de grondleggers van het concept actief betrokken. Cradle to Cradle is als merk eigendom van de gezamenlijke onderneming van Braungart en McDonough, MBDC20. MBDC publiceert ook criteria aan de hand waarvan producten en processen gecertificeerd kunnen worden. In Europa worden certificatiediensten
20
Zie www.mbdc.com.
1
PROJECTPLAN CRADLE KRING NOORD v1.1 9-2-09
geleverd door EPEA, het Duitse bedrijf van Braungart, en partnerbedrijven met een licentie. C2C is als concept overigens niet uniek in het benadrukken van de vermijdbaarheid van afval (daarover verderop meer), maar heeft in Nederland een flinke impuls gegeven aan het denken over duurzame innovatie. En hoewel er ook twijfels bestaan aan het nut van Cradle to Cradle , kan veilig gesteld worden dat C2C een waardevolle nieuwe loot is aan de stam van duurzame ontwikkeling. Het is bovendien complementair met ander duurzaamheidsdenken in de zin dat C2C concentreert op productontwerp, chemie en retourlogistiek terwijl andere visies bijvoorbeeld focussen op gebiedsontwikkeling, operationalisering van duurzame energie of maatschappelijke aspecten als mobiliteit of sociale cohesie.
2